Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
DEEL I Afstamming. Deel I. Verticale relaties Titel I. Afstamming (+ wettelijk erfrecht) Titel II. Adoptie Titel III. Beschermingsstatuten voor minderjarigen Titel IV. Beschermingsstatuten voor meerderjarigen Deel II. Horizontale relaties Titel I. Huwelijk (+ primair en wettelijk secundair huwelijkvermogensstelsel) Titel II. Echtscheiding Titel III. Wettelijke en feitelijke samenwoning Examen: Periodegebonden = het examen bestaat uit: drie casussen: afstamming, erfrecht en vereffening / verdeling wettelijk huwelijkvermogensstelsel + meerdere (praktisch georiënteerde) theorievragen louter schriftelijk - memoriseer enkel het noodzakelijke - het handboek is een naslagwerk dat alle leerstof bevat (kan niet integraal gememoriseerd worden) Is het boek noodzakelijk? Sommigen wel om het te verstaan. Beste is het boek als aanvullend materiaal te gebruiken (zoals een reader). Examenstof is de dia’s plus wat verteld wordt in de lessen. Het boek is teveel en te gedetailleerd om volledig te studeren.
1
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
1. Algemeen. Filiation in Frans: fils, fille: rechte lijn.
1.1.
Begrip.
Verschillende betekenissen: o algemeen bloedverwantschap o bijzonder ouderschap o Biologische versus juridische afstamming. Afstamming wordt hier bekeken in de zin van het recht. Kijken wie er juridisch ouder is van een kind. De biologie speelt daar en rol in maar geen allesoverheersende rol want er is nog iets als sociale realiteit die haast belangrijker is dan de biologische realiteit. o Bewijs van een biologische band gaat niet altijd lijden tot bewijs van afstamming. Het is niet omdat er sprake is van een genetische band dat je juridisch kind kunt worden van die man. Bv. Een man die biologisch vader is, meestal dood of stervende, van een persoon. Maar deze persoon heeft al juridisch een vader (vaak echtgenoot van de moeder). Dus dat lukt niet altijd. Een juridische afstamming die dus al bestaat en zo geleefd werd is moeilijk nog te betwisten ook al duikt er een man op die, toevallig rijker is, biologische vader is. Erfrecht gekoppeld aan juridische en niet biologische afstamming.
1.2.
Belang. o o
1.3.
Diverse gevolgen, gekoppeld aan een juridisch vastgestelde afstammingsband: (familie)naam (meetstal naam echtgenoot moeder). Wettelijk naam van de vader. Duidelijk gevolg van juridisch vastgestelde afstamming. Erfrecht, alimentatieplicht als ouder: huwelijk met moeder of erkenning bij afwezigheid huwelijk. Ouderlijk gezag: afstammingsband met kinderen. Niet erkend of niet getrouwd is geen gezag over het kind (geen school meekiezen, etc.). Grootouders hebben geen gezag over kinderen.
Afstammingsrecht. o o o
raakt integraal de OPENBARE ORDE: men ken er niet van afwijken bij overeenkomst. Geen contractuele afstammingsbanden creëren. bv. draagmoederschapcontract in strijd met de inhoud van de artikelen 312-333 BW = nietig. Er moet iets komen voor draagmoederschap in België. (Concept: er wordt een kind gebaard voor een ander). Wensouder(s) wil het baren wel maar daarna wordt het afgestaan. Gigantisch probleem want art. 312: de vrouw die het kind baart moet vermeld worden in geboorteakte van het kind, daardoor wordt zij juridisch de moeder. Daarom wordt er dikwijls een draagmoederschapcontract opgesteld waarin zij afstand doet van haar rechten als ouder. Maar het is een compleet nietig concept want feit dat barende moeder juridische moeder wordt is van openbare orde. (Ze gaan daar nu een doctoraat opzetten). Nu gaat men via India en Oekraïne waar dit wel legaal is.
2
Notities Familierecht 2010
1.4.
Deel I Afstamming.
Ouders via Oekraïense draagmoeder. Maar kinderen kregen Oekraïense nationaliteit en kregen geen visum voor België. Kinderen werden ziek en konden niet naar België gebracht worden. Oplossing: kinderen hier in België erkennen. Zo kregen ze ook de Belgische nationaliteit en werd er een afstammingsband gecreëerd. Wensmoeder heeft dan de kinderen geadopteerd.
Afstamming versus adoptie:
Twee totaal verschillende concepten. o Afstamming: Declaratief: declareren = aangeven. Bevestigen van een relatie die altijd al geacht wordt bestaan te hebben. Afstammingsband werkt terug in de tijd, tot de geboorte en zelfs tot de verwekking van het kind, voor zover van nut. Kind kun je al erkennen vanaf zes maanden zwanger, zolang de moeder het bevestid. Conceptueel biologische afstamming. o Adoptie: Constitutief van aard. Niet bevestigend maar vestigend. Creërend. Iets creëren wat er vroeger niet was. Een adoptievonnis werkt terug in de tijd tot het neerlegging van het verzoek tot adoptie. Werkt terug tot inleiding van de adoptieprocedure. Werkt dus niet terug tot de geboorte van het kind. Socio-affectief van concept. Dus niet biologisch verwant. (ontstaat uit genegeheid). Adoptie van eigen kind is verboden. o (Laatste onderscheid is relatief)
1.5.
Bloedverwanten, aanverwanten en graden.
Bloedverwanten (twee soorten) o IN RECHTE LIJN : stammen van elkaar af, adcendenten en descendenten (bv. uw vader, grootvader, overgrootvader…) o IN DE ZIJLIJN: hebben een gemeenschappelijke stamouder (bv. uw broer of zus, oom, tante, neef of nicht) Aanverwanten, gebaseerd op huwelijk. o bloedverwanten van de echtgenoot (bv. uw schoonbroer, schoonmoeder…) o echtgenoten van de bloedverwanten (bv. uw schoonzoon, schoonbroer…) Samengevat: -bloedverwantschap: op basis van afstamming * in rechte lijn: ascendenten (naar boven) en descendenten (in nederdalende lijn) * in de zijlijn: collateralen - aanverwantschap: op basis van huwelijk stiefbroer/zus halfbroer/zus = geen aanverwant = bloedverwant Betekenisvervaging van de begrippen “stiefouder” en “stiefkind”
3
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Stiefbroer is geen aanverwant en ook geen bloedverwant, is eigenlijk niets. Halfbroer is wel degelijk een bloedverwant, je hebt namelijk één ouder gemeenschappelijk. Systeem van graden. o bloedverwanten: elke generatie is een graad in rechte lijn, niet in de zijlijn. Bloedverwant in de zijlijn: broer of zus: tweede graad. Zelfde generatie maar je moet opklimmen naar de gemeenschappelijke stamouder naar de broer of zus. Oom: opklimmen naar gemeenschappelijke stamouder, naar grootouders (twee) en dan een terug. Neven: vier: opklimmen naar gemeenschappelijke stamouder, dan twee afdalen. Jezelf t.o.v. stiefkind: eerste graad. o aanverwantschap: zelfde systeem, maar geen graad voor het huwelijk dat de aanverwantschap deed ontstaan.
1.6.
Afstammingsrecht en EVRM. o
o
o
1.7.
Art. 8 juncto art. 14 EVRM Intern recht kun je buitenspel zetten ten nadele van het Belgisch Recht. Je kunt eerbiediging van familie en gezinsleven inzetten om het erfrecht buiten spel te zetten. Geen directe werking voor de vaststelling van de afstamming. Wel intern oud belgisch erfrecht buiten spel zetten. Waarom is dit zo? Er was een alternatief van nieuw erfrecht van toepassing, het was alleen maar van toepassing op zaken van na 87, bij het inwerkingtreden van het nieuwe erfrecht. Bij afstamming was er zo geen wisseloplossing. -Arrest Marckx van 13 juni 1979 (oud afstammings- en erfrecht) Vrouw die niet getrouwd was moest haar bloedeigen kind erkennen en ook nog eens adopteren om het dezelfde rechten te geven als een kind geboren binnen het huwelijk. Dus enorme discriminatie voor buitenechtelijke kinderen. Zowel moeder als kind werden gediscrimineerd. Nalatenschappen na 1987: daar moet het nieuwe erfrecht op worden toegepast. Alles hiervoor oude erfrecht. Arrest Vermeire van 29 november 1991 (enkel oud erfrecht)
Afstammings- en erfrecht en Belgische Grondwet. o
o o
Oud discriminatoir erfrecht uit de artikelen 756 en 762 (oud) BW Natuurlijk( buitenhuwelijkse kinderen) zijn geen erfgenaam. (756) Tenzij ze werden erkend. Overspelige kinderen: kregen alleen levensonderhoud (762) is blijven doorwerken krachtens art. 107 eerste lid Afstammingswet van 31/3/1987 art. 107, eerste lid Afstammingswet: de nieuwe wet is van toepassing op kinderen geboren vóór en nog in leven op 6 juni 1987, “zonder dat daaruit enig recht in de voordien opengevallen erfenissen kan volgen”
4
Notities Familierecht 2010 o
o
Deel I Afstamming.
Arbitragehof nr. 18/91, 4 juli 1991 gebrek aan erfrecht van een niet-erkend buitenhuwelijks kind in de nalatenschap van haar moeder († 1956) en haar tante († 1983) (zaak Verryt) Toepassing oud erfrecht in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Beslist dat vanaf het Marx arrest je wel kunt erven. Dus 79. Dus wel van tante in 83 maar niet van moeder uit 56. Conclusie: art. 756 (oud) BW, krachtens art. 107 Afstammingswet in werking gebleven, schendt het gelijkheidsbeginsel. Omwille van de rechtszekerheid is het evenwel verantwoord dat de nalatenschappen opengevallen vóór het Marckx-arrest onverlet zouden blijven. Arbitragehof nr. 83/93, 1 december 1993 gebrek aan erfrecht van overspelige kinderen a patre in de nalatenschap van hun vader († 1984) (zaak M’Bayo Wa Mwamba) Voor 87 (Marx) dus eigenlijk enkel recht op levensonderhoud. Maar na 79 dus toch erfenis. Conclusie: niets kan verantwoorden dat de inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht zou worden uitgesteld tot 6 juni 1987. Omwille van de rechtszekerheid kan het oude erfrecht wel nog overspelige kinderen a patre uitsluiten van erfrecht in nalatenschappen opengevallen vóór 13 juni 1979.
5
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
2. Vaststelling van de afstamming. 2.1.
Moederschap.
2.1.1. Drie hiërarchische vaststellingswijzen: 2.1.1.1.
vermelding naam moeder in geboorteakte In praktijk enkel relevant. (art. 312, § 1 juncto art. 57, 2° BW) = de regel “Mater semper certa est” (niet in Frankrijk ‘la couchement sous X’) Anonieme bevalling: niet mogelijk in België
2.1.1.2.
erkenning door een vrouw (enkel bij één niet van toepassing) (art. 313 BW) indien de naam v/d moeder niet vermeld is in de geboorteakte of indien er geen geboorteakte is toepassing bij draagmoederschap onder dezelfde (toestemmings)voorwaarden als de erkenning door een man(zie verder, art. 329bis BW) Bij draagmoederschap: DM gaat bevallen in Frankrijk, nemen het kind mee naar België en laten het hier erkennen. Maar is illegaal want in Frankrijk moet een kind dat anoniem bevalt in Frankrijk overgedragen worden aan de adoptiediensten daar. Dus je neemt het kind eigenlijk illegaal mee uit Frankrijk. Wel toestemming van vader (= man die het kind prenataal erkende).
2.1.1.3.
gerechtelijke vaststelling van moederschap (enkel bij één en twee niet van toepassing) (art. 314 BW) bij gebrek aan (vermelding v/d naam v/d moeder in de) geboorteakte wanneer het kind onder een valse naam is ingeschreven in geboorteakte bij gebrek aan moederlijke erkenning onder dezelfde voorwaarden als de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap(zie verder, art. 332quinquies BW) Bewijs van de bevalling moet worden geleverd (gynaecoloog, getuigen) via bezit van staat (zie art. 331nonies BW): ik heb het kind opgevoed en me gedragen als moeder kan ook volstaan als bewijs van bevalling: sociaal gedrag. Bij mogelijk conflict tussen wensmoeder en draagmoeder zou het gedragen als moeder primeren op feitelijke bevalling. Bezit van staat = sociaal gedrag, primeert op bewijs bevalling (bijvoorbeeld getuigenis gynaecoloog). (bij gebreke van bezit van staat) door alle wettelijke middelen ‘Baby J.’ Draagmoedershap: Nederlandse wensouders deden beroep op Gents koppel. Vrouw treed op als draagmoeder en bevalt in AZ Jan Palfijn. In de geboorteakte wordt niet de naam van de Nederlandse wensmoeder opgeschreven. Dus het kind werd onder een valse naam ingeschreven op de geboorteakte. Strafrechterlijk misdrijf namelijk onderschuiving van een kind. (Kind schuiven onder een andere vrouw dan degene die het gebaard heeft).
