RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 14 juni 2006 (16.06) (OR. en)
10527/06
PESC 590 CONOP 40 CODUN 20
BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal aan: de delegaties Betreft: Uitvoering van de MVW-strategie - Zesmaandelijks voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens
Voor de delegaties gaat hierbij het zesmaandelijks voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (2006/I), dat de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op 12-13 juni 2006 heeft goedgekeurd.
________________________
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
1
NL
Zesmaandelijks voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (2006/I)
I.
Inleiding
Dit voortgangsverslag over de uitvoering van de MVW-strategie gaat over de EU-activiteiten in de eerste helft van 2006. Net als in het verleden is het voortgangsverslag opgesteld door het Bureau van de persoonlijke vertegenwoordiger voor non-proliferatie in coördinatie met de Commissiediensten. Dit verslag is korter dan voorgaande verslagen; het geeft geen volledige opsomming van alle in de strategie genoemde punten, maar belicht de voornaamste ontwikkelingen en trends. Bij dit voortgangsrapport is geen geactualiseerde "lijst van prioriteiten voor de uitvoering van de MVWstrategie van de EU" gevoegd, aangezien de prioriteiten die de Raad in december 2005 (doc. 5279/06) heeft onderschreven, nog steeds gelden.
II.
Ondersteuning van het internationale verdragssysteem en de internationale organisaties
De ondersteuning van het internationale verdragssysteem en de internationale organisaties blijft de hoeksteen van de EU-activiteiten op het gebied van de non-proliferatie van MVW.
1) Nucleaire kwesties
-
Gemeenschappelijke Optredens van de Raad ter ondersteuning van de IAEA
In het streven naar verbetering van de veiligheid van nucleair en ander radioactief materiaal is een aantal bijstandsprojecten ondernomen, of is met de voorbereiding daarvan begonnen, in landen in de Balkan, de Kaukasus, Centraal-Azië en Noord-Afrika/het Middellandse Zeegebied.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
2
NL
De IAEA is de uitvoering van Gemeenschappelijk optreden 2004/495/GBVB van 17 mei 2004 aan het afronden en is bezig met de toetsingsfase voor de uitvoering van Gemeenschappelijk optreden 2005/574/GBVB van 18 juli 2005. Met een nieuw gemeenschappelijk optreden van de Raad wordt voortgebouwd op het werk dat momenteel door de IAEA wordt verricht, wordt de geografische werkingssfeer uitgebreid - door de Afrikaanse landen erin te betrekken- en wordt het scala aan activiteiten verruimd door te voorzien in alomvattende bijstand op het gebied van wet- en regelgeving; dit gemeenschappelijk optreden zal in juni door de Raad kunnen worden vastgesteld.
-
Fysieke beveiliging van kernmateriaal
Parallel daaraan wordt het herziene Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal door de Commissie en de lidstaten bekrachtigd, ten einde dit verdrag snel in werking te laten treden.
-
Communautaire activiteiten in Rusland en het GOS
Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie blijft betrokken bij de uitvoering van belangrijke programma's om in het kader van TACIS kernmateriaal in Rusland en het GOS te beveiligen. In 2004 werd met de Russische autoriteiten overeengekomen dat de nieuwe fase van het programma meer toegespitst zou zijn op nucleaire veiligheid, met het accent op de bestrijding van illegale handel in kernmateriaal. Zeven projecten in drie landen zijn of worden uitgevoerd, voor een totaalbedrag van 14,7 miljoen euro, in nauwe coördinatie met andere belangrijke spelers (IAEA, het Departement Energie van de VS, ...). Voor 2005-2010 wordt de steun van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie voor het TACIS-programma op 30 miljoen euro geraamd, die naar 14 projecten gaan: 7 in de Russische Federatie, 2 in Oekraïne, 2 in Kazachstan, 2 in Armenië en 1 meerlandenproject. Eind 2005 is al 15,4 miljoen euro vastgelegd.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
3
NL
-
Gemeenschappelijk optreden van de Raad ter ondersteuning van de CTBTO
Streven naar een spoedige inwerkingtreding van het CTBT is een belangrijk onderdeel van de MVW-strategie van de EU. Het werd noodzakelijk geacht in de tussentijd te pogen het verificatiesysteem van de CTBT versneld te ontwikkelen, en ervoor te zorgen dat het werkbaar is. De Raad heeft op 20 maart 2006 Gemeenschappelijk optreden 2006/243/GBVB vastgesteld betreffende de ondersteuning van activiteiten van de Voorbereidende Commissie van de Organisatie van het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBTO) op het gebied van opleiding en capaciteitsopbouw voor verificatie. Door de uitvoering van dit project zullen de medewerkers van de meetstations van het monitoringnetwerk van de CTBTO tijdig een gedegen opleiding krijgen die zal bijdragen aan een vlotte werking van het verificatiesysteem.
