RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 3 januari 2002 (15.01) (OR. es) 5004/02 LIMITE JAI 1
NOTA van: aan: Betreft:
het voorzitterschap CATS/SCIFA Multi-voorzitterschapsprogramma inzake de externe betrekkingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (2001-2002)
INHOUD I.
INLEIDING
II.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN HET BUITENLANDS BELEID VAN DE EU OP JBZ-GEBIED A. Uitbreiding B. Gemeenschappelijke strategieën 1. Rusland 2. Oekraïne 3. Middellandse-Zeeregio C. Balkan
III.
HORIZONTALE VRAAGSTUKKEN A. Migratievraagstukken 1. ASEM-forum 2. Groep op hoog niveau asiel- en migratievraagstukken B. Georganiseerde criminaliteit C. Civiele aspecten crisisbeheersing
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
1
NL
IV.
DIALOOG MET TRADITIONELE PARTNERS A. Verenigde Staten B. Latijns-Amerika C. Canada D. Noorwegen, IJsland, Zwitserland E. Afrika
V.
BETREKKINGEN MET INTERNATIONALE ORGANISATIES A. Verenigde Naties B. Raad van Europa C. Haagse Conferentie D. G7/G8
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
2
NL
I.
INLEIDING
De Europese Raad van Tampere (oktober 1999) heeft de EU-werkzaamheden op het gebied van justitie en binnenlandse zaken een externe dimensie verleend, en teneinde een algemene een geïntegreerde aanwezigheid van JBZ-vraagstukken in het EU-beleid te waarborgen, heeft de Europese Raad van Feira (juni 2000) een programma van prioriteiten, doelstellingen en maatregelen vastgesteld waardoor bevestigd wordt dat deze vraagstukken prioritaire onderdelen van het politieke programma van de EU zijn en er steeds in worden opgenomen. Het door het Belgische voorzitterschap opgestelde document (14926/01 JAI 166) dat op 6 december 2001 aan de Raad is voorgelegd en waarin de uitvoering van de conclusies van Tampere wordt geëvalueerd, versterkt deze aanpak. Om de samenhang en continuïteit in de ontwikkeling van de JBZ-vraagstukken in het binnen- en buitenlands beleid van de EU ten volle te waarborgen, is overeengekomen een multi-voorzitterschapsprogramma vast te stellen voor de externe betrekkingen van de EU op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. De tot op heden opgedane ervaring is zeer positief. De gebeurtenissen van 11 september in de Verenigde Staten en de besluiten die door de buitengewone JBZ-Raad en de buitengewone Europese Raad van, respectievelijk, 20 en 21 september 2001 zijn genomen, met name het Actieplan voor een Europees beleid inzake terrorismebestrijding, dat op 19 oktober 2001 door de Europese Raad van Gent is onderschreven, hebben evenwel tot een heroriëntering van het JBZoptreden geleid die door het Spaanse voorzitterschap krachtig wordt gesteund en consequent zal worden gestimuleerd. Om de noodzakelijke vooruitgang bij de totstandbrenging van de zogenoemde gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te boeken, is ook opnieuw overeengekomen de samenwerking, op deze gebieden, met derde landen tot stand te brengen en te versterken. Derhalve legt het Spaanse voorzitterschap, samen met het voorafgaande Belgische voorzitterschap en het komende Deense voorzitterschap, het volgende activiteitenprogramma voor.
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
3
NL
II.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN VAN HET BUITENLANDS BELEID VAN DE UNIE OP JBZ-GEBIED
A.
UITBREIDING
Algemene prioriteiten De Europese Raad van Göteborg (juni 2001) heeft het onomkeerbare karakter van het uitbreidingsproces bevestigd. Voor Spanje is de uitbreiding een prioriteit. In dit proces van geleidelijke aanpassing aan de toetredingscriteria hebben de JBZ-vraagstukken gaandeweg aan belang gewonnen. De onderhandelingen over hoofdstuk 24 (Samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken) hebben, overeenkomstig het draaiboek van de Commissie, vooruitgang geboekt. Er is zeer grote vooruitgang geboekt, de gemeenschappelijke standpunten over hoofdstuk 24 zijn - behoudens voor Roemenië - aangenomen en voor bepaalde landen, te weten Hongarije, Slovenië, Cyprus en Tsjechië is het hoofdstuk voorlopig afgesloten. De kandidaat-lidstaten zullen zich moeten blijven beijveren voor de overname van het acquis communautair inzake Schengen en de buitengrenzen, alsmede voor de versterking van de gerechtelijke capaciteit en de bestrijding van het terrorisme. Er zijn belangrijke vorderingen gemaakt op alle gebieden en de inspanningen zullen in de toekomst gericht zijn op de bijstand aan de kandidaatlidstaten met het oog op de instelling van een passend controleniveau aan de gemeenschappelijke grenzen en het opzetten van de noodzakelijke administratieve structuren. Wat de toekomstige buitengrenzen betreft, is het Spaanse voorzitterschap voornemens de bijstand van de EU aan de kandidaat-lidstaten toe te spitsen op het bereiken van een hoog beschermingsniveau aan deze grenzen.
