dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
HOOFDSTUK 09 - VLOEREN
T 9-1
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
09.01 DRAAGVLOEREN OP VOLLE GROND EN VLOERONDERLAGEN 09.01.30
Thermische vloerisolaties
Algemeen Materiaal : Om scheurvorming in de dekvloer of in de betegeling te vermijden zal gebruik gemaakt worden van voldoend stijve isolatiematerialen. De vloerisolaties zullen bestaan uit dicht aaneensluitende isolatieplaten die dimensioneel maatvast zijn en bestendig in de tijd. De platen mogen geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan; ze zijn tevens onrotbaar, niet ontvlambaar en blijvend waterafstotend. Uitvoering : De platen zullen op een effen en gelijkmatige ondergrond aangebracht worden. De platen worden in verband en aaneengesloten gelegd en in zo groot mogelijke afmetingen verwerkt. Koudebruggen en grote vervormingen van de isolatielaag worden vermeden. Indien de isolatie bestaat uit meerdere lagen worden de voegen geschrankt. Beschadigde plaatdelen mogen niet verwerkt worden. De platen worden geplaatst op een polyethyleenfolie met minimale dikte 0.150 mm. Na plaatsing van de isolatiepanelen dient een tweede polyethyleenfolie op de platen aangebracht te worden. De overlappingen tussen de verschillende stukken polyethyleenfolie dienen minimaal 20 cm te bedragen. De bovenliggende chape dient gewapend te worden. De waterdichte afdekking boven en onder de isolatie wordt afzonderlijk voorzien onder artikel 09.01.50
09.01.34
Thermische vloerisolatie uit polyurethaan - platen
Materiaal : De vloerisolatie bestaat uit harde polyurethaanschuimplaten met een volumieke massa van minstens 30 kg/m3 en een drukvastheid van minstens 0,1 N/mm2. Er worden geen CFK’s gebruikt bij de productie. De platen hebben een technische goedkeuring BUtbg of Europese variante. De thermische geleidbaarheid bedraagt hoogstens 0,028 W/mK bij 20C. Randafwerking : tand en groef. Dikte : 40 mm. Type : tweezijdig bekleed met bitumenkraftpapier. Uitvoering : De platen worden los gelegd op een PE-folie. Toepassing : Thermische isolatie keldervloer Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m2. Netto uit te voeren oppervlakte.
09.01.34C
dikte 40 mm FH m²
T 9-2
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
09.01.35
Thermische en akoestische vloerisolatie uit rotswol
Materiaal : De harde minerale vezelplaten beantwoorden aan STS 08.82.5, type T.C. gebonden door impregnatie met gepolymeriseerde harsen. De thermische geleidbaarheid bedraagt ten hoogste 0,036 W/mK bij 20C. De volumieke massa van de platen bedraagt ingeval van rotswol minstens 120 kg/m3. De platen hebben een hoge druksterkte, geschikt voor zwevende chapes met druk verkeer. Dynamische stijfheid: 20MN/m³ voor een plaat van 30mm Dikte : 2x30 mm. Uitvoering : Auditorium & restaurant: de platen worden los gelegd op de bestaande draagvloer na verwijdering van de bestaande uitvullaag en afwerking.. Zolderverdieping: de platen worden los gelegd op de bestaande vloer. De platen worden in 2 lagen aangebracht, geschrankt in plan en snede, op een vlakke ondergrond (+/-5mm) zonder scherpe uitsteeksels. Leidingen op de vloer zijn niet toegelaten. Randstroken: Een laag geëxtrudeerd polyethyleenschuim met gesloten cellen met een dikte van 5 mm wordt voorzien: - Langs de randen van de vloer, tot op de draagvloer en doorgetrokken tot minimaal 3 cm boven het afgewerkte vloerpeil. Deze randstrook wordt goed vastgehecht op de wand. Pas na het aanbrengen van de vloerbekleding wordt het overtollige materiaal weggesneden. - rond alle leidingdoorvoeren - in alle voegen tussen de zwevende chapes van verschillende lokalen PE-folie te voorzien onder en op de isolatie zoals vermeld cfr supra, door te trekken over de randstroken. Toepassing : Volledige vloer auditorium en restaurant. Volledige vloer zolderverdieping Koudebrugisolatie vloer ter plaatse van gelijkvloers en eerste verdieping (onder de wandkasten). Isolatie onder verhoogde vloer sanitair eerste verdieping Isolatie onder de nieuwe vloerzones in kantoren gelijkvloers en eerste verdieping Isolatie onder nieuwe vloer rolstoelsanitairen Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m2. Netto uit te voeren oppervlakte.
09.01.35D
dikte 2x30 mm FH m²
09.01.40
Akoestische vloerisolaties.
Algemeen Materiaal : De akoestische vloerisolaties bestaan uit dicht aaneensluitende isolatiematten of platen welke maatvast zijn en bestendig in de tijd. De isolatie mag geen voedingsbodem vormen voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tast de andere bouwelementen niet aan, ze is tevens onrotbaar, niet ontvlambaar en blijvend waterafstotend. N.B.N. S01-400 en S01-007 is van toepassing.
T 9-3
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
Uitvoering : Nadat de leidingen ingewerkt zijn in de uitvullingslaag, worden de isolatiematten uitgerold of de isolatieplaten geplaatst volgens de richtlijnen van de TV 46. De zwevende dekvloer mag nergens raken aan enig constructie-element. Hiertoe worden kantstroken, isolatieschalen, plintisolaties enz... aangebracht. De plintisolaties en schalen worden tot 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil voorzien. Na het plaatsen van de vloerbedekking worden deze stroken afgesneden. Beschadigde isolaties mogen niet verwerkt worden. De waterdichte afdekking boven de isolatie laag wordt afzonderlijk voorzien onder artikel 09.01.50, tenzij zij onafscheidelijk deel uitmaakt van de isolatielaag.
09.01.44
Akoestische vloerisolatie uit polyethyleen
Materiaal : • De isolatie bestaat uit matten van geëxtrudeerd polyethyleenschuim met gesloten cellen. Dynamische stijfheid volgens DIN 18165: hoogstens 30 MN/m³. Volumieke massa: minstens 30 kg/m³. Nominale dikte 5 mm. De isolatie bestaat uit polyethyleenschuim met gesloten cellenstructuur geëxpandeerd zonder toevoeging van chemische middelen. De isolatie wordt geleverd in rollen van 1,5 m breedte. Het gewogen contactgeluidniveau van een zwevende vloerconstructie [Ln,w], bestaande uit een betonvloer dikte 200 mm, contactgeluidisolatie 10 mm en gewapende cementchape dikte 60 mm, gemeten volgens NBN EN ISO 140-6, bedraagt maximaal Ln,w = 55 dB, volgens NBN EN ISO 717-2. Uitvoering : De contactgeluidisolatie wordt aangebracht in 2 lagen (dikte 2 x 5 mm) op een vlakke ondergrond zonder scherpe uitstekende delen. Leidingen op de draagvloer zijn niet toegelaten. De ondergrond moet vlak zijn tot +/- 5 mm, maar zonder plotse verandering van de oneffenheid. Wanneer er toch oneffenheden zijn, worden deze voor het aanbrengen van de contactgeluidisolatie afgevlakt met een cementmortel, met een helling van maximaal 1 cm/10 cm (10%). De beide lagen worden geschrankt gelegd. De voegen worden perfect aan elkaar aangesloten en toegekleefd, of overlappen elkaar minimaal 100 mm. Overal is bijgevolg een dikte van minimaal 10 mm aanwezig. Beschadigde delen worden niet verwerkt of vervangen. Eén laag geëxtrudeerd polyethyleenschuim met gesloten cellen met een dikte van 5 mm wordt langs de randen geplaatst, en doorgetrokken tot minimaal 5 cm boven het afgewerkte vloerpeil. Deze randstrook wordt goed vastgehecht op de wand. Pas na het aanbrengen van de vloerbekleding wordt het overtollige materiaal weggesneden en wordt de voeg met een elastisch blijvende mastiek of siliconen afgewerkt. Een plint die deze voeg bedekt, moet los blijven van de vloerbekleding; men zal de voeg dichten met elastisch blijvende mastiek of siliconen. Twee lagen geëxtrudeerd polyethyleenschuim met gesloten cellen met een dikte van minimaal 2 x 5 mm worden gewikkeld rond alle doorvoeren van leidingen die een contact tussen de basisvloer en de zwevende chape zouden veroorzaken. In alle voegen tussen de zwevende chapes in verschillende lokalen. Toepassing : Bovenop de PUR-platen in de kelder. Meetwijze : meetcode :
Netto uit te voeren oppervlakte te meten tussen de naakte muren. De randisolaties worden niet afzonderlijk in rekening gebracht.
