----ONDERHOUDS,- EN BEDIENINGVOORSCHRIFT---- Voor de onderstaande ketel type

Boeters Ketel Constructie BV-----Onderhoud,- en bedieningvoorschrift

----ONDERHOUDS,- EN BEDIENINGVOORSCHRIFT----

Voor de onderstaande ketel type KETEL OUTPUT kW.

DRUK VERBRANDINGSKAMER mb.

BRANDER INPUT Kw(hs).

WND 0.50 / WND-LD 0.50

580

3.0

700

WND 0.75 / WND-LD 0.75

870

3.5

1050

WND 1.00 / WND-LD 1.00

1160

3.5

1400

WND 1.25 / WND-LD 1.25

1450

3.5

1750

WND 1.50 / WND-LD 1.50

1750

4.0

2113

WND 2.00 / WND-LD 2.00

2350

4.0

2838

WND 2.50 / WND-LD 2.50

2900

4.5

3502

WND 3.00 / WND-LD 3.00

3490

4.0

4215

WND 3.50 / WND-LD 3.50

4070

4.0

4915

WND 4.00 / WND-LD 4.00

4650

5.0

5615

WND 5.00 / WND-LD 5.00

5800

5.5

7004

WND 6.00 / WND-LD 6.00

6980

6.0

8430

WND 7.00 / WND-LD 7.00

8140

6.5

9830

WND 8.00 / WND-LD 8.00

9300

7.0

11232

WND 9.00 / WND-LD 9.00

10450

7.5

12620

WND 10.00 / WND-LD 10.00

11630

8.0

14045

WND 11.00 / WND-LD 11.00

12793

8.5

15050

WND 12.00 / WND-LD 12.00

13630

9.0

16460

KETEL TYPE

Boeters Ketel Constructie BV

Bladzijde 1


1.

ALGEMEEN

1.1

Inleiding De door U aangeschaft en reeds afgeleverde ketel is een kwalitatief hoogstaand technisch product, speciaal ontworpen voor uw gebruiksdoel. Onze jarenlange ervaring op het gebied van ketelbouw staat garant voor kwaliteit en een lange levensduur. Kortom een ketel die aan de door U en ons gestelde eisen voldoet. Van onze kant menen wij er goed aan te doen U erop te wijzen dat een zorgvuldige behandeling de levensduur van de ketel aanmerkelijk verlengt. Bovendien is de garantie die wij op deze levering verlenen afhankelijk van het toepassen van onze voorschriften, zoals die hierna zijn vermeld. Het verdient daarom aanbeveling om deze bediening- en onderhoudsvoorschriften nauwkeurig te lezen voordat de ketel in gebruik wordt genomen. En uiteraard deze ook toe te passen. De aandacht wordt erop gevestigd , dan ten aanzien van onze ketel naast het montagevoorschrift, ook de Hinderwet, de Veiligheidswet, de Stoomwet en de provinciale en plaatselijk verordeningen onverminderd van kracht blijven, voor zover deze van toepassing zijn. Wij vermelden dat al de leveringen van Boeters ketel Constructie bv geschieden volgens de voorwaarden zoals gedeponeerd onder nummer 1281 bij de Kamer van Koophandel te Delft. Een exemplaar wordt u op verzoek toegezonden.

1.2

Garantie De garantietermijn bedraagt 60 maanden na datum van aflevering en is exclusief reis,-en verblijfkosten voor het buitenland. Eventuele schadegevallen in verband waarmee aanspraak op de garantie kan worden gemaakt, dienen binnen 24 uur bij ons te worden gemeld. De garantie geldt voor ketels alleen indien bij het gebruik, de bediening en het onderhoud strikt de hand gehouden is aan deze onderhouds en bedieningvoorschriften en alle van overheidswege gegeven voorschriften. Een exemplaar van deze voorschriften is bij de ketel geleverd. Indien dit per ongeluk ontbreekt, dan zullen wij op uw verzoek een exemplaar toezenden, alsmede de op onze levering van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Wij kunnen met name geen garantie geven indien een ketel zonder onze schriftelijke toestemming gerepareerd is; als het gebrek tengevolge van, oververhitting door watergebrek, verkeerde branderafstelling en/of waterzijdige vervuiling van de warmteoverdragende delen, of het gevolg van een invloed van buiten, zoals de brander, explosie, wateroverlast enz. is veroorzaakt.