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
4
NL
Inzake de capaciteit tot naleving van het acquis heeft de Europese Raad van Göteborg reeds herhaald dat de kandidaat-lidstaten moeten blijven voortwerken aan het omzetten, uitvoeren en handhaven van het acquis en de Europese Raad heeft derhalve de noodzaak onderstreept om de hervorming van het gerechtelijk en ambtelijk apparaat te voltooien. Deze prioriteit is recentelijk onderstreept in het strategiedocument d.d. 13 november 2001 van de Commissie. Dit punt is met name belangrijk met betrekking tot de laatste ontwikkelingen in het kader van de wederzijdse erkenning van de rechterlijke beslissingen, die daadwerkelijk de hoeksteen vormt van de justitiële samenwerking in de EU, zowel in burgerlijke als in strafzaken. Het Spaanse voorzitterschap zal trachten activiteiten te bevorderen die gericht zijn op de versterking van de justitiële en institutionele structuren van de kandidaat-lidstaten. In het kader van de toetredingsonderhandelingen memoreert de EU dat, op grond van artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, terrorismebestrijding een integrerend onderdeel vormt van de doelstellingen van de Unie bij de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Het voorzitterschap zal de nodige juridische en institutionele maatregelen in de kandidaat-lidstaten stimuleren om deze doelstellingen te bereiken. De kandidaat-lidstaten zullen de ontwikkeling van nieuw acquis op dit gebied nauwlettend moeten blijven volgen. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de bijstand aan de kandidaat-lidstaten bij de oprichting van een verantwoordelijke en doeltreffende politiedienst, een onafhankelijke en doeltreffende rechtsbedeling die toeziet op de proceswaarborgen en bij het waarborgen van een passende coördinatie en samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties. Onder Spaans voorzitterschap zal bijzondere aandacht uitgaan naar steun aan de kandidaat-lidstaten met het oog op de naleving van het EUacquis en van andere internationale normen op het gebied van de bestrijding van de financiering van het terrorisme en het witwassen van geld. De Groep collectieve evaluatie, waarvan de landenverslagen zeer nuttig zijn geweest en waarvan de conclusies in de gemeenschappelijke standpunten zijn weerspiegeld, zal haar evaluatiewerkzaamheden voortzetten, teneinde als JBZ-deskundigen een bijdrage te blijven leveren aan het uitbreidingsproces.
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
5
NL
Actieplan Drugs met de kandidaat-lidstaten: deze staten zullen, overeenkomstig het EU-actieplan inzake drugs 2000-2004, voortwerken aan de overname van het acquis communautair op dit gebied. Daartoe zullen memoranda van overeenstemming tussen de EU en elk van de kandidaat-lidstaten worden ondertekend. In deze memoranda zullen de doelstellingen van de Europese drugsstrategie worden opgenomen, alsmede de acties die op het gebied van coördinatie, informatie en evaluatie, vermindering van vraag en aanbod in het actieplan zijn vermeld. De nadruk zal worden gelegd op de noodzakelijke institutionele ontwikkeling voor het bereiken van de doelstellingen. De kandidaat-lidstaten zullen worden uitgenodigd voor een vergadering van de Horizontale Groep drugs. In het actieplan met de kandidaat-lidstaten zal eveneens de verbintenis worden opgenomen om deze landen, indien nodig, technisch en economisch te blijven steunen bij de bestrijding van drugsgebruik en -handel, met name via het Phare-programma. Geplande activiteiten: ●
Zitting JBZ-ministers EU/kandidaat-lidstaten: 28 februari 2002, Brussel
●
Groep collectieve evaluatie: januari-april-mei 2002, Brussel
●
Vergadering trojka CATS - kandidaat-lidstaten: 21 juni 2002, Brussel
●
Vergadering CIREFI - kandidaat-lidstaten: 24 april 2002, Brussel
●
Vergadering CIREA - kandidaat-lidstaten: 18 juni 2002, Brussel
●
Vergadering Horizontale Groep drugs - kandidaat-lidstaten: 7 juni 2002, Brussel
●
Groep drugshandel. De overheidsdienst voor het nationaal drugsplan zal drie seminars organiseren, waarvan de conclusies aan de Groep drugshandel zullen worden voorgelegd; de kandidaat-lidstaten waarmee door Spanje geleide twinning-programma's bestaan (Hongarije, Litouwen, Letland, Slovenië en Roemenië) zullen daarvoor worden uitgenodigd. Deze seminars zullen betrekking hebben op de sluikhandel in hasjiesj, het witwassen van geld en nieuwe technologieën. De eerste twee zullen in Malaga plaatsvinden, het derde in Madrid.
●
Europese Conferentie over het gebruik van nieuwe technologieën bij criminele activiteiten, met name bij illegale drugshandel. Uitgenodigde kandidaat-lidstaten: Letland, Slovenië en Roemenië. (Madrid, 21 tot en met 24 januari 2002).
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
6
NL
Gevolg gevend aan de conclusies van de buitengewone JBZ-Raad, met name die inzake de gecoördineerde inspanning in de strijd tegen het terrorisme, waarbij ook de kandidaat-lidstaten betrokken worden, zal Spanje de volgende vergaderingen beleggen: •
Europees Justitieel Netwerk - kandidaat-lidstaten: mei 2002, Murcia
•
Vergadering van de PAPEG (MDG plus kandidaat-lidstaten): plaats en datum nog te bepalen
•
Vergadering van de Groep van Europese politiechefs. De politiechefs van de kandidaatlidstaten zullen worden uitgenodigd: 9 en 10 april 2002, Las Palmas de Gran Canaria
•
Studiedag over wederzijdse kennis van de structuren en wetgevingen in de kandidaat-lidstaten op het gebied van terrorisme: mei 2002, Madrid.
B.
GEMEENSCHAPPELIJKE STRATEGIEËN
1.
Rusland
Algemene prioriteiten De vaststelling van een gemeenschappelijke strategie met Rusland na de Europese Raad van Keulen (juni 1999) heeft het mogelijk gemaakt een zeer ambitieus strategisch partnerschap te ontwikkelen, gericht op de uitvoering van politieke, economische en sociale hervormingen en tevens bedoeld om de rechtsstaat te consolideren en te versterken. De JBZ-dimensie van de gemeenschappelijke strategie behelst de justitiële en politiële samenwerking in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, het witwassen van geld, mensensmokkel en drugshandel. Daar de gemeenschappelijke strategie EU-Rusland in december 2001 voor het eerst herzien is, zal het Spaanse voorzitterschap een bijeenkomst van JBZ-ministers met Rusland organiseren om de uitvoering van het actieplan betreffende de georganiseerde criminaliteit te evalueren en te versterken.
