Doorkoersen op sociale veiligheid
Plan van Aanpak Sociale Veiligheid 2010 – 2012
Gemeente Hoorn
Hoorn werkt aan een veilige stad. Dit gebeurt door de meest voorkomende criminaliteit aan te pakken: vernielingen, diefstal en inbraak in auto’s, woningen en bedrijven, overlast door jongeren vaak verbonden met alcohol en drugsgebruik. Daar gaan we nog beter en duidelijker mee door, samen met onze inwoners en instellingen. Maar voorkomen is beter dan genezen. Voor de samenleving, het slachtoffer en niet in de laatste plaats de dader. Daar valt veel te winnen en veel te doen voor kwetsbare groepen, gezinnen en mensen. We koersen samen verder naar een veilig Hoorn.
1-56
Inhoudsopgave 1. Vooraf en inleiding ..................................................................... 4 1.1 Veiligheidsbeleid Koersen 2007 - 2008 .................................................... 4 1.2 Totstandkoming Doorkoersen 2010 - 2012 .............................................. 4 1.3 Leeswijzer ............................................................................................... 4
2. Aanleiding en werkwijze sociaal veiligheidsbeleid ........................... 6 2.1 2.2 2.3 2.4
Aanleiding sociaal veiligheidsbeleid .......................................................... Samenwerking met derden....................................................................... Flankerend beleid ..................................................................................... Opzet sociaal veiligheidsbeleid .................................................................
6 6 6 7
3. Pijler I - Kwetsbare groepen ......................................................... 9 3.1 Probleemanalyse ...................................................................................... 9 3.2 Prioriteitstelling ........................................................................................11 3.3 Doelen en maatregelen ............................................................................12 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6
Probleemgezinnen ....................................................................................12 Aanpak spijbelaars en voortijdig schoolverlaters ...........................................16 Aanpak huiselijk geweld............................................................................18 Antillianenbeleid ......................................................................................20 Begeleiding ex-gedetineerden.....................................................................21 Gedragscode ...........................................................................................24
4. Pijler II - Overlast........................................................................25 4.1 Probleemanalyse ......................................................................................25 4.2 Prioriteitstelling ........................................................................................26 4.3 Doelen en maatregelen ............................................................................26 4.3.1 Jongerenoverlast .....................................................................................26 4.3.2 Drank- en drugsgebruik .............................................................................29 4.3.3 Evenementen ..........................................................................................31
5. Pijler III - Criminaliteit ..................................................................32 5.1 Probleemanalyse ......................................................................................32 5.2 Prioriteitstelling ........................................................................................33 5.3 Doelen en maatregelen ............................................................................33 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7
Veelplegers .............................................................................................34 Geweldsmisdrijven ...................................................................................35 Inbraken .................................................................................................36 Bedrijfsdiefstal.........................................................................................37 Tegengaan fietsendiefstal..........................................................................39 Tegengaan vernielingen en verhalen schade .................................................40 Bestrijden georganiseerde criminaliteit.........................................................42
6. Pijler IV - Communicatie, informatie en waardering .........................45 6.1 Probleemanalyse ......................................................................................45 6.2 Prioriteitstelling ........................................................................................46 6.3. Doelen en maatregelen ...........................................................................46 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4
Oordeel over politie ..................................................................................46 Aangiftebereidheid ...................................................................................47 Aandacht politie voor buurtproblemen.........................................................47 Gemeentelijke informatieverstrekking over leefbaarheid en veiligheid ...............48
2-56
7. Organisatorische borging .............................................................52 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Veiligheid in de gemeentelijke organisatie .................................................52 Interne en externe afstemming .................................................................52 Politiek bestuurlijke inbedding ..................................................................53 Planning en control ..................................................................................53 Communicatie..........................................................................................54
7.5.1 Uitgangspunten communicatie ...................................................................54 7.5.2 Bekendmaking veiligheidsplan ....................................................................55 7.5.3 Uitvoering nota........................................................................................56
3-56
1. Vooraf en inleiding In november 2006 heeft de gemeenteraad van Hoorn de notitie Voorkomen en Genezen, Beleidskader sociale veiligheid 2006 – 2008 behandeld. Die notitie (hierna ook aangeduid als startnotitie) geeft de op hoofdlijnen de belangrijkste kaders weer voor het voor de komende jaren te voeren veiligheidsbeleid in Hoorn. De notitie Voorkomen en Genezen is de start geweest voor de uitwerking van het veiligheidsbeleid zoals dat in het plan 2007-2008 was uitgewerkt.
1.1 Veiligheidsbeleid Koersen 2007-2008 Het huidige sociaal veiligheidsbeleid vindt zijn basis in het hierboven genoemde door de raad vastgestelde beleidsplan Koersen op Sociale Veiligheid. In dat document zijn voor het gehele veiligheidsveld de belangrijkste aandachtspunten en uit te voeren maatregelen vastgelegd. Niet eerder werden op een dergelijke schaal en zo integraal diverse werkgebieden bij elkaar gebracht. Het verstrijken van de looptijd van het plan eind 2009 betekent echter dat Koersen op Sociale Veiligheid 2007-2008 niet zondermeer als richtsnoer voor de komende jaren kan dienen. Belangrijk is om de raad, op voorstel van uw college, opnieuw in de gelegenheid te stellen af te wegen welke de veiligheidsprioriteiten zijn en welke veiligheidsmaatregelen daarvoor kunnen worden ingezet. Daarnaast kan het zijn dat maatregelen niet meer effectief zijn of nieuwe maatregelen zijn ontstaan voor de aanpak van een veiligheidsprobleem of dat een veiligheidsprobleem als minder urgent wordt beschouwd.
1.2 Totstandkoming Doorkoersen 2010-2012 Op 15 oktober 2008 is de raad door het college uitgenodigd voor een evaluatiebijeenkomst waarbij het beleidsplan Koersen op Sociale Veiligheid 2007-2008 tussentijds, werd geëvalueerd. Feitelijk is over ongeveer 1 jaar looptijd geëvalueerd. Het voorliggende plan bevat tevens per maatregel de eindevaluatie. Voorgesteld wordt om Koersen op Sociale Veiligheid aangepast te continueren. Het blijkt dat de pijlers en aandachtsgebieden nog voldoende actueel zijn. Feit is dat veel maatregelen en projecten nog niet ten einde zijn of continuering verdienen. De evaluatie wijst uit dat op enkele gebieden de gestelde doelen wel zijn bereikt, op sommige niet en dat op sommige gebieden de norm geherformuleerd of aangescherpt zou moeten worden. Daarnaast zijn in de tekst van het plan laatste ontwikkelingen verwerkt.
1.3 Leeswijzer De opbouw van het beleidsplan is een logische. In die zin dat de eerste pijler kwetsbare groepen in feite de basis vormt. Als in deze pijler problemen optreden heeft dat ofwel direct of op termijn onherroepelijk effect op de volgende twee pijlers, overlast op straat en criminaliteit. Anders gezegd: een belangrijke oorzaak waarvan overlast door personen het gevolg is, is gelegen in de problemen die we willen bestrijden door maatregelen in de eerste pijler. Doorredenerend is de beste preventieve - aanpak derhalve gelegen in het kritisch onder de loep nemen en het zonodig uitbouwen van maatregelen in de eerste pijler. Over de hele linie geldt: de mens centraal. Of het nu gaat om overlastgevers op straat, veelplegers, spijbelaars of de begeleiding van ex-gedetineerden. Bij alle categorieën wordt een zoveel mogelijk persoonsgerichte aanpak gehanteerd. Het veiligheidsbeleid van de gemeente Hoorn heeft de volgende centrale, strategische doelstelling: De gemeente Hoorn investeert in de periode 2010-2012 effectief in het verbeteren van de veiligheidssituatie in Hoorn. De mate waarin dit effectief is, blijkt uit de per maatregel te formuleren streefwaarde. Deze centrale doelstelling blijft ongewijzigd.
4-56
Deze strategische doelstelling wordt in dit plan van aanpak nader uitgewerkt en geoperationaliseerd bij de uitwerking van de aanpak rond de veiligheidsprioriteiten in paragrafen 3 t/m 6. Dit plan van aanpak voor het sociale veiligheidsbeleid bestaat in essentie per pijler steeds uit drie onderdelen: 1. centrale doelstelling; 2. beleidsprioriteiten met daaraan gekoppelde afgeleide of subdoelstellingen; 3. te nemen veiligheidsmaatregelen. In paragraaf 2 wordt kort ingegaan op de aanleiding en werkwijze van dit plan van aanpak. Het is in feite een beknopte samenvatting. Vervolgens wordt de wijze van uitwerking toegelicht. Daarna volgt in de paragrafen 3 t/m 6 de beschrijving van de concrete doelstellingen en maatregelen van het plan van aanpak. Paragraaf 7 beschrijft tenslotte de organisatorische en communicatieve aspecten van het veiligheidsbeleid.
5-56
2. Aanleiding en werkwijze sociaal veiligheidsbeleid 2.1 Aanleiding sociaal veiligheidsbeleid De afgelopen jaren is veiligheid hoog op de Hoornse politieke en beleidsagenda gekomen. Resultaat hiervan is dat de laatste jaren diverse projecten, initiatieven en beleidsaanpassingen in gang zijn gezet. Zo zijn er in het kader van de zogenaamde gebiedsgerichte aanpak diverse veiligheidsheidsprobleemanalyses gemaakt en zijn op basis daarvan plannen van aanpak opgesteld voor specifieke dossiers. Voorbeelden hiervan zijn de aanpak op de Dubbele Buurt, de hanggroep bij winkelcentrum De Beurs, fietsendiefstal, vernielingen bij het in aanbouw zijnde gebied Park Groenwijck in Blokker, de bushokjes en de JOP Grote Waal. Hierbij zijn veel interne en externe organisaties en partijen betrokken. Deze veelheid aan actoren en veiligheidsproblemen vraagt om coördinatie. De dagelijkse aansturing van het veiligheidsbeleid vindt in Hoorn plaats vanuit het Integraal Overleg Veiligheid en Openbare Orde (IOVO) onder leiding van de burgemeester. Frequentie en samenstelling van dit overleg zijn zodanig dat snel kan worden ingespeeld op actuele veiligheidkwesties in Hoorn.
2.2 Samenwerking met derden Het veilig maken en houden van de stad vereist samenwerking. Geen enkele partij kan dat alleen. Belangrijke partners waarmee in Hoorn in het kader van sociale veiligheid wordt samengewerkt zijn onder meer: • de politie • het Openbaar Ministerie • stichting Netwerk • IntermarisHoeksteen en andere woningaanbieders • Reclassering, Brijderstichting, Maatschappelijk Werk en andere zorg- of hulpverleningsinstellingen • scholen • wijkoverlegorganen • particuliere bewakingsdiensten • programmabureau Integrale Veiligheid • bedrijfsleven Dit overzicht is niet bedoeld als een compleet overzicht van de spelers op het veld. Het geeft wel aan dat het gemeentebestuur bij het voeren van een veiligheidsbeleid rekening moet houden met een veelheid aan beleidsactoren. Sommigen daarvan kunnen direct door het gemeentebestuur worden aangestuurd, sommigen hebben een autonomere positie ten opzichte van de gemeente. In een dergelijke complexe situatie veronderstelt (succesvolle) samenwerking een helder beeld van het resultaat van die samenwerking. Dit beeld moet helder maken wat moet worden bereikt en welke partij waaraan een bijdrage kan/ moet leveren. Het is aan het gemeentebestuur als veiligheidsregisseur om bij de beantwoording van deze “wat”-vraag het voortouw te nemen. Daartoe dient met name dit plan van aanpak; het zet voor de komende jaren voor alle bij de sociale veiligheid betrokken partijen de koers uit. Tevens dient het als instrument om met het verstrijken van de tijd vast te houden aan de ingezette koers. Het is echter nadrukkelijk niet de bedoeling om met dit plan ook alle details vast te leggen en daarmee de samenwerking in een strak keurslijf te persen. Ook omdat niet alles vooraf kan worden voorzien, dienen partijen over voldoende speelruimte te blijven beschikken om naar eigen inzicht, op basis van de eigen deskundigheid een antwoord te zoeken op de “hoe”-vraag, hoe kunnen activiteiten en middelen het beste worden ingezet om de gestelde doelen te bereiken? Over deze vraag zullen gemeente en de andere actoren bij de uitvoering van dit plan nog zeer regelmatig op allerlei niveaus contact hebben en overleggen.
2.3 Flankerend beleid Dat het veiligheidsbeleid in dit plan van aanpak wordt afgebakend tot vier beleidsprioriteiten neemt niet weg dat ook andere (gemeentelijke) beleidsprocessen direct of indirect van invloed kunnen zijn op de sociale veiligheid in Hoorn. Zo kunnen het integraal handhavingsbeleid, horecabeleid en het welzijns- en sociaal beleid (als neveneffect) een bijdrage leveren aan de sociale veiligheid in het publieke domein. Zo is op 1 januari 2009 de Wet participatiebudget van kracht geworden, waaraan VROM/WWI samen met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Onderwijs,
6-56
Cultuur en Wetenschap (OCW) gewerkt heeft. In het vierde kwartaal 2009 zal de raad een visiedocument worden voorgelegd. Een ander voorbeeld is het jongerenloket. Werkloze jongeren en/of jongeren met een opleidingswens, vaak in combinatie met een inkomensprobleem (dus uitkeringsvraag) worden integraal geholpen. De gemeentelijke beïnvloeding van de sociale veiligheid in Hoorn is dus niet uitsluitend van dit plan van aanpak afhankelijk. Extern moet rekening worden gehouden met het beleid van organisaties als het Openbaar Ministerie en de politie, maar ook van de landelijke overheid. Dit externe beleid stelt randvoorwaarden waarbinnen het gemeentelijk veiligheidsbeleid moet en mag opereren. Het externe beleid geeft de lokale overheid daarnaast soms ook instrumenten in handen. In dit plan van aanpak is, waar relevant, rekening gehouden met de randvoorwaarden en mogelijkheden van deze externe beleidsprocessen. Bijzonder relevant in dit verband is de planning van de lokale politie. De Hoornse politie maakt op basis van de landelijke en regionale richtlijnen van de politie ieder jaar een plan voor de prioriteiten en inzet van de Hoornse agenten. Naast de vertaling van de regionale en landelijke doelstellingen op lokaal Hoorns niveau bevat dit jaarplan ook een deel vrije beleidsruimte voor lokale prioriteiten. Met de politieleiding is afgesproken dat het jaarplan van de Hoornse politie voor dit deel wederom aansluit bij dit plan van aanpak. In dit plan van aanpak wordt daarmee een verdere uitwerking gegeven aan de politieprioriteiten op lokaal niveau. Aan de andere kant beoogt het sociaal veiligheidsbeleid, zoals dat hier wordt uitgewerkt, ook door te werken in dit interne en externe flankerend beleid. De veiligheidsmaatregelen van dit plan van aanpak bestrijken onder meer de beleidsterreinen van welzijn, horeca, sociale voorzieningen en hebben raakvlakken met de werkzaamheden van onder meer politie en Openbaar Ministerie. In die zin leidt het sociaal veiligheidsbeleid soms tot een aanvulling op of bijsturing van al bestaand intern en extern beleid.
