Dossier
REACH
WACHTEN KAN NIET MEER ■
28 WEES VOORBEREID OP REACH
■
31 ELK RISICO VERMIJDEN
■
Want niet-geregistreerde stoffen mogen niet worden verkocht
Techspace Aero anticipeert, ondanks de vage Reach-teksten
Campine: vrijwillige risicoanalyses samen met sectorgenoten
■
■
■
Umicore bereidt volop de preregistratie voor
Echa begeleidt de invoering van Reach
30 ZOEKTOCHT NAAR ALTERNATIEVEN
Hoe Reach kadert in de milieu-inspanningen van Bekaert
32 REACH PAST BIJ DE STRATEGIE
33 DE EEUW VAN DE REGELGEVING
34 INFORMEREN, SENSIBILISEREN, COMMUNICEREN
MANAGEMENT Dossier Reach door Peter Ooms
Wees voorbereid op Reach Europa verplicht alle bedrijven die stoffen in Europa produceren of invoeren om die te registreren. Maar als gevolg van deze Reach-verplichtingen, zullen vermoedelijk niet alle stoffen geregistreerd worden. Van dan af kunnen ze ook niet meer verkocht worden. Dat kan een grote impact hebben op bedrijven die ze in hun proces of product gebruiken. Agoria schat dat ongeveer 900 van de 1600 leden te maken krijgen met de Reach-wetgeving. Ook bedrijven die zelf geen chemische stoffen produceren of invoeren, maar ze wel gebruiken, moeten onderzoeken of hun leveranciers wel zullen voldoen aan de richtlijn en of zij hun productportfolio niet zullen aanpassen. De impact van Reach kan moeilijk overschat worden. “Het is zeker de meest ingrijpende en complexe wetgeving die de Europese overheid al heeft uitgevaardigd,” zegt Patrick Van den Bossche, directeur van de sector Metalen en materialen van Agoria.
Dann
PRODUCENT OF INVOERDER Het lijkt nochtans eenvoudig. Bedrijven laten aan de overheid weten welke stoffen ze op de markt brengen. Daarbij moeten ze aantonen welke risico’s er eventueel aan die stof verbonden zijn en hoe men de risico’s kan beperken. Hierdoor komt er meer informatie ter beschikking over de mogelijke gevaren. Een goede zaak, want tot op heden was die informatie te beperkt voor heel wat stoffen. De Europese Commissie wil dus de focus leggen op het beperken van de risico’s van het gebruik van potentieel gevaarlijke stoffen. Bepaalde zeer gevaarlijke stoffen zullen
in de toekomst bovendien alleen nog kunnen verkocht worden in Europa mits een toelating of autorisatie, met de bedoeling om zoveel mogelijk ongevaarlijke stoffen als alternatief te gebruiken. Uiteindelijk zullen de gevaarlijke stoffen alleen nog gebruikt mogen worden wanneer het echt niet anders kan. Frank Van Audenaerde, milieuadviseur van Agoria Vlaanderen: “Dat is natuurlijk een nobele doelstelling. Het probleem is dat sinds Reach de bewijslast bij de bedrijven ligt. De organisaties die de stoffen op de markt brengen zijn zelf verantwoordelijk voor de risicoanalyses. Zij moeten dus ook de kosten voor die onderzoeken dragen. En die kunnen hoog oplopen.” Het gevolg kan zijn dat bedrijven ervoor opteren om niet alle stoffen die ze tot nu verkochten te laten registreren. “Het aanbod van stoffen op de markt zal vermoedelijk kleiner worden nadat Reach echt van kracht wordt vanaf 2010. Enerzijds door het niet registeren van bepaalde stoffen, veelal specialiteiten. Anderzijds zal het ook gebeuren dat bedrijven niet de autorisatie krijgen om zeer gevaarlijke stoffen te verkopen die onder de autorisatieprocedure zullen vallen. Dit laatste is voorzien voor een latere fase en start vermoedelijk pas echt vanaf 2010-2011,” zegt Patrick Van den Bossche.
