DOSSIER BANDENLABEL versie 3.0, mei 2013
INHOUD
HET BANDENLABEL
3
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE BRANCHE
6
GRIP OP NAT WEGDEK
7
BRANDSTOFEFFICIENTIE
9
EXTERN AFROLGELUID
12
VEELGESTELDE VRAGEN OVER HET BANDENLABEL
14
TRENDS EN CIJFERS OVER DE BANDENMARKT IN EUROPA
19
ARTIKELEN IN VACO NIEUWS
22
DOCUMENTEN DIE U KUNT DOWNLOADEN
35
COLOFON
35
2
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
HET BANDENLABEL
Op weg naar meer veiligheid in het verkeer, meer milieubewust gedrag en ook om economisch efficiënt te rijden heeft het Europees Parlement het bandenlabel verplicht gesteld. In diverse verordeningen worden de eisen beschreven om banden te classificeren. Daarmee wordt vergelijking van banden onderling mogelijk, zodat het gebruik van veilige, zuinige en stille banden kan worden gestimuleerd. Ingangsdatum De Europese regelgeving is sinds 1 november 2012 van kracht voor personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden die geproduceerd zijn vanaf ste 1 juli 2012. Het gaat dus om banden vanaf productiecode ‘2712’ (27 week van 2012). Vanaf deze datum zijn fabrikanten verplicht het label te gebruiken.
2712
Voor welke banden geldt de Europese regelgeving De regelgeving geldt voor personenwagenbanden (C1), bestelwagenbanden (C2) en bedrijfs-voertuigbanden (C3) met een aantal uitzonderingen. Dit zijn: vernieuwde banden, Professional-Off-Road-banden (PORbanden), banden voor competitie-doeleinden, banden met spikes, reservebanden met een Tmarkering, banden die ontworpen zijn voor voertuigen die vóór de datum 1 oktober 1990 zijn geregistreerd, banden met een maximaal toelaatbare snelheid van 80 km/uur en banden waarvan de hieldiameter kleiner is dan 254 mm (10 inch) of groter is dan 635 mm (25 inch). In tabel 1 staan de bandenklassen en de bandencategorieën vermeld.
C1: personenwagenbanden
C2: bestelwagenbanden
C3: bedrijfsvoertuigbanden
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
3
Tabel 1. Bandenklassen en -categorieën Klasse
Categorie
C1
M1 personenvervoer < 8 personen
(ECE30) N1
C2
Speedindex
Loadindex
≥ N (140 km)
≤ 121 (1.450 kg)
≤ M (130 km)
≥ 122 (1.500 kg)
goederenvervoer < 3.5 ton
O1
trailer < 0,75 ton
O2
trailer > 0,75 ton en < 3,5 ton
M2 personenvervoer > 8 personen en < 5 ton
(ECE54) M3 personenvervoer > 8 personen > 5 ton
C3
N
goederenvervoer > 3,5 ton
O3
trailer > 3,5 en < 10 ton
O4
trailer > 10 ton
M2 personenvervoer > 8 personen < 5 ton
(ECE54) M3 personenvervoer > 8 personen > 5 ton N
goederenvervoer > 3,5 ton
O3
trailer > 3,5 en < 10 ton
O4
trailer > 10 ton
Label voor vernieuwde banden Het bandenlabel geldt (nog) niet voor vernieuwde banden. Er zijn plannen om eisen aan vernieuwde banden te verbinden, echter, pas na een gedegen inschattingsonderzoek. De resultaten van dit onderzoek zullen uiterlijk in maart 2016 gepubliceerd worden. Intussen heeft de Europese koepelorganisatie voor de onafhankelijke bandenvernieuwers (BIPAVER) initiatieven ondernomen om na gedegen onderzoek een gelijkwaardig label te realiseren voor vernieuwde C3-banden. Tabel 2 geeft aan hoeveel banden er in Europa worden vernieuwd.
Tabel 2. Bandenvernieuwing (warm en koud) in Europa C3 Jaar Aantal (x1.000)
2007 5.800
2008 5.193
2009 4.561
2010 5.605
2011 5.552
Bron: Europol De prestatiecriteria Er zijn tientallen prestatiecriteria om de kwaliteit van een band te beoordelen. Voor het bandenlabel richt de aandacht zich op drie belangrijke prestatie-indicatoren: grip van de band op nat wegdek, de brandstofefficiëntie en het externe afrolgeluid. Consumenten en eindgebruikers kunnen met het label banden met elkaar vergelijken als zij nieuwe banden aanschaffen en zo een afgewogen keuze maken. Voorbeelden van criteria die niet op het bandenlabel worden vermeld zijn: slijtvastheid (kilometerrendement), remmen op droog wegdek, geluidsproductie in het voertuig, weggedrag en aquaplaning. Deze criteria komen in reguliere bandentests vaak wel aan de orde. In de meeste gevallen wordt dan ook nog gebruikgemaakt van wegingsfactoren bij de verschillende criteria. Zie tabel 3.