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
7
NL
Het actieplan van de EU en Rusland betreffende de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (maart 2000) bevat een verwijzing naar de noodzaak om de samenwerking tussen de verbindingsambtenaren van de lidstaten te versterken, teneinde ze nauwer bij de uitvoering van het plan te betrekken. Derhalve wordt ernaar gestreefd afspraken met Rusland te bevorderen om technische en strategische informatie uit te wisselen, mechanismen te ontwikkelen die het gebruik van geavanceerde onderzoekstechnieken mogelijk maken, om de operaties ter voorkoming van de georganiseerde criminaliteit te verbeteren en, via opleidings- en trainingscursussen, het beroepsprofiel van de deskundigen op het gebied van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit te verbeteren. Geplande activiteiten Het Spaanse voorzitterschap is voornemens de uitvoering van het actieplan tegen de georganiseerde criminaliteit (april 2000) voort te zetten en te verdiepen, alsmede de samenwerking op het gebied van migratie en visa te versterken, teneinde de inspanningen op dit gebied te optimaliseren. •
Zitting JBZ-ministers EU-Rusland: 25 april 2002, Luxemburg
•
Top EU/Rusland, 28 mei 2002, Moskou
•
Vergadering Trojka SCIFA-Rusland, 10 april 2002, Brussel
•
Vergadering Trojka CATS-Rusland, 10 april 2002, Brussel
•
Een vertegenwoordiger van de Russische rechterlijke macht of het Russisch parket zal worden uitgenodigd om deel te nemen aan één van de vergaderingen van EUROJUST
•
Bijeenkomst Trojka-EU-Rusland van de verantwoordelijken op het gebied van verdovende middelen
•
Het Subcomité voor JBZ-aangelegenheden van het PSA zal onder Spaanse voorzitterschap te Moskou bijeenkomen
•
Bijeenkomst van de verbindingsambtenaren van de lidstaten in Rusland met hun ambtgenoten, in Moskou.
In het verlengde van de Verklaring inzake internationaal terrorisme van de Top EU-Rusland (Brussel, 3 oktober 2001) zal het Spaanse voorzitterschap de versterking van de samenwerking bij terrorismebestrijding nastreven, met name door de dialoog en de uitwisseling van informatie tussen deskundigen op het gebied van terrorismebestrijding te bevorderen, waarbij het reeds bestaande kader van de Groep terrorisme van de derde pijler of van de task force van politiechefs zal worden benut. 5004/02
mdl/NGS/aa DG H
8
NL
2.
Oekraïne
Algemene prioriteiten Gelet op de omvang van Oekraïne en zijn geografische ligging nabij de EU is de samenwerking EU-Oekraïne van buitengewoon en wederzijds belang. De gemeenschappelijke strategie die na de Europese Raad van Helsinki (december 1999) is vastgesteld, vormt het kader van een ambitieus project van strategische samenwerking, waarin justitie en binnenlandse zaken een belangrijke plaats innemen. Het Spaanse voorzitterschap is ingenomen met de goedkeuring van het gezamenlijk actieplan EUOekraïne op JBZ-gebied (december 2001) en erkent het belang om, via dit plan, een JBZ-dimensie vast te stellen in de gemeenschappelijke strategie EU-Oekraïne, waaraan bijzondere aandacht zal worden besteed. Geplande activiteiten Om de nodige impulsen te geven aan de verwezenlijking van de doelstellingen van dit nieuwe actieplan wordt het volgende activiteitenprogramma voorgesteld: Bevorderen van de regionale samenwerking en van de coördinatie van de steunprogramma's tussen de lidstaten en de Europese Unie, teneinde de in het actieplan vastgestelde prioriteiten te doen uitkomen. Bestuderen van de goedkeuring van een mechanisme voor de follow-up van de uitvoering van het actieplan op het gebied van justitie en binnenlandse zaken voor Oekraïne, en van de opstelling van een lijst van de beschikbare middelen voor de uitvoering van het plan. Bevorderen, in samenwerking met de Commissie, van de sluiting van een overnameovereenkomst tussen Oekraïne en de EU. Medewerking verlenen bij de ontwikkeling van een doeltreffend grenscontrolesysteem, bij de uitvoering van de gerechtelijke en wetgevende hervorming, waarbij het TACIS-programma uitgebreid wordt tot studie- en adviesprojecten op deze gebieden. Versterken van de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding, waarbij de uitwisseling van informatie tussen deskundigen op dit gebied wordt bevorderd, met name inzake activiteiten of bewegingen van personen of groepen die behoren tot of banden hebben met terroristische netwerken, alsmede inzake het vervoer van wapens, explosieven of goederen voor tweeërlei gebruik en nieuwe vormen van terrorisme, met inbegrip van bedreigingen met chemische, biologische en kernwapens daaronder begrepen. 5004/02
mdl/NGS/aa DG H
9
NL
Bevorderen van de samenwerking bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit via steun aan Oekraïne met het oog op de bekrachtiging en de implementatie van de internationale instrumenten op dit gebied. Vergadering trojka SCIFA-Oekraïne, 10 april 2002, Brussel Vergadering trojka-CATS, 10 april 2002, Brussel. 3.
De Middellandse-Zeeregio
EUROMED Algemene prioriteiten Het Proces van Barcelona is, als geheel, één van de prioriteiten van het Spaanse voorzitterschap op het gebied van het buitenlands beleid. Eén van de initiatieven die het Spaanse voorzitterschap in dit kader wenst te ontplooien, is de goedkeuring van een regionaal programma voor justitie en binnenlandse zaken, dat zijn oorsprong vindt in een mandaat van de ministeriële zitting van Marseille in november 2000; tijdens de vergadering van deskundigen in Montpellier (5 en 6 juni 2001), waar de Commissie een beleidsdocument heeft gepresenteerd waarin de mogelijke programmapunten zijn opgenomen, is begonnen met de opstelling daarvan. Na de ministeriële conferentie van Brussel zal het Spaanse voorzitterschap zich ervoor beijveren dat tijdens de ministeriële bijeenkomst van Valencia ten minste een akkoord kan worden bereikt over de benaming en de hoofdpunten van het programma. Het Spaanse voorzitterschap zal zich bij de implementatie van het regionaal JBZ-programma door de volgende drie beginselen laten leiden: -
uitvoerbaarheid: het verdient de voorkeur uit te gaan van een minder ambitieus programma, indien daarmee een algemene aanvaarding van de daarin vervatte maatregelen wordt gewaarborgd;
-
financiële middelen voor de uitvoering ervan: er moeten voldoende middelen worden vrijgemaakt voor de uitvoering van het programma, hetzij in MEDA-verband, hetzij via andere begrotingslijnen;
-
voorrang geven aan de maatregelen die als meer spoedeisend worden aangezien, gelet op de omvang van de problemen die daarmee worden aangepakt: o.a. gezamenlijk beheer van de migratiestromen (nadruk leggen op de mogelijkheden die op dit gebied uit de gezamenlijke ontwikkeling voortvloeien), bestrijding van de netwerken van mensensmokkelaars en versterking van de samenwerking bij terrorismebestrijding.
