[343.
5.]
W r h o o g i u g Van de koloniale h u i s h o u d e l i j k e begroot ing van S u r i n a m e voor het dienstjaar 1909.
(343.
5.)
BlJI.AOK VAN I)B M K M O R I E VAN TOELICHTING.
I. Verordeniug van 24 Februari 1008, Gouverueuieiitsblad van de Kolonie Suriname, l»os, u . 47. I I . Memorie van toelichting van den Gouverneur van Surinaine tot de ontwerp-verordening. III. Yoorloopig verslag der commissie van rapporteurs uit
V E R O R D E N I N G van 2.'f Februari 1908, betreffende het oprichten en exploiteeren van eene gouvernenien tts-rubbt ronderneming. IX
NAAM
DER
KONINGINt
De Gouverneur van Suriname, In overweging genomen hebbende, dat het wenschelijk is eene gouvernements-rubberonderneming op te richten en te exploiteeren; Heeft, den Raad van Bestuur gehoord, na verkregen goedkeuring der Koloniale Staten, vastgesteld onderstaande verordening : Art. 1 Voor rekening van de kolonie zal eene gouvernements-rubberonderneming worden opgericht en geëxploiteerd. A r t . 2. H e t werk, iu art. 1 genoemd, wordt aangewezen, als een productief werk in den zin van het 1ste lid van art. 2 der verordening van 9 November 1894 (G. B. 1896, n°. 11_) tot het aangaan van eene leening voor productieve verken. Art, 9. Bij terugontvangst der gelden, uitgegeven voor het in deze verordening bedoelde werk, kunnen deze opnieuw worden uitgegeven ter betaling van een werk, als productief aangewezen in den zin van het 1ste lid van art. 2 der verordening, in het vorig artikel aangehaald. A r t . 4. Deze verordening treedt in werking op een door den Gouverneni te bepalen tijdstip. Gegeven t e Paramaribo, den 24sten Februari 1908. IDENBURG. D> wd.
Oouvernementt'Secretarie, STAAL.
Uitgegeven den 4den Juli 1908. De wd.
Gouvernements-Secretaiis, STAAL.
II. MEMORIE VAN TOELICHTING. De cultuur van rubbergevende boomen werd in de memorie van toelichting, behoorende bij do ontwerp-verordening „betreffende het in het leven roepen van eene bacovecultuur", genoemd onder de nieuwe cultures, die het meest in aanmerking komen om, naast die van cacao, koffie en suiker, een product voor de wereldmarkt te leveren. Daar wordt gewezen op do proeven in deze kolonie genomen, die goede verwachtingen van deze cultuur voor do toekomst doen koesteren, maar ook gewaagd van het bezwaar — in verband met het toen beoogde doel van spoedige hulp — d a t er vele jaren moeten verloopen, vóór d a t de boomen product geven, terwijl daar wordt besloten met de verzekering: „Aannioediging en bevordering van deze cultuur kan evenwel op de ontwikkeling van den groeten landbouw in Suriname een zeer gunstigen invloed uitoefenen. De ondergeteekende zal dan ooK in deze richting werkzaam blijven." De pogingen door den ambtsvoorganger van den ondergeteekende aangewend, om te bevorderen dat het kapitaal van particulieren zich beschikbaar zou stellen voor eene rubberonderneniing op flinke schaal in d e kolonie, hebben, tot geen resultaat geleid, ook zelfs niet toen aan een ernstig gegadigde medewerking was toegezegd tot het verkrijgen van subsidie gedurende de eerste jaren waarin nog geen product verkregen zou worden. De groote landbouw in do kolonie heeft intusschén niet stilgezeten. Met waardeering kan er hier op worden gewezen, d a t reeds op meerdere plantages de grondslag is gelegd voor een rubberaanplant. Over enkele jaren zullen verscheidene landbouwendernemingen kunnen beschikken over het benoodigde zaad voor uitbreiding. De aanplantingen op de plantages bestaan mecrendeels uit boomen van 1£ tot 6 jaar oud. Op plantage „Waterland" komen een 20-tal boomen voor, die thans den leeftijd van 10 jaren hebben bereikt. Eene eenigszins groote aanplanting komt voor op plantage „Voorburg", waar ongeveer 14 000 boomen van J tot 2 jaar staan, terwijl van de overige ondernemingen alleen „Wedcrzorg" met 2500 en „De Nieuwe Grond" met 1200 boomen het duizendtal overschrijden. De betrekkelijk nog kieine aanplaiitingen in deze kolonie beloven overal veel voor de toekomst. Behoorlijke tapproeven zijn nog niet genomen kunnen worden, maar de krachtige groei der boomen doet verwachten, dat d e opbrengst in Suriname niet beneden het gemiddelde zal zijn van hetgeen verkregen is in andere streken, waar hevea brasiliensis tiert. Met betrekking tot de hevcacultuur in de kolonie is verleden jaar eene niet onbelangrijke ontdekking gedaan. I n d e streek waar de spooiweg naar het binnenland gelegd wordt, is eene heveasoort gevonden, die eene goede qualiteit rubber levert. Meende men aanvankelijk niet de hevea brasiliensis te doen te hebben, nader bleek het de hevea guyanensis te zijn, echter van betore hoedanigheid dan, naar hetgeen van deze soort bekend was, mocht worden verwacht. Zoowel de hoopvolle uitkomsten, tot heden verkregen met de aauplantiugcn op de plantages, als het vinden van eene inheemsche soort van voldoende qualiteit, wijzen er op, d a t èn de bodemeigenschappen van de benedenlanden van de kolonie èn het klimaat gunstige groei voor waarden aan de heveacultuur bieden.
[343. 5.] Vcrhoofring van do koloniale huishoudelijke liegrooting van S u r i u u i u e voor bet dienstjaar liJOU. Dit gevoegd bij de ten dienste staande gegevens omtrent de resultaten die in verschillende deelcn der wereld zijn en worden verkregen met de heveacultuur, ontneemt allen redelijken grond aan twijfel omtrent de rentabiliteit van zulk eene cultuur in Suriname. De ondergeteekende acht het dan ook voor Suriname zeker niet minder dan voor Oost-Indië (Memorie van Toelichting begrooting Oo6t-Indië, 1907, bladz. 26) verantwoord om van gouvernementswegc de rubbercultuur ter hand te nemen. Met het oog op het in Ooet-Indië gegeven voorbeeld kondigde hij dan ook reeds bij en na d o behandeling van de koloniale begrooting voor 1908 zijn voornemen aan om voorstellen te doen tol hot aanleggen en exploiteeren van een hevea-aanplant van gouvernementswege. Op de eerste plaats wordt daarvan eene financieele bate voor de koloniale kas en dus sterking van de koloniale geldmiddelen verwacht; daarnaast staan als indirecte voordeeLon : bevordering van de welvaart onder de omwonende bevolking en vermeerdering der bevolking door aanvoer der benoodigdo werkkrachten, terwijl ook gewezen kan worden op den goeden invloed die eene dergolijke gouvernementsonderneimng kan uitoefenen op de bereidwilligheid van het particulier kapitaal om op groote schaal de heveacultuur ter hand te nemen. Van de bodemeigenschappen der voor cultuur in aanmerking komende terreinen in het binnenland is nog te weinig bekend om reeds nu t e besluiten om daar een aanplant van bet eekenis te beginnen, terwijl de verwachting, dat de hevea goed zal gedijen op onze alluviale klei- en zandgronden, steunt op feiten, gecon6tateerd bij de aanplantingen op de plantages en in den cultuurtuin. H e t is dus aangewezen om de eerste gouvernements-heveaonderneming te vestigen op eene plantage in de alluviale kuststreek. Men sluit daardoor zooveel mogelijk onzekere factoren uit. In de ter griffie ter kennisneming nedergelegde nota van den inspecteur van den landbouw is een volledig en gedetailleerd ontwerp samengevat voor oene dergelijke gouvernementsonderneming, strekkende voor eene uitgestrektheid van 360 H. A., te beplanten in 4 jaren. Kortheidshalve wordt naar deze uitvoerige uiteenzetting en naar het mede ter griffie gedeponeerde rapport van den houtvester verwezen, en in aansluiting aan die bescheiden hier alleen het volgende vermeld. De keuze voor den aanplant is gevallen op de plantage „Slootwijk", die door den eigenaar aan het gouvernement te koop aaugeboden is voor den prijs van f 12 500, welke prijs als billijk is te beschouwen. Deze aanbieding wordt door den eigenaar, in verband met een hem van elders gedaan bod, niet langer dan tot 1 October a. s. gestand