Grip op nat wegdek
4
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
Brandstofefficiëntie
Extern afrolgeluid
Tabel 3. Criteria reguliere bandentest versus het bandenlabel Testcriteria Financieel prijs Veiligheid algemeen snelheidsproef Veiligheid op droog wegdek remmen handling wegligging Veiligheid op nat wegdek remmen handling wegligging aquaplaning in lengterichting aquaplaning in dwarsrichting zijdelingse grip Veiligheid op besneeuwd wegdek remmen tractie zijdelingse grip Veiligheid op wegdek met ijs remmen zijdelingse grip Milieu brandstofefficiëntie aanwezigheid PAK's slijtvastheid = levensduur extern afrolgeluid intern afrolgeluid
Bandentest
Bandenlabel
JA
NEE
JA
NEE
JA JA JA
NEE NEE NEE
JA JA JA JA JA JA
JA NEE NEE NEE NEE NEE
JA JA JA
NEE NEE NEE
JA JA
NEE NEE
JA JA JA JA JA
JA NEE NEE JA NEE
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
5
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE BRANCHE
In Verordening (EG) 1222/2009 worden de verantwoordelijkheden van de verschillende marktpartijen beschreven. Van deze marktpartijen worden definities gegeven, zodat duidelijk is welke verantwoordelijkheden voor wie gelden. Verantwoordelijkheden van bandenleveranciers Wat betreft C1- en C2-banden die aan distributeurs of eindgebruikers worden geleverd, moeten leveranciers ervoor zorgen dat op het loopvlak van die banden een sticker is aangebracht met een etiket waarop de brandstofefficiëntieklasse, de gemeten waarde van het externe afrolgeluid, en de klasse grip op nat wegdek staan vermeld. Als alternatief mag het label bij een partij identieke banden ook in gedrukte vorm worden bijgeleverd. Voor C3-banden is de sticker of het gedrukte etiket dus niet verplicht. Technisch reclamemateriaal Onder technisch reclamemateriaal worden verkoopgerichte handleidingen, brochures, folders en catalogi, (zowel gedrukt, elektronisch als online), alsook websites verstaan. Voor C1-, C2- en C3-banden moeten de brandstofefficiëntie, het externe afrolgeluid en de grip op nat wegdek in het technische reclamemateriaal worden vermeld. Als een band, door verschillen in afmetingen of andere parameters, in verschillende klassen kan worden ingedeeld, moet het verschil tussen de slechtst en de best presterende band worden vermeld. Websites Leveranciers moeten behalve de parameters ook een aantal andere zaken op hun websites plaatsen. Zo moet er een link naar de website van de Commissie met deze verordening komen. Daarnaast moeten de gebruikte pictogrammen van het etiket worden toegelicht. Verder moet worden benadrukt dat het brandstofverbruik en de verkeersveiligheid in de eerste plaats worden bepaald door het gedrag van de bestuurder zelf, dat door ecologisch verantwoord rijden het brandstofverbruik aanzienlijk kan dalen en dat de bandenspanning regelmatig moet worden gecontroleerd om de grip op nat wegdek en de brandstofefficiëntie te optimaliseren. Technische documenten Technische documenten zijn documenten met informatie over de band, de fabrikant, het merk, en geven een beschrijving van het bandentype of de bandengroep, testverslagen en de nauwkeurigheid van de testen. De technische documenten moeten voldoende gedetailleerd zijn om op juistheid te controleren. Nadat de laatste band van een bepaald type in de handel is gebracht moeten deze documenten nog vijf jaar worden bewaard. Verantwoordelijkheden van bandendistributeurs Distributeurs moeten ervoor zorgen dat de stickers die door de leveranciers op de band zijn aangebracht goed zichtbaar zijn op het verkooppunt. Als de leverancier alleen een gedrukt etiket heeft geleverd, moet dat etiket bij de band worden getoond. Zijn de banden niet zichtbaar voor de eindgebruiker – bijvoorbeeld door verkoop via internet – dan moet de distributeur de informatie over de parameters op een andere manier verstrekken aan de eindgebruiker. Vermelding op of bij facturen Wat C1-, C2- en C3-banden betreft, moeten distributeurs de brandstofefficiëntie, het externe afrolgeluid en de grip op nat wegdek tevens vermelden op de factuur. Maar de informatie mag ook op een andere manier bij de factuur worden verstrekt.
6
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
GRIP OP NAT WEGDEK
De grip van een band op nat wegdek kan verschillen door het voertuigtype of door weersomstandigheden. De remweg van een personenwagenband met klasse A zal echter altijd 30% korter zijn dan van een band met klasse F (klasse D en G zijn niet in gebruik) als er maximaal geremd wordt bij een snelheid van 80 km per uur, en het voertuig volledig met dezelfde banden is uitgerust. Dit betekent in de praktijk ca. 18 m verschil in remweg.
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
7
Het verband tussen de grip op nat wegdek en de verkeersveiligheid Grip op nat wegdek is het kenmerk voor de veiligheidsprestatie van banden. Het zegt iets over het remvermogen van een band op nat wegdek. Er zijn ook andere parameters relevant voor de veiligheid, zoals wegvastheid, richtingsstabiliteit, vertraging- of remvermogen op nat en droog wegdek bij hoge snelheid en waterafvoervermogen. Grip op nat wegdek is in Europa gekozen als de meest representatieve waarde voor het verlies van wegvastheid. Het meten van grip op nat wegdek De remweg onder natte condities wordt volgens de huidige Europese normen gemeten. Dat betekent dat de test wordt uitgevoerd op een wegdek dat bestaat uit dicht asfalt, voorzien van een laagje water van 0,5 tot 1,5 mm dik. De testauto remt af van 80 km/uur tot 20 km/uur. De gemeten remweg wordt vergeleken met de remweg van een standaard referentieband. Wat betekent het cijfer voor de grip op een nat wegdek? De uitkomst van de test wordt vergeleken met de remweg van een standaardreferentieband. Het cijfer is het percentage dat de gemeten band tijdens de test beter presteert dan de referentieband. Een voorbeeld: een waarde van 132% (grip op nat wegdekindex 1,32) betekent dat deze band onder de testcondities een 32% kortere remweg heeft dan de standaardreferentieband waarvan de remweg op 100% is gesteld.