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
10
NL
Voorts zal de dialoog over migratievraagstukken worden voortgezet die met Marokko is aangegaan na de oprichting van een ad hoc-Groep inzake migratie die onder de Groep sociale vraagstukken en migratie ressorteert, die zelf overeenkomstig artikel 73 van de Associatieovereenkomst EUMarokko is opgericht. In deze groep zullen de volgende vraagstukken worden aangesneden: ontwikkelingssamenwerking met het oog op het aanpakken van de oorzaak van de illegale immigratie en de strijd tegen de netwerken van smokkelaars van illegale immigranten, door projecten op te stellen die in gezamenlijk overleg tussen beide partijen zijn aanvaard. Spanje zal tevens de opneming van een hoofdstuk inzake justitie en binnenlandse zaken in de associatieovereenkomsten met Libanon, Algerije en Syrië, waarover thans onderhandeld wordt, stimuleren. Geplande activiteiten ●
Ministeriële Euro-mediterrane conferentie: 22 en 23 april 2002, Valencia.
●
Vergadering CIREFI met Maghreb-vertegenwoordigers (Marokko, Algerije en Tunesië): 28 mei 2002.
C.
BALKAN
Algemene prioriteiten De EU neemt de taak van bijstand en steun aan de landen van de regio volledig op zich, opdat zij blijven werken aan het stabilisatie- en associatieproces. De slotverklaring van de Top van de EU en de Westelijke Balkan die op 24 november 2000 in Zagreb plaatsvond, bevestigde dat het stabilisatie- en associatieproces een essentieel element is van het beleid van de Unie ten opzichte van Westelijke Balkan, waarvan de voornaamste doelstelling het herstel van de rechtsstaat in het gebied is. Er zijn reeds stabilisatie- en associatieovereenkomsten gesloten met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en met Kroatië. Deze overeenkomsten bevatten voor het eerst een specifieke paragraaf over de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. De ministeriële trojka voor justitie en binnenlandse zaken, die op 28 maart 2001 in Sarajevo bijeenkwam, keurde een verklaring inzake asiel en migratie goed, terwijl de follow-up daarvan op 30 november 2001 plaatsvond tijdens een vergadering van hoge ambtenaren.
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
11
NL
In het kader van het Actieplan inzake het Stabiliteitspact voor de Balkan, dat goedgekeurd is tijdens een zitting van de ministers van Buitenlandse Zaken in Keulen (juni 1999), worden de JBZvraagstukken behandeld in de subgroep van Tafel III van het Stabiliteitspact inzake justitie en binnenlandse zaken. De prioriteiten van deze subgroep zijn de strijd tegen de corruptie, de gerechtelijke en wetgevende hervormingen, de hervorming van de politiediensten alsmede asiel- en migratievraagstukken. Er is een aanvang gemaakt met een gedachtewisseling over de toekomst van het Stabiliteitspact. De activiteiten en werkmethoden van het Stabiliteitspact zullen door de nieuwe speciale coördinator van het Pact worden geëvalueerd en deze coördinator zal verbeteringen aan de Raad van de EU voorleggen. De Commissie heeft een ad hoc-deskundigengroep ingesteld inzake mensensmokkel en illegale immigratie op de Balkanroute, die het Strategisch Comité Immigratie, Grenzen en Asiel, de Groep op Hoog niveau asiel- en migratievraagstukken, het CATS en de Groep Westelijke Balkan in kennis stelt van haar resultaten en conclusies. Deze pijleroverschrijdende werkmethode versterkt de samenhang van het externe optreden van de EU op JBZ-gebied. Geplande activiteiten De aan de gang zijnde gedachtewisseling over het Stabiliteitspact zal de werkzaamheden van de Subgroep justitie en binnenlandse zaken tijdens het Spaanse voorzitterschap beïnvloeden en zal zich toespitsen op de volgende vraagstukken: asiel en immigratie, mensensmokkel, georganiseerde criminaliteit en corruptie. ●
Vergadering CIREFI-deskundigen met de vijf landen van het stabilisatie- en associatieproces van de Balkan: 23 april 2002, Brussel.
5004/02
mdl/NGS/aa DG H
12
NL
III. HORIZONTALE VRAAGSTUKKEN A.
MIGRATIEVRAAGSTUKKEN
1.
ASEM-forum
Algemene prioriteiten Op 5 en 6 april 2002 zal een ministeriële conferentie over migratiestromen Europa-Azië in het kader van ASEM worden georganiseerd. Dit initiatief sluit aan bij andere die over hetzelfde thema in ASEM-verband zijn genomen, hoewel deze een minder algemeen karakter hadden, in het bijzonder het symposium inzake "Handel in Aziatische vrouwen en kinderen in Europa", dat onder Zweeds voorzitterschap is georganiseerd. Op de agenda staan drie grote thema's: a)
Oorzaken van de migratiestromen. Ook vraagstukken inzake ontwikkelingssamenwerking zullen worden behandeld;
b)
Legale Immigratie. Beleid inzake toelating, toegang tot arbeid, gezinshereniging, integratie van de immigranten, bestrijding van discriminatie;
c)
Illegale immigratie. Routes, vervalsing van documenten en samenwerking bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, op het gebied van mensensmokkel.