gedaan. Daar de inspecteur van den landbouw deze plantage zeer aanbeveelt, is de ondergeteekende voornemens om deze plantage vóór ultimo .September te koopen. De rapporten over deze plantage luiden gunstig on worden ter kennisneming voor de leden ter griffie gedeponeerd. Van de te verwachten financieele resultaten wordt, aan de hand van de uitvoerige uiteenzetting in de nota van den inspectenr van den landbouw, een overzicht gegeven in do bijlagen 1 en 2. De raming van de opbrengst in bijlage 1 gaat uit van den grondslag, dat van het 6de tot en met het 9de jaar zal worden verkregen: 60 kilogram per H. A . ; in het 10de en l l d o j a a r : 100 kilogram per H . A. en daarna 120 K.G. Deze cijfers zijn lager dan de gepubliceerde productiecijfers van C'eylon, Straiu Settlements en Malacca. Ter becijfering van de waarde wordt een verkoopprijs van f 5 per K.G. aangenomen, terwijl die prijs thans f 7 bedraagt. De raming der ontvangsten is dus zeker niet te hoog gesteld. Bijlage 2 geeft een overzicht van de bedragen die jaarlijks voor aanleg, onderhoud, exploitatie, afschrijving en rente noodig zijn. Deze cijfert zijn gegrond niet slechts op gegevens in de Iitteratuur, maar ook op inlichtingen door planters welwillend verstrekt en op ervaringen bij de bacovecultuur verworven. E r is baar gestreefd om ook te dezen opzichte aan den veiligen kant te blijven, zoodat hot overzicht in bijlage 2 allerminst geflatteerd kan worden genoemd. Het hoogste bedrag dat het gouvernement voor de onderneming heeft uit te geven, zal zijn, met inbegrip der renten, eene som van rond f 750 000, die bereikt wordt in het 10de jaar. Voor het eerste jaar worden de uitgaven als volgt geraamd : Aankoop plantage en kosten daarop vallende Personeel
/'
13 000 7 800
Aanplant, loouen, aanvoer- en hospitaalkosten (immigranten), enz
31000
Plantmateriaal
15 000
Gebouwen, vaartuigen en sluizen Afschrijving op gebouwen en onvoorzien
35 000 5 200 f
107 000
Daar de aankoop der plantage reeds in dit jaar zal moeten geschieden, zal de begrooting voor 1908 dus met f 107 000 — f 13 000 =- f 94 000 moeten worden verhoogd. Er wordt aangenomen, dat de productie in het 6de jaar aanvangt en dat de onderneming in het 9de jaar eenige winst zal kunnen afwerpen, die, beginnende met f 8OÓ0, reeds in het 19de jaar tot een zoodanig bedrag kan stijgen, dat niet alleen het uitgegeven bedrag (zonder berekening van renten) teruggcwonnen, maar door de vorkregen winst overtroffen wordt. Om te allen tijde een goed overzicht te hebben van de zaak, zal van den aanvang af eene commercieele boekhouding worden aangelegd voor deze onderneming, die op dezelfde wijze zal worden opgericht en gedreven als particulieren het zouden doen. I n navolging van hetgeen bij de gouvernements-rubbercultuur in Oost-Indië op den voorgrond is gesteld, zal ook hier het bij do heveaplantage werkzame personeel niet in vasten kolonialen dienst wolden genomen, doch van eene tijdelijke aanstelling worden voorzien. Om het goede personeel voor de onderneming te behouden, en om van allen de werklust en de toewijding te prikkelon, zullen de bezoldigingen niet te hoog worden opgevoerd, doch zal naast het traktement een aandeel in de netto winst worden toegekend. Het personeel zal dus worden aangesteld op voorwaarden, ongeveer overeenkomende met die welke op de landbouwondornemingen in deze kolonie worden gevolgd. De algemeene leiding van de cultuur op „Slootwijk" zal berusten bij de inspectie van den landbouw, terwijl het voornemen bestaat, om de hoofdboekhouding te doen voeren ter administratie van financiën. Het beheer ter plaatse, met inbegrip van d e dagelijksche leiding der zaak, zal in handen zijn van den directeur, die, evenals bij iederen anderen tak van den gouvernenientsdienst, zich zal hebben te gedragen naar de voorschriften die algemeen gelden, zoowel als naar die welke voor deze onderneming in het. leven worden geroepen. Aan den directeur wordt overgelaten om het personeel in dienst te nemen, maar het algemeene voorschrift, dat geen personeel aangesteld mag worden op eene hoogere bezoldiging dan f 100 's maands zonder verkregen machtiging van den gouverneur, zal ook bij deze onderneming van kracht zijn. Afgescheiden van den in dit voorstel bedoelden hevea-aanplant op plantagcterrein, die op de eerste plaats met het oog op de directe financieele voordeclen zal worden ondernomen, zal, naar het oordeel van den ondergeteekende, eene rubbcrcultuur langs den spoorweg moeten worden ter hand genomen, allereerst op het terrein tusschen kilometer 65 en 68, waar de hevea guyanensis hier en daar in het wild werd aangetroffen. Ten opzichte van dezen aanplant staat men, zooals hierboven reeds met een enkel woord werd vermeld, voor meer onbekenden dan bij de cultuur op plantagegrond. Xict slecht* ten opzichte van den bodem, maar ook ten opzichte van de vraagstukken van loozing en arboidershygiënc. Naar de meening van den ondergeteekende behoort deze aanplant in het terrein langs den spoorweg aanvankelijk niet als productief werk te geschieden, doch ten laste der gewono middelen als proefaanplant. Voorstellen daartoe zullen bij de koloniale begrooting voor 1909 worden gedaan. Slaagt de proef, dan kan later die proefaanplant tot eene tweede gouvernenientsplantage worden uitgebreid, en mag zeker worden verwacht, dat particulieren het gouvernementsvoorbceld zullen navolgen, zeer ten bate van de ontwikkeling van het door den SIJOOIWCE; doorsneden terrein en van de rentabiliteit van laatst*
bcdoelde onderneming. Art. 1. Het voor guuveiueuieutarekening met hevea beplanten van 360 H. A. thans braak liggenden grond, is in hoogo mate bevorderlijk aan de ontwikkeling van den landbouw der kolonie. In herinnering mag hier worden gebracht, dat destijds de Mini-ter
5.]
[343.
Verhooging van de koloniale huishoudelijke begroot i n g van S u r i n a m e voor h e t dienstjaar 1909. van Koloniën in de Memorie van Toelichting, behoorende bij het wetsontwerp tot goedkeuring van de bedoelde leening voor buitengewone productieve werken, er op wees, d a t al wat gedaan wordt voor vermeerdering van de productiviteit van den bodem, ten goed* komt aan de ontwikkeling van den landbouw, waarvan de voorspoed der kolonie zoo zeer afhankelijk is. Nu aangetoond is, dat de cultuur van hevea als zeer voordeelig moet worden beschouwd, en de oprichting van cene gouvernementsnibl>eronderneming dus een productief werk zal zijn, zal met het aanwijzen van de gedachte onderneming als een productief werk zeker gehandeld worden in den zin van het 1ste lid van art. 2 der verordening van 9 November 1894 (G. B. 1896, n<>. 11). I)in.,\i.i-
A r t t . 2—4 zijn gelijkluidend aan artt. 2—4 der verordening van 22 J u n i 1905, betreffende het in het leven roepen van eene bacovecultuur voor uitvoer (G. B. 1905, n". 53). Paramaribo, den 14den September 1907. De Gouverneur
van
Suriname,
IDENBÜRG.
1.
RAMING DER OPBRENGST.
Van 90 H.A. geplant in 1908
1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919
1920
1921
5 400
5 400
5 400
5 400
9 000
9 000
10 800
10 800
10 800
10800
10 8u0
5 400
5 400
5 400
5 400
9 000
9 000
10 800
10 800
10 800
10 800
Alsvoren in 1909
5 400
Alsvoren in 1910
5 400
16 200
5 400
5 400
5 400
9 000
9 000
10 800
10 800
10 800
5 400
5 400
5 400
9 000
9 000
10 800
10 800
21 600
25 200 28 800
34 200
39 000
41400
43 200
43 200
o
III.
Aan het einde ' Rente ad 4 "/„ Uitgaven. . Inkomsten. van het jaar per jaar. schuldig.
Jaar.
I
f 27 000.f 54 000 f 81000 f108 000 f 126 000f144 000 f171 000 f 198 000 f207 000 f216 000 1210 000
Opbrengst Bl.lL'.RE
10 800
I
5 400
Alsvoren in 1911 Kilogram.
1933
1922
VOORLOOPIG VERSLAG DER COMMISSIE VAN RAPPORTEUKS.
H e t onderzoek van dit ontwerp in de afdeelingen gaf aanleiding tot de volgende beschouwingen en opmerkingen.