Tabel 4. Indexcijfers per klasse voor grip op nat wegdek klasse
Grip op nat wegdek index
A B C D E F G
1,55 ≤ G 1,40 ≤ G ≤ 1,54 1,25 ≤ G ≤ 1,39 Leeg 1,10 ≤ G ≤ 1,24 G ≤ 1,09* Leeg
1,40 ≤ G 1,25 ≤ G ≤ 1,39 1,10 ≤ G ≤ 1,24 Leeg 0,95 ≤ G ≤ 1,09 G ≤ 0,94* Leeg
1,25 ≤ G 1,10 ≤ G ≤ 1,24 0,95 ≤ G ≤ 1,09 0,80 ≤ G ≤ 0,94 0,65 ≤ G ≤ 0,79 G ≤ 0,64 Leeg
totaal aantal klassen 7
aantal klassen in gebruik 5
aantal klassen in gebruik 5
aantal klassen in gebruik 6
* na 01.11.2014 niet meer toegestaan
8
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
BRANDSTOFEFFICIËNTIE
De rolweerstand van een band kan verschillen door het voertuigtype of door weersomstandigheden. Het brandstofgebruik van een personenwagenband met klasse A is altijd 7,5% lager dan van een band met klasse G, als het voertuig volledig met dezelfde banden is uitgerust. Voor bedrijfsvoertuigbanden kan het verschil zelfs oplopen tot 15%.
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
9
Brandstofverbruik Het brandstofverbruik van een voertuig is afhankelijk van veel factoren. Bijvoorbeeld: het voertuiggewicht, het motortype, snelheid en snelheidsveranderingen, luchtweerstand, weghelling, rijstijl, mechanische weerstanden in onder meer de aandrijflijn, bandenspanning, airconditioning, algemene verkeersomstandigheden en de rolweerstand van banden. De rolweerstand van de banden van een auto is verantwoordelijk voor circa 20% van het brandstofverbruik.
Grafiek 1. Gemiddelde weerstandskrachten bij gecombineerd gebruik
Wat is rolweerstand Rolweerstand is een kracht die tegenovergesteld is aan de rijrichting van een rollende band. Als gevolg van het voertuiggewicht wordt de band gedeformeerd in het contactvlak met het wegdek. Deze vervorming veroorzaakt interne verliezen (inwendige wrijving) die vergelijkbaar zijn met het minder hoog terugstuiten van een vallende rubberen bal. De rolweerstand van banden kan uitgedrukt worden in een kracht (N) of als coëfficiënt (RRC). Deze coëfficiënt is gedefinieerd als de RR (N) gedeeld door de bandenbelasting (kN). Het voordeel van de RRC is dat een eenvoudige vergelijking van banden mogelijk is bij montage onder verschillende voertuigen. De vervorming van het rubber van de band vangt ook oneffenheden van het wegdek op, met als voordeel een goed contact tussen de weg en de band. Een bijkomend pluspunt is het extra comfort voor de inzittenden. Door de dempende eigenschappen van het rubber wordt energie omgezet in warmte. Hoe zachter het toegepaste rubber is, hoe meer het beweegt en hoe groter de inwendige wrijving en vervorming is. Het effect van rolweerstand op het brandstofverbruik De motor van het voertuig moet vermogen realiseren om de rolweerstand te overwinnen. Dit vermogen kost brandstof. De vuistregel laat zien dat bij personenauto’s ca. 6% daling in rolweerstand ongeveer 1% minder brandstofverbruik oplevert. Het verband tussen grip op nat wegdek en rolweerstand Er zijn veel karakteristieken van een band die de rolweerstand beïnvloeden. Rolweerstand kan beïnvloed worden door wijziging van deze karakteristieken. Enkele daarvan kunnen ook een negatieve invloed hebben op de grip op nat wegdek. Bandenproducenten zoeken altijd naar de optimale balans tussen grip op nat wegdek en rolweerstand. Als de rolweerstand te ver wordt verlaagd, heeft dat te veel negatieve invloed op de grip op nat wegdek. 10
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
De meting van de rolweerstand van een band Elke band heeft een weerstand tegen rollen. Hoe hoger die rolweerstand, hoe hoger de benodigde kracht om dóór te rollen en hoe hoger daardoor het brandstofverbruik. Een goede indicator voor deze eigenschap van een band is de rolweerstandscoëfficient. Deze coëfficiënt geeft het verband aan tussen het gewicht dat de band moet dragen en de kracht die nodig is om de band te laten rollen. Hoe hoger de coëfficiënt (weergegeven in promille), hoe hoger het brandstofverbruik.