09.01.44A2
isolatiemat dikte 2x5 mm FH m²
Aard van de overeenkomst :
T 9-4
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m²
09.01.50
Vochtwerende lagen in vloeren
Algemeen Materiaal : De vochtwerende lagen in vloeren bestaan uit één of meerdere waterkerende scheidingslagen aangebracht in de vloeropbouw. Uitvoering : De contactvlakken zijn zuiver en vlak zodat perforaties worden voorkomen.
09.01.52
Waterkerende laag uit kunststof
Materiaal : De waterkerende laag bestaat uit een polyethyleenfolie De minimumdikte is vermeld in de post.. De rolbreedte van de folie bedraagt 6 m. Uitvoering : De folie mag niet kleven of gescheurd zijn. De folie wordt geplaatst met overlappingen van minstens 0,30 m en wordt tegen de muren opgetrokken tot op 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil. De aannemer neemt de nodige voorzorgen tegen de beschadiging van de folie. De beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk folie, steeds met minstens 0,30 m overlapping. Toepassing : Onder de isolatie en onder de chape van alle nieuwe vloeren: kelder, zolder, restaurant, auditorium Meetwijze : meetcode :
Netto uit te voeren oppervlakte, volgens minimumdikte, te meten tussen de naakte muren zonder rekening te houden met overlappingen of opstanden.
09.01.52A
dikte 0,15 mm FH m²
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m²
T 9-5
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
09.02 DEKVLOEREN 09.02.10
Cementgebonden dekvloeren
Algemeen Materiaal : Op de cementgebonden dekvloeren zijn de bepalingen van NBN EN 13813 (okt 2002) van toepassing. De tolerantie op de afwijkingen naar boven of naar onder tussen de hoogtemerktekens die 20 m uit elkaar liggen, bedraagt hoogstens 3 mm. Uitvoering : De uitvoering gebeurt volgens de T.V. 193. De dekvloer wordt aangebracht na de bepleisteringen, metsel- en betonsokkels en na de plaatsing van buitenschrijnwerken met beglazingen. De dekvloeren mogen niet worden aangebracht wanneer de temperatuur van het grondvlak en/of de omgeving lager is dan 5°C. De dekvloeren worden tegen snel uitdrogen beschermd. Tocht en intense straling zijn te weren. De aannemer vergewist zich ervan of het legvlak beantwoordt aan de eisen gesteld in de T.V. 193 en maakt het zonodig geschikt. De uitvoering van de randstroken, krimp- en bewegingsvoegen is in dit artikel begrepen. Het voegenpatroon en de uitvoering ervan worden voorgelegd aan de leidende ambtenaar. Ter hoogte van de deuropeningen worden de randvoegen doorgetrokken.
09.02.14
Zwevende cementgebonden dekvloer
Omschrijving : De zwevende dekvloer wordt toegepast wanneer thermische en/of akoestische isolatie voorzien is onder de dekvloer. Materiaal : De samenstelling van de zwevende cementgebonden dekvloer wordt door de aannemer bepaald rekening houdende met de richtlijnen van § 5.4 van de T.V. 189, § 4.1.2 van de T.V. 193 en met volgende eisen: - druksterkte : klasse C20 ( 20 N/mm²) / *** (§ 5.2.1 van NBN EN 13813); - buigsterkte : klasse F4 ( 4 N/mm²)/ *** (§ 5.2.2 van NBN EN 13813); ∗ - slijtweerstand : klasse A 22 (22 cm³/50 cm²) / *** (§ 5.2.3 van NBN EN 13813); - vlakheidsklasse: 1 (TV189 §4.2.3) De dikte van de dekvloer is vermeld in de post. Uitvoering : De dekvloer wordt uitgevoerd volgens § 4.3 van de T.V. 193 en wordt voorzien van ⇒ een draadnet 50 x 50 x 2 mm. De overlappingen van het draadnet zijn minstens 15 cm. Uitzetvoegen worden voorzien om de oppervlakken te beperken tot 40 m2 en de lengte tot 8 m. ∗ De uitzetvoegen van de dekvloer vallen samen met deze van de tegelbevloering en zijn af te werken volgens § 6.1.2.1 van de T.V. 193. De uitvullaag, de isolatie en de scheidingsfolie zijn in afzonderlijke artikelen voorzien. Het afgewerkt peil houdt rekening met de vloerbekleding. Toepassing : Dekvloer boven (contactgeluid)isolatie: - 90mm: auditorium, restaurant, zolderverdieping, ter plaatse van de geplaatste koudebrugisolatie, nieuwe vloerzones in kantoren 0 en +1, rolstoelsanitairen - 130mm: kelder Meetwijze : meetcode :
Netto uit te voeren oppervlakte volgens dikte.
T 9-6
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
09.02.14A
dikte 9 cm FH m²
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m²
09.02.14B
dikte 13 cm FH m²
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m²
T 9-7
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
09.04 VLOERBEKLEDINGEN MET TEGELS 09.04.40
Binnenvloeren uit natuursteen.
Algemeen. Materiaal : De natuursteen beantwoordt aan de bepalingen van de TV 163 en 205. Door de aannemer worden 3 stalen, met de gewenste oppervlaktetoestand van de tegels, ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar volgens § 5.4.2 van NBN EN 771-6 samen met de technische documentatie van de elastische kitten. De karakteristieken van de elastische kitten, gebruikt voor het type van voegen, beantwoorden aan tabel 10 van de TV 137. Het gebruik van de rubberbitumen kit is niet toegelaten. De kleur van de kitten is te kiezen door de ontwerper. Uitvoering : De vloer wordt geplaatst volgens hoofdstuk 5 van de TV 213. De aannemer vergewist zich ervan of de ondergrond geschikt is en maakt deze desgevallend geschikt. Tevens controleert de aannemer de identiteit van de levering, de uiterlijke karakteristieken van de tegels en de kwaliteit van de bewerking volgens §4 van de TV 213. Tegels welke niet beantwoorden aan de gestelde criteria worden niet verwerkt. De tegels worden mechanisch gesneden. De rand-, scheidings- en uitzetvoegen zijn inbegrepen en uit te voeren volgens de richtlijnen van §5.5 van de TV 213. De uitzetvoegen beperken de bevloerde oppervlakten uit één geheel tot 50 m² en de te betegelen lengte tot 8 m. Rondom de lokalen wordt een haaks omgebogen stuk polyethyleenband aangebracht. Het op de ondergrond liggend gedeelte moet min. 10 cm breed zijn, terwijl het opstaand gedeelte ongeveer 2 cm boven het afwerkvlak van de bevloering uitsteekt en nadien op dit peil afgesneden wordt. Van zodra de vloeren mogen belopen worden (cf. § 5.6.punt 6 van de TV 213) wordt deze opgevoegd. Tijdens de droogperiode worden de vloerbekledingen beschermd tegen rechtstreekse straling, vocht, hoge temperaturen en vorst. Vóór de voorlopige oplevering wordt de vloer opgekuist en gereinigd met inbegrip van het verwijderen van alle vlekken van legmortel en voegspecie.
09.04.42
Binnenvloer uit marmer
Materiaal : Het marmer beantwoordt aan de bepalingen van de TV 205. Er wordt gebruik gemaakt van recuperatie van de uitgebroken mozaïek van de vloer in de hal op het gelijkvloers om de randen van gemaakte de vloeropening af te werken en te herstellen . Met zorg worden de mozaïektegels uitgeselecteerd die niet gebroken of afgeschilferd zijn. De gebreken die afkeuring tot gevolg hebben, zijn vermeld onder STS 45.09.10.42. ⇒ De gemoduleerde afmetingen van de tegels zijn bepaald in de post De bevloering bestaat uit mozaïek, in te passen in het bestaande legverband.Uitvoering : De mozaïektegels worden geplaatst volgens ⇒ § 5.1.3 van de TV 213 met lijmmortel op een perfect effen verharde dekvloer. ⇒ De dekvloer is inbegrepen en beantwoordt aan de bepalingen van de NBN EN 13813 (oktober 2002). De samenstelling wordt door de aannemer bepaald, rekening houdende met de richtlijnen van § 5.4 van de T.V. 189 en § 4.1.2 van de T.V. 193. Druksterkte : klasse C20 (20 N/mm²) volgens § 5.2.1 van de NBN EN 13813.