1910
100 000,00
1
7 811,00
1911
112 000,00
1
12 123.C0
1912
69000,00
*
17 088,00
1913
90 000,00 f
27 000,00
20 532,00
1914
86 000,00
54 000,00
23 873,00
1915
92 000,00
81 000,00
26 108,00
1916
100 000,00
108 000,00
27 592,00
1917
104 000.00
126000,00
28 376,00
1918
110 000,00
144 000,00
28 631,u0
1919
126 000,00
171 000,00
28 416,00
1920
135 000,00
198 OCO.OO
27 753,00
1921
135 000,00
207 000,00
26 343,00
1922
133000,00
216 000,00
24 517,00
§ 1. Naar men ingelicht was, zouden er in den hachelijken toestand van de cacaocultuur zoo weinig blijvende teekenen van verbetering 107'000,00 zijn waar te nemen, dat bij sommige bij den landbouw geïnteres195 280,00 8eerden zelfs vrees bestaat, dat deze cultuur allengs aan de kolonie zal ontvallen. Zou voor die vrees grond bestaan, dan spreekt het 203 091,00 vanzelf, dat dit tot groote bezorgdheid voor de toekomst moet 427 214,00 stemmen. Immers zou met het t e niet gaan van dezen hoofdfactor van den grooten landbouw, die op zijne beurt is de hoofd513 302,00 bron van bestaan der kolonie, deze tak van inkomst grootendeels aan de koloniale kas komen t e ontvallen. 596 834,00 Ook met het oog op den algemeen gedrukten toestand waren 652 707,00 al de leden die aan het afdeelingsonderzoek van dit ontwerp deelnamen, overtuigd, dat een wijs beleid medebrengt om niet te 689 815,00 talmen met het beramen en uitvoeren van middelen die het oeconomisch evenwicht kunnen bewaren. Reeds bij het toestaan 709 407,00 van een krediet voor de bacovecultuur was trouwens de wensche715 783,00 lijkheid betoogd, om naast cacao, koffie en suiker van bestuurswege andere cultures aan te moedigen en te bevorderen. 710 414,00 Daarom werd algemeen ten zeerste gewaardeeld de met dit ontwerp gedane poging van het bestuur, om nieuwe bronnen van 693830,00 inkomsten voor de kolonie tot ontwikkeling te kunnen brengen. 658 583,00 Zou de voorgedragen oprichting en exploitatie van eene gou612 926,00 vernements-rubberonderneming blijken te leiden tot versterking van de koloniale geldmiddelen, men zou niet anders mogen doen 559 443,00 d a n het voorstel van het bestuur aanvaarden.
1923
186 000.00
216 000,00
22 377,00
501 820,00
§ 2.
1924
136 000.00
216000,00
20 072.00
441 892,00
1925
136 000,00
216 000,00
17 675,00
379 507,00
1926
136 000,00
216 000,00
15 182,00
314 749,00
Men onderschreef gaarne de meening van het bestuur, dat zoowel de hoopvolle uitkomsten, tot heden verkregen met de aanplantingen van hevea op do plantages, als het vinden van oen inbeemsche soort van voldoende qualiteit, er op wijzen, dat èn de bodemeigenschappen van de benedenlanden der kolonie èn het klimaat gunstige groeivoorwaarden aan de heveacultuur bieden. Er bestond dus goede reden om aan te nemen, dat deze cultuur in de kolonie gedijen zal. Maar juist de door het bestuur bij het ontwerp gevoegde begrooting van uitgaven en inkomsten van de beoogde onderneming
1908 1909
f
107 000,00
»
84 000,00
1
f
(1) C
Totaal f 2 132 000,00 f 2196 000,00 f
4 280,00
378 749,00
(1) Voor de gelden in den loop van een jaar benoodigd, is voor dat jaar geen rente berekend, omdat die uit de kasmiddelen zullen worden betaald.
Blagen. \'<>r]u)oiriiiff vim di' knlni
[343.
5.]
Tweede Kamer.
huishoudelijke begroeting van Suriname voos hei dienstjaar L909,
deed l>ij geer volta twijfel rijien, of van den cultuur mag war wacht worden, dat te «al leiden bot versterking van d* koloniale geldmiddelen. En al was er grond voor die verwachting, in do naaste toekomst yal die wel niet verwezenlijk! worden, Ook nu nog moest, evenals bij de goedkeuring enkele jaron geleden van de ontwerp-verordening betreffende Int in bet leven rooi>en van oene bacovecultuur, in verband riet den algemeen précairen toestand dei kolonie, liet oog gericht zijn op tpoediffe hulp. immers kan van eenc cultuur, die eerst n a hot 23ste jaar van haren aanleg winsten voor de koloniale kas zal afwerpen, niet gezegd worden, dat ze vooi eerst strekken zal om het verbroken financieel evenwicht te herstellen. Als daarbij wordt in het oog gehouden, dat het geheel onzeker is of do boonien bij hongeren leeftijd dan 30 jaar nog oen noemenswaardig product zullen geven, dan scheen de vrees niet onge grond, dat de geheole onderneming zou kunnen blijken voor de kolonie niet winstgevend 1c rijn. Men zag geenszins voorbij de in do memorie van toelichting opgesomde indirecte voordcelen van eene dergelijke onderneming, nl. bevordering van de welvaart onder de omwonende bevolking en vermeerdering der bevolking door aanvoer van de bonoodigde werkkrachten; doch men was niet overtuigd, dat het vooruitzicht, dat de opbrengst der onderneming gedurende zegge 23 jaar of langer niet vorder strekken zal dan tot delging van het daarin gestoken kapitaal, met de rente, zoo in het bijzonder den goeden invloed zou uitoefenen op de bereidwilligheid van het particulier kapitaal, om op groote schaal de heveacultuur ter hand te nemen. En juist dit, door het bestuur beschouwd als een indirect voordeel, moest het ontwerp betrekkelijk spoedig ten gevolge kunnen hebbon. W a n t waar, gelijk in do memorie van toelichting t e lezen is, dat van het particulier initiatief in dezen geen resultaat te verwachten is, en dat wel trots de door het bestuur daartoe aangewende krachtige pogingen, moest, naast het doel om met een© gouvernementsonderneming eene directe baat voor de koloniale kas t e verkrijgen, als tweede doel voorzitten het streven om den particulieren ondernemingsgeest tot spoedige navolging uit te lokken, zooals indertijd in Nederlandsch Oost-Indië geschied is met de kinacultuur. En nu meende men te moeten betwijfelen, of zich het particulier kapitaal zou laten vinden om — op d e door het bestuur verstrekte becijferingen als basis — vele tonnen gouds te steken in eene cultuuronderneming als die van de hevea, van welke cultuur wel is waar ook hier te lande goede verwachtingen worden gekoesterd, doch waarvan tot heden toch niets met eenige positieve zekerheid te zeggen valt, om eerst na ruim 23 jaren de kans te hebben van winst te behalen, daargelaten het onverhoopte risico wegens ziekte als anderszins in deze nieuwe cultuur. Om al do vorenuiteengezette overwegingen rees bij de grooto meerderheid de vraag, of het wol aanbeveling verdiende om een , zoo groot kapitaal als 71 ton uit het nog beschikbare bedrag van de leening voor productieve werken te gaan vastzetten, waardoor men niet in staat zal zijn om eventueel© bronnen van inkomst, die zouden blijken in minder langen tijd dan de beoogde caoutchouconderneming baten voor de koloniale kas af te werpen, tot ontwikkeling Ie brengen. Eén lid deed zich kennen al> een warm voorstander van den hevea-aanplant. Hij was overtuigd, dat eene caoutchouconderneming als door het bestuur voorgesteld niet enkel ruime baten tot versterking van 's lands inkomsten zal opleveren, maar ook voor onze geheele gemeenschap eene zaak van groote beteekenis zal worden. Naar zijne moening zou Suriname blijken te zijn het vaderland van de hevea, getuige de aanplantingen op vele plantages alhier op verschillende soort gronden, van welke aanplantingen vele, zelfs bij gemis van een degelijk onderhoud, over het geheel goed uitzien, en getuige het feit, dat de hevea in onze bosschen zelfs in zwampen in het wild welig tierende wordt aangetroffen. Waar buitendien in het zuidelijk gelegen Brazilië, in de Amazonestreken, de beste qualiteit dezer rubbersoort in groot© hocveel-
