13 maart 2015
Gemeenteraad van Baarle-Nassau Postbus 105 5110 AC Baarle-Nassau
ļ B en W. I Racd GEM BAARLE-NASSAU
15ink00699
i.igek No. B.
1 6 MAART 2015 i
S.
i Sect.(p(zJ W.
Ulicoten, 13 maart 2015
Onderwerp: Zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Maaijkant 11 Ulicoten (sectie M nr. 203)
Geachte Raad, Hiermee doen wij, naaste bewoners van Maaijkant 11, u onze zienswijzen toekomen betreffende het ontwerp bestemmingsplan voor de vergroting van het bouwvlak tot 2,5 ha. ten behoeve van de varkenshouderij van Van Gennip aan de Maaikant 11 te Ulicoten. Deze zienswijzen overlappen de zienswijzen van de overige omwonenden van Maaijkant 17 en 18 en Maaijkantsestraat 5 met dien verstande dat hierop door ons punten zijn toegevoegd c.q. uitgebreid. 1. Geurhinder en fijnstof Met dat gegeven vragen wij aandacht voor het feit, dat in een straal van ongeveer 1 km is voorzien in een grote hoeveelheid megaveehouderijen, te weten drie nieuwvestigers aan de Hondseind, een tot megaveehouderij uitgegroeide veehouderij van Hondseind 10 met een omvang van 1,5 ha., de door Van Gennip BV wel genoemde pluimveehouderij aan de Maaijkant 3 en dan nu weer de Maaijkant 11 met een omvang van 2,5 ha. Wij maken ons ernstige zorgen over de effecten van al deze (nieuwe) uitbreidingen. Een opeenstapeling van intensieve veehouderijen in een relatief kleine straal levert onmiskenbaar een onaanvaardbare inbreuk op van onze directe leef- en woonomgeving. Daarbij maken wij ons ook zorgen over onze gezondheid, aangezien wij precies in het midden van al deze bouwblokken zijn gevestigd. Ondergetekenden wonen hier sinds 1991 en hebben destijds vrijwillig gekozen om te gaan wonen in een landelijke omgeving. Echter hebben wij niet gekozen voor megastallen als naaste buren en een ligging midden in een door de provincie vernietigd LOG, die inmiddels door de gemeente via een beheersverordening is overgenomen. Ook hebben wij niet gekozen voor de hiermee samenhangende gezondheidsrisico's. Wij vrezen fenomenen vergelijkbaar met Q-koorts, antibioticaresistentie, chronische luchtweginfecties of andere gezondheidsproblemen. Uit een internationaal onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet Oncology, blijkt dat langdurige blootstelling aan fijnstof de kans op longkanker verhoogt, zelfs bij concentraties lager dan de normen van de Europese Unie. Uit het onderzoek blijkt, dat bij elke stijging van 5 microgram per kubieke meter aan deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer, de kans op longkanker toeneemt met 18 procent. Bij elke toename van 10 microgram per kubieke meter aan deeltjes kleiner dan 10 micrometer, stijgt deze kans met 22 procent. In de aangevraagde situatie bedraagt de emissie van fijn stof PM 10: 67,03 g/uur, maar dit is uitsluitend een berekening. Deze relatie tussen fijnstof en de kans op longkanker blijkt volgens het onderzoek ook te gelden voor concentraties lager dan de huidige normen van de Europese Unie: voor deeltjes kleiner dan 10 micrometer bedraagt deze 40 microgram per kubieke meter en voor deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer is dat 25 microgram per kubieke meter. Recentelijk kwam in het nieuws dat mensen die langdurig aan fijnstof zijn blootgesteld gemiddeld 9 maanden tot 5 jaar korter leven en een sterk vergrote kans hebben op longkanker. Wij maken ons hierover dan ook grote zorgen. Dus ook al
13 maart 2015
voldoet initiatiefnemer op papier aan de regelgeving hieromtrent, dan wil dit nog niet zeggen dat deze waarden geen gevaar opleveren voor onze gezondheid. De commissie van Doorn, eind 2010 door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in het leven geroepen om zich vanuit de context van de gehele agrofoodsector te buigen over de verduurzaming van de gangbare veehouderij in Brabant, geeft zelf al aan dat Nederland goed is in regelgeving, maar ontzettend slap in controle en handhaving. Deze conclusie stelt ons natuurlijk niet gerust. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur hiernaar gedegen onafhankelijk onderzoek te (laten) doen en de gezondheidsrisico's van de omwonenden in de afwegingen te betrekken. In navolging hierop is punt 2 ook van toepassing.
2. Luchtwassers Tijdens het gesprek met de initiatiefnemer is medegedeeld dat op het bouwblok aanvullend uitsluitend gebruik zal worden gemaakt van chemische luchtwassers. Voor zover wij hebben kunnen achterhalen in totaal 7 stuks. In het plan wordt echter gesproken over combiwassers en gaswassers. Dit lijkt op een verkeerde weergave van de daadwerkelijke plannen (chemische luchtwassers). Chemische luchtwassers werken met behulp van water met zwavelzuur. Chemische luchtwassers reduceren alleen ammoniak en een groot deel van het stof, terwijl biologische luchtwassers ook andere geuren dan die van ammoniak reduceren. Wij voorzien dan ook een ontoelaatbare geurtoename. De emissie van ammoniak vanuit de inrichting zou afnemen van 8275,06 kg/jaar in de reeds bestaande situatie tot 8274,67 kg/jaar in de nieuwe situatie. Wij vragen ons af op basis waarvan dit is berekend. Gezien een uitbreiding van ruim 30*^ aan dieren. Betekent dit dat in alle stallen ook nieuwe "verbeterde" luchtwassers worden geplaatst? Is er op basis van deze getallen minimaal gekeken naar de 'beste beschikbare technieken (BBT)' volgens de Beleidslijn IPPComgevingstoetsing ammoniak en veehouderij? Wij verzoeken de gemeente dit onafhankelijk te laten onderzoeken.
3. Wet ammoniak en veehouderij (Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing) Centraal in de Beleidslijn staat dat bij een emissie boven de 5.000 kg ammoniak, strengere emissieeisen dan BBT gelden (BBT+ of BBT++). Het gaat dan alleen om IPPC-veehouderijen met een totale emissie van boven de 5.000 kg, die: uitbreiden in dieren en dus al een emissie hadden van meer dan 5.000 kg (vóór de uitbreiding) of die eerst onder de 5.000 kg zaten maar door de uitbreiding boven de 5.000 kg ammoniak komen. Pas vanaf de 5.000 kg moet u dan voor de uitbreiding strengere emissie-eisen stellen (BBT+). Ten aanzien van veehouderijen die onder de werkingssfeer van de IPPC-richtlijn vallen, is in het gewijzigde derde lid van artikel 3 van de Wav bovendien nog bepaald dat strengere emissie-eisen moeten worden gesteld dan die welke gebaseerd zijn op BBT indien dat vanwege de technische kenmerken en geografische ligging van de inrichting of vanwege de plaatselijke milieuomstandigheden noodzakelijk is. Als niet aan die strengere eisen wordt voldaan, moet de vergunning worden geweigerd. De veelal slechtere lokale milieusituatie in de concentratiegebieden (hoge achtergrondbelasting) of in gebieden met een vergelijkbare problematiek, zoals nu in de voormalige LOG-gebieden in de beheersverordening, zijn aanleiding om de beleidslijn in concrete gevallen stringenter toe te passen. De gemeente is ook hierin verantwoordelijk. Het gaat hier wel om een IPPC-bedrijf met een omvang van 2.050 fokzeugen, 1 dekbeer, 4.480 biggen en 1.872 vleesvarkens! Daarnaast maken wij ons ook zorgen om onze gezondheid ten aanzien van het gebruik van de grote hoeveelheid schadelijk zwavelzuur (800 liter benodigd per 6 weken per luchtwasserl), de opslag en
13 maart 2015
de afvoer hiervan. Zwavelzuur is giftig, zeer corrosief (lekkage) en contact met hoge concentraties kan leiden tot irritatie van de ogen en slijmvliezen, en van het ademhalingsstelsel. Ook kan het tanderosie veroorzaken en werkt het destructief op het hoornvlies en kan het blindheid veroorzaken. Treedt er ernstige weefselbeschadiging op, dan kan blootstelling resulteren in longoedeem. Daarnaast is zwavelzuur schadelijk voor het milieu, omdat het zure regen veroorzaakt. Het is wettelijk (gelukkig) verboden zwavelzuur extra op voorraad te hebben. Echter wordt hierdoor wel de kans vergroot dat een vervuilde luchtwasser niet tijdig kan/zal worden verschoond en geur en andere (fijnļstofdeeltjes ontoelaatbaar in de buitenlucht terecht komen met alle gezondheidsrisico's van dien (zie punt 1). Alles meegenomen maken wij dan ook bezwaar tegen de plaatsing van deze chemische luchtwassers. Ook met het oog op het in de toekomst het voor iedereen duurzaam houden van varkens (rapport Commissie Van Doorn) en het belang van de volksgezondheid, zijn alleen biologische luchtwassers het minst schadelijk (onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij zuurstoftekort, kan hier het giftige nitriet ophopen...). Bijzondere milieubelasting in geval van storing: tijdelijke verhoging geur- en ammoniakemissie is voor ons ontoelaatbaar. En wat is "tijdelijk"? Een uur, een dag, een week etc...? Extra diepgaand en onafhankelijk onderzoek is hierin onontbeerlijk.