2.

HET KETELHUIS

2.1

De ketel dient in een ketelhuis geplaatst te worden, tenzij ze is ondergebracht in een bedrijfsruimte ( een werkplaats e.d.). Deze laatste mag niet zodanig worden gebruikt dat gevaar van brand of beschadiging van de ketel is te duchten.

2.2

Is het ketelhuis niet ruim bemeten, dan dient een deur tegenover de rookkastdeur van de ketel aangebracht te worden om de vlampijpen te kunnen ragen.en onderhoud te kunnen plegen.

2.3

De afstanden tussen de ketel(s) en de muren moet voldoende groot zijn voor montage en demontage van de brander, pompen, vlambuizen, enz.

2.4

Het ketelhuis moet ten allen tijde op een veilige en gemakkelijke wijze kunnen worden verlaten en bereikt.

2.5

Het ketelhuis moet voldoende en doelmatig, met behulp van vaste armaturen, elektrisch kunnen worden verlicht, zodanig dat werkzaamheden aan de installatie, ook bij afwezigheid van daglicht,


Bladzijde 2


kunnen worden verricht.

2.6

Dicht bij de stookinstallatie, alsmede op een onder alle omstandigheden bereikbare plaats moet een elektrische schakelaar zijn aangebracht, waarmee de brander(s) buiten bedrijf kunnen worden gesteld. De verlichting mag niet op dezelfde groep worden aangesloten als de stookinstallatie

2.7

De ketelhuisvloer dient tenminste berekend te zijn op het gewicht van de ketel in gevulde toestand inclusief alle bijbehorende producten rekening houdend met drukpunten van ketelstoelen of sledebalken. Tevens dient de vloer zuiver waterpas en vlak te zijn zodat ketelstoelen/sledebalken over hun volle oppervlakte het gewicht kunnen verdelen en de ketel in zuiver horizontale positie staat opgesteld.

2.8

Ventilatie ketelhuis De ruimte waarin de ketel wordt opgesteld dient voorzien te worden van voldoende ventilatie t.b.v. verbrandingslucht en ventilatie. De uitvoering van de ventilatie ( be en ontluchting ) dient te voldoen aan de regelgeving van locale en landelijke eisen.

2.9

Ten alle tijden dient vermeden te worden het opzuigen door de branderventilator van lucht,verontreinigd met nevels of bestanddelen van gewasbeschermingsmiddelen of andere chemicaliën (drijfgassen van spuitbussen)etc. Dit kan ernstige en niet te stoppen corrosie veroorzaken in de ketel en dient dus altijd voorkomen te worden.

2.10

Laagwaterstand beveiliging De ketel dient uitgerust te worden met een laagwaterstand beveiliging welke het onmogelijk maakt dat de brander in werking is terwijl de ketel niet geheel gevuld is met water. De laagwaterstand beveiliging dient minimaal voorzien te zijn van het CE keurmerk en dient te voldoen aan de regelgeving van de locale/landelijke instanties.

2.11

Mechanische overdruk beveiliging De ketel dient te zijn voorzien van 1 of meerdere (afhankelijk van de Capaciteit) mechanische overdruk veiligheden De aansluitingen die op de verwarmingsketel zijn gemonteerd zijn gedimensioneerd conform NEN 3028. Op een veiligheidsklep moet zijn vermeld -

het herkenningsteken of typeaanduiding van de fabrikant. de insteldruk in bar overdruk het maximale afvoervermogen, in kW, bij de insteldruk waarvoor de veiligheidsklep door de fabrikant wordt geleverd

Tevens dient er rekening gehouden te worden met de volgende punten: Diameter doorlaat veiligheidsklep(pen) tenminste 50 mm. Doorlaat berekening en aantal mechanisch veiligheidsventielen dient minimaal conform regelgeving CE,locale en landelijke regelgeving. 2.12