luden ongccultiveerd voorkomt, bestond er z. i. allo reden, te verwachten, d a t de hevea brasiliensis op onzen bodem, mot zorg gecultiveerd, zou blijken niet onder te doen voor het Braziliaansch product. Hij was het dan ook met het bestuur volkomen eens, d a t de met onze bodemgesteldheid gunstige groeivoorwaarden voor de hevea, gevoegd bij do ten dienste staande gegevens omtrent de resultaten die in verschillend© deelen der wereld zijn en worden verkregen met de heveacultuur, allen rodelijken grond ontnemen aan twijfel omtrent d e rentabiliteit van zulk eene ffultuur ia Suriname, en werd het door hem, met het bestuur, voor deze kolonie, zeker niet minder dan voor Oost-Indië, verantwoord geacht om van gouverneinentswege de rubbercultuur tor hand te nemen. Kon zich alzoo bedoeld lid met het bestuur volkomen vereenigen om voor rekening van de kolonie eene gouvernements-rubberonderneming op te richten en te exploiteeren, en dit werk als een productief werk in den zin van de verordening van 9 November 1894 (G. B. 1896, n°. 11) aan te wijzen, aan den anderen kant werd door hem ten volle gedeeld de door vorenbedoelde loden geopperde vrees, dat de door het bestuur voor die onderneming gemaakte begrooting niet geschikt is om het particulier kapitaal tot navolging aan te moedigen. Immers was hij overtuigd, dat die begrooting volstrekt niet in alle opzichten juist kan genoemd worden. Waren toch de uitgaven door het bestuur te hoog geraamd, daartegenover achtte hij de raming der inkomsten veel te laag genomen. Met aanhalingen uit officieele rapporten van resultaten, verkregen met ïubberaanplant op Ceylon en in de Straitts Settlements, zooals hieronder blijken zal, werd de juistheid van dit gevoelen aangetoond. En al wenschte hij niet te tornen aan de zeer hooge raming van uitgaven, ten einde mogelijke tegenvallers geen financieele teleurstellingen te doen teweegbrengen, de begrooting van inkomsten kou door hem niet aanvaard worden, overtuigd als hij was, dat de onderneming veel grootere rendementen zal opleveren dan door die begrooting in uitzicht werd gesteld. Mocht al die raming opgaan voor de caoutchouconderneming op Atjeh in Nederlandsch Oost-Indië — naar welker maatstaf de begrooting van het bestuur is opgemaakt —, waar het om de hiervoren uiteengezette gronden als een uitgemaakt© zaak moet beschouwd worden, dat onze bodem zich meer dan di© van Atjeh of J a v a voor de cultuur van de hevea brasiliensis leent, zullen de te behalen rendementen van eene dergelijke onderneming alhier veel voordeeliger zijn dan in de Oost. Daarom achtte bedoeld iid het alleszins gewettigd, om boven de begrooting van inkomsten van het bestuur de voorkeur te geven aan eene door hem opgemaakte raming, volgens don maatstaf van de berekening op Ceylon en de Straits Settlements, welke gegrond is op de verkregen resultaten met den aanplant van hevea in den cultuurtuin van eerstgemelde en op plantages van laatstgemelde plaats; en dus op werkelijkheid berust. (Vgl. het standaardwerk van mr. WIUGHT, Tropical Ayriculturitt, Indiiehe Mircintr, lla ntielxbelaiigeii, enz.) De volgende berekening werd dan door hem aangegeven : Staat
van verkregen
productie :
Ouderdom ü jaar, 283 gr. per boom, per H.A. 158,48 K.G. 7
„
509 „
„
„
„
„
284,04
„
8
„
735 „
„
„
„
„
411,60
„
9
„
962 „
„
„
„
„
535,72
„
10
„
1188 .,
„
„
„
„
665,28
„
Voorzichtigheidshalve wordt de prijs per kilogram in onderstaande raming op slechts f 4 gesteld.
i; a u l l t i g
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. li)U7 -1908.
[343. 5.] V'erluMMfiug van de koloniaU) huishoudelijke begroot ing van Surinmne roor Int dienstjaar L909. liinnuiij der ojihmit/rt,
he.rekend voltjtns Luvriistatnidi n innat xtaf,
Per hectaro 350 boonien.
I jaar L909
laar
1910
jaar 1911
jaar
1912
jaar 1913
jaar 1911
7 jaar 1915
s jaar
|aill'
1910
1917
laar 1918
11 juar
1919
O p b r e n g s t in k i o g r ii in m e n. v'an 90 II.A. geplant in 1908
5 400
5 400
Alsvoren in 1909 Alsvoren in 1910
8 914
.
.
.
.
16088 8 914
28 152
30 308
37 422
37 422
10 033
23 152
30 303'
37 422
5^00
8 914'
10 033
23 152
30 303
5 400
8 914
10 033
23 152
Alsvoreu iu 1911
i
do's
i400
14 314
30 847
53 499
78 402 100 910 123-99
tegen t' 4 per K <J
'
,
f 21 COOif 57 2561121 388 f'213 990 1313 008 1427 040 f513 190
,
Bedoeld lid hield zich voorts verzekerd, dat bij de dagelijks toenemende vraag naar rubber, van overproductie op do wereldmarkt geen sprake zal zijn, althans niet in de eerste tientallen van jaren, zoodat elke vree= daaromtrent ongegrond moest worden geacht. Intusschen werd het door hem met de deskundigen van het bestuur, blijkens de overgelegde stukken, zeer raadzaam geacht met den aanleg van onze onderneming spoedig to beginnen.
Uitgaven en intrest per jaar volgens verordening : jaar „ „ „ „ „ „ „ „ „ „ „
1908 1909 1910 1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919
f 107 000 88280 107811 124 123 86088 110532 109 873 118 108 127 592 132 376 136631 151 416
R e e a p i t u 1 a t ie:
Product en inkomsten over 11 jaren.
Uitgaven met inteert
5 400 K.G a f 4 «. f 21 600 14 314 ,, t> » ~ 57 256 30 347 •) n n ^ 12] 38A 53 499 ,» a »> = = 213 996 78 402 ,, j) >> 313 608 106 910 J» yy j) ™ •127 640 128 299 H W t> 513 196
over 11 jaren. 1908 f 107 000 1909 88 280 1910 107 811 1911 124 123 1912 86 088 1913 110 532 1914 109 873 118 108 1915 127 592 1916 1917 132 376 136 631 1918 1919 154 416
f 1 668 684
f 1 402 830
==
=
Op grond van deze berekening '.prak bedoeld lid de overtuiging
uit, dat ooiio onderneming all d< voorgetitelde levensvatbaar zal blijken, enk al mocht in de toekomst de marktprijs van de rubber aanmerkelijk dalen, zelfs tot de helft van wat hij nu bedraagt. A h men toch nagaat, dat eene caoutchoucplantage bij een prijs van 70 cent per halven kilogram product nog zonder schade kan L'i exploiteert! worden — 'ooals op grond van de opgedane practijk op C'evlon als vaststaande wordt aangenomen — terwijl het product tegen dezen prijs op den duur niet loonend kan geleverd vinden uit de oerwouden van Brazilië, voor het verkrijgen waarvan men zich aldaar meer en meer opofferingen, tijd en kosten zal lubben te getroosten, dan zal ten gevolge van concurrentie
onder gecultiveerde ondernemingen bij eene daling van den prijs tot f 2 per K.O. nog met winst kunnen geproduceerd
worden.
Door verscheidene leden werd naar aanleiding van de beschouwingen van vorenbedoeld lid te kennen gegeven, dat, hoeveel waarde ook door hen wordt toegekend aan diens inzicht, en welk vertrouwen zij ook stellen in de door hem geleverde berekening van inkomsten, die, wanneer zij inderdaad op goede gronden souden blijken te berusten, de met eene gouvernements-rubberondorneining te behalen resultaten in een geheel ander en gunstiger licht zouden stellen dan de raming van het bestuur, door hen moeilijk anders kon worden gedaan dan de voordracht te beoordcelen ,naar do door het bestuur verstrekte cijfers. I n t u s c h e n meenden zij te moeten opmerken, dat, hoe voordeeliger ook de grocivoorwaarden voor de hevea hier mochten zijn dan in Oost-Indië het geval is, de resultaten met eene caoutchouc-ondei neming hier te behalen, beneden de verwachtingen van eene dergelijke onderneming in Indië zouden blijven, in verband met het feit, dat we hier niet over zulke goedkoope werkkrachtcn als daar te beschikken hebben, terwijl in Indië niet eerder is bepaald de plaats waarop die onderneming zou worden aangelegd clan nadat deskundig onderzoek was ingesteld en in de landschappen Bajan en Langsar terreinen waren gevonden die groote trekken van overeenkomst vertoonen met die in de Straits, waar de cultuur van hevea brasiliensia met zooveel succes gedreven wordt. Zou het bestuur echter na kennisneming van de motieven van
meerbedoeld lid met zoodanige voorlichting kunnen te gemoet komen, dat het zich kan aansluiten aan de berekening van d a t lid, elan zou, naar hunne meening, meer grond bestaan voor de verwachting, dat de kolonie, eene dergelijke onderneming exploiteerende, veel eerder dan het 24ste jaar na den aanleg daarvan uit do aangegane schuld geraken zal, en dan eerst zou met meer grond kunnen gesproken worden v*an eene goed rentegevendo zaak, welke door het particulier kapitaal zal kunnen worden ter hand genomen.