T 9-8
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
Vlakheidsklasse : 1 (T.V. 189 § 4.2.3). De dekvloer wordt gewapend met een draadnet 38 x 38 x 1 mm. De dekvloer wordt uitgevoerd volgens hoofdstuk 4 van de TV 193. Alvorens te betegelen moet de dekvloer voldoende droog zijn ( zoveel weken oud als zijn dikte in cm. met een minimum van 28 dagen). De lijmmortel is een mengsel van witte cement (CEM I 42,5), vulstoffen en toeslagstoffen. De lijmmortel wordt verwerkt en aangebracht volgens de richtlijnen van de fabrikant door middel van enkele verlijming. De tegels worden binnen de “open tijd” in de lijmmortel geduwd en lichtjes geschoven.
De tolerantie op de voegbreedte bedraagt 1 mm. De voegmortel is samengesteld uit 1 deel witte cement voor 1 deel wit zand / *** . Kleur cfr bestaande voegkleur Legpatroon : *** . ∗ Het bestaande legpatroon wordt aangehouden en vervolledigd. ∗ Een plaatsingstekening wordt ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voorgelegd. Een uniforme nuancering is vereist in één en hetzelfde lokaal. Toepassing : Mozaïek traphal gelijkvloers: te herstellen rondom nieuwe vloeropening naar kelder. Mozaïekherstel ter plaatse van de aangebrachte koudebrugisolatie op het gelijkvloers Meetwijze : meetcode :
Netto uit te voeren oppervlakte.
09.04.42A1
herstellen bestaande mozaïek rond nieuwe vloeropening FH m²
volgnr. 1 Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m²
T 9-9
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-10
09.05 VLOERBEKLEDINGEN UIT HOUT EN SOEPELE VLOERBEKLEDINGEN 09.05.20
Parketvloeren
Algemeen Materiaal : De parketvloeren beantwoorden aan de bepalingen van de TV 218. Uitvoering : De parketvloeren worden uitgevoerd volgens de bepalingen van hoofdstuk 5 van de TV 218. De aannemer onderzoekt of de ondergrond, qua dimensionele karakteristieken, voldoet aan de eisen gesteld in § 5.2.2 van de TV 218 en maakt deze geschikt. De uitvoering van de parketvloeren mag slechts aanvangen nadat - de tegelwerken en de binnenbepleisteringen afgewerkt en droog zijn; - geen belangrijke bevochtiging van en in de ruimte meer te verwachten valt; - de beglazing in het buitenschrijnwerk geplaatst is; - de waterdichtheid van sanitaire- en verwarmingsinstallaties gecontroleerd is; - het vochtgehalte van de dek- en ondervloer gemeten met de carbidebus, lager is dan 2,5%; - de temperatuur van de ruimte hoger is dan 15°C in geval van verlijming; - de relatieve vochtigheid van de lucht tussen 40 en 80% gegarandeerd wordt; In geval van twijfel nopens de temperatuur en de relatieve vochtigheid zorgt de aannemer, op zijn kosten, voor de nodige verwarming en ventilatie. De parketvloeren worden op kosten van de aannemer op de werf gestockeerd en geconditioneerd in een geschikt binnenklimaat. Tegen de wanden wordt een voeg voorzien van 5 tot 8 mm breedte. Daar waar de voeg niet bedekt is door een plint, wordt ze opgespoten met een elastische kit (kleur te bepalen door de leidende ambtenaar). Na het aanbrengen van de afwerking, beschermt de aannemer het parket tegen beschadiging en bevuiling tot aan de voorlopige oplevering.
09.05.21
Lamparket
Omschrijving : Het lamparket is een massief parket beantwoordend aan prEN 13227 bestaande uit houten stroken zonder tand en groef welke in lengte en breedte variëren naar gelang het motief. Materiaal : ⇒ De onderconstructie bestaat uit ⇒ een mozaïek onderparket, dikte 8mm beantwoordend aan de bepalingen van § 5.6.4.1.2 van de TV 218. ⇒ Bij een gelijmde plaatsing op een reeds bestaande dekvloer is deze dekvloer voldoende droog (max 2,5% vochtgehalte) en is van de vlakheidsklasse”1” volgens tabel 56 van de TV 218,(vlakheidstolerantie van 3 mm onder de lat van 2 m lengte). De stroken van het lamparket zijn uit ⇒ Eiken: ⇒ kwaliteit “EXTRA / KEUS I” volgens tabel 26 van de TV 218, egaal van kleur en structuur. Het hout is voor 100% op kwartiers en dosse gezaagd. Spinthout, kwasten, windbarsten, tussenschors en biologische aantastingen zijn niet toegelaten. Het hout wordt op kleur gesorteerd. Het gemiddelde vochtgehalte van de planken bij levering bedraagt 9 %, gemeten volgens NBN EN 13183-2. Legpatroon :
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-11
I.
met evenwijdige stroken, vaste strookbreedte en regelmatige voegen. strooklengte : 450 mm. strookbreedte : 90 mm. dikte : 10 mm De toleranties op de afmetingen en vervormingen beantwoorden aan tabel 11 t.e.m. 13 van de TV 218. Uitvoering : Het lamparket wordt gelijmd en genageld op het onderparket volgens de bepalingen van § 5.6.4. van de TV 218. De nagels zijn corrosie vast en worden ingedreven en opgestopt. De dekvloer onder het onderparket, wordt voorbereid door het aanbrengen van een voorstrijk- en een egalisatielaag. De platen van het onderparket worden goed aaneensluitend en steeds met verspringende voegen gelegd. Vlakheidstolerantie van het geplaatste parket: 3 / *** mm onder de lat van 2 m lengte. Het lamparket wordt machinaal geschuurd en ontstoft in verschillende fasen. Het parket wordt niet getint / *** en wordt voorzien van een poriënvuller, in de was gezet en opgeboend. De lamparket wordt in het auditorium mooi aansluitend rond de centrale kolommen van de stoelen gelegd. Deze kolommen zijn reeds aanwezig voor plaatsing van de parket. De parketstroken worden op de voet van de kolom gekleefd. De voet is ingewerkt in de onderparket. Toepassing : A. B. C.
Onderparket onder alle nieuwe parketvloeren Nieuwe lamparket in auditorium en restaurant. Eiken randlat: aanzicht 10cm, dikte ca 2,5cm: als afwerking aan de ingezaagde rand van de bestaande parket, daar waar parket is weggebroken om koudebrugisolatie te plaatsen (zie ook art 01.09.51): gelijkvloers en eerste verdieping, langs gevels
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode:
m² Netto uit te voeren oppervlakte.
09.05.21A
onderparket voor lamparket FH m²
09.05.21B
lamparket uit eiken FH m²
09.05.21C
Kantlat uit eiken FH m²
09.05.22
Herstellen en reinigen bestaande lamparket
Omschrijving : Bestaande parket (pekfriezen) te effenen, schuren en afwerken voor nieuw gebruik. Ontbrekende stroken opnieuw in te vullen, onherstelbare stroken te vervangen. Materiaal : Uit recuperatie van uit te breken vloergedeelten: pekfriezen 20mm Aannemer neemt de nodige veiligheidsvoorzorgen bij het verwijderen van het bitumen op de pekfriezen. (Zie afvalstoffeninventaris)
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-12
Uitvoering : Reinigen pekfriezen: De bestaande pekfriezen krijgen een eerste schuurbeurt met korrel 24 om parket vlak te krijgen (bestaande hoogteverschillen +- 5mm) . Vervolgens wordt er machinaal fijngeschuurd en ontstoft in verschillende fasen. Het parket wordt niet getint en wordt voorzien van een poriënvuller, in de was gezet en opgeboend. Herstellen pekfriezen: Beschadigde delen worden vervangen door recuperatiemateriaal, of indien nodig nieuwe stukken volgens beschrijving art 09.05.21, maar op aangepaste dikte. Gezien de historische waarde van de vloeren, zal de herstelling en reiniging uitgevoerd worden door een bedrijf dat minstens 3 naar tevredenheid uitgevoerde referenties van 300m² elk kan voorleggen betreffende reinigen en herstellen van pekfriezen. De projectleiding kan vragen deze projecten te bezoeken. Toepassing : A. Lokaal herstellen bestaande lamparket (pekfriezen). Tijdens een rondgang zal bepaald worden welke herstellingen dienen te gebeuren. Aannemer legt op basis hiervan een raming van het aantal nodige uren voor. B.
Reinigen van bestaande te behouden lamparket
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)/Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode:
regie uren/m² netto uren/Netto uit te voeren oppervlakte.