6
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Draagmoeder die strafrechterlijk veroordeelt werd voor het misdrijf onderschuiving van een kind wilde dan uiteindelijk nog het kind hebben. Uiteindelijk werd het Nederlandse recht toegepast. Mocht het gaan om Belgen dan was het een vaststelling van moederschap.
2.1.2. Bijzondere regels voor overspelige kinderen Erkenning door een overspelige vrouw: mededelingsverplichting (art. 313, § 3 BW), op straffe van (relatieve) niet-tegenwerpelijkheid Gerechtelijke vaststelling overspelig moederschap: echtgenoot moet in het geding worden geroepen (art. 332ter, vierde lid BW) o Waarom? Vrouw wordt via vonnis als moeder (dus tegen haar wil) aangewezen. Maar de echtgenoot van de moeder wordt dus juridisch vader. Dus hij kan daar eventuele verweermiddelen voor aanwenden. 2.1.3. Bijzondere regels voor bloedschennige kinderen Erkenning of gerechtelijke vaststelling waaruit absoluut huwelijksbeletsel tussen ouders blijkt = verboden (zie art. 313, § 2 en 314, tweede lid BW) Opmerking: de vroegere absolute huwelijksbeletselen tussen aanverwanten in de rechte lijn zijn vatbaar geworden voor ontheffing (en dus niet langer absoluut, maar relatief) (wijziging van art. 164 BW door de wet van 15 mei 2007 (BS 29 juni 2007)).
2.2.
Vaderschap.
2.2.1. Vaststelling van het vaderschap binnen het huwelijk. 2.2.1.1.
De vaderschapsregel (art. 315 BW)= vermoeden van vaderschap “Pater is est quem nuptiae demonstrant” De echtgenoot van de moeder is vader van kinderen geboren: o binnen het huwelijk van de moeder (moeder staat in geboorteakte) o Ratio: kinderen verwekt binnen het huwelijk hebben de echtgenoot als vader (dit was het idee dat Napoleon in zijn hoofd had). o binnen de 300 dagen (tien maand) na de ontbinding of nietigverklaring van dit huwelijk. Echtscheiding: niet op de dag dat het echtscheidingsvonnis uitgesproken wordt maar op het ogenblik dat het definitief wordt. Kracht van gewijsde treden van het echtscheidingsvonnis. Kracht van gewijsde: wanneer er geen rechtsmiddelen meer kunnen worden aangewend. Dertig dagen na de betekening van een vonnis. (Vonnis moet betekend worden door een gerechtsdeurwaarder). Dan kun je geen hoger beroep meer inroepen. Overlijden.
7
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
2.2.1.2. Vermoedens van verwekking. (art. 326 BW) o 1) omtrent de verwekkingperiode: kind wordt vermoed te zijn verwekt in het tijdvak van de 300ste (tien maand) t.e.m. de 180ste (zes maand) dag vóór de geboorte = vermoeden juris tantum (= weerlegbaar vermoeden, tegenbewijs kan geleverd worden)1 Tijdvak = periode van 121 dagen, maar tegenbewijs is mogelijk. Toepassing: kind geboren 301 dagen na ontbinding, maar zwangerschap heeft 302 dagen geduurd Vaderschapsregel speelt voor dit laat geboren kind (dat tijdens het huwelijk is verwekt) Toepassing: kind geboren 180 dagen na ontbinding, maar zwangerschap heeft slechts 179 dagen geduurd. Vaderschapsregel speelt niet voor dit prematuur kind (dat na het huwelijk is verwekt) Kind geboren de 180ste dag na het huwelijk: eigenlijk de echtgenoot van de vader. Maar je kunt op de een of andere wonderbaarlijke medische methode bewijzen dat de zwangerschap de 179ste dag verwekt is. Dan is de echtgenoot geen vader meer want verwekt na ontbinding huwelijk. Dit kan de weg vrijmaken voor de erkenning door de werkelijk biologische vader. o
2.2.1.3.
2) Omni meliore momento: kind wordt vermoed te zijn verwekt (binnen het wettelijke tijdvak) op het voor het kind gunstigste tijdstip = vermoeden juris tantum Periode van 121 dagen (300 en 180) moment zoeken van verwekking dat past. Nog geen praktische toepassingen beschikbaar. Uitzondering op het vermoeden van vaderschap.
o
A) Een beslissing houdende vaststelling van het vermoeden van afwezigheid waaruit blijkt dat het kind geboren is meer dan 300 dagen na de verdwijning van de echtgenoot (art. 316 BW) Afwezigheid: juridisch begrip. Naar aanleiding van natuurrampen. Vermoeden van afwezigheid is al voldoende maar er bestaat ook een verklaring van afwezigheid, verkregen door vonnis van rechtbank.
o
B) Drie (eigenlijk vijf) gevallen waarin het vaderschap van de echtgenoot onwaarschijnlijk is, tenzij de echtgenoten op het ogenblik van de aangifte van de geboorte een gemeenschappelijke verklaring van vaderschap hebben afgelegd (uitzondering van art. 316 bis). In dit geval staat het vaderschap toch vast. Hier gaat men rekening houden met de afstammingswil van de mens.
1
(opgesomd in art. 316bis BW) Globaal gezien zal het vaderschap van de echtgenoot krachtens de wet niet vaststaan
Juris et dejure: onweerlegbaar vermoeden.
8
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming. Het kind is vaderloos ook al is het geboren uit een gehuwde vrouw (rechtsgeldige uitzondering op art. 315). (ZIE art. 316bis, 1° tot 3° BW) wanneer kind geboren is > 300 dagen na: inleiding van een echtscheidingsprocedure (EOO of EOT) (drie te onderscheiden gevallen: 2 EOO en 1 EOT) o Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting huwelijk o Echtscheiding met onderlinge toestemming. o In beide gevallen ‘zit het er dik in dat er geen seks meer is tussen de twee’. geregistreerde inschrijving op verschillende adressen machtiging v/d vrederechter tot afzonderlijk verblijf (322 BW). o Huwelijk is in crisis: vrederechter kan toestemmen aan een van de partners om elders te gaan wonen. o Dubbele termijn: Minder dan 300 dagen na vonnis. Meer dan 180 dagen nadat men weer samen woont.
2.2.1.4. Vaderschapsconflicten o na een nieuw huwelijk van de moeder: Mogelijk dat kind geboren wordt binnen de 300 dagen na ontbinding eerste huwelijk, maar kan net zo goed onder nieuwe huwelijk te vallen. voorkeur voor de nieuwe echtgenoot (art. 317, eerste lid BW) o na bigamie: de rechter stelt de meest waarschijnlijke afstamming vast (art. 331septies BW) Is een strafrechtelijk misdrijf in België. 2.2.2. Buiten het huwelijk o Vaderlijke erkenning (wil man) o Onderzoek naar het vaderschap: Gerechtelijke vaststelling (buiten wil man)
2.2.2.1.
Vaderlijke erkenning.
Man wil vader worden. 2.2.2.1.1.
Grondvoorwaarden
a) het vaderschap staat niet vast krachtens de vaderschapsregel ex art. 315 of 317 BW (art. 319 BW) o Vaderschapsregel mag niet spelen. o Kind wordt geboren binnen twee mensen die niet getrouwd zijn (eigenlijk moet enkel moeder niet getrouwd worden): geen enkel probleem.
9
Notities Familierecht 2010 o
Deel I Afstamming.
Moeder wel getrouwd èn art. 316 niet van toepassing. o Via betwisting van vaderschapsvonnis. Eens dit definitief is is de weg vrij naar erkenning van het kind. o M.a.w. eerst 315 uitschakelen voor 319 kunnen vaststellen.
b) één of meerdere toestemmingen vereist (zie art. 329bis BW) o
o
o
o
kind < 12 jaar: moeder moet toestemmen (juridisch eigenlijk nog geen moeder bij prenatale erkenning, dus moeder = de zwangere vrouw) ook bij prenatale erkenning kind ≥ 12 jaar: moeder + kind (12-18 jaar) maar kind niet wanneer het onbekwaam verklaard is, verlengd minderjarig werd verklaard of werd geoordeeld dat het geen onderscheidingsvermogen heeft (art. 329bis, § 2 BW) kind meerderjarig of ontvoogd: moet zelf toestemmen (art. 329bis, § 1 BW = absoluut vetorecht) Iedereen kan iedereen erkennen, er hoeft geen biologische realiteit te zijn (iemand van twintig erkend iemand van zeventig als zoon). uitzondering: bijzondere gevallen ex art. 329bis, § 3 BW: erkenning zonder toestemming (bv. Moeder is dood) moet ter kennis worden gebracht, met het oog op eventuele vordering tot nietigverklaring Verhaal na toestemmingsweigering(en) bij de rechtbank van eerste aanleg (art. 329bis, § 2, derde lid BW) bv. Moeder of kind (12-18) gaat weigeren. - aspirant-erkenner dagvaardt wie weigert - partijen worden gehoord in raadkamer
2 fasen in het geding voor de rechtbank (art. 329bis, § 2, derde lid BW) a) Verzoeningspoging, mislukt bijna altijd. Volharden in toestemmingspoging. In praktijk vaak moeder omwille van rancuneus zijn over afspringen van relatie. b) Uitspraak van de rechtbank (indien de nodige toestemmingen niet worden bekomen)
Wat zal de rechtbank beslissen? bij bewijs van biologisch niet-vaderschap: verzoek afgewezen; indien het niet-vaderschap niet wordt bewezen, kan de rechtbank de erkenning weigeren als ze “kennelijk” in strijd is met de belangen van het kind ≥ 1 (ouder dan één) jaar op het ogenblik v/d dagvaarding. o Een dubbele afstammingsband wordt in het belang van het kind geacht. Het manifest nadelige karakter (= ‘kennelijk’) van de vaststelling van de afstamming moet worden bewezen om het oordeel dat de erkenning kan plaatsvinden te verhinderen. Overwegingen inzake de gevolgen van de afstamming (ouderlijk gezag en recht op persoonlijk contact, in het algemeen de gevolgen van de afstamming) doen niet ter zake
10
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming. o
o
Bijna altijd zal de erkenning doorgaan. De rechters gaan er namelijk van uit dat een tweezijdige afstammingsband in het belang van het kind is. Bij kinderen jonger dan één jaar wordt het belang van het kind niet bekeken. Bij een kind ouder dan één jaar is er sprake van een aarzeling om de verantwoordelijkheid op te nemen en staat de wet terughoudender tegenover de vader.
Indien tegen de aspirant-erkenner een strafvervolging is gestart wegens verkrachting van de moeder gedurende het wettelijk tijdperk van de verwekking, kan de erkenning niet plaatsvinden (art. 329bis, § 2, vierde lid BW) o De vraag rijst wat wordt bedoeld met de bewoordingen “wordt de in het [derde] lid bedoelde termijn van één jaar opgeschort tot de beslissing over de strafvordering in kracht van gewijsde is gegaan”. Wellicht was het de bedoeling van de wetgever om de rechtbank geen opportuniteitsoordeel te laten vellen (en de belangen van het kind dus niet te laten toetsen) telkens wanneer de aspirant-erkenner vervolgd werd wegens verkrachting van de moeder, maar naderhand onschuldig werd bevonden, in gevallen waarin de aspirant-erkenner de moeder al tijdens het eerste levensjaar van het kind had gedagvaard na haar toestemmingsweigering. De procedure na toestemmingsweigering kan door de aspirant-erkenner worden ingeleid vóór de geboorte (art. 328bis BW), o Man wil kind erkennen maar vrouw in zwangere toestand weigert erkenning. o maar er rijzen in voorkomend geval problemen i.v.m. het bewijs van de biologische realiteit: niet zinvol om procedure op te starten tijdens zwangerschap. Want eerst wordt gekeken naar biologische werkelijkheid. DNA onderzoek kan via punctie, moeder moet hiermee toestemmen want inbreuk op fysieke integriteit van haar lichaam èn risicovol voor het kind. Dus wachten tot na geboorte om dit te onderzoeken. o Waarom een procedure voor de geboorte? Omdat het kind dan de naam van de vader zou krijgen.
c) Geen absoluut huwelijksbeletsel tussen de erkenner en de moeder =huwelijksbeletsel: twee mensen die niet mogen trouwen. -Bloedverwanten in rechte lijn. (ook halfzus of broer) De vader kan het kind niet erkennen, wanneer uit die erkenning een absoluut huwelijksbeletsel tussen hem en de moeder zou blijken, tenzij… … het huwelijk waardoor dat (huwelijks)beletsel is ontstaan, nietig werd verklaard of werd ontbonden door overlijden of door echtscheiding (art. 321 BW). o Quatsch want: door wet van mei 2005 kan een huwelijk geen absoluut huwelijksbeletsel meer veroorzaken. Bv huwelijk met schoondochter of stiefdochter. Deze zijn relatief geworden want uitzondering verkrijgbaar via KB.
11
Notities Familierecht 2010 o
Deel I Afstamming.
