7. Ziekenhuishygiëne
7.1 Dienst ziekenhuishygiëne Het KB van 26 april 2007 (aanpassing KB van 7 november 1988) bepaalt dat in de ziekenhuizen vier instanties werkzaam moet en zijn om de ziekenhuishygiëne te bevorderen: de hoofdgenees heer, het hoofd van het verpleegkundig departement, het comité voor ziekenhuishygiëne en het team ziekenhuishygiëne. Het team ziekenhuishygiëne bestaat uit één of meerdere geneesheren en verpleegkundigen ziekenhuishy giëne. De verpleegkundige ziekenhuishygiëne hangt af van het hoofd van het verpleegkundig departement, onder wiens bevoegdheid hij/zij rechtstreeks functioneert. Het team ziekenhuishygiëne is operationeel bezig met ziekenhuishygiëne en onafhankelijk in zijn werking. De operationele beslissingen van het team worden uitgevoerd na overleg met, in opdracht van en onder de verant woordelijkheid van de hoofdgeneesheer en het hoofd van het verpleegk undig departement. Het comité voor ziekenhuishygiëne wordt geïnformeerd door het team ziekenhuis hygiëne en fungeert als beleidsorgaan. Het comité komt minstens 4 maal per jaar samen. Het comité voor ziekenhui shygi ëne vervul t minimaal volgende taken: •
Bespreken en goedkeuren van het algemeen strategisch plan, het jaarlijks beleidsplan, het jaarlijks activit eitenverslag en het jaarlijks verslag van de werking van het team.
•
Bespreken en goedkeuren van de budgetten en kostenramingen.
•
Het coördineren van het toewijzen van opdrachten op het vlak van: - de controle op techniek en van sterilisatie; - antibioticabeleid; - het uitwerken van richtlijnen voor en het houden van toezicht op: + de methoden van wassen en verdeling van linnen; + de hygiëne in de bereiding van de voeding in de keuken en melkkeuk en; + het verzamelen en verwijderen van ziekenhuis afval; - het opstellen van een reglement van inwendige orde voor de operatieafdeling, de bevallingsafdeling en de risicodiensten.
71
Het team ziekenhui shygiëne vervult verder volgende taken: •
Ontwikkeling, implementatie en opvolging van een beleid doorheen het ziekenhuis in verband met: - standaardvoorz orgsmaatregelen ter preventie van overdracht van besmettelijke kiemen. - isolatie van besmette patiënten ter indijking van de overdracht van besmettelijke ziekten. - surveillanc e van ziekenhuisinfecties aan de hand van indicatoren die toelaten hun incidentie in de in stelling te volgen en bij te sturen.
•
Opzetten van een epidemiebeleid.
•
Opvolgen van de hygiëneaspecten bij ziekenhuisactiviteiten zoals: - het bouwen en verbouwen. - de activiteiten in het operatiekwartier en de bevallingsafdeling. - de aankoop van materialen.
•
Implementatie van richtlijnen en aanbevelingen opgesteld door officiële instanties, zoals de Hoge Gezondheidsraad.
•
Deelnemen aan de vergaderingen van het provinciaal plat form voor ziekenhuishygiëne, met het doel informatie en ervaringen met andere instellingen uit te wisselen. Het team ziekenhui shygiëne AZ Damiaan is samengesteld uit: Dr. D. Robbrecht (geneesheer ziekenhuishygiëne) J. Steenhuyse (verpleegkundige ziekenhuishygiëne)
De voornaamste taak van de verpleegk undige ziekenhuishygiëne is de band te leggen tussen het Comité voor Ziekenhuishygiëne enerzijds en het leven in het ziekenhuis anderzijds. Dit houdt o.a. in dat hij/zij de gevraagde inlichtingen moet bezorgen aan het Comité voor Ziekenhuishygiëne en dat hij/zij de taken die hem/haar door het Comité zijn toevertrouwd, moet uitoefenen. Binnen de instelling onderhoudt de verpleegkundige ziekenhuishygiëne relaties met de directie, artsen en alle betrokken medewerkers. Vanuit zijn opdracht heeft hij/zij de autoriteit om procedures, richtlijnen en beslissingen op te volgen en de bevoegdheid om medewerkers die hiervan afwijken terecht te wijzen.