Frank Van Audenaerde (l) en Patrick Van den Bossche van Agoria: “Er zijn nog een groot aantal onduidelijkheden rond Reach, zoals onder andere het verschil tussen een stof en een artikel.” 28
■ INDUSTRIE TECHNISCH MANAGEMENT MEI 2008
GEBRUIKER Heel veel productiebedrijven maken gebruik van diverse stoffen. Sommige daarvan zijn kritisch voor het bedrijfsproces. “Bedrijven moeten onderzoeken welke stoffen echt belangrijk zijn. De enige manier om dat te doen is de inventaris te maken van alle stoffen die het bedrijf gebruikt. Elk bedrijf kent zijn eigen processen en producten het best en het is dan ook de opdracht om van elke stof te bepalen hoe kritisch ze is voor het bedrijf,” zegt Frank van Audenaerde. Patrick Van den Bossche: “Die inschatting kan variëren van bedrijf tot bedrijf en van stof tot stof. De ene fabriek gebruikt verf om een product een kleurtje te geven, maar voor een producent van lichtarmaturen kan de samenstelling van de verf essentieel zijn om de vereiste specificaties te halen qua lichtweerkaatsing, warmtegeleiding, brandveiligheid, enzovoort. Heel wat metaalverwerkende bedrijven gebruiken een lasapparaat. Bevat de lasdraad daarin een speciale component die essentieel is voor de goede werking van het productieproces? Het zit soms in dergelijke details.” Het belangrijkste op korte termijn is om zich als bedrijf te concentreren op die kritische stoffen en te analyseren of er problemen kunnen ontstaan bij de leverancier naar aanleiding van de Reach-verplichtingen. “De vraag die de bedrijven zich moeten stellen is: wat gebeurt er met mijn bedrijf als deze stof verdwijnt of de productsamenstelling verandert? Het kan zijn dat meer dan één leverancier de stof of het product verkoopt. Of er bestaan goede alternatieven voor een stof. In die gevallen zal er geen probleem optreden. Maar wat gebeurt er als er geen alternatief is en als de leverancier het niet zal registreren? Wees voorbereid. Dat kan het beste door contact op te nemen met de leverancier om te informeren naar zijn plannen in verband met de registratie. Ik ben ervan overtuigd dat de problemen zich niet zullen voordoen met de courante materialen, maar wel met de speciale gevallen, de exoten, de nichematerialen. Het is goed om als bedrijf dat als leidraad te nemen,” zegt Patrick Van den Bossche. Contact met de leveranciers is dus nodig, maar Agoria is er geen voorstander van dat bedrijven
nu massaal al hun leveranciers gaan aanschrijven en lange lijsten laten invullen. Frank Van Audenaerde: “In sommige organisaties leeft er paniek. Ze schrijven brieven naar al hun leveranciers. Op deze manier ontstaat echter een administratieve overlast die niets uithaalt. Sommige bedrijven willen zelfs dat hun leveranciers zich Reach-compliant verklaren. Dat is totaal zinloos. Álle leveranciers zullen Reach-compliant zijn, maar dit wil nog niet zeggen dat ze ook alle stoffen zullen registreren. Onze aanbeveling is dan ook om heel gerichte vragen te stellen over die stoffen die echt kritisch zijn voor het bedrijf om aldus zekerheid te krijgen over de beschikbaarheid op korte termijn. Voor niet kritische stoffen zal dit niet direct nodig zijn. Een klassieke smeerolie zal in de toekomst nog steeds beschikbaar zijn, maar een kwaliteit voor een speciale toepassing ontwikkeld voor uw bedrijf met een uitzonderlijk additief, zal een totaal ander verhaal zijn.” DAN VOEREN WE HET ZELF IN Belgische bedrijven die kritische stoffen aankopen, kunnen geconfronteerd worden met leveranciers die de stof niet registreren, met als moeilijkste geval een stof die hierdoor volledig verdwijnt van de Europese markt. Frank Van Audenaerde: “Een mogelijkheid voor een bedrijf die deze stof toch nodig heeft is om te overwegen deze kritische stof zelf in te voeren. Als ze dat doen, moeten ze de stof ook registreren, met alle gevolgen van dien qua administratief werk en kosten. Binnen Agoria denken we dat er een aantal bedrijven, ook kmo’s, in dat geval kunnen zijn.” Bekaert (zie ook pagina 30) is een pure gebruiker van producten: een downstream user in de Reach-nomenclatuur. Het zal waarschijnlijk een vijftigtal stoffen preregistreren. Het bedrijf doet dat bijvoorbeeld wanneer leveranciers van kritische stoffen weinig enthousiasme tonen om de stof te registreren. Hun redenering is eenvoudig: als de stof zo belangrijk is, dan moeten we er zelf voor zorgen dat ze beschikbaar blijft. Ook Umicore (zie pagina 32) heeft een gelijkaardige aanpak. WAT REGISTREREN? Bij die overweging is het van groot belang om terug te gaan naar de basis van Reach. “Wat moet er geregistreerd worden? Reach maakt het onderscheid tussen een stof en een artikel. Een stof moet geregistreerd worden. Een artikel niet. Iets wordt een artikel wanneer om zijn functie te vervullen de vorm belangrijker is dan de samenstelling. Die grens is niet altijd gemakkelijk te trekken. “Er zijn nog andere grijze zones. Smeerolie bijvoorbeeld. Wanneer iemand smeerolie in vaten invoert, is het duidelijk een stof en is een registratie nodig. Maar wat gebeurt er met
Reach-acties van Agoria Juni-december 2008: preregistratie. Sensibilisatie van bedrijven die stoffen produceren en of stoffen/preparaten invoeren in Europa. Zij moeten weten dat ze die moeten preregistreren. Voor de gebruikers van stoffen is het belangrijk te controleren of de kritische stoffen voor het bedrijf blijvend beschikbaar zullen zijn. De acties bestaan uit seminaries, een elektronisch informatieportaal, het beantwoorden van individuele vragen. Bijzondere aandacht gaat naar Reach Implementation Programs zoals de RIP 3.8, die cruciaal is voor het onderscheid tussen een stof en artikel. Globally Harmonised Classification (najaar 2008) Zodra er meer informatie is, organiseert Agoria een informatiesessie over de invoering van het Globally Harmonised Classification systeem dat parallel ingevoerd wordt met REACH Januari 2009: na de preregistratie Eventuele collectieve ondersteuning van leden bij het zoeken van nieuwe stoffen voor bepaalde toepassingen voor zover deze niet zouden geregistreerd worden. Opvolging van tal van andere problemen zoals overgangsreglementering, verdere verduidelijking van de scope van Reach, enzovoort.