Dus deze uitzondering is betekenisloos geworden door wet van mei 2005 en niet meer van toepassing.
Gat in de wet: het is verboden bloedverwanten in rechte lijn te trouwen of kinderen erbij te verwekken, indien dit toch gebeurd is het onmogelijk om de verwantschap vast te stellen. Dit is nadelig voor het kind want zo heeft het geen recht op erfenis. Opgelet: de huwelijksverboden tussen aanverwanten in de rechte lijn zijn relatief geworden na de wet van 15 mei 2007. Sindsdien geen groot aantal absolute huwelijksbeletsels meer. Veel die gerelativeerd kunnen worden. 2.2.2.1.2. Vormvereisten. - een authentieke akte, maar geen testament (art. 327 BW) - opgemaakt door een bevoegde ambtenaar o ABS (ambtenaar burgerlijke stand), notaris (af te raden want kost veel geld), diplomatieke of consulaire ambtenaar (als je in het buitenland verblijft). o Mag bij gelijk welke ambtenaar in België, hoeft niet in de woonplaats te zijn. 2.2.2.1.3. Modaliteiten. - erkenning door een man die niet de biologische vader is (= erkenning uit welwillendheid) o In de praktijk omdat men een relatie met een moeder wil. Vriend A verwekt kind bij vriend B. Einde relatie A en moeder, begin relatie vriend B. Vriend B erkend kind en vriend A kan daar weinig aan doen. o Voor een erkenning is geen enkel bewijs noodzakelijk. Biologische realiteit doet er niet toe. -
erkenning door een onbekwame (art. 328, eerste lid BW) o Erkenning = rechtshandeling. o Maar uitzondering: erkenning kan gebeuren dor een onbekwame, bv. Een puber. Maar je moet toch ongeveer de gevolgen van je handelingen kunnen zien. Je moet dus over je handelingen kunnen nadenken, een zware geesteszieke kan dit dus niet.
-
erkenning van een verwekt kind vóór de geboorte (= prenatale erkenning) is mogelijk art. 328 o tweede lid BW ABS vereist (praeter legem) een zwangerschapsattest. (gynaecoloog of dokter). Eruit moet blijken dat de zwangerschap al zes maand gevorderd is. Waarom? Omzendbrief uit 1848: er mag geen akte opgemaakt worden voor ‘wezens die nog geen 180 dagen oud zijn’ namelijk niet levensvatbaar. o De prenatale erkenning speculeert op zijn overlijden (voor geboorte kind) zodat het kind kan erven.
-
erkenning van een overleden kind (het was een levend en levensvatbaar kind dat geboren is, kind dat ademde). (= postume erkenning) o is mogelijk indien dit afstammelingen heeft nagelaten. (Ouders kunnen niet meer erven want alles gaat naar de afstammelingen). o Een zonder afstammelingen overleden kind kan enkel binnen het jaar na zijn geboorte worden erkend (art. 328, tweede lid BW). Om erfenisjagerij te voorkomen.
-
erkenning van een reeds erkend kind (= opeenvolgende erkenningen)
12
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
mogelijk, maar enkel de eerste erkenning heeft uitwerking zolang ze niet is vernietigd (art. 329 BW) o Man A heeft kind erkend, man B mag het kind ook erkennen. Maar alleen de erkenning door man A zal uitwerking hebben. Het is aan man B om de eerste erkenning te betwisten. (Er mag geen bezit van staat zijn bij man A, anders zal man B niet slagen). -
erkenning van een doodgeboren kind (kind dat nooit heeft geademd) is NIET mogelijk, omwille van de theorie van de juridische persoonlijkheid, je moet levend en levensvatbaar worden geboren. o Wel wordt een akte van aangifte van levenloos kind opgemaakt (art. 80bis BW) o Geen overlijdensakte want je moet eerst geleefd hebben. o Ook moet de foetus 180 dagen oud zijn. (staat in omzendbrief uit 1999 die art. 80 bis verduidelijkt). o Puur psychologisch, heeft juridisch geen enkele waarde. Zelfs geen juridische persoon.
2.2.2.1.4.
Declaratief karakter.
Werkt retroactief tot de geboorte of zelfs tot de verwekking. “Infans conceptus pro jam nato habetur, quoties de commodis eius agitur” Het verwekte kind wordt beschouwd als geboren telkens dit in zijn voordeel is. 2.2.2.1.5.
Publiciteit.
- Algemeen: kantmelding in de geboorteakte van het erkende kind (art. 62, § 2 BW); niet in de geboorteakte van de erkenner. o Probleem want bij dood erkenner moet de nalatenschap verdeeld worden. Pas jaren na verdeling nalatenschap kan deze opnieuw verdeeld moeten worden (tot dertig jaar) omdat het erkende kind nog opduikt. o Dus: gebrekkige publiciteit van erkening. - Specifiek: de erkenning van een overspelig kind a patre. Kind van een man die overspelig is geweest. Moet ter kennis worden gebracht aan de echtgeno(o)t(e) van de erkenner, op straffe van relatieve niet-tegenwerpelijkheid. (art. 319bis BW) o Er dient een aangetekende brief verstuurt te worden aan de echtgenote. o Zonder deze aangetekende brief kan zij, en de gemeenschappelijke kinderen, ervan uitgaan dat het kind niet bestaat. (bv. Belangrijk bij verdeling nalatenschap). o Kan ook nog na het overlijden van de erkenner gebeuren.
2.2.2.2. 2.2.2.2.1. o
Onderzoek naar het vaderschap. Grondvereisten.
het vaderschap staat niet vast krachtens de vaderschapsregel (art. 315 of 317 BW)
13
Notities Familierecht 2010 o o
o
Deel I Afstamming.
noch o.g.v. erkenning het recht van verzet wordt niet succesvol uitgeoefend (art. 322 BW) Recht van verzet tegen de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap: regeling analoog aan de toestemmingen vereist voor een erkenning (zie art. 332quinquies BW): na uitoefening relatief verzetsrecht wordt de vordering pas afgewezen indien kind 1 j. en de vaststelling “kennelijk” strijdig is met zijn belangen Tegenhanger van toestemming. Waar ze bij erkenning dienden toe te stemmen hebben hier recht bij het verzet. Moeder van kind en kind vanaf twaalf jaar. geen absoluut huwelijksbeletsel tussen de moeder en de vermeende vader Het onderzoek is onontvankelijk wanneer uit het vonnis een absoluut huwelijksbeletsel tussen de vermeende vader en de moeder zou blijken, tenzij het huwelijk waardoor dat beletsel is ontstaan, nietig werd verklaard of werd ontbonden door overlijden of door echtscheiding (art. 325 BW)
2.2.2.2.2.
Bewijs (art. 324 BW).
Is altijd voor rechtbank en er dient dus altijd iets bewezen worden, namelijk het feit dat men effectief de vader is. - door bezit van staat (art. 324, eerste lid BW) = onweerlegbaar, primair bewijsmiddel (omschreven in art. 331nonies BW) o Sociaal gedrag. o Bv. Door de moeder tegen een priester. Gedroeg zich al jaren als vader, afhalen van school, naar oudercontact. Maar relatie sprong af en moeder droeg bezit van staat voor. o Ook al heb je het kind niet verwerkt, bij zo’n gedragingen gaat het sociaal gedrag primeren op de biologische werkelijkheid. o Niet vaak gebruikt in rechtszaken want hangt af van de mening van de rechter. Zeer onvoorspelbaar en brengt de rechtszekerheid wat in het gedrang. - door alle wettelijke middelen (art. 324, tweede lid BW) bv. DNA-onderzoek, maar ook andere wettelijke bewijsmiddelen (getuigen, vermoedens) zijn toegelaten, behalve de eed. o Bekentenis wordt ook vaak wantrouwig bekeken. o DNA-onderzoek post mortem is mogelijk, zelfs na crematie (indirect). Van een dood persoon kan er zeker nog DNA worden afgenomen. Het verdriet van de weduwe is niet in verhouding met het belang van het afstammende kind. Crematie: van stof en as kan er geen DNA meer gehaald worden (sinds een aantal maanden kan het wel). Je kan dan een ouder van de overledene opgegraven en daarvan stelde men een DNA band vast. o Rechtsgevolgen van de onrechtmatige weigering een deskundigenonderzoek te ondergaan: Cass. 17 december 1998 (i.v.m. art. 331octies BW) Aan het huwelijk willen werken, overige kinderen beschermen. Niet komen opdagen op het onderzoek. Geen rechtmatige redenen meer, bv als je leidde aan stollingsziekte uit de tijd dat nog bloed nodig was voor een DNA onderzoek.
14
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
o
Wel verbod op dwanguitvoering van de persoon: algemeen rechtsbeginsel. Kan niet tegen wil gebeuren. Maar: onrechtmatige weigering van deskundigenonderzoek gaat een vermoeden van vaderschap gaan creëren dat in samenwerking met andere elementen uit dossier leiden tot vaststelling van vaderschap. Kost geld (1000 euro) en medewerking noodzakelijk.
- door vermoeden van vaderschap wegens geslachtsgemeenschap met de moeder in het wettelijke tijdperk van de verwekking (tussen de 180 en 300 dagen) o “behalve wanneer er twijfel over bestaat” (art. 324, derde lid BW). Twijfel over het causaal verband tussen de geslachtsgemeenschap en de verwekking. Bv als de moeder met meerdere mannen geslachtsgemeenschap had in die periode. 2.2.2.2.3.
Procedureregels.
- titularissen van de vordering: o het kind + “elk van zijn ouders persoonlijk” (art. 332ter, eerste lid BW) Kind moet meerderjarig zijn. o ook de beweerde vader Waarom wanneer je kind ook kunt erkennen? Je hebt dan toestemming nodig van de moeder en men verkiest soms een onderzoek omdat men honderd procent zeker wil zijn dat men effectief de vader is. - termijn (art. 331ter BW): 30 jaar, te rekenen vanaf het einde van het bezit van staat of, bij gebrek daaraan, vanaf de geboorte. o Deze verjaringstermijn wordt geschorst tijdens de minderjarigheid, maar loopt tussen echtgenoten. 18 jaar schorsing van de termijn + 30 jaar termijn = 48 jaar. Tot je 48 jaar kun je je vaderschap laten vaststellen. - partijen in het geding: zie art. 332ter, derde lid BW - vertegenwoordiging: zie art. 331sexies BW aanstelling voogd ad hoc bij tegenstrijdigheid van belangen, die in concreto moet worden bewezen (wanneer hoedanigheden van eiser en verweerder niet gecombineerd worden) - materieel en territoriaal bevoegde rechtbank: zie art. 331, § 1 BW Rechtbank van eerste aanleg + woonplaats kind. - wijzen van gedinginleiding (geding kan niet vóór de geboorte worden ingeleid, zie art. 331bis BW: rechtsvorderingen m.b.t. de afstamming kunnen enkel wanneer het kind levend en levensvatbaar is). Via dagvaardiging, nooit werken met een verzoekschrift. 2.2.2.2.4.
Uitwerking van het vonnis.
declaratief karakter (je kan dus nog erven van een reeds overleden man)
15
Notities Familierecht 2010
2.2.2.2.5.
Deel I Afstamming.
Publiciteitsregeling.
zie art. 333 BW: kantmelding in geboorteakte. 2.2.2.2.6. Bijkomende vormvereiste bij overspelige kinderen a patre. Betekening van het vonnis (door gerechtsdeurwaarder) aan de echtgeno(o)t(e) van de overspelige man, op straffe van relatieve niet-tegenwerpelijkheid. (art. 322, tweede lid BW)
16
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
3. Betwisting van de afstamming. 3.1.
Moederschap.
3.1.1. Betwisting wettelijk vastgesteld moederschap. Art. 312, § 2 BW Door alle wettelijke middelen moet worden bewezen dat de moeder niet van het kind bevallen is bezit van staat t.a.v. de moeder maakt de vordering onontvankelijk. o Bewezen worden dat de vrouw niet bevallen is van het kind. Bv. Nederlandse wensouders die zich frauduleus opnamen in de geboorteakte van baby J. (hier was de Nederlandse wensmoeder onvruchtbaar). o Draagmoeder die zich bedenkt. De wensmoeder gaat zich gedragen als moeder. De draagmoeder kan bewijzen dat ze niet van het kind bevallen is. Maar wensmoeder kan bezit van staat aanvoeren, maar de rechter moet dit aanvaarden. Sociale realiteit gaat primeren op biologische werkelijkheid. - Termijn: 1 jaar vanaf de ontdekking v/h leugenachtige karakter v/d afstamming - Titularissen v/d vordering: De vader, het kind, de moeder en de persoon die het moederschap opeist (blijkbaar geen automatische vaststelling van moederschap in dit laatste geval) Wanneer de beweerde moeder de vordering inleidt, is niet in de wet bepaald dat haar betwistingvordering maar gegrond is wanneer haar moederschap is komen vast te staan, noch dat de beslissing die deze betwistingvordering inwilligt, van rechtswege de vaststelling van de afstamming van verzoekster met zich meebrengt, met inachtneming van art. 332quinquies BW (een systeem dat wel vooropgesteld wordt bij de betwisting van het vaderschap van de echtgenoot door de beweerde vader, (zie art. 318, § 5 BW) 3.1.2. Betwisting van moederlijke erkenning. 3.1.2.1.