72
Overzicht van de dagdagelijkse opdrachten van het team ziekenhui shygiëne in AZ Damiaan: Het team ziek enhuishygiëne staat in voor: •
een optimale bronisolatie volgens de inzichten van het team en het Comité Ziekenhuishygiëne (CZHH) en in overleg met de behandelende geneesheer;
•
het optimaliseren van de as eptische technieken in het operatiek wartier, de sterilisatie, de polyklinische diensten, de medisch-technische diensten en de verpleegeenheden;
•
het optimaliseren en coördineren van de preventie en behandeling van doorligwonden;
•
het bacteriologisch toezicht op het ziekenhuismilieu in het algemeen en op de gevaarlijke zones in het bijzonder;
•
de opleiding en de bijscholing van het pers oneel op het gebied van de ziekenhuishygiëne.
Het team ziek enhuishygiëne werk t samen met: •
de interne veiligheidsadviseur en de arbeidsgeneesheer op het vlak van infectiepreventie en hygiëne, om een veilige werkomgeving te creëren in het ziekenhuis voor de medewerkers en studenten;
•
de technische dienst en de poetsdienst, om alle werken binnen en rond het ziekenhuis op een microbiologisch veilige manier te laten verlopen.
•
comités, werkgroepen en overlegorganen ter optimalisatie van de zorgverlening.
Het team ziek enhuishygiëne is projectverant woordelijk e voor de k waliteitsprojecten inz ak e ziek enhuisinfecties: In het kader van de uit voering van het kwaliteitsdecreet kwaliteitsprojecten “ziek enhuisinfecties”: •
de postoperatieve wondinfecties (PWI)
•
nosocomiale primaire sepsis (SEP)
•
ventilator geassocieerde pneumonie (VAP )
•
urineweginfecties (UWI)
73
7.2 Handhygiëne
74
7.3 Ziekenhuishygiëne op intranet Via het intranet kun je nog veel meer informatie vinden rond de verschillende ziekenhuishygiëne thema’s. Locatie: intranet / ebib / ziekenhuishygiëne 75
8. Preventie en veiligheid op het werk
8.1 Preventie en bescherming Een aantal mens en/diensten zijn specifiek betrokken bij de preventie en bescherming op het werk: Het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (CPBW) Hier overleggen werkgever en werknemer via verkozen vert egenwoordigers. Het CPBW krijgt informatie over alles met betrekking tot het gebied van veiligheid en gezondheid. Het brengt vaak advies uit en werkt mee aan de klachtenbehandeling personeel en het onderzoek naar arbeidsongevallen. De Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (IDPB) Interne specialisten geven informatie en advies aan iedereen. De dienst heeft ook heel wat wettelijke verplichtingen op het gebied van de veiligheid. Voor ons ziekenhuis wordt de IDPB vertegenwoordigd door de preventieadviseur veiligheid Frank Goeminne. Vertrouwenspersonen OG (geweld, pesten, ongewenst sexueel gedrag) zijn Marleen Spileers en Johan Steeman. De Externe Dienst voor Preventi e en Bescherming op het werk (E DPB) Deze dienst, vroeger de arbeids geneeskundige dienst genaamd, staat in voor alle gezondheids - en medische aspecten. Je kan ook beroep op hen doen voor specifieke metingen of onderzoeken. Voor ons ziekenhuis is de EDPB: PROV IKMO: Dr. de Milliano en Dr. Spanoghe.
8.2 Prikongevallen Een prikongeval laat meestal slechts zeer kleine letsels na, die ogenschijnlijk niet hoeven verzorgd worden. Weet dan dat elke huidwonde een open poort is voor allerhande micro-organismen zoals bacteriën, virussen en andere ziektekiemen. Het voornaamste risico bij prikongevallen is het besmettingsrisico. Bloed en alle andere lichaams vochten kunnen belangrijke ziekteverwekkende kiemen bevatten zoals het hepatitis B en C, alsook het HIV virus.