een autoconstructeur die een motorblok invoert waar ook smeerolie in zit? Moet diezelfde smeerolie nu nog geregistreerd worden of niet?” vraagt Frank Van Audenaerde zich af. Ook voor metalen zijn er heel wat grijze zones. Is een metalen plaat nu een stof of een preparaat? “Een belangrijke verduidelijking van deze grijze zones is gelukkig op komst in de zogenaamde RIP 3.8. Dit is een Reach Implementatie Project dat voor een verduidelijking zorgt. Jammer genoeg is deze voor Agorialeden belangrijke RIP nog altijd niet officieel gepubliceerd door het European Chemicals Agency (Echa), maar Agoria volgt dit op de voet. Een preregistratie uitvoeren van een artikel heeft immers geen enkele zin.” verklaart Patrick Van den Bossche. PREREGISTRATIE EN REGISTRATIE Het tijdskader voor de preregistratie is duidelijk bepaald: van 1 juni tot eind november 2008. “Die procedure zelf is eenvoudig en ook gratis. Het bedrijf moet gewoon opgeven welke stoffen het van plan is te produceren of in te voeren en een timing voor de eigenlijke registratie opgeven. Begin 2009 publiceert het Echa een lijst met alle stoffen die gepreregistreerd werden. De gebruikers die kritische stoffen hanteren en bezorgd zijn over de toekomstige beschikbaarheid, krijgen dan een eerste indicatie. Maar opgelet: er is nog een verschil tussen preregistratie en registratie. Wij verwachten dat heel wat bedrijven veel stoffen zullen preregistreren omdat het toch niets kost. Pas later zullen ze beslissen om niet over te gaan tot een definitieve registratie. Een bijkomend element is het groot aantal onduidelijkheden, zoals onder andere het verschil tussen een stof en een artikel. Geen preregistratie betekent immers direct geen markttoegang voor bedrijven. Vandaar dat heel wat bedrijven hier zekerheid zoeken. Die echte registratie verloopt in fasen.
Tegen 2010 moeten de stoffen geregistreerd worden waarvan het bedrijf meer dan 1000 ton produceert. De volgende datum is 2013 voor de stoffen tussen 100 en 1000 ton. Stoffen waarvan meer dan 1 ton geproduceerd wordt zijn aan de beurt in 2018. Bedrijven zullen preregistreren en dan kijken naar de beschikbaarheid van de informatie. Na de preregistratie zal duidelijk zijn welke bedrijven met dezelfde stoffen werken. Zij worden verplicht om elkaar bepaalde gegevens door te spelen in het kader van het Substance Information Exchange Forum (SIEF). Het is de bedoeling van de commissie dat zoveel mogelijk bestaande gegevens worden gebruikt om het proces zo efficiënt mogelijk te maken. Bovendien is het zelfs expliciet verboden om op eigen houtje bepaalde tests uit te voeren wanneer de gegevens daarover al elders beschikbaar zijn. Bedoeling daarvan is om de dierproeven tot een minimum te herleiden,” zegt Patrick Van den Bossche. Agoria verwacht dat er begin 2009 heel wat communicatie zal ontstaan tussen bedrijven onderling in het kader van deze SIEF’s. “Ze kunnen ook daar beter op voorbereid zijn en al een procedure voorzien om hieraan het hoofd te kunnen bieden. Vele bedrijven hebben dat trouwens al gedaan. In de sector van de metalen hebben de producenten zich intussen verenigd in een groot aantal consortia en dit zowel Europees als wereldwijd. Een goed overzicht daarvan is terug te vinden op de website www.reach-metals.eu. Met die consortia verdelen bedrijven de kosten van de registratie en de risicoanalyses. Andere bedrijven hebben in het verleden die informatie op eigen kosten verkregen. Zij hebben een strategie om de substantie zo snel mogelijk te registreren zodat andere bedrijven hun informatie moeten gebruiken, maar dan tegen betaling. De commissie heeft die mogelijkheid voorzien,” aldus Patrick Van den Bossche. ■ INDUSTRIE TECHNISCH MANAGEMENT MEI 2008 ■
29
MANAGEMENT Dossier Reach door Peter Ooms
Zoektocht naar alternatieven
BEKAERT
Bekaert onderzoekt al geruime tijd hoe kan worden voldaan aan de Europese Reach-richtlijn voor registratie, evaluatie en toelating van chemische substanties.
Bekaert startte een aantal jaar terug onderzoeksprojecten op voor de vervanging van stoffen waarvoor mogelijk authorisatie zal nodig zijn. Met succes: vandaag zijn alle met polymeren gecoate draden cadmiumvrij.