Tabel 5. Brandstofefficiëntie Rolweerstandscoëfficiënt (RRC) in kilogram per ton (in ‰)
Klasse
A B C D E F G
RRC ≤ 6,5 6,6 ≤ RRC ≤ 7,7 7,8 ≤ RRC ≤ 9,0 Leeg 9,1 ≤ RRC ≤ 10,5 10,6 ≤ RRC ≤ 12,0 RRC ≥ 12,1*
RRC ≤ 5,5 5,6 ≤ RRC ≤ 6,7 6,8 ≤ RRC ≤ 8,0 Leeg 8,1 ≤ RRC ≤ 9,2 9,3 ≤ RRC ≤ 10,5 RRC ≥ 10,6*
RRC ≤ 4,0 4,1 ≤ RRC ≤ 5,0 5,1 ≤ RRC ≤ 6,0 6,1 ≤ RRC ≤ 7,0 7,1 ≤ RRC ≤ 8,0 RRC ≥ 8,1 Leeg
totaal aantal klassen 7
aantal klassen in gebruik 6
aantal klassen in gebruik 6
aantal klassen in gebruik 6
* na 01.11.2014 niet meer toegestaan Wat betekent het cijfer voor het brandstofverbruik? De rolweerstand van banden is verantwoordelijk voor circa 20% van het brandstofverbruik. Wanneer een band een rolweerstandcoëfficiënt heeft die 10% beter is dan een vergelijkbare band, zal de ‘zuinige’ band ongeveer 10% van 20% = 2% van het totale brandstofverbruik besparen. Een band met klasse A realiseert een brandstofbesparing van 7,5% ten opzichte van klasse G. Fictief rekenvoorbeeld Bij een brandstofprijs van € 1,80 (benzine), een verbruik van 8 liter/100 km en 14.000 km per jaar levert een besparing van 7,5% op jaarbasis € 151,- op. Bij een literprijs van € 2,00 stijgt de besparing tot € 168,- per jaar. Of, anders geredeneerd: bij een levensduur van de band van drie jaar is de brandstofbesparing in dit rekenvoorbeeld zonder veel moeite ruim boven de honderd euro per band. Zie ook tabel 6. Een lager brandstofverbruik draagt daarnaast bij aan minder CO2-uitstoot; 2% minder verbruik komt overeen met 2% minder CO2-uitstoot.
Tabel 6. Fictief rekenvoorbeeld brandstofefficiëntie klasse A t.o.v. klasse G Variabelen
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
14.000 8 € 1,80
14.000 8 € 2,00
Totale besparing in 3 jaar (7,5%)
€ 453,60
€ 504,00
€ 630,00 - levensduur band 3 jaar
Besparing in 3 jaar per band
€ 113,40
€ 126,00
€ 157,50 - normaal rijgedrag
Jaarkilometrage Gemiddeld verbruik (l/100 km) Brandstofprijs
Voorbeeld 3 Uitgangspunten 14.000 - brandstof benzine 10 - bandenspanning volgens € 2,00 fabrieksopgave
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
11
EXTERN AFROLGELUID
Het bandenlabel vermeldt het externe afrolgeluid van de band. Drie zwarte golfjes betekent dat de band voldoet aan de huidige regelgeving. Een band met twee zwarte golfjes zal voldoen aan de toekomstige limiet (Verordening 661/2009). En een band met één zwart golfje presteert ten minste 3 dB(A) beter dan twee golfjes. Per golfje meer of minder verschilt het geluid 3 dB(A). De geluidssterkte wordt bij een daling van drie decibel gehalveerd. Dus van drie golfjes naar één golfje is het geluid zelfs 75% minder.
De meting van het externe afrolgeluid van een band Het externe afrolgeluid (geluidsemissie) wordt gemeten met een auto met vier identieke banden op een ISOgecertificeerd wegdek (ISO 10844). De auto rijdt met een snelheid van 80 km/uur, met de motor uitgeschakeld, precies tussen twee microfoons door. Het externe afrolgeluid is het geluid dat de microfoons meten, uitgedrukt in decibels. De meting betreft uitsluitend het geluid dat buiten de auto hoorbaar is (extern afrolgeluid). Hiervoor is gekozen omdat vooral anderen (omwonenden, omstanders) last hebben van geluidsemissie. Zij worden ongevraagd aan het geluid blootgesteld. De grenswaarden vindt u in tabel 7 en 8.
12
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
Tabel 7: Richtlijn 2001/43/EG = huidige limiet Bandenklasse C1a C1b C1c C1d C1e
Nominale sectiebreedte (mm) ≤ 145 > 145 < 165 > 165 < 185 > 185 < 215 > 215
Grenswaarden in dB(A) 70 71 71 72 74
voldoet aan huidige limiet
Tabel 8: Verordening 661/2009 = toekomstige limiet Bandenklasse C1A C1B C1C C1D C1E
Nominale sectiebreedte (mm) ≤ 185 > 185 ≤ 215 > 215 ≤ 245 > 245 ≤ 275 > 275
Grenswaarden in dB(A) 70 71 71 72 74
0 tot 3 dB onder de toekomstige limiet 3 dB of meer onder de toekomstige limiet
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
13
VEELGESTELDE VRAGEN OVER HET BANDENLABEL
Nr
Vraag
Antwoord
1
Wat is het doel van het bandenlabel?