Van de conferentie worden de volgende resultaten verwacht: -
een politieke verklaring waarin de ASEM-landen op officiële en plechtige wijze hun politieke belangstelling tonen voor het uitdiepen van de samenwerking op het gebied van de migratiestromen, zodat elk ander eventueel initiatief op dit gebied gedekt is;
-
de vaststelling van een of andere vorm van follow-up, zodat de naleving van de maatregelen waartoe besloten wordt, kan worden gecontroleerd en nieuwe maatregelen kunnen worden voorgesteld;
-
de instelling, in de ASEM-landen, van een netwerk van contactpunten die op het gebied van immigratie bevoegd zijn.
5004/02
mdl/NGS/md DG H
13
NL
Geplande activiteiten ●
De ministeriële conferentie zal op 4 en 5 april 2002 op Lanzarote (Canarische Eilanden) plaatsvinden; de resultaten van deze conferentie zullen tijdens de conferentie van de ministers van Buitenlandse Zaken-ASEM van 6 en 7 juni 2002 geanalyseerd en besproken worden, met het oog op de goedkeuring ervan tijdens de ASEM-top van september 2002.
Ter voorbereiding van de ministeriële conferentie zullen de volgende vergaderingen worden gehouden: ●
Vergadering ASEM-coördinatoren: januari 2002, Madrid.
●
Vergadering hoge ambtenaren van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken, SOM, die aan de vooravond van de ministeriële conferentie, in april 2002, in Lanzarote zal plaatsvinden.
2.
Groep op hoog niveau asiel- en migratievraagstukken (GHNAM)
Algemene prioriteiten De Groep op hoog niveau asiel- en migratievraagstukken is in december 1998 door de Raad Algemene zaken ingesteld om pijleroverschrijdende actieplannen op te stellen die gericht zijn op landen van herkomst en doorreis van migranten en asielzoekers. De volgende landen werden gekozen: Afghanistan, Marokko, Somalië, Sri Lanka, Irak, alsmede Albanië en de aangrenzende regio. De plannen beantwoorden aan een algemene en evenwichtige aanpak, met maatregelen op het gebied van buitenlands beleid, economische samenwerking en ontwikkelingssamenwerking, alsmede migratie en asiel. Er zijn zes subgroepen opgericht voor de uitwerking en de uitvoering van deze actieplannen, waarbij tot op heden uiteenlopende resultaten zijn geboekt, afhankelijk van de kenmerken van elk van de betrokken landen; deze resultaten zijn samengevat en toegelicht in een verslag dat aan de Europese Raad van Nice is voorgelegd. De belangrijkste taak van de GHNAM tijdens het Spaanse voorzitterschap bestaat er derhalve in de in de verschillende actieplannen opgenomen maatregelen verder te blijven uitvoeren via de daartoe ingestelde subgroepen.
5004/02
mdl/NGS/md DG H
14
NL
Geplande activiteiten Tijdens het Spaanse voorzitterschap zullen de inspanningen worden gericht op de uitvoering van de reeds bestaande actieplannen (Marokko, Albanië, Somalië, Iran, Afghanistan, Sri Lanka), zonder nieuwe actieplannen op te stellen. Daartoe zal bijzondere aandacht worden besteed aan de financiering van projecten via de specifieke begrotingslijn B7-667 zodat, in het licht van het welslagen of het mislukken van de in de verschillende plannen opgenomen maatregelen en van de gebleken noodzaak om nieuwe maatregelen op te nemen, aan de Raad eventueel kan worden voorgesteld bepaalde plannen te wijzigen. In 2002 zullen de Commissie en het Europees Parlement verzocht worden de begrotingstoewijzing te verhogen. Voorts is het de bedoeling het innoverende karakter van de GHNAM te versterken, als pijleroverschrijdende groep die geschikt is voor de bespreking en het voorleggen van voorstellen inzake de integratie van het migratieperspectief in het buitenlands beleid, met inbegrip van de ontwikkelingssamenwerking. In dit verband zal rekening worden gehouden met de conclusies van de Conferentie over migratie die door het Belgisch voorzitterschap is georganiseerd en zullen de initiatieven en debatten naar aanleiding van de mededeling van de Commissie "Over een open coördinatiemethode voor het communautaire immigratiebeleid" (doc. COM (2001) 387) nauwlettend worden gevolgd. Tenslotte zal bijzondere aandacht uitgaan naar de gezamenlijke ontwikkeling, als instrument met enorme mogelijkheden voor het beheer van de migratiestromen. Op 23 januari, 10 april, en 22 mei 2002 zullen drie plenaire vergaderingen van de GHNAM worden gehouden, terwijl op 20 februari een vergadering van de subgroep Albanië en op 9 mei 2002 een vergadering van de subgroep Marokko zijn gepland. B.
GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT
Algemene prioriteiten: Deze titel, met een horizontale strekking, omvat verschillende uitingen van georganiseerde criminaliteit die zeer rechtstreeks ingrijpen in het evenwicht dat de Top van Tampere tussen vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid heeft gecreëerd. Gelet op de omvang en de aard van het verschijnsel zijn voor de preventie en de repressie van de georganiseerde criminaliteit de samenwerking met derde landen en de actieve deelname in multinationale fora vereist.
5004/02
mdl/NGS/md DG H
15
NL
In de strijd tegen een aantal specifieke vormen van georganiseerde criminaliteit, zoals illegale immigratie, mensensmokkel, het witwassen van geld, drugshandel en terrorisme, moet het optreden op het gebied van de preventie, de repressie, de vervolging en eventueel de bestraffing daarvan, zowel politiële en strafrechtelijke samenwerking als samenwerking op financieel gebied en op het vlak van migratie- en visumbeleid omvatten. Geplande activiteiten: Deze verschillende beleidsgebieden zullen prioritair worden behandeld tijdens alle bijeenkomsten van het voorzitterschap met de kandidaat-lidstaten en met de EU-partners, met name Rusland, Oekraïne, de Verenigde Staten en Canada, zowel op het niveau van de politieke dialoog als in het kader van vergaderingen van de Raadsgroepen. C.