Bekaert brengt zelf geen chemische stoffen of metalen op de markt, maar gebruikt ze wel in de productieprocessen. Het bedrijf streeft naar een strikte en proactieve naleving van de strengste regels. Deze inspanningen kaderen in een algemeen beleid dat erop gericht is het leefmilieu zo weinig mogelijk te belasten met de producten en de productie-activiteit. Daartoe ontwikkelde het Environmental Health & Safety team in nauwe samenwerking met productie een aantal initiatieven die leiden tot een verminderd grondstoffen- en energieverbruik en een beperking van de afvalstromen. Daarnaast voert de onderneming proactief saneringsoperaties uit om historische bodemverontreiniging weg te werken. Ook in de onderzoeksactiviteiten staat de zorg voor het milieu centraal. Zo bevatten de polymeerdeklagen van Bekaert vandaag geen zware metalen meer. Het bedrijf onderzoekt ook voortdurend hoe het bestaande producten en productieprocessen nog milieuvriendelijker kan maken. 2006: START VAN REACH-INSPANNINGEN “In de loop van 2006 hebben we de eerste Reach-dag gehouden voor alle milieucoördinatoren. Daar hebben toen onder andere de specialisten van Agoria een presentatie gegeven. Bedoeling was om iedereen te sensibiliseren. Die dag hebben onze medewerkers de vraag gekre30
■ INDUSTRIE TECHNISCH MANAGEMENT MEI 2008
gen om een inventaris te maken van de chemische producten die in hun productievestiging gebruikt worden. Dat gebeurde aan de hand van een rekenblad dat we samen met Agoria hebben ontwikkeld. Daarbij werden gegevens verzameld zoals de gebruikte hoeveelheid, de beschrijving van het gebruik, het belang (kritisch of niet?), origine (EU of niet?), eventuele toxiciteit, enzovoort van de chemische substanties. Die aparte rekenbladen hebben we dan samengebracht, zodat we half 2007 een volledige lijst in ons bezit hadden. Daarop staan nu ongeveer 2000 producten. Daarvan zijn er 400 op de een of andere manier kritisch voor ons. In eerste instantie hebben we ons dan geconcentreerd op de meest belangrijke, bijvoorbeeld om zink en de zepen die we gebruiken tijdens ons draadtrekproces. We hebben 30 leveranciers gecontacteerd met de vraag of ze deze producten zullen registreren. We hebben op basis van dit onderzoek geen leveranciers geidentificeerd die grote problemen meldden met de stoffen die wij gebruiken,” zegt Koen Naert, groepsmanager EHS. Hij coördineert de Reach inspanningen voor de hele Bekaert-groep. INTENDED USE In een volgende fase is voorzien om de leveranciers van de andere kritische stoffen te bevragen. Koen Naert: “Wij sturen een brief met de vraag
of ze een bepaald product zullen registreren. Tegelijk geven we hen door op welke manier wij hun product gebruiken.” Dat is trouwens een Reach verplichting: gebruikers moeten hun leveranciers laten weten hoe ze de stof gebruiken, zodat die op hun beurt daarvan melding kunnen maken bij de registratie. Bekaert houdt er wel rekening mee dat niet alle leveranciers het initiatief zullen nemen om alle producten te registreren. Zeker als ze niet in de EU-gevestigd zijn. “We hebben ook leveranciers van zink buiten de EU. Zink is voor ons erg kritisch, en als we geen 100% sluitend antwoord krijgen over de registratie, dan zullen we dat zelf preregistreren en registreren zodat wij als invoerder kunnen fungeren.” ALTERNATIEVEN Voor de stoffen waarvoor in de toekomst mogelijk een authorisatie nodig zal zijn, zoals bijvoorbeeld cadmium, startte Bekaert reeds een aantal jaar terug onderzoeksprojecten op voor de vervanging. Met succes: vandaag zijn alle met polymeren gecoate draden cadmiumvrij. Bekaert ziet die beweging ook bij de leveranciers. “Sommige passen de samenstelling van hun preparaten aan. Zo is een leverancier van een product voor koelwaterbehandeling gestopt met een bepaalde samenstelling, maar hij beschikt wel over een goed alternatief. Dat blijkt toch een stuk duurder te zijn. Sommige zien dus commerciële opportuniteiten in Reach.” Koen Naert: “Iedereen gaat ervan uit dat walsdraad, de belangrijkste grondstof van Bekaert, en staaldraad – dat is het tussenproduct dat Bekaert produceert – artikels zijn en geen preparaten of stoffen. De stoffen in een artikel moeten volgens Reach niet geregistreerd worden als het artikel wordt ingevoerd. We vinden het dan ook vreemd dat in een ontwerp van een Reach uitvoeringsdocument (RIP-Reach Implementation Project) met toelichting van de Europese Commissie hiervan wordt afgeweken. In dit document is namelijk een tabel opgenomen waarin draad en walsdraad gekwalificeerd worden als ‘preparaten’. Volgens ons is dat een contradictie. We hebben daarover al overleg gepleegd met de Europese autoriteiten en we verwachten nu dat die tabel zal verdwijnen uit het finale Reach-uitvoeringsdocument.” ■
MANAGEMENT Dossier Reach door Patrick Gillerot
Elk risico vermijden Reach vormt in de luchtvaart een aanzienlijk risico. De uitdaging: anticiperen, ondanks de nog vage teksten. Het voorbeeld van Techspace Aero. woordelijke wordt binnen de groep op directieniveau benoemd,” weet Laurent Schuster. “Dat zou de bewustwording in alle geledingen moeten bevorderen...” WE KRIJGEN ER ALLEMAAL MEE TE MAKEN Voor Laurent Schuster is het duidelijk dat de meeste afdelingen binnen een bedrijf ermee te maken zullen krijgen. De productie, uiteraard, die misschien zal vaststellen dat ze met verboden producten werkt. Die vaststelling heeft impact op de technische afdeling, die de productieplanning zal moeten herzien in functie van nieuwe producten. En op de kwaliteitscontrole, die zal moeten gebeuren aan de hand van bijgestuurde valideringscriteria. De vertegenwoordigers zullen van sommige klanten heel wat vragen krijgen rond de continuïteit in de leveringen. Tot slot zullen de investeerders hun geld moeten bovenhalen: “Studies, onderzoek naar vervangende producten, nieuwe plannen en zo meer zullen allemaal een aardige cent kosten. Mijn Franse collega binnen de groep schatte de kostprijs grofweg op 7 miljoen euro voor de komende 5 jaar. Die kosten moeten we afwegen tegen een jaarlijkse omzet van zowat 4 miljard euro.”