2.4 Opzet sociaal veiligheidsbeleid De overkoepelende doelstelling is, om effectief in de veiligheidsituatie van Hoorn in 2012 te hebben geïnvesteerd. De algemene doelstelling is de basis voor het ontwikkelen van afgeleide subdoelstellingen per pijler. Doelen en maatregelen Dit plan van aanpak heeft aldus de volgende opzet. Per pijler zijn één of meerdere subdoelstellingen uitgewerkt als streefwaarde. Vervolgens zijn voor iedere doelstelling de maatregelen die zullen worden toegepast om deze doelstelling te bereiken of naderbij te brengen geïnventariseerd. Eerst is gekeken naar de veiligheidsmaatregelen die al door de gemeente worden toegepast of al zijn ingepland. Voor een deel gaat het daarbij om het bestaande openbare orde instrumentarium dat door de burgemeester en politie in Hoorn wordt toegepast. Maar ook bestaande activiteiten en instrumenten vanuit andere beleidsvelden die raakvlakken hebben met sociale veiligheid zijn in deze inventarisatie betrokken. Naast deze bestaande maatregelen, is gezocht naar nieuwe mogelijkheden voor de intensivering van de veiligheidsaanpak binnen de vier veiligheidspijlers in de vorm van geheel nieuwe activiteiten of intensivering van bestaand beleid. Ook is gekeken naar de mogelijkheid van voortzetting van veiligheidsactiviteiten op basis van bestaande afspraken. Het starten van nieuwe activiteiten en het intensiveren van bestaande instrumenten brengt uiteraard extra financiële kosten met zich mee. Rekening houdend met de voor de gemeente Hoorn geldende financiële kaders, zijn de middelen die hiervoor beschikbaar zijn conform het beleidsuitgangspunt “voorkomen is beter dan genezen” vooral ingezet voor nieuw preventief veiligheidsbeleid. Dit heeft als gevolg dat de voorgestelde extra financiële inspanningen voor het sociaal veiligheidsbeleid zich met name voordoen binnen de eerste veiligheidspijler “kwetsbare” groepen. Concrete doelen De ontwikkelde doelen voor het veiligheidsbeleid zijn zo SMART1 mogelijk omschreven. Bij de uitwerking van de vier veiligheidspijlers en de aan deze pijlers verbonden doelstellingen is daarvoor gebruik gemaakt van gegevens uit de jaarverslagen en managementrapportages van de politie, de Leefbaarheidsmonitor, het Veiligheidsbeeld van de politie, de Veiligheidsmonitor en het Veiligheidsonderzoek van het Sociaal Wetenschappelijk Bureau van het voormalige SOW. Deze 1
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Termijngebonden
7-56
doelstellingen en met name de streefwaarden zijn meetbaar omdat ze zijn gebaseerd op beschikbare informatie van de politie en/of uit onderzoeken die periodiek zullen worden herhaald. Bij het formuleren van de subdoelstellingen is uitgegaan van het jaar 2007 als peiljaar. Op basis hiervan zijn vervolgens de operationele doelstellingen (streefwaarden) opgesteld in de vorm van een verbeteringspercentage (van 5 of 10%2) of in de vorm van een absoluut aantal. Met de term “streefwaarde” is nadrukkelijk aangegeven dat het feitelijk halen van de doelstelling geen doel op zich is. Het zijn bakens waarop kan worden aangestuurd. Het gaat er uiteindelijk om dat de totale veiligheidsituaties in Hoorn zich in de richting van deze (soms visionaire) bakens beweegt. In het bijzonder moet men bij het hanteren van deze streefwaarden en het beoordelen van de resultaten aan de hand van deze waarden de bredere veiligheidscontext niet uit het oog verliezen. Hoorn is geen eiland op zichzelf, maar maakt deel uit van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord en van de Nederlandse Staat. Veiligheidsontwikkelingen in de Nederlandse samenleving en in de veiligheidsregio zijn van betekenis voor de Hoornse veiligheidssituatie en de effectiviteit van het Hoornse veiligheidsbeleid. Overzicht opbouw veiligheidspijlers Samenvattend hebben de vier veiligheidspijlers in de paragrafen 3 tot en met 6 de volgende opbouw: • probleemanalyse • beleidprioriteiten • doelstelling • in te zetten maatregelen • kosten van de maatregelen • looptijd maatregelen Iedere veiligheidspijler begint met een korte analyse van de belangrijkste veiligheidsproblemen binnen de pijler op basis waarvan een aantal prioriteiten voor het veiligheidsbeleid worden benoemd. Deze prioriteiten worden vervolgens zoveel mogelijk omgezet in meetbare, concrete doelstellingen. Na het formuleren van de doelstellingen wordt per doelstelling aangegeven welke instrumenten zullen worden ingezet om deze doelstellingen te realiseren of naderbij te brengen. De maatregelen worden daarbij onderscheiden naar reeds bestaande of nieuwe maatregel. Elke maatregel wordt kort benoemd waarna een toelichting wordt gegeven op de inhoud van de maatregel. Voor iedere maatregel wordt tevens in tabelvorm aangeven wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van deze activiteit (regie) en welke partijen allemaal betrokken zijn bij die uitvoering. Na de beschrijving van de maatregelen volgt een toelichting op de kosten van de maatregelen en de looptijd ervan. In de eerste plaats wordt aangegeven welke veiligheidspartij verantwoordelijk is voor de bekostiging van de maatregel. Indien dat de gemeente Hoorn is, wordt vervolgens inzichtelijk gemaakt wat de jaarlijkse kosten van die maatregel zijn en hoe die kunnen worden gefinancierd. Als laatste wordt voor elke maatregel gepreciseerd wanneer een maatregel wordt gestart en hoe lang dat instrument zal worden toegepast. Net als bij de uitvoering wordt informatie over kosten en looptijd van de maatregelen voor iedere doelstelling in een tabel gepresenteerd.
2 Dat wil zeggen dat een percentage van 5 of 10% moet worden opgeteld bij het percentage van 2007. Bijvoorbeeld: in 2007 vond 32 % van de inwoners dat de gemeente voldoende aandacht heeft voor de leefbaarheids- en veiligheidsproblemen in de buurt, in 2011 moet dit percentage uitkomen op 37% (32% + 5%)
8-56
3. Pijler I - Kwetsbare groepen Deze paragraaf bevat de veiligheidsaanpak voor de pijler kwetsbare groepen.
3.1 Probleemanalyse Probleemgezinnen en spijbelaars In onze samenleving zijn er allerlei groepen voor wie deelname aan de maatschappij niet vanzelfsprekend is: langdurig werklozen, mensen met gezondheidsproblemen, daklozen en mensen met een psychiatrische achtergrond. De afgelopen jaren hebben verschillende instellingen in Hoorn regelmatig signalen afgegeven over de zorgwekkende situatie rondom kinderen. Vaak gaat het om gezinnen die de regie over hun eigen leven kwijtraken als ze te maken krijgen met problemen op meerdere leefgebieden. Het gaat dan om zaken zoals werkloosheid, schulden, verslaving, relatieproblemen, opvoedingsproblemen en problemen op het gebied van huisvesting. Het gehele conglomeraat van risicofactoren overziend kan zonder meer gesteld worden dat we hier te maken hebben met zogenaamde 'multi-probleem gezinnen'. Binnen dergelijke gezinnen zien we een opeenstapeling van risicofactoren die elkaar onderling versterken, de draaglast van het gezin wordt te groot voor de draagkracht en de gezinnen dreigen te ontwrichten en geïsoleerd te raken. Veel kinderen van deze multi-probleemgezinnen zijn schoolverlaters, geven veel overlast in de buurt of zijn verslaafd aan drugs of alcohol. Vaak is er contact met de politie, in verband met (beginnende) criminaliteit. Ook huiselijk geweld komt vaker in deze gezinnen voor. De onderstaande cijfers onderschrijven dit beeld. Probleemgezinnen en spijbelaars Volgens de registratiegegevens van het consultatiebureau over 2007 loopt 28,6% van de Hoornse kinderen in de leeftijd 0 tot 4 die bij hen bekend zijn risico om op 1 of meerdere leefgebieden problemen te krijgen. 10,7% van deze kinderen loopt zelfs risico om problemen te krijgen op drie of meer leefgebieden. Tevens blijkt uit het jaarverslag van de leerplichtfunctie in Hoorn dat de gepleegde interventies in het schooljaar 2006/2007 ten opzichte van het schooljaar 2005/2006 met 14% zijn gestegen (ten opzichte van 2003/2004 is dit bijna verdrievoudigd). Ook het aantal dossiers is in 2006/2007 met ongeveer 13% gestegen ten opzichte van 2005/2006 (ten opzichte van 2003/2004 is dit met 53% gestegen). Daarnaast constateren de leerplichtfunctie en het Regionale Meld en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaters dat in de afgelopen vier schooljaren de complexiteit van de problematiek van de gemelde leerlingen behoorlijk is toegenomen. Veel leerlingen hebben al contacten met politie, justitie of met de hulpverlening. Ook het aantal jongeren met psychische en gedragsproblemen is wederom toegenomen. De problematiek van probleemgezinnen kenmerkt zich door het feit dat de behoefte aan ondersteuning onzichtbaar en moeilijk te meten is. Cijfers van de voornoemde instellingen geven wel een beeld, maar vormen waarschijnlijk het topje van de ijsberg. De oorzaken waarom deze gezinnen de benodigde zorg en ondersteuning niet krijgen die zij nodig hebben, liggen op verschillende niveaus. Het kan soms liggen aan hun eigen gedrag. Het betreft gezinnen, die vaak zelf geen problemen herkennen, erkennen of zich daarop willen laten aanspreken. Ook de ontoegankelijkheid van het zorgaanbod kan een oorzaak zijn. Instellingen die het gezin bijstaan, zijn op hun eigen werkgebied bezig en hebben vaak niet de mogelijkheid om alle problemen tegelijk in samenhang met elkaar aan te pakken. Soms zijn ze niet op de hoogte van andere hulp- en dienstverleners, waardoor de zorg niet op elkaar afgestemd kan worden en het gezin niet de hulp ontvangt die het behoeft. Wanneer deze gezinnen toch hulp zoeken zijn er voor hen hoge drempels. Want de regels en methoden die instanties (moeten) hanteren sluiten nauwelijks aan bij de dagelijkse realiteit van deze doelgroep. Daarnaast kan het ook liggen aan slechte ervaringen met de hulpverlening. Waardoor ze wantrouwen hebben gekregen tegen mensen die hen willen helpen. Ook de culturele en etnische achtergrond kunnen daarbij een rol spelen. Op grond van het boven geschetste beeld lijken dergelijke gezinnen gebaat bij specifieke vormen van intensieve gezinsbegeleiding ter voorkoming van later ernstig problematisch gedrag. Er is behoefte aan goed functionerende signaleringsnetwerken (bijvoorbeeld buurtnetwerken) om deze groepen snel
9-56
te traceren en adequaat te bereiken. Ook is er behoefte aan goede afstemming tussen de activiteiten van de politie, de hulpverlening en de welzijnsinstellingen. Nodig is ook dat de gemeente een combinatie van maatregelen drang- en dwangmaatregelen toepast. Indien nodig moet een aantal zaken afgedwongen kunnen worden. Tenslotte is er in uitzonderlijke gevallen behoefte gebleken aan een plek voor beschermd wonen om bepaalde gezinnen met meervoudige problematiek uit de woonwijk te halen. Huiselijk geweld Uit de politiecijfers blijkt dat er in Hoorn in 2006 52 keer, in 2007 110 keer en in 2008 136 keer aangifte is gedaan van huiselijk geweld. De problematiek van huiselijk geweld kenmerkt zich door het feit dat ook hier de behoefte aan ondersteuning tamelijk onzichtbaar was en moeilijk te meten is. Cijfers van de politie geven wel een beeld, maar vormen waarschijnlijk het topje van de ijsberg. De problematiek vraagt in ieder geval om een professionele instelling die bekend is met de problematiek en die hierop haar werkwijze heeft afgestemd. Voor slachtoffers en andere betrokkenen is het daarnaast van belang om terecht te kunnen bij een laagdrempelige en herkenbare instelling. Dit is vooral van belang om vroegtijdig, dus nog voordat huiselijk geweld uit de hand loopt en de politie in beeld komt, op in te kunnen spelen. Bestaande organisaties zijn hier niet specifiek op gericht. Het opzetten van een steunpunt huiselijk geweld is in Hoorn een waardevolle aanvulling op het bestaande aanbod. Daarnaast is er het nieuwe wettelijk instrument van het tijdelijk huisverbod. Dit wordt bij de maatregelen onder paragraaf 3.3.3 nader toegelicht. Antilliaanse bevolkingsgroep Als een kwetsbare groep moet ook de Antilliaanse gemeenschap worden genoemd. Knelpunten die zich bij een deel van de Antilliaanse gemeenschap voordoen is het onvoldoende aansluiting kunnen vinden of krijgen bij de reguliere maatschappij. Gebrek aan werkervaring of opleiding, maar ook de voor Antillianen soms (letterlijk) onbegrijpelijke taal van hulpverlenende en overheidsinstellingen zijn hier aan de orde. In die context hebben het “gemak” en de financiële mogelijkheden van criminele activiteiten soms een onweerstaanbare aantrekkingskracht. In paragraaf 3.3.4 wordt hierop nader ingegaan. Nazorg aan ex-gedetineerden Een andere kwetsbare groep vormen de mensen die na een gevangenisstraf terugkeren naar de samenleving. Jaarlijks worden in Nederland ruim 30.000 gedetineerden uit de gevangenis ontslagen die zich vervolgens ergens in een gemeente vestigen. Vaak is dit de gemeente van herkomst. Uit de cijfers blijkt dat het voor de gemeente Hoorn om zo’n 110 (meerderjarige) gedetineerden per jaar gaat die na hun straf weer in Hoorn (willen) terugkeren. Een gewenste nieuwe ontwikkeling is het uitbreiden van de aanpak naar jeugdige delinquenten. Dit naar aanleiding van de start per 1 januari 2009 van het landelijk project nazorg aan minderjarigen en omdat de raad van Hoorn reeds eerder heeft aangegeven (2007) het belangrijk te vinden dat jongeren die uit detentie komen zorg wordt aangeboden als volwassen ex-gedetineerden. Voor Hoorn verwacht het college circa 10 jongeren per jaar. De hulpverlening vanuit het nazorgproject kan vrijwel zonder meerkosten worden gerealiseerd. Uit landelijk onderzoek van het WODC3 blijkt dat het recidivecijfer onder gedetineerden hoog is (71%). Dit wordt voor een deel veroorzaakt door een gebrekkige aansluiting op de nazorg na detentie. In de overgang tussen detentie en de vrije maatschappij doen zich namelijk de nodige knelpunten voor. Een gedetineerde die vrij komt heeft vaak moeite met het vinden van huisvesting, het aanvragen van een uitkering en de toeleiding naar scholing of werk. Hierbij speelt dat gemeenten en andere instanties waar de gedetineerde mee te maken kan krijgen niet worden geïnformeerd over zijn vrijlating, zijn achtergronden en/of eventuele trajecten die de (ex-)gedetineerde al binnen de gevangenis heeft doorlopen. Daardoor kunnen (zelfs) relatief eenvoudige handelingen zoals het aanvragen van een nieuw identiteitsbewijs voor een ex-gedetineerde moeizaam verlopen. Dergelijke negatieve ervaringen kunnen bewerkstelligen dat een ex-gedetineerde weer terugvalt in het oude gedrag. Een tweede gewenste ontwikkeling is het uitbouwen van zorg en huisvesting zowel voor (reeds gestarte zorgtrajecten voortzetten), tijdens als na de detentieperiode voor (ex-)gedetineerden met een meervoudige problematiek volgens de nieuwe initiatieven van de huidige minister en staatsecretaris. Het Nazorgproject Hoorn kan hieraan invulling geven. Deze vorm van huisvesting 3
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
10-56
met een directe koppeling naar zorg wordt ontwikkeld in samenwerking met het RIBW, het Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) van Willibrordus te Heiloo, IntermarisHoeksteen en de Dienst Justitiële Instellingen (DJI; het gevangeniswezen). Met name voor de groep (ex-) gedetineerden met een meervoudige problematiek, verslaving en gedragstoornissen en/of geestelijke beperking is het vinden van geschikte zorg en huisvesting in onze regio een ernstig probleem. Er is sprake van zorgelijke zorgmijders. Getracht wordt dit te doorbreken. In Hoorn heeft de gemeente het initiatief genomen om 25 zorgplaatsen te ontwikkelen. Bij dit project willen we dezelfde financieringssystematiek hanteren als binnen de reguliere GGZ instellingen, te weten de AWBZ uitkering. Een derde ontwikkeling is de uitbreiding van het project naar andere gemeenten in de regio WestFriesland. Andere gemeenten in de regio zullen worden gestimuleerd deel te nemen in het Nazorgproject (op te zetten conform de wijze waarop Hoorn de regionale klachtencommissie heeft geregeld). Voordeel hiervan is bredere huisvestingsmogelijkheden. De gemeenten Andijk, Wervershoof en Koggenland nemen reeds deel. Verder worden gesprekken gevoerd met de veiligheidsregio die de uitbouw van dit thema ook graag willen ondersteunen. Relatie met sociale wijkaanpak De gemeenteraad heeft op 7 november 2007 een motie aangenomen over de sociale wijkaanpak binnen het wijkgericht werken. Er is een inventarisatie geweest van: - maatregelen ter afstemming binnen het wijkgericht werken, - huisbezoek aan ouderen, - coördinatie van aandacht voor de jeugd, - inzet ten behoeve van bewoners van allochtone afkomst, - informatie en communicatie Conclusies uit het plan van afstemming zijn dat: - de activiteiten van de verschillende organisaties in principe alle overwegingen die genoemd worden in de motie van de raad dekken en, - zowel individuele bewoners als specifieke groepen reeds gebruik kunnen maken van het bestaande aanbod. De bestaande sociale wijkaanpak Deze inventarisatie heeft de aanzet gegeven om de persoonsgerichte aanpak, groepsgerichte en gebiedsgerichte aanpak nog meer met elkaar in verband te brengen.
3.2 Prioriteitstelling Voor deze pijler is als hoofdlijn geformuleerd dat er maatregelen worden getroffen om: 1. 2. 3. 4.
adequate hulpverlening te organiseren voor zogenaamde “(multi-)probleemgezinnen”. het aantal spijbelaars terug te dringen. het huiselijk geweld terug te dringen. de omvang van de sociale veiligheidsproblematiek, veroorzaakt door een klein deel van de Hoornse Antilliaanse gemeenschap en eventuele andere kwetsbare groepen, beter in kaart te brengen en deze overlast vervolgens terug te dringen. 5. te waarborgen dat ex-gedetineerden na hun vrijlating niet dakloos worden en direct worden toe geleid naar werk, scholing en/of uitkering. 6. sociaal gedrag tussen bewoners in “kwetsbare” Hoornse buurten te bevorderen.