4. Ontwerpbestemmingsplan en beheersverordening De gemeente geeft aan dat om te kunnen voldoen aan de digitaliseringsverplichting (1 juli 2013) zij heeft besloten een beheersverordening op te stellen. Met deze beheersverordening wordt het bestemmingsplan "Buitengebied 1990" (part. herz. 1994) van overeenkomstige toepassing op de voormalige plangebieden van bestemmingsplan LOG Ulicoten en LOG Oostflank (besluitgebied), de plannen voor LOG-gebieden die door de Provincie in 2014 nietig zijn verklaard. Wij moeten hieruit helaas concluderen, dat de beheersverordening die is opgesteld ervoor zorgdraagt om onder een andere benaming de nietig verklaarde bestemmingsplannen LOG Oostflank en LOG Ulicoten er alsnog door te drukken. Voor ons als omwonende is er is in het kader van de beheersverordening niet mogelijk bezwaar bij de gemeenteraad of beroep bij de bestuursrechter in te dienen. Wie bepaalt dat? In de regelgeving Wet Ruimtelijke Ordening van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu staat: "Alle mogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan vertalen naar een beheersverordening, ook degene die nog niet gerealiseerd zijn, is niet in lijn met de bedoeling van de beheersverordening. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling ontwikkelingen mee te nemen in een beheersverordening." Zo ook dus de vernietigde LOG's. De overname van de vernietigde LOG-gebieden in de beheerverordening is in strijd met het vigerende bestemmingsplan (1990) * wijzigingsplan Maaijkantsestraat (2000). De "adequate planologisch-juridische regeling voor het project" zoals verwoord in dit ontwerpbestemmingsplan zijn hiermee op papier wellicht "adequaat" voor de initiatiefnemer van het ontwerpbestemmingsplan, echter in de praktijk niet voor ons.
5. Verordening ruimte (punt 4.2.2.) Op 10 december 2013 hebben gedeputeerde staten van Noord Brabant de aangevraagde ontheffing verleend voor uitbreiding van het agrarisch bouwvlak aan de Maaijkant 11 te Ulicoten tot een oppervlakte van 2,5 ha, onder de voorwaarde dat 2096 van het bouwvlak wordt aangewend voor landschappelijke inpassing en voldaan wordt aan de gemeentelijke normen en het terugdringen van de achtergrondbelasting. De ontheffing is als bijlage bij de planstukken gevoegd. Echter deze ontheffing is verleend op basis van de toenmalige LOG-gebieden. Daarnaast geeft ook initiatiefnemer zelf ook al aan dat zijn stal 6 en 7 geheel buiten het agrarische bouwvlak zijn geprojecteerd en daarmee strijdig zijn met de bestemmingsplanvoorschriften.
13 maart 2015
6. Algemene bouwstop In vervolg op het gestelde in punt 5. Op dit moment geldt er een bouwstop van de provincie omtrent intensieve veehouderijbedrijven. Is deze uitbreiding niet hiermee in strijd?
7. M.E.R. Op 17 maart 2008 is een MER-beoordelingsnotitie ingediend bij de gemeente Baarle-Nassau. Bij besluit van 8 april 2008 is door het college van B&W besloten dat geen milieueffectrapportage (MER) hoeft te worden opgesteld. Inmiddels is de termijn voor zienswijze hierop allang verstreken. Gezien het feit, dat de gemeente alleen in huis aan huis bladen en online aangeeft documenten ter inzage te hebben liggen (waarover wij al eerder hebben geklaagd bij de gemeente), is dit destijds volledig aan ons voorbij gegaan. (Op zijn minst zouden naaste buren van een project persoonlijk moeten worden geïnformeerd). Echter, er is bij de uitbreiding van dit bouwblok ten onrechte besloten dat het niet nodig was een MER op te maken. Toch is er wel een MER-plicht op grond van de wet als er sprake is van de volgende drempelwaarden: « de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens en »
deze activiteit betrekking heeft op meer dan 85.000 stuks mesthoenders, 60.000 stuks hennen, 3.000 stuks mestvarkens of 900 stuks zeugen. Wanneer sprake is van zo'n activiteit en wordt voldaan aan de drempelwaarde (het betreft hier een IPPC-bedrijf met een omvang van 2.050 fokzeugen, 1 dekbeer, 4.480 biggen en 1.872 vleesvarkens), dan moet er dus wel wettelijk verplicht een milieueffectrapport worden opgesteld. Ook al zou een plan-m.e.r. inderdaad niets extra's meer toevoegen aan de m.e.r.beoordeling die in het kader van de milieuvergunning heeft plaatsgevonden, omdat de milieuvergunning inmiddels al onherroepelijk is, blijft deze wettelijk nog wel verplicht. Gestelde conclusies hierover in het ontwerp bestemmingsplan lijken dan ook wel heel gemakkelijk vanuit het oogpunt van initiatiefnemer te zijn getrokken. Graag hierover meer duidelijkheid.
8. BZV Voor veehouderijbedrijven geldt dat de regels uit de Verordening ruimte 2014 rechtstreekse doorwerking hebben en is tevens de Brabantse zorgvuldigheidsscore (BZV) van toepassing. Wanneer een veehouderijbedrijf zich wil ontwikkelen dient het bedrijf een score van 7 te behalen via de BZV. Scores worden onder andere behaald op de aspecten luchtkwaliteit, stikstofdepositie, geurhinder, gezondheid, landschap en dialoog. Is er een BZV-rapportage en wat is hiervan de score?
9. Buisleidingen Welke gevaarlijke stoffen worden hierdoor getransporteerd? Het gegeven "Als de leiding gaat lekken, kunnen de gevaarlijke stoffen vrijkomen en ontstaat er een kans op explosie, vergiftiging van mensen of dieren of verontreiniging van het milieu" stelt ons niet gerust. Graag uitgebreider en specifieker toelichten.
10.Milieuzonering (milieucategorie 4.1) In par. 5.6.1 van de toelichting (p. 50) wordt opgemerkt dat de zonering niet zou gelden, omdat er sprake is van een bestaand bedrijf. Wij kunnen dit betoog niet volgen. Het gaat hier om de realisering
13 maart 2015
van een nieuw megabouwblok van 2,5 ha met de mogelijkheid om nieuwe stallen te bouwen. Een nieuwe situatie dus. Hierbij geldt een richtafstand van 200 meter tot een rustige woonwijk in een nieuwe situatie, in verband met geurhinder. Voor wat betreft hinder door stof en geluid zijn de richtafstanden gesteld op 30 respectievelijk 50 meter. De afstand tot de dichtstbij gelegen burgerwoning is volgens de initiatiefnemer circa 75 meter. Dit is niet juist, dit is circa 50 meter tot ons perceel.
11. Dialoog In de toelichting bij het bestemmingsplan (p. 37) wordt opgemerkt dat er een gesprek in 2008 met een buurman aan de Maaijkantsestraat 3 is geweest en dat er voorts geen dialoog met de omgeving noodzakelijk wordt gevonden. Dit is een vreemde en niet aanvaardbare gang van zaken. Er is geen valide reden waarom Van Gennip BV niet zou zijn gehouden aan de op dit punt ook in de Verordening ruimte 2014 opgenomen verplichting om te komen tot een dialoog en de belangen van de omgeving in de planvorming te betrekken. Uiteindelijk hebben wij zelf 2 weken geleden actie moeten ondernemen om contact te zoeken met Van Gennip. Kort hierna heeft een (overigens plezierig) overleg plaatsgevonden, waarin men de plannen heeft toegelicht. Desalniettemin betreuren wij het wel, dat hiertoe vanuit Van Gennip in geen enkel opzicht proactief actie is ondernomen.
12. Landschappelijke inpassing Ook op het punt van de landschappelijke inpassing hebben wij grote aarzelingen. Aan de kant van de openbare weg de Maaijkantsestraat is niet of nauwelijks in een groensingel voorzien en vanuit die gezichtshoek blijven de stallen dus grotendeels het landschap ontsieren. Wij vragen ons voorts af in hoeverre de landschappelijke inpassing voldoende is vertaald in dwingende normen. Op de plankaart is hier nergens een bestemming groen/natuur/houtsingel opgenomen. De ervaring leert dat de stallen er dan dus wel komen maar de groenvoorziening achterwege blijft. Wij verzoeken hiervoor dwingende normen op te stellen.
13. Flora en fauna Voor de omwonenden vormen natuurbelangen een belangrijke bron voor hun woongenot. Zo ligt ter noorden van het bouwblok een beschermd amfibieëngebied. Ook leven er in het kilometerhok waarvan Maaijkantsestraat 5 deel uitmaakt beschermde vleermuizen en uilen, zo ook in de stallen tegenover het perceel van ondergetekenden, en is er een streng beschermd zoogdier waargenomen. Het verdient daarom aanbeveling voldoende gedegen onderzoek naar de effecten op de flora en fauna te verlangen alvorens tot het vaststellen van het plan over te gaan. Hiervan is ons nu niet gebleken.
14. Diverse Het is onbegrijpelijk, dat bijvoorbeeld de geluidsnormen standaard eenmaal per week mogen worden overtreden en dat de hoeveelheid verkeersbewegingen op een smalle eenbaansweg als de Maaijkantsestraat wordt geïntensiveerd. Normen zijn gesteld om overtredingen te voorkomen. Graag ook meer transparantie. In het plan zijn ter onderbouwing onderzoeken meegenomen die ook in opdracht van initiatiefnemer zijn of lijken te zijn uitgevoerd. Wij zetten dan ook onze vraagtekens bij de betrouwbaarheid hiervan (slager die zijn eigen vlees keurt). Hierin is meer informatie en transparantie gewenst.