GF
“Sinds de publicatie van de Reach reglementering, willen wij op alles voorbereid zijn. Het risico bestaat immers dat de productie stilvalt omdat de levering van een bepaalde chemische stof zomaar wordt geblokkeerd,” vreest Laurent Schuster, Reach Coördinator bij Techspace Aero. “Het probleem is dat het momenteel volstrekt onduidelijk is wat toegelaten zal worden en wat verboden.” Techspace Aero stelt in Luik 1.400 mensen te werk en is gespecialiseerd in het ontwerpen en produceren van vliegtuigmotoren, boordelementen, motortestbanken,... Het bedrijf maakt deel uit van de Franse groep Safran. “In alle ondernemingen van de groep werd een productopzichter aangesteld die erop toeziet dat alle betrokkenen binnen de firma rekening houden met Reach. Bij Techspace Aero kreeg ik die taak omdat ik vertrouwd ben met chemische producten: ik ben immers hoofd van het technisch bureau voor speciale procedés dat zich, onder meer, bezighoudt met oppervlaktebehandeling.” Een moeilijke opdracht: hoe de verschillende afdelingen motiveren met “misschien” en “ongetwijfeld”? Hoe opboksen tegen de stevig verankerde overtuiging dat (kwetsbare) consumptieproducten als eerste door de Europese Commissie worden geviseerd? “Een Reach projectverant-
Laurent Schuster (links): “We moeten er zeker van zijn dat leveranciers bij wie we meer dan een ton per jaar kopen, met hun leveringen doorgaan.”
INVENTARIS OPMAKEN In afwachting van de eerste lijst met verboden producten, die in juni 2009 zou worden uitgebracht (bijlage 4), wil Laurent Schuster de inventaris opmaken. “We moeten alle procedés herbekijken en de producten opsporen die stoffen bevatten die door Techspace Aero moeten worden geregistreerd (stoffen van buiten de EU waarvan meer dan een ton per jaar wordt ingevoerd). Sommige zullen worden verboden, voor andere kunnen we een vergunning aanvragen. Gelukkig zijn alle producten die in de luchtvaart worden verbruikt in repertoria terug te vinden. De zoektocht zal dus niet al te moeilijk zijn.” De Reach Coördinator ontdekte drie producten van buiten de EU die voor meer dan een ton worden ingevoerd, en die hij dus alvast wil registreren. Onder de producten die zeker verboden zullen worden of waarvoor toestemming moet worden gevraagd: hexavalent chroom, gebruikt bij de behandeling van aluminium. “De kans is groot dat daarop een verbod komt. We hebben intussen al een alternatief gevonden, maar daarmee zijn niet alle problemen opgelost: we moeten er zeker van zijn dat de leveranciers van alle producten die wij nodig hebben en die gebruik maken van chroom eveneens een oplossing vonden. Er hoeft maar één verchroomde moer te ontbreken om onze productie te doen stokken.” BESCHEIDEN HOEVEELHEDEN Het risico schuilt niet zozeer in die voor de hand liggende producten. Veeleer in het vijftigtal producten waarvan meer dan een ton per jaar wordt aangekocht bij Europese leveranciers. Ook zij moeten vooraf geregistreerd worden. En dan zijn er nog zowat 2.000 producten die in kleinere hoeveelheden worden aangekocht. “Vooral daar kunnen ons nog heel wat verrassingen te wachten staan. We moeten nagaan of de leveranciers die producten wel degelijk kunnen blijven leveren. Onze inkoopafdeling stuurde hen al een brief. Het is niet altijd zo evident: een leverancier kan stoppen met een voor hem marginaal product gezien de te verwachten registratiekosten (de epidemiologische studie alleen al kost minimaal 30.000 euro!). Momenteel werd slechts 3% van de chemische producten op de markt aan een dergelijke studie onderworpen,” vertelt Laurent Shuster. Zonder voorbereiding kan Reach volgens Laurent Schuster makkelijk uitgroeien tot een bureaucratisch monster. Naast de registratie voorziet de richtlijn immers ook in de traceerbaarheid van de chemische stoffen in alle verkochte producten. Ook op dat punt is de onzekerheid enorm... ■
INDUSTRIE TECHNISCH MANAGEMENT MEI 2008 ■
31
MANAGEMENT Dossier Reach door Peter Ooms
Reach past bij de strategie Umicore zal straks beginnen met de preregistratie van een paar honderd producten die het op de markt brengt of invoert om te gebruiken in zijn processen.