Ontvankelijkheid.
-Algemeen: afwezigheid van bezit van staat t.a.v. de erkennende vrouw. -Bijzonder (voor de erkennende vrouw en degenen die hebben toegestemd): een wilsgebrek (gedwaald, bedrogen, onder morele druk gestaan hebben). Eventueel toepassingsvoorbeeld: bij comateuze toestand van de vrouw. Bij mannen gebeurd dit vaker wanneer de moeder hen wijsmaakte dat ze de vader waren. (art. 330, § 1, eerste en tweede lid BW) -Titularissen en termijnen (art. 330, § 1, vierde lid BW) - de erkennende vrouw en de vader moeten de vordering inleiden binnen 1 j. na de ontdekking dat de erkennende vrouw niet de moeder is
17
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
- de beweerde moeder: binnen 1 jaar na de ontdekking dat zijzelf de moeder is - het kind: ten vroegste vanaf de 12de verjaardag, uiterlijk op de 22ste verjaardag of binnen 1 jaar na de ontdekking dat de erkennende vrouw niet zijn moeder is 3.1.2.2.
Gegrondheid.
De erkenning wordt tenietgedaan indien door alle wettelijke middelen is bewezen dat de betrokkene “niet de moeder” is (art. 330, § 2 BW) cf. de bijzondere hypothese van art. 329bis § 3, vijfde lid BW: “niet de biologische moeder” toch moet bewezen worden dat de erkennende vrouw niet van het kind is bevallen (cf. het ongewijzigde art. 314, derde lid BW) (bewijs van genetisch niet-moederschap is niet doorslaggevend bv. Embryo-donatie: niet genetisch verwant zijn met vrouw die je baarde. Opgelet want bij ontbreken van baarmoeder neemt men eicel en stopt men dit een in draagmoeder. Draagmoeder kan het kind wel opeisen). Bevalling is grondslag moederschap. De vordering v/d beweerde moeder is slechts gegrond indien haar eigen moederschap is komen vast te staan; het vonnis dat de betwistingvordering inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling v/h moederschap v/d beweerde moeder mee, indien aan de voorwaarden van art. 332quinquies BW is voldaan (art. 330, § 3 BW) 3.1.3. Betwisting gerechterlijk vastgesteld moederschap. Art. 331decies BW door middel van een bijzonder rechtsmiddel: derdenverzet. Komt in praktijk niet voor.
3.2.
Vaderschap.
Bezit van staat: als de man zich gedraagt als uw vader. Ook wanneer de man ontdekt dat hij de biologische vader niet is, na een tijd, blijft hij vader, ook al wil hij niet de vader meer zijn. 3.2.1. Betwisting vermoeden vaderschap van de echtgenoot. 3.2.1.1.
Ontvankelijkheid: algemeen.
3.2.1.1.1. Afwezigheid bezit van staat t.ov. de echtgenoot. (aanhef art. 318, § 1 eerste lid BW) - toestemming van de echtgenoot tot K.I. of een andere daad die de voortplanting tot doel had maakt de vordering onontvankelijk, tenzij de verwekking van het kind hiervan niet het gevolg kan zijn (art. 318, § 4 BW) Kunstmatige inseminatie met zaad van de echtgenoot. KIA o Als je hierin toestemt als echtgenoot, wanneer je getrouwd bent, en de vrouw baart hierna een kind dan kan zijn vaderschap niet meer betwist worden. Ook als zijn echtgenoot bevrucht zou zijn met zaad dat niet van hem is (via donorspel). KIB: met zaad van een donorbank. o Zeer zeker dat hij niet de biologische vader is, toch kan zijn vaderschap niet betwist worden. Tenzij het kind hiervan niet het gevolg kan zijn (voor vrouwen die overspel plegen) maar daarvoor doet men een uitvoerige screening, dus de vrouw kan niet zwanger zijn voor de inseminatie. Om bedrog van de moeder uit te sluiten.
18
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
- de levende en levensvatbare geboorte van het kind (art. 331bis BW) Uitzondering: de man die het vaderschap opeist (de beweerde vader), kan de vordering reeds vóór de geboorte instellen (zie art. 328bis BW) o Hij heeft de getrouwde vrouw bevrucht. (minnaar en echtgenoot). o Vordering wordt ingeleid, kind wordt geboren gedurende de procedure. o Er wordt een vaderschap betwist die eigenlijk nog niet eens vaststaat. 3.2.1.1.2.
Titularissen van de vordering.
- moeder, echtgenoot en kind (art. 318, § 1, eerste lid BW) -Maar ook: de persoon die het vaderschap opeist (betwistingrecht onder voorwaarde en met gevolg, zie art. 318, § 5 BW) Sinds juli 2007. Is maar gegrond als zijn vaderschap is komen vast te staan. o Het vaderschap van de echtgenoot niet kunnen betwisten zonder dat het kind vaderloos is. Je kunt een kind niet vaderloos laten, iemand anders moet dan de werkelijke biologische vader zijn. o In de praktijk met DNA test. o Kind gaat naadloos over van ene vader naar andere, het blijft geen minuut vaderloos. o Praktijk: vonnis niet altijd correct. Probleem voor burgerlijke stand ‘vaderschap vervalt’ staat in akte (ze kijken enkel naar beschikkend gedeelte van afstammingsvonnis want enkel dit moet in de burgerlijke stand) en ze weten dan niet door wie te vervangen. (Je moet dus in vonnis zetten in het beschikkend gedeelte wie de nieuwe vader wordt). -Eerste echtgenoot bij een vaderschapsconflict. -Bloedverwanten van een echtgenoot (wanneer deze al overleden is). 3.2.1.1.3.
Termijnen zie BW art. 318.
Man: gaat te laat uitvinden dat er sprake was van overspel: dus wordt één jaar na de ontdekking van het feit dat je niet de biologische vader van een kind bent. Termijn van de beweerde vader: termijn één jaar na de ontdekking dat hij de biologische vader is. Bijzonderheid voor de vordering van de beweerde biologische vader : Indien hij de betwistingvordering inleidt, is zijn vordering maar gegrond als zijn vaderschap “is komen vast te staan”; de beslissing die de betwistingvordering inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling van het vaderschap van de verzoeker mee. De rechtbank gaat na of de voorwaarden van art. 332quinquies BW vervuld zijn (art. 318, § 5 BW) - subsidiair, na overlijden van de echtgenoot: diens bloedverwanten - de eerste echtgenoot bij vaderschapsconflict (art. 318, § 2, tweede en derde lid BW) -De ouders kunnen niet optreden q.q. het minderjarige kind: het vorderingsrecht van de minderjarige tussen 12 en 18 jaar dient via (zijn voogd of) een voogd ad hoc te worden uitgeoefend Wie dient te aanwijzing van de voogd ad hoc uit te lokken? Zeker niet de vader of de moeder (die zelf verweerder zijn in deze procedure), maar het kind zelf.
19
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Voogd ad hoc is iemand van de rechtbank (stagiair die daar minstens drie jaar werkt).
(subsidiair) bloedverwanten van de echtgenoot: * 1 jaar na de geboorte, indien de echtgenoot overleden is vóór de geboorte * 1 jaar na het overlijden, indien de echtgenoot na de geboorte is overleden (art. 318, § 2, tweede lid BW) -Termijn van één jaar en van de 22ste verjaardag: vervaltermijnen die raken aan de openbare orde. Eens deze verstreken zijn zijn ze verstreken. Vonnis onontvankelijk = gedaan. Stuiting of schorsing gaat niet. Het enige wat je kunt invoeren als je te laat bent is overmacht. o Begrepen in de strikt rechtelijke betekenis = absolute onmogelijkheid om de vordering in te lijden ten gevolge van omstandigheden ongeacht uw wil die u verhinderd hebben de vraag in te dienen. Niet kunnen voorzien en niet voorkomen. Bv man: advocaat zat in de file en kon hem niet indienen. Fouten van de advocaat vormen geen overmacht. Geen voorbeelden beschikbaar. o Het begrip “overmacht” moet – restrictief – verbintenisrechtelijk worden geïnterpreteerd; men moet in de absolute onmogelijkheid zijn om de vordering in te leiden binnen de voorgeschreven termijn, als gevolg van gebeurtenissen onafhankelijk van de wil van de betrokkene die hij niet heeft kunnen voorzien of voorkomen, terwijl hij de volgehouden intentie had de handeling te stellen. 3.2.1.2.
Gegrondheid.
Art. 318, § 3 BW bevat 2 wijzen van betwisting: 3.2.1.2.1. 3.2.1.2.2.
Op tegenbewijs.
door alle wettelijke middelen (behalve de eed) kan worden bewezen dat echtgenoot niet de vader is (art. 318, § 3, eerste lid BW) Via eenvoudige verklaring.
in drie (eigenlijk zeven) gevallen waarin het vaderschap van de echtgenoot onwaarschijnlijk is, opgesomd in art. 318, § 3, tweede lid BW = vermoedens juris tantum van niet-vaderschap, zonder verdere bewijsvoering De vermelding van “de gevallen bedoeld in artikel 316bis” (art. 318, § 3, tweede lid, 1° BW) is bekritiseerbaar, aangezien de vaderschapsregel in deze gevallen niet speelt, behoudens gemeenschappelijk verklaring van de echtgenoten op het ogenblik van de aangifte van de geboorte. Het is bijzonder eigenaardig dat in voorkomend geval het bewijs van niet-vaderschap niet zou moeten worden geleverd. - 316 bis: vijf gevallen. - De wet zegt dat in de gevallen van 316 bis kan het vaderschap op eenvoudige verklaring worden betwist. Het gaat hier wel om gevallen waar het vermoeden van vaderschap niet speelt. Hoe kan het vaderschap dan worden betwist d.m.v. gevallen waarin het vaderschap niet vaststaat?
20
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Waarschijnlijk ingevoerd om verkeerde geboorteakten te corrigeren. (Als de burgerlijke stand geen rekening heeft gehouden met 316 bis, om het toch nog recht te zetten). Tijdens de parlementaire voorbereiding verklaarde de minister van Justitie dat de ambtenaar van de burgerlijke stand zich zou kunnen vergissen en ten onrechte de echtgenoot in de geboorteakte als vader zou kunnen vermelden. Deze vergissing behoort evenwel te worden rechtgezet door een vordering tot verbetering van de akten van de burgerlijke stand (art. 1383-1385 Ger. W.) en niet d.m.v. een (eenvoudige) betwistingvordering van een vaderschap dat juridisch niet eens vast mocht staan (het is overigens niet door de vermelding van de naam van de (ex-) echtgenoot in de geboorteakte dat het vaderschap komt vast te staan, maar krachtens de wet zelf (art. 315-317 B.W.)). -
3.2.2. Betwisting vaderlijke erkenning. Komt overeen me betwisting vaderschap echtgenoot, daarom enkel verschilpunten weergegeven. 3.2.2.1. Ontvankelijkheidsvoorwaarden - algemeen: afwezigheid van bezit van staat t.a.v. de erkenner (art. 330, § 1, eerste lid BW) Bezit van staat is een onontvankelijkheidsgrond voor elke vordering tot betwisting van een erkenning Moeder heeft eigenlijk alles in handen in afstamming: bezit van staat allerbelangrijkste. Als moeder het kind door een ander laat opvoeden dan zet ze alles en iedereen buiten spel. Zowel de nieuwe man die het kind heeft opgevoed als het zijne zonder te weten of het zijn kind is, maar ook de werkelijke biologische vader. Biologische werkelijkheid sterk ondergeschikt aan sociale realiteit. Als er bezit van staat is is het gedaan. Doel wet: kind stabiele afstamming geven, mag niet zomaar omvergeworpen worden door biologische werkelijkheid. - Bijzondere ontvankelijkheidsvoorwaarde bij een betwisting door de erkenner zelf of door iemand die tot de erkenning heeft toegestemd: een wilsgebrek (art. 330, § 1, tweede lid BW) (verschoonbare dwaling, bedrog, geweld) Dwaling moet verschoonbaar zijn. o Bv. Man die met vrouw begint iets, na vijf maand komt er een baby uit. Die man komt er na een tijdje achter dat het niet zijn kind is. Niet aangenomen als verschoonbare dwaling want ‘de man moest maar niet zo stom geweest zijn’. o Maar als er zolang bezit van staat is geweest dan telt het niet. o Hier eigenlijk sprake van bedrog van de moeder. Geweld: mensen met een zwakke geestesgesteldheid. o Zwakzinnigen die een kind erkend hebben, die misleid zijn geweest zijn of onder druk gezet zijn om een kind te erkennen. o Bv. Door de vader van de moeder onder druk gezet worden om een kind te erkennen (familie van de moeder). Komt ook in aanmerking. In de rechtspraak wordt de ingeroepen dwaling meestal niet-verschoonbaar bevonden (bv. bij erkenning van een kind geboren na zes maanden zwangerschap, zogezegd zonder complicaties). Bedrog is opzettelijk verwekte dwaling (meestal door de moeder geïnduceerd). Moreel geweld wordt in de rechtspraak aanvaard als wilsgebrek bij geesteszwakke erkenners.