-
Ondersteuning van het splijtstofproductiestopverdrag (FMCT)
Tijdens de Ontwapeningsconferentie, die op het FMCT toegespitst was, heeft de EU haar steun betuigd voor de opening en een snelle totstandkoming van een niet-discriminerend en universeel verdrag dat de vervaardiging van splijtstof voor kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen verbiedt, zonder voorafgaande voorwaarden en met aandacht voor het verslag van de speciale coördinator en het daarin opgenomen mandaat voor een ad hoc commissie. De lidstaten van de EU hebben zich actief in het debat over het FMCT gemengd.
2)
Chemische wapens
De doelstellingen van de MVW-strategie van de EU zijn complementair aan die van de Organisatie voor het verbod van Chemische Wapens (OPCW), in de context van de verantwoordelijkheid van die organisatie voor de uitvoering van het Verdrag inzake chemische wapens (CWC).
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
4
NL
Tijdens deze verslagperiode is begonnen met de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden betreffende steun aan OPCW-activiteiten dat de Raad op 12 december 2005 heeft aangenomen. Dit gemeenschappelijk optreden bouwt voort op de resultaten van het vorige optreden, dat in 2004 is vastgesteld en in 2005 uitgevoerd, en waarvan de resultaten door zowel de OPCW als de EU-lidstaten als zeer positief zijn beoordeeld. Het heeft ertoe bijgedragen dat de OPCW nu meer lidstaten heeft en een stimulans gegeven aan het nationale wetgevingswerk dat tot volledige naleving en betere nationale uitvoering moet leiden: in 2005 zijn 8 lidstaten tot het Verdrag toegetreden, waarvan 4 uit Azië, 3 uit het Caribisch gebied en 1 uit Afrika. In 2006 zijn nog 3 staten toegetreden. Daardoor komt het totale aantal verdragspartijen op 178. In totaal werden 24 activiteiten georganiseerd ter ondersteuning van de nationale uitvoering van het CWC, waaronder demarches, voorlichtingsvergaderingen, bezoeken met het oog op bijstand alsmede opleidingscursussen, werkbijeenkomsten en gerichte bijstand op wetgevingsgebied. De voortzetting van die bijstand is noodzakelijk om hoofdstuk III van de strategie goed te kunnen implementeren ten aanzien van het CWC.
Het nieuwe gemeenschappelijk optreden van de Raad, dat in december 2005 is vastgesteld, met een financieel referentiebedrag van 1.697.000 euro, zal net als het vorige gericht zijn op de bevordering en de universele toepassing van het CWC, ondersteuning van de uitvoering van het CWC door de verdragspartijen en internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten. De uitvoering van het gemeenschappelijk optreden zal 12 maanden in beslag nemen en ook door de OPCW ter hand worden genomen.