CONSERVATIEVE EN ZAKELIJKE AANPAK Umicore is volop bezig met de voorbereiding van de preregistratie van de producten die het maakt en die het zal invoeren in de EU. “Daarbij gaan we ervan uit dat we alle stoffen die we nu op de markt brengen ook zullen registreren. De beslissing moet worden genomen door het hoofd van elke afdeling. De registratie is een zakelijke beslissing: zal Umicore dit product ook in de toekomst nog produceren en om welke hoeveelheden zal het gaan. Als we nu al 900kg per jaar verkopen, dan zit de kans erin dat we in de nabije toekomst de minimumnorm van 1 ton overschrijden. Dan kunnen we beter nu al laten registreren. Bij twijfel zetten we ons aan de veilige kant en registeren het product. Maar dat betekent in sommige gevallen dat we ook niet zullen registreren: het gaat dan gewoonlijk om een product dat we niet meer produceren. We zullen geen productie stopzetten omwille van Reach.” Eens de lijst van producten bekend, wordt de procedure verder opgevolgd door een verantwoordelijke in elke afdeling. Marleen Van Den Bergh coördineert. “Mijn taak is het om erop te letten dat we niets over het hoofd hebben gezien. Dat we alle stoffen in alle afdelingen hebben opgenomen in onze aanpak, dat de belangen van alle business units behartigd worden, en dat we zo veel mogelijk gemeenschappelijke en consistente acties ondernemen. Ikzelf leg me volledig toe op de problematiek, maar ook in de meeste afdelingen is de betrokkenheid groot. Daarbij komen nog experten vanuit de juridische dienst, R&D, aankoop en transport en de dienst milieu, gezondheid en veiligheid. In het totaal schat ik dat we 5 voltijdse equivalenten inzetten voor Reach.” GEMEENSCHAPPELIJK ONDERZOEK In het huidige stadium legt Umicore de nadruk op het verzamelen van de nodige informatie. “Liefst samen met andere bedrijven. Er bestonden al internationale organisaties die de belan32
■ INDUSTRIE TECHNISCH MANAGEMENT MEI 2008
UMICORE
“Reach past perfect bij onze filosofie. Wij produceren materialen die de mensen helpen. Een mogelijk risico voor de gezondheid willen we uitsluiten. Wij staan volledig achter de reglementering,” zegt Marleen Van Den Bergh, Reach implementation manager van Umicore.
Ook experten vanuit de juridische dienst, R&D, aankoop en transport en de dienst milieu, gezondheid en veiligheid zijn betrokken bij de preregistratie.
genverdediging op zich namen van de producenten van bepaalde materialen. Die voeren nu ook Reach-onderzoeken uit voor hun leden. Zo worden de kosten voor de dure risicoanalyses verdeeld over de hele sector. We hebben ons intussen aangesloten bij een tiental van dergelijke consortia voor onze belangrijkste materialen: o.a. edele metalen, zink, nikkel, kobalt, antimoon, koper, lood,... Wij zijn nog steeds in onderhandelingen met nieuwe consortia. Uiteindelijk zullen we ons bij een twintigtal hebben aangesloten. Maar dat vergt heel wat voorbereiding. Niet elk consortium is bereid om producten of toepassingen te onderzoeken die niet door alle leden aangemeld zijn. Dan moeten we precies weten of de samenstelling die wij gebruiken onderzocht zal worden of niet. Andere consortia worden dan weer gedomineerd door de grote producenten en vragen te veel geld voor bedrijven die later inschrijven of die veel minder produceren. Sommige consortia raden nieuwkomers gewoon aan om af te wachten tot de preregistratie is afgelopen. Al die zaken moeten tegen elkaar worden afgewogen. Wij hebben ons zo georganiseerd dat ik als coördinator die contracten opvolg en evalueer, maar dat het werk in de werkgroepen van
de consortia gebeurt door die business unit die het meest betrokken is bij de stof. Logisch, want zij kennen de stoffen, hun toepassingen en de risico’s het beste,” zegt Marleen Van Den Bergh. In sommige consortia lopen de werkzaamheden al een tijdje. “Dat moet ook. Als je weet dat de eerste registratie rond moet zijn tegen 2010, voor de producten waarvan we meer dan 1000 ton verkopen. Dan hebben we welgeteld 1,5 jaar om de informatie klaar te hebben na de preregistratie. Dat is gewoon te kort. Daarom werken we er nu al aan.” Het valt Marleen Van Den Bergh op dat nog heel wat tijd gaat naar de interpretatie van de wetteksten. “Wij zijn ook actief in de recyclage en verwerking van materialen. In dat kader speelt de definitie van tussenproduct (intermediates), want daarvoor geldt een speciale regeling met een beperkt dossier. Maar tussen collega’s wordt er veel gediscussieerd wat nu precies een tussenproduct is en waaruit dan het beperkte dossier moet bestaan. Volgens de wet zou het volstaan om de beschikbare data in het dossier op te nemen. Maar wat als er geen data bestaan? Moeten we dan niets in het dossier zetten? Tijdens de vergaderingen slorpen die vraagtekens erg veel tijd op.” ■
MANAGEMENT Dossier Reach door Peter Ooms
De eeuw van de regelgeving Naast de huidige bestaande wettelijke verplichtingen, vervult Campine nu al verplichtingen die in de toekomst onder de Reach-wetgeving zullen worden geïmplementeerd. Het gaat om de vrijwillige risicoanalyses die het samen met sectorgenoten uitvoert. trachten een gemeenschappelijke norm te DE IMPACT VAN REACH OP CAMPINE hanteren. “Reach is daar een ideaal platform De beschikbare risicoanalyses voor lood en antimoon zullen geen grote impact hebben op de voor.” Campine is een bedrijf van een bescheiden interne processen bij Campine. “We kennen de omvang, maar toch zijn er heel wat mensen risico’s en weten hoe we ermee moeten omgaan. betrokken bij de Reach-administratie. “Mo- Intern hebben we geen aanpassingen uitgevoerd.” menteel werken vijf mensen, Nu de preregistratie dichterbij mezelf incluis, aan de Reach“EEN AANTAL komt, zullen in de markt wél de verplichtingen. Dit is een bewijs dat milieuwetgeving, risiBEDRIJVEN ZAL eerste verschuivingen zichtbaar Geert Krekel: “Ik denk coanalyses en veiligheid een geSTOPPEN MET worden. dat een aantal