2
Waar gaan de regels over?
3
Moeten alle banden voorzien zijn van een bandenlabel?
4
Moeten banden die buiten de EU worden geproduceerd ook aan de regelgeving voldoen? Waarom krijgen POR-banden geen bandenlabel?
Het bandenlabel is bedoeld om het gebruik van veilige, zuinige en stille banden de stimuleren. De aandacht richt zich daarvoor op drie belangrijke prestatie-indicatoren: grip van de band op nat wegdek, de brandstofefficiëntie en het externe afrolgeluid. Consumenten en eindgebruikers kunnen daardoor banden met elkaar vergelijken als zij nieuwe banden aanschaffen en zo een afgewogen keuze maken. De regelgeving schrijft voor dat bepaalde eigenschappen van banden gecommuniceerd moeten worden naar de consument. Die informatie gaat over: De impact van de rolweerstand van de band op de brandstofefficiëntie van het voertuig (van belang voor de economische prestatie en voor de hoeveelheid CO2-uitstoot). De impact van de grip van de band op nat wegdek op de veiligheid van het voertuig. En het externe afrolgeluid van de band, weergegeven in decibels. Dus niet het geluid in het voertuig. De informatie gaat over personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden, ook wanneer deze banden worden gemonteerd op opleggers en aanhangwagens. Nee, de regelgeving geldt voor personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden met uitzondering van vernieuwde banden, ProfessionalOff-Road-banden (POR-banden), banden voor competitiedoeleinden, banden met spikes, reservebanden met een T-markering, banden die ontworpen zijn voor voertuigen die vóór 1 oktober 1990 zijn geregistreerd, banden met een maximaal toelaatbare snelheid van 80 km/uur en banden waarvan de hieldiameter kleiner is dan 254 mm (10 inch) of groter is dan 635 mm (25 inch). Daarnaast vallen gebruikte (eerder gemonteerde) en zo goed als nieuwe banden buiten de Europese regelgeving. Ja, alle banden die verkocht worden in de 27 lidstaten van de Europese Unie moeten vanaf 1 november 2012 voldoen aan de nieuwe eisen (met uitzondering van banden geproduceerd voor 1 juli 2012).
5
6
14
Vernieuwde banden zijn uitgezonderd voor het label. Blijft dat zo?
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
Professional-Off-Road-banden zijn speciaal ontwikkeld om in het terrein optimale wegvastheid te realiseren bij zeer slechte omstandigheden. Het is daarom niet realistisch om POR-banden te vergelijken met ‘gewone’ banden en de drempelwaarden voor het bandenlabel. Er zijn plannen om eisen aan vernieuwde banden te verbinden, echter, pas na een gedegen inschattingsonderzoek. De resultaten van dit onderzoek zullen uiterlijk in maart 2016 gepubliceerd worden. Intussen heeft de Europese koepelorganisatie voor de onafhankelijke bandenvernieuwers (BIPAVER) initiatieven ondernomen om na gedegen onderzoek een gelijkwaardig label te ontwikkelen.
Nr
Vraag
Antwoord
7
Wanneer gaat de regelgeving in?
8
Wie verzorgt de informatie aan de consument?
De regelgeving is sinds 1 november 2012 van kracht voor personenwagen, bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden die geproduceerd zijn vanaf 1 juli 2012. Het gaat dus om banden vanaf productiecode ‘2712’ ste (27 week van 2012). Drie marktpartijen hebben de plicht om de consument voor te lichten: 1. Bandenleveranciers (producenten en importeurs) a. Voor personenwagen-, bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden moet de informatie beschikbaar zijn in het technisch reclamemateriaal, respectievelijk op hun websites. b. Voor personenwagen- en bestelwagenbanden hebben producenten en importeurs de keuze tussen het aanbrengen van een sticker op het loopvlak en het meezenden van een bandenlabel van een partij identieke banden bij de retailer (de bandenspecialist, de autodealer of het garagebedrijf) of de eindgebruiker. 2. Retailers (verkooppunten) a. Retailers moeten ervoor zorgen dat de consument vóór de aankoop duidelijke en zichtbare informatie krijgt in de vorm van een sticker of een bandenlabel bij de personen- en bestelwagenband. b. Als de band bij de aanschaf niet zichtbaar is – bijvoorbeeld bij webshops en telefonische verkoop – moeten retailers ervoor zorgen dat de consument duidelijke informatie krijgt. c. Retailers moeten de klassen voor de brandstofefficiëntie en de grip op nat wegdek, en gemeten waarde voor het externe afrolgeluid vermelden op de factuur of deze meeleveren met de factuur.
9
10
De Europese Verordening stelt eisen aan technisch reclamemateriaal. Mag ook een andere taal worden gebruikt? Wat zijn de waarden voor de rolweerstanden en voor grip op nat wegdek?