3)
BTWC
De zesde toetsingsconferentie van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) heeft een dynamiek gecreëerd voor een breed EU-optreden ter ondersteuning van het BTWC, dat spoort met de doeleinden van de EU-strategie, die met name betrekking hebben op de universele toepassing van het BTWC, betere nationale implementatie van het BTWC en naleving en aanscherping van het BTWC.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
5
NL
De Raad heeft op 27 februari 2006 het eerste Gemeenschappelijk Optreden 2006/184/GBVB betreffende de ondersteuning van het BTWC vastgesteld, dat de volgende doelstellingen heeft: 1) de universele toepassing van het BTWC, door voornamelijk de staten die geen verdragspartij zijn aan te spreken, en 2) verbeterde nationale uitvoering en naleving, door juridische en wetgevingsbijstand te verlenen aan een aantal staten die partij zijn bij het BTWC. De activiteiten die betrekking hebben op het project universele toepassing zijn uit de startblokken, de voorbereidende fase is met succes afgerond en het eerste regionale seminar voor Zuid- en Oost-Afrika vindt plaats op 21-22 juni 2006. De technische uitvoering van het gemeenschappelijk optreden van de Raad berust bij het Graduate Institute for International Studies in Genève; de SG/HV draagt via zijn persoonlijke vertegenwoordiger voor non-proliferatie zorg voor de politieke coördinatie. Parallel met het gemeenschappelijk optreden, is de EU het eens geworden over een actieplan met betrekking tot het BTWC (2006/C57/01), waarin de lidstaten hebben toegezegd per 15 april 2006 CBM-verslagen bij de VN in te dienen, en tegen december 2006 lijsten met vakdeskundigen en laboratoria aan de secretaris-generaal van de VN voor te leggen, ten einde onderzoeken naar vermeend gebruik van chemische en biologische wapens te vergemakkelijken. Deze concrete acties vergroten de geloofwaardigheid van de hoofddoelstellingen van Gemeenschappelijk Optreden 2006/242/GBVB van de Raad betreffende de Conferentie ter toetsing van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) in 2006, van 20 maart 2006, namelijk versterking van het BTWC en bevordering van een succesvolle uitkomst van de zesde toetsingsconferentie. Het voorzitterschap heeft een e-taskforce van BTWC-deskundigen ingesteld om praktische, uitvoerbare voorstellen voor effectieve uitvoering en aanscherping van het BTWC voor te bereiden. De bedoeling is dat de voorstellen voorafgaand aan de toetsingsconferentie 2006 aan de verdragsstaten van het BTWC worden voorgelegd. Het voorzitterschap heeft, bijgestaan door andere lidstaten, vóór de bijeenkomst van de BTWC-voorbereidingscommissie in april 2006 op basis van het gemeenschappelijk standpunt demarches ondernomen en deze kwestie werd in zich daartoe lenende vergaderingen in de politieke dialoog met belangrijke partners aan de orde gesteld. Voorts werden initiatieven genomen om de universele toepassing van het BTWC te propageren. 4)
Raketten
De EU heeft haar inspanningen ter ondersteuning van een spoedige toetreding van alle nieuwe EUlidstaten tot het MTCR voortgezet, onder meer met demarches bij relevante derde landen en met een verklaring van het voorzitterschap namens de EU op de MTCR-RPOC-vergadering in april 2006.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
6
NL
5) Steun voor resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad
In de MVW-strategie van de EU wordt onderstreept dat het VN-systeem en de rol van de VNVeiligheidsraad moeten worden versterkt. In dat verband werd de aanneming van de resolutie van de VN-Veiligheidsraad toegejuicht. Omdat de Raad had geconstateerd dat een aantal staten geen nationale rapporten had ingediend of de Commissie van resolutie 1540 niet de gevraagde aanvullende informatie had verstrekt, heeft hij besloten uiterlijk juni 2006 een gemeenschappelijk optreden vast te stellen. Bij dit besluit wordt rekening gehouden met de aanbevelingen in het eindrapport van de Commissie van resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad over de geografische werkingssfeer van verdere stimuleringsactiviteiten (Azië-Stille Oceaan, Afrika en Latijns-Amerika) en wordt financiële steun verleend. De seminars waarin het gemeenschappelijk optreden voorziet dragen bij tot versterking van de nationale capaciteit om nationale rapporten over de uitvoering van de resolutie op te stellen in de staten die nog geen rapporten hebben ingediend of de aanvullende informatie nog niet hebben verstrekt, en brengen de verplichtingen die voortvloeien uit resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad onder de aandacht.
II.