13 maart 2015
15. Planschade Wij ondervinden door zowel de beheerverordening (met hierin de overname/inpassing van de vernietigd verklaarde voormalige LOG's) en het mede hierop ingerichte ontwerpbestemmingsplan Maaijkant 11 grote schade op de waarde van onze woning. Dit hebben wij ook al (meerdere malen) schriftelijk bij de gemeente en Provincie aangegeven, maar ook persoonlijk (in een gesprek met mw. S. v.d Broeck-Van Gennip (dochter van hr. Van Gennip) en vervolgens in een persoonlijk gesprek met de heer Klei en mevrouw Borst van de gemeente Baarle-Nassau (beide gesprekken: februari 2015). Op 13 februari, hebben wij met Gemeente Baarle-Nassau (wethouder Cranenbroek en de heer Klei) en initiatiefnemer (mw. S. v.d. Broeck-Van Gennip) rond de tafel gezeten om hiervoor een voor ondergetekenden passende financiële oplossing te vinden. Hierbij hebben wij duidelijk aangegeven, dat wij begrip voor hebben voor de ondernemersgeest van initiatiefnemer, maar dat dit plan (en de gestelde beheersverordening) ons grote financiële schade berokkenen, aangezien wij hierdoor zijn opgezadeld met een onverkoopbaar/sterk gedevalueerd pand, mede gezien de blijvende onzekerheid omtrent toekomstige activiteiten inzake omliggende agrarische percelen. Het bestemmingsplan uit 1990 stond voor 10 jaar vast en waren geen plannen om in de omgeving veranderingen door te voeren, waardoor de ontwikkelingen en de daardoor door ons geleden schade niet was te voorzien. Bezwaren omtrent het LOG zijn destijds ook door ons meermalig ingediend. Tijdens het gesprek van 13 februari hebben wij te kennen gegeven tot een financieel compromis te willen komen. Volgens de gemeente is hiervoor de enige mogelijkheid het indienen van planschade. wat volgens de gemeente pas achteraf kan worden ingediend. En is hiermee geen passende compensatie ter tafel gekomen. Tegen de vaststelling van de beheersverordening heeft geen rechtstreeks bezwaar of beroep open gestaan. Indien mogelijk hadden wij daar zeker bezwaar tegen ingediend. Ondanks het plezierige en open gesprek, voelen wij ons genoodzaakt onze zienswijze in te dienen.
Wij vertrouwen erop, dat u onze zienswijzen in de besluitvorming zult betrekken en actie tot aanvullend onafhankelijk onderzoek zult ondernemen. Hoogachtend,
R. Engler en J.C. Engler-de Bruin Maaijkant 7 5113 BC Ulicoten
Heijblom, N a n c y Klei, Jaap maandag 16 maart 2015 9:15 Heijblom, Nancy FW: Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Maaijkant 11 te Ulicoten Zienswijze Ontwerpbestemmingsplan Maaijkant 11 te Ulicoten.pdf
Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:
Hoi Nancy, Bijgaande brief heb ik ontvangen. Zou je deze kunnen inboeken (mailtje hoeft niet te worden ingeboekt) voor de gemeenteraad met kopie aan mij. Ook graag ontvangstbevestiging richting de dhr. Engler en mevr. Engler-De Bruin. Met vriendelijke
groet,
Jaap Klei Beleidsmedewerker RO Gemeente Baarle-Nassau Singel 1,5111 CC Baarle-Nassau Postbus 105, 5110 AC Baarle-Nassau Tel. 013-5075200 Aanwezig: Maandag tot en met Vrijdag www.baarle-nassau.nl please consider the environment before printing this email
V a n : Djennica Engler [mailto:enqiel2Kaplanet.nll V e r z o n d e n : zondag 15 maart 2015 15:45 A a n : Klei, Jaap O n d e r w e r p : Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Maaijkant 11 te Ulicoten Geachte heer Klei, Bijgaand zenden wij u onze zienswijze t.a.v. het ontwerp bestemmingplan Maaijkant 11 te Ulicoten. Met vriendelijke groeten, Djennica Engler
1
Vereniging voor milieubescherming Werkzaam in Alphen, Riel, Baarle-Nassau en Baarle-Hertog Postbus 159 - 5110 AD Baarle-Nassau. Giro 1688002 B. en W.
AANTEKENEN Gemeenteraad van Baarle-Nassau Postbus 105 5110 AC Baarle-Nassau
Raad
GEM. BAARLE-NASSAU
15ink00691
Ingek
1 3 MAART 2015
No. B.
Baarle-Nassau, 12 maart 2015 Betr.: zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Maaikant 11 te Ulicoten Geachte raad, Hiermee doen wij u onze zienswijzen toekomen m.b.t het ontwerp bestemmingsplan voor de vergroting van het bouwvlak tot 2,5 ha. t.b.v. een varkenshouderij aan de Maaikant 11 te Ulicoten. 1. Mer-plicht Het bestemmingsplan Maaikant 11 betreft een plan dat kaderstellend is voor een Merplichtige activiteit vanwege de oprichting van een IPPC-bedrijf met een omvang van 2.050 fokzeugen, 1 dekbeer, 4.480 biggen en 1.872 vleesvarkens. Wij zijn van mening dat er voor dit bestemmingsplan een milieu-effectrapportage dient te worden opgesteld. Er kan niet worden volstaan met de summiere, en inmiddels verouderde, Meraanmeldingsnotitie die wij bij de stukken hebben aangetroffen. Initiatiefnemer erkent in par. 5.1 (p. 40-41) in de toelichting bij het plan dat er een Merplicht geldt, maar hij verwijst naar de verleende milieuvergunning van 25 november 2008 en meent dat voor het plan daarom toch geen effectenrapport behoeft te worden opgesteld. Wij kunnen dit betoog niet volgen. Anders dan in de door initiatiefnemer genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 13 december 2011, zaaknr. 201109585 is het voorliggende plan niet een één-op-één inpassing van de vergunde situatie. Door de omvang van het bouwblok en de bijbehorende voorschriften wordt bij recht een uitbreiding van de bedrijfsbebouwing en anderszins van de bedrijfsvoering toegestaan die niet bij de milieuvergunning zijn voorzien. Plan en vergunning zijn met andere woorden niet identiek en in dat geval is sprake van een andere situatie dan in de uitspraak aan de orde. Zoals ook kan worden afgeleid uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 30 mei 2012, RVS:2012:BW6920 is er in dit geval wel degelijk sprake van een Mer-plicht en wordt door het achterwege laten hiervan in strijd met artikel 7:13 onder a Wet milieubeheer gehandeld. Daarnaast is er gelet op het feit dat de milieuvergunning dateert van 2008 en bovendien niet is geëffectueerd vanwege het uitblijven van een bouwvergunning, reeds vanwege het grote tijdverloop een nieuwe Mer-beoordeling noodzakelijk. Zowel de wetgeving en
de planvorming als de feitelijke omgevingsfactoren hebben niet stilgestaan en zijn gewijzigd zodat bij de thans aan de orde zijnde besluitvorming de nieuwe normen, feiten en omstandigheden in een Mer-beoordeling dienen te worden betrokken. Dit klemt temeer nu het Besluit mer sinds de vergunningverlening in 2008 sterk is gewijzigd als gevolg van de strenge eisen die gelden op grond van de EG-Richtlijn Milieueffectenrapportages. Door het afzien van een project-Mer zijn de milieugevolgen van het project onvoldoende in beeld gebracht. Ook ontbreekt ten onrechte een beschrijving van de gezondheidseffecten. 2. Cumulatieve en samenhangende effecten Vernietiging bestemmingsplan LOG-Ulicoten en bestemmingsplan buitengebied In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 19 oktober 2011, RVS:2011:BT8598 werden de bepalingen ten aanzien van de intensieve veehouderijen vernietigd en is in een nieuw correctief bestemmingsplan op dit onderdeel nog steeds niet voorzien. Het bestemmingsplan LOG-Ulicoten werd daarnaast in de uitspraak van 4 december 2013, RVS:2013:2210 vernietigd, reeds vanwege onvoldoende onderzoek naar milieueffecten. Bij gebrek aan een alomvattend plan waarbij rekening wordt gehouden met de vele samenhangende factoren, kan niet worden voorbijgegaan aan de cumulatieve effecten van een individueel project. In Baarle worden thans via omgevingsvergunningen en/of individuele postzegelplannen voorzien in de gewenste uitbreidingen maar is er geen enkele samenhangende toets en hierdoor wordt de strekking van de genoemde uitspraken teniet gedaan. Nu een Beheersverordening juist niet voorziet in ontwikkelmogelijkheden en een overall plan voor het buitengebied ontbreekt, behoorde in het voorliggende plan derhalve rekening te worden gehouden met optredende cumulatieve effecten en is nader onderzoek hiernaar ten onrechte achterwege gebleven. In vergelijkbare zin heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant in haar uitspaak van 9 september 2014, zaaknrs. BRE13/5703 WABOMen 13/5531 WABOM geoordeeld ten aanzien van de verleende omgevingsvergunningen voor de drie nieuwvestigers in het LOG Ulicoten. 3. Ontheffing Verordening ruimte De ruimtelijke onderbouwing voor de enorme uitbreiding van deze intensieve veehouderij is onvoldoende. In paragraaf 4.2.2. (p. 28 ev) van de toelichting wordt ingegaan op de voorwaarden die in het Ontheffingsbesluit verordening ruimte van 10 december 2013 aan de bouwblokvergroting tot 2,5 ha. zijn opgenomen, te weten de landschappelijke inpassingsplicht en voorwaarde mbt de achtergrondbelasting. In het ontheffingsbesluit is tegelijkertijd aangegeven dat de beleidslijnen zorgvuldige veehouderij zal moeten worden nageleefd. Aan deze voorwaarden is niet voldaan. Wij missen in de stukken o.a. de door de provincie vereiste verantwoording ten aanzien van de afname van de cumulatieve geurbelasting. Het tot de stukken behorende geurrapport is in elk geval verouderd, onvoldoende, niet compleet (zie hierover nader onder punt 4). In het Ontheffíngbesluit van 10-12-2013 is aangegeven dat in de verdere besluitvorming rekening zal moeten worden gehouden met effecten op de volksgezondheid en met nieuwe ontwikkelingen daaromtrent de komende tijd. De AMvB gezondheidseisen veehouderij is in een vergevorderd stadium. Er blijkt evenwel op geen enkele wijze dat