21
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Dus ontvankelijk (geen bezit van staat + een van de bovenstaande redenen). Bewijs van biologisch niet-vaderschap is vereist voor (de gegrondheid van) elke betwisting van een erkenning, ook deze ingeleid door de erkenner zelf (na bewijs van een wilsgebrek); zie Cass. 7 mei 2007 Deskundigenonderzoek = meest betrouwbare bewijsmiddel B. Voorwaarde voor de gegrondheid van de vordering Bewijs van niet-vaderschap door alle wettelijke middelen (art. 330, § 2 BW) GEEN toetsing van het belang van het kind!
Belang van het kind kan geen rol spelen in deze procedure. Juridisch totaal irrelevant. Zit verdisconteert in de notie ‘bezit van staat’ (men gaat ervan uit dat een afstammingsrelatie in het belang van het kind). Eens bezit van staat niet meer van belang dan is er enkel nog het patrimoniaal belang (erven) van het kind. Daartegenover staat dat de weg geblokkeerd is voor een andere erkenning van het kind.
C. Procedureregels titularissen van de vordering: de moeder, het kind, de erkennende man en de man die het vaderschap opeist (art. 330, § 1, eerste lid BW), maar… … de vordering van de persoon die beweert vader te zijn, is maar gegrond als diens vaderschap is komen vast te staan. De beslissing die de betwistingvordering inwilligt, brengt van rechtswege de vaststelling van het vaderschap van de biologische vader mee (de rechtbank gaat na of aan de voorwaarden van art. 332quinquies BW is voldaan) (art. 330, § 3 BW) - termijnen (art. 330, § 1, vierde lid BW): * voor de moeder en de erkennende man: 1 jaar na de ontdekking dat de erkennende man niet de vader is * voor de man die het vaderschap opeist: 1 jaar na de ontdekking dat hijzelf de vader is * voor het kind: ten vroegste de dag van de 12de verjaardag, ten laatste de dag van de 22ste verjaardag Opmerking: een overgangsbepaling (art. 25 § 3) stelt dat het hier om een verjaringstermijn gaat (wat evenwel merkwaardig is, gelet op de korte duurtijd van de termijn). Art. 331decies BW via het bijzonder rechtsmiddel derdenverzet, in te stellen door degenen die ten onrechte niet in de procedure werden betrokken kan tot 30 jaar na de uitspraak (of 3 maanden na betekening aan de derde)
Casus. 1. Actualiteit: de anonieme bevalling/discrete bevalling. Wetsvoorstel van o.a. CD en V, SPA, etc. Mogelijkheid creëren te bevallen zonder naam van vrouw bekend.
22
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Men wilde bevalling in discretie invoeren: de moeder krijgt dus de keuze om de naam niet in de geboorteakte te vermelden. Dan twee maanden om terug te kunnen komen op de keuze. Na die twee maand wordt ze geacht haar toestemming gegeven te hebben voor adoptie, zonder dat ze deze dient te formaliseren. o Een zuiver anonieme bevalling wilde men niet want dan is er geen enkele link meer tussen moeder en kind mogelijk (bv. Achtergrond, omvang, etc.) o Deze lijst zou beheert worden door de federale dienst voor adoptie. Raadgevend comité voor bio-ethiek in België o Advies: onaanvaardbaar dat kinderen zonder afstammingsband geboren worden. Maar met het oog op moeders in een noodsituatie. o Preventie van Clandestiene adoptie Kindermoord Verwaarlozing van kinderen o Positief voor kinderen: want al op vroege leeftijd adopteren ten voordele van kind, geen traumatisch verleden. o Maar: percentage kindermoorden niet lager in Frankrijk dan hier. Juridische argumenten. o Een kind heeft het recht een vader en een moeder te hebben en door hen te worden verzorgt. o Vondelingschuif: uiterst zelden gebruikt (sinds 2000, 2007 voor het eerst een kind in gelegd). Uitzonderlijk wordt er ergens eens een kind achtergelaten. Men wil nu de wet aanpassen op maat van die paar gevallen. Veel gehandicapte kinderen geboren: veel vrouwen die dit gaan gebruiken om van hun gehandicapte kinderen af te raken. Een soort van georganiseerd vluchten van ouderlijke verantwoordelijkheid. Vrouwen die hun kinderen achterlaten kennen de hulpverlening, etc. niet, dus gaan ze dit ook niet kennen.
Casus 1. U treedt op voor een gehuwd koppel (man en vrouw). De vrouw heeft geen baarmoeder. De zus van de vrouw is bereid als draagmoeder te fungeren en krijgt een embryo ingeplant dat gecreëerd is met gameten van het echtpaar (eicel van de vrouw en zaadcel van de man). Het koppel wenst niet over te gaan tot adoptie. Kunnen zij een (oorspronkelijke) afstammingsband met het kind tot stand brengen en, zo ja, hoe?
De man kan erkennen. De draagmoeder moet hiertoe toestemmen, want zij heeft het kind gebaart. Dus haar naam komt op de geboorteakte komen te staan dus wordt zij juridisch te moeder. Zelfs bij een prenatale erkenning moet zij toestemmen. Wensmoeder: Erkenning 313 (ze kan maar erkennen als het moederschap niet vaststaat) maar het staat vast. Gerechtelijke vaststelling kan ook niet want er spelen zaken die niet mogen spelen. Art 312. Betwisting van het wettelijk vastgesteld moederschap. o Niet bevallen: niet van toepassing. o Als ze in Frankrijk bevallen ‘sous X’ zijn: dan komt ze naar hier en erkent het kind hier. 313 BW Niemand moet daar toestemming voor geven, tenzij het kind prenataal al erkend is geweest.
23
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
De bevalling kan bewezen worden door bezit van staat. Als zij zich gedraagt als moeder, ondanks dat zij er niet van bevallen is. Ze kan bewijzen dat ze bevallen is door het kind via bezit van staat. (Maar erkenning is makkelijker, want maar tien minuten, hier een gerechtelijke procedure.)
Casus II.
Een echtpaar leeft al sinds 2008 feitelijk gescheiden (zonder daartoe door een rechter te zijn gemachtigd) omdat de man toen is ingetrokken bij zijn vriendin. Kort nadien is ook zijn echtgenote ingetrokken bij haar nieuwe vriend. Op 19 maart 2010 beviel zij van een zoon die verwekt is door haar nieuwe vriend. De verwekker wil zijn verantwoordelijkheid voor het kind opnemen en vraagt u welke stappen hij dient te ondernemen om juridische vader van het kind te worden.
Ingeschreven op verschillende adressen: 316 bis: o 2: ingeschreven in verschillende adressen. o Is er al een echtscheidingsprocedure ingeleid? Hij moet het kind erkennen. (art 319). o Moeder moet toestemmen tot vaderlijke erkenning. o Als vriend moeder getrouwd zou zijn met iemand anders dan moet erkenning ten kennis gebracht worden. Betwisting vaderschap (als ze officieel wel nog samenwonen). o Wat eerst nagaan? Of er afwezigheid is van bezit van staat. o Bewezen worden dat hij geen biologische vader is 318 £ 3: eenvoudige verklaring (gaat niet want 316 bis niet van toepassing) DNA test
Casus 3.
Een ongehuwde vrouw beleefde een kortstondige relatie, maar haar minnaar liet haar in de steek op het ogenblik dat hij vernam dat ze zwanger was van hem. De vrouw wenst dat de verwekker van haar kind zijn verantwoordelijkheden opneemt. Het kind is momenteel 3 maanden oud en de ex-minnaar weigert elk contact met moeder en kind. Op welke wijze kan de afstamming van de biologische vader worden vastgesteld? Specificeer de procedurele stappen (wie kan de procedure inleiden, binnen welke termijn, wat moet worden bewezen en hoe kan dit bewijs worden geleverd)?
Kind is vaderloos want ongehuwde vrouw. Gerechtelijke vaststelling van vaderschap. o Zij kan de vordering inlijven. o Termijn: o Bezit van staat, Neen o Vermoeden van geslachtgemeenschap.
24
Notities Familierecht 2010
o
DNA.
Deel I Afstamming.
Niet goedkoper want dat wordt altijd betwist.
Casus 4. Echtgenoten leven al sinds januari 2009 feitelijk gescheiden nadat de vrederechter eind 2008 een vonnis heeft gewezen waarbij zij gemachtigd werden een afzonderlijke verblijfplaats te betrekken gedurende een periode van 1 jaar. Op 3 september 2010 bracht de echtgenote een dochter ter wereld. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakte op 5 september 2010 een geboorteakte op en vermeldde daarin de echtgenoot als vader van het kind. Partijen leven vandaag nog steeds feitelijk gescheiden. Deze man raadpleegt u en beweert het kind niet te hebben verwekt. Wat raadt u hem aan? Casus 5. Een gehuwde man heeft een kind verwekt bij een vrouw die niet zijn echtgenote is. Op het ogenblik dat het kind 2 jaar is, wil hij het kind erkennen. a) Kan dit nog? b) Zo ja, welke personen dienen tot deze erkenning toe te stemmen? c) Wat kan de man ondernemen als de moeder zich tegen deze erkenning verzet? d) Hoe kan de echtgenote van de erkenner deze erkenning verhinderen? Casus 6. Mevr. DE POORTER woont ongehuwd samen met de heer CRUCKE, een vrijgezel. Op 1 juli 2009 bracht zij een zoontje Kurt ter wereld. Dit kind werd echter verwekt door de heer OTTEN. Omdat deze zelf gehuwd is (met mevr. DE VILDER) en mevr. DE POORTER vermoedt dat hij het kind nooit zal willen erkennen, liet zij de heer CRUCKE opzettelijk in de waan dat Kurt zijn zoon is en stuurde zij erop aan dat hij het kind zou erkennen. Enkele dagen na de geboorte erkende de heer CRUCKE het kind voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Na zware meningsverschillen i.v.m. de opvoeding van het kind verliet de heer CRUCKE op 15 juli 2009 het land en liet vanaf die datum niets meer van zich horen. Het kind heeft hij sindsdien niet meer gezien en ook met de moeder heeft hij geen enkel contact meer. Eergisteren kreeg de heer CRUCKE bij toeval een brief voor ogen, gericht aan mevr. DE POORTER en geschreven door de heer OTTEN, waaruit duidelijk blijkt dat de heer OTTEN de biologische vader van Kurt is. A. Wat is uw advies mocht u vandaag geraadpleegd worden door de heer CRUCKE die beseft dat hij misleid is en zijn erkenning ongedaan wil maken? B. Welke juridische stappen kan mevr. DE POORTER nog ondernemen om de afstamming langs vaderszijde vast te stellen indien de heer CRUCKE zijn erkenning ongedaan heeft gemaakt en de heer OTTEN alle medewerking weigert? Casus 7. Mevrouw JANSSENS is gehuwd met de heer PEETERS. Er rijzen ernstige huwelijksmoeilijkheden en op 1 oktober 2008 werd door de heer PEETERS een echtscheidingsvordering o.g.v. onherstelbare ontwrichting van het huwelijk ingesteld. Op 12 oktober 2008 machtigde de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg de partijen om afzonderlijk te wonen. Op 1 september 2009 bracht mevr. JANSSENS een zoontje Bart ter wereld. Dit kind werd verwekt door de heer LIEVENS, die zelf ook gehuwd is.
25
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Mevr. JANSSENS wenst dat de heer LIEVENS als juridische vader van het kind zal worden beschouwd, maar deze weigert halsstarrig enige verantwoordelijkheid op te nemen. De echtscheiding van het echtpaar PEETERS-JANSSENS is op heden nog niet uitgesproken. a) U wordt vandaag geraadpleegd door de heer PEETERS, die aanvoelt dat hij niet de biologische vader is van Bart. Hij heeft ook nooit naar het kind omgekeken. Wat raadt u hem aan? b) U wordt vandaag gecontacteerd door mevr. JANSSENS. Wat zal u haar adviseren? Casus 8.