2.13

Maximaal thermostaat ketel De ketel dient voorzien te worden van een (fail Safe) maximaal thermostaat welke maximaal op 110 0C ingesteld mag worden. De maximaal thermostaat dient de brander uit te schakelen en te vergrendelen bij het bereiken van de ingestelde temperatuur. Indien de thermostaat boven de 99 0C wordt ingesteld dient de installatie te worden uitgevoerd met een minimum waterdruk (pressostaat) beveiliging. De beveiliging dient ingesteld te staan op minimaal 0,5 bar en dient direct boven op de ketel te worden gemonteerd. De Beveiliging dient de brander uit te schakelen en te vergrendelen indien de waterdruk onder de ingestelde druk komt. DE SCHOORSTEEN


Bladzijde 3


De schoorsteendiameter zal door ons worden aangegeven. De lengte van de schoorsteen is afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse en moet voldoen Aan de locale/landelijke regelgeving. Wordt gebruik gemaakt van een niet direct op de ketel geplaatste schoorsteen dan dien de rookgasstroom, bij de intrede van de schoorsteen, geleid te worden. In dit geval kan de schoorsteen zowel binnen als buiten het ketelhuis worden geplaatst. Het aansluitstuk buiten het ketelhuis moet geïsoleerd worden. Voorts dient een aftapopening (diameter: 1/2 “), aan de onderzijde van de schoorsteen aangebracht worden om hemelwater, en tijdens het opstoken gevormd condenswater, naar buiten af te voeren. Om de condensatie van de afgassen tegen te gaan, kan men de schoorsteen dubbelwandig uitvoeren of op een andere wijze isoleren.

3

HET VOEDINGS- EN KETELWATER t.b.v CV-systemen

3.1

HET VOEDINGSWATER Het water dat als voedingswater voor de centrale verwarmingsketel wordt gebruikt, dient te worden behandeld indien het water bestanddelen bevat, die bijvoorbeeld ketelsteen in de ketel kunnen vormen, dan wel corrosief werkzaam kunnen zijn. Ketelsteen zal worden gevormd door hard-water. Er zijn ketelsteensoorten, die een dusdanige warmtetransportremmende werking veroorzaken dat, één of meerdere vlampijpen en de vuurgang, schade kunnen oplopen. De corrosiviteit van het water wordt vooral veroorzaakt door aanwezigheid van zuurstof en/of vrij en gebonden koolzuur. De behandeling van het voedingswater moet dus zodanig zijn dat de hardheid, zuurstof en gebonden koolzuur in het water is beperkt. Om bovengenoemde redenen zal het duidelijk zijn dat het voedingswater weinig of geen hardheid mag bezitten, temeer omdat eenmaal gevormde ketelsteen, afhankelijk van de samenstelling hiervan, soms moeilijk te verwijderen is. De hardheid van het gebruikte voedingswater voor het CV-systeem is afhankelijk van de hardheid van het suppletiewater. De hardheid van het suppletiewater is weer afhankelijk van de wijze waarop het harde water wordt behandeld. Het is dus belangrijk dat de voorschriften van een eventueel aanwezige waterbehandlings installatie stipt worden aangehouden. De eisen die wij aan het voedingswater stellen, zijn de volgende: -hardheid -Ph bij 250 C -zuurstof -olie -Cu -Fe -KMnO4 Kleur

: : : : : : : :

max. 0,10 D min. tussen 9 en 10 max. 0,1 mg/kg max. 1,0 mg/kg max. 0,1 mg/kg max. 0,3 mg/kg max. 10 mg/kg helder

3.2 OPMERKINGEN Het retourwater mag niet beneden de 700C in de ketel komen. Dit om warmtespanningen in de ketel te voorkomen en de levensduur te verlengen. Ten aanzien van de waterbehandeling en reiniging bestaan er gerenommeerde bedrijven die op dit gebied, op basis van servicecontracten de conditie van het water nagaan en dienovereenkomstig Boeters Ketel Constructie BV

Bladzijde 4


adviezen verstrekken. De ketel dient aangesloten te worden met een expansievat/systeem . Deze moet voldoende inhoud hebben om het geëxpandeerde water op te vangen. Wij prefereren een gesloten systeem waardoor zuurstof intreding en andere schadelijke gassen tot het minimum worden beperkt. Olie expansiesystemen waar de Olie in aanraking komt met hoge temperaturen worden door ons afgeraden in verband met menging van olie in het ketel en verwarming circuit . Hierdoor kan aanzienlijke schade ontstaan aan de ketel en de verwarmingsinstallatie.