S 3. Ten aanzien van de vraag, of de beoogde onderneming voor rekening van de kolonie mag opgericht e" geëxploiteerd worden, waren de gevoelens verdeeld. Voor enkele leden was deze vraag alles overheerschend. En aangezien zij door hen beslist ontkennend werd beantwoord, beitond er bij hen principieel bezwaar om hunne stem aan het ontwerp to geven. Door hen werd het standpunt ingenomen, d a t het bestuur zich tot taak moet stellen de aanmoediging en bevordering van het particulier initiatief voor ondernemingen, doch het deelnemen in of het cxploiteeren van welke onderneming ook
[313.
5.J
V'erboofring van do koloniale huishoudelijke begrooting van Suriname voor het dienstjaar L9O0. door Int beituur «elf word alt zeer gewaagd door ben niet gerechtvaardigd geacht, boe aanlokkelijk ook de aard van do onderaeming moge zijn, omdat at geënt onderneming denkbaar i» waann im-n tegen failures volkomen gewaarborgd in. In dien gedachtengang weien zij op do In do kolonie opgedane ondervinding met de gouvernemente-cultuuronderneming „Catharina Bophia', waaraan droeve herinneringen verbonden zijn, en op andere gouvernomentebedrijvon, aoomedë op den Burinaamsohen cultuurtuin, die, op bescheiden schaai begonnen, thans zeer veel kost, zonder dat zelfs een deel van de «laaraan bestede aanzienlijke bedragen vertegenwoordigd wordt door de eultivatie. En mocht al aan een cultuurtuin voor de gemeenschap veel n u t verbonden zijn, hetzelfde kan van eene gouverncments-caoutchouc-ondoi neniing niet verklaard worden. Van die zijde werd er nog op gewezen, dat van gouvcrnoinentswego uitgevoerde werken steeds veel meer kosten' dan waarop zij particulieren zouden te staan komen, wat voor een deel aan gemis van voldoende controle op do geldmiddelen werd toegeschreven. Waar ook zij intusschen, zooals in § 1 van dit verslag is uiteengexet, doordrongen zijn van de noodzakelijkheid, d a t van bestuurswege nieuwe bronnen van inkomst voor de kolonie worden opgespoord, waren zij overtuigd, dat er thans reeds iets behoort gedaan t e worden voor de heveacuituur. Vandaar, dat door hen in overweging word gegeven om t e beginnen niet, geheel in overeenstomining met het gevoelen van het bestuur, langs den spoorweg op bescheiden schaal een proef te nemen met den heveaaanplant. Immers zijn, gelijk het bestuur zelf mededeelt, in de onmiddellijke nabijheid van den spoorweg boomen van de hevea guyanenaia ontdekt, zoodat alle reden bestaat om te verwachten, dat eene proefneming in die omstreken beantwoorden zal, terwijl een gunstig resultaat dier proef voor het particulier initiatief reeda voldoenden grond zou opleveren om deze cultuur krachtig ter hand te nemen. Andere leden, ten volle beamende het ten opzichte van de vroegere gouvernements-cultuurondernemiiig „Catharina Bophia" e:, andere gouvernementsbedrijven door vorenbedoelde enkele leden aangevoerde, en ook van meening, dat het eenigsaina gewaagd is, dat het gouvernement zich in ondel nemingen van den aard als de onderwei pelijke steekt, omdat, althans voor het vertegenwoordigend lichaam, controle op het beheer daarvan niet wel mogelijk is, zoodat de vrees niet ongegrond geacht werd, dat, hoe hoog ook de raming van uitgaven scheen, de ervaring evenwel zou loeren, d a t teleurstellingen niet zullen uitblijven — achtte het intusschen, met het oog op den précairen toestand van 's lands middelen niet verantwoord om, waar door hen geen andere weg ken worden aangegeven om tot versterking van onze financiën te komen, het bestuur de gelegenheid te ontnemen om t e trachten bronnen van inkomst voor de kolonie tot ontwikkeling te brengen. inmiddels werden do in § '2 ontwikkelde bedenkingen tegen de voordracht door hen zoo zwaarwichtig geacht, dat zij vcrklaar
siation, hetgeen i. i. voldoend? waarborgen tegen mislukking geeft Door meerdere leden werd tegen het gevoelen, d a t zou behooren begonnen te worden met eene proef met hevea-aanplant op betcbeiden schaal langs den spoorweg, opgemerkt, d a t men betreffendo d i t terrein voor meer onb.'kenden slaat dan bij de cultuur <>|i plantagegrond, zooals in de memorie van toelichting door bet In tuur wordt medegedeeld. Niel slechts ten o]>zi< hte van den bodem, maar ook ten opzichte van de vraagstukken van loozing en arbelderdiygieno zouden die onbekenden aan de proefneming gewichtige bezwaren in den weg leggen. |
I.
Aangezien blijkens het onder de overgelegd' stukken voorkomende rapport van den inspecteur van den landbouw bij het bestuur principieel bezwaar bestaat, om als bijcultuur bacoven tusschen de hevea's te planten, hoofdzakelijk omdat nadeel gevreesd wordt van de dan te veroorzaken baooveuachaduw, waarvan de hevea's reeds na hun eerste jaar te lijden zouden hebben — welk bezwaar men beamen kon — werd door sommige leden gevraagd, of het gcene aanbeveling zou verdienen, de bedoelde tusschenplanting te doen van struikgewas, desnoods na het eerste of het tweede jaar van den aanleg der heveacuituur. Men meende dat hiervan ten minste het nut zou verkregen worden, dat voor het wieden op de heveavelden veel minder zou worden uitgegeven dan wanneer men t e doen had mei eene ongemengde cultuur. Ben nog grooter voordeel zou daarvan het gevolg kunnen zijn, nl. dat het particulier kapitaal zich dan eerder zou leenen voor de caoutchouconderneming. Emmen i^ er meer grond voor de verwachting, dat particulieren groot kapitaal iteken zullen in eene onderneming van gemengde cultuur, waarvan de opbrengst der bijcultuur in de eerste jaren, ah wanneer van de hoofdcultuur geen product verkregen kan worden, zal strekken om de exploi tatiekoaten te helpen bestrijden, dan in eene plantage waarop uitsluitend bedoelde hoofdcultuur geëxploiteerd wordt. Een lid, dat in eene tusschenplanting van struikgewas geen nadeel zag voor de hevea's deed echter uitkomen, dat, indien tot uitvoering van het door vorenbedoelde leden aangegeven denkbccld zou worden overgegaan, de door dr. VAN H A L L beoogd* plantwijdte van de hevea s bij eene ongemengde ïubbercultuur als door het bestuur voorgesteld, noodwendig grooter zou moeten worden gesteld, ten gevolge waarvan op een H.A. grond veel minder boomen geplant zouden moeten worden, waardoor dus de geheele raming van het bestuur gewijzigd zou moeten worden. Door dit lid werd volstrekt niet gevreesd, dat het particulier initiatief niet zou te vinden zijn voor den aanleg en de exploitatie van eene ongemengde heveacuituur. § 5Naar aanleiding van het medegedeelde in de memorie van t o > lichting, nl. da' de behoorlijke tapproeven hier nog niet zijn genomen kunnen worden, en in verband met hetgeen te dien aanzien voorkomt in de overgelegde rapporten van dr. VAM HALL en den tijdelijken houtvester PLASSCHAEUT, werd aan het bestuur in overweging gegeven, het daarheen te leiden, dat die proeven alsnog genomen worden bijv. op de plantage „Waterland". waar de oudste aanplantingen in deze kolonie aangetroffen worden. De juist aangehaalde mededceling in de memorie van toelichtiug gaf aanleiding aan enkelen om bet bestuur de vraag te doen, of er geen nut van verwacht wordt om, op het voorbeeld van Demerara, een onzer deskundigen te zenden naar eene plaats waar de rabbelcultuur geëxploiteerd wordt, ten eind.' de practische behandeling der boomen te kunnen beatudeeren. Immers, de beste wijze van toppen voor het verkrijgen van zoo groot mogelijk product is men i erst na jarenlange practijk te weten gekomen; onmogelijk ia het dus niet, dal practici achter nog meer geheimen voor eene goede behandeling der boomen :
• I 6. Ten aanzien van .Sloot wijk , tegen den koop waarvan door de Koloniale Staten geen bezwaar wat gemaakt, bestond bij de
[S4S. 5»] Vt'i'luiugiiig vuu ili' koloniulc huishoudelijke bcgrnoting van Suriname TOOI IK-I dienstjaar groote meerderheid geen» bedenking om acne eventueel» gouvar uementa-heveacultuur aldaar aan te leggen. Zij «raa hel mei bet bestuur volkomen eena, dat, waar de verwachting, dal dia hevea goed aal gedijen op onae alluviale kloi- en aaadgroodea op feiten iteunt, geconstateerd l»ij de aanplantingen •>]> do plantagei en .11 den cultuurtuin, het aangeweseu is on de eerste gouvernement»* hevea onderneming te vestigen in do alluviale kuststreek, omdat mi-ii daardoor sooveeJ mogelijk oosekere factoren uitsluit. Bij Mn lid bestond overwegend beswaar, om mede ta werken tot den aanleg en bet eatploiteeren van eene gouvernementarubberonderneming op lea» plantage, omdat zij door hem, na ingewonnen deskundig advies, als niet geschikt wordt geaoht voor desa cultuur. 11 ij begreep niet beat, waarom de keuze van het bestuur op „81ootwijk" gevallen t-, «aar het gouvernement, naar hij meende, in die 'huurt to beschikken heeft over twee verlaten plantages, gelegen tusseben Constantia en Picardi, welke met nog mindere kosten dan het voor bet beoogde doel inrichten van „Slootwijk" op behoorlijke loozing zouden kunnen worden gebracht. Hiertegen werd door anderen aangevoerd, dat door hen van deskundigen, die door eigen aanschouwing of door een jarenlang herhaald bezoek aan „Slootwijk op de hoogte zijn van de grondgesteldheid dier plantage, zeer gunstige informaties zijn ingewonnen omtrent de geschiktheid van „Slootwijk" voor elke cultuur, dus ook voor die van de rubber. Voorts meenden zij sterk te moeten betwijfelen, of de kosten voor het bepoldereu, het op loosing brengen, het zuiveren van den ziltigen grond van eene verlaten plantage als de door vorenbedoeld lid bedoelde, minder zullen bedragen dan het voor het, beoogde doel inrichten van „Slootwijk". Integendeel zouden die kosten, naar hunne mcening, veel hooger komen t e staan. Paramaribo, 7 December 1907. Cu KIEL. COÜTTHHO. GEFKEN.