11-56
3.3 Doelen en maatregelen 3.3.1 Probleemgezinnen Doelstelling (ongewijzigd) Adequate hulpverlening organiseren voor zogenaamde “multi-probleem gezinnen”. Dit zijn gezinnen, die meervoudige, chronische en complexe problemen hebben. Deze problemen spelen op diverse levensgebieden, zoals opvoedingsproblemen, relatieproblemen binnen het gezin, problemen op school, verslaving, in aanraking zijn gekomen met politie en justitie, etc. Streefwaarde (ongewijzigd) De streefwaarde is om 40 nieuwe “multi-probleem gezinnen”4 in beeld te brengen en onder te brengen in hulpverleningstrajecten. Doel van het project is het vergroten van de zelfredzaamheid en het verbeteren van het maatschappelijk functioneren van jeugdigen en hun ouders. Eindresultaat Koersen (2009) Over de periode november 2005 t/m december 2007 zijn 30 gezinnen behandeld. Op 31 december 2007 waren 30 gezinnen in behandeling of in behandeling geweest. Van deze 30 gezinnen waren er drie in 2008 nog in behandeling. Tevens zijn in de eerste helft van 2008 12 nieuwe gezinnen in het project ingestroomd. De streefwaarde is ruimschoots gehaald. Sterker nog: er is meer vraag dan aan hulp kon worden geleverd. Maatregelen Bestaand 1) Het versterken van de signaleringsnetwerken (buurtnetwerken, Netwerk 12+) in de gemeente Hoorn. Toelichting: Er zijn momenteel 5 zorgnetwerken, waarvan 4 op buurtniveau voor 12 (min) (buurtnetwerken) en 1 stedelijk netwerk voor jongeren voor 12+ (netwerk 12+), inmiddels structureel doorlopend. Bij de budgetafspraken met stichting Netwerk 2006-2011 is afgesproken deze netwerken structureel in te bedden binnen het voor Netwerk beschikbare budget. De buurtnetwerken zullen worden uitgebreid naar de dorpen Zwaag-Blokker en naar de nieuwe wijk Bangert-Oosterpolder. Daarnaast zullen bestaande netwerken verder worden versterkt in het kader van de verwijsindex risicojongeren (VIR; zie maatregel 5) en zullen op termijn opgaan in het te vormen Centrum voor Jeugd en Gezin. Dit centrum wordt het centrale coördinatieorgaan voor alle vragen en afstemming inzet specialismen. Via dat kanaal worden zonodig extra organisaties ingezet. De afdeling Welzijn coördineert de realisatie van dit centrum. 2)
Aanbieden van hulpverleningstrajecten aan de multi-probleemgezinnen via de aanpak Helpende Handen aan 26 gezinnen per jaar. Toelichting: Het project Helpende Handen wordt naast de signaleringsnetwerken uitgevoerd. Doel van het project is het vergroten van de zelfredzaamheid en het verbeteren van het maatschappelijk functioneren van jeugdigen en hun ouders. Het project kent een werkwijze waarbij actief wordt gewerkt aan het opsporen van groepen bij de vindplaatsen en hen te stimuleren tot het aanvaarden van hulp in samenwerking met de partners. Dat wil zeggen: in een vroeg stadium reageren op signalen en gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor het hulpaanbod. Het project kenmerkt zich door een structurele samenwerking met en inbedding in het netwerk van lokale voorzieningen en door een ongedeelde eindverantwoordelijkheid bij één persoon voor het hele traject van toegang en toeleiding tot hulpvoorzieningen en uitvoering van hulp, coördinatie van de hulp die andere instellingen leveren, en nazorg. Kenmerkend voor de werkwijze is dat het toegangsproces tot de jeugdzorg samengaat met het verlenen van hulp aan de cliënt. In de afgelopen twee jaar zijn meer dan 30 multi-probleemgezinnen geholpen. Deze gezinnen hadden in
4 De keuze voor het aantal van 40 gezinnen voor de planperiode van 3 jaar is ingegeven door de reële grenzen van de financiële middelen en personele capaciteit.
12-56
totaal meer dan 100 kinderen. In het kader van de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) zal deze vorm van hulpverlening in samenhang worden gebracht met bestaande hulpverleningstrajecten. 3)
Jongeren die dreigen af te glijden naar crimineel gedrag, via intensieve begeleiding een beter perspectief bieden (project “Parachute). Toelichting: Het project “Parachute” is bedoeld om jongeren tussen 12 en 23 jaar die dreigen af te glijden naar crimineel gedrag, via intensieve begeleiding een beter perspectief te bieden. Het project bestaat in Hoorn sinds 1997 en heeft sinds 2002 een regionale basis.
Bestaand (was nieuw) 4) Zorgondersteuning in het voortgezet onderwijs Toelichting: Bij het project zorgondersteuning in voortgezet onderwijs gaat het erom dat de zorg om en voor leerlingen in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden onderkend en aangepakt. De aanpak zorgondersteuning is daarvoor een geschikt instrument. Vroegtijdige signalering en effectieve interventie leiden uiteindelijk tot de zorg die het kind verdient. Een goed functionerend zorgteam, schoolmaatschappelijk werk en indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg draagt daar ook aan bij. Onderwijs is een vindplaats waar veel signalen rondom opvoeding en zorg binnenkomen. Scholen hebben in toenemende mate te maken met maatschappelijke ontwikkelingen die in school samenkomen. Door de jeugdzorg bij het onderwijs te betrekken ontstaat een goede aansluiting tussen de interne en externe zorg rond de school. In het zorgteam van het voortgezet onderwijs participeren de volgende partijen: Bureau Jeugdzorg, GGD, Politie, scholen, leerplichtfunctie, trajectbegeleiding van het Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdige Schoolverlaters. In het schooljaar 2007/2008 is het project gestart. In dit schooljaar zijn er 223 jongeren ingestroomd. Hiervan zijn 96 trajecten inmiddels afgerond. Tevens zijn er 77 jongeren doorgeleid naar gespecialiseerde hulpverlening. De overige gevallen zijn nog onder begeleiding. Het project heeft een looptijd tot 1 augustus 2010. Ook deze maatregel zal dan onderdeel zijn van het coördinatiepunt Centrum voor Jeugd en Gezin. Nieuw 5) Invoering verwijsindex risicojeugd Toelichting: De gemeenten worden met ingang van 2009 wettelijk verplicht om een risicojongeren signaleringssysteem in te voeren dat is aangesloten op de landelijke verwijsindex risicojeugd. Het kind centraal (1 dossier per kind): snelle signalering en doorpakken. Ondersteunend aan de samenwerking tussen de verschillende organisaties heeft het college de ambitie een digitale verwijsindex te implementeren en tot een ‘één kinddossier’ (EKD) te komen. De verwijsindex moet meldingen van problemen met kinderen en jongeren (risicosignalen) registreren. In een dergelijk systeem worden betrokken instanties actief geïnformeerd over elkaars melding. Het college ziet de verwijsindex als een opstap naar veel verdergaande uitwisseling van gegevens met het elektronisch kinddossier. De Verwijsindex moet het mogelijk maken de momenteel nog gescheiden registratiecircuits vanuit de jeugdgezondheidszorg, het onderwijs, de jeugdzorg, het arbeidsmarktbeleid en het justitiële domein op elkaar aan te sluiten. Op initiatief van de provincie Noord-Holland worden de gemeenten dit jaar ondersteund bij de implementatie van de verwijsindex op lokaal niveau. De provincie heeft voor de signalering een risicojongeren signaleringssysteem voor de hele provincie aangeschaft. Daarnaast gaat de provincie de gemeenten ondersteunen met het maken van afspraken over de zorgcoördinatie. Hierbij moeten belemmeringen die op lokaal niveau bestaan, worden weggenomen. Waar onze lokale afspraken botsen met hogere regelgeving, zal het college het rijk benaderen voor versoepeling van privacyregelgeving. Deze acties zullen de aansluiting op de landelijke verwijsindex moeten versterken.
13-56
6)
Beschermd wonen voor probleemgezinnen Toelichting: De gemeente Hoorn streeft ernaar om kwetsbare-/ probleemgezinnen zoveel als mogelijk als gezin te kunnen laten wonen, leven en participeren in de samenleving. Zij wil dit realiseren door samenwerking met verschillende partijen waar huisvesting en begeleiding onder één duidelijke regiehouder wordt afgestemd, gecoördineerd en uitgevoerd. Dit gemeentelijk initiatief wordt ontwikkeld in samenwerking met zorgkantoor Noord-Holland Noord, IntermarisHoeksteen en het RIBW. Deze vorm van huisvesting en begeleiding komt overeen met het Beschermd Wonen voor individuen van de Stichting RIBW Zaanstreek-Waterland en West-Friesland. Het grote verschil tussen de huidige RIBW ZWWF populatie en dit project is dat het nu een systeembenadering zal betreffen waarin verschillende leeftijdscategorieën, rolpatronen en problematiek bestaat. Voor het begeleid wonen van gezinnen is binnen de reguliere-/ of OGGZ hulpverlening (nog) geen reguliere financiering om het nieuwe begeleidingsaanbod te realiseren. Wel is het zorgkantoor bereid om mee te denken. Deze maatregel is momenteel in een zodanig pril stadium dat een separaat voorstel nog volgt.
7)
Inbesteding van leerwerkplekken bij Sportopbouw werk Toelichting: Naast de reguliere functie die Sportopbouw heeft in het verlengde van de jongerenwerker is een extra maatregel om (enkele) (probleem)jongeren met affiniteit voor Sport, zonder startkwalificatie en een uitzichtloze positie op de arbeidsmarkt te voorzien van een inkomen en een dagbesteding is het ter beschikking stellen van leerwerkplekken bij Sportopbouw werk. Dit zogenaamde DUP (Detachering uitstroom Poule)-traject loopt sinds 2005 en is zeer succesvol. 7 van de 9 kandidaten zijn erin geslaagd hun toekomst zinvol in te vullen. Een aantal kandidaten heeft reeds een diploma gehaald, sommige zijn nog bezig met hun studie en een paar personen zijn aan het werk gegaan.
Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel versterking signaleringsnetwerken (coördinatie buurtnetwerken)
regie gemeente, afdeling Welzijn
2)
hulpverlening aan multiprobleemgezinnen (Helpende Handen)
gemeente, afdeling Welzijn
3)
het project Parachute
4)
zorgondersteuning
gemeente, afdeling Welzijn gemeente, afdeling Welzijn
5)
invoering verwijsindex risicojeugd
gemeente, afdeling Welzijn
6)
onderzoeken plekken voor beschermd wonen inbesteding van leerwerkplekken bij Sportopbouw werk
gemeente, bureau Wijkzaken gemeente, bureau sportopbouw
7)
uitvoerder(s) stichting Netwerk, onderwijs, Bureau Jeugdzorg, Jeugdgezondheidszorg, politie en leerplicht, sportopbouw (12+) Bureau Jeugdzorg, RIBW en zorgkantoor. Bureau Jeugdzorg samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs en Bureau Jeugdzorg CJG, GGD en andere zorginstellingen, onderwijsinstellingen, politie en justitie RIBW, zorgkantoor, IntermarisHoeksteen Sportopbouw werk, CWI
14-56
Kosten en looptijd: Tot en met 2012 zijn de maatregelen 1 t/m 3 en 5 alle voorzien van een dekking in de gemeentelijke begroting. Voor wat betreft 4) het regionale project zorgondersteuning is tot einde looptijd dekking; een evaluatie in 2010 zal uitwijzen of het project een vervolg krijgt. Voor de uitbreiding van buurtnetwerken is binnen de begroting van het centrum voor jeugd en gezin dekking. Tot 2008 werd het project Helpende Handen uit de rijksimpuls opvoedingsondersteuning gefinancierd. Bij het vaststellen van het plan ‘ Koersen op sociale veiligheid’ heeft de raad besloten om 1/3 van de projectkosten per 1 januari 2008 structureel te financieren. Tweederde van de financiering komt van de provincie. De provincie heeft in november 2008 besloten om voor zogenaamde bemoeizorgprojecten, zoals Helpende Handen en Parachute in haar meerjarenbegroting structureel subsidiegelden op te nemen. Voor Hoorn betekent dit dat de provincie voor 2009 de huidige afspraken handhaaft. Voor de jaren daarna wil ze de afspraken tussen de gemeente en Bureau Jeugdzorg afwachten. Dit vanwege de reorganisatie van Bureau Jeugdzorg. Daarnaast heeft de provincie in het kader van de discussie over de kerntaken van Bureau Jeugdzorg aangekondigd dat zij de uitvoering van de projecten Helpende Handen en het project Parachute, die nu door Bureau Jeugdzorg uitgevoerd worden, wil overhevelen naar een andere uitvoerder. In dit kader is er discussie ontstaan over de kostprijs van zowel het project Helpende Handen als Parachute. Bureau Jeugdzorg heeft laten weten de afgelopen jaren onder de kostprijs te hebben gewerkt. Hierover wordt momenteel overlegd. Het college wil daarin de provincie aanspreken op haar verantwoordelijkheid met betrekking tot multi-probleemgezinnen. Het college is van mening dat de gemeenten en provincie daarin een gedeelde verantwoordelijkheid hebben. Op dit punt trekken we samen op met de gemeenten Alkmaar en Den Helder. De kosten voor de zorgondersteuning bedragen in totaal € 259.200. Aangezien de zorgondersteuning binnen de taakstelling van zowel school als provincie als gemeenten valt, zal elke partij een 1/3-deel van de totale kosten betalen. Dit betekend dat voor elke partij, te weten het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs, Provincie Noord-Holland (Bureau Jeugdzorg) en de regiogemeenten, hun aandeel in de financiering van het project per 1 augustus 2007 € 86.400 per jaar bedraagt. Voor de gemeente Hoorn is dit een bedrag van € 29.583 per jaar. De huidige projectperiode loopt tot 1 augustus 2010. Eind 2009 wordt het project geëvalueerd. Afhankelijk van de resultaten en de bereidheid van de andere partijen wordt een nieuw voorstel voorgelegd. De provincie heeft voor de signalering een risicojongeren signaleringssysteem voor de hele provincie aangeschaft. De gemeente Hoorn zal vanaf 2010 de kosten van het beheer voor zijn rekening nemen. Deze worden binnen de begroting van het centrum voor jeugd en gezin opgenomen. nr. 1)
maatregel versterking signaleringsnetwerken (coördinatie buurtnetwerken)
jaarlast gemeente € 28000 (bestaand) resp. € 14.000 (uitbreiding)
2)
hulpverlening aan multiprobleemgezinnen (Helpende Handen)
€ 83.520
3)
het project Parachute
€ 22.750
4)
zorgondersteuning
€ 29.583
5)
Invoering verwijsindex risicojeugd onderzoeken plekken voor beschermd wonen voor gezinnen
€ 12.000
6)
-
financiële dekking bestaande buurtnetwerken zijn structureel. De kosten voor uitbreiding zijn gedekt binnen begroting Centrum voor Jeugd en Gezin het gemeentelijke aandeel (1/3) is vanaf 1 januari 2008 structureel in de begroting opgenomen (114070-3000-44282)
begroting (114071-382744282) begroting (113071-300044282) vanaf 2009 ruimtevrager 2009 wordt nader uitgewerkt
looptijd structureel
aandeel Hoorn structureel, bijdrage provincie afhankelijk van nadere afspraken met Jeugdzorg structureel structureel structureel nnb
15-56
7)
Inbesteding van leerwerkplekken bij Sportopbouw werk
€ 30.000
begroting; werk-deel WWB
3.3.2 Aanpak spijbelaars en voortijdig schoolverlaters Doelstelling (ongewijzigd) Terugdringen van het aantal spijbelaars en het aantal voortijdig schoolverlaters in Hoorn. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om in de periode 2006-2009 twintig leerlingen5 die structureel verzuimen op te sporen en terug naar school te leiden. Het gaat hierbij om leerlingen die drie dagen aaneengesloten of 1/8 deel van de lestijd in vier aaneengesloten weken ongeoorloofd verzuimen. Eindresultaat Koersen (2009) Streefwaarde behaald. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om in de periode 2010-2012 30 leerlingen6 per schooljaar die verzuimen op te sporen en terug naar school te leiden.7 Maatregelen: Bestaand 1) Toepassen van Lik op stuk beleid voor spijbelgedrag. Toelichting: In het arrondissement Alkmaar is een werkgroep Leerplicht actief die als doel heeft de aanpak van schoolverzuim integraal steviger op de kaart te zetten. Veel leerplichtambtenaren uit Noord-Holland Noord hebben aangegeven met de Halt-aanpak schoolverzuim te willen gaan werken. Om die reden is in augustus 2008 besloten de pilot, die eerder in Hoorn gedraaid heeft en geëvalueerd is, alvast uit te breiden met de gemeenten die hier, vooruitlopend op de uitkomsten van de werkgroep, per direct gebruik van willen maken. De status van deze aanpak blijft dus tijdelijk, omdat landelijk en regionaal een uniforme aanpak ontwikkeld wordt die lokaal ingezet gaat worden. De partijen binnen ons arrondissement wilden deze landelijke ontwikkelingen afwachten. De verwachting van de werkgroep is dat het convenant Schoolverzuim in de tweede helft van 2009 zal worden getekend. Aangezien de werkdruk bij de leerplichtfunctie hoog is en het lik-op-stuk beleid extra inzet vraagt is de leerplichtfunctie met 4 uur uitgebreid. De leerlingen met gedragsproblemen worden toe geleid naar hulpverlening. Hiervoor worden extra trajecten binnen het project Parachute ingekocht. Deze maatregel maakt onderdeel uit van het convenant voortijdige schoolverlaters, dat is gesloten in 2008 met ministerie van OC&W en ROC’s en scholen voor voortgezet onderwijs. Nieuw 2) Voortijdige schoolverlaters/ jongerenloket/ opzetten verzuimloket Toelichting: Sinds juni 2006 werken UWV Werkbedrijf (voorheen CWI), Gemeente Hoorn, UWV en RMC samen in het Jongerenloket GWI. De intake wordt gedaan door een jongerenadviseur van UWV Werkbedrijf of gemeente Hoorn. De jongerenadviseur bekijkt tijdens het intakegesprek of de jongere nog leerplichtig is, een startkwalificatie heeft en (voor zover mogelijk) of de jongere een kleine of grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Vervolgens wordt door de juiste ketenpartner dienstverlening verleend om de jongere hetzij naar een opleiding (leerplicht/RMC), hetzij naar een baan te bemiddelen (UWV Werkbedrijf) dan wel een reïntegratietraject in te zetten (gemeente of 5