09.05.22A
Pekfriezen herstellen VH u
09.05.22B
Pekfriezen reinigen FH m²
09.05.60
Vloerbekledingen uit polyurethaan
09.05.62
Vloerbekleding uit meerlagig polyurethaan FH m²
Algemeen Deze kwalitatief hoogstaande kunststofvloer is naadloos, taai-elastisch, zeer slijtvast en kan mechanisch redelijk zwaar belast worden. Tevens is dit vloersysteem na doorharding bestand tegen vele anorganische zuren, basen en oplosmiddelen. De vloer wordt standaard mat afgewerkt. Voor de kleur kan gekozen worden tussen een 70-tal effen kleuren (NCS-kleuren). De stroefheid is instelbaar door toepassing van een stroeve bekledingslaag. Materiaal : Technische gegevens van het product : Drukweerstand: ca 15 MPa E modulus (druk): ca 139 MPa Trekweerstand: ca 6,5 MPa Rek bij breuk: ca 17%
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
-
T 9-13
3
Soortelijk gewicht: ca 1,2 kg/dm Hardheid: ca 55 Shore D
TECHNISCHE GEGEVENS KUNSTSTOF VLOERAFWERKING : i. IMPREGNEERLAAG : transparant impregneermiddel voor cementgebonden ondergronden. 2 componenten op basis van laag visceuse oplosmiddelvrije epoxyharsen. Hardheid : 85 Shore D Viscositeit : ca. 400 m Pa's Krimp na doorharding : geen Vaste stofgehalte : 100 Vol.%
ii. KUNSTSTOFVLOER :
-
Bestaande uit 2 componenten op basis van vertakte polyolenen aromatische polyisocyanaten. Kort voor het gebruik moeten deze componenten tot een goede homogene massa worden gemengd. De compound is gekleurd in de massa (in dezelfde kleur van de 2 toplagen). Wordt standaard aangebracht in een gemiddelde laagdikte van 2 mm. Eigenschappen De kunststofvloer heeft een goede warmte isolatie en een goede blijvende hechting op cementgebonden, stalen, houten en asfalt (gesloten) ondergronden. Hij is zeer slijtvast en heeft een hoge mechanische sterkte. Na doorharding is de vloer bestand tegen vele anorganische zuren, basen en oplosmiddelen. Soortelijk gewicht Treksterkte
-
Ca. 1,5 kg/dm³ Ca. 14 MPa
Rek bij breuk
-
Ca. 60 %
Krimp na doorharding
-
geen
Hardheid
-
Ca. 60 Shore D
Aanhechting aan staal
-
Ca. 7,5 Mpa - afh. van de voorbehandeling
Scheursterkte
-
Ca. 45 kNm
Viscositeit
-
instelbaar vanaf 200 mPa.s
Brandweerstand
De kunststofvloer dient te voldoen aan de normen NEN6066 en NEN1775.Testrapporten in dit verband dienen bij de inschrijving te worden gevoegd.
Hechting
Een zeer goede hechting wordt verkregen op cementgebonden ondergronden die in goede staat verkeren en schoon en droog zijn. Stalen ondergronden moeten ontvet en gestraald zijn en geprimerd met staalprimer.
Doorharding
De kunststofvloer is na 24 uur beloopbaar uitgaande van 15C. De volledige chemische doorharding vindt plaats binnen de 7 dagen uitgaande van
15C. iii. DRIE TOPBEKLEDINGSLAGEN : Na doorharding het plaatsen van 2 gekleurde & 1 transparante topbekledingslaag op kunstharsbasis bestaande uit laag viscose stoffen en zonder weekmakers en solventen. In het kleurenpakket dient de kleur S 0565 – G 50
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-14
Y te zitten. De toplaag dient vlak afgewerkt te zijn zonder sinaasappelhuidKleur nog te specifiëren door projectleiding op basis van NCS-kleurcode Uitvoering : ONDERGROND : De omgevingstemperatuur mag niet lager zijn dan 10°C en de omgevings-vochtigheidsgraad niet hoger dan 70%. De kunststof afwerklagen volgen in hun niveau in het algemeen de ondergrond. Alle ondergronden waarop werkzaamheden moeten worden verricht, dienen vooraf gecontroleerd en goedgekeurd te worden en voldoen aan de volgende vereisten : A). Cementgebonden ondergronden. 1. Vier weken verouderd. Na deze verouderingsperiode mag het vochtpercentage in de ondergrond niet hoger liggen dan 2½ %, hetgeen op 2 cm diepte gemeten wordt volgens de calcium-carbide methode. 2. De ondergrond dient vlak en strak te zijn afgewerkt. 3. Er mag niet worden nagepoederd met cement en er mag geen cementlijmlaag voorkomen. 3. Zand-cement-afwerklagen dienen goed hechtend te zijn en goed verdicht te zijn aangebracht. 4. Eventuele afschotten moeten in de ondergrond zijn aangebracht. 5. De ondergrond moet volkomen droog (zie punt A.1.) en schoon zijn. Bekistingsolie, was, siliconen, toeslagstoffen e.d. mogen niet in/op de ondergrond aanwezig zijn. 6. Gietgallen, stortgaatjes, grindnesten, stortnaden, bekistingsnaden e.d. mogen niet aanwezig zijn. 7. De benodigde dilatatie- en/of schijnvoegen moeten in de ondergrond aanwezig zijn. 8. De ondergrond dient waterdicht te zijn om mogelijke dampspanning onder de kunststofafwerklaag te voorkomen. B. Houten ondergronden: dubbellaagse multiplex, gekruisd geplaatst. 1. De ondergrond dient vlak en strak te zijn afgewerkt. 2. Eventuele afschotten moeten in de ondergrond zijn aangebracht. 3. De ondergrond moet volkomen droog (zie punt A.1.) en schoon zijn. 4. Er dient eerst een scheuroverbruggende mat geplaatst te worden over de ganse oppervlakte. 5. Verticale opkanten worden mee bekleed Indien de toestand van de ondergrond niet volstaat, dient de aannemer over te gaan tot egaliseren. Dit product bestaat uit 3 componenten, is op basis van polyurethaan en is goedgekeurd door de fabrikant van de PUvloer. Meestal wordt er geëgaliseerd in een laagdikte van gemiddeld 2mm. De aansluitingen met afvoergoten en putjes wordt waterdicht verzorgd, volgens de richtlijnen van de fabrikant van de gietvloer. Toepassing : A. Op nieuwe chape: kelder, expositieruimte, zolderverdieping, rolstoelsanitairen, keuken en bergingen restaurant, nieuwe vloerzones kantoren gelijkvloers en eerste verdieping. B. Op houten ondergrond (dubbellaagse gekruiste multiplex): verhoogde vloer sanitaire ruimtes en podium, incl opkanten Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m² netto oppervlakte, inclusief alle nodige randprofielen, voegafwerkingen, aansluitingen etc. alle hulpstukken nodig om een goed afgewerkte vloer te bekomen
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
09.05.62A
Op zwevende chape FH m²
09.05.62B
Op houten ondergrond (multiplex) FH m²
T 9-15
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-16
09.07 VERHOOGDE VLOEREN 09.07.10
Verhoogde vloeren
Algemeen 0mschrijving : De verhoogde vloeren zijn samengesteld uit een enkelvoudige balkenlaag waarop een dubbele laag multiplexpanelen wordt bevestigd, gekruist geplaatst en waar nodig uitgevuld tot een gelijke, horizontale ondergrond bekomen wordt. Tussen de balken ontstaat een vrije ruimte tussen de vloer en het oorspronkelijk draagvlak waarleidingen en isolatielagen in ondergebracht kunnen worden. Waar nodig zal het timmerwerk onderbroken worden om de leidingen te laten kruisen. Materiaal : De verhoogde vloer heeft een brandweerstand Rf = 1/2 h volgens NBN 713.020 en de vloerbekleding beantwoordt aan klasse A3 volgens NBN S 21-203. Het timmerwerk uit hout beantwoordt aan NBN 199 en STS 31-32. De toleranties op de maten zijn deze vermeld in NBN 219. Het hout zal voorafgaandelijk een verduurzamingsbehandeling volgens een gehomologeerd procédé A2.1 ondergaan (vochtige toepassing). De aannemer overhandigt het behandelingscertificaat van het erkend drenkingsstation aan de architect. Het op de bouwplaats geleverde hout moet voldoende droog zijn overeenkomstig STS 31.04. De balken zijn geschaafd op twee zijden. Afmetingen van de balkenlaag (hoogte, hartafstand,…): in functie van toepassing en rekennota stabiliteit voor te leggen door aannemer. Ter plaatse van isolerende lagen worden de kepers op de isolatie opgelegd. De multiplexlaten beantwoorden aan de bepalingen van STS 04.5. Het uitzicht van het oppervlak is van geen belang (code IV volgens STS 04.51.13. De verlijming is vochtbestendig type 03-61. Plaatdikte : 20 mm. Het aanbrengen van versterkingsribben wordt als een uitvoeringsmethode beschouwd eigen aan het specifiek fabricageprogramma en geeft in geen geval aanleiding tot prijsdiscussie. Uitvoering : De plaatsing omvat: - het herstellen van het draagvlak het stofzuigen van de oppervlakte; - het plaatsen van het volledig draagstelsel volgens rekennota aannemer en inclusief de nodige dwarse verstijvingen; - het leveren en plaatsen van de multiplexpanelen in 2 lagen, kruislings op elkaar aansluitend tot tegen de omringende muurvlakken en ondervuld tot een perfect horizontale, vlakke ondergrond voor de naderhand aan te brengen gietvloer van art 09.05.62. De uitvoering en berekeningen beantwoorden aan STS 31.0 en STS 32.04. De verbindingen beantwoorden aan de bepalingen van de bijlage aan STS 31. Inbegrepen: alle verzagingen, aanpassingen, aan- en afwerkingen, draagconstructies, bevestigingsmiddelen, schoenen en hun toebehoren. Het hout wordt afdoend beschermd tegen vocht en vuil. Wat betreft toelaatbare maatafwijkingen is de technische voorlichting nr 127 van het WTCB van toepassing. De plaatsing van de multiplexplaten gebeurt volgens STS 23.11.13. De multiplexplaten worden bevestigd met schroevenop ieder steunpunt. De afzonderlijke elementen worden geschrankt gelegd. De uiteinden of randen worden steeds ondersteund. Toepassing : A. verhoogde vloeren sanitairen B. podium
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m² Netto uit te voeren oppervlakte, inclusief opstanden
09.07.10A
Vloeren sanitair FH m²
09.07.10B
Podium FH m²
T 9-17
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-18
09.08 PLINTEN 09.08.40
Plinten van natuursteen
Algemeen Materiaal : De natuursteen beantwoordt aan de bepalingen van de TV 163 en 205. Door de aannemer worden 3 stalen, met de gewenste oppervlakte toestand van de steen, ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar volgens § 5.4.2 van NBN EN 771-6 samen met de technische documentatie van de elastische kitten. De karakteristieken van de elastische kitten, gebruikt voor het type van voegen, beantwoorden aan tabel 10 van de TV 137. Het gebruik van de rubberbitumen kit is niet toegelaten. De kleur van de kitten is te kiezen door de ontwerper. Uitvoering : De plinten worden loodrecht op de vloer geplaatst volgens de bepalingen van STS 45.60.42 en de TV 137. De aannemer vergewist zich ervan of de ondergrond geschikt is en maakt deze desgevallend geschikt. Voor de met cementmortel geplaatste plinten wordt het pleisterwerk verwijderd tot op 1 cm onder de bovenrand van de plinten, voor de met lijm geplaatste plinten tot op 1 cm boven de vloer. Uitzetvoegen en isolatiestroken van de vloer worden afgesneden, zodat de elastische voegen kunnen uitgevoerd worden. Tevens controleert de aannemer de identiteit van de levering, de uiterlijke karakteristieken van de plinten en de kwaliteit van de bewerking volgens §4 van de TV 213. Plinten welke niet beantwoorden aan de gestelde criteria worden niet verwerkt. De plinten worden mechanisch gesneden. Smalle repen van minder dan een halve tegel zijn te mijden. De uitzet-, scheidings- en randvoegen onderaan de plinten zijn inbegrepen en zijn uit te voeren volgens de richtlijnen van hoofdstuk 7.3 van de TV 137. Vóór de voorlopige oplevering worden de plinten opgekuist en gereinigd met inbegrip van het verwijderen van alle vlekken van zetmortel of lijm en voegspecie.
09.08.42
Plinten van marmer
Omschrijving : Waar de bestaande marmeren plinten beschadigd zijn of ontbreken worden deze hersteld met gerecupereerde plinten (cfr beschrijvingen in hoofdstuk 1). Indien onvoldoende plinten beschikbaar zijn, worden nieuwe plinten ingevoegd met dezelfde profilering, afmetingen en afwerking als de bestaande plinten. Materiaal : Het marmer beantwoordt aan de bepalingen van de TV 205. Benaming :Carrara Gemiddelde slijtsterkte : ≤ 4 mm / 1000 m : intensief collectief gebruik / (NBN B 27-003). De gebreken die afkeuring tot gevolg hebben, zijn vermeld onder STS 45.09.10.42. Afmetingen : cfr bestaande plinten (identieke profilering) hoogte:180mm, 785mm voor lambrisering
traphal
Op de dikte wordt een tolerantie van 2 mm toegelaten, alle stukken in één en hetzelfde lokaal moeten evenwel even dik zijn. Uitzicht van de dagvlakken ( T.V. 205 §5) : gezoet
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-19
Een uniforme nuancering is vereist in één en hetzelfde lokaal. De vrije randen zijn Geprofileerd, identiek aan het model van de bestaande plinten (zie foto’s roombook) Uitvoering : De plinten worden geplaatst met ⇒ mortellijm / synthetische lijm. De voegen worden gevuld met een voegspecie die verenigbaar is met de plaatsingslijm. De voegbreedte is gelijk aan de voegbreedte van debestaande plinten. Toepassing : Waar bestaande marmerplinten beschadigd werden of ontbreken. Te bepalen in samenspraak met architect na rondgang. A. gerecupereerde plint B. nieuwe plint 180mm C. lambrisering 785mm Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m Netto uit te voeren lengte.
09.08.42A
gerecupereerde plint VH m
09.08.42B
afmeting 180mm VH m
09.08.42C
lambrisering 785 mm VH m
09.08.60
Houten plinten
Algemeen Materiaal : Het zichtbaar blijvend schrijnwerkhout beantwoordt aan NBN EN 942 en is van de klasse J2 De vochtigheidsgraad van het hout is kleiner dan 15%. Het hout wordt op alle vlakken geschaafd, de zichtbaar blijvende vlakken worden bovendien glad geschuurd. De afmetingen zijn de maten na het schaven van het hout. De plinten worden geleverd in zo groot mogelijke lengten. Uitvoering : De werken worden uitgevoerd in een “droog” gebouw rekening houdende met de bepalingen van de TV 166. Achter de plinten worden indien nodig spieën geplaatst zodat de plinten over de volledige hoogte steunen tegen de wanden. De plinten worden vastgevezen. In de gemetselde en betonnen wanden worden gaten geboord waarin pluggen gedreven worden. De afstanden tussen de vijzen worden evenwichtig verdeeld en mogen niet groter zijn dan 60 cm. De hoeken worden in verstek uitgevoerd. In de lengte worden de plinten verbonden met een schuine las.
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
09.08.63
T 9-20
Meranti plinten
Materiaal : De plinten zijn uit Dark Red Meranti met een volumieke massa van minstens 450 kg/m³ bij een houtvochtgehalte van 15 %. Hoogte: 185+30 mm Vorm : bovenzijde geprofileerd, identiek aan het model van de bestaande plinten (zie foto’s roombook). Uitvoering : De koppen van de vijzen worden verzonken en afgewerkt met kunsthout. Na de plaatsing worden de plinten afdoend beschermd tegen bevuiling. Het schilderwerk van de plinten zit begrepen in hoofdstuk 15: schilderwerken Toepassing : Waar bestaande houten plinten beschadigd werden of ontbreken. Te bepalen in samenspraak met architect na rondgang. Meetwijze : meetcode :
Netto uit te voeren lengte.