2
in het onderhavige plan met de gezondheidseffecten is rekening gehouden. Ook om deze reden wordt niet voldaan de gestelde voorwaarden. Op p. 37 van de toelichting wordt na toetsing aan de regels van artikel 7.3 en 7.4 van de Verordening ruimte 2014 eveneens geconcludeerd dat niet aan alle voorwaarden wordt voldaan. Daarmee is de gestelde onvoldoende ruimtelijke onderbouwing een gegeven. De verwijzing op p. 38 naar artikel 40, lid 3, van de Verordening ruimte 2014 waarin het overgangsrecht is opgenomen snijdt hier niet volledig hout omdat in de betreffende bepaling niet wordt verwezen naar de eisen gesteld in artikel 7.4 van de Verordening ruimte 2014. Deze eisen zijn dus onverkort toepasselijk en behoren wel degelijk te worden nageleefd. Opvallend gebrek is natuurlijk voorts dat een ook door het college blijkens de kennisgeving bij de inspraakronde gewenste dialoog met de omgeving in het geheel niet heeft plaatsgevonden. De verwijzing naar een gesprek in 2008 met een enkele buurman aan de Maaijkantsestraat 3 kan in dit kader niet serieus worden genoemd. 4. Geuronderzoek De geuronderzoeken zijn onvolledig en onjuist. VOORGRONDBELASTING Met betrekking tot de voorgrondbelasting merken wij als eerste op dat de berekeningen van de geurbelasting zijn gemaakt in 2008 met versie 1/12/2006 van Vstacks. Inmiddels is deze versie verouderd en dient versie 2010 te worden gebruikt. Deze geeft andere uitkomsten bij dezelfde input. Ten tweede valt ons op dat de burgerwoning aan de Maaijkant nummer 9 niet is opgenomen in de geurberekeningen. Deze woning ligt aan nummer 7 en is derhalve zeker relevant. Ook de nummers 12 en 15 ontbreken, beiden ook 'burgerwoningen'. Een indicatieve berekening die wij zelf hebben gemaakt geeft als uitslag dat de voorgrondbelasting op Maaijkant 9 met een uitkomst van 15 ou de norm van 14 ou overschrijdt. Verder is ons, bij het maken van de berekening, opgevallen dat de XYcoordinaten niet juist lijken. De door ons gemaakte - indicatieve - geurberekening en het kaartje met de door Van Gennip gebruikte XY-coordinaten voor Maaijkant 7 treft u in de bijlage aan. Het kaartje toont aan dat het punt met de gebruikte coördinaten in de tuin ligt en niet de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis betreft. De geurbelasting op de woning aan de Maaijkantsestraat 3 ligt boven de norm van 14 ou. Aangezien het agrarisch bedrijf op deze locatie is beëindigd is hier sprake van een burgerwoning. ACHTERGRONDBELASTING Met betrekking tot de achtergrondbelasting hebben wij moeten constateren dat de input van de gegevens onvolledig is en daarmee de uitkomsten ook. Een zeer grote intensieve veehouderij, die van de familie Verheijen-Pelkmans gevestigd aan het Hondseind 10, met een uitstoot van 67.049 ou niet is meegenomen (zie bijlage emailverkeer gemeente Baarle-Nassau). Dit geldt ook voor het bedrijf aan Hondseind 1 met een uitstoot van 12.246 ou (bron: BVB).
3
Verder zijn er vergevorderde plannen van 3 nieuwvestigingen binnen een straal van 1 km van de onderneming van Van Gennip. Ook de ou-uitstoot van deze bedrijven is ten onrechte niet meegenomen (Hondseindsebaan Adams 30.960 ou, Michielsen 51.264 ou, Baarleseweg Jansens 22.387 ou). De cumulatieve achtergrondbelasting voor alle burgerwoningen in een straal van 2 kilometer rondom Maaijkant 11 moet worden beoordeeld. Evenals het aandeel van Maaikant 11 in deze cumulatieve achtergrondbelasting. Dit is ten onrechte niet gebeurd. Twijfels bij geurnormeringen Overigens willen wij hier ook nog refereren aan de twijfels aan het V-stacks model die in april 2014 zijn geuit in het onderzoeksrapport van Witteveen 8Í BOS, opgesteld in opdracht van de Provincie Noord-Brabant. Ook wijzen wij u op het onderzoek en aanbevelingen die de GGD in haar brief van 10 maart jl. aan de wethouders van volksgezondheid en milieu van de gemeenten in de provincie Noord-Brabant heeft toegezonden. Deze brief treft u, wellicht ten overvloede, als bijlage aan. 5. Landschappelijk inpassingsplan Het landschappelijk inpassingsplan is niet op de verbeelding met bijbehorende regels opgenomen. De landschappelijke inpassing hoort in een afdwingbare norm te worden vastgelegd (zie de meergenoemde uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant) van 9 september 2014). Het bestemmingsplan hoort in dit geval de landschappelijke inpassing te borgen, aldus blijkt ook uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 2 april 2014, RVS:2014:1154. Overigens vragen wij ons af in hoeverre de bestaande groenvoorziening terecht is opgeteld bij de 20%-norm nu in elk geval een deel daarvan zal worden vernietigd. Verder is het aanzicht vanaf de Maaijkantsestraat, waar de ingang van het bedrijf zich bevindt, bijzonder lelijk door de hoge, oude, stalen hekken die er staan. De landschappelijke inpassing aan de achterzijde kan de afzichtelijkheid van het vooraanzicht op geen enkele wijze compenseren.
ì
I i il m EHBİ
4
6. Flora- en faunawet De flora- en faunawet beoordeling is ver onder de maat In par. 2.2.2. van de toelichting (p. 14) wordt onder verwijzing naar een verouderde uitdraai van Natuurloket uit 20072008 opgemerkt dat er in het kilometerhok een beschermenswaardige zoogdier voorkomt, maar er is in het geheel niet onderzocht om welk zoogdier het gaat en wat zijn habitat is. Zo is de habitat van een vleermuis, evenzeer een streng beschermd zoogdier, die ook in dit gebied aanwezig is, in geen enkel opzicht gebonden aan de grenzen van "landgoed van de Maaijkantsestraat 5" zoals hier wordt gesuggereerd en is ook de agrarische bestemming van het perceel geen belemmering voor de habitat van deze soort. Een dergelijke toelichting als hier gegeven is zelfs nog geen Quickscan te noemen en mag ook overigens geen natuuronderzoek heten. We wijzen er ten overvloede nog op dat het betreffende perceel grenst aan een amfibieëngebied en het dus hoogst onaannemelijk is dat rond de beek het Groot Vergoor, vallend binnen het genoemde kilometerhok en liggend in dit beschermde amfibieëngebied, geen enkele amfibie zou zijn waar te nemen. Verder zijn er in dit gebied uilen waargenomen. Zonder een deugdelijk onderzoek kan de raad niet tot het oordeel geraken dat de flora- en faunawet niet in redelijkheid aan de planvorming in de weg staat en is duidelijk sprake van een onzorgvuldige voorbereiding (vgl. de genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak inzake het bestemmingsplan LOG-Ulicoten). 7. Stiltegebied Het bouwplan ligt in het stiltegebied. Er is onvoldoende rekenschap gegeven van de ter zake geldende provinciale regels. 8. Infrastructuur De infrastructurele ligging van de inrichting laat te wensen over. Op het erf is onvoldoende parkeer- en manoeuvreerruimte voor het laden en lossen. De Maaijkantsestraat wordt daar dan voor gebruikt, maar deze is daarmee dan voor het andere verkeer geblokkeerd, dan wel bijzonder onveilig. Als het vrachtverkeer ander verkeer ontmoet - en dat gebeurt dikwijls- ontstaat er een zeer onveilige situatie. Als bewijs daarvoor kunnen we aandragen dat de bermen permanent stuk gereden zijn door het vrachtverkeer. Als de veestapel vergroot zal de verkeersdruk en de onveiligheid verder toenemen. Wij hopen dat u onze zienswijzen in uw besluitvorming betrekt, en verblijven, Met de meeste hoogachting, ABC Milieugroep
w. S. Borsboom voorzitter Bijlagen
F. Vermeer bestuurslid
Gegenereerd op: 9-03-2015 met V - S T A C K S Vergunning
v e r s i e 2 0 1 0 (c) K E M A N e d e r l a n d B V .