Het aantal van 20 leerlingen is bepaald door de reële grenzen van de financiële middelen en personele capaciteit. Het aantal van 30 leerlingen is bepaald door de reële grenzen van de financiële middelen en personele capaciteit. 7 Het gaat hierbij om leerlingen die drie dagen aaneengesloten of 1/8 deel van de lestijd in vier aaneengesloten weken ongeoorloofd verzuimen. 6
16-56
UWV). Daarnaast is er ook vaak sprake van een inkomensintake voor een uitkering (gemeente of UWV). Tot 1 oktober 2009 werkt het jongerenloket voor jongeren van 16 tot 23 jaar. Per 1 oktober 2009 wordt de "Wet investeren in jongeren" ingevoerd en zal het jongerenloket naar verwachting de doelgroep uitbreiden naar 16 tot 27 jaar. De samenwerking in het jongerenloket en de geïntegreerde dienstverlening aan jongeren wordt ondersteund met Jongeren Centraal. Deze ict-ondersteuning is ontwikkeld door CP-ICT Inwonerszaken in samenwerking met o.a. de gemeente Hoorn. Op basis van signalen (gebeurtenissen in het leven van de jongere) wordt bepaald welke dienstverlening nodig is en welke partij dit levert. Verzuimloket: Vanaf 1 augustus 2009 zijn scholen bij wet verplicht normoverschrijdend verzuim van leerlingen te melden via de IB-Groep, welke de meldingen doorsluist naar de juiste gemeente of RMC functie. Dit moet helpen schooluitval te voorkomen. De gemeente Hoorn voert voor de regio WestFriesland de leerlingenadministratie uit. Dat was voor de IB-Groep reden om Hoorn als eerste aan te sluiten op de vervolgstap van de aansluiting op het verzuimloket: een machine tot machine koppeling waardoor het verzuim rechtstreeks in het systeem Key2Onderwijs kan worden ingelezen en de leerplichtambtenaar of RMC functionaris hiermee aan de slag kan gaan. Per 1 augustus 2009 is dit operationeel. Ongetwijfeld zal dit de druk op de leerplichtambtenaren en de administratie daarvan in de gehele regio vergroten. Tevens vergroot het de druk op de politiek om de leerplicht efficiënter te laten werken en regionaal tot een uniforme en sluitende aanpak te komen. RMC, kwalificatieplicht, trajectbegeleiding en leerlingenadministratie worden allemaal regionaal uitgevoerd, leerplicht is daarvan het onmisbare sluitstuk. Het kabinet streeft ernaar het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters terug te dringen tot 35.000 in 2012. Dat is de helft van het aantal in 2002 (70.000). Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel toepassen van Lik op stuk beleid voor spijbelgedrag
regie gemeente, afdeling Welzijn
2)
Voortijdige schoolverlaters/ jongerenloket/ opzetten verzuimloket
gemeente, afdeling Werk en Bijstand
uitvoerder(s) leerplichtfunctie, Halt, Openbaar Ministerie, raad voor kinderbescherming, bureau Jeugdzorg, politie RMC, scholen, IB-groep, UWV, CWI, gemeente afdeling Werk en Bijstand, UWV werkbedrijf, leerplicht, Rentree, Plangroep, Nazorg exgedetineerden, Netwerk 12+
Kosten en looptijd: De kosten van deze pilot bedragen € 29.450 per jaar voor een periode van twee jaar. Dit bedrag bestaat uit kosten voor de extra inzet van de leerplichtfunctie ad. € 16.000 en uit een bedrag van € 13.450 voor de inkoop van de extra 10 hulpverleningstrajecten of extra begeleiding voor spijbelaars die al in behandeling zijn bij Parachute. De dekking voor Voortijdige schoolverlaters/ opzetten verzuimloket is opgenomen in het plan voor de kwalificatieplicht, als onderdeel van de Rijksbijdrage voortijdig schoolverlaters (RMC). In het kader van de Kansenkaart (maatregelen gemeente beperking gevolgen economische crisis) is in augustus 2009 besloten om extra capaciteit in te zetten op Werk en Bijstand. In het besluit zijn de volgende punten van de kansenkaart nader uitgewerkt. • investeren in jongeren: 2 extra casemanagers voor de periode van 2 jaar, • intensiveren werkgeversbenadering: partnerschappen aangaan met werkgevers, • doorontwikkeling Geïntegreerde Dienstverlening (GID) samen met UWV: werkcoaches efficiënter in te zetten door inzet van een extra inkomensconsulent voor de periode van 2 jaar.
17-56
nr. 1) 2)
3.3.3
maatregel Lik op stuk beleid Voortijdige schoolverlaters/ jongerenloket/ opzetten verzuimloket
jaarlast gemeente € 29.450
financiële dekking projectbudget sociale veiligheid
looptijd structureel
p.m.
verzuimloket: rijksbijdrage voortijdig schoolverlaters (RMC) jongerenloket: begroting
structureel
Aanpak huiselijk geweld
Doelstelling (ongewijzigd) Terugdringen van het huiselijk geweld. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om, bij een gelijkblijvende aangiftebereidheid, in 2008 tenminste 10% minder aangiften van huiselijk geweld te hebben dan in 2004 (64 keer in 2004). Eindresultaat Koersen (2009) Streefwaarde niet behaald, er zijn in 2008 meer aangiften gedaan dan in 2004 (88). Waarschijnlijk komt dit door meer aandacht voor het onderwerp en professionalisering van de hulpverlening. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om, in 2012 tenminste 10% minder aangiften van huiselijk geweld te hebben dan in 2007 (110 keer in 2007).8 Maatregelen: Bestaand 1) Plan van aanpak huiselijk geweld. Toelichting: Op 22 juni 2004 heeft het college het plan van aanpak huiselijk geweld Hoorn vastgesteld, waarin onder andere sprake was van het versterken van de zorgketen huiselijk geweld en een handelingsprotocol voor ambtenaren. Het handelingsprotocol is op 25 november 2004 in werking getreden. Het plan van aanpak is in 2007 geactualiseerd. Daarbij wordt de relatie gelegd met de regionale aanpak van huiselijk geweld. Het plan van aanpak zal in 2009 opnieuw worden geactualiseerd. De looptijd van dat plan van aanpak huiselijk geweld eindigt in december 2010. 2)
Instandhouden van een advies- en steunpunt huiselijk geweld (ASHG). Toelichting: Op 1 oktober 2007 is het advies- en steunpunt huiselijk geweld (ASHG) opgericht. Met de Westfriese gemeenten is afgesproken dat de gemeente Hoorn hierbij als subsidiërende partij optreedt richting De Noord-Hollandse Opvang (DNO is uitvoerder ASHG). Deze en andere afspraken zijn vastgelegd in het convenant aanpak huiselijk geweld in West-Friesland, een samenwerkingsovereenkomst welke door alle 9 Westfriese gemeenten is ondertekend. In 2009 zullen de resultaten van het steunpunt worden geëvalueerd.
3)
Organiseren van een sluitende integrale zorgketen. Toelichting: Een goede aanpak van huiselijk geweld staat met een goed afgestemde zorgketen voor slachtoffer, (kind)getuige en dader. De verschillende betrokken organisaties bieden hulp, begeleiding of ondersteuning vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en zijn wat dat betreft naadloos afgestemd met hun partners in de aanpak. Het ASHG heeft daarin een centrale rol. Er zijn groepen die met de reguliere hulpverlening niet worden bereikt. Taboe om de problematiek bespreekbaar te maken is daarin vaak een grote drempel. Door
8
Bron: Politiecijfers (ontwikkelingen) Hoorn 2007: G:\OOV - Marianne\Politie\Cijfers\Cijfers 2007
18-56
een specifieke aanpak te realiseren, die is afgestemd op de kenmerken en achtergronden van betreffende groep, wordt het mogelijk gemaakt om ook hier huiselijk geweld terug te dringen. Meest recente afspraken met betrokken partijen zijn op 12 juni 2008 vastgelegd in een convenant. In 2010 zal het convenant worden geëvalueerd. Op basis daarvan zal worden bepaald hoe verder. 4)
Versterken van de signaleringsfunctie. Toelichting: Zorg-, welzijns- en onderwijsinstellingen kunnen door hun veelvuldige burgercontacten een belangrijke rol spelen in het terugdringen van huiselijk geweld. Door vroegtijdig signalen van huiselijk geweld op te pakken, kan de geweldspiraal worden onderbroken en huiselijk geweld worden teruggedrongen. Daarvoor is het belangrijk dat betrokken instellingen goed zijn toegerust voor de signaleringsfunctie en de wegen kennen om huiselijk geweld aan te pakken. Tevens dient er een cijfermatig inzicht te zijn in de problematiek in de regio West-Friesland. Door inzicht in de cijfers met betrekking tot vragen om informatie en advies over en meldingen of aangiftes van huiselijk geweld kan de problematiek beter in beeld komen. Tevens is het dan mogelijk om effecten van ingezet beleid te meten. Ingezet beleid kan op grond daarvan worden geïntensiveerd of aangepast.
Nieuw 5) Wet Tijdelijk Huisverbod Toelichting: De Wet Tijdelijk Huisverbod is per 1 januari 2009 in werking getreden. Burgemeesters krijgen met deze wet een nieuwe bevoegdheid in handen om krachtig op te treden tegen huiselijk geweld. Met de wet is de mogelijkheid gecreëerd om preventief in te grijpen in situaties van acute dreiging van huiselijk geweld zonder dat strafbare feiten zijn gepleegd. Met het opleggen van een huisverbod wordt niet alleen voorzien in het wegnemen van de acute dreiging van huiselijk geweld maar ook in het in veiligheid brengen van slachtoffers en/of huisgenoten, waarbij niet het slachtoffer maar de dader het huis verlaat. Het huisverbod is bedoeld als afkoelingsperiode voor het hele gezin waarin gezocht kan worden naar oplossingen voor de problemen die aanleiding zijn geweest voor het huiselijk geweld. Een belangrijk onderdeel is de hulpverlening die direct bij het opleggen van het huisverbod wordt gestart. Het verbod geldt in principe voor 10 dagen. In deze 10 dagen moet een adviesrapport worden opgesteld en de hulpverlening verder op gang worden gebracht. Het verbod kan worden verlengd tot een periode van maximaal vier weken. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel plan van aanpak Huiselijk Geweld
2) 3)
Advies en Steunpunt Huiselijk geweld (ASHG) sluitende zorgketen
4)
versterken signaleringsfunctie
5)
Wet Tijdelijk Huisverbod
regie gemeente, Welzijn gemeente, Welzijn gemeente, Welzijn gemeente, Welzijn gemeente, VVH
afdeling afdeling afdeling afdeling afdeling
uitvoerder(s) gemeente De Noord-Hollandse Opvang (DNO) DNO & overige uitvoerende organisaties DNO, politie en overige uitvoerende organisaties DNO, politie, gemeente
19-56
Kosten en looptijd: De structurele kosten voor het ASHG, door De Noord-Hollandse Opvang (DNO) uitgevoerd, zijn voor de hele regio € 60.000. 50% wordt gefinancierd uit het regionale OGGZ-budget, dat Hoorn voor West-Friesland beheert, de overige 50% wordt naar rato van inwonertal over de gemeenten verdeeld. Gelet op de wettelijke verplichting is het ASGH een structurele voorziening. Er wordt, behalve jaarlijkse terugkoppeling, medio 2009 een uitgebreide evaluatie uitgevoerd. Voor het versterken van de signaleringsfunctie is nog geen concreet plan uitgewerkt. Kosten zijn daarmee nog niet inzichtelijk. Dit zijn maatregelen die regionaal zouden kunnen worden opgepakt, waardoor de kosten ook kunnen worden gedeeld. Het instandhouden van een ASGH is structureel in de begroting opgenomen. Daarnaast kan financiering worden gezocht in de bestaande budgetten voor maatschappelijke opvang. nr. 1) t/m 4)
5)
maatregel plan van aanpak Huiselijk Geweld/ Advies en Steunpunt Huiselijk geweld (ASHG)/ sluitende zorgketen/ versterken signaleringsfunctie Wet Tijdelijk Huisverbod
3.3.4
jaarlast gemeente € 10.177
€ 5.600
financiële dekking de totale kosten voor een steunpunt huiselijk geweld in de regio bedragen € 60.000,- (110035), waarvan € 30.000 wordt gedekt uit het regiobudget OGGZ en het overige € 30.000 wordt op basis van inwonertal WF € 0,15 per inwoner gefinancierd begroting
looptijd structureel
structureel
Antillianenbeleid
Doelstelling Koersen (2009) Het voorkomen van marginalisering en criminalisering van jongeren/gezinnen uit de Antilliaanse gemeenschap in Hoorn. De omvang van de sociale veiligheidsproblematiek, veroorzaakt door een klein deel van de Hoornse Antilliaanse gemeenschap en eventuele andere kwetsbare groepen, beter in kaart te brengen en deze overlast vervolgens terug te dringen door middel van actiever burgercontact met zorg- , welzijn- en onderwijsinstellingen waardoor vroegtijdig problemen gesignaleerd worden en overlast kan worden teruggedrongen. Doelstelling Doorkoersen (2012) Reduceren van problemen die veroorzaakt worden door leden van de doelgroep tot aanvaardbare normen. Huidige streefwaarde Koersen (2009) Streefwaarde: in 2008 is het percentage in Hoorn geregistreerde verdachten met een Antilliaanse achtergrond significant lager dan in 2004 (in 2004 werd 4,6 % van de in Hoorn aanwezige Antilliaanse bevolkingsgroep door de politie (tenminste eenmaal) als verdachte geregistreerd terwijl van de Hoornse bevolking als totaal in 2004 1,4 % door de politie als verdachte werd aangehouden). Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling is niet behaald. De politie registreert niet meer op etnische achtergrond, daardoor is niet te bepalen of de doelstelling is behaald. Daarnaast is nog geen uitvoering gegeven aan het plan van aanpak. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012) De streefwaarde is om in de periode 2010 tot en met 2012 totaal 240 personen die behoren tot de doelgroep te helpen, zodat zij niet meer voor overlast zorgen. Maatregelen Bestaand 1) Het begeleiden en toeleiden van (Antilliaanse) jongeren naar werk, scholing en algemene (hulpverlenings)instellingen
20-56
Toelichting:
De bedoeling is om de problematiek van de Antilliaanse groep in kaart te brengen en de overlast vervolgens terug te dringen. In februari 2008 heeft het college het plan van aanpak (de notitie Winnen en Binden) vastgesteld. In het plan van aanpak zijn maatregelen geformuleerd gericht op de aanpak van de daarin beschreven problemen. Door een specifieke aanpak voor de Antilliaanse groep te realiseren, die is afgestemd op de kenmerken en achtergronden van de betreffende groep, strakkere regie door de gemeente aangevuld met aangescherpte prestatieafspraken met AMW, wordt het mogelijk om de overlast en criminaliteit terug te dringen. Bij diverse betrokken organisaties (Stichting Algemeen maatschappelijk werk Hoorn (AMW), Werk en Bijstand, Bureau Jeugdzorg (BJZ), politie, stichting Netwerk) is personele capaciteit voor deze problematiek beschikbaar. Voor wat betreft de afdeling Werk en Bijstand betreft het hier een personele inzet bij de aanpak van problemen van de doelgroep. Er is inmiddels onder regie van de gemeente een stuurgroep Antillianenbeleid met onder andere vertegenwoordigers van deze betrokken partijen ingesteld. Deze stuurgroep heeft een convenant ontwikkeld voor de verbetering van de onderlinge samenwerking van betrokken partijen. Hierin wordt per instelling aangeven wat die instelling biedt aan activiteiten voor de doelgroep. Daarnaast vindt op uitvoerend niveau in werkgroepverband casusoverleg plaats waar afspraken worden gemaakt om de ingebrachte problematiek van cliënten op te lossen. Tenslotte wordt aandacht besteed aan het bevorderen van zelfstandig handelen van de doelgroep. De wethouder integratiebeleid is de bestuurlijke coördinator van de Antillianenaanpak. Het Bo Futuro project is in het eerste kwartaal 2009 geëvalueerd. Uit deze evaluatie blijkt dat het project voldoet aan de afgesproken jaarlijkse doelstellingen. Gelet op deze positieve uitkomsten wordt het project vanaf 2009 structureel ondergebracht bij het algemeen maatschappelijk werk (AMW) conform raadsbesluit uit 2004. Met het AMW worden nadere prestatieafspraken gemaakt gericht op succesvolle uitstroom van de doelgroep naar scholing, werk en hulpverlening en vrijwilligerswerk. Daardoor kan de norm worden verhoogd naar 80 aanmeldingen per jaar. Er wordt een systeem van monitoring opgezet om de vorderingen van het beleid te volgen.
Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel Bo Futuro, het begeleiden en toeleiden van jongeren naar voorzieningen (coördinatie uitvoering antilllianenbeleid)
regie gemeente, afdeling Werk en Bijstand
uitvoerder(s) gemeente, AMW, DNO, Werk en Bijstand, BJZ, politie, stichting Netwerk
Kosten en looptijd: nr. 1)
maatregel Bo Futuro
jaarlast gemeente € 70.000
financiële dekking Vanaf 1 mei 2009 participatiebudget (werk en bijstand)
looptijd t/m 2011
3.3.5 Begeleiding ex-gedetineerden Doelstelling (ongewijzigd) Waarborgen dat ex-gedetineerden na hun vrijlating niet dakloos worden en direct worden toe geleid naar werk, scholing en/of uitkering. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om het recidivecijfer onder ex-gedetineerden bezien over een periode van drie jaar tot 50 % te verminderen.
21-56
Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling behaald. Landelijk gezien recidiveert 70% binnen twee jaar niet. In Hoorn ligt dit percentage op 98%. Van de totaal aangemelde 195 personen hebben 6 personen geen gebruik gemaakt van Nazorg, deze personen zijn inmiddels weer gerecidiveerd. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2011): De streefwaarde is dat in 2011 90 % van de gedetineerden die deelnemen aan het project binnen een periode van 2 jaar niet recidiveert. Streefwaarde voor de minderjarigen is dat 50% binnen deze periode niet recidiveert. Maatregelen: Bestaand 1) Structureel voortzetten coördinatiepunt Nazorg Hoorn. Toelichting: Het algemene beleidskader rondom de nazorg voor ex-gedetineerden staat geformuleerd in een brief die de Minister van Justitie op 11 maart 2005 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. In deze brief geeft de minister aan dat hij de eerst verantwoordelijke is voor de reïntegratie van gedetineerden binnen het justitiële kader (tijdens (preventieve) hechtenis en de intra- en extramurale tenuitvoerlegging van een straf of sanctie). Buiten het justitiële kader is de nazorg voor ex-gedetineerden een verantwoordelijkheid van gemeenten en zorginstellingen. Wel wordt door het rijk aangestuurd op een “warme overdracht” van alle gedetineerden naar de gemeente van herkomst. Met warme overdracht wordt bedoeld een daadwerkelijke overdracht tussen personen. Dit heeft onder meer geleid tot een betere informatieverstrekking vanuit Justitie naar gemeenten over de vrijlating van gedetineerden. Om betere gemeentelijke nazorg te geven aan (ex-)gedetineerden die naar Hoorn terugkeren is in Hoorn in 2006 door de gemeente, de reclassering en IntermarisHoeksteen het coördinatiepunt Nazorg Hoorn ingesteld. Daartoe is door deze partijen op 30 augustus 2006 een samenwerkingsconvenant ondertekend. Dit convenant is in september 2007 verlengd tot september 2009. Gezien de positieve ervaringen is momenteel het voorstel dit structureel voort te zetten. Het coördinatiepunt heeft als taak de terugkeer van (Hoornse) ex-gedetineerden te begeleiden en te coördineren. In het kader van de warme overdracht wordt daarbij gekeken naar en, indien nodig, actie ondernomen op de volgende gebieden: identiteitsdocumenten huisvesting zorg arbeid en inkomen schulden en schuldsanering Gemeenten kunnen per 1 januari 2009 vanuit de Wet Participatiebudget reïntegratievoorzieningen, educatievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen en combinaties hiervan financieren voor een brede doelgroep. Er is specifieke aandacht voor de toeleiding naar werk en gedragstrainingen die veelal niet op voorhand worden ingekocht. Het opzetten van dit coördinatiepunt heeft inmiddels geleid tot de nodige belangstelling van andere gemeenten in het land die dit “Hoornse model” willen overnemen. Een uitbreiding van het project heeft inmiddels ook plaatsgevonden naar regiogemeenten en naar aanleiding van een verzoek van de gemeenteraad tot uitbreiding naar minderjarigen.9 Nieuw 2) Uitbreiding nazorg aan minderjarige ex-gedetineerden Toelichting: Een gewenste nieuwe ontwikkeling is het uitbreiden van de aanpak naar jeugdige delinquenten. Dit naar aanleiding van de start per 1 januari 2009 van het landelijk project nazorg aan minderjarigen en omdat de raad van Hoorn reeds eerder heeft aangegeven (2007) het belangrijk te vinden dat jongeren die uit detentie komen op dezelfde manier zorg wordt aangeboden als 9
Zie ook onder paragraaf 3.1
22-56
volwassen ex-gedetineerden. Voor Hoorn verwacht het college circa 10 jongeren per jaar. De hulpverlening vanuit het nazorgproject kan zonder meerkosten gerealiseerd worden. 3)
Zorg en huisvesting voor (ex-)gedetineerden met meervoudige problemen Toelichting: Een tweede gewenste ontwikkeling is het uitbouwen van zorg en huisvesting zowel voor, tijdens als na de detentieperiode voor (ex-)gedetineerden met een meervoudige problematiek volgens de nieuwe initiatieven van de huidige minister en staatsecretaris. Het Nazorgproject Hoorn kan hieraan invulling geven. Deze vorm van huisvesting met een directe koppeling naar zorg wordt ontwikkeld in samenwerking met het RIBW, het Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) van Willibrordus te Heiloo, IntermarisHoeksteen en de Dienst Justitiële Instellingen (DJI; het gevangeniswezen). Met name voor de groep (ex-)gedetineerden met een meervoudige problematiek, verslaving en gedragstoornissen en/of geestelijke beperking is het vinden van geschikte zorg en huisvesting in onze regio een ernstig probleem. In Hoorn heeft de gemeente het initiatief genomen om 25 zorgplaatsen te ontwikkelen. Voor de exploitatie van dit project willen we dezelfde financieringssystematiek hanteren als binnen de reguliere GGZ-instellingen, te weten de AWBZ uitkering. Betrokken partijen: nr. 1) 2) 3)
maatregel voortzetten coördinatiepunt Nazorg Hoorn Uitbreiding nazorg aan minderjarige exgedetineerden Zorg en huisvesting voor (ex-) gedetineerden met meervoudige problemen
regie gemeente, bureau wijkzaken raad voor de kinderbescherming gemeente, bureau wijkzaken
uitvoerder(s) gemeente (reclassering) gemeente RIBW, DJI, FPA, IntermarisHoeksteen
Kosten en looptijd: De kosten van het coördinatiepunt worden gezamenlijk gedragen door de gemeente(n) en IntermarisHoeksteen. IntermarisHoeksteen draagt voor 1/3 bij aan de kosten. Daarmee komen de lasten voor de gemeente Hoorn per saldo uit op € 41.000 per jaar. Het coördinatiepunt was aanvankelijk voor de duur van een jaar ingesteld. Het convenant is in oktober 2007 opnieuw getekend en verlengd tot 1 september 2009. Deze maatregel is momenteel voorzien van een dekking uit het projectbudget sociale veiligheid en door middel van een bijdrage van IntermarisHoeksteen. Gezien de positieve ervaringen de afgelopen jaren heeft het college tijdens de tussentijdse evaluatie van het beleidsplan Koersen in oktober 2008 aan de raad reeds de wens kenbaar gemaakt om deze maatregel vanaf heden structureel voort te willen zetten. IntermarisHoeksteen zal, indien de gemeente besluit dit project structureel voort te zetten, worden gevraagd om voor 1/3 in de kosten te blijven bijdragen. nr. 1)
2)
3)
maatregel voortzetten coördinatiepunt Nazorg Hoorn Uitbreiding nazorg aan minderjarige exgedetineerden Zorg en huisvesting voor (ex-) gedetineerden met meervoudige problemen
jaarlast gemeente € 41.000 (€ 59.742€ 19.000 Intermaris)
financiële dekking projectbudget sociale veiligheid
looptijd structureel
binnen bestaande budget realiseren
projectbudget sociale veiligheid
structureel
p.m.
AWBZ
nnb
23-56
3.3.6 Gedragscode Doelstelling (ongewijzigd) Door middel van gezamenlijke activiteiten leveren bewoners een bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt. Huidige streefwaarde Koersen (2009) Concreet betekent dit dat in de periode 2007-2008 er bij gebleken belangstelling onder bewoners in andere wijken dan de Kersenboogerd minimaal één gedragscodeproject wordt uitgevoerd. Wanneer de belangstelling dermate groot is dat niet aan alle wensen kan worden tegemoet gekomen, dan maken gemeente en Netwerk hierover aanvullende afspraken wat betreft prioriteitsstelling. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling behaald. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om in de periode 2010 tot en met 2012 minimaal één gedragscodeproject succesvol te realiseren. Dit is succesvol als er uitvoering wordt gegeven aan een vooraf opgesteld plan van aanpak zodat een cultuur van anonimiteit en afzijdigheid in wijken wordt omgebogen in een veilig en prettig leefklimaat. Maatregelen: Bestaand 1) Voorbereiding en uitvoering gedragscodeproject. Toelichting: Een gedragscode is een geheel van afspraken over het gedrag van mensen in een bepaalde sociale situatie. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat deze afspraken gezamenlijk worden opgesteld, met of door de doelgroep. De gedragscodes worden vrijwillig aangegaan. Dergelijke gedragscodes hebben als doel een cultuur van anonimiteit en afzijdigheid om te buigen in een veilig en prettig leefklimaat. In de wijk Venenlaankwartier, wordt gedurende de periode 1 juni 2008 - 31 mei 2010 door stichting Netwerk met de betreffende bewoners een Gedragscodeproject uitgevoerd. In 2010 is er zicht op de resultaten van het project en kan nut/ noodzaak tot voortzetting van het project worden afgewogen. Stichting Netwerk heeft voor de zomer 2008 gesprekken gevoerd met bewoners van een buurt in Risdam Noord over het starten van een gedragscodeproject. Hieruit blekk dat er onvoldoende draagvlak voor een Gedragscodeproject bestaat bij de bewoners. Eerder is een gedragscodeproject uitgevoerd in de wijk Kersenboogerd (kastelenkwartier). Daarnaast ondersteunen de opbouwwerkers van stichting Netwerk ook andere bewonersinitiatieven gericht op verbetering van de leefomgeving. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel gedragscodeproject
regie Stichting Netwerk
uitvoerder(s) in beginsel door de bewoners zelf, ondersteuning door de opbouwwerker van Stichting Netwerk. Ook politie en IntermarisHoeksteen kunnen bij de uitvoering worden betrokken.
Kosten en looptijd: Er is eenmalig € 23.000 beschikbaar voor Stichting Netwerk voor het coördineren van één of meer gedragscodeprojecten, zoals vastgelegd in de prestatieafspraken 2007-2011 d.d. 21 december 2006 tussen gemeente en Stichting Netwerk. nr. 1)
maatregel gedragscodepr oject
jaarlast gemeente € 23.000 (eenmalig)
financiële dekking begroting (budgetafspraken met Stichting Netwerk 2006-2010)
looptijd afhankelijk van specifieke project
24-56
4. Pijler II - Overlast Deze paragraaf bevat de veiligheidsaanpak voor de veiligheidspijler overlast.
4.1 Probleemanalyse Onveiligheidsgevoelens In 2004 waardeerden de Hoornse inwoners de veiligheid nog gemiddeld met een 6,6. In 2006 was dit 6,8 en uit de laatste meting, zoals opgenomen in de Leefbaarheidsmonitor 2008, blijkt dat men het veiligheidsgevoel gemiddeld met een 6,9 geeft. Op dit onderdeel dus een stijgende lijn. Toch is er ruimte voor verbetering. De waardering van de (on-)veiligheid op straat is voor een deel afhankelijk van de inschatting die Hoornse burgers maken het slachtoffer te worden van criminaliteit (met name woninginbraak en beroving), maar ook in belangrijke mate van de kans om door derden te worden “lastig gevallen”. Ongeveer eenderde van de Hoornse inwoners kent in de buurt “onveilige” plekken waar men liever niet komt. Ook komt naar voren dat de aanwezigheid van hangjongeren verreweg de belangrijkste reden is voor het onprettige gevoel bij bepaalde locaties. Overlast van personen Uit de Leefbaarheidsmonitor 2008 blijkt dat de Hoornse bevolking vooral veel last ondervindt van overlast veroorzaakt door personen. Overlast door bepaalde activiteiten, bijvoorbeeld veroorzaakt door evenementen of de horeca, ondervinden de Hoornse burgers relatief weinig. In 2006 waardeerden de Hoornse inwoners overlast van personen met een 6,1, terwijl dit in 2008 gemiddeld een 6,2 was. Dat betekent dus gemiddeld een lichte afname van hinder van andere personen, maar nog steeds iets meer dan wat landelijk gemiddeld is.10 Uit de monitor komt naar voren dat vooral groepen jongeren als hinderlijk worden ervaren. Jongerenoverlast Het aantal bij de politie binnengekomen meldingen van jongerenoverlast stijgt de afgelopen paar jaar sterk.11 Ook de gemeente krijgt veel klachten en signalen over overlast op straat. Sommige locaties springen er in negatieve zin uit, ook als er volgens de veiligheidsstatistieken niet veel aan de hand is. Tot op zekere hoogte concentreert de ondervonden overlast zich op bepaalde locaties in de stad. Een belangrijk voorbeeld en aandachtpunt in dit verband is het Julianapark, waar zich in met name het voorjaar en zomer veel jongeren ophouden. De aanwezigheid van deze groepen leidt soms tot overlastproblemen (drugshandel, lawaai, vandalisme) en heeft soms tot gevolg dat andere inwoners zich niet meer prettig/ veilig voelen in dit park. Burgers spreken de gemeente regelmatig aan om de veiligheid in het Julianapark beter te waarborgen. Drank- en drugs Het alcoholgebruik door jongeren is een landelijk probleem waar steeds meer aandacht voor is, zowel in de politiek als in de media. Ook in Hoorn wordt door (zeer jeugdige) jongeren stevig en vaak alcohol gedronken. Het extensieve gebruik van alcohol is naast een gezondheidsrisico ook een belangrijke risicofactor van geweld. De politiecijfers tonen aan dat er een dalende trend is van het aantal gepleegde geweldsdelicten per 1000 inwoners vanaf 2004. Desondanks is de impact van een geweldsmisdrijf zo groot, dat hier onverminderd aandacht voor nodig is. In samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, is met alle Westfriese gemeenten een convenant getekend om het overmatig drinken door jongeren af te laten nemen. Het gebruik van alcohol houdt, blijkt uit politiecijfers, voor een zeer belangrijk deel verband met geweldsmisdrijven. Grootschalige evenementen Tenslotte is de ervaring dat de kans op overlast en andere veiligheidsproblemen in Hoorn aanwezig kan zijn tijdens (grootschalige) evenementen, waarbij zich veel mensen op straat verzamelen en sprake kan zijn van een flink alcoholgebruik. Zo deden zich enkele jaren geleden tijdens Koninginnedag rondom de Rode Steen enkele vervelende incidenten voor. Hoewel de jaarlijkse Lappendag over het algemeen goed verloopt, kent deze dag vanwege het grote alcoholgebruik toch een verhoogd risico op ordeverstoringen. Ook met betrekking tot de Luilakviering heeft de ervaring geleerd dat deze gebeurtenis niet zonder extra aandacht van gemeente en politie voorbij kan gaan om problemen te voorkomen. 10 11
6,4 in 2004 en 6,5 in 2007 Uit de politiejaarcijfers 2008 blijkt een stijging van 13% t.o.v. het jaar daarvoor
25-56
4.2 Prioriteitstelling Er worden maatregelen getroffen om: 1. de jeugd- en jongerenoverlast terug te dringen. 2. incidentele overlast door gebruik van drank en/of drugs terug te dringen. 3. de overlast bij evenementen met een verhoogd risico te voorkomen. 4. het vandalisme en de overlast op zogeheten slooproutes terug te dringen evenals het aantal overtredingen door brommers en scooters.