09.08.63A
afmeting 185+30 mm VH m
Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Meetwijze : meeteenheid :
m
09.08.90
Metalen plinten
09.08.91
Aluminium plinten
Omschrijving: Materiaal: Platte lat uit aluminium. Tint : RAL kleur door architect te bepalen Afmetingen : - hoogte : 50 mm - lengte : zo groot mogelijke lengtes - dikte : 5 mm Uitvoering: De plinten worden geplaatst met lijm die geschikt is voor aluminium en het materiaal van de wand waartegen ze bevestigd worden. De randvoeg onderaan de plinten wordt afgedicht met een kit op basis van siliconen, kleur te bepalen door de ontwerper. Na de plaatsing worden de plinten afdoend beschermd tegen bevuiling. Toepassing: Randen van alle vloeren waarvan de bestaande plinten verwijderd worden (behalve tpv. laminaatbekleding):
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
- kelderverdieping - gelijkvloers - verdieping 1 - verdieping 2 - zolderverdieping technische ruimtes niet inbegrepen Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze: Meeteenheid: Meetcode: 09.08.91A
m afmeting 5 x 50 mm FH m
T 9-21
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-22
09.09 TUSSENDORPELS 09.09.50
Scheidingsprofielen tussen vloerbekledingen
Algemeen Uitvoering : De scheidingsprofielen worden ingewerkt in de bevloeringen. De bovenzijde van het profiel wordt aangebracht in het beeldvlak van de bevloering. Bij tegelbevloeringen worden de scheidingsprofielen op een normale voegafstand van de tegels gelegd. Alle mortel of lijmresten worden na plaatsing onmiddellijk verwijderd.
09.09.51
Scheidingsprofiel uit messing tussen vloerbekledingen FH m
Materiaal : Messing scheidingsprofiel bestaande uit een L-profiel bestemd om ingewerkt te worden in de bevloering. De horizontale flens op de draagvloer is max. 1 mm dik en is voorzien van openingen om de hechting van de bevloering met de draagvloer mogelijk te maken. De hoogte is aangepast aan de bevloering. Het beeldvlak is 4 mm breed. Het beeldvlak van het profiel is gepolijst. Uitvoering : Het profiel wordt ingewerkt en verankerd in of op de draagvloer. Het profiel bevindt zich onder de deur. Toepassing : Alle vloerovergangen (parket-mozaïek / parket-gietvloer / mozaïek-gietvloer) Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m Netto uit te voeren lengte
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-23
09.10 BIJHORIGHEDEN VOOR VLOERBEKLEDINGEN 09.10.40
Vloermatten
Algemeen Materiaal : De vloermatten worden op maat vervaardigd. Ze bezitten aan elke zijde aan speling van 5 mm in het vloermatkader. Vooraf wordt de technische documentatie ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voorgelegd. Uitvoering : De vloermatten worden vóór de voorlopige oplevering en na het reinigen van het gebouw in de vloermatkaders gelegd.
09.10.41
Mat uit rubber en aluminium
Materiaal : Sectionale droogmat bestaande uit hoogwaardige rubber. De enkele rubberstrips bestaan uit rubberen plays, volledig doorweven met doorlopende en ononderbroken polyestervezels, die zich aan beide oppervlakten tonen. Het ononderbroken zijn van de vezels waarborgt de sterkte en de levensduur van de mat. Het geheel is aan elkaar ononderbroken gevulkaniseerd. De enkele rubberstrips zijn afwisselend gescheiden door tussenprofielen uit aluminium. Het geheel van de aluminium profielen en de rubberstrips wordt samengehouden door staaldraad die loodrecht door de rubber- en scheidingsprofielen lopen in de daarvoor speciaal geperste gaten. De uiteinden van de staaldraden liggen verzonken in een hol profiel aan beide uiteinden. Profielen uit aluminium C en I-vormige profielen uit aluminium. De hoogte van de profielen is 15 mm. Toelaatbare puntbelasting : 1017,92 kg. Rubberstrips De rubberstrips zijn 18 mm x 15 mm (H x B). Alle rubberstrips zijn nieuw (geen recuperatiemateriaal). De rubberstrips bestaan uit rubberlagen met ononderbroken weefsellagen : De rubberstrips bestaan uit minimum 50 % gevulkaniseerde massieve rubber van bandenkwaliteit (a) 8 weefsellagen met polyestervezels; (b) 7 tussenlagen met SBR-rubber, dikte van 1,6 mm; (c) 2 deklagen met SBR-rubber, dikte 0,5 mm; De totale dikte van het rubberblad is 14,5 mm (+/- 0,5 mm). De rubber is een mengsel op basis van SBR-rubber. De hardheid van de rubber is 71 shore A. De densiteit van de rubber is 1,23 T/m³. Het droogweefsel bestaat uit: (d) ketting van 109 dr/dm polyethyleen; (e) inslag à 43 dr/dm polyester; De totale dikte van het weefsel is 1,15 mm, het gewicht is 426 gr/m². Staaldraad Harde volle koudgegalvaniseerde staaldraad met een doorsnede van minimum 2 mm. De dikte van de galvanisatie bedraagt 30 à 35 micron, d.w.z. 260 gr zink/m² draad. De hardheid van de staaldraad is begrepen tussen 1180 en 1370 N/mm².
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-24
Brandtest De matuitvoering met aluminium profielen beantwoordt aan klasse B (in de looprichting); volgens testrapporten pr EN ISO 11925-2 en pr EN ISO 9239-1. Rooktest De matuitvoering met aluminium profielen beantwoordt aan klasse S1; volgens testrapporten Pe EN ISO 13501-1 (2000). Lichtechtheidstest Lichtechtheidstest uitgevoerd volgens ISO 105 B02 (1994): behaalt resultaat klasse 6-7. Wronztest (zware slijtagetest) een waarde van 25.000 bij de Wronztest. Uitvoering : De mat wordt op maat gemaakt in de fabriek. De mat wordt in verschillende secties gemaakt met een loopdiepte van 35 cm tot maximum 65 cm. De verschillende secties worden na elkaar gelegd. De lay-out van de mat en de matverdeling wordt opgemaakt in samenspraak met de fabrikant. De kleuren van de matten en de profielen worden gekozen uit de bestaande kleuren. Toepassing : Inkom kelderniveau: aan deur naar koer op beide kopgevels. Wordt ingelegd in houten trapconstructie, zoals beschreven onder art.09.11.11 Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid :
st
09.10.41A
afmeting 130x115 cm FH st
09.10.43
Vloermat uit tapijt FH m²
Omschrijving : Een textielmat met een bijzonder goede vochtopname zal geplaatst worden bovenop de bestaande mozaïekvloer in de centrale inkom van het gebouw om de parket in het gebouw te beschermen. Materiaal : Vloermat met loopvlak uit polypropyleen vezels. De vloermat neemt vuil en vocht. Ze is bestand tegen intens beloop. De vloermat wordt op maat versneden en is slipvrij door de pvc-rug. Deze inkommat is gemakkelijk in onderhoud en kan gereinigd worden met een tapijtshampoo. De vloermat dient over brandklasse A2 te beschikken Uitvoering : De vloermatten worden vóór de voorlopige oplevering en na het reinigen van het gebouw gelegd. Toepassing : Inkom gelijkvloers Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m²
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
meetcode :
T 9-25
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-26
09.11 TRAPPEN EN LADDERS 09.11.10
Houten trappen
Algemeen Materiaal : Het hout voldoet aan STS 52.04 en is van schrijnwerkerskwaliteit volgens STS 52.04.2. Uitvoering : De werktekeningen worden aan de leidende ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd. Alle stukken worden geprofileerd volgens de aanbestedingsplans of de goedgekeurde werktekeningen. Bij bordestrappen wordt bij de werktekening rekening gehouden dat de handgreep een vloeiende lijn kan vormen. Alle zichtbaar blijvende delen van de trap worden zuiver geschaafd en geschuurd.
09.11.11
Eiken trap
Materiaal : De trap wordt vervaardigd uit: Zomereiken (inlands), nr. 228 van NBN 199. Het verwerkte hout is rechtdradig (maximaal 5 % helling) volgens STS 52.02.3. Het hout is vrij van hart, spint, losse kwasten, tussenschors, scheuren, onechte kernen met verrotting, dubbelspint, trekgroei, vellingsbreuken, wonden, wormsteken, wormgang, rot, vuur, merg- en wankanten. Gezonde kwasten met een diameter groter dan 20 mm zijn niet toegelaten. Kleine gaten veroorzaakt door nathoutboorders zijn toegelaten. De vochtigheid in de kern van het te verwerken hout is maximaal 12% / *** en bovendien verenigbaar met de afwerking. De multiplexplaten, om de onderzijde of zijkanten van de trap en van de bordessen te bekleden, beantwoorden aan STS 52, deel II -04.50.21, kwaliteit 03-67 van verlijming waarvan het zichtvlak gefineerd is met gesneden / gerold eikfineer. De trappen worden afgewerkt met boenwas, volgens het procedé van de parketvloeren. Uitvoering : De trappen worden als volgt uitgevoerd (zie ook plannen) A: trappen kelder met ingebouwde vloermat : twee keepbomen waarop de treden dragen. Op de bovenste trede wordt een vloermat ingewerkt (mat beschreven onder art.09.10.41) De vloermat wordt begrensd aan voor- en twee zijranden door en houten lat van telkens 50mm. Aan de kant met de buitendeur loopt de mat door tot tegen deze deur. B: trap mezzanine: twee keepbomen waarop de treden dragen. De onderzijde van de trap wordt bekleed met gipskartonplaten Rf1h C: vluchttrap restaurant: twee keepbomen waarop de treden dragen. De trap wordt geconcipieerd als een houten blok: de zijkanten worden met multiplex met eikfineer afgewerkt. D: vluchttrap in podium auditorium: twee keepbomen waarop de treden dragen. De terugliggende plint in eikfineer multiplex onderaan het podium maakt deel uit van de prijs van deze trap.