IV.
MEMORIE VAN ANTWOORD.
§ l. .Met waardeering nam de ondorgeteekende kennis van de ontvangat, die de voordracht bij de Koloniale Staten heeft gevonden. Reeds bij de behandeling van de koloniale begrooting voor 1908 bleek van de overeenstemming die bestaat omtrent de noodzaak, om ernstig naar middelen uit te zien, waardoor de financieele toestand der kolonie kan worden verbeterd, zonder dat nieuwe lasten op de bevolking worden gelegd. En hiervoor acht de onder geteekendc eene gouverncments-rubboronderneming zeer doelt rcf fend. § 2.
De voordracht is door don ondorgeteekende hoofdzakelijk aanbevolen als een middel tot sterking van do koloniale financiën. Meer in het bijzonder had hij daarbij op het oog den druk die, blijkens het aangeteekendo op bladz 9 van de memorie van toelichting der loopendo bcgrooting, over 20 jaar, in geleidelijk toenemende mate, zal worden geoefend door rente en amortisatie voor spoorwegbouw. Immers in die jaren, ais de uitgaven die door de kolonie zelf moeten worden betaald, vrij belangrijk uitzetten, moet eene extra ontvangst, niet door belastingverhooging verkregen, buitengewoon welkom zijn. In verband niet dit hoofddoel billijkt de ondergeteekende geheel het standpunt, blijkens het voorloopig verslag bij de beoordeeling van de ontworpen verordening ingenomen, dat de aanneming van de voordracht afhankelijk stelt van de te verwachten rechtstre,ksche financieele baten. Zouden deze niet, menschelijkenvijze geproken, vaststaan, dan zou, ook zijns inziens, opvolging van het voorstel moeten worden ontraden ; maar hij haast zich er bij to voegen : dan zou d a t voorstel ook door hem niet zijn gedaan. Minder goed kan ondergeteckeiidc zich vercenigen met d e verv. ijzing in het voorloopig verslag naar hetgeen bij de toelichting van de bacoven-verordening werd aangevoerd. Daar was sprake van gouvernementaatean aan particuliere ondernemingen die in financieele moeilijkheden verkeerden en die, wilden zij niet geheel ten gronde gaan, tpoedig moesten worden geholpen; — thans is
lüüü,
aan de Orde e n e gouve Tiiements-c uil uurondeiiiciiiing die j> as op de tweede plaat», namelijk indirect, aan den particulieren landbouw ten goede aal komen, maar die op de eerste plaats i •echtitreekache versterking der koloniale geldmiddelen beoogt ü 1 een tijdperk, dat, nog betrekkelijk ver verwijderd, toch met zeke rheid nadert. J)e eisch : ipoedigt goede invloed op de financiën, mag aan eene rubberonderneming niet worden gesteld; het is bekend, di tt de productiviteit van dergelijke ondernemingen eerst na eenige jaren begint. Hoofdsaak is — en dit wordt blijkens het Voor! oopig Verslag ook dooi de Koloniale Staten bedoeld — dat de entabiliteit vaststaat. Ondergeteekende spreekt gaarne zijn dank uit voor den kracht igen steun die m den boezem der Koloniale Staten, blijkbaar van deskundige zijde, aan de voordracht, speciaal op dit hoofdpunt, is ten deel gevallen. Het is zeer wel mogelijk, dat de ramingen, in het voorloopig verslag medegedeeld, in de uitkomst juister zullen blijken dan die welke door den inspecteur van den landbouw werden <>pgemaakt ; want bij dezen laatste heeft — ten overvloede worde dit hier nogmaals gezegd — voortdurend een zeer omstig streven voorgezeten om alle teleurstelling te voorkomen, en het is zeer wel mogelijk, d a t daardoor een to weinig helder financieel program is ontwikkeld. Bij het schatten der uitgaven is zoo volledig mogeiijk rekening gehouden met tegenvallers en zoo is cene begrooting verkregen waarvan met zoo groote zekerheid als bij een landbouwbedrijf mogelijk is, gezegd kan worden, dat de uitgaven niet overschreden zullen worden, maar wellicht belangrijk lager zullen blijken te zijn. Zoo is ook bij het schatten der inkomsten eene begrooting gemaakt, waarvan met dezelfde zekerheid kan gezegd worden, dat de inkomsten niet minder zullen bedragen, wellicht belangrijk meer. Na d: ontvangst van het voorloopig verslag heeft de ondergetcekenclc nog speciaal zijne aandacht gewijd aan de prijzen van den caoutchouc, die in het vorig jaar eene niet onbelangrijke daling vertoonden : van f 7,80 per K.G. in J a n u a r i tot f 7,20 in September op de Hamburgsche markt (1). Biijkens het verslag van den waarnemenden consul-generaal VENIXÜ, t e Hamburg, opgenomen in de door het Ministerie van Landbouw, enz. uitgegeven Hemdeltberichten, 1ste jaargang, n°. 34, moet deze achteruitgang der prijzen worden toegeschreven aan den gedrukten toestand van de geldmarkt. „ H e t geld is t e duur D e fabrikanten zijn daardoor niet geneigd groote voorraden caoutchouc te houden, terwijl zij trachten hun fabrikaat zoo spoedig mogelijk van de hand te doen, ten einde zoodoende weder kapitaal beschikbaar t e krijgen." En elders in hetzelfde artikel leest men : „Caoutchouc is een artikel, dat tegenwoordig bijna in elke industrie gebruikt wordt. Een gevolg hiervan is, dat in normale tijden de vraag naar dit artikel over het algemeen aan weinig schommelingon onderhevig is. Immers, is in den ecnen tak van industrie de behoefte aan caoutchouc geringer, dan zal veelal de grootere vraag naar dit artikel in een anderen tak de totale vraag weder normaal maken. Doch het veelvuldig gebruik van caoutchouc heeft eveneens ten gevolge, dat dit artikel op de markt den algemeenen stand van zaken zal volgen. Dit verklaart, dat ten tijde der algemeene depressie van 1900—1902 ook de caoutchoucprijzen het laagst waren." Ten slotte wordt aan deze zaakkundige beschouwing nog deze uitspraak ontleend: „Over het algemeen is men van oordeel, dat de caoutchoucmarkt eene goede toekomst te gemoet gaat." De op f 5 per K.G. aangenomen rubberkrijs kan dus, als volkomen veilig, worden gehandhaafd. A1- men zich nu houdt aan de minst gunstige van do twee opgemaakte ramingen, namelijk die van den inspecteur van den Landbouw, dan zou na 23 jaar uit de opbrengsten der onderneming alles zijn afbetaald wat aan do onderneming ten koste werd ge(1) Volgens aOsoMt» opgave daalde de fijne l'ari van f 7 02 in Januari tot f C,0C in September. De hidi.irh? Mercuur van 26 November 1Ü07 deelt mede, dat hard S/m Var,i op 15 November jl. te Londen was genoteerd op I 4,8-i per Kg. Ilierbjj wordt aangeteekeml : „deze lage Wind worat toegeschreven aan de algemeene malaise in de Vereenigde Staten en de boogt tianUrente in Europa. Den II November werd te Antwerpen nogI'amanoekan Tiascm
Bijlagen.