3. Voertuigleveranciers en -distributeurs a. Leveranciers en distributeurs van nieuwe voertuigen moeten de klassen voor brandstofefficiëntie en grip op nat wegdek, en de klasse en de gemeten waarde voor extern afrolgeluid benoemen voor alle banden die voor het voertuig in aanmerking komen en waaruit de koper van het voertuig kan kiezen om als eerste montageband gemonteerd te worden. b. Als sprake is van een aanbod in een andere maat of een ander type band, al dan niet gemonteerd op het standaard wiel, en de koper van het nieuwe voertuig kan kiezen uit dit aanbod, dan moet vooraf de labelinformatie ten minste in het technische reclamemateriaal worden verstrekt. De taal waarin de technische documentatie geschreven moet zijn, is niet expliciet in de verordening aangegeven. Vooralsnog wordt een andere taal dan Nederlands – bij voorkeur Engels of Duits – geaccepteerd in b-to-bsituaties. Als technisch reclamemateriaal bedoeld is voor de consument, dan wordt van de leverancier verwacht dat de toelichting in de Nederlandse taal is opgesteld zodat de informatie begrijpelijk is. De waarden zijn verkregen door een geharmoniseerde testmethode, vastgelegd in UN-ECE 117.02.
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
15
Nr
Vraag
Antwoord
11
Wat zijn de waarden voor het externe afrolgeluid?
12
Waarom zijn er verschillen tussen de waarden van het label en de uitkomsten van gepubliceerde bandentest?
13
Welke testprocedures worden gebruikt?
14
Hoe gaat de industrie om met de verschillen tussen de onderscheiden en bestaande testmethoden?
15
Wanneer nemen de bandenfabrikanten het label in gebruik? Wat zijn de prestaties van banden voor wet grip, brandstofefficiëntie en afrolgeluid? Wordt er voorzien in een centrale database?
De waarden zijn verkregen door een geharmoniseerde testmethode, vastgelegd in UN-ECE 117.02. Naast de absolute waarde is er aanvullend een markering voor de geluidsproductie in relatie tot bestaande en komende regelgeving. Zo voldoet een band met drie zwarte golfjes aan de huidige regelgeving (Richtlijn 2001/43). Twee golfjes zal voldoen aan de toekomstige limietwaarde en één golfje presteert ten minste 3 dB(A) beter dan de toekomstige limietwaarden in Verordening 661/2009. Voor het label worden slechts drie prestatiecriteria getoetst onder geharmoniseerde testomstandigheden. Onafhankelijke testinstanties (ADAC, TÜV, enz.) testen onder eigen (vaak niet-geharmoniseerde) omstandigheden en maken gebruik van meer prestatiecriteria met verschillende wegingsfactoren. Bij de ontwikkeling van een band houden producenten rekening met vele tientallen prestatiecriteria. Voorbeelden van deze criteria zijn: slijtvastheid (kilometerrendement), remmen op droog wegdek, geluidsproductie in het voertuig, weggedrag en aquaplaning. Alle testprocedures zijn omschreven in bijlage I en V van Verordening 1222/2009 nadat deze is gewijzigd door Verordening 228/2011 en Verordening 1235/2011. Veelal wordt verwezen naar en gemeten volgens UN-ECE 117.02. Voor het meten van de grip op nat wegdek is voor bestelwagen- en bedrijfsvoertuigbanden tevens ISO-norm 15222:2011 relevant. In algemene zin mag gesteld worden dat de algemeen geaccepteerde geluidsmeting geen toelichting meer nodig heeft. Voor rolweerstand (laboratoriumtest) is een alignementprocedure beschreven waarmee de rolweerstandcoëfficiënt wordt gemeten en waarmee laboratoria met elkaar vergeleken kunnen worden. Voor de metingen van grip op nat wegdek is de relatieve testmethode gebruikt, waarbij de waarde wordt uitgedrukt in de prestaties van de referentieband. Op deze manier worden de verschillen tussen de varianten van testcentra en wegdekken geëlimineerd. De Europese regelgeving verplicht fabrikanten het label te gebruiken sinds 1 november 2012 voor banden die geproduceerd zijn na 30 juni 2012.
16
17
18
16
Wordt de zijwandmarkering aangepast aan de nieuwe regelgeving?
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
Nu alle testmethoden vastliggen is een start gemaakt om tijdig en onder toezicht van toezichthouders alle producten te waarderen. Elke producent of importeur in de EU is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering.
De Europese Commissie heeft besloten om de ontwikkeling en het onderhoud van een centrale database aan de markt over te laten. In Nederland beschikt Vereniging VACO over een database (de BAC-database), die op dit moment in samenwerking met bandenleveranciers wordt geactualiseerd om labelinformatie centraal beschikbaar te kunnen stellen. Voor het bandenlabel conform Verordening 1222/2009 is geen aanpassing van de zijwandmarkering noodzakelijk.
Nr
Vraag
Antwoord
19
Wat is rolweerstand?
20
Hoe draagt de rolweerstand bij aan het brandstofverbruik van voertuigen?
21
Wat is het verband tussen grip op natwegdek en rolweerstand?
22
Wat is het verband tussen de grip op nat wegdek en de verkeersveiligheid in het bijzonder onder verschillende weersomstandigheden? Wat is het verschil tussen de limiet en de classificatie?