4

HET VULLEN VAN DE KETEL

4.1 Voordat de ketel met water wordt gevuld, dient aan de hand van de voedingswater-analyse te zijn vastgesteld dat het water voldoet aan de door ons gestelde voorwaarde. Zie hiervoor punt 3.

4.2 Let op dat er tijdens het vullen van de ketel voldoende wordt ontlucht. 4.3 Zorg ervoor dat de wateraansluitingen openstaan tijdens het vullen van de installatie. Dit heeft als gevolg dat de hele installatie wordt afgevuld. Na afloop van het vullen kunt U de wateraansluitingen die moeten worden gesloten, afsluiten.

5

HET OPSTOKEN VAN DE KETEL

5.1

Controleer of de slib- mangaten van de ketel gesloten zijn. Stel vast of de vrije afvoer van de rookgassen door de schoorsteen gewaarborgd is.

5.2

Controleer dat het expansievat/systeem open en operationeel is

5.3

Het opstoken dient geleidelijk te gebeuren. Zorg dat de shunt pomp aan staat en de pomp van de verdeler uit. Stook de ketel tot op 65°C op kleine vlam daarna op automatisch deze stookt hem op tot de ingestelde temperatuur Max. 105°C. Zet hierna de verdelerpompen aan .

5.4

Bij het koud af opstoken, condenseert, vooral wanneer met aardgas wordt gestookt, veel vocht uit de rookgassen op de nog koude keteloppervlakken. Dit condensaat kan worden afgetapt via de condensaat-aftap op de rookkast aan de achterzijde van de ketel. De aftap kan aangesloten worden op een condenspot bij de ketel

5.5

De maximale Temperatuur van de installatie moet worden afgesteld conform punt 2.12

5.6

De maximale werkdruk is 3 bar tenzij anders op het type plaat is aangegeven Bij overschrijden moeten de veiligheidstoestellen worden aangesproken. Deze dienen daarom regelmatig op goede staat en werking te worden gecontroleerd. Geen enkele eigenmachtige verandering van de deze toestellen op hun belasting is toegestaan. In het bijzonder wordt het overbelasten of buiten dienst stellen van deze toestellen als een ernstige overtreding van de Stoomwet aangemerkt.

6

RONDPOMPEN/SHUNTEN

6.1

Ketel met een grote waterinhoud zoals in de glastuinbouw wordt toegepast, hebben een rondpompcircuit om het ketelwater rondom in de ketel zoveel mogelijk dezelfde temperatuur te laten aannemen Om dit zo efficiënt mogelijk te laten verlopen dient de door u gekochte ketel door de installateur te worden voorzien van een optimale rondpomp- c.q. shuntleiding. De shuntaansluiting bevindt zich achterin de ketel en boven op de ketel.


Bladzijde 5


6.2

Het is niet toegestaan om extra aansluitingen aan het shunt systeem te monteren voor bv een schuurverwarming . dit verslechterd de temperatuur verdeling in de ketel.

7

KETELINSPECTIE EN ONDERHOUD

De afgastemperatuur moet regelmatig gecontroleerd worden. De normale afgastemperatuur is ca 180 0C. Loopt deze op tot boven de 200 0C, dan moeten de vlampijpen geraagd worden. Bij het verstoken van olie zal eerder geraagd moeten worden dan bij het verstoken van gas. Controle van de rookgasthermometer door de voeler van tijd tot tijd in kokend water te dompelen (100 0C).

8

CONTROLE

8.1

Controleer regelmatig deur rookbak man/slikgaten op lekkages

8.2

Controleer regelmatig flens afdichtingen op lekkages

8.3

Controleer regelmatig de temperatuur en de druk

8.4

2 x per jaar de maximaal thermostaat controleren. Draai hiertoe de instelknop van de thermostaat naar een lagere temperatuur, dan op het moment de aanwezige keteltemperatuur is. De brander moet afslaan en in storing vallen. Hierna de thermostaat weer op de oorspronkelijke temperatuur instellen.

8.5

2 x per jaar Frontdeur openen en pijpen controleren op lekkages d.m.v. borstelen. Het aanwezige roet verwijderen

8.6

Benodigde filters schoonmaken.

9

JAARLIJKSE CONTROLE

9.1

Een keer per jaar de ketel rookgaszijdig schoonmaken.zie punt 11

9.2

Rookgaszijdig controleren.