4.3 Doelen en maatregelen 4.3.1 Jongerenoverlast Doelstelling (ongewijzigd) Terugdringen van jeugd- en jongerenoverlast. Huidige streefwaarde Koersen (2009) Streefwaarde: in 2008 is het aantal meldingen van jeugd- en jongerenoverlast minstens 10 % lager dan het aantal meldingen in 2004. De afname van deze overlast wordt bevestigd door een periodieke surveillance door politie en/of door de gemeente ingeschakelde toezichthouders. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling is niet behaald, het aantal meldingen jongerenoverlast is aanzienlijk gestegen. Er zijn minder locaties waar hangjongeren overlast veroorzaken, maar op de locaties waar wel overlast is, is deze overlast verergert. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om in 2012 het aantal meldingen van jeugd- en jongerenoverlast met tenminste 10 % terug te brengen ten opzichte van het aantal meldingen in 2007. Dit betrof in 2007 17 meldingen per 1000 inwoners12. Maatregelen Bestaand 1) Aanpak hangplekken Toelichting: Het draaiboek “Overlastgevende groepen jongeren” wordt toegepast en dat zal ook in de komende tijd plaatsvinden. De samenwerking tussen de wijkcoördinator, de wijkagent en de jongerenwerker wordt uitgebreid met het bureau Stadstoezicht. Aan de hand van de matrix wordt de aanpak besproken in het IOVO. 2)
Jongerenwerk Toelichting: Voor bijna elke wijk in Hoorn is een jongerenwerker aanwezig die contact zoekt met de in jongeren in deze wijk, functioneert als “luisterend oor” en begeleider en tevens activiteiten voor deze jongeren ontwikkelt. Aanvullend op de rol die ouders en school hebben levert het jongerenwerk een bijdrage aan het groeiproces van jongere naar volwassene. Bij de vaststelling van de begroting 2009 heeft de raad besloten 30 uur extra jongerenwerk beschikbaar te stellen met ingang van 1 januari 2009. Daarnaast is bij de evaluatie eind 2008 aangekondigd dat nog een voorstel wordt gedaan voor uitbreiding van de capaciteit van het jongerenwerk op langere termijn. Daarin wordt ook de nieuwe wijk Bangert-Oosterpolder meegenomen.
12 In 2007 waren er 1142 meldingen jeugd- en jongerenoverlast. Bron: Politiecijfers (ontwikkelingen) Hoorn 2007: G:\OOV Marianne\Politie\Cijfers\Cijfers 2007
26-56
3)
Uitvoeren convenant veilige school Toelichting: Het convenant “Een Veilige School” is een samenwerkingsverband tussen de gemeente, de politie en verschillende onderwijsinstellingen in Hoorn. Het doel van de overeenkomst is het voorkomen van onveilige situaties in en om de scholen. De afspraken hebben onder meer betrekking op het voortijdig uitvallen van leerlingen. Daarnaast worden er tevens afspraken gemaakt tussen de politie en de scholen over het melden van overlast en opkomst en inzet van de politie bij de scholen. Voor iedere school wordt een schoolagent aangewezen. Inmiddels zijn convenanten met alle voortgezet onderwijsinstellingen in Hoorn afgesloten. Aan het einde van de looptijd zullen deze worden verlengd. Op dit moment is een convenant voor het Horizon College (MBO) in ontwikkeling.
4)
Tijdelijke inzet bewakingsdienst voor zogenaamde hotspots Toelichting: Naast de bekende hangplekken kunnen er in de gemeente soms acute overlastsituaties ontstaan waar direct op gereageerd moet worden. In aanvulling op de surveillances van de politie en bureau Stadstoezicht wordt dan tijdelijk door de gemeente een bewakingsdienst ingezet. Daarbij kan het gaan om het houden van toezicht op een bepaalde locatie of het bewaken van een object.
5)
Bewoners Preventie Team (BPT) Grote Waal Toelichting: Sinds medio 2005 vormen bewoners in deze wijk een BPT. Gemiddeld vier maal per week lopen teams van bewoners een route door de wijk langs plekken waar jongeren zich (kunnen) ophouden. Zonodig spreken zij jongeren aan op hun gedrag. Er is een samenwerking met de politie indien het noodzakelijk is om hen in te schakelen. Een eerste evaluatie heeft uitgewezen dat dit project is geslaagd. De bewoners zijn positief en het BPT is een serieuze informatiebron voor de politie en andere organisaties die actief zijn in de wijk (o.a het jongerenwerk). Met het project kan vroegtijdig worden ingespeeld op potentiële overlastsituaties. Het BPT blijft functioneren in de Grote Waal met de bestaande afspraken met de politie. In andere wijken is tot nu toe geen initiatief gekomen voor een vergelijkbare aanpak. In enkele buurten is de bewoners wel gewezen op de mogelijkheid om hierbij ondersteuning vanuit de gemeente en Stichting Netwerk te krijgen, maar zonder concreet resultaat. Bewoners vinden jeugd- en jongerenoverlast vooral een taak van de politie.
6)
Aanpak Julianapark Toelichting: Het Julianapark is een locatie waar met name in het voorjaar en de zomer extra toezicht noodzakelijk is. De afgelopen jaren is in dit verband vooral gebruik gemaakt van het biketeam van de politie en een bewakingsdienst. Daarnaast heeft in 2007 en 2008 een project gedraaid om via een gespecialiseerd bedrijf toezichthouders in te schakelen. De toezichthoudende taken zijn momenteel overgenomen door het bureau Stadstoezicht. Doordat deze gemeentelijke toezichthouders (buitengewone) opsporingsbevoegdheden hebben, kunnen zij ook strafrechtelijk handhaven. In het organisatieplan Stadstoezicht is het toezicht in het Julianapark als prioriteit hoog opgenomen. In samenhang met het toezicht zijn inmiddels ook diverse meer fysieke maatregelen ter verbetering van de veiligheid genomen.
7)
Voorlichtingslessen preventie jeugdcriminaliteit door bureau Halt Noord-Holland Noord Toelichting: Halt Noord-Holland Noord biedt aan alle scholen in de regio een voorlichtingsles aan, deze is gericht op de preventie van jeugdcriminaliteit. Groep 8 basisschool en klas 1 en 2 middelbare school zijn uitgenodigd mee te doen aan preventieactiviteiten. Ruim 70% van alle scholen doet een aanvraag voor een voorlichting. Buiten het basispakket preventie dat alle scholen ontvangen richt Halt zich op activiteiten als Peer Mediation (conflictbemiddeling voor en door jongeren op scholen), opvoedingsondersteuning en steeds vaker op het organiseren van
27-56
ouderavonden. Overigens heeft de gemeenteraad op 24 juni 2008 de Kadernota jeugdbeleid ‘Groeien, Bloeien en Boeien’ 2008-2012 vastgesteld. Die nota gaat voor wat betreft het thema Jeugd en Veiligheid in op het lokale jeugdbeleid, waarmee ook een relatie bestaat. Nieuw 8) Aanpak slooproutes/ vernieling bushokjes en overlast brommers/ scooters Toelichting: Al geruime tijd doen zich in Hoorn, mogelijk als onderdeel van een slooproute, vernielingen voor van bushokjes. Regelmatig worden ruiten ingegooid, wat een grote invloed heeft op de veiligheidsbeleving. Een werkgroep, bestaande uit de politie, exploitant bushokjes en de afdelingen veiligheid en wijkzaken, bereid verschillende maatregelen voor die worden ingezet om de vernielingen terug te dringen. Deze maatregelen bestaan onder meer uit het betrekken van burgers, inzetten van specifiek toezicht en fysieke aanpassingen. In bepaalde delen van de stad ondervinden bewoners overlast in de vorm van vandalisme, geluidsoverlast en openbare dronkenschap. Deze overlast doet zich voornamelijk voor in de weekenden tussen 23.00u en 6.00u. Het lijkt erop dat deze overlast gerelateerd is aan het uitgaansleven en doet zich voor op bepaalde routes in Hoorn. De aanpak van deze problematiek wordt in de ambtelijke werkgroep bushokjes behandeld. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel aanpak hangplekken
2)
jongerenwerk
3)
convenant veilige school
4) 5)
tijdelijke inzet bewakingdienst “hotspots” bewonerspreventieteam Grote Waal
6)
aanpak Julianapark
7)
voorlichtingslessen preventie jeugdcriminaliteit door bureau Halt NHN aanpak slooproutes/ vernieling bushokjes en overlast brommers/ scooters
8)
regie gemeente, bureau wijkzaken gemeente, afdeling welzijn gemeente, afdeling welzijn gemeente, afdeling VVH gemeente, bureau wijkzaken gemeente, bureau wijkzaken bureau Halt NHN
uitvoerder(s) politie, gemeente, stichting Netwerk Stichting Netwerk
gemeente, bewoners, politie wijkzaken, VVH (STZ), politie Bureau Halt NHN
gemeente, afdeling VVH
gemeente, politie, CBS Outdoor
welzijn, scholen private bewakingsdienst
Kosten en looptijd: Voor de bestaande maatregel 1) is de controle vanaf medio 2009 overgenomen door het bureau Stadstoezicht. De maatregelen 4) en 5) zijn alle voorzien van een dekking in de gemeentelijke begroting. De voor het jongerenwerk benodigde financiële middelen zijn deels opgenomen in de prestatieafspraken 2007 - 2011 met de Stichting Netwerk. De dekking is geregeld binnen de subsidie vanuit de afdeling Welzijn. Voor een verdere uitbreiding van het jongerenwerk wordt een voorstel gedaan bij de kadernota 2009. Ook de dekking voor het bewonerspreventieteam (BPT) is geregeld binnen de subsidie vanuit de afdeling Welzijn. Voor het convenant veilige school (maatregel 3) geldt dat deze maatregel grotendeels wordt uitgevoerd door de politie. Hier zijn geen (extra) kosten aan verbonden. Het zijn alle structurele maatregelen. Maatregel 7) is een bestaande maatregel en wordt gedekt uit het bestaande budget van het Halt-bureau (zie paragraaf 5.3.6).
28-56
nr. 1) 2) 3) 4)
5) 7)
8)
maatregel aanpak hangplekken Jongerenwerk convenant veilige school tijdelijke inzet bewakingdienst “hotspots” Bewonerspreventieteam Grote Waal voorlichtingslessen preventie jeugdcriminaliteit door bureau Halt NHN aanpak slooproutes/ vernieling bushokjes en overlast brommers/ scooters
jaarlast gemeente p.m. -
financiële dekking begroting ruimtevrager 2009 begroting politie
looptijd structureel t/m 2013 structureel
€ 15.000
begroting (104030-309833543)
structureel
-
begroting
structureel
-
begroting Halt
structureel
p.m.
budget veiligheidsmaatregelen (104030-3000-33543)
structureel
4.3.2 Drank- en drugsgebruik Doelstelling (ongewijzigd) Terugdringen van overlast door drank of drugsgebruik. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om, bij een gelijkblijvende meldingsbereidheid, in 2008 tenminste 10% minder meldingen van incidentele overlast door drank- of drugsgebruik te hebben. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling is niet behaald. Er zijn iets meer overlastmeldingen waarbij drank- of drugsgebruik een rol spelen. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de politie sinds kort bij de overlastmeldingen van de binnenstad ook vermeld of er sprake is van alcoholgebruik. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om in 2012 tenminste 5% minder meldingen van incidentele overlast door drank- of drugsgebruik te hebben dan het aantal meldingen in 2007. Dit betrof in 2007 3 meldingen per 1000 inwoners13 . Maatregelen: Bestaand 1) Inzet HIT-team politie. Toelichting: Op vrijdag- en zaterdagavond wordt door de politie voor de handhaving van de openbare orde op uitgaanslocaties het HIT-team14 ingezet. Dit team houdt zich dan uitsluitend bezig met het voorkomen van en optreden bij problemen bij het uitgaanspubliek op straat en in de horeca-inrichtingen. De inzet van dit team wordt de komende jaren gecontinueerd. 2)
Gebiedsgerichte overlastaanpak op basis van de APV. Toelichting: Op bepaalde locaties in Hoorn doen zich af en toe overlastsituaties voor die vragen om een directe handhavende aanpak. Drank- en drugsgebruik spelen hierbij vaak een rol. De APV biedt daarvoor verschillende instrumenten die door de burgemeester in samenwerking met de politie gericht kunnen worden ingezet. Deze set instrumenten bestaat, in oplopende zwaarte, uit: (a) het verbieden van hinderlijke samenscholingen in de avonduren (aanpak straatoverlast),
13 In 2007 waren er 174 incidentele meldingen van drank- of drugsoverlast. Bron: Politiecijfers (ontwikkelingen) Hoorn 2007: G:\OOV - Marianne\Politie\Cijfers\Cijfers 2007 14 HIT-team: Horeca Interventie Team
29-56
(b) blow- en alcoholverboden, (c) verblijfsontzeggingen en, (d) preventief fouilleren. Deze instrumenten zullen in opdracht van de burgemeester worden ingezet en gehandhaafd op die locaties waar sprake is van overmatige overlast. In elk geval zal in 2009 worden overwogen om het instrument verblijfsontzeggingen toe te gaan passen op de uitgaanslocaties (Rode Steen, Kerkplein). Dit ter aanvulling op het door de Hoornse horecaondernemers via het privaatrechtelijke spoor geldende ontzeggingenbeleid. 3)
Project jeugd, alcohol en drugs, veilig uitgaan. Toelichting: In november 2007 is door alle gemeenten in West-Friesland en Schagen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een convenant getekend om het alcoholgebruik onder jongeren in deze gemeenten terug te dringen. De doelstelling van dit convenant is dat er gestreefd wordt naar een toenemende bewustwording onder jongeren, ouders en alcoholaanbieders van het alcoholgebruik onder jongeren en de risico’s en gevolgen hiervan. Dit wordt geprobeerd te bereiken door verschillende maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld door bij incidenten in de politieregistratie aan te geven dat er sprake is van alcoholgebruik, voorlichting aan diverse instellingen en doelgroepen, wijziging van de sluitingstijden, verbieden van happy-hours, regelgeving voor het schenken van alcohol in sportclubs en jeugd- en buurthuizen, de inrichting van een alcoholpoli in het Westfries Gasthuis, meer controle op verkoop van alcohol aan minderjarigen en het versterken van de signaleringsfunctie.