Daarom
•
Noemen we een prikongeval elke gebeurt enis waarbij de mogelijkheid bestaat dat lichaams vochten van een andere persoon met een risico, ongewild ons lichaam kunnen binnendringen.
•
Dragen van aangepaste werkkledij.
•
Staan er naaldcontainers, dozen en vat en ter beschikking.
•
Zijn er specifieke procedures voor het werken bij en verzorgen van besmette patiënten (zie int ranet: eBib/ ziekenhuishy giëne/documenten/standaard verpleegplan/accidenteel bloedcontact).
76
Omgaan met naalden en scherpe voorwerpen •
Je steekt nooit een gebruikte naald terug in haar beschermhuls.
•
Je laat nooit scherpe voorwerpen rondslingeren.
•
Je werpt nooit scherpe voorwerpen in een vuilnisbak of vuilniszak, wel in de hiertoe bestemde naaldcontainers.
•
Je vult een naaldcontainer nooit méér dan driek wart.
•
Je sluit volle naaldcontainers onmiddellijk en verwijdert deze via de dozen besmet afval.
•
Orde !! Nooit slordig omspringen met naalden of andere scherpe voorwerpen.
•
Wees steeds voorzichtig en alert bij het hanteren van naalden en andere scherpe voorwerpen.
Wat doen bij een prikongeval? Laat in eerste instantie het wondje flink bloeden, daarna goed wassen met water en zeep. Tenslotte het wondje goed ontsmetten. Meld je daarna onmiddellijk aan op spoedgevallen en vertel precies wat er is voorgevallen, zij weten wat ze in dat geval verder moeten doen. Cont acteer ook onmiddellijk één van de begeleidings verpleegkundigen (Thierry Claeys op campus St-Joz ef of Jo Subbe op campus H. Hart) alsook je school.
8.3 Orde en netheid Veel kleine ongevallen zoals stoten of vallen zijn te wijten aan voorwerpen die niet op hun plaats staan of liggen. Veel prikongevallen zijn het gevolg van het feit dat de naald niet meteen na gebruik in de naaldcontainer geplaatst wordt. Bij het opruimen prikt men zich, bijvoorbeeld aan de naalden die zijn blijven liggen. Een gang vol bedden, toestellen en karren verhindert een vlotte evac uatie in geval van nood. Daarenboven hindert dit de patiënten en bezoekers en bemoeilijkt dit het intern transport. Het willekeurig plaatsen van zaken in de gang kan de toegang tot brandblusapparat en of haspels belemmeren of het automatisch sluiten van een branddeur blokkeren. Ook uitgangen, nooduitgangen en trappen kunnen moeilijk bereikbaar worden. Weet dan dat in geval van brand elk e seconde telt ! 77
Daarom •
Moet alles op de dienst zijn plaats hebben.
•
Is orde een aandachtspunt voor iedereen op de dienst.
•
Moeten zaken, die in de gang gezet worden, allemaal aan dez elfde kant van de gang staan. Zo blijft er ruimte vrij voor iedereen, ook in noodgevallen.
•
Moeten brandblusapparaten en haspels ten allen tijde vlot bereikbaar zijn.
•
Moeten branddeuren in geval van nood vlot kunnen sluiten.
•
Moeten nooduitgangen vrij blijven: ze zijn aangegeven met groen-witte pictogrammen, die boven de deur hangen.
8.4 Stralingsrisico’s In een ziekenhuis geven sommige activiteiten aanleiding tot de aanwezigheid van straling, telkens met een specifiek risico. Straling kan je niet zintuiglijk waarnemen (niet horen, ruiken, smaken, voelen of zien). Ioniserende straling (radioactiviteit) tref je onder meer aan bij de diensten medische beeldvorming en nucleaire geneeskunde. Niet-ioni serende straling doet zich onder meer voor bij nucleaire magnetische resonantie, bij laserstraling (bv. in de chirurgie) of bij ultravioletstraling (bv. bij lassen). Daarom •
Worden zones met stralingsrisico met de nodige signalisatie aangegeven: - toegangsdeuren tot zones met ioniserende straling worden aangegeven met volgend pictogram:
- toegangsdeuren van lokalen met bepaalde laserapparat uur worden aangegeven met volgend pictogram:
•
Worden de nodige persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen voorzien.