CIVIELE ASPECTEN VAN DE CRISISBEHEERSING
Algemene prioriteiten: De basis voor dit programma is gelegd door de Europese Raad van Feira (juni 2000), die een zeer concrete doelstelling heeft vastgesteld: de ontwikkeling van een EU-capaciteit met het oog op conflictpreventie en civiele crisisbeheersing. Ter uitvoering daarvan zou de Europese Unie in 2003 in staat moeten zijn 5000 politieambtenaren te ontplooien voor internationale opdrachten inzake conflictpreventie en -beheersing. Deze personele en materiële middelen dienen beschikbaar te zijn op drie prioritaire activiteitsgebieden: de versterking van de rechtsstaat, van het civiel bestuur en van de civiele bescherming. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft besloten tot de oprichting van een eenheid van civiele politie bij het secretariaat van de Raad en tot de opstelling van een actieplan voor de civiele politie.
5004/02
mdl/NGS/md DG H
16
NL
Zoals tijdens de vorige voorzitterschappen zal ook onder het Spaanse voorzitterschap verder worden gestreefd naar het verwezenlijken van de genoemde doelstelling en zal bijzondere aandacht blijven uitgaan naar het nemen van maatregelen die een optimale bijdrage aan vredesmissies onder leiding van andere internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties en de OVSE mogelijk maken, waarbij deze inspanning moet samengaan met de oprichting en instandhouding van een eigen EUcapaciteit om missies van deze aard uit te voeren. In dit verband wordt verwezen naar de initiatieven in het kader van de Europese politieacademie, op het gebied van opleiding. IV. DIALOOG MET DE TRADITIONELE PARTNERS A.
VERENIGDE STATEN
Algemene prioriteiten De nieuwe Transatlantische Agenda is het algemene referentiekader voor de betrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten en vormt een passend instrument om de prioriteiten voor de toekomstige samenwerking in goede banen te leiden. Het werkprogramma van het Spaanse voorzitterschap is gebaseerd op de conclusies van de Top EU/Verenigde Staten van Göteborg (juni 2001), maar na de gebeurtenissen van 11 september, zullen alle facetten van de betrekkingen worden geïntensiveerd en versterkt, in het bijzonder op het gebied van de politiële en justitiële samenwerking, waarbij terrorismebestrijding op de eerste plaats komt. Gelet op het bovenstaande, alsmede op het synthesedocument dat gezamenlijk door de Commissie en het vorige Belgische voorzitterschap is voorgelegd (COTRA 113/01), waarin een aantal gezamenlijke acties wordt vermeld met het oog op de eerstvolgende Top EU/Verenigde Staten, neemt het Spaanse voorzitterschap het sedertdien tot stand gekomen werkprogramma over en onderstreept het, in verband met het belang ervan voor JBZ-aangelegenheden, de volgende beleidslijnen: a)
Terrorismebestrijding. In dit verband zal rekening worden gehouden met de maatregelen die zijn overeengekomen tijdens de buitengewone JBZ-Raad van 20 september 2001, de buitengewone Europese Raad van 21 september 2001 en de gecombineerde Raad JBZ-Ecofin van 16 oktober 2001 en, tenslotte, tijdens de Europese Raden van Gent (20 oktober 2001) en Laken (14 december 2001), waarbij speciale aandacht uitgaat naar de afspraken ten aanzien van de resultaten.
5004/02
mdl/NGS/md DG H
17
NL
Het Actieplan inzake terrorismebestrijding is door de buitengewone JBZ-Raad van 20 september 2001 goedgekeurd en zal zich richten naar de road map die door de JBZ-Raad van 27/28 september 2001 is goedgekeurd. Deze road map bevat een aantal maatregelen die erop gericht zijn de samenwerking met de Verenigde Staten op de volgende gebieden te verbeteren: •
veiligheid van het luchtvoer;
•
politiële en justitiële samenwerking, en eventuele onderhandelingen, op grond van artikel 38 VEU, over een overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp tussen de EU en de Verenigde Staten;
•
strijd tegen de financiering van het terrorisme en tegen andere instrumenten ter ondersteuning van het terrorisme;
•
grenscontrole en andere, met visa en valse documenten verband houdende, aspecten;
•
toegang tot en uitwisseling van informatie en elektronische gegevens tussen veiligheidsagentschappen (EUROPOL en Amerikaanse agentschappen). De Raad Algemene Zaken van december 2001 heeft EUROPOL een mandaat verleend om onderhandelingen te voeren met de Verenigde Staten over een overeenkomst inzake de uitwisseling van persoonsgegevens.
b)
Bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, bevordering van een nauwere transatlantische samenwerking op de volgende gebieden: mensensmokkel, drugshandel en cybercriminaliteit. Geplande activiteiten •
Top EU-Verenigde Staten: Washington
•
Vergadering ministers van Buitenlandse Zaken EU-Verenigde Staten: 23 januari 2002, Madrid
•
JBZ-Trojka EU-Verenigde Staten: 22 januari 2002, Madrid
•
Vergadering SCIFA-EU-Verenigde Staten: 12 maart 2002, Brussel
•
Trojka EU-Verenigde Staten op het gebied van drugs: deze vergadering zal zowel gaan over de aspecten van tot de controle op het aanbod van drugs als de voorkoming van het gebruik en de beperking van de vraag.
•
Vergadering CIREA-Verenigde Staten-Canada: 10 mei 2002, Brussel
•
Vergadering CIREFI-Verenigde Staten-Canada: 28 en 29 mei 2002, Brussel
•
Vergadering Groep valse documenten-Verenigde Staten en Canada: 25 januari 2002, Brussel
•
Trojka COTER-Groep terrorisme (derde pijler)-Verenigde Staten: Brussel.
5004/02
mdl/NGS/md DG H
18
NL
B.