Bijstand aan derde landen
-
Fysieke beveiliging
De Raad heeft op 22 november 2004 een gemeenschappelijk optreden voor de fysieke bescherming van een kerninstallatie in de Russische Federatie (Bochvar Instituut) vastgesteld. De technische voorbereidingen met en in de Russische Federatie voor het project gaan door maar de Russische regering heeft nog steeds niet alle administratieve maatregelen genomen die nodig zijn voor de uitvoering. Duitsland, dat de uitvoering van het project leidt, heeft deze kwestie voortdurend aangekaart bij Rusland, in de CONOP/CODUN-Trojka en onlangs nog in de PVC-Trojka in maart 2006, en in de werkgroep mondiaal partnerschap van de G8 die op 21-22 maart 2006 in Moskou heeft vergaderd. Rusland heeft recentelijk laten weten dat de administratieve belemmeringen binnenkort zullen worden weggenomen. De uitvoering van het project kan dan zonder verdere vertraging van start gaan.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
7
NL
-
Vernietiging chemische wapens
In de Raadsinstanties wordt momenteel een projectvoorstel voor ondersteuning van de vernietiging van chemische wapens in de Russische Federatie besproken, met de bedoeling dat het door de Raad wordt aangenomen in de vorm van een gemeenschappelijk optreden. In het projectvoorstel ten belope van 3 miljoen euro worden middelen bestemd voor de chemische destructiefabriek in Shchuchye als onderdeel van de EU-toezeggingen in het kader van het mondiale partnerschap van de G8. Dit project dient tot aanvulling en versterking van eerdere projecten in Shchuchye die door de EU zijn bekostigd.
III. Exportcontrole
-
Vergroting van de efficiëntie van exportcontrole in een groter Europa:
In vervolg op de wederzijdse evaluatie werd in het najaar van 2005 in opdracht van de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd van de verschillende mogelijkheden voor wijziging van het EUcontrolesysteem op de export van goederen voor tweeërlei gebruik. De resultaten en aanbevelingen zijn in detail besproken in de Groep goederen voor tweeërlei gebruik en de coördinerende groep van artikel 18. De Commissiediensten hebben de resultaten van de studie ook gepresenteerd aan de exporteurs (20 februari 2006) en met hen de mogelijkheden bestudeerd voor wijziging van het EU-controlesysteem voor de export van goederen voor tweeërlei gebruik (21 april 2006).
De Commissiediensten werken aan een mededeling (aan de Raad) die naar verwacht onder meer voorstellen tot wijziging van de verordening goederen voor tweeërlei gebruik zal bevatten, alsmede het aan de aanbevelingen van de wederzijdse evaluatie te geven gevolg.
Er is voortgang gemaakt met het proefproject voor een databank van geweigerde vergunningen voor goederen voor tweeërlei gebruik van de EU, met de actieve en vrijwillige medewerking van lidstaten die de Commissie steunen, conform het mandaat dat de Groep goederen voor tweeërlei gebruik van de Raad op 14 oktober 2005 heeft verleend.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
8
NL
Om te zorgen voor volledige nakoming van de verplichtingen en toezeggingen van de lidstaten in het kader van de internationale exportcontrolesystemen, zijn de bijlagen van Verordening (EG) 1334/2000 waarin de gecontroleerde goederen worden opgesomd, door de Raad bijgewerkt door middel van wijzigingen van Commissievoorstel COM (2005) 498 die corresponderen met de wijzigingen in de controlelijsten van de exportcontrolesystemen ingevolge de laatste actualisering van de verordening in 2004. De gewijzigde verordening is op 27 februari aangenomen en bekendgemaakt in PB L 74 van 13 maart 2006. Zij is op 11 april 2006 in werking getreden.
-
Opleiding voor exportcontrole en bijstand voor staten die technische kennis nodig hebben:
De EU en de lidstaten hebben tal van seminars en vergaderingen gehouden waarin opleiding voor exportcontrole en bijstand voor staten die technische kennis nodig hebben, verstrekt is. Tot die staten behoren Oekraïne en de landen van de Westelijke Balkan. China, Oekraïne, de Verenigde Arabische Emiraten en Servië en Montenegro zijn door de Raadsinstanties aangemerkt als topprioriteiten voor samenwerkings- en bijstandprogramma's in het kader van het proefproject-programma van de Europese Commissie dat wordt uitgevoerd met de hulp van de BAFA (de Duitse instantie voor exportcontrole).
Na informele contacten van de persoonlijk vertegenwoordiger van de Hoge Vertegenwoordiger met de minister van Buitenlandse Zaken van Pakistan op 4 mei 2006, werd in beginsel overeengekomen dat in het najaar in Islamabad een werkbijeenkomst over de implementatie van exportcontrole zal plaatsvinden, overeenkomstig de prioriteitenlijst die de Raad in januari 2006 heeft vastgesteld.
IV.