•
Wordt specifieke opleiding georganiseerd.
•
Ont vangen alle medewerkers die in een zone met ioniserende straling werken een individuele dosismeter, die de opgelopen stralingsdosis registreert. Een wettelijk bepaalde dosislimiet mag hierbij niet overschreden worden. Maandelijks of driemaandelijks worden de resultaten aan het ziekenhuis overgemaakt. Indien de norm overschreden wordt, wordt de medewerker hiervan op de hoogte gebracht. Blijf als student steeds uit de aangegeven risicozones. Indien je daar in het kader van je stage aanwezig moet zijn, zullen de medewerkers je attent maken op de te volgen preventieve en beschermende maatregelen. Aarzel zelf ook niet om bijkomende info te vragen rond het stralingsrisico.
78
8.5 Brandpreventie Brandveiligheid in een ziekenhuis is uiterst belangrijk. Een kleine onachtzaamheid kan tot een ware catastrofe leiden. De voornaamste brandoorzaken in een ziekenhuis zijn: roken, elektriciteit (kortsluiting), kwaad opzet (brandstichting), technische installaties, gebruik van zuurstof en de aanwezigheid van brandbare producten. Daarom •
Worden er opleidingen georganiseerd: brandvoorkoming, brandmelding, brandwaarschuwing, het onderscheiden van verschillende soorten branden, aangepaste blusmiddelen kunnen gebruiken, de indeling van het gebouw kennen en res pecteren, de evac uatieprincipes kennen en kunnen toepassen.
•
Zijn in het ziekenhuis de nodige hulpmiddelen aanwezig om in brandvoorkoming en brandbestrijding te voorzien.
Wees steeds alert rond brandpreventie. Indien je iets verdacht ruikt of opmerkt (het ruiken van rook of verbrande stoffen, het zien van rook of vlammen, het horen van alarmkreten, het voelen van abnormale temperat uur) die kan wijzen op een (beginnende) brand, verwittig dan snel de verpleegkundige of medewerker in je buurt. Indien je een brand detecteert, aarzel niet alarm te slaan door het brandglaasje in te drukken die je op de gang kunt vinden of het nummer 400 te bellen op elk telefoontoestel in het ziekenhuis.
400 bellen Alle ziekenhuismedewerkers krijgen opleidingen rond brandpreventie en wet en welke handelingen en acties ze dienen uit te voeren. Vraag na welke ondersteunende rol je kan betekenen in deze situatie.
8.6 Beveiliging Een ziekenhuis is een vrij toegankelijk gebouw, waar zich naast patiënten, dokters, personeel en bezoekers nog andere personen in kunnen bevinden, dit met gewenst of ongewenst gedrag en bedoelingen. Ook kan een specifieke (crisis) situatie voor de patiënt en zijn directe omgeving (familie, vrienden, begeleiding, ...) een verhoogd risico tot agressie en geweldpleging inhouden. Daarom •
Wordt de toegang tot het ziekenhuis buiten de bezoekuren beperkt.
•
Is er op sommige plaatsen toegangscontrole.
•
Zijn er beveiligingssystemen.
•
Wordt van iedere werknemer de nodige individuele waakzaamheid verwacht, als bijdrage tot een verhoogde veiligheid in het ziekenhuis.
•
Is er een beveiligingsdienst aanwezig in het ziekenhuis tijdens de nac hturen (stewards).
Indien je getuige bent van een diefstal of je merkt verdachte personen op in het ziekenhuis, signaleer dit dan steeds onmiddellijk aan de verpleegkundigen of medewerkers van de dienst.
79