Betrokken partijen: nr. 1) 2)
maatregel inzet HIT-team gebiedsgerichte overlastaanpak
3)
project jeugd, alcohol en drugs
regie politie gemeente, afdeling VVH gemeente
uitvoerder(s) politie politie, gemeentelijke toezichthouders gemeente, ministerie van BZK, programmabureau Integrale Veiligheid
Kosten en looptijd: Het HIT-team is een maatregel die door de politie uit bestaande middelen en formatie wordt georganiseerd. De kosten van de tweede maatregel behelzen uitsluitend de tijd die gemoeid is met het nemen van bepaalde APV-maatregelen en de controle daarop. Dit kan binnen de bestaande ambtelijke capaciteit van gemeente en politie worden georganiseerd. Het project jeugd en alcohol behelst het aanscherpen van het alcoholmatigingsbeleid als onderdeel van het veilig uitgaan en het bredere horecabeleid. Ook ligt er hier een relatie met het gemeentelijke volksgezondheidsbeleid. Het project heeft tot op dit moment veel extra ambtelijke capaciteit gevergd. Voor de komende periode zal worden bekeken hoe dit (regionale) project verder wordt georganiseerd. Aan het project jeugd en alcohol kleven voor de gemeente € 34.350,- aan financiële lasten. nr. 1) 2) 3)
maatregel inzet HIT-team gebiedsgerichte overlastaanpak project jeugd, alcohol en drugs
jaarlast gemeente -
financiële dekking begroting politie begroting politie
looptijd structureel structureel
€ 34.350,(jeugd&alcohol) en p.m. (jeugd&drugs)
begroting, algemene reserve
2009 t/m 2011
30-56
4.3.3 Evenementen Doelstelling (ongewijzigd) Investeren in evenementen als Lappendag, Koninginnedag en Luilak. Huidige streefwaarde Koersen (2009) Streefwaarde: er wordt zichtbaar geïnvesteerd om evenementen als Lappendag, Koninginnedag en Luilak, waarbij sprake is van een verhoogd risico op overlast, in Hoorn zonder noemenswaardige problemen te laten verlopen. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling behaald. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om in 2012 niet meer overlast rondom de evenementen Lappendag, Koninginnedag en Luilak te hebben dan de overlast in 2007. 15 Maatregelen: Bestaand 1) Voor evenementen als Lappendag, Luilak en Koninginnedag worden door politie en gemeente aparte draaiboeken opgesteld met daarin alle noodzakelijke maatregelen om de openbare orde te handhaven. Toelichting: Voor deze grootschalige evenementen met een kans op ordeverstoringen worden door gemeente en politie extra veiligheidsmaatregelen getroffen. Het gaat hierbij om evenementen die verband houden met feestdagen. Bij overige evenementen zoals Outdoor Stereo, die door particuliere organisaties worden georganiseerd, zal per evenement bekeken worden of er politiecapaciteit beschikbaar is. Voor Luilak betekent dit, naast extra inzet van politiecapaciteit, de inzet van stadstoezicht, stadsbeheer, jongerenwerkers en mogelijk extra inzet van een bewakingdienst gedurende de Luilaknacht. Voor Lappendag is vanaf 2006 door de politie jaarlijks gebruik gemaakt van camera’s om toezicht te houden en vervolgens indien noodzakelijk door politieteams aanhoudingen te laten verrichten. Deze extra maatregelen zijn succesvol gebleken en zullen de komende jaren worden voortgezet. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel opstellen en uitvoeren draaiboeken bijzondere evenementen
regie gemeente, afdeling VVH
uitvoerder(s) gemeente (VVH STZ en SB), politie, Stichting Netwerk, evt. particuliere bewakingsdienst
Kosten: De meeste onderdelen van deze maatregelen brengen voor de gemeente geen (extra) kosten met zich. De inzet van de jongerenwerkers vraagt wel om de inzet van financiële middelen. Jaarlijks is dit zo’n € 3000. Dit kan uit de bestaande begroting worden gedekt, namelijk uit het bedrag tijdelijke inzet bewakingsdienst hotspots. nr. 1)
maatregel Draaiboek evenementen
jaarlast gemeente € 3.000 (Luilak)
dekking begroting
looptijd structureel
15 Lappendag: 27 incidenten, 7 aanhoudingen, 2 meldingen; Koninginnedag: 18 incidenten, 7 aanhoudingen, 1 melding; Luilak: 40 incidenten
31-56
5. Pijler III - Criminaliteit Deze paragraaf bevat de veiligheidsaanpak voor de veiligheidspijler criminaliteit. 5.1 Probleemanalyse In 200716 heeft de politie in Hoorn in totaal 6.079 aangiften opgenomen. Vanaf 2003 daalt de geregistreerde criminaliteit in Hoorn overigens licht. De meest voorkomende geregistreerde misdrijven in Hoorn zijn diefstal, vernielingen en inbraken. Uit de Leefbaarheidsmonitor 2006 komt naar voren dat de Hoornse burgers de mate waarin zij met criminaliteit worden geconfronteerd gemiddeld waarderen met een 6,6. Hoorn scoort daarmee iets lager dan het landelijke gemiddelde dat op een 6,9 ligt. Slachtofferschap en veel voorkomende criminaliteit Uit een in 2004 onder de Hoornse bevolking gehouden onderzoek blijkt dat bijna één op de vier inwoners naar eigen zeggen het laatste jaar slachtoffer is geworden van een delict (24%). Fietsendiefstal wordt daarbij het meest genoemd, gevolgd door vernielingen aan auto’s of diefstal uit een auto. Bij de overige delicten gaat het ook vooral om (andere vormen van) diefstal. Ook het aantal geweldsdelicten blijft in Hoorn een belangrijk aandachtspunt. Ook het aantal geweldsdelicten blijft in Hoorn een belangrijk aandachtspunt. Ondanks een daling van het aantal geweldsmisdrijven (10,8 aangiften per 1000 inwoners in 2004 t.o.v. 9,8 aangiften per 1000 inwoners in 2008), blijft aandacht nodig voor dit type misdrijven vanwege het grote effect dat een geweldsmisdrijf heeft op de veiligheidsbeleving van het slachtoffer. Het aantal diefstallen uit en/of inbraken in woningen kwam in 2007 in Hoorn uit op 226, een daling van 44% ten opzichte van 2006 (326). Het woninginbraakcijfer wisselt nogal per jaar. Het aantal aangiften van fietsendiefstallen in Hoorn is de laatste 4 jaar gestegen tot 1183 aangiften in 2007. De meest diefstalgevoelige locatie is de eigen woning, gevolgd door de stationsgebieden, de Huesmolen, winkelcentrum Kersenboogerd, de Holenweg en Kerkplein/Veemarkt. Bedrijfsleven Het bedrijfsleven in Hoorn heeft, als het gaat om criminaliteit, veel last van inbraken. In 2007 vonden er in Hoorn 232 bedrijfsinbraken plaats en waren er 148 gevallen van winkeldiefstal. Uit een over de, periode van 2003 – 2004 door de politie gehouden onderzoek blijkt dat de helft van alle bedrijfsinbraken in Hoorn plaatsvindt in de binnenstad (winkelinbraken), Risdam Zuid en bedrijventerrein Westfrisia. Verder valt op dat in 40% van alle bedrijfsinbraken in deze periode sprake is van inbraak in een pand waar in dezelfde periode al eerder een inbraak is gepleegd. Vernielingen Het aantal geregistreerde gevallen van vernielingen in Hoorn bedroeg in Hoorn 1158 in 2007. In 2006 was het aantal aangiften 1160. Het aantal vernielingen is hoog, en toont een constante lijn. De meeste vernielingen in Hoorn vinden plaats op de openbare weg, hieronder vallen onder meer de vernielingen aan auto’s. Het aantal geregistreerde gevallen van graffiti is in Hoorn opvallend laag. Desondanks wordt de gemeente zelf ook zeer regelmatig met vernielingen aan haar eigen eigendommen geconfronteerd. Dit betreft onder meer schade aan straatmeubilair en aan openbare gebouwen. In het bijzonder kunnen in dit verband de vernielingen aan schoolgebouwen worden genoemd. Intern wordt geschat dat in 2007 in totaal voor ruim €100.000 aan schade aan schoolgebouwen is toegebracht. Veelplegers Een aanzienlijk deel van de totale criminaliteit in Hoorn kan worden toegeschreven aan de groep veelplegers die in Hoorn zeer actief is. Deze groep zeer actieve veelplegers bedraagt in Hoorn ongeveer zo’n 14 personen. Over het aandeel van de Hoornse veelplegers in de totale criminaliteit in de gemeente Hoorn zijn geen (harde) gegevens bekend. Op landelijk niveau neemt de groep veelplegers (12% van alle verdachten) jaarlijks ongeveer 20% van alle geregistreerde en opgehelderde criminaliteit voor zijn rekening. Het is daarbij wel zo dat veelplegers zich vooral ophouden in stedelijke gebieden. Met het toenemen van de gemeentegrootte stijgt het relatieve aandeel veelplegers eveneens en hun relatieve aandeel in de geregistreerde criminaliteit.
16 2007 wordt hier als peiljaar gehanteerd om de streefwaarden van 2011 tegen af te zetten; in het vorige plan werd ook een interval van 4 jaar gehanteerd, te weten 2008 ten opzichte van 2004
32-56
In de vier grote steden zijn veelplegers verantwoordelijk voor 30% van de geregistreerde criminaliteit. Opgemerkt wordt dat bij 80% van de veelplegers sprake is van drugsgebruik, waarbij bovendien in aanmerking moet worden genomen dat het aantal licht verstandelijk gehandicapten (LVG’s) omstreeks de 50% bedraagt. Uit de veelplegerslijst blijkt dat de Hoornse veelplegers zich vooral schuldig maken aan diefstal (90%), mishandeling (70%), vernielingen (70%), inbraak (81%) en winkeldiefstal (60%). De helft van de veelplegers heeft minstens eenmaal diefstal met geweld gepleegd. Een door de politie in juli 2004 naar woninginbraken in Hoorn uitgevoerd onderzoek bevestigt het beeld dat een relatief kleine groep daders verantwoordelijk is voor verreweg de meeste woningbraken. Ten aanzien van de bedrijfsinbraken doet zich hetzelfde beeld voor. Van de door de politie in de periode 2003 – 2004 aangehouden verdachten voor bedrijfsinbraken komen vier van de tien in deze periode meerdere keren voor als verdachte voor dit delict. Georganiseerde criminaliteit De mate waarin in Hoorn criminele activiteiten in georganiseerd verband (georganiseerde misdaad) worden gepleegd laat zich maar heel moeilijk in beeld brengen. Deze vorm van hardnekkige criminaliteit is desalniettemin voor een integrale veiligheidsaanpak zeer relevant vanwege de verslechtering van de veiligheid in het woon- en leefklimaat in wijken en buurten door de overlast en verloedering die de criminele activiteiten met zich meebrengen. Georganiseerde criminaliteit kan (op langere termijn) ook een ontwrichtende werking hebben op de economische activiteiten van lokale bedrijven. Illegaal ondernemerschap veroorzaakt concurrentievervalsing en leidt daarmee tot verschraling van het aanbod. Van de praktijken die landelijk met georganiseerde misdaad in verband worden gebracht komen in Hoorn in elk geval hennepkwekerijen en growshops voor. Zeer regelmatig worden door de politie illegale hennepkwekerijen aangetroffen en ontmanteld. Landelijk onderzoek heeft verder duidelijk gemaakt dat de zogenaamde growshops in de praktijk vaak aan de basis staan van de gehele drugsproductieketen. Dat hier in Hoorn ook rekening mee moet worden gehouden is in 2007 nog eens duidelijk geworden toen de burgemeester voor de tweede keer een growshop heeft gesloten wegens de aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveelheid softdrugs. Ook drugshandel (op straat) wordt door de politie af en toe in Hoorn aangetroffen. In een enkel geval zijn er soms ook vraagtekens te plaatsen bij een horecabedrijf waarbij sprake is van een slechte bedrijfsvoering of onduidelijkheden rondom de vergunningsprocedure.
5.2 Prioriteitstelling Naast de inzet van het strafrecht zullen in Hoorn meer bestuurlijke instrumenten (via bestuursrecht of privaatrecht) worden ingezet om de mate waarin burgers met criminaliteit worden geconfronteerd terug te dringen. Meer in het bijzonder worden er in dit kader maatregelen getroffen om: 1. het aantal veelplegers te reduceren, zoals het zorgen voor gespreide huisvesting 2. het aantal geweldsmisdrijven en straatroven terug te dringen. 3. het aantal woninginbraken, auto-inbraken en autodiefstallen terug te dringen. 4. het aantal diefstallen uit bedrijven te reduceren. 5. het aantal fietsendiefstallen te reduceren. 6. de schade aan gemeentelijke eigendommen op de dader te verhalen. 7. het aantal gevallen van vernieling en de schade aan openbare eigendommen te reduceren. 8. het aantal hennepplantages effectief te bestrijden en overige vormen van georganiseerde criminaliteit zoveel mogelijk tegen te houden.
5.3 Doelen en maatregelen De overkoepelende doelstelling van deze pijler is het verminderen van de mate waarin de Hoornse bevolking met criminaliteit wordt geconfronteerd. Het streven hierbij is het volgende: in 2010 geven de inwoners van Hoorn in de Leefbaarheidsmonitor gemiddeld een rapportcijfer 6,8 voor het ervaren van criminaliteit (in 2008: 6,6). In geen enkele woonwijk ligt dit cijfer lager dan 5,5. Deze overkoepelende doelstelling wordt op basis van de bovengenoemde prioriteit hieronder nader uitgewerkt.17
17 Omdat 8 prioriteiten zich moeilijk laten objectiveren in één overkoepelende objectieve doelstelling (het gaat immers om verschillende delicten met eigen cijfers), is gekozen voor een overkoepelende subjectieve doelstelling. De mogelijkheid de veiligheidsindex hiervoor te gebruiken viel af, omdat deze enkele hier genoemde delicten niet omvat. Overigens is in het jaarplan politie 2009 eenzelfde subjectief beoogd effect opgenomen.
33-56
5.3.1 Veelplegers Doelstelling: Reduceren van het aantal in Hoorn actief zijnde veelplegers. Huidige streefwaarde Koersen (2009) Streefwaarde: in 2008 is aan de Hoornse zeer actieve veelplegers gemiddeld minder dan 1 dagvaarding per veelpleger uitgereikt (in 2004 betrof het gemiddeld 1,9 dagvaarding per veelpleger). De samenstelling van de veelplegerslijst 2008 is voorts significant anders dan de samenstelling van de lijst 2004. Eindresultaat Koersen (2009) De lijst is zowel qua samenstelling als omvang significant anders, van 25 in 2004 en 19 in 2007 naar thans 13. Van deze 13 zijn er 6 nieuwkomers. Zeven mensen op de huidige lijst stonden tevens op de lijst uit 2007. Er kan worden gesproken van een succesvolle aanpak vanwege een daling van het aantal personen die thans op de lijst staan. Van de voornoemde 7 die al langer op de lijst staan hebben 5 personen 1 dagvaarding in het afgelopen jaar ontvangen. De 6 nieuwkomers hebben allen 2 of meer dagvaardingen ontvangen. Dit is een gevolg van de definitie van een veelpleger, deze is namelijk: de delinquent heeft de laatste vijf jaar tien processen-verbaal op zijn naam geschreven, waarvan minstens één in het laatste jaar. Dat wil zeggen dat, uitgaande van het feit dat gemiddeld 18% van de processen-verbaal worden geseponeerd, het aantal dagvaardingen bij veelplegers niet lager kan zijn dan 1,6 per jaar. Anders voldoet betrokkene niet aan de definitie van veelpleger. Het aantal dagvaardingen per veelpleger is in 2008 gestegen naar gemiddeld 2,6 in plaats van gedaald. Dit hoge gemiddelde wordt veroorzaakt door een combinatie van relatief veel nieuwkomers op een kleinere veelplegerslijst. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2011): Streefwaarde: in 2011 is aan de Hoornse zeer actieve veelplegers gemiddeld minder dan 1,6 dagvaarding per veelpleger uitgereikt (in 2008 betrof het gemiddeld 2,6 dagvaarding per veelpleger 2004: 1,9). De samenstelling van de veelplegerslijst 2011 is voorts significant anders dan de samenstelling van de lijst 2009. Maatregelen: Bestaand 1) Voorzetting Convenant Uitvoeringsplan Aanpak Veelplegers Hoorn. Toelichting: In 2004 zijn op regionaal niveau afspraken gemaakt voor de aanpak van de veelplegersproblematiek. Op basis hiervan is in Hoorn in 2005 het Convenant Uitvoeringsplan Aanpak Veelplegers Hoorn tot stand gekomen. Hieraan nemen alle partijen die betrokken zijn bij de aanpak en begeleiding van (zeer actieve) veelplegers deel. Kern van deze aanpak is dat een tweesporenbeleid wordt opgezet. Aan de veelpleger wordt door middel van een brief van de politie kenbaar gemaakt dat hij/zij als zeer actieve veelpleger wordt geregistreerd. Bij aanhouding voor een nieuw feit kan hij dan vrijwillig de keuze maken voor het zogenaamde hulpverleningstraject: een traject bestaande uit hulpverlening in een strafrechtelijk kader. Kiest hij hier niet voor of maakt hij in het geheel geen keuze dan valt hij onder het zogenaamde sanctietraject: dit traject bestaat uit een zo snel mogelijke strafrechtelijke afdoening met voorlopige hechtenis waarbij een zo hoog mogelijke straf wordt geëist. Dit convenant met Brijder (reclassering en verslavingszorg), politie, reclassering Nederland, OM, IntermarisHoeksteen is in september 2007 verlengd en loopt tot 1 september 2009. Recentelijk is een evaluatie 2008 van de Brijder Verslavingszorg ontvangen. Het Gavo-project, onderdeel van het Uitvoeringsplan Aanpak Veelplegers heeft op dit moment 7 trajecten in portefeuille. Een aantal niet verlaafde cliënten is gesanctioneerd middels de ISD maatregel. Bij de uitvoering van de Gavo-trajecten is het onderscheid tussen reguliere reclasseringstaken en bijzondere aandacht verslavingszorg soms moeilijk te duiden en dus ook de behaalde resultaten van de specifieke
34-56
Gavo-aanpak. De deelname van de Brijder verslavingszorg aan het veelplegersoverleg is cruciaal vanwege de advies- en verwijsfunctie voor de overige ketenpartners. Zie ook onder het kopje eindresultaat Koersen (2009 hierboven). Reden waarom wordt voorgesteld dit convenant te verlengen voor eenzelfde periode van 2 jaar. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel Convenant Uitvoeringsplan Aanpak Veelplegers Gemeente Hoorn
regie gemeente, bureau wijkzaken
uitvoerder(s) Brijder Verslavingszorg, Brijder Verslavingsreclassering, politie, Reclassering Nederland, Openbaar Ministerie, IntermarisHoeksteen, gemeente