Staf COPPENS is gisteren vierentwintig jaar geworden. Zijn moeder, mevr. JANSSENS, werd verlaten door haar echtgenoot COPPENS, een steriele man, toen zij twee maanden zwanger was, ongeveer zeven maanden voor de geboorte van Staf. Mevr. JANSSENS had destijds een relatie met de heer PEETERS die nog vóór de geboorte bekend was geraakt. De heer PEETERS is de biologische vader van Staf. Op 1 november 2007 werd door het echtpaar JANSSENS-COPPENS een procedure echtscheiding door onderlinge toestemming ingeleid; de EOT werd uitgesproken in mei 2009. De heer COPPENS heeft al te kennen gegeven aan geen enkele andere procedure meer te willen meewerken. Staf heeft ondertussen een stevige band met de heer PEETERS ontwikkeld. U wordt geraadpleegd door Staf en de heer PEETERS. Beiden willen dat de heer PEETERS de juridische vader van Staf wordt. De heer PEETERS wil daartoe alle medewerking verlenen. Mevr. JANSSENS leeft momenteel echter in onmin met haar zoon zodat op haar medewerking niet gerekend moet worden. Casus 9. Mevr. JANSSENS is al meer dan 10 jaar gehuwd met de heer LIEVENS. Na echtelijke moeilijkheden zijn de echtgenoten vanaf 1 september 2004 feitelijk gescheiden gaan leven, zonder daartoe door een rechter te zijn gemachtigd. Eind 2004 begon mevr. JANSSENS een relatie met de heer PEETERS die gehuwd is met mevr. COPPENS en nog steeds met zijn echtgenote samenleeft. De heer LIEVENS is pas op 15 januari 2007 officieel ingeschreven op het adres waarop hij al sinds de feitelijke scheiding woont. Uit de relatie van mevr. JANSSENS en de heer PEETERS werd op 5 augustus 2005 een kind Staf geboren. De relatie tussen mevr. JANSSENS en de heer PEETERS werd nog vóór de geboorte verbroken. Staf werd totnogtoe enkel door zijn moeder opgevoed. Wat is uw advies mocht u vandaag geraadpleegd worden a) door mevr. JANSSENS die wenst dat de heer PEETERS zijn verantwoordelijkheden opneemt en de juridische vader van Staf wordt, terwijl de heer PEETERS dat helemaal niet wil. b) door de heer LIEVENS die pas gisteren - na toevallig contact met de heer PEETERS - te horen kreeg dat zijn ex-echtgenote meer dan vier jaar geleden een kind ter wereld heeft gebracht. Hij meldt u dat hij evenmin iets met het kind te maken wil hebben.
26
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
4. Gevolgen van de afstamming. 4.1.
Uitzonderingen m.b.t. de overspelige afstamming.
Diverse wetsbapelingen beperk(t)en de rechten van overspelige kinderen (= in overspel verwekte kinderen) . -Afschaffing van de beperkingen ten nadele van de kinderen door de wet van 1 juli 2005. Echtgenote moest toestemmen bij geven familienaam. Geen onroerende goederen krijgen, enkel tegenwaarde in geld. Wel nog voor overspelige ouders, overspel nog altijd strafbaar. 4.1.1. Nadelen voor overspelige ouders. (Bij vaststelling!) Voordelen toegestaan bij huwelijkscontract en schenkingen in het huwelijkscontract gedaan. o Vroeger nuttig om echtscheiding te voorkomen. Dit om de onschuldige echtgenoot niet te dwingen tot echtscheiding: er was al een sanctie. o Maar de huwelijksvoordelen vervallen voor alle echtgenoten. Vroeger verloor men enkel de voordelen voor de schuldige echtgenoot. o Nog altijd zin als straf voor schuldig en zo kan men de echtscheiding vermijden. Als men toch samen wil blijven maar toch deze voordelen terugvorderen. 4.1.1.1. Bedingen. Bedingen van vooruitmaking. Je mag gratis goederen uit het gemeenschappelijk vermogen voorafnemen zonder aanrekening op zijn deel. Beding van ongelijke verdeling. Elk beding dat afwijkt van een normale fifty fifty verdeling. Bv. Zestig, veertig. Verblijvingsbeding. Alles gaat naar de langstlevende. Beding van inbreng. Een huis, een stuk bouwgrond dat men in de ‘gemeenschap’ gaat brengen: dit vervalt niet en blijft in de gemeenschap. Schenkingen bij huwelijkscontract. Correcties. - Handhaving van huwelijksvoordelen en schenkingen is mogelijk door de bedrogen echtgenoot bij notariële akte (art. 334ter, eerste lid in fine BW) Wanneer je niet wil dat er patrimoniale gevolgen zijn: verplicht via notariële akte om verklaring van handhaving te doen. Eens gedaan kun je het niet herroepen!
-Verval doet geen afbreuk aan de rechten van derden te goeder trouw (art. 334ter, tweede lid BW) Vrijwaring van de rechten van derden te goeder trouw (die b.v. goederen hebben gekocht van een overspelige echtgenoot) impliceert o.m. dat de trouwe mede-echtgenoot enkel de tegenwaarde van
27
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
de vervreemde goederen (niet: de goederen zelf) zal kunnen terugvorderen van zijn ontrouwe echtgenoot (en dus niet van de derden te goeder trouw). Voordelen zijn vervallen: overspelige kan een goed niet meer verkopen, maar er is een koper. De overspelige moet wel de tegenwaarde van dat goed doorgeven aan de onschuldige echtgenoot. Onschuldige kan niet zeggen ‘geef dat goed terug’ want de derde ter goeder trouw is beschermd. B) De overspelige ouder kan geheel of gedeeltelijk worden onterfd door zijn mede-echtgenoot, met uitzondering van het vruchtgebruik op de gezinswoning en het daarin aanwezige huisraad (art. 334ter, derde lid BW) Deze aantasting van het erfdeel van de Langstlevende is mogelijk d.m.v. testament, legaat, schenking, …
4.2.
Familienaam.
Verandering is geen verbetering. Verbetering impliceert een fout, verandering: je wil gewoon een andere.
Wet namen en voornamen 17/05/87. 4.2.1. Zes regels ex art. 335 B.W. -Enkel het vaderschap staat vast. Naam vader (art. 335 § 1 BW) Vb: anonieme bevalling, in het buitenland. Waarbij de vader via erkenning of gerechtelijke vaststelling. Of moederschap in de geboorteakte is succesvol betwist. -Enkel het moederschap staat vast. Naam moeder (art. 335. §2 BW) Vb. BOM via spermabank. -Het vaderschap en moederschap staan tegelijk vast. Naam vader (art. 335 §1 BW) Bv. Vader en moeder zijn gehuwd, echtgenoot wordt vader. Bv. Ja, bij prenatale bevalling. Is het verlies van de naam van de vader na betwisting van het vaderschap discriminatoir voor meerderjarigen, vergeleken met behoud naam moeder voor meerderjarigen met laat vastgestelde afstamming van vaderszijde? Zie Arbitragehof nr. 171/2005, 23 november 2005, dat geleid heeft tot art. 335, § 4 BW Het doel van de wettelijke regeling is de familienaam op eenvoudige en eenvormige wijze bepalen en een zekere onveranderlijkheid geven. De voorkeur voor de familienaam van de vader gaat terug op historische patriarchale opvattingen. In de opvattingen van de huidige samenleving zouden andere regelingen aan de doelstellingen kunnen beantwoorden, maar dit volstaat niet om de geldende regeling discriminatoir te achten. Het recht op een naam is een persoonlijkheidsrecht. Het recht om zijn naam door te geven aan zijn kind is geen grondrecht.
28
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
o
Neen, wat zijn de doelstellingen van de wetgever? Eenvoudig, eenvormig en onveranderlijk systeem. Uit historische patriarchale overwegingen: 1804 (vrouw bestond juridisch toen nog niet). Andere regelingen mogelijk, maar volstaat niet om de regeling discriminatoir te noemen. Het recht op een naam is een persoonlijkheidsrecht. Het recht om de naam door te geven is geen grondrecht en niet hetzelfde als het recht een naam te hebben. o In Nederland kun je de keuze maken. Hier in België is er geen keuzemogelijkheid. Zelfs al zijn de echtgenoot en echtgenote het eens. Bij overlijden vader gedurende zwangerschap. o Prenatale erkenning: ja. o Anders: naam moeder, maar via administratieve procedure van naamswijziging kun je wel vader worden.
-Moederschap komt vast te staan na vaderschap. Naam vader blijft. o Bv. Draagmoederschap in buitenland. Vader erkend eerst, moeder erkend nadien. o (impliciet maar zeker, nu art. 335 BW geen modaliteiten tot naamswijziging in dit geval bevat) -Vaderschap komt vast te staan na moederschap. Naam moeder blijft, maar … Ouders kunnen samen verklaring tot naamswijziging afleggen voor ABS (art. 335§3 eerste lid). o Moeder +vader moeten samen verklaring van naamswijziging afleggen: van naam van de moeder naar naam van de vader. Moet voor meerderjarig of ontvoogding van het kind. Wel gezamelijke verklaring: samen komen opdagen (gemeenschappelijk: kan apart). o Deze verklaring tot naamswijziging moet worden afgelegd: binnen het jaar na het vernemen van de vaststelling van de afstamming en vóór de meerderjarigheid of ontvoogding o Bij erkenning van een overspelig kind a patre begint de termijn van één jaar te lopen op de dag die volgt op de in art. 319bis, tweede lid BW bedoelde kennisgeving of betekening (art. 335, § 3, tweede lid in fine BW) o Gelijkheid? Worden meerderjarigen gediscrimineerd doordat de ouders de verklaring tot naamswijziging moeten afleggen vóór de meerderjarigheid van het kind?Arbitragehof 14 juli 1994 (geen discriminatie) Worden buitenhuwelijkse kinderen gediscrimineerd door de mogelijkheid voor de moeder haar toestemming tot de erkenning te weigeren? Arbitragehof 28 november 1995 (geen discriminatie) Worden buitenhuwelijkse kinderen gediscrimineerd doordat bij onenigheid tussen vader en moeder hun naam onveranderd blijft? Arbitragehof 7 november 1996 en 6 november 1997 (geen discriminatie) Worden buitenhuwelijkse kinderen gediscrimineerd door de mogelijkheid voor de moeder haar toestemming tot de erkenning te weigeren? Arbitragehof 28 november 1995
29
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Worden buitenhuwelijkse kinderen gediscrimineerd nu hun naamswijziging niet meer mogelijk is doordat de moeder weigert de verklaring af te leggen, hoewel zij eerder heeft toegestemd tot de erkenning? Moeder is inconsequent: bv wel erkenning, maar niet naam vader. Antwoord: neen geen discriminatie, wel interessante overweging in dat arrest: de wetgever mag ervan uitgaan dat de ouders het best samen het belang van het kind kunnen behoren, tot de meerderjarigeheid of ontvoogding. Het gegeven dat hun onenigheid niet vanuit het begin hadden is niet relevant. Dat deze onenigheid pas ontstaan is m.b.t tot de naam is niet relevant. De naamswijziging is mogelijk via de administratieve procedure. De overheid zal niet anders kunnen dan het verzoek van iemand die de naam van zijn vader wil dragen ernstig te nemen. De wetgever mag ervan uitgaan dat de ouders het best (samen) het belang van het kind kunnen beoordelen tot diens meerderjarigheid of ontvoogding; het gegeven dat hun onenigheid niet vanaf het begin blijkt, is niet relevant. De naamswijziging is mogelijk via de administratieve procedure; de overheid zal niet anders kunnen dan een verzoek van iemand om de naam van zijn vader te dragen als ernstig beschouwen.
Als men het kind erkend na het opstellen van de geboorteakte. Wat moet men doen wanneer de man de verantwoordelijkheden wil nemen maar toch de familienaam moeder doorgeven. o Wachten met vaderlijke erkenning tot na opstellen geboorteakte. o Dus niet voor de geboorteakte opmaken en ook niet in de geboorteakte. o Kun je met een minuut voor of na spelen.
- Indien de afstamming van een kind wordt gewijzigd wanneer het de meerderjarige leeftijd heeft bereikt, mag er zonder zijn akkoord geen enkele verandering aan zijn naam worden aangebracht. (art. 335, § 4 BW) Vaderschap weggevallen en nu enkel nog een moeder meer. Art. 718 BW: “Erfenissen vallen open door de dood” De nalatenschap wordt verdeeld onder de wettelijke erfgenamen van de erflater (bij gebrek aan testament of huwelijkscontract) Gewone vs volle adoptie: gewone adoptie, enkel adoptant en de kinderen daarvaan. Famillie van de adopteerder niet meer. Volle adoptie: volwaardig kind. Voorwaarden om te ervern: -Bestaan: lnager leven dan degene waarvan je wil erven en waardig zijn. Verwekt zijn uiterlijk op het ogenblik van overlijden. Levend en levensvatbaar geboren zijn. Geen erfrecht aan diepgevroren embryo’s. Wanneer is een kind verwekt, -afwezigheid: feitelijk afwezig of effectief afwezig verklaard door rechter niet. Wordt gelijkgeseld met een overlijden. -gelijktijdig overlijden: commorientes. Niet kunnen achterhlen wie als eerst gestorven is. Commorientes erven niet van elkaar. (eerste regel) Erfgenaam commorient kan ook niet erven van een commorient;
30
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
-Niet onwaardig zijn. limitatief in de wet omschreven oorzaken van onwaardigheid (art. 727 BW) o Veroordeeld voor doodslag op de erflater. o Erflater betichten van een zwaar misdrijf. o Vasttelt dat iemand doodslag heeft gepleegd maar niet heeft aangegeven. Vergiftiging van de echtgenoot. ontzetting uit ouderlijk gezag kan leiden tot onwaardigheid m.b.t. nalatenschap kind (art. 33, 5° jeugdbeschermingswet) of echtgenoot (art. 745septies, §§ 1 en 2 BW) o Ouders worden uit het ouderlijk gezag ontzet (bij verkrachting bv.) dan zal vader niet meer van u kunnen erven. Kan zijn dat hij ook onwaardig is in vaderschap van moeder.