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
Houtafmetingen : de trapbomen zijn te schaven tot hout van 45 mm dikte. Voor de ingewerkte treden is de afstand tussen voor- of achterkant van de boom 20 mm. De treden zijn te schaven tot hout van 40 mm De neus wordt licht gebroken en de trede wordt geprofileerd als volgt: zie detailtekeningen architect. De tegentreden zijn te schaven tot hout van 20 mm dikte.
T 9-27
dikte.
In de bomen worden de treden minstens 10 mm diep ingenest, hiertoe worden ze aan de uiteinden iets afgeschuind om in de bomen ingepast te worden. Bij op keepbomen geplaatste treden worden de kepen ingenest in de treden. De nestdiepte is minstens 10 mm. De treden worden vastgevezen in de bomen, de vijsgaten zijn voor te boren. De vijzen worden minstens 12 mm diep verzonken en de openingen worden opgesloten met een ingelijmde eiken stop. In de bomen worden de nagelgaten voor het in elkaar spijkeren van de trap voorgeboord. De draadnagels worden nadien ingedreven, de nagelgaten worden opgestopt met kunsthout. In de bomen worden de vijsgaten voor het in elkaar vijzen van de trap voorgeboord. De vijzen worden minstens 12 mm diep verzonken en de vijsgaten worden opgesloten met een ingelijmde stop uit eikenhout. In het ondervlak van de treden wordt een groef uitgeslagen voor de tegentrede, de diepte van deze groef is 10 / *** mm. De tegentreden worden in de bomen ingenest op een diepte van minstens 10 mm, hiertoe worden ze aan de uiteinden iets afgeschuind om in de bomen ingepast te worden. Aan de bovenkant worden de tegentreden lichtjes rond geschaafd. Bij het opspannen worden de tegentreden tegen de onderliggende trede genageld, na het ontspannen worden de tegentreden met steeknagels in de bovenliggende trede vastgenageld. De bovenkant van de tegentreden blijft vlak. Bij het opspannen worden de tegentreden tegen de onderliggende trede genageld en er worden kraaklatten van 22 x 70 / 22 x 100 mm tegen de achterkant van de tegentreden genageld zodat de bovenopliggende trede steun neemt op de kopse vlakken van deze kraaklatten. Alle nagels worden ingedreven en de nagelgaten worden opgestopt met kunsthout. De wellatten worden vastgenageld, de nagels worden ingedreven en de nagelgaten worden opgestopt met kunsthout. De zichtbare onderkant en zijkant van de trappen en de bordessen wordt bekleed met multiplex. De multiplexplaten worden op de draagconstructie vastgenageld, de nagels worden ingedreven en de nagelgaten worden opgestopt met kunsthout. De bovenste trede van elke trapsteek heeft een aangepaste breedte. In geval de vloer van het bordes of overloop uit hout is, wordt voor deze vloer een sponning geschaafd in de achterrand van de trede. In geval de trapleuning uit hout is maken de hoofdbalusters deel uit van de houten trap. In het andere geval worden korte trappalen met aangepaste afmetingen geplaatst voor de verdreven treden. De overgangen tussen de trapsteken worden uitgevoerd met kuipstukken. Wanneer de draagconstructie van de bordessen zichtbaar blijft is ze gemaakt uit eikenhout identisch als voor de trapconstructie, indien deze constructie onzichtbaar blijft mag ze uitgevoerd worden in Noords grenen (PNG), nr. 414 van NBN 199 en is van 2 kwaliteit (2 Com NBN 272). De hoogte van de balken is minstens 15 cm en de dikte is gelijk aan deze van de trapbomen. De balken worden 10 cm diep in het metselwerk ingewerkt en de tussenafstand hart op hart bedraagt maximum 0,40 m. Zichtbaar blijvende bordesravelingen worden uitgevoerd met ingewerkte lassen en verbonden met verzonken bouten. De kop van de bouten wordt afgedicht met ingelijmde eiken stoppen. De bordesbevloering is uit Eiken planken geschaafd tot 40 mm dikte. De planken met een breedte van 20 cm worden vergaard met tand en groef. Om de 5 cm wordt elke plank op elke drager vastgenageld, de nagels worden verzonken en de nagelgaten worden opgestopt met kunsthout. Na het opdrogen van de afwerkingslaag wordt de trap afdoend beschermd tegen elke bevuiling. Elke beschadiging is door en op kosten van de aannemer te herstellen. Het bevestigen van de trap gebeurt met keilbouten, ze worden minstens 12 mm diep in het hout verzonken en afgedekt met ingelijmde houten stoppen uit eik.
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-28
Alle trappen worden zodanig verstevigd dat ze voldoende stevig zijn om weerstand te bieden aan de krachten verbonden met een ontruiming bij nood van de bediende lokalen. Toepassing : A: trap kelder met ingebouwde vloerkader (gesloten trap) B: trap mezzanine (gesloten trap) C: vluchttrap restaurant (gesloten trap) D: vluchttrap auditorium (gesloten trap) Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : Meetcode :
st Treden volledig afgewerkt. Bordessen volledig afgewerkt, draagconstructie, de nodige verstevigingen en plinten inbegrepen.
09.11.11A
trap kelder FH st
09.11.11B
trap mezzanine FH st
09.11.11C
vluchttrap restaurant FH st
09.11.11D
vluchttrap auditorium FH st
09.11.20
Metalen trappen
Algemeen Uitvoering : De werktekeningen worden aan de leidende ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd. Alle stukken worden geprofileerd volgens de aanbestedingsplans of de goedgekeurde werktekeningen. Bij bordestrappen wordt bij de werktekening rekening gehouden dat de handgreep een vloeiende lijn kan vormen. Alle zichtbare blijvende delen van de trap zijn zuiver en ontdaan van alle bramen.
09.11.21
Stalen trap
Omschrijving : plaatsen van trappen in persroosters in de technische lokalen. Materiaal : gegalvaniseerd stalen kokerprofielen (trapbomen) en persroosters (treden) (20x20mm maas). Uitvoering : De metalen elementen worden geplaatst volgens uitvoeringsdetails die voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd worden. Op de trapbomen worden driehoekige T-stukken met anker gelast waarop de traptreden kunnen bevestigd worden Inbegrepen : alle bevestigingen en verwerkingen. Toepassing :
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
Stalen trappen in technische ruimtes buiten het gebouw Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
st per trede
09.11.21B
open treden FH st
T 9-29
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-30
09.12 TRAPBEKLEDINGEN 09.12.10
Stenen trapbekledingen
Algemeen Materiaal : Een volledige reeks stalen van het bekledingsmateriaal samen met de werktekeningen worden aan de leidende ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd. Uitvoering : De trapbekleding wordt geprofileerd volgens de aanbestedingsplans of de goedgekeurde werktekening. Bij bordestrappen wordt bij de werktekening rekening gehouden dat de handgreep een vloeiende lijn moet vormen. De plaatsing van de trapbekleding omvat: - het voorbereiden van het draagvlak, en het verwijderen van puin, afval, vreemde stoffen, gips, vetten, enz..., - het controleren van de hoogtepeilen, - het uitprofileren van de treden, - het aanbrengen en plaatsen van de bekleding volgens de richtlijnen van hoofdstuk 6 van de TV 137 - het opgieten of opvoegen, - het opkuisen en reinigen van de trapbekleding, inbegrepen het verwijderen van vlekken van legmortel of lijm en voegspecie, - het beschermen van de bekleding tijdens de verdere bouwfase.