Non-proliferatie in de betrekkingen met derde landen
-
Samenwerking met belangrijke partners
De EU is met de VS blijven werken aan de uitvoering van het gezamenlijke EU-VS-werkprogramma voor de non-proliferatie van MVW, en intensiveert ook de dialoog over deze kwesties met Rusland op basis van de gemeenschappelijke ruimte van externe veiligheid die tijdens de laatste top EU-Rusland werd aangenomen. De gezamenlijke verklaringen over non-proliferatie die in 2004 met Japan en China werden aangenomen zijn ook verder uitgevoerd via regelmatige contacten die tijdens dit halfjaar plaatsvonden of voor het volgende halfjaar gepland zijn.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
9
NL
Het nieuwe strategische partnerschap van de EU met India vormt het kader voor de veiligheidsdialoog EU-India die van start ging met een vergadering in New Delhi op 22 mei 2006.
-
MVW-clausules
De EU is conform haar MVW-strategie voortgegaan met het integreren van non-proliferatie van MVW in haar contractuele betrekkingen met derde landen. Na de sluiting van de onderhandelingen over MVW-clausules met Albanië, Tadzjikistan, Syrië, de ACS-landen en de GCC, zijn onderhandelingen gestart met Thailand, Singapore en Indonesië, en zal dat binnenkort gebeuren met China en Irak. Ook zijn in het kader van de stabilisatie- en associatieovereenkomst onderhandelingen over MVW-clausules gestart met Bosnië en Herzegovina en met Servië en Montenegro. De dialoog met Pakistan is hersteld tijdens het bezoek van de persoonlijk vertegenwoordiger in mei, ten einde opnieuw onderhandelingen te beginnen over een politiek akkoord (artikel 24) dat een MVW-clausule bevat. Essentiële bestanddelen van deze MVW-clausule zijn ook opgenomen in de desbetreffende onderdelen van de actieprogramma's in het kader van het nieuw nabuurschapsbeleid. Na de vaststelling van actieplannen met Oekraïne, Moldavië, Jordanië, Marokko, Tunesië, de Palestijnse Autoriteit en Israël, zijn nu onderhandelingen begonnen met Egypte, Libanon, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië en komt binnenkort ook Algerije aan de beurt.
-
Barcelona
De persoonlijk vertegenwoordiger heeft nauw contact gehouden met de Euromed-partners ten einde het mandaat te voltooien voor een ad hoc-vergadering over non-proliferatie en ontwapening. De Euromed-ministers hebben al bevestigd dat die vergadering er moet komen. Er is reeds voortgang gemaakt met betrekking tot de inhoud van het mandaat, en er wordt verder overlegd.
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
10
NL
V. Regionale kwesties
-
Iran
Aangezien Iran zijn verplichtingen krachtens de overeenkomst van Parijs niet is nagekomen, zijn de SG/HV en zijn team betrokken gebleven bij diplomatieke inspanningen met Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk om een oplossing te vinden voor de Iraanse nucleaire kwestie. Die inspanningen werden gesteund door alle lidstaten van de EU. Het EU-standpunt over dit onderwerp is regelmatig verwoord in conclusies van de RAZEB. Het Politiek en Veiligheidscomité is ingelicht over de ontwikkelingen in instanties als de IAEA en de VN-Veiligheidsraad.
-
G8
De G8 en meer bepaald het mondiaal partnerschap van de G8 blijven een belangrijke rol spelen op het gebied van de non-proliferatie van MVW. De persoonlijk vertegenwoordiger en de Commissiediensten hebben vergaderingen over dat onderwerp bijgewoond die in de eerste helft van 2006 onder voorzitterschap van de Russische Federatie in Moskou plaatsvonden. Non-proliferatie blijft een belangrijk onderdeel van het slotdocument van de ministeriële vergadering.
-
Monitoringcentrum voor MVW
Zoals gevraagd in het kader van de MVW-strategie, heeft de persoonlijk vertegenwoordiger in nauw overleg met de Commissiediensten een nota opgesteld over de wijze van uitvoering van het mandaat dat ertoe strekt bij het secretariaat-generaal van de Raad een "monitoringcentrum" in te stellen dat met de "monitoring van de consequente uitvoering van de EU-strategie" belast zou worden. De nota is onder de lidstaten verspreid.
______________________
10527/06
las/KS/jv DG E WMD
11
NL