Rolweerstand is een kracht die tegenovergesteld is aan de rijrichting van een rollende band. Als gevolg van het voertuiggewicht wordt de band gedeformeerd in het contactvlak met het wegdek. Deze vervorming veroorzaakt interne verliezen die vergelijkbaar zijn met het minder hoog terugstuiten van een vallende rubberen bal. De rolweerstand van banden kan uitgedrukt worden in een kracht (N) of als coëfficiënt (RRC). Deze coëfficiënt is gedefinieerd als de RR (N) gedeeld door de bandenbelasting (kN). Het voordeel van de RRC is dat een eenvoudige vergelijking van banden mogelijk is bij montage onder verschillende voertuigen. De motor van het voertuig moet vermogen realiseren om de rolweerstand te overwinnen. Dit vermogen kost brandstof. De vuistregel laat zien dat bij personenauto’s ca. 6% daling in rolweerstand ongeveer 1% minder brandstofverbruik oplevert. Vele andere factoren dragen bij aan het brandstofverbruik. Bijvoorbeeld aerodynamica, voertuiggewicht, motortype, airconditioning, weghelling, rijstijl, bandenspanning en algemene verkeersomstandigheden. Er zijn veel karakteristieken van een band die de rolweerstand beïnvloeden. Rolweerstand kan beïnvloed worden door wijziging van deze karakteristieken. Enkele daarvan kunnen ook een negatieve invloed hebben op de grip op nat wegdek. Bandenproducenten zoeken altijd naar de optimale balans tussen grip op nat wegdek en rolweerstand. Als de rolweerstand te ver wordt verlaagd, heeft dat te veel negatieve invloed op de grip op nat wegdek. Grip op nat wegdek is het kenmerk voor de veiligheidsprestatie van banden. Het zegt iets over het remvermogen van een band op nat wegdek. Er zijn ook andere parameters relevant voor de veiligheid, zoals wegvastheid, richtingsstabiliteit, vertraging- of remvermogen op nat en droog wegdek bij hoge snelheid en waterafvoervermogen. Grip op nat wegdek is in Europa gekozen als de meest representatieve waarde voor het verlies van wegvastheid. De limiet is het minimaal acceptabele toelatingsniveau voor een band op de Europese markt. De classificatie voor het label geeft aan wat het prestatieniveau is in een gedefinieerde testomgeving voor de brandstofefficiëntie, grip op nat wegdek en het extern afrolgeluid. Het is de verantwoordelijkheid van nationale toezichthouders om de conformiteit van de waarden te beoordelen. De procedures voor dit toezicht zijn beschreven in de bijlage IV van Verordening 1235/2011. In Nederland controleert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de handhaving van het label. De ILT is een samenvoeging van de oude VROM-inspectie (VI) en Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). De Europese Commissie zal werkzaamheden starten om een geharmoniseerde brandstofcalculator te ontwikkelen. Deze calculator, die het mogelijk maakt om verschillen in brandstofverbruik te berekenen, kan op termijn eventueel op de websites van individuele bandenleveranciers worden geplaatst.
23
24
Hoe is de naleving van het bandenlabel geborgd?
25
Zijn er plannen voor een brandstofcalculator om de invloed van de rolweerstand duidelijk te maken? Is de grip op nat wegdek voor zomeren winterbanden vergelijkbaar?
26
Ja, maar u moet zich realiseren dat de meetcondities voor beide groepen verschillend zouden moeten zijn. De buitentemperatuur voor winterbanden speelt een belangrijke rol, evenzo de vormgeving van het profiel en de profieldelen. De oppervlaktetemperatuur van de natgemaakte testbaan en de omgevingstemperatuur moeten tussen 2°C en 20°C liggen voor winterbanden en tussen 5°C en 35°C voor zomerbanden. Een ‘B’ voor een winterband is dus ongelijk aan een ‘B’ voor een zomerband. Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
17
Nr
Vraag
Antwoord
27
Waarom zijn de testresultaten voor grip op nat wegdek voor winterbanden in het algemeen minder dan zomerbanden? Kan ik als retailer vanaf 1 november 2012 mijn bestaande voorraad banden nog verkopen? Wat gebeurt er als de verordeningen niet worden nageleefd? In welke Europese publicaties worden de voorschriften voor het bandenlabel beschreven?
Wil men tot een gelijkwaardige uitkomst komen, dan moeten de meetcondities per categorie worden aangepast. De rubbersamenstelling van winterbanden moet bij lagere temperaturen presteren en niet, zoals de meetmethodiek nu voorschrijft, bij hogere temperaturen.
28
29
30
Alleen banden voorzien van een productiecode van voor 1 juli 2012 (2712) kunnen vanaf 1 november 2012 nog worden verkocht zonder label. Banden met een uitzondering (zie vraag 3) kunt u zonder label blijven verkopen. Zowel leveranciers als distributeurs moeten voldoen aan de nieuwe regelgeving. Het is de verantwoordelijkheid van de nationale overheid om de strafmaat te bepalen.
Verordening 661/2009 typegoedkeuringsvoorschriften aan voertuigen. Verordening 1222/2009 etikettering van banden. Verordening 228/2011 wijziging Verordening 1222/2009 over de testmethode grip op nat wegdek van personenwagenbanden. Rectificatie van Verordening 228/2011. Verordening 1235/2011 wijziging Verordening 1222/2009 over de gripklasse van banden op nat wegdek, het meten van de rolweerstand en de controleprocedure. UN-ECE Reglement 117.02.
Primaire bron: ETRMA, bewerking Vereniging VACO.