[343.
5.]
Tweede Kamer.
Verhooging van de koloniale huishoudelijke begrooting van Suriname roor bet dienstjaar 1909, legd; er zou van den eersten dag al' behoorlijk rente zijn gekweten, zoodat do onderneming na verloop van dien tijd geheel vrij zou
zijn. Het komt don ondergeteekende voor, dat OOM onderneming, waarvan dit resultaat kan worden voorzien en waarvan dan v e n h r oono zuivere bate voor do koloniale kas van f 80 mille 'sjaals mag worden vorwaeht — dat is ruim do opbrengst van een der hoofdmiddelon voor de koloniale financiën : de inkomstenbelasting minstens zeer bevredigend mag worden genoemd. H e t is den ondergeteekende niet bekend, waarop do in hot voorloopig verslag geuite nieeniug berust, „dat het geheel onzeker U of do boomen bij hoogeren leeftijd dan 30 jaar nog oen noemcnswaard product zullen geven.'' Vermoedelijk houdt deze meening verband met ©ene aanteekening bij eene door dr. TIIOMI' Dl HAAS gemaakte raming, voorkomende in de geheime gedrukte nota, die tor kennisneming aan do commissie van rapporteurs word toegezonden en waaruit blijkt, dat bij zorgvuldige on rationeel© behandeling d© eaoutchoucboomen in Brazilië in don natuurstaat langer dan twintig jaren worden afgetapt, terwijl de levensduur de rubbertuinen nog onvoldoende is om daaromtrent vast uitsluitsel te geven. Roods dr. THEUB merkt op, d a t bij oordeelkundigo exploitatie veel langer groot© product ie zou mogen worden verwacht dan bij do in het wild groeiende boomon. En naar de meening van den inspecteur van den landbouw mist de bewering, dat do hevea-brasiliensis bij hoogeren leeftijd dan 30 jaar geen noemenswaardig product meer zal leveren, redelijken grond. De oudsto in cultuur zijndo boomon bevinden zich op Ceylon; deze werden geplant in 1876 en waren afkomstig uit Kew Gardens; deze b o o m e n — t e Henaratgoda, Peradereya en Perak — zijn dus thans 31 jaar oud (zie het ook in het voorloopig verslag genoemde werk van HEPIIKRT WRIGHT, Para Rubber 2d edition, bladz. 1). Zij toonen nog geen spoor van ouderdomszwakte on 8 van d©ze boomen te Peradereya gaven in 1905, op bijna 30jarigen leeftijd, in 3 maanden tijds te zamen een opbrengst van ruim 13 K.G. caoutchouc; 4 van deze boomen gaven voorts tusschen 1G J u n i 1905 en 1G Februari 1906, dus in 8 maanden tijds, samen een opbrengst van ruim 12 K.G. rubber (zie WRIGHT, bladz. 93/94). In de Amazonestreek is het bovendien bekend, dat de boomen gedurende 5ö en meer jaren getapt kunnen worden; gaat men na, dat d© boomen daar niet vóór het 25ste jaar getapt worden, dan blijkt het, d a t de hevea's tot op hoogen leeftijd productief blijven (zie JUMELLE : Let flantet . 35 van de hierboven reeds geciteerde Handelsberichten wordt melding gemaakt van een gouvernoments-rubberaanplant te Mcrgui (Burnia) in 1878 op klein© schaal met hevea brasiliensis begonnen en in 1900 van meer beteekenis geworden, die thans voor 30 jaren zal worden verpacht, met het recht d e pacht na afloop van dezen termijn voor 20 jaar te hernieuwen. Welke benaling natuurlijk geen zin zou hebben, als men gedurende die 20 jaren niet eene winstgevende exploitatie voorzag. Men mag dus wel aannemen, dat de groote productiviteit der ontworpen onderneming niet, reeds zeven jaren nadat zij zich financieel vrij zal hebben gemaakt zal eindigen, maar dat zij veeloer zich over vele jaren zal uitstrekken. En' hiermede is, naar het voorkomt, eene der ernstigste bedenkingen tegen het voorstel opgelost. Zou de totale zuivere rechtstreeksche bate voor de koloniale kas, indien de in het voorloopig verslag weergegeven meening juist ware geweest, eenigo tonnen J gouds hebben bedragen (voor de beperkte financiën der kolonie nog niet verwerpelijk), nu op eene productie van eenige tientallen jaren na het 23ste jaar mag worden gerekend, verandert natuurlijk de geheele voorstelling, die men zich van de financieele uitkomsten gevormd had. Voor den ondergeteekende stonden deze j gunstigo uitkomsten van den aanvang af zoozeer vast, dat hij in de memorie van toelichting daaraan — thans tot zijn leedwezen ! — geen uitvoerige beschouwingen wijdde. H e t gerezen misverstand zou daardoor allicht zijn voorkomen. I n het vorenstaande werd, in aansluiting aan de memorie van toelichting en aan het voorloopig verslag, uitgegaan van de onderstelling, dat allo opbrengst der onderneming, na aftrek van de exploitatie-kosten, zou worden besteed voor ronto ©n amortisatie. In de practijk zal d© gang der zaken vermoedelijk anders zijn. De uitgaven voor de rubberondernoming zullen, voor zoolang en voor zooveel zij niet u i t do inkomsten der plantage kunnen worden bestreden, worden voldaan met fondsen uit de koloniale geldmiddelen, welke tot het verstrekken van die gelden door leening in staat worden gesteld. De druk, welke daardoor op die
Handelingen der Staten-Ueneraal. Bijlagen. 1907—1908.
geldmiddelen zal worden uitgeoefend, zal blijken uit dou |H*>t voor route en amortisatie der voor de rubberonderneining uit-
gegeven esrieVa van de leening voor produotieve workon. vegen* ovor dezen uitgavcpost zal Ouder de inkomsten een gelijk bedrag
uit d© rnhooromhiiiwniing moeten worden opgenomen, zoodat, afgezien van de jaren aan do product levering voorafgaand;', noch d© be!astingbetalers- noch de bijdrage van het moederland san
do rabberonderneming eenigen invloed ondervinden. Wat van d© opbrengst der onderneming overblijft, na aftrek van hel in de koloniale begroeting voorkomende voor r e n t e e n amortisatie, hou worden gebruikt tot vervroegde aflossing, maar tal waar •chijnlijk beter voor andere koloniale uitgaven worden bestond. H e t is dat deel van de opbrengst» dat, indien de rubhi rplantage eene particuliere onderneming was, zou worden gebruikt tol winst* uitdeêling nadat voldoende op het kapitaal was afgelost en nadat do noodige rente was betaald. Voor do gouvernements-hevea» ultuur zullen 8 serioën van de leening voor productieve werken worden uitgegeven, en voor do eerst© twaalf jaren zal het volgend overzicht gelden :
Bedrag voor Aan het Inkomsten. rente eu alIos- eind v h siug uoodig. jaar schuldig.
.laar.
Uitgaven.
1908
f r<»7 ooo.oo
t
1909
81000,00
m
1910
100 000,00
1911 1912
112 000,00 09 000,00
« f
f 107 000,00
4 000,00
195 000,00
n
9 000,00
304 000,00
n
13 000,00
429 000,00
1
26 0 0,00
524 000,00
1913
90 000,00 f 27 000,00
26 000,00
613 000,00
1914
86 000,00
51 000,00
30 000,00
675 000,00
1915
92 000,00
81 000,00
30 0 0,00
716 000,00
1916
100 000,00
108 000,00
35 000,00
713 000,00
1917
104 000,00
126 000,00
35 000,00
7561 00,00
1918
110,000,00
144 000,00
35 000,00
756 000,00
1919
126 000,00
171000,00
35 000,00
•
Reeds in 1913 overtreffen de inkomsten het bedrag dat voor rente en amortisatie noodig is, eu in 1919 zal do koloniale kas uit do hevea-onderneming reeds eene bate bobben van f 10 000, die door stijging der inkomsten toeneemt tot f 45 000 en, na eenige jaren constant te zijn geweest, door vermindering van het bedrag, noodig voor rente en aflossing van het geleende geld, weder opklimt tot het jaar 1952, in welk jaar de uit de leoning voor productieve werken verkregen gelden geheel zullen zijn afgelost. I n datzelfde jaar bezit de kolonie eene rubboronderneming, waarvoor uit de koloniale middelen feitelijk niets is betaald — de over de jaren 1909/12 voor rente en amortisatie bestede bedragen zijn dan ook terugontvangen — en kan gerekend worden op eene jaarlijksche bate van f 80 000. Bestaat er dus, hoe ook de gang van zaken zal zijn — hetzij dat door extra aflossing de schuld zoo spoedig mogelijk wordt gedelgd, hetzij dat de schuld volgens het programma voor de leeningen voor productieve werken wordt afgelost en het mcerdcre voor andere doeleinden wordt besteed — geen redelijke grond voor den blijkens het voorloopig verslag gerezen twijfel, of do hevea-aanplant wel belangrijke baten voor de kolonialo kas zal opleveren, evenmin bestaat er reden om t e vermoeden, d a t de voorgestelde begroot ing het particulier initiatief zal afsi'brikken om hevea-ondernomingen in Suriname op touw te zotten. Afgezien van het feit, dat zelfs bij deze uiterst voorzichtige raming de onderneming nog zeer winstgevend belooft te zijn, zal reeds de omstandigheid, dat het. gouvernement in Suriname eeno hevea-plantage exploiteert, en het vertrouwen, dat het gouvernement hierdoor in die cultuur blijkt te bezitten, eeno groote aanmoediging zijn voor het particulier initiatief. Als de ondergcteekende zich niet geheel vergist, dan heeft reeds het aanhangig
10
\:i i:t. ;>.] W r h o o g i n g van de. koloniale huishoudelijke begrooting van S u r i n a m e voor IKM dienstjaar l!t<)!).