4.3.
Erfrecht.
4.4.
Alimentatie.
4.4.1. Gemenrechterlijke familiale onderhousverplichting. 4.4.1.1.
Tussen welke personen?
-Tussen bloedverwanten in de rechte lijn. Art. 205 en 207: je kunt geld vragen aan je ouders, zij kunnen vragen aan u (maar voor kind is het praktischer om art. 203 te nemen). Niet in de zijlijn: zie art. 205 en 206 BW: je kan nooit op grond van de wet verplicht wordt om onderhoudsgeld van uw broer en of zus te betalen ook al zijn deze hulpbehoevend. Figuur omzetbare natuurlijke verbintenis: natuurlijke verbintenis die je kan plaatsen tegenover wettelijke onderhoudsplicht, deze kun je vrijwillig op u nemen. o Als je onderhoudsgeld betaald aan je behoeftige broer of zus neem je een natuurlijke verbintenis op je waar je geen verplichting toe hebt. Kan zijn t.o.v. broer en of zus, een kind zonder adoptieve of bloedverwantschap maar ook neef of nicht. o Indien je dit lang genoeg betaald kan degene die alimentatie krijgt naar de rechtbank stappen en vragen om deze natuurlijke verbintenis om te zitten naar een civielrechterlijke verbintenis. -Tussen schoonouders en schoonkinderen. Art. 206, 1° BW is aangepast door de Wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht. Voordien was er enkel verval na een tweede huwelijk van de schoonmoeder (= discriminatie van de vrouw) Niet tussen stiefouder en stiefkind. Zie art. 206 en 207. Enkel sprake van een eenzijdige bijzondere onderhoudsverplichting. Enkel indien er sprake is van een huwelijk! Niet van degene van wie je samenwoont. Enkel aanverwanten (=bloedverwanten van de echtgenoot). Oorzaken van verval. Art 206 1° BW (derde sterreke staat niet in wetboek) o Wanneer de schoonvader of schoonmoeder een tweede huwelijk aangaat 1°
31
Notities Familierecht 2010 o
o
Deel I Afstamming.
Wanneer de zoon of dochter die de aanverwantschap deed ontstaan en de kinderen uit het huwelijk geboren, overleden zijn (Art.206 2° BW). (Als uw echtgenoot en jullie kinderen overleden zijn). Wanneer het huwelijk van kind en schoonkind ontbonden is door echtscheiding. (Cassatie 26/10/1905)
4.4.1.2. Voorwerp van de onderhoudsverplichting. -Levensonderhoud = alles wat noodzakelijk is om een menswaardig bestaan te leiden (= meer dan het levensnoodzakelijk). Meer dan enkel eten, ook geld deftig huis te kunnen huren, etc. Art. 203: zelfde levenstandaard als het gezin. -Voorwaarden. Behoeftig zijn. Vermogen schuldenaar (hij moet het geld hebben om te kunnen onderhouden) o Goede advocaat die kijkt hoeveel luxeauto’s er op de oprit staan. -Bedrag onderhoudsgeld. Afhankelijk draagkracht schuldenaar en schuldeiser. Dit wordt bepaald door o Gezinslasten: zeven kinderen: onderhoudsgeld voor alle zeven betalen. o Gezinsinkomsten (ook kapitaal dat men heeft staan). Ook zwarte inkomsten! ‘Het is van algemene bekendheid dat een zelfstandige minder geld aanbrengt dan dat hij werkelijk verdient’ -Geen onwaardige schuldeisers. De volledig uit het ouderlijk gezag ontzette ouder verliest zijn recht onderhoud jegens zijn kind en diens afstammelingen (art. 33. Tweede lid 4° jeugdbeschermingswet). -kenmerken Wederkerig (art 207 BW) Van dwingend recht. o Verzaking voor de toekomst (zeggen: ik zal nooit onderhoudsgeld vragen in de toekomst). o Verzaking voor het verleden: als je alimentatie recht op had en niet hebt opgevorderd: ik zal het alimentatiegeld waar ik recht op had niet meer gaan opvorderen. o Overeenkomsten kunnen geen afbreuk doen aan de wettelijke principes. Niet in een overeenkomst vaststellen dat je minder nodig hebt dan ‘levensonderhoud’ bv. Net genoeg om niet van honger te sterven. Onveranderlijk kun je ook niet meer bedingen want in wet staat dat die onveranderlijk is. Veranderlijk. o Kan altijd verhoogd of verlaagd worden naargelang de behoeften van de schuldeiser en de inkomsten van de schuldenaar. Bv gaat op pensioen. Persoonlijk: kan niet overgedragen worden aan je erfgenamen. o Erfgenamen, afstammelingen zijn ook onderhoudsplichtig aan grootouders. Toegekende uitkeringen zijn ten dele niet vatbaar voor beslag art. 1409 £1 bis j° 1410 §1 1° Ger. W.) o bedragen onder de € 970: geen beslag mogelijk in 2010; o bedragen tussen € 970 en € 1050 zijn voor 1/5 beslagbaar;
32
Notities Familierecht 2010 o o
Deel I Afstamming.
bedragen tussen € 1050 en € 1278 zijn voor 2/5 beslagbaar; sommen boven € 1278 zijn volledig beslagbaar
-Plurariteit van de onderhoudsplichtigen. Uit cassatierechtspraak valt hiërarchie af te leiden. Geen samenloop! o - art. 203 BW gaat vóór art. 205-206 205 kinderen t.o.v. ouders, maar uit 203 valt meer te halen. Als je ouders èn schoonouders hebt eerst ouders. o - art. 213 BW gaat vóór art. 205-206 o - art. 205bis BW gaat vóór art. 205-206 Onderhoudsverplichting ten laste van de nalatenschap. (De nalatenschap moet betalen). o - art. 301 BW gaat vóór art. 205-206 Onderhoudsuitkering voor de ex-echtgenoot (onherstelbare ontwrichting van het huwelijk). Enkel na E.O.O. niet na E.O.T. (toestemming). Als je de verkeerde aanspreekt ga je beroepsaansprakelijkheid aan je been hebben als advocaat. Bij meerdere gegoede SA’s ex art. 205-206 BW. o Kan heel goed zijn dat dit allemaal tegelijk voortkomt. Wie spreek je dan eerst aan? o zie Cass. 16 maart 1995: - bloedverwanten zijn gehouden vóór aanverwanten; - dichtere graad gaat vóór verdere graad; - descendenten gaan vóór ascendenten Wie moet er eerst worden aangesproken? o 1. de echtgenoot o 2. de ex-echtgenoot o 3. de ouders o 4. de bloedverwanten in rechte lijn o (eerst deze in naaste graad; bij gelijke graad eerst descendenten) o 5. de aanverwanten Meerdere schuldenaars met dezelfde rang zijn niet hoofdelijk noch in solidum gebonden. o Schuldenaar hoofdelijk of in solidum komt re allebei op neer dat ze de hele som moeten maken. Subtiel verschil, zie verbintenissenrecht. o Cass. 16 maart 1995: de SE kan van ieder van hen slechts zijn deel vorderen, ook al zijn de medeschuldenaars niet in het geding o Er zijn zoveel onderhouschsulden als er onderhoudschuldenaars zijn. Indien één alles betaald kan hij terugvorderen van de rest. Globaal dezelfde regels als voor pluraliteit van onderhoudsplichtigen, maar: o - art. 203 én 213 BW gaan vóór art. 301 BW o (samenloop tussen art. 203 en art. 213 BW) (?) o 213 in praktijk: man heeft geld tekort om naar de Delhaize te gaan. Art 203 ik betaal de schoolrekening niet. Indien je maar één van de twee eten kan geven, de kinderen of de vrouw. Wie van de twee moet je dan eten geven? Art 203 raakt de openbare orde. Art 213 is dwingend recht, geen openbare orde. Dus je moet je kinderen eerst eten geven en dan pas je vrouw. (maar er bestaat enige betwisting over). Ook: huidige huwelijk primeert op vorige huwelijk. o 1. de echtgenoot en de niet-zelfstandige kinderen o 2. de gewezen echtgenoot 301 o 3. de bloedverwanten in rechte lijn 205
33
Notities Familierecht 2010 o o o
Deel I Afstamming.
(eerst deze in naaste graad; bij gelijke graad eerst descendenten) 4. de aanverwanten 206
-Verhaal. Geen recht om onderhoudsgeld terug te vorderen. Er wordt verwacht dat het geld op is want je hebt het nodig om van te leven. (ook achteraf bij winnen lotto kan dit niet!) Alimentatieschuldenaars van dezelfde rang die teveel betaald hebben kunnen het teveel betaalde wel terugvorderen op hun mede-schuldenaar. De derde-betaal heeft een verhaal op de onderhoudsplichtige (n) dat verjaart na 10 jaar. o Bv kleinkind betaald voor grootouders. Eigenlijk hoorden de ouders te betalen dus hier derde betaler. o Dus ofwel geen wettelijke alimentatieplicht ofwel wel een wettelijke alimentatieplicht maar niet in eerste rang.
-ontplooing: persoonlijke ontwikkeling van het kind. Ontwikkelen talenkennis, hobby’s, etc. -kinderen zijn niet perse minderjarigen. Totdat e opleiding voltooid is geld dit. Hoelang loopt die opleiding?
De onderhoudsverplichtingen. 1) in hoofde van de ouders art. 203, § 1 j° art. 203bis-quater BW 2) in hoofde van de LLstiefouder/LLWSP art. 203, § 3 BW en art. 1477, § 5 BW 3) in hoofde van de vermoedelijke verwekker art. 336-341 BW De bijzondere onderhoudsplicht van de ouders.
Obligatio: de plicht om te betalen. “De ouders dienen naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind” (art. 203, § 1 BW) = obligatio Afwijkende kenmerken: - eenzijdig (i.p.v. wederkerig) - moreel (i.p.v. enkel materieel) - het kind moet de levensstandaard van zijn ouders kunnen delen (i.p.v. behoeftig zijn sensu stricto) - is tijdelijk (i.p.v. blijvend) loopt tot de opleiding voltooid is. Staat niets over in de wet, wel een aantal vuistregels. Loopt door na de meerderjarigheid v/h kind, “indien de opleiding niet voltooid is” Vuistregels (o.b.v. RS en RL), te nuanceren: o - normale voortgang van de studies, ook bij bisjaar en trisjaar, afhankelijk van de omstandigheden (bv. Ziekte).
34
Notities Familierecht 2010 o
o
Deel I Afstamming.
- einde na einddiploma hoger onderwijs dat toegang geeft tot de arbeidsmarkt: nuanceren. Bijvoorbeeld diploma bachelor in de rechten geeft wel toegang tot de arbeidsmarkt maar ben je niet vet mee. Wil dit dan zeggen dat bij conflict thuis je geen onderhoudsgeld meer kunt vragen. Jawel: zolang het maar in verlengstuk ligt van je onderhoud. Manama: ook deze nog gefinancierd als ze aansluit op je basisopleiding. Geen kans: bij compleet andere richting. Maar aansluitende opleidingen wel. - niet voor niet-noodzakelijke meeruitgaven Bv appartement met drie kamers met zicht op de kouter. Niet ls prins-student te functioneren hier in Gent.