18
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
TRENDS EN CIJFERS OVER DE BANDENMARKT IN EUROPA (EU-27 en Turkije)
Tabel 9. Vervangingsmarkt versus eerste montage Marktverdeling EU
Aandeel
Vervangingsmarkt Eerste montage
78% 22%
Totaal
100%
Tabel 10. Bandenvernieuwing (warm en koud) in Europa C3 Jaar
2007
2008
2009
2010
2011
Aantal (x1.000)
5.800
5.193
4.561
5.605
5.552
Tabel 11. Ontwikkeling vervangingsmarkt Vervangingsmarkt
Totaal
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Aantallen x 1.000
229 239 246 257 261 249 251 277 289
11.8 12.1 12.0 12.8 14.0 11.4 10.2 11.6 12.6
240.9 251.0 257.8 269.9 274.9 260.6 261.4 289.0 301.7
Tabel 12. Ontwikkeling im- en export C1 en C2 C1 en C2 Export Import Aantallen x 1.000
2003
2005
2007
2008
2009
2010
2011
33 70
52 83
67 106
57 95
41 92
50 108
56 123
Tabel 13. Ontwikkeling im- en export C3 C3 Export Import Aantallen x 1.000
2003
2005
2007
2008
2009
2010
4.5 3.0
5.6 3.3
5.1 6.1
5.2 5.3
4.3 3.2
5.9 3.8
2011 6.4 4.3
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
19
Tabel 14. EU-China bandenhandelsbalans
Tabel 15. EU-China bandenhandelsbalans
C1 en C2 Export naar China Import vanuit China
2000
2005
2010
2011
C3
9
361
2.900
2.568
Export naar China
3.464 14.145 40.755 50.849
Import vanuit China
2000
2005
2010
2011
5
14
161
126
70
548 1.487 2.071
Aantallen x 1.000
Aantallen x 1.000
Tabel 16. EU-Japan bandenhandelsbalans
Tabel 17. EU-Japan bandenhandelsbalans
C1 en C2
2000
2005
2010
C3
Export naar Japan
2.406
1.801
1.245 1.637
2011
Export naar Japan
2000
2005
221
2010 2011
223
118
138
Import vanuit Japan 11.820 12.757 10.791 11.384
Import vanuit Japan 1.004 1.022
569
341
Aantallen x 1.000
Aantallen x 1.000
Tabel 19. EU-Korea bandenhandelsbalans
Tabel 20. EU-Korea bandenhandelsbalans
C1 en C2
C3
Export naar Korea
2000
2005
423
716
2010
2011
412 1.129
Export naar Korea
Import vanuit Korea 14.834 16.050 14.501 11.381
Import vanuit Korea
Aantallen x 1.000
Aantallen x 1.000
Geraadpleegde bronnen: Eurostat Europol Verordening 1222/2009 Bewerking: Vereniging VACO
20
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
2000
2005
2010 2011
48
42
157
132
467
270
376
449
ARTIKELEN IN VACO NIEUWS
December 2010 September 2011 Oktober 2011 Februari 2012 Juni 2012 September 2012 September 2012 Oktober 2012 Oktober 2012 December 2012
BAC-online en het bandenlabel Energielabel voor banden: branche treft voorbereidingen Energielabel voor banden (deel 2): de verantwoordelijkheden van de branche Duurzaam bandbeheer voor het wegtransport Het belang van een unieke code Verwachtingen rond het bandenlabel Eenheid in vormgeving voor het nieuwe bandenlabel Staatssecretaris Atsma lanceert nieuw bandenlabel Verder kijken dan het bandenlabel: mogelijk in de toekomst uitbreiding prestatiecriteria BAC-database vernieuwd en gevuld met labelwaarden
ARTIKELEN IN WINTERSPECIAL
Oktober 2012
Het nieuwe bandenlabel: even wennen
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
21
DOCUMENTEN DIE U KUNT DOWNLOADEN OP HET LEDENDEEL VAN VACO.NL
Verordening 0661-2009 typegoedkeuringsvoorschriften.pdf Verordening 1222-2009 etikettering van banden.pdf Verordening 0228-2011 wijziging verordening 1222-2009 testmethode grip C1.pdf Verordening 0228-2011 rectificatie.pdf Verordening 1235-2011 wijziging verordening 1222-2009 gripklasse op nat wegdek, meten rolweerstand en controleprocedure.pdf
Diverse formaten van het bandenlabel in hoge en lage resolutie
COLOFON Hoewel aan de inhoud van deze uitgave uiterste zorg is besteed, kunnen betrokkenen op geen enkele wijze aansprakelijkheid aanvaarden voor onvolledigheden of onjuistheden in deze uitgave. Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden verveelvoudigd of openbaar worden gemaakt zonder schriftelijke toestemming van Vereniging VACO. Vereniging VACO Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche Postbus 33 2300 AA Leiden Archimedesweg 31 2333 CM Leiden Telefoon Fax E-mail Internet
(071) 568 69 70 (071) 568 69 71
[email protected] www.vaco.nl
Realisatie Uitgever: Stichting SUBP Redactie en coördinatie: Stichting SUBP Vormgeving en reproductie: Stichting SUBP © Vereniging VACO Versie 3.0, mei 2013 22
Dossier bandenlabel – versie 3.0, mei 2013
Vereniging VACO Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche Postbus 33 2300 AA Leiden Archimedesweg 31 2333 CM Leiden Telefoon (071) 568 69 70 Fax (071) 568 69 71 E-mail
[email protected] Internet www.vaco.nl