maken van dece ontwerp>verordeaing belangstelling en willigbeid van het kapitaal gewekt. Voor ondernemingen als deze is minder de grootte van het beuoodigdu kapitaal van belang, dan wel de zekerheid van de geldbelegging en do vooruitzichten on rout:ibiliteit. En het staat vast, d a t het op degelijke voorbereiding •jciustend vertrouwen van hot gouvernement ook het vi il rouwen der particulicn n wekken en sterken zal. Naai aanleiding van het voorkomende in hot voorlaatste lid van § 2 in het voorloopig verslag merkt de ondergeteekendo op, dat uit bet oogpunt van geschiktheid van bodem en klimaat, Suriname Eoker niet achterstaat bij de streken waar in Neder* landsch Oost lndië de gouveiiicmciits rubl/oronderneniing wordt tot stand gebracht.
b e t e n aan de hand doet, eenvoudig oen weg af te sluiten, die elders niet vrucht wordt bewandeld. Gaarne geeft de ondergeteekendo de verzekering, d a t bij het inlichten en exploiteeren der onderneming ambtelijke sleur au alles wat de energie zou dooden zal worden vermeden, en d a t er door zorgvuldige keuze van bekwaam personeel naar zal worden gestreefd om, ook wat do inrichting en het beheer betreft, deze onderneming oen voorbeeld voor andere te doen zijn. Aan den raad, om eene proefneming met hevea-aanplant op beaobeideu schaal langs don spoorweg ter hand te nemen, wordt bij do voor 1909 ontworjMMi begroeting, die in Maart a. s. do Koloniale Staten zal bereiken, gevolg gegeven. Te recht werd door meerdere leden opgemerkt, d a t deze proefaanplaiitingen op volcrlei gebied nuttige lessen kunnen geven.
Do ondergeteekende vreest, dat het vruchteloozo moeite zal zijn § 4. om te trachten de principieele tegenstanders van deze voordra< lil tot aanvaarding daarvan te brongen. Naar een gewas, als bedoeld in § 4 van het voorloopig verslag, Zij beantwoorden blijkens hot voorloopig verslag do vraag, of dat in de eersto jaren als vruchtgevende tussehenplanting zal de beoogde onderneming voor rekening van de kolonie mag opge- gebruikt kunnen worden, zal zeer zeker gezocht worden door d e richt en geëxploiteerd worden, „beslist ontkennend". Voor eene inspectie van den landbouw. Tot nog toe is het evenwel in geen dergelijke gevestigde overtuiging past den ondergeteekende land nog gelukt, een dergelijk gewas te vinden, d a t de hevea niet eerbied. benadeelt en zelf ook geen belangrijk nadeel van de hevea's onderMet deze overtuiging is wat ten opzichte van de bacoven- vindt. Overigens verocnigt zich de ondergeteekende met hetgeen eultuur in deze kolonie geschiedt, in strijd. Immers, het deelnemen door een lid werd opgemerkt naar aanleiding van het door anderen in „welke onderneming ook door het bestuur zelf", werd door te dezer zake aangevoerde. hen niet gerechtvaardigd geacht. Waar hem niet bekend is, d a t de gouvcrncnientsdeelnemhig in de baeovencultuur principieel ver§ 5. zet in de Koloniale Staten heeft gevonden, waagt de ondergeteekonde de onderstelling, d a t hij de bedoeling van de bezwaarde Betreffende het in § 5 van het voorloopig verslag opgemerkte leden niet geheel juist begrijpt. kan de ondërgeteokonde mededeelen, dat door de inspectie van Moest de nadruk vallen op de woorden „door het bestuur zelf", den landbouw tapproeven worden genomen in samenwerking met zoodat liet de vrees voor ambtenaarsbeheer is, die het bezwaar den directeur van „Waterland", en d a t het vraagstuk, o p welke ingeeft, dan veroorlooft d e ondergeteekende zich te herinneren, wijze de hoornen in Suriname getapt moeten worden, die volle d a t blijkens de memorie van toelichting zooveel mogelijk de aandacht van de inspectie van den landbouw zal blijven behouden. beheermethode der particuliere ondernemingen zal worden gevolgd. Ook op andere plantages zullen proeven genomen worden, zoodra Moet het principieele bezwaar worden geëerbiedigd — kan de boomen de voor het tappen vereischte afmetingen hebben. zelfs worden toegegeven, dat het niet. geheel denkbeeldig is —, In overeenstemming met den inspecteur van den landbouw komt in geenen deele kan eene sterking van dat bezwaar worden gezien het den ondergeteekende vooralsnog niet noodzakelijk voor, — en in hetgeen in het voorloopig verslag t e r toelichting daarvan is om de hooge kosten die zulk eene zending zou medebrengen, niet vermeld. gerechtvaardigd, — om een onzer deskundigen te zenden n a a r Do in herinnering gebrachte gouvernementssuikerplantagc een land waar de rubbereultuur beoefend wordt. „Catharina Sophia", die reeds ongeveer 40 jaar geleden als gouH e t systeem van „toppen" is aan de landbouwinspectio bekend; vernementsonderneming werd opgeheven, onder geheel andere het is reeds een jaar geleden in den cultuurtuin toegepast. condities werkte dan de rubberplantage zal doen en op geheel andere wijze was ingericht, mag niet als afschrikwekkend voor§ 6. beeld aangehaald worden, en allerminst als bewijs, d a t de kansen voor oen gouveinenientsbedrijf ongunstig genoemd moeten worden. De ondergeteekende waardeert de instemming, die de aankoop En het in dit verband noemen van den cultuurtuin maakte op van „Slootwijk" bij de Koloniale Staten heeft gevonden. ondergeteekende een eenigszins vreemden indruk, daar deze inTegenover het advies van den door een der leden geconsulteerstelling zeker nooit als een gouvernementsbedrijf is bedoeld en den ongenoemden „deskundige", dio de plantage „Slootwijk" niet ook nooit is verondersteld, d a t de inkomsten zelfs bij benadering geschikt acht voor do rubberonderneming, stelt ondergeteekendo de uitgaven zouden dekken. hot advies van de beide commissies van deskundigen, die de planOndergeteekendo sluit zich echter geheel aan bij de leden die tage hebben ondei zocht en zeer gunstig er over rapporteerden. moenen, dat eene gouvernementsonderneming gerechtvaardigd en De inrichting van de door het lid bedoelde verlaten plantages zelfs gebodsn is, indien met hooge zekerheid verwacht kan wor- tusschen Constantia en Picardie gelegen („Purmerend" en „Weiden, d a t de onderneming belangrijke inkomsten zal opleveren, gevallen") zoude, zooals te recht door enkele andere leden reeds en hij veroorlooft zich om met nadruk de aandacht er op te verondersteld werd, meer kosten vereischen dan de inrichting van vestigen van hen die beginselbezwaren doen gelden, d a t men met „Slootwijk", terwijl de grond in meer dan in één opzicht niet afbrekende critiek niet volstaan kan. Gegeven den financieelon van zoo uitstekende qualiteit schijnt. toestand der kolonie, gegeven het niet te loochenen feit, dat alleen reeds door rente en amortisatie van leeningen de koloniale uitParamaribo, 7 Februari 1908. gaven nog vele jaren belangrijk zullen uitzetten, moet er met ernst naar worden gestreefd om de middelen ruimer te doen De. Gouverneur van 8urmamt, vloeien, zonder d a t telkens de belastingschroef moet worden aangezet. E n daarom gaat het niet aan, om, zonder d a t men iets IDENBURG.