LATIJNS-AMERIKA
Algemene prioriteiten Overeenkomstig de criteria en doelstellingen die aan de integratie van een JBZ-dimensie in het buitenlands beleid van de EU ten grondslag liggen, zal het Spaanse voorzitterschap trachten de samenhang te waarborgen tussen de initiatieven en maatregelen die tijdens EU/LAC-toppen zijn genomen en het EU-optreden op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (Rio de Janeiro 1999-Madrid 2002). Er kan verwezen worden naar de follow-up van en de steun aan samenwerkingsprogramma's en actieplannen die voortvloeien uit de vorige Top van Rio en uit de vergaderingen van de biregionale groep van hoge ambtenaren die op gezette tijden bijeenkomt. In dit verband reiken de 11 prioriteiten die in Túsula zijn vastgesteld, met name die welke gericht zijn op de bevordering en de bescherming van de mensenrechten alsmede de bestrijding van drugs- en wapenhandel, een passend kader aan voor deze samenwerking. De regelmatige vergaderingen van hoge ambtenaren in het kader van het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme in de strijd tegen drugs kunnen ook op een bijzondere belangstelling rekenen. De ontwikkeling van dit mechanisme is gebaseerd op doelstelling 9 van de Drugsstrategie van de Europese Unie 2000-2004, waarin de nadruk wordt gelegd op de intensivering van de samenwerking met andere landen en internationale organisaties. Punt 5.2.6 van het EU-actieplan inzake drugs voorziet in de verdieping van de werkzaamheden op het gebied van drugs tussen de EU en Latijns-Amerika en de Caraïben, alsmede in de volledige uitvoering van het actieplan van Panama dat het kader voor het optreden schept. Geplande activiteiten: •
Top EU-Latijns-Amerika en Caraïben: 17 en 18 mei, Madrid
5004/02
mdl/NGS/vl DG H
19
NL
•
Vierde vergadering op hoog niveau van het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake drugs tussen de EU, Latijns-Amerika en de Caraïben, teneinde dit instrument te versterken en voortgang te boeken bij de uitvoering daarvan: 7 en 8 maart, Madrid
•
Vergadering van het voorbereidend technisch comité van het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake drugs tussen de EU, Latijns-Amerika en de Caraïben: 11 januari 2002, Brussel
•
Vergadering op hoog niveau met de Andesgemeenschap: 30 en 31 januari 2002, Santa Cruz de la Sierra (Bolivië).
C.
CANADA
Algemene prioriteiten De thema's van de samenwerking met Canada op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zijn tijdens de Top EU/Canada (december 2000) overeengekomen en in de gemeenschappelijke verklaring worden een aantal gezamenlijke afspraken bevestigd die betrekking hebben op de volgende belangrijke problemen en uitdagingen: bestrijding van racisme en xenofobie, grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit, drugshandel, witwassen van geld en corruptie, zonder de specifieke thema's asiel en immigratie uit het oog te verliezen. Zowel op politiek als op deskundigenniveau neemt Canada deel aan tal van vergaderingen op EUniveau, gaande van een Top EU/Canada tot gezamenlijke vergaderingen met de Groepen CIREA, CIREFI, de Multidisciplinaire Groep georganiseerde criminaliteit en de Groep justitiële samenwerking in strafzaken. Geplande activiteiten •
Top EU-Canada: 8 mei, Madrid
•
Vergadering ministers van Buitenlandse Zaken EU-Canada, 6 maart
•
Vergadering CIREFI-Verenigde Staten-Canada: 28 en 29 mei 2002
•
Vergadering CIREA-Verenigde Staten-Canada: 10 mei 2002
•
Vergadering Groep valse documenten-EU-Canada-Verenigde Staten: 25 januari 2002, Brussel.
5004/02
mdl/NGS/vl DG H
20
NL
D.
NOORWEGEN, IJSLAND EN ZWITSERLAND
Algemene prioriteiten De EU heeft gestructureerde banden met deze drie landen, die op JBZ-gebied, zeer uiteenlopende gebieden bestrijken. Noorwegen en IJsland Als Schengenstaten die geen lid zijn van de EU nemen zij deel aan het mechanisme van nauwere samenwerking via het Gemengd Comité, dat onder elk voorzitterschap op gezette tijden bijeenkomt. Voorts strekt de JBZ-samenwerking zich tot andere gebieden uit, waarbij met name de volgende kunnen worden onderstreept: de recente sluiting van samenwerkingsovereenkomsten met EUROPOL in juni 2001, de toepassing van belangrijke verdragen die door de Raad van Europa zijn aangenomen op het gebied van wederzijdse rechtshulp in strafzaken en uitlevering, alsmede op asielgebied het verzoek van beide landen tot uitbreiding van de werkingssfeer van de toekomstige EU-verordening inzake asiel, op grond van het geschikte rechtsinstrument. Geplande activiteiten Het voorzitterschap zal de betrekkingen tussen de EU, enerzijds, en Noorwegen en IJsland, anderzijds, blijven onderhouden en versterken in het kader van het Gemengd Comité dat voor de ontwikkeling van het Schengenacquis is opgericht. In dit kader zullen de gebruikelijke vergaderingen van het Gemengd Comité op ministerieel niveau, alsmede op het niveau van het Coreper, het CATS en het SCIFA worden georganiseerd. Groep grenzen-Gemengd Comité met Noorwegen en IJsland: 23 januari, 20 februari, 23 en 24 april, 28 en 29 mei 2002. Groep CIREFI-Gemengd Comité met Noorwegen en IJsland: 30 januari, 26 februari, 23 en 24 april, 28 en 29 mei 2002. Groep Schengenevaluatie-Gemengd Comité: 14 en 22 januari, 17 april, 14 mei en 26 juni 2002. Groep Schengenacquis-Gemengd Comité: 5 februari, 18 april, 29 mei en 18 juni 2002.
5004/02
mdl/NGS/vl DG H
21
NL
Zwitserland Zwitserland heeft een verzoek ingediend tot deelname aan de Schengenruimte en aan de Overeenkomst van Dublin, dat thans door de Commissie en de Raad wordt bestudeerd. De Commissie heeft nog geen onderhandelingsmandaat voorgelegd, hoewel te voorzien is dat zulks tijdens een volgend voorzitterschap gebeurt en derhalve in dat programma een verwijzing naar onderhandelingen over een akkoord met Zwitserland moet worden opgenomen. Voorts worden met Zwitserland onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst inzake samenwerking bij de bestrijding van fraude tegen de financiële belangen van de Europese Gemeenschap, daar de huidige samenwerking als zeer ontoereikend wordt aangemerkt. De EG beoogt een ruime overeenkomst waarin ook de justitiële samenwerking is opgenomen. Hoewel vorderingen zijn gemaakt bij de onderhandelingen is er nog geen beginselakkoord, waardoor het dienstig is ook dit aspect in het programma van de volgende voorzitterschappen op te nemen. E.