Naam van de b e r e k e n i n g : Nog n i e t bekend Gemaakt op: 9-03-2015 17:15:43 R e k e n t i j d : 0:00:09 Naam van h e t b e d r i j f : Van Gennip Berekende ruwheid: 0,17 m Meteo s t a t i o n : Eindhoven Brongegevens Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
1 2 3 4 5 6 7
Stal Stal Stal Stal Stal Stal Stal
118 118 118 118 118 118 118
386 386 386 386 386 386 386
6B 1a 4 5 6A 7 1b
790 886 859 829 783 932 909
348 274 299 322 348 255 260
EP Hoogte
10,0 10,0 4,2 6,9 10,0 10,0 3,8
Gem.geb. hoogte
4,8 4,1 3,8 5,2 4,8 4,8
EP Diam.
EP Uittr. snelh.
1,50 1,10 0,40 0,60 1,30 1,20 0,40
4,1
7,50 7,50 4,00 4,00 7,50 7,50 4,00
E-Aanvraag
8 694 9 057 9 821 16 4 5 6 3 136 5 704 23 088
Geur gevoelige l o c a t i e s Volgnummer
GGLID
8 9 10 11 12 13 14
Maaijjkant 7 Maaijjkant 2 Maaijjkant 4 Maaijkantsestraat 3 Maaijkant 9 M a a i j k a n t 12 M a a i j k a n t 15
4"
C
Xcoordinaat 118 8 8 2 ŗ 118 9 5 1 119 0 0 4 118 7 6 2 118 9 2 2 119 1 7 5 119 2 5 6
Ycoordinaat 386 386 386 386 386 386 386
092 4 119 131 401 127 366 563
Geurnorm
Geurbelasting
14,0 14,0 14,0 0,0 14,0 14,0 14,0
12,2 13,5 13,6 27,5 15,0 8,8 4,8
www-naknl/puWic/upload/docunwnţen/jţymaps.htnil
Versleep het aangewezen punt op de kaart om de X-Y coördinaten t e v i n d e n .
X = 118882 Y m 386092
# 9İ
é,
BBS
Bureau Gezondheid, Milieu S Veiligheid GGD'en Brabant I Zeeland
Aan de wethouders Volksgezondheid en wethouders Milieu van de gemeenten in Noord-Brabant
Kenmerk:
UIT-15033471 Z-14016606
Datum:
10 maart 2015
Behandeld door:
L Geelen
E-mail:
[email protected]
Onderwerp:
Resultaten onderzoek geurhinder van veehouderijen
Geachte mevrouw/ meneer, Met deze brief willen de GGD'en in Noord-Brabant u informeren over nieuwe inzichten in het dossier geurhinder van veehouderijen.
Onderzoek Academische Werkplaats Milieu 81 Gezondheid Bureau Gezondheid, Milieu 8n Veiligheid van de G G D ' e n Brabant/Zeeland (Bureau GMV) en het Institute for Risk A s s e s s m e n t Sciences ( I R A S ) van Universiteit Utrecht onderzochten de relatie tussen geurbelasting afkomstig van veehouderijen en de ervaren geurhinder bij ruim 13.000 respondenten op het platteland en in kleinere kernen van Noord-Brabant en Noord-Limburg. Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van de Academische Werkplaats Milieu 8i Gezondheid.
Méér geurhinder dan te verwachten volgens Handreiking Wet Geurhinder Veehouderij (Wgv) Onderzoeksresultaten bevestigen de signalen dat er bij gegeven cumulatieve geurbelasting aanzienlijk méér geurhinder wordt ervaren dan op basis van de Handreiking Wgv (bijlage 6 en 7) te verwachten zou zijn in concentratiegebied. De relatie tussen geurbelasting en hinder blijkt bovendien afhankelijk van diertype. Daarnaast is in dit onderzoek de relatie blootgelegd tussen geurbelasting en ernstige hinder. In de huidig agrarisch geurhindersystematiek wordt geen onderscheid gemaakt tussen diertype en mate van hinder. In onderstaande figuur staan de blootstellingsresponsrelaties voor geurhinder van cumulatieve geurbelasting in concentratiegebied weergegeven.
G e z o n d h e i d Milieu e n V e i l i g h e i d Postbus 3024 5003 DA Tilburg 0900 - 368 68 68
[email protected]
A ISO
gooi X9001X
HKZ ÇHKZX
BBS
Bureau Gezondheid, Milieu S Veiligheid GGD'en Brabant I Zeeland
80 •— ±— •— K—
c 0
60
hinder (soms 8t vaak) hinder (mate) ernstige hinder (mate) wgv meerbron concentratie wgv meerbron niet concentratie
CD
tū
40
cc 05
"Ē
20
(Ľ
1
0.1
10
P98 geurbelasting van alle diertypen (OU/m ) 3
Figuur 1 Blootstellingresponsrelaties voor cumulatieve geurbelasting van alle diertypen en verschillende maten van geurhinder, namenlijk: hinder ( s o m s / v a a k ) , en de mate van hinder classificaties (hinder en ernstige hinder). Ter vergelijking zijn de blootstellingresponsrelaties voor hinder (soms/vaak) in concentratiegebied en niet-concentratiegebied weergegeven zoals beschreven in de Handreiking Wgv. (
9596 betrouwbaarheidsinterval)
Ter illustratie: In de Verordening Ruimte 2014 van de Provincie Noord-Brabant zijn de volgende normen opgenomen: maximaal 1296 kans op geurhinder in de bebouwde kom en maximaal 2096 kans op geurhinder in het buitengebied. Op basis van de Handreiking Wgv komt dat overeen met respectievelijk 10 OU7m3 en 20 OU7m3. Op basis van deze onderzoeksresultaten is er bij 10 OU7m3 echter 20-4696 geurhinder te verwachten zijn. Bij 20 OU7m3 is er op basis van deze onderzoeksresultaten 29-6096 hinder te verwachten. Bovendien treedt er dan óók ernstige hinder op (1196 en 1796 respectievelijk).
G e z o n d h e i d Milieu e n V e i l i g h e i d Postbus 3024 5003 DA Tilburg 0900 - 368 68 68
[email protected]
t
BBS
Bureau Gezondheid, Milieu S Veiligheid GGD'en Brabant I Zeeland
Gevolgen voor beleid, landelijk én lokaal De in dit onderzoek gevonden relaties tussen gemodelleerde cumulatieve geurblootstelling en gerapporteerde geurhinder in concentratiegebied vormen een solide stap in de update van geurblootstelling-geurhinder relaties en kunnen daarmee een basis vormen voor vernieuwd geurhinderbeleid op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Hiermee wordt meer recht gedaan aan de ervaren geurhinder van omwonenden én aan de inspanningen die vanuit de agrarische sector geleverd worden om geurhinder te beperken. Met het beschikbaar komen van de rapportage, bestaat de mogelijkheid voor gemeenten om de onderzoeksgegevens in hun beleid te betrekken. Wij kunnen u echter nog niet eenduidig adviseren over hoe u de onderzoeksresultaten kunt gebruiken bij uw vergunningverlening dan wel bij het opstellen van een geurgebiedsvisie en geurverordening. Deze uitvoerings- en beleidsaspecten komen aan de orde bij de nu startende evaluatie van de Wet geurhinder en veehouderij. In het belang van de bescherming van omwonenden van veehouderijen tegen overmatige geurhinder geven wij verder op in deze brief de gemeenten een aantal opties mee om in overweging te n e m e n .
Evaluatie Wet geurhinder en veehouderij In de afgelopen periode is er van diverse kanten kritiek geuit op de regelgeving voor geurhinder ten gevolge van de veehouderij (gezondheidsdiensten, provincie Noord-Brabant, diverse gemeenten, burgers). De kritiek betreft vooral de hoogte en onderbouwing van de normen en de mogelijkheden die gemeenten hebben om bestaande overlast te verminderen. Dit heeft geleid tot vragen van de T w e e d e Kamer. Staatssecretaris Mansveld heeft aan de T w e e d e K a m e r toegezegd de regelgeving in 2 0 1 5 te zullen e v a l u e r e n . De onderzoeksresultaten alsook de gewenste verbetering van het huidige 1
geurverspreidingsmodel worden daarin meegenomen. Op basis van de beschikbare gegevens levert de 2
daarvoor ingestelde werkgroep deze zomer een eerste advies aan I&M. Eind 2015 wordt het eindadvies verwacht. Zowel de GGD'en als de Omgevingsdiensten worden bij de evaluatie betrokken.
Verspreiding resultaten «
De nieuwe inzichten zijn op 12 februari 2 0 1 5 gepresenteerd op het Symposium 'BOP jij of BOP ik? Beleid, Onderzoek en Praktijk werken s a m e n aan een gezonder milieu ' aan gemeenteambtenaren, medewerkers G G D en adviesbureau' s . Als bijlage bij deze brief vind u een samenvatting van de uitkomsten van het onderzoek. Hierin is een link opgenomen naar de website waarop de rapportage zal verschijnen.
»
Later dit j a a r verschijnt een artikel in het Tijdschrift Milieu, opinieblad van het W M netwerk van milieuprofessionals. Internationale wetenschappelijke publicatie is in voorbereiding.