9.3

Bij lekkage van man/slikgat deksels pakkingen vervangen

9.4

Controleer de brander bemetseling op eventuele beschadigingen en scheuren.

9.5

Voor onderhoud aan de brander verwijzen wij u naar de voorschriften van de leverancier.

9.6

Ketel vullen en opstoken als vermeld onder de punten 5 en 6.

9.7

Na het opstoken van de ketel de bouten van de betreffende inspectiegaten opnieuw aantrekken.

10

ROOKGASZIJDIGE REINIGING VAN DE KETEL

10.1 Voor het rookgaszijdig reinigen van de ketel is de voorzijde voorzien van een deur. Door het openen van deze deur kunnen alle vlampijpen worden geïnspecteerd en gereinigd worden door middel van vlampijp-raagborstels. Het daarbij vrijgekomen roet kan men verwijderen via het explosieluik; het roetluik in de afgassenkast c.q. condensor en de deur aan de voorzijde van de ketel. Bij het sluiten van de deur dient de pakking in de deurrand te worden gecontroleerd en bij het vertonen van gebreken eventueel opnieuw vernieuwd worden. Afhankelijk van de soort brandstof en afstelling van de vlam is het rookgaszijdig reinigen van de ketel 1 keer per maand voldoende.


Bladzijde 6


10.2 Bij het stoken met oliebranders dient ment er op te letten dat deze goed staan afgesteld. Is dit niet het geval, dan zal er cokes worden afgezet. Dit dient bij de eerstvolgende bedrijfsstop te worden verwijderd. Bij een juiste branderafstelling is de slijtage aan de branderbemetseling minimaal. Dit dient men goed in de gaten te houden door regelmatig de vlam via het kijkglas (hetgeen in het explosieluik is gemonteerd) te controleren. 10.3 Warmwaterketels worden vaak uit koude toestand opgestookt. De dan nog relatief koude wanden van het V.O. beginnen dan te zweten doordat water dat zich in de rookgassen bevindt, zich op dit V.O. neerslaat. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat zich vast aanslag van zwavel en vliegas op dit V.O. afzet. Deze aanslag moet regelmatig grondig uit de ketel verwijderd worden. Hiertoe bestaat speciale reinigingsapparatuur, welke aan te schaffen is bij de desbetreffende leveranciers. Men kan dit werk ook uitbesteden bij gerenommeerde bedrijven op dit gebied.


Bladzijde 7


11

Storingen Storing

Water loop uit keteldeur

Brander gaat uit door teveel tegendruk

Oorzaak Condensor afvoer verstopt

Afvoer condensor schoonmaken

Ketel temperatuur te laag

Controleer brander stand thermostaat instelling min ketel temperatuur 65°C

Rookgaszijdige lekkage

Controleer vlampijpen vlamkast neem contact op met leverancier Afvoer condensor schoonmaken

Condensor afvoer verstopt Ketel rookgaszijdig vervuild

Drukverlies

Lekkage pakkingen Lekkage roogaszijdig

Lekkage spui/veiligheden

Plotselinge drukverschillen


Remedie

Vlampijpen ragen rookbak schoonmaken Controleer pakkingen en zonodig vervangen Controleer vlampijpen vlamkast neem contact op met leverancier

Expansievat te vol met water

Controleer of de appendages goed dicht zijn neem contact met leverancier Expansievat spuien

Expansie vat afsluiter dicht

Afsluiter openen

Bladzijde 8


Checklist jaarlijks onderhoud

Controle Deur pakking. Controle mangat/ slikgat pakking. Brander controle (brander leverancier). Rookbak schoonmaken. Condensor schoonmaken. Syphonbak schoonmaken. Vlampijpen ragen. Veiligheden controleren. Kijkglas explosieluik controleren. Bouten van De deur en luiken in vetten. Ketelhuis opruimen.

Boeters Ketel Constructie BV Mariendijk 7 2675 sv Honselersdijk Tel 0174-626081 Fax 0174-627445 Email [email protected] Web www.boetersbkc.nl


Bladzijde 9

----ONDERHOUDS,- EN BEDIENINGVOORSCHRIFT---- Voor de onderstaande ketel type

Recommend Documents