09.12.11
Trapbekleding uit architecturaal beton
Omschrijving : Bekleding traptreden en bordessen nieuwe centrale trap (ondergrond beton). Materiaal : L-vormige trapbekledingen in zichtbeton, profiel volgens plannen architect vlakke platen in zichtbeton voor de bordessen De elementen hebben een grote maatvastheid. Zelfverdichtend beton, gemiddelde druksterkte op kubus na 28 dagen 60N/mm² Behandeld met een doeltreffende vlekbescherming Kleur te bepalen door architect uit witgrijs, middengrijs en antraciet, op basis van stalen. Uitvoering : De bekledingen worden op maat geprefabriceerd. De aannemer houdt hiermee rekening vanaf de plaatsing van de ruwbouwtrap (toleranties, diktes,…). Uitvoeringstekening voorafgaand voor te leggen ter goedkeuring. Omwille van manipulatie mogen de bordessen tot 2 voegen bevatten. De treden worden in 1 stuk gefabriceerd. De treden en bordessen worden met een aangepaste lijmmortel bevestigd op de onderliggende betontrap. De aannemer volgt hierbij de richtlijnen van de fabrikant. Na plaatsing wordt de voeg tussen trapbekleding en de wanden afgekit met een zuurvrije mastiek die het zichtbeton niet aanpast. Toepassing : Bekleding van traptreden en bordessen op de nieuwe centrale trap en nieuwe keldertrap 09.12.11A
L- treden FH st
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
st
09.12.11C
bordes FH m²
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m²
T 9-31
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-32
09.14 BINNENBORSTWERINGEN, -TRAPLEUNINGEN EN -HANDGREPEN 09.14.10
Binnenborstweringen
Algemeen Omschrijving : De binnenborstweringen worden geplaatst rond het trapgat, de open ruimtes, gaanderijen en dergelijke. Uitvoering : De werktekeningen worden aan de leidende ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd. Alle stukken worden geprofileerd en vervaardigd volgens de aanbestedingsplans en/of de goedgekeurde werktekeningen. De nodige documentatie, stalen en/of werktekeningen worden aan de ontwerper ter goedkeuring voorgelegd. Keuring De betrouwbaarheid van draagsystemen (algemene principes) : NBN B 03-001 Norm ISO 2394 + addendum. Stabiliteit en mechanische sterkte : de leuningen dienen te weerstaan aan de belastingen bepaald door STS 54 De belastingen opgelegd voor gebouwen die bestemd zijn om een groot aantal personen te herbergen zijn van toepassing. Schoksterkte : de leuningen en hun bevestigingen, moeten weerstaan aan de vereisten van STS 54 Onder invloed van de schokken mogen de vulelementen van de leuning niet van het skelet loskomen en mag geen enkel stuk loskomen dat mensen die zich in de onmiddellijke omgeving bevinden, zou kunnen kwetsen. De doorgang van het zeshoekig kaliber mag niet mogelijk zijn bij de uitoefening van een zwakke kracht (kleiner dan 10 N).
09.14.11
Houten binnenborstwering
Materiaal : De binnenborstwering wordt vervaardigd uit Zomereiken (inlands), nr. 228 van NBN 199. De echtheid van het hout wordt door de aannemer gestaafd door het voorleggen van een attest van herkomst en soort. Het hout voldoet aan STS 04 en is van schrijnwerkkwaliteit volgens STS 04.2. Het verwerkte hout is rechtdradig, maximaal 5 % helling gemeten ten opzichte van de kanten met uitzondering van de zones die door toegelaten fouten beïnvloed worden (toegelaten kwasten enz.). Het hout is vrij van hart, spint, losse kwasten, tussenschors, scheuren, onechte kernen met verrotting, dubbelspint, trekgroei, vellingsbreuken, wonden, wormsteken, wormgang, rot, vuur, merg- en wankanten. Gezonde kwasten met een diameter groter dan 20 mm zijn niet toegelaten. Kleine gaten veroorzaakt door nathoutboorders zijn toegelaten. De vochtigheid in de kern van het te verwerken hout is maximaal 12% / *** en bovendien verenigbaar met de afwerking. Het hout wordt bevestigd op een gemoffeld stalen structuur, RAL-kleur te kiezen door architect. Uitvoering : Alle zichtbaar blijvende houten delen van de borstwering worden geschaafd en geschuurd.
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-33
De ballusters worden geschaafd tot hout van 40x40mm en 40x20 mm dikte, die in afwisselend verband worden geplaatst, cfr plannen. De ballusters worden als volgt geprofileerd: zuiver rechthoekig De afstand tussen de ballusters bedraagt 4 cm. De handgreep wordt geschaafd tot hout van 40x40 mm en geprofileerd als volgt: zuiver rechthoekig. De balusters en handgrepen worden met schroeven bevestigd op een gemoffeld stalen draagstructuur en op de betontrap.De vijzen worden verzonken en afgedekt met een ingelijmde houten stop. De metalen draagstructuur wordt opgebouwd uit een L-profiel 70x70x5mm gelast aan stijlen uit platte latten 70x10mm. De stijlen worden met rechthoekige voetjes vastgebout in de betontrap. De houten handgreep wordt bovenaan op het L-profiel gemonteerd. De uiteinden van de stalen draagstructuur worden op de muur aangesloten door middel van stalen doken. Al het hout wordt op alle vlakken beschermd volgens het C2-procédé van STS 04.33.2. De eerste laag wordt voor de plaatsing aangebracht, de tweede laag na de plaatsing. De tint is te kiezen door de leidende ambtenaar. Onmiddellijk na het opdrogen van de tweede laag wordt de leuning beschermd tegen elke bevuiling. Elke beschadiging is door en op kosten van de aannemer te herstellen. Toepassing : Borstwering aan centrale trap op niveau +4 Meetwijze : Meetcode :
Netto uit te voeren lengte.
09.14.11A
uit eiken FH m
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m
09.14.12
Glazen binnenborstwering FH m
Omschrijving : Materiaal : Het betreft op maat vervaardigde en/of modulair samengestelde borstweringen uit gelaagd en/of gehard glas Een volledig zelfdragende glasbalustrade uit gelaagd gehard glas 10.10.4 helder, randen geslepen. Dikte en opbouw te bevestigen door aannemer. Hoogte van de borstwering cfr STS 54- dunne borstweringen. Opbouw, detaillering en wijze van montage overeenkomstig aanduidingen op plan. De veiligheidsmarges dienen te beantwoorden aan de geldende normen zoals vermeld in artikel borstweringen - algemeen. Uitvoering : De glasplaten worden tegen de betonopstand bevestigd via roestvrijstalen glasbouten diameter 60mm,twee rijen boven elkaar, max 50cm hoh tussen de bouten. De kop van de glasbouten ligt gelijk met het glasoppervlak. De breedte van de glasplaten is maximaal 1300 mm. De verzonken bouten worden afgewerkt
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-34
met een op te kleven aluminium lat over de volledige breedte van het glaspaneel en over de hoogte van de twee rijen glasbouten. Alle toebehoren zoals bevestigingsmiddelen, afdekprofielen en rubber profielen zijn in de prijs inbegrepen. Toepassing : Glazen borstwering rond trapgat mezzanine expo Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m
09.14.20
Binnentrapleuningen
Algemeen Uitvoering : De werktekeningen worden aan de leidende ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd. Alle stukken worden geprofileerd en vervaardigd volgens de aanbestedingsplans en/of de goedgekeurde werktekeningen.
09.14.21
Houten binnentrapleuning
Omschrijving : Trapleuning aan trap tussen niveau +2 en zolderverdieping Materiaal : Houten en stalen elementen Cfr 09.14.11 Glazen elementen op de bordessen cfr 09.14.12 Uitvoering : De uitvoering gebeurt volgens de richtlijnen in 09.14.11, ter plaatse van de bordessen zal echter enkel de stalen structuur en handgreep doorlopen en wordt een glazen paneel tegen het doorvallen aangebracht uitvoering cfr 09.14.12. Deze glazen elementen zijn inbegrepen in de prijs van dit artikel. Toepassing : Nieuwe centrale trap van tweede naar vierde verdieping. 09.14.21A
uit eiken FH m
Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid :
m
09.14.22
Stalen binnentrapleuning FH m
Omschrijving : Stalen trapleuning met houten handgreep Materiaal : gemoffeld stalen structuur, RAL-kleur te bepalen door architect.handgreep in eik, cfr art 09.14.11
dossier VETO – Hfst. 9 Vloeren
T 9-35
Uitvoering : Stalen structuur opgebouwd uit L-profiel 70x70x5mm gelast op stijlen in platstaal 70x10mm, bevestigd met rechthoekige voetjes op de onderliggende trap. Op het L-profiel wordt een houten hangreep gemonteerd 70x40mm. Toepassing : trap mezzanine vluchttrappen restaurant en auditorium keldertrap Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : meetcode :
m