AFRIKA
Algemene prioriteiten Het Spaanse voorzitterschap zal trachten de politieke dialoog met de ACS-landen te stimuleren via de toepassing van de bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou, die op dit gebied tussen de EU en genoemde landen is gesloten. Deze dialoog zal voornamelijk toegespitst worden op het herstel en de versterking van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten.
5004/02
mdl/NGS/vl DG H
22
NL
V.
BETREKKINGEN MET INTERNATIONALE ORGANISATIES EN ANDERE
MULTILATERALE FORA Algemene prioriteiten voor alle fora Om de verenigbaarheid van de verbintenissen die de Europese Unie op internationaal niveau is aangegaan met de doelstellingen van het interne beleid van de Unie te waarborgen, is het van cruciaal belang dat de EU deelneemt aan de werkzaamheden van de multilaterale fora, met name die welke zich richten op de voorbereiding van richtsnoeren en rechtsinstrumenten (Verenigde Naties, Raad van Europa, Haagse Conferentie, OVSE) en die welke gespecialiseerd zijn in samenwerking met een JBZ-bestanddeel (CCPCJ, UNDCP). A.
VERENIGDE NATIES
Het Spaanse voorzitterschap zal toezien op de coördinatie van de verschillende standpunten van de lidstaten met betrekking tot de maatregelen die worden uitgevoerd in de op het gebied van justitie en binnenlandse zaken bevoegde organen van de Verenigde Naties. De coördinatiewerkzaamheden zullen met name toegespitst worden op de voorbereidende werkzaamheden voor een toekomstig Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie, in het kader van de Commissie voor misdaadvoorkoming en strafrechtspleging (CCPCJ), op de ontwikkeling van het statuut van het Internationaal Strafhof, in het kader van de Zesde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarvan de bekrachtiging in alle fora en tijdens alle bijeenkomsten zal worden bevorderd. Het Spaanse voorzitterschap zal tevens toezien op de spoedige ondertekening en bekrachtiging van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de protocollen daarbij, de 12 verdragen van de Verenigde Naties tegen het terrorisme en, in het bijzonder, zal het Spaanse voorzitterschap de EU-bijdrage aan de ontwikkeling van een wereldwijd VN-Verdrag tegen terrorisme coördineren, met het oog op een zo spoedig mogelijke aanneming en toepassing daarvan. De coördinatiewerkzaamheden zullen er ook op gericht zijn bij te dragen aan het nemen van doeltreffende maatregelen tegen terrorisme in de Veiligheidsraad en de bevordering van de daadwerkelijke naleving van de desbetreffende resoluties, met name Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad. Tenslotte zal het Spaanse voorzitterschap impulsen blijven geven aan de actieplannen voor de toepassing van de Verklaring van Wenen inzake criminaliteit en justitie en de uitdagingen van de 21e eeuw.
5004/02
mdl/NGS/vl DG H
23
NL
•
Commissie verdovende middelen: 11-15 maart 2002, Wenen
•
Commissie voor misdaadvoorkoming en strafrechtspleging: 15-24 april 2002, Wenen
•
Speciaal comité VN-verdrag tegen corruptie (CCPCJ): 21 januari - 1 februari 2002, Wenen
B.
RAAD VAN EUROPA
Sinds het begin van de bijeenkomsten EU-trojka/Raad van Europa, in maart 1997, is de onderlinge samenwerking sterk ontwikkeld op praktisch alle gebieden van wederzijds belang: wetgevende werkzaamheden, pedagogische werkzaamheden bij de opleiding van het personeel van verschillende niveaus van het gerechtelijk apparaat en de strijd tegen de corruptie en de georganiseerde criminaliteit, zonder de belangrijke bijdragen van de Raad van Europa aan het debat over de tenuitvoerlegging en erkenning van rechterlijke beslissingen over het hoofd te zien. De dialoog en de samenwerking tussen de EU en de Raad van Europa heeft niet alleen betrekking op horizontale vraagstukken maar ook op verschillende geografische regio's, met name Rusland, Oekraine en de Balkan. Het voorzitterschap zal al deze punten blijven uitdiepen en met name de ondertekening en bekrachtiging stimuleren van de verdragen die in het kader van de Raad van Europa zijn aangenomen op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken. •
JBZ-trojka (CATS) - Raad van Europa: 13 maart 2002, Brussel.
C.
HAAGSE CONFERENTIE
Traditioneel organiseert het voorzitterschap in trojkasamenstelling sinds 1996 halfjaarlijkse informele vergaderingen met vertegenwoordigers van de Haagse Conferentie, teneinde besprekingen te voeren en informatie uit te wisselen over aspecten betreffende de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, met name op gebieden zoals de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, vraagstukken die controversieel zijn en ten aanzien waarvan een pragmatische aanpak moet worden gevolgd. De onderhandelingen over een wereldwijd exequaturverdrag zullen tot belangrijke inspanningen nopen bij het nader tot elkaar brengen van de standpunten.
5004/02
mdl/NGS/vl DG H
24
NL
D.
G-7/G-8
De aangelegenheden op het gebied van justitie en binnenlandse zaken worden steeds vaker aangesneden op G-7/G-8-bijeenkomsten. Gelet op de bijzondere aard van de JBZ-aangelegenheden en het beperkte kader van de genoemde fora, vereist deze groeiende praktijk de versterking van een mechanisme waarbij door het voorzitterschap, indien het aan die bijeenkomsten deelneemt, of, zo niet door een andere deelnemer, op systematische en vlotte wijze informatie kan worden doorgezonden.
_______________
5004/02
mdl/NGS/vl DG H
25
NL