M a n s v e l d , 10 j u n i 2 0 1 4 . B e a n t w o o r d i n g K a m e r v r a g e n o v e r h e t b e r i c h t ' V e r g u n n i n g e n v e e h o u d e r i j e n g e b a s e e r d op rekenfouten'; kenmerk IenM/BSK-2014/113597. Provincie N o o r d - B r a b a n t , 2 2 a p r i l 2 0 1 4 . Brief a a n m e v r . M a n s v e l d ; k e n m e r k 3 5 6 7 4 4 5 ; o n d e r w e r p A c t u a l i s a t i e geurhindermodel. 1
2
3 G e z o n d h e i d Milieu e n V e i l i g h e i d Postbus 3024 5003 DA Tilburg 0900 - 368 68 68
[email protected]
A ISO
/ 9 9001 ooi\
HKZ
ÇHKZX
aas
Bureau Gezondheid, Milieu S Veiligheid GGD'en Brabant I Zeeland
Wat kan een gemeente doen? Wat gemeenten kunnen doen is afhankelijk van hun huidige gemeentelijk geurbeleid. Daarbij kunnen zij de volgende mogelijkheden in overweging te n e m e n . 1.
Gemeenten w a a r de huidige geurnormen nog relatief hoog zijn en nog vrije emissieruimte voor de veehouders bieden, kunnen de volgende actie(s) ondernemen. a.
De resultaten van de evaluatie van de Wet geurhinder en veehouderij afwachten om vervolgens op grond van het advies van het ministerie van IenM te beoordelen of actie nodig is. Daardoor is echter mogelijk dat zich in de tussentijd ongewenste ontwikkelingen voordoen en dat aanzienlijk meer geurhinder wordt toegestaan dan wenselijk.
b.
Om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen, kan de gemeente - in afwachting van het advies van het ministerie van IenM - een aanhoudingsbesluit nemen om de vergunningverlening stil te leggen. Het aanhoudingsbesluit moet leiden tot een ontwerpgeurverordening met andere geurnormen dat binnen een j a a r aanhangig wordt gemaakt bij de gemeenteraad. Belangrijk is dat hiermee een 'stormloop' op vergunningen onder de oude beoordelingssystematiek, wordt voorkómen, alsook toename in geurbelasting en geurhinder. Aangezien het eindadvies van het ministerie eind 2015 wordt voorzien, wordt de tijdspanne voor het opstellen en aanhangig maken van een nieuwe ontwerpgeurverordening krap.
c.
Voorsorteren op de uitkomsten van de evaluatie van de Wet geurhinder en veehouderij en het advies van het ministerie, door te onderzoeken tot welk niveau de geurnormen aangescherpt zouden moeten worden om een emissie-standstil te bereiken. Met de resultaten van het onderzoek en het advies van het ministerie, kan de gemeente besluiten over het eventueel aanscherpen van geurnormen en een ontwerpgeurverordening in procedure brengen. Deze zorgvuldige aanpak voorkomt dat er nog vergunningen in oude beoordelingssystematiek worden verleend. Een toename in geurbelasting en geurhinder wordt hiermee voorkómen, alsook het ontstaan van nieuwe knelpunten. Dit sluit tevens aan bij de systematiek voor de aanpak van urgentiegebieden.
2.
Voor gemeenten die de afgelopen j a r e n de geurnormen hebben aangescherpt, zodanig dat de veehouderijen (nagenoeg) geen vrije emissieruimte meer hebben ^ g e u r e m i s s i e standstil), zal aanscherping van de voorgrondnormen beperkt effect hebben. In nieuwe situatie kan er namelijk gebruik gemaakt worden van de 50%-regeling. De geuremissie en geurhinder wordt in dat geval dus al in enige mate gereduceerd. Indien er al (veel) knelpuntsituaties binnen de gemeente bestaan, is het dus evengoed verstandig om het geurbeleid aan te p a s s e n . Dit sluit aan bij de systematiek voor de aanpak van urgentiegebieden.
3.
Indien er geen knelpuntsituaties zijn kan de gemeente overwegen om het advies van het ministerie van IenM afwachten en naar aanleiding daarvan hun beleid heroverwegen.
4
G e z o n d h e i d Milieu e n V e i l i g h e i d Postbus 3024 5003 DA Tilburg 0900 - 368 68 68
[email protected]
A ISO
9001 X9001X
HKZ
CHKZX
Bureau Gezondheid, Milieu S Veiligheid GGD'en Brabant I Zeeland
Relatie met Brabantse urgentiegebieden Veel gemeente zijn bezig met een aanpak van overbelaste situaties en het beleid voor urgentiegebieden. In de "Nadere Afspraken van het Brabant Beraad" (20 januari 2 0 1 4 ) en bij de behandeling van de Structuurvisie en Verordening ruimte in Provinciale Staten (7 februari 2 0 1 4 ) zijn afspraken gemaakt die er toe moeten leiden dat er in 2 0 2 0 geen overbelaste situaties meer zijn in relatie tot de veehouderij. In het Brabant Beraad is afgesproken dat de gemeenten overbelaste situaties in beeld brengen en vervolgens bepalen of deze moeten worden aangewezen als zogenaamd urgentiegebied. Van een urgentiegebied is sprake w a a r het gaat om overlast door geur en/of fijn stof en/of de beleving van bewoners. De uitkomsten van het G G D geuronderzoek kunnen aanleiding zijn om de aanpak van urgentiegebieden I overbelaste knelpunten te heroverwegen. Dit laatste hoeft niet noodzakelijk te zijn wanneer gemeenten op grond van de geurbeleving van bewoners al een goede indruk hebben van de locaties waar overlast speelt.
Relatie met VGO en ander onderzoek Het geuronderzoek dat in deze brief is besproken haakt aan op het zogeheten V G O - o n d e r z o e k . Daarin 3
worden momenteel gezondheidsrisico's zoals blootstelling aan resistente bacteriën en zoönosen en optreden van luchtwegklachten nader onderzocht. De resultaten van het VGO-onderzoek worden in de loop van 2015 en 2016 bekendgemaakt. Deze resultaten, m a a r ook die van andere onderzoeken zoals naar een toetsingskader voor endotoxinen, moeten een wetenschappelijke onderbouwing geven aan gemeentelijke beleid aangaande geur, gezondheid en veehouderij. De GGD'en zetten zich in voor een gezonde en leefbare woonomgeving waarbij de aandacht voor het 'One Health principe' belangrijk is. One Health staat voor de gezamenlijke inspanning van verschillende disciplines om een optimale gezondheid te bereiken voor m e n s , dier en milieu . 4
Omwonenden m a a r ook huisartsen uit de regio maken zich ongerust, bijvoorbeeld over besmet raken met bacteriën en virussen of over de inpassing van grote bedrijven in hun woonomgeving, wat ten koste gaat van de leefbaarheid. Vanuit de zorg die omwonenden a a n g e v e n , vinden wij het belangrijk om rekening te houden met deze onrust en met de wijze waarop omwonenden hun leefomgeving beleven. We wijzen daarvoor op de invulling aan het begrip "goede ruimtelijke ordening" uit de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) en de Wet Publieke Gezondheid die gemeenten verplichten een afweging van risico's te maken bij besluiten waar volksgezondheid een rol speelt.
http://www.rivm. nlZOnderwerpenZVZVeehouderij en gezondheidZOnderzoe^veehouderij en gezondheid omwone nden^GO T h e American Veterinary Medical Association. One Health Initiative Task Force. "One Health: A New Professional Imperative". July 15, 2008. -
-
-
-
-
4
5 G e z o n d h e i d Milieu e n V e i l i g h e i d Postbus 3024 5003 DA Tilburg 0900 - 368 68 68
[email protected]
A ISO
X o9001 ooi\
HKZ
CHKZX
BBS
Bureau Gezondheid, Milieu S Veiligheid GGD'en Brabant I Zeeland
Deze brief is onderdeel van een proactieve, integrale aanpak op het terrein van gezondheid, milieu en ruimtelijke ordening . Deze zorgvuldige aanpak past in de lijn die geschetst is in het adviesrapport van de G e z o n d h e i d s r a a d en het kabinetsstandpunt . De GGD'en kunnen u hierin adviseren en 5
6
ondersteunen. Als u nog vragen heeft over de bevindingen of adviezen, kunt u contact opnemen met Bureau GMV, telefoonnummer 0 9 0 0 3 68 68 68. Met vriendelijke groet,
A. S t e v e n s Directeur G G D Brabant-Zuidoost Mede namens directeuren publieke gezondheid van G G D Hart voor Brabant en G G D West-Brabant
Bijlage brief
Factsheet Academische Werkplaats Milieu 8i Gezondheid: Geurhinder van veehouderij nader onderzocht: meer hinder dan Handreiking Wgv doet vermoeden? In de factsheet staat een link die verwijst naar de website waarop de rapportage van Bureau Gezondheid, Milieu 8i Veiligheid GGD'en Brabant/Zeeland en het Institute for Risk A s s e s s m e n t Sciences (Geurhinder van veehouderij nader onderzocht: meer hinder dan Handreiking Wgv doet v e r m o e d e n ? ) zal verschijnen. G e z o n d h e i d s r a a d . G e z o n d h e i d s r i s i c o ' s r o n d v e e h o u d e r i j e n . Den H a a g : G e z o n d h e i d s r a a d , 2 0 1 2 ; p u b l i c a t i e n r . 2 0 1 2 / 2 7 . I S B N 9 7 8 - 9 0 - 5 5 4 9 - 9 3 9 - 7 . Te raadplegen via http://www.gezondheidsraad.nl/nl/adviezen/preventie/gezondheidsrisico-s-rond-veehouderijen K a b i n e t s s t a n d p u n t i n z a k e o m v a n g i n t e n s i e v e v e e h o u d e r i j e n s c h a a l g r o o t t e . K a m e r s t u k 1 4 - 0 6 - 2 0 1 3 . Te raadplegen via h t t p : / / w w w . r i j k s o v e r h e i d . n l / d o c u m e n t e n - e n publicaties/kamerstukken/2013/06/14/kabinetsstandpunt-inzake-omvang-intensieve-veehouderij-enschaalgrootte.html
5
6
6 G e z o n d h e i d Milieu e n V e i l i g h e i d Postbus 3024 5003 DA Tilburg 0900 - 368 68 68
[email protected]
A ISO
9001 XgooiX
ĈH HK K ZZ X
ft M
»
. M M
m u m • • • M M ' " • • • M M . • • • • • M M - . " « * a a a a M M a a maMm M I a a M '
m
•
•
a
»
a
• • M M M M M
M
GEURHINDER VE ONDERZOCHT: MEER: DAN WGV DOET VERMOEDEN? M
M
Februari 2 0 1 5
—
\\
Wat voegt de studie toe aan bestaande kennis? » » » »
R e s p o n d e n t e n m e l d e n m e e r g e u r h i n d e r d a n o p basis v a n de Handreiking W g v ( W e t geurhinder v e e h o u d e r i j ) v e r w a c h t wordt. Er treedt o o k ernstige hinder o p . De relatie t u s s e n geurbelasting e n hinder blijkt afhankelijk v a n diersoort. In het huidige agrarisch geurbeleid w o r d t h i e r m e e g e e n rekening gehouden.