Contributio: de bijdrage. De bijdrage van elke ouder is niet noodzakelijk evenveel. Bijna nooit evenveel want dan zijn de middelen van de ouders exact hetzelfde. elke ouder moet bijdragen in de kosten die voortvloeien uit de verplichting bepaald in artikel 203, § 1 BW, “in verhouding tot zijn respectieve aandeel in de samengevoegde middelen” (art. 203bis, § 1 BW) met “middelen” wordt onder andere bedoeld: alle beroepsinkomsten, roerende en onroerende inkomsten van de ouders, alsook alle voordelen en andere middelen die hun levensstandaard en deze van de kinderen waarborgen (art. 203, § 2 BW) Dus ook zwart geld. Vooral belangrijk in context van zelfstandigen die bijna niks aangeven maar toch een hoge levenstandaard hebben. Wettelijke definitie (art. 203bis, § 3 BW) van twee soorten kosten: o gewone kosten : zitten in forfait. Alle gebruikelijke kosten m.b.t. het dagelijkse onderhoud van het kind. o buitengewone kosten : zitten er niet in, bv dokterskosten, skireis. Kunnen aangerekend worden naast de forfaitaire maandelijkse bijdrage. Uitzonderlijk, noodzakelijk of onvoorzienbaar. Voortvloeien uit bepaalde gebeurtenissen. Eerst kijken naar wat voor en gebeurtenis is het? Dan kijken naar de aard van de uitgave. Want uitgave is gevolg van gebeurtenis. o Opgelost door wetgever door een definitie in het wetboek te zetten. o Meerwaarde? Kosten hogere studies. Onder wat kunnen deze gebracht worden? Was zelfs onenigheid bij de parlementaire voorbereiding. Verblijfscoöuderschap: als de kinderen helft van de tijd bij ene ouder zitten. Dan moet men wel een bijdrage betalen bij financieel onevenwicht. -Invordering (art. 203bis, § 1 BW) door het meerderjarige kind zelf door de andere ouder (die het ouderlijk gezag uitoefent) het minderjarige kind zelf? via een voogd ad hoc, aangewezen o.g.v. art. 378, § 1, zesde lid BW o bv beide ouders kunnen onderhoudsgeld middelbare school niet eens betalen. o Voogd ad hoc aanwijzen
35
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
-Kindrekening (art. 203bis, § 4 BW) mogelijkheid voor de rechter om, op vraag van een ouder, de partijen een kindrekening te doen openen o Kan ook op vraag van beide ouders. o Ambtshalve kan de rechter dit niet opleggen verplichte bepalingen in het vonnis dat het gebruik van de kindrekening oplegt Stortingen daarop worden beschouwd als onderhoudsbijdrage. o Kan ingebracht worden bij de belastingen. o Geen specifieke sanctie bij wanbeheer. Bv vader stort geld en moeder haalt rekening gewoon leeg om daar mee te gaan shoppen. Rekening stopzetten. Eventuele schadevergoeding. Wat met louter conventionele kindrekening: voor de wet dit instelde. Indexering van rechtswege (art. 203quater, § 1 BW) Voor onderhoudsbijdragen vastgesteld bij vonnis (wanneer de vordering is ingeleid na 31/7/2010) OF o Je moet een vordering gaan inleiden! o Wanneer de vordering is ingeleid vanaf dan kun je een indexering krijgen. bij overeenkomst bepaald (wanneer de overeenkomsten is ondertekend op of na 1/8/ 2010) o Gaat vanzelf bij EOT. Uit kracht van de wet is deze vanzelf geïndexeerd. o Je kunt er wel van afwijken zolang de kinderen niets te kort komen. Als je dit zou doen in context van een EOT overeenkomst. Deze worden gecheckt door het openbaar ministerie, maar zo’n overeenkomst waar je de wettelijke indexering gaat uitschakelen is niet in het belang van het kind. Vordering ad futurum (art. 203quater, § 2 BW) De rechter kan, in het belang van het kind, op vraag van één van de partijen beslissen dat de onderhoudsbijdrage “van rechtswege” (bedoeld wordt: automatisch) wordt verhoogd in de door hem bepaalde omstandigheden o Scharniermomenten in het leven van het kind. Bv overstap naar lager, middelbaar, hoger onderwijs. Hierbij gaan de kosten ook stijgen. o Idee om mogelijk te maken op een bepaald moment een vordering in te stellen tot verhoging van de onderhoudsbijdrage. o Als kind die leeftijd bereikt: zoveel gaat het geld stijgen. Men heeft dit willen instellen om te vermijden dat men telkens opnieuw naar de rechter dient te stappen en er procedurekosten gemaakt moeten worden. [Nuttig of doos van Pandora?] o Bron toekomstige conflicten. Veel sneller hoger beroep aangetekend worden tegen zo’n vonnis dan tegen een klassiek vonnis. o Niet te ver te kijken in de toekomst. Want de onderhoudsbijdrage is gebaseerd op de middelen van de ouders. Hoe kan een vrederechter nu voorzien in de middelen van beide ouders binnen de twaalf jaar? Bijzondere rechtspleging voor uitkeringen tot levensonderhoud.
Art. 1320 Ger.W.: gedinginleidend stuk (algemeen)
36
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Art. 1321 Ger.W: explicitering en motivering v/d rechterlijke beslissing inzake kinderalimentatie + vermelding DAVO Veel onvrede bij onderhoudsplichtige vader waarom ze meer dienden te betalen dan gevraagd, etc. Vonnissen waren slecht gemotiveerd en men wist niet goed hoeveel men nu diende te betalen. DAVO: Dienst voor alimentatievorderingen. Art. 1321 Ger.W. (motiveringsverplichting): Verplichte vermelding in de beslissing die de onderhoudsbijdrage vaststelt van acht relevante elementen (parameters) + Verplichte verduidelijking van de wijze waarop de rechter deze elementen in acht heeft genomen = redenering uitleggen, toegepast op het dossier Volgens prof is plicht om te motiveren pestgedrag t.o.v. de rechters om te dwingen tot een uniforme berekeningsmethode. Art. 1322 Ger.W.: oprichting van een commissie voor onderhoudsbijdragen + eventuele berekeningsmethode bij KB Enkel maar betrekking tot kinderalimentatie. Die nieuwe wet van 19 Maart 2010 is een wet in drie fasen. o Eerste fase: 1321: motivatie. (al in werking sinds 1/10) o Tweede fase: 1322 oprichting comissie. (niet zeker of deze er wel gaat komen). Men acht comissie enkel maar nodig indien de motiveringsplicht niet goed wordt nageleefd. o Derde fase: wetgever bij KB gaat een berekeningsmethode voor kindermotivatie in de wet inschrijven. Verschillende methodes om kinderalimentatie min of meer objectief te berekenen. De methode Renard. Waalse socioloog. o Webisteapplicatie o Wordt niet toegepast in Vlaanderen, enkel bij hof van Bergen. o Als je gemiddeld wil betalen. o Onkelinx wilde deze bij wet te implementeren. (Compromis: betere motivatie, dan comissie en dan eventueel in wet) Methode van de gezinsbond. o CD-rom van twintig euro. o Wordt frequent gebruikt door advocatuur. o Rechters passen deze soms ook toe. (maar ze durven niet zeggen dat ze hem gebruiken). o Als je veel alimentatie wilt krijgen. Methode Tremmerie. o Ook met CD. o Als je heel weinig alimentatie wil betalen. Art. 1322/1 Ger.W.: van rechtswege uitvoerbaarheid bij voorraad (algemeen) Bijzondere onderhoudsplicht van de ouders. Verband tussen art. 203 en art. 371 BW Wordt een gebrek aan wederzijds respect bestraft?
37
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Cass. 3 juni 2010: “de afwezigheid van respect dat een kind aan zijn ouders verplicht is, vormt geen wettelijke uitsluitingsgrond voor het recht op een onderhoudsbijdrage van dat kind, recht dat van openbare orde is” Modder gooien over en weer. Geen respect voor ouders, geen schoolrapport laten zien, etc. Geen informatie over studies. Recht op onderhoudsgeld is van openbare orde, omdat deze bepaling niet gerespecteerd wordt mag je daarom niet van art. 203 afwijken. o Er zijn geen zaken van onwaardigheid bij alimentatie. Bijzondere onderhoudsplicht van de LLstiefouder / LLWSP Art. 203, § 3 BW en art. 1477, § 5 BW - persoonlijke plicht voor stiefouder/wettelijk samenwonende partner na het overlijden van de hertrouwde/wettelijk samenwonende ouder - begrensde plicht: uitkering kan niet méér bedragen dan hetgeen de stiefouder/WSP verkregen heeft uit de nalatenschap of bij wijze van huwelijksvoordeel, schenking of testament/samenlevingsovereenkomst Bijzondere onderhoudsvordering tegen de vermoedelijke verwekker Art. 336-341 BW - nut: man laten betalen zonder hem te willen toelaten in het leven van jezelf en je kind. - ontvankelijkheid: moederschap wel en vaderschap niet vastgesteld - gegrondheid: “gemeenschap” met de moeder gedurende het wettelijk tijdvak van de verwekking . Seks met moeder in dat tijdvak. -Man van wie je niet wil dat hij het kind erkend. Anders is er sprake van een juridisch vastgestelde afstamming. Geen rechten voor de vader. Kan alleen maar tegenover een man worden ingeleid. -Bewijs van gemeenschap: kan door alle wettelijke middelen worden geleverd Tegenbewijs: bewijs van niet-vaderschap (art. 338bis BW), eveneens door alle wettelijke middelen te leveren -Als hij kan bewijzen dat hij niet de verwekker is van het kind zal hij niet moeten betalen. -Vrouw met wisselende seksuele contacten kun je ze allemaal aanspreken. Zelfs tegelijk of één na één maar er zal er maar één veroordeeld kunnen worden. Het is beter om de zoon van niemand te zijn dan de zoon van iedereen. - Procedure: persoonlijke vordering van het kind (art. 337, § 1 BW), in de praktijk nagenoeg steeds ingeleid door de moeder rechtbank eerste aanleg is bevoegd - verzoekschrift op tegenspraak (zie art. 338 BW) vordering is niet langer aan een termijn onderworpen (zie art. 337, § 1 BW), maar: art. 2277 BW speelt wel degelijk (termijnen voor levensonderhoud spelen tot vijf jaar terug in de tijd dat je alimentatie kan vorderen). Je kan dus je leven lang een vordering instellen maar ter uitbetaling maar vijf jaar in de tijd teruggaan. Arbitragehof nr. 79/2004, 12 mei 2004:
38
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
Art. 337, § 1 BW schendt de art. 10-11 Grondwet., in zoverre het de vordering tot uitkering voor levensonderhoud bedoeld in art. 336 BW aan een vervaltermijn van drie jaar onderwerpt. De vroegere verantwoording voor een korte vervaltermijn (“het is moeilijk om na een zeker tijdsverloop de werkelijkheid van de seksuele betrekkingen – bv. via getuigen – te bepalen”) is achterhaald, gelet op de toepassing van DNA-onderzoek dat betrouwbaar blijft. Ingevolge de toepassing van art. 2277 BW kan evenwel geen uitkering worden bekomen voor een periode die de vordering meer dan vijf jaar voorafgaat. - Gevolgen van een geslaagde vordering: • een uitkering zoals ex art. 203, § 1 BW, (ook art. 203bis-quater BW zijn toepasselijk (art. 339 BW) • Huisvesting, levensonderhoud, gezondheid, opvoeding, etc. • Hoe ga je een kind opvoeden zonder dat men er gezag over heeft? Wel kan hij verplicht worden tot betalen van kosten die door de moeder gemaakt worden. Dus betalen voor kosten waar men zelf geen enkele zeggenschap over heeft. • last ervan gaat over op de nalatenschap van de uitkeringsplichtige (art. 339bis BW) • geen uitkering meer verschuldigd na erkenning of adoptie (art. 340 BW); vermoedelijke verwekker kan terugbetaling vorderen van de erkenner voor na de erkenning betaalde bedragen Je moet m.a.w. niet gaan terugbetalen aan de vermoedelijke verwekker wanneer je een kind gaat erkennen. (Om te vermijden dat niemand nog dat kind zou willen erkennen). Indien een man het kind erkent tijdens de procedure ex art. 336 et seq. BW, dan moet de vordering als ontoelaatbaar worden afgewezen, ook al heeft ze (deels) betrekking op de periode vóór de erkenning (Cass. 28 januari 1988). • ontstaan van huwelijksbeletselen (art. 341 BW) Onderhoudsvorderingen ten laste van de nalatenschap Art. 205bis BW Ongelukkige combinatie van een statisch en een dynamisch element Twee categorieën begunstigden: - de weduwe/weduwnaar (LLE) - de ascendenten van de kinderloos overledene Gemeenschappelijke kenmerken: behoeftigheid bij overlijden is vereist (art. 205bis, § 1 en § 2 BW) - uitkering is een last van (het netto-actief van) de nalatenschap (art. 205bis, § 3 BW) o Eerst moet je alle schulden van de erfenis afbetalen. - zekerheidsverschaffing, waarbij de erfgenamen kiezen hoe zij de uitbetaling waarborgen (art. 205bis, § 4 BW) - inleiding van de vordering binnen het jaar na het overlijden (art. 205bis, § 5 BW) 1) Onderhoudsvordering van de langstlevende echtgenoot - nut indien deze niet erft - ook na scheiding van tafel en bed 2) Onderhoudsvordering v/d ascendenten -Als er geen kinderen zijn. - erflater overleden zonder nakomelingen
39
Notities Familierecht 2010
Deel I Afstamming.
- slechts ten belope van de erfrechten die de ascendenten verliezen ten gevolge van giften aan de LLE / LLWSP -Wat ze kwijt zijn aan erfrecht kunnen ze op deze nalatenschap ophalen. Giften aan de LLE/LLWSP mogen de gehele nalatenschap omvatten indien de erflater geen afstammelingen heeft nagelaten (zie art. 915, tweede lid BW). Ouderlijk gezag. Ouderlijk gezag (en recht op persoonlijk contact van de ouder) is een gevolg van de juridisch vastgestelde afstamming Recht op persoonlijk contact van de grootouders is niet noodzakelijk gevolg van de afstamming Zie verder, bij de bespreking van de “Beschermingsstatuten voor minderjarigen”
40