bedrijven zal stopstructureerd onderdeel geworDE PRODUCTIE pen met de productie van antiden zijn van onze bedrijfsactimoon omdat de opbrengsten niet viteiten. Het is van belang te VAN opwegen tegen de administratieve beseffen dat deze activiteiten ANTIMOON” verplichtingen en de daaraan geeen grote financiële belasting koppelde kosten. Enkele grote zijn. Zo kan een risicoanalyse voor een bepaalde stof tussen de twee en zes groepen waarvoor antimoon slechts een klein miljoen euro kosten. Deze kosten worden ge- stuk van hun omzet vertegenwoordigt, zullen er dragen door de leden van de consortia die het mee ophouden. Omgekeerd neem ik aan dat ook enkele bedrijven zich er meer op zullen toegeld recupereren via het lidmaatschap.” leggen. Op die manier zullen we er misschien een aantal nieuwe concurrenten bij krijgen. De markt voor antimoon wordt nog meer dan vroeger het terrein voor specialisten.” Anderzijds is Campine ook afhankelijk van andere bedrijven voor chemische stoffen die het verwerkt. “In onze brandvertragende masterbatches (kunststofkorrels) zitten andere materialen die we aankopen en waarvoor de leverancier ons de juiste informatie moet bezorgen. We zien daar dat onze leveranciers ook aanpassingen in hun portfolio overwegen. Dat heeft mogelijk consequenties voor ons en die moeten we nu onderzoeken. Zoals het er nu naar uitziet, zullen wij ons ook moeten specialiseren in materialen gericht op zeer specifieke toepassingen.” Op dat vlak is het bedrijf een schakel in een keten. “Onze klanten vragen ons naar de registratie van onze producten. Soms moeten wij daarvoor ook bij onze leveranciers aankloppen. Het is onmogelijk geworden om hieraan te ontsnappen. Een bedrijf dat hieraan niet kan voldoen, zal geen zaken meer kunnen doen. StilCampine koopt zelf componenten aan om aan zullen de Reach-verplichtingen een normaal kunststofkorrels te maken voor vlamvertraonderdeel worden van commerciële productgende toepassingen zoals in deze flexibele beschrijvingen en van de hele marketingaanpak leidingen. De leveranciers voorzien wijzigin■ van elk bedrijf.” gen in hun portfolio. Campine
“Campine heeft steeds haar wettelijke verantwoordelijkheden genomen zodat het gebruik en productie van haar producten op een veilige en milieuverantwoorde wijze kon gegarandeerd worden. Dat past ook in een evolutie. De industrie in het westen en vooral in Europa heeft de laatste 30 jaar een grondige wijziging gekend in het wettelijke kader, met als doel een milieuvriendelijk en verantwoord gebruik van chemicaliën in alle mogelijke toepassingsgebieden te garanderen. Onder impuls van tientallen Europese richtlijnen hebben veel Europese lidstaten hun nationale wetgevingen gradueel aangepast om mens, milieu en economische meerwaarde beter in balans te brengen. Deze doelstellingen zijn volkomen gerechtvaardigd,” zegt Geert Krekel, gedelegeerd bestuurder van Campine. Met deze positieve ingesteldheid ziet Campine de aankomende Reach-wetgeving als een uitstekend platform om op een wetenschappelijk verantwoorde manier het risico en veilige gebruik van chemische stoffen in de hele verwerkingsketen nog beter te garanderen. Campine, gevestigd in Beerse, heeft twee aparte afdelingen: de ene recycleert lood en de andere produceert antimoon. Voor beide materialen moet het bedrijf zich laten registreren voor Reach. Maar Campine stelt al heel lang vrijwillige risicoanalyses van de geproduceerde materialen op voor Reach en andere richtlijnen. Dat gebeurt in consortia. “Zo werkten we in de federatie van de producenten van antimoonoxide al lang samen met Amerikaanse en Japanse bedrijven. Die samenwerking loopt nu verder voor de Reach-wetgeving. NietEuropese producenten die in de eurozone willen produceren of invoeren moeten namelijk aan bijkomende verplichtingen voldoen. Daarom zijn deze consortia uitgebreid tot andere landen zoals China.” Geert Krekel wijst er op dat het zeer belangrijk is dat de overheden wereldwijd moeten
INDUSTRIE TECHNISCH MANAGEMENT MEI 2008 ■
33
MANAGEMENT Dossier Reach door Peter Ooms
Informeren en sensibiliseren Producenten en importeurs van bestaande stoffen in een hoeveelheid van meer dan 1 ton per jaar moeten die tussen 1 juni en 30 november 2008 preregistreren bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen. Zonder preregistratie moet de productie of import nog dit jaar worden stopgezet. Met preregistratie kan een bedrijf de registratie uitstellen tot het jaar 2010, 2013 of 2018. “Volgens onze schattingen zullen we uiteindelijk meer dan 30.000 stoffen en 20.000 tussenproducten of intermediates registreren. Dat zal gebeuren door een 180.000 bedrijven,” zegt de Belgische Geert Dancet die aan het hoofd staat van Echa. “Ondertussen werken we ook aan de sensibilisering van de bedrijven en de overheden. De kern van die inspanningen is onze website die in 22 talen kan geconsulteerd worden. We weten dat de bedrijven nood hebben aan vele soorten informatie en die stellen we langs die weg ter beschikking. We hebben begin april ook nog een korte inleiding op de Reach-problematiek geschreven die een praktische handleiding van een tiental pagina’s moet zijn om bedrijven te helpen.” OPGERICHT IN SNELTREINVAART Geert Dancet benadrukt dat de bedrijven alleen elektronisch contact zullen onderhouden
Vergoedingen Onlangs publiceerde de Europese Commissie de vergoedingen voor de verschillende acties met betrekking tot Reach. Dit zijn de belangrijkste cijfers. De vergoedingen voor de registratie van een stof zijn o.a. afhankelijk van de hoeveelheidsklasse van een stof. Bij individuele indiening van het registratiedossier loopt de vergoeding op van 1600 euro voor een stof in de klasse van 1-10 ton tot 31 000 euro voor een stof met een hoeveelheid van meer dan 1000 ton per jaar. De standaard vergoeding voor een autorisatie bedraagt 50 000 euro, die van toepassing is op één stof, één toepassing en één indiener.