j
i
Academische Werkplaats MILIEU EN GEZONDHEID
www.academischewerkplaatsmmk.nl
[email protected]
M
M
M
»
M
m
Samenvatting van onderzoek De relatie tussen geurbelasting door veehouderijen en de ervaren geurhinder bij ruim 13.000 respondenten in kleinere woonkernen van Noord-Brabant en Noord-Limburg is onderzocht. De resultaten bevestigen de signalen dat er bij gegeven geurbelasting aanzienlijk meer geurhinder voorkomt dan op basis van de Handreiking Wgv (Wet geurhinder veehouderij) te verwachten zou zijn. Bovendien treedt er ook ernstige hinder op; een effect waar in huidig agrarisch geurbeleid geen rekening mee gehouden wordt. D e relatie tussen geurbelasting e n hinder blijkt bovendien afhankelijk te zijn van diersoort. D e gevonden relaties tussen gemodelleerde geurblootstelling en gerapporteerde geurhinder vormen een eerste stap in de update van geurblootstelling-geurhinder relaties. Dit kan de basis vormen voor vernieuwd geurhinderbeleid op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Dit is zeer relevant, gezien de discussie rondom het model V - s t a c k s en de voorgenomen evaluatie en actualisatie van de geurhindersystematiek.
Link naar onderzoeksrapport Geurhinder veehouderij nader onderzocht: meer hinder dan Handreiking Wgv doet vermoeden? http://www.academischewerkplaatsmmk.nl/proiecten/afqeronde -*
proiecten/2014/qeuronderzoek
Artikel in tijdschrift Milieu: h t t p : / / w w w . w m • i n f o / m a i n • p h p ? i d = 2 2
Contactgegevens onderzoekers
- ^ . m « « —
ľéřį^ļlš7
Contactpersoon: L o e s G e e l e n , Bureau G M V Daisy Boers, Bureau GMV
ÂĨ/ÂZ/ESĚ
Inge Wouters, Universiteit Utrecht ( I R A S ) l.qeelen(5)qqd-bureauqmv.nl
Bureau Gezondheid, Milieu S Veil igheid GGD'en Brabant I Zeel and
UnivrrţiriMt UtffJCM
Institute for R i s k A s s e s s m e n t
Sciences
0900 - 368 68 68
Milieu en Gezondheid bij GGD'en De GGD levert een bijdrage aan een gezonde en veilige leefomgeving voor iedereen, in het bijzonder voor kwetsbare groepen. De belangrijkste
į
Academische Werkplaats MILIEU EN GEZONDHEID
speerpunten zijn 'een gezonde leefomgeving' en 'een gezond binnenmilieu'. De afdeling Milieu en Gezondheid geeft onderbouwde gezondheidsadviezen voor beleid over milieugerelateerde onderwerpen. Als onafhankelijke partij denkt de GGD graag met de gemeente mee.
www.academischewerkplaatsmmk.nl
[email protected]
S o n j a Borsboom <
[email protected]>
o. units Hondseind 10 Klei, Jaap < J K I e i @ b a a r l e - n a s s a u . n l > Aan: Sonja Borsboom <
[email protected]> C c : " B i j l , E.R." < E . B i j l @ d l v . n l >
2 0 februari 2 0 1 5 1 1 : 5 5
D a g Sonja,
H o o g s t w a a r s c h i j n l i j k (ik c h e c k dit m a a n d a g n o g m e t H a n n e k e v a n d e r B o r s t ) h e b b e n w e d e o m i s s i e t e p a k k e n . A a n het H o n d s e i n d z i j n t e r p l a a t s e z o a l s j e w e e t t w e e b e d r i j v e n g e v e s t i g d , H o n d s e i n d 10 e n H o n d s e i n d O (of o n g e n u m m e r d ; t e g e n o v e r H o n d s e i n d 10). D i t l a a t s t e a d r e s b e s t a a t niet in B V B . D e v e r g u n n i n g v a n dit bedrijf ( k a l v e r e n ) s t a a t o n d e r H o n d s e i n d 10 v e r m e l d in B V B . D i t is erg v e r w a r r e n d e n leidt t o t m i s v e r s t a n d e n . D i t z u l l e n w e d u s o o k g a a n a a n p a s s e n o m dit in d e t o e k o m s t t e v o o r k o m e n .
D a a r n a a s t is o n l a n g s e e n n i e u w e v e r g u n n i n g v o o r H o n d s e i n d 10 v e r l e e n d w e l k e n o g niet is i n g e v o e r d . U i t e r a a r d d i e n e n beide b e d r i j v e n m e t d e j u i s t e g e g e v e n s t e w o r d e n m e e g e n o m e n . V a n D u n m a a k t d a a r o m e e n n i e u w e b e r e k e n i n g w a a r b i j u i t g e g a a n w o r d t v a n H o n d s e i n d O ( 1 2 . 2 4 6 , 4 O U e ) e n H o n d s e i n d 10 ( 6 7 . 0 4 9 , 2 O U e , zijnde de nieuwe vergunning).
Ik v e r w a c h t dat w e m a a n d a g d e n i e u w e b e r e k e n i n g b i n n e n z u l l e n h e b b e n . W e i n f o r m e r e n j e d a n v e r d e r (eventueel via Erica).
T o t m a a n d a g a v o n d in ieder g e v a l !
Afeŕ vriendelijke groet,
Jaap Klei Beleidsmedewerker RO Gemeente Baarle-Nassau
Singel 1, 5111 CC Baarle-Nassau Postbus 105, 5110 AC Baarle-Nassau Tel. 013-5075200
Aanwezig: Maandag tot en met Vrijdag
w w w . baarle-nassau.nl please consider t h e e n v i r o n m e n t before p r i n t i n g t h i s e m a i l
B. en W.
Raad
GEM. BAARLE-NASSAU AANGETEKEND
VERZONDEN
ingek. G e m e e n t e r a a d v a n Baarle-Nassau Postbus 105
1 3 MAM
2015
15ink00687
III III
5 1 1 0 AC Baarle-Nassau U l i c o t e n , 12 m a a r t 2 0 1 5
No. 3.
Afd S.