34
■ INDUSTRIE TECHNISCH MANAGEMENT MEI 2008
ECHA
Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (Echa) moet straks de invoering van Reach in goede banen leiden.
Geert Dancet: “Iedere lidstaat moet tegen 1 december de Reach-richtlijnen hebben omgezet in nationale wetgeving.”
HANDHAVING BLIJFT NATIONAAL Het afdwingen van de Reach-wetgeving blijft een nationale materie. “Zo moet bijvoorbeeld ook iedere lidstaat tegen 1 december de Reach-richtlijnen hebben omgezet in nationale wetgeving. Daarbij kan een zeker verschil ontstaan van land tot land. Sommige zullen inbreuken strafrechtelijk vervolgen, in andere landen zal men misschien boetes hanteren. In alle lidstaten moet een Reach-desk worden ingesteld die ook de samenwerking met andere instanties moet organiseren. Het gaat dan bijvoorbeeld over thema’s als arbeidsgeneeskunde, douane en milieureglementering. In België zal daarvoor contact nodig zijn met gewesten en gemeenschappen.” Geert Dancet merkt op dat daarbij ook de geheimhouding belangrijk kan zijn. “Het systeem is gericht op het beschikbaar stellen van belangrijke informatie. Zo krijgen bedrijven die stoffen gebruiken ook het recht om te weten wat de risico’s zijn die daarmee verbonden zijn. Natuurlijk moeten ook de consumenten goed en volledig ingelicht worden. Maar tegelijk kunnen bedrijven ook bepaalde gedeelten van de informatie als confidentieel aanduiden. Dat evenwicht moeten we bewaren.”
met het agentschap. “Wij zijn nu volop bezig met de voorbereiding van de preregistratie. De informatica-infrastructuur is klaar en WACHTEN OP DE DEFINITIEVE WET wordt getest. Daaraan werken ook bedrijven Bedrijven hebben intussen nog veel vragen mee. Het mag toch gezegd dat Echa een over de interpretatie van bepaalde richtlijnen. unieke organisatie zal zijn vanwege die sterke Dat is vooral vervelend als ze niet goed wenadruk op de elektronische communicatie. ten of ze een bepaalde stof nu moeten reDat is eigenlijk nog nooit gegistreren of niet. “Dat is logisch, beurd. Anderzijds is de planmaar ook wij moeten wachten ning zeer strikt. De oprichting de beslissingen van de Euro“DE EU NEEMT op stoelt op een mastermodel pese Commissie. Ik ben intusNU EEN waarin het aantal stoffen en sen druk bezig met de organisabedrijven als basis zijn genoVOORSPRONG” tie van Echa en niet met deze men. Daarbij is dan een ininterpretaties. Volgens de wet schatting gemaakt van de tijd heeft de Commissie trouwens die nodig is om een stof te registreren. Op ba- nog tijd tot december om richtlijnen te wijsis van dat geheel hebben we aangetoond zigen en aan te passen. Mijn raad aan de bewelke middelen we nodig voor de oprichting drijven is simpel: bij twijfel is het beter om en de werking. De goedkeuring van dat bud- de stof te registeren.” get is dan ook zeer vlot verlopen.” Geert Dancet wijst er ook op dat Europese Bij de federaties en in de bedrijven heerst nogal bedrijven een groot voordeel in handen gaan wat ongerustheid over de paraatheid van Echa krijgen met Reach. “De EU neemt nu een bij het begin van de registratie. Geert Dancet: voorspong. Onze handelspartners volgen “Wij zijn er op voorzien. De hele IT-infra- onze inspanningen nauwgezet. China bijstructuur is centraal opgebouwd. Op die ma- voorbeeld toont veel interesse en het zou me nier kunnen we gemakkelijk aanpassingen niet verbazen als zij ons voorbeeld zullen voldoorvoeren mocht dat nodig zijn. “ gen.” ■