coxa, ^ - / ~ p b
Onderwerp: zienswijzen o n t w e r p bestemmingsplan Maaikant 11 te Ulicoten
Geachte raad, Hiermee d o e n o n d e r g e t e k e n d e n , o m w o n e n d e n van Maaijkant 1 1 , u onze zienswijzen t o e k o m e n b e t r e f f e n d e h e t o n t w e r p b e s t e m m i n g s p l a n v o o r d e v e r g r o t i n g v a n h e t b o u w v l a k t o t 2,5 ha. t e n b e h o e v e v a n e e n v a r k e n s h o u d e r i j a a n de M a a i k a n t 1 1 t e U l i c o t e n . 1. D i a l o o g In d e t o e l i c h t i n g bij h e t b e s t e m m i n g s p l a n (p. 37) w o r d t o p g e m e r k t d a t e r e e n g e s p r e k in 2 0 0 8 m e t e e n b u u r m a n aan d e M a a i j k a n t s e s t r a a t 3 is g e w e e s t e n d a t er v o o r t s g e e n d i a l o o g m e t d e o m g e v i n g n o o d z a k e l i j k w o r d t g e v o n d e n . Dit is e e n n i e t a a n v a a r d b a r e g a n g v a n z a k e n . Er is g e e n v a l i d e r e d e n w a a r o m V a n G e n n i p BV n i e t z o u zijn g e h o u d e n a a n d e o p d i t p u n t o o k in d e V e r o r d e n i n g r u i m t e 2 0 1 4 o p g e n o m e n v e r p l i c h t i n g o m t e k o m e n t o t e e n d i a l o o g e n d e b e l a n g e n v a n de o m g e v i n g in d e p l a n v o r m i n g t e b e t r e k k e n . Dat h i e r t o e in g e e n e n k e l o p z i c h t is o v e r g a a n v i n d e n w i j o n b e g r i j p e l i j k e n onjuist. 2. B e l a n g e n o m w o n e n d e n T e n o n r e c h t e is m e t d e b e l a n g e n v a n d e o m w o n e n d e n g e e n r e k e n i n g g e h o u d e n . O n d e r g e t e k e n d e n w o n e n o p e e n a f s t a n d r o n d 4 0 0 t o t 7 0 0 m e t e r v a n de i n r i c h t i n g , h e b b e n h i e r o p zicht v a n u i t h u n p e r c e e l e n e r v a r e n o n d e r m e e r g e l u i d - e n g e u r h i n d e r v a n deze i n r i c h t i n g . H e t is v o o r o n s d a n o o k onbegrijpelijk dat bijvoorbeeld de g e l u i d n o r m e n standaard eenmaal per week m o g e n w o r d e n o v e r t r e d e n , d a t d e h o e v e e l h e i d v e r k e e r s b e w e g i n g e n o p e e n smalle e e n b a a n s w e g als d e M a a i j k a n t s e s t r a a t w o r d t g e ï n t e n s i v e e r d e n d a t er g e e n s e r i e u z e m a a t r e g e l e n w o r d e n g e t r o f f e n o m de g e u r h i n d e r t e m a t i g e n . O m w o n e n d e n o n d e r v i n d e n n u a l , a f h a n k e l i j k v a n de w i n d r i c h t i n g , v e e l v u l d i g g e u r o v e r l a s t . Het gaat h i e r w e l o m e e n IPPC-bedrijf m e t e e n g e w e n s t e o m v a n g v a n 2 . 0 5 0 f o k z e u g e n , 1 d e k b e e r , 4 . 4 8 0 b i g g e n e n 1.872 v l e e s v a r k e n s ! A a n de b e l a n g e n v a n d e d i r e c t o m w o n e n d e n m a g d a n o o k n i e t z o m a a r v o o r b i j gegaan w o r d e n . 3. L a n d s c h a p p e l i j k e inpassing Ook o p het p u n t van de landschappelijke inpassing h e b b e n w i j grote aarzelingen. Aan de kant van de o p e n b a r e w e g de M a a i j k a n t s e s t r a a t is n i e t o f n a u w e l i j k s in e e n g r o e n s i n g e l v o o r z i e n e n v a n u i t d i e g e z i c h t s h o e k b l i j v e n de s t a l l e n dus g r o t e n d e e l s h e t l a n d s c h a p o n t s i e r e n . Het v o r m t d a a r d o o r h e t z o v e e l s t e v o o r b e e l d v a n de t o e n e m e n d e v e r s t e n i n g v a n h e t p l a t t e l a n d . W i j v r a g e n o n s v o o r t s af in h o e v e r r e de l a n d s c h a p p e l i j k e inpassing v o l d o e n d e is v e r t a a l d in d w i n g e n d e n o r m e n . O p de p l a n k a a r t is n e r g e n s e e n b e s t e m m i n g g r o e n / n a t u u r / h o u t s i n g e l o p g e n o m e n . De e r v a r i n g l e e r t d a t d e s t a l l e n er d a n dus w e l k o m e n m a a r de g r o e n v o o r z i e n i n g a c h t e r w e g e b l i j f t . W i j v e r z o e k e n h i e r v o o r o o k juridisch afdwingbare n o r m e n op te stellen. 4. G e u r h i n d e r e n f i j n s t o f W a t b e t r e f t d e g e u r h i n d e r v r a g e n w i j a a n d a c h t v o o r h e t f e i t d a t in e e n straal v a n o n g e v e e r 1 k m is v o o r z i e n in e e n g r o t e h o e v e e l h e i d m e g a v e e h o u d e r i j e n , t e w e t e n d r i e n i e u w v e s t i g e r s aan d e
H o n d s e i n d , e e n t o t m e g a v e e h o u d e r i j u i t g e g r o e i d e v e e h o u d e r i j v a n H o n d s e i n d 10 m e t e e n o m v a n g v a n 1,5 ha., de d o o r V a n G e n n i p BV w e l g e n o e m d e p l u i m v e e h o u d e r i j aan d e M a a i j k a n t 3 e n d a n n u w e e r d e M a a i j k a n t 1 1 m e t e e n o m v a n g v a n 2,5 ha. W i j m a k e n ons e r n s t i g e z o r g e n o v e r de e f f e c t e n v a n al deze ( n i e u w e ) u i t b r e i d i n g e n . Een o p e e n s t a p e l i n g v a n i n t e n s i e v e v e e h o u d e r i j e n in e e n r e l a t i e f k l e i n e straal l e v e r t o n m i s k e n b a a r e e n o n a a n v a a r d b a r e i n b r e u k o p v a n o n z e d i r e c t e leef- e n w o o n o m g e v i n g . D a a r b i j m a k e n w i j ons o o k z o r g e n o v e r o n z e g e z o n d h e i d . W i j v r e z e n f e n o m e n e n vergelijkbaar m e t Q-koorts, antibioticaresistentie, chronische luchtweginfecties of andere g e z o n d h e i d s p r o b l e m e n . Het is d e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d v a n h e t g e m e e n t e b e s t u u r h i e r n a a r g e d e g e n o n d e r z o e k t e ( l a t e n ) d o e n e n o o k d e g e z o n d h e i d s r i s i c o ' s v a n d e o m w o n e n d e n in d e a f w e g i n g e n t e b e t r e k k e n . O v e r i g e n s h e e f t d e p r o v i n c i e o o k in h e t o n t h e f f i n g s b e s l u i t v a n 10 d e c e m b e r 2 0 1 3 ai a a n g e g e v e n d a t bij d e v e r d e r e b e s l u i t v o r m i n g m a a t r e g e l e n m o e t e n w o r d e n g e t r o f f e n o m d e achtergrondgeurbelasting terug te dringen en dat rekening m o e t w o r d e n gehouden met effecten op v o l k s g e z o n d h e i d e n de n i e u w e i n z i c h t e n d a a r o m t r e n t . H i e r v a n is o n s t e n o n r e c h t e n i e t s g e b l e k e n . 5. Flora e n f a u n a V o o r d e o m w o n e n d e n v o r m e n n a t u u r b e l a n g e n e e n b e l a n g r i j k e b r o n v o o r h u n w o o n g e n o t . Zo liggen M a a i j k a n t 1 7 , 1 8 , 1 9 e n 19a in e e n b e s c h e r m d a m f i b i e ë n g e b i e d . O o k l e v e n er in h e t k i l o m e t e r h o k w a a r v a n M a a i j k a n t s e s t r a a t 5 d e e l u i t m a a k t b e s c h e r m d e v l e e r m u i z e n e n uilen e n is e r e e n s t r e n g beschermd zoogdier w a a r g e n o m e n . Het v e r d i e n t d a a r o m aanbeveling voldoende gedegen o n d e r z o e k naar d e e f f e c t e n o p de f l o r a e n f a u n a t e v e r l a n g e n a l v o r e n s t o t h e t v a s t s t e l l e n v a n h e t plan o v e r t e g a a n . H i e r v a n is o n s n u niets g e b l e k e n e n o o k d a a r t e g e n r i c h t e n o n z e b e z w a r e n . 6. M i l i e u z o n e r i n g In par. 5 . 6 . 1 v a n d e t o e l i c h t i n g (p. 50) w o r d t o p g e m e r k t d a t d e z o n e r i n g n i e t z o u g e l d e n o m d a t s p r a k e is v a n e e n b e s t a a n d b e d r i j f . W i j k u n n e n d i t b e t o o g n i e t v o l g e n w a n t h e t gaat hier t o c h o m d e r e a l i s e r i n g v a n e e n n i e u w m e g a b o u w b l o k v a n 2,5 ha m e t d e m o g e l i j k h e i d o m n i e u w e s t a l l e n t e b o u w e n . Een t o e l i c h t i n g o p d i t p u n t lijkt d a n m i n s t e n s w e n s e l i j k . 7. Enkele b i j z o n d e r e b e s t e m m i n g s p l a n r e g e l s In a r t i k e l 3.2.2 o n d e r d is de m o g e l i j k h e i d v a n 1 0 0 0 m 2 a a n kassen als b e d r i j f s g e b o u w e n o p g e n o m e n m e t d e m o g e l i j k h e i d in a r t i k e l 3.3 o n d e r a d e o m v a n g t e v e r g r o t e n naar 5 0 0 0 m 2 . V o l g e n s a r t i k e l 3.5.2 b e h o o r t e e n o m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r e e n b e d e n b r e a k f a s t t o t d e mogelijkheden. In a r t i k e l 3.2.5 o n d e r f w o r d t e e n z w e m b a d g e n o e m d . W i j b e g r i j p e n n i e t w a a r o m deze b e p a l i n g e n n o o d z a k e l i j k zijn e n m e n e n d a t deze b e p a l i n g e n d a a r o m beter kunnen w o r d e n geschrapt. W i j v e r z o e k e n u o n z e z i e n s w i j z e n in de b e s l u i t v o r m i n g t e b e t r e k k e n e n d i t plan n i e t vast t e s t e l l e n . Hoogachtend, De h e e r G. de N a t r i s , M a a i j k a n t sses estraat 5
c
De h e e r H. Bekers, M a a i j k a n t 19
Fam. A. Bekers, M a a i j k a n t 19a
t