Kosten en looptijd: Aan de veelplegersaanpak zijn voor de gemeente extra kosten verbonden die verband houden met de hulpverlening en begeleiding van veelplegers met een verslavingsproblematiek. De kosten hiervan bedragen € 56.000 per jaar. Hiervoor is in de begroting geen structurele ruimte aanwezig. Het voorstel is om deze kosten te dekken uit het projectbudget sociale veiligheid. nr. 1)
maatregel Convenant Uitvoeringsplan Aanpak Veelplegers Gemeente Hoorn
jaarlast gemeente € 56.000
financiële dekking projectbudget sociale veiligheid
looptijd tot sept. 2011
5.3.2 Geweldsmisdrijven Doelstelling (ongewijzigd) Verminderen van het aantal geweldsmisdrijven en straatroven. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om in 2008 niet meer dan 9 geweldsmisdrijven per 1000 inwoners (was 10,2 in 2004) en minder dan 40 straatroven per jaar te hebben. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling behaald. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om in 2012 niet meer dan 9 geweldsmisdrijven per 1000 inwoners en niet meer dan 0,5 straatroven18 per 1000 inwoners te hebben. Maatregelen: Bestaand 1) Prioritering geweldsdelicten in jaarplan politie, ondersteund door gebiedsgerichte overlastaanpak. Toelichting: De bestrijding van geweldsmisdrijven en het aanpakken van de daders is primair een taak van de politie. De aanpak van geweldsmisdrijven is een beleidsprioriteit van de politie. Deze prioriteit komt jaarlijks terug in het afdelingsplan van de Hoornse politie. De controles van de politie worden vanuit de gemeente waar nodig ondersteund met de gebiedsgerichte overlastaanpak. Naast de bestrijding van overlast kunnen de instrumenten van deze aanpak ook een bijdrage leveren aan het voorkomen of tegengaan van geweld op straat. 18 In 2007 is er 42 keer aangiften gedaan van straatroof. Bron: Politiecijfers (ontwikkelingen) Hoorn 2007: G:\OOV Marianne\Politie\Cijfers\Cijfers 2007
35-56
Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel prioritering geweldsdelicten
regie politie
uitvoerder(s) politie, gemeente
Kosten: nr. 1)
maatregel prioritering geweldsdelicten
jaarlast gemeente -
financiële dekking begroting politie
looptijd structureel
5.3.3 Inbraken Doelstelling (ongewijzigd) Het aantal woninginbraken en auto-inbraken wordt in Hoorn teruggedrongen. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om het aantal woninginbraken en auto-inbraken in 2008 ten opzichte van 2004 met 10 % te reduceren (in 2004 waren er in Hoorn 366 woninginbraken en 886 auto-inbraken). Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling gedeeltelijk behaald. Het aantal auto-inbraken is gedaald, maar het aantal woninginbraken is gestegen met 30%. De diefstallengolf van met name flatscreens uit woningen draagt hieraan sterk bij. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om het aantal woninginbraken en auto-inbraken in 2012 ten opzichte van 2007 met 10 % te reduceren. In 2007 waren er 3 woninginbraken en 17 auto-inbraken per 1000 inwoners19. Maatregelen: Woninginbraken en auto-inbraken zijn typische veelplegersdelicten. De in paragraaf 5.3.1 beschreven veelplegersaanpak heeft dan ook mede tot doel om deze delicten terug te dringen. Ter aanvulling op de specifieke veelplegersmaatregelen worden voor deze doelstelling de onderstaande maatregelen ingezet. Voor wat betreft autodiefstallen wordt aangesloten bij het politiejaarplan. Dat betekent concreet dat hieraan geen prioriteit wordt gegeven. Bestaand 1) Toepassen van het keurmerk Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) bij nieuwbouw woningen. Toelichting: Het PKVW is een keurmerk dat afgegeven wordt voor woningen, complexen en wijken die voldoen aan een voorgeschreven pakket van eisen rond sociale veiligheid, leefbaarheid, inbraak- en brandpreventie. De landelijke ervaring is dat dit keurmerk zeer succesvol is in het voorkomen van woninginbraken. In Hoorn zal het PKVW voortaan van toepassing zijn op alle nieuwbouwprojecten. Daartoe zullen afspraken worden gemaakt met de projectontwikkelaars. Voor de wijk Bangert-Oosterpolder is recent met de projectontwikkelaar overeengekomen dat deze wijk conform de eisen van het PKVW zal worden uitgevoerd. Kosten van het keurmerk zijn voor rekening van de ontwikkelaar. 2)
Geven voorlichting over risico op auto-inbraak aan automobilisten en houden controles op auto-inbraak gevoelige locaties. Toelichting: Autocriminaliteit is een delict dat vooral kan worden bestreden door het voor criminelen door allerlei preventieve maatregelen lastiger te maken om hun slag te slaan. Dit kan met name worden bewerkstelligd door bewustwording/ gedragsverandering bij de autogebruiker door voorlichting. Essentieel is dat in de auto geen waardevolle spullen worden achtergelaten. In 2006 is in Hoorn
19 In 2007 waren er 226 woninginbraken en 1183 auto-inbraken. Bron: Politiecijfers (ontwikkelingen) Hoorn 2007: G:\OOV Marianne\Politie\Cijfers\Cijfers 2007
36-56
door gemeente en politie het project tegenhouden autocrimaliteit gestart. In het kader van dit project zijn van bij openbare parkeerplaatsen in de gemeente (waarschuwings-)borden met de tekst “Niets erin - Niets eruit”, geplaatst en zijn op grote schaal informatiefolders en spiegelhangers voor in de auto verspreid. Daarnaast wordt door de politie (o.a. door het biketeam) en medewerkers van Stadstoezicht gericht gecontroleerd op de plekken en tijden waar in Hoorn het risico op deze vorm van criminaliteit het hoogst is. Dit project wordt voortgezet. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel toepassen Politiekeurmerk Veilig Wonen
2)
tegenhouden auto-inbraken
regie gemeente, afdeling stadsontwikkeling gemeente, afdeling VVH
uitvoerder(s) projectontwikkelaars politie, gemeentelijke toezichthouders
Kosten en looptijd: Het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) mag slechts door daartoe gecertificeerde instanties worden uitgevoerd. De kosten van het keurmerk hangen nauw samen met de omvang van het nieuwbouwproject. Door als beleidslijn te hanteren dat de kosten van het keurmerk voor rekening zijn van de ontwikkelaar, leidt de bouw van nieuwe woningen in Hoorn conform het keurmerk voor de gemeente niet tot meerkosten. De controles op auto-inbraak gevoelige locaties kunnen binnen de bestaande capaciteit van gemeente en politie plaatsvinden. nr. 1)
maatregel toepassen PKVW
2)
tegenhouden auto-inbraken
jaarlast gemeente afhankelijk van bouwplanontwikkeling geen
dekking exploitatiekosten projectontwikkelaar -
looptijd structureel -
5.3.4 Bedrijfsdiefstal Doelstelling (ongewijzigd) Het aantal diefstallen uit bedrijven te reduceren. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om in 2008 tenminste 10% reductie te hebben gerealiseerd (was 389 in 2004). Dit blijkt uit een lager aantal aangiften bij een gelijkblijvende aangiftebereidheid. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling behaald. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om in 2012 tenminste 10% reductie te hebben gerealiseerd bij het aantal diefstallen en inbraken uit bedrijven ten opzicht van 2007. In 2007 waren er 232 diefstallen/inbraken uit bedrijven. Maatregelen: Bedrijfsdiefstal is een delict dat voor een deel kan worden toegeschreven aan veelplegers. De in beschreven veelplegersaanpak heeft dan ook mede tot doel om deze delicten terug te dringen. Ter aanvulling op de specifieke veelplegersmaatregelen worden voor deze doelstelling de onderstaande maatregelen ingezet.
37-56
Bestaand 1) Tegenhouden winkeldiefstal door verspreiding winkeldiefposters onder winkeliers en verbod “geprepareerde” tassen. Toelichting: Het voorkomen van winkeldiefstal vereist een tijdige herkenning van een winkeldief door het winkelpersoneel. Sinds 2006 worden door de politie in Hoorn onder winkeliers posters verspreid met daarop foto’s van bekende winkeldieven. Deze posters, uitsluitend bestemd voor intern gebruik, stellen een winkelier in staat om tijdig te anticiperen op de komst van een winkeldief in zijn winkel. Winkeldieven maken soms gebruik van speciaal geprepareerde tassen om het in een winkel aanwezige diefstal alarm te omzeilen. Om de aanpak ook hiervan voor winkelier en politie te vergemakkelijken, is in de Algemene Plaatselijke Verordening een verbod op het in of nabij een winkel bij zich hebben van een geprepareerde tas geïntroduceerd. Indien de winkeldiefstallen in geconcentreerd gebied plaatsvinden organiseert de politie een klantenpanel waarin een gezamenlijk plan van aanpak wordt gemaakt tussen winkeliers, politie en eventueel andere partijen. 2)
Keurmerk Veilig Ondernemen. Toelichting: Het Keurmerk Veilig Ondernemen is een project dat de criminaliteit en overlast op een gestructureerde manier aanpakt in winkelgebieden20. Het KVO kent een aantal centrale uitgangspunten: adequate, simpele maatregelen met een goede kosten-batenverhouding, veel aandacht voor preventie, integrale aanpak: het KVO brengt lokale partijen zoals gemeente, politie, brandweer, eigenaren, beheerders, projectontwikkelaars, ontwerpers, architecten en ondernemers bij elkaar. Op basis van gelijkwaardigheid worden gezamenlijk maatregelen geselecteerd en uitgevoerd. Het KVO zorgt voor continuïteit van de aanpak. De KVO nieuwe stijl verloopt in een achttal stappen. Na de intentieverklaring en de veiligheidsanalyse wordt een plan van aanpak gemaakt. Hiervoor wordt een KVO-certificaat afgegeven. Vervolgens wordt na de uitvoering en evaluatie het plan van aanpak vernieuwd en volgt hercertificering. Het Keumerk Veilig Ondernemen wordt op enkele locaties in Hoorn toegepast: KVO Kleine Noord is gestart en dat traject loopt. In De Huesmolen was eerder een traject gestart. In overleg met ondernemers en winkeliers wordt er naar gestreefd dit keurmerk ook elders in Hoorn toe te passen. Bovendien zullen naar verwachting in 2009 enkele KVO-B (bedrijventerreinen) trajecten starten.
3)
Voortzetten beveiliging bedrijventerreinen. Toelichting: Op de bedrijventerreinen is een collectieve beveiliging georganiseerd. Deze bestaat in basis uit het surveilleren gedurende de avonduren en weekeinden. Inmiddels neemt circa 60% van de bedrijven hier aan deel. Daarnaast hebben sommige bedrijven aanvullende maatregelen getroffen in de vorm van alarminstallaties met doorschakeling naar een meldkamer. Dit pakket werd als onvoldoende ervaren. Het bedrijfsleven wil het liefst overschakelen op cameratoezicht. De proef op Hoorn 80 is geslaagd en cameratoezicht voor de private ruimte zal worden voortgezet. Het bedrijfsleven zal bedoeld cameratoezicht op andere bedrijventerreinen ook toepassen. De veiligheidssituatie geeft voor de gemeente vooralsnog geen aanleiding om cameratoezicht in de publieke ruimte toe te passen. Betrokken partijen:
nr. 1) 2)
maatregel tegenhouden winkeldiefstal Keurmerk Veilig Ondernemen
regie politie gemeente, afdeling VVH
3)
beveiliging bedrijfsterreinen
gemeente, afdeling VVH
20
uitvoerder(s) politie, winkeliers politie, gemeente (wijkzaken, EZ etc), winkeliers, ondernemers ondernemers(organisaties), politie, bewakingsbedrijven
http://www.hbd.nl/index.cfm?page_id=6109
38-56
Kosten en looptijd: De winkeldiefstalaanpak (verspreiding posters) wordt uitgevoerd door de politie, hier zitten geen gemeentelijke kosten aan. Voor wat betreft het Keurmerk Veilig Ondernemen: de inzet van dit keurmerk is afhankelijk van het draagvlak onder winkeliers en ondernemers. De kosten van dit project zijn voor de gemeente gering. Ten aanzien van de beveiliging van bedrijfsterreinen heeft de gemeente vooral een ondersteunende en coördinerende rol. De feitelijke financiële lasten worden gedragen door de ondernemers zelf. nr. 1) 2) 3)
maatregel tegenhouden winkeldiefstal Keurmerk Veilig Ondernemen beveiliging bedrijfsterreinen
jaarlast gemeente -
financiële dekking politiebegroting
looptijd structureel
p.m.
nog niet bekend
t/m 2012
-
particulier initiatief
afhankelijk van initiatieven ondernemers
5.3.5 Tegengaan fietsendiefstal Doelstelling (ongewijzigd) Het aantal fietsendiefstallen wordt in Hoorn teruggedrongen. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om het aantal fietsendiefstallen in 2008 ten opzichte van 2004 met 10 % te reduceren (in 2004 werden er in Hoorn 1147 gevallen van fietsendiefstal geregistreerd). Eindresultaat Koersen (2009) De doelstelling is niet behaald. Het aantal fietsendiefstallen is aanzienlijk gestegen. Volgens de politie heeft de stijging te maken met het feit dat de mogelijkheden tot het doen van aangifte uitgebreid zijn. De daders die zijn opgepakt zijn met name jonge mannen. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is om het aantal aangiften van fietsendiefstallen in 2012 ten opzichte van 2007 met 5% te reduceren. In 2007 waren er 13 geregistreerde diefstallen per 1000 inwoners21. Maatregelen: Fietsendiefstal is een typisch veelplegersdelict. De in paragraaf 5.3.1 beschreven veelplegersaanpak heeft dan ook mede tot doel om deze delicten terug te dringen. Ter aanvulling op de specifieke veelplegersmaatregelen worden voor deze doelstelling de onderstaande maatregelen ingezet. Bestaand 1) Toepassen Fietsparkeur. Toelichting: Fietsparkeur is een keurmerk dat afgegeven wordt voor fietsenrekken die voldoen aan een voorgeschreven pakket van eisen rond diefstalpreventie, duurzaamheid van het rek en de gebruiksvriendelijkheid. Hoorn heeft voor de gehele gemeente een fietsenrek geselecteerd dat voldoet aan het Fietsparkeur. Dit rek zal waar mogelijk de oude rekken vervangen. Waar het plaatsen van Tulips niet mogelijk is, wordt gezocht naar een gelijkwaardig alternatief. Nieuw 2) Plan van Aanpak Fietsendiefstal. Toelichting: De Fietsersbond heeft een fietsendiefstalscan voor Hoorn gemaakt met daarin aanwijzingen om fietsendiefstal tegen te gaan. In de raadscommissie is aangegeven dat eerder is afgesproken dat dit plan in 2007 gereed te hebben. In 2007 zou een startnotitie aanpak fietsendiefstal zal worden vastgesteld. De aanpak fietsendiefstal is onderdeel van de nieuwe fietsnota 'Fietsend Verder'. Eind 2009 wordt de fietsnota aan de raad voorgelegd.
21 In 2007 werden er in Hoorn 872 gevallen van fietsendiefstal geregistreerd. Bron: politiecijfers (ontwikkelingen) Hoorn 2007: G:\OOV - Marianne\Politie\Cijfers\Cijfers 2007
39-56
Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel toepassen Fietsparkeur
2)
plan van aanpak fietsendiefstal
regie gemeente, afdeling verkeer en vervoer gemeente, afdeling VVH
uitvoerder(s) gemeente gemeente, politie
Kosten en looptijd: Hoorn heeft nog een grote opgave liggen wat betreft vervanging en aanvulling van de fietsenrekken door Tulips. Door de vervanging en de aanvulling van de rekken te verspreiden over een periode van 10 jaar en door te concentreren op de meest diefstalgevoelige locaties, is de jaarlijkse bijdrage laag te houden. De plaatsing van de fietsenrekken is opgevoerd in de Kadernota 2007 (€ 20.000). Het plan van aanpak fietsendiefstal wordt met name gebaseerd op bestaand onderzoeksmateriaal. Geschat wordt dat aan dit plan eenmalige kosten zijn verbonden van € 2000, voor presentatiemateriaal en advieskosten. Deze kosten kunnen worden gedekt uit het projectbudget sociale veiligheid. nr. 1) 2)
maatregel toepassen Fietsparkeur PVA fietsendiefstal
jaarlast gemeente € 20.000
financiële dekking begroting
looptijd structureel
€ 2.000
Projectbudget sociale veiligheid
2009 t/m 2012
5.3.6 Tegengaan vernielingen en verhalen schade Doelstelling (ongewijzigd) Het reduceren van het aantal gevallen van vernieling en de schade aan openbare eigendommen te reduceren. Aangebrachte schade aan gemeentelijke eigendommen wordt verhaald op de dader. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is om in 2008 tenminste 10% reductie van het aantal vernielingen te hebben gerealiseerd en om aan gemeentelijke eigendommen aangebrachte schade in alle gevallen, waar de dader bekend is, te verhalen. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling behaald. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012) De streefwaarde is om in 2012 tenminste 10% reductie van het aantal vernielingen te hebben gerealiseerd ten opzichte van 2007 en om aan gemeentelijke eigendommen aangebrachte schade in alle gevallen, waar de dader bekend is, te verhalen. In 2007 waren er 573 vernielingen22 en is 40 keer een dader aangeschreven.23 Maatregelen: Bestaand (was nieuw) 1) Verhalen schade Toelichting: Om vernielingen van gemeentelijke en private eigendommen tegen te gaan zal gebruik worden gemaakt van artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek (BW) (onrechtmatige daad in groepsverband). Dit wetsartikel kan behulpzaam zijn op bijvoorbeeld situaties waarbij een groep jongeren elkaar opjut en dan overgaat tot baldadigheden en vernielingen. In artikel 6:166 BW staat dat als een persoon van een bepaalde groep schade aanricht aan andermans eigendommen, alle leden van de groep hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de totale geleden schade. Dat wil zeggen, dat op het moment dat iemand aanwezig is bij een groep die schade toebrengt, hij ook aansprakelijk is voor de schade, ongeacht of hij de schade zelf veroorzaakt heeft of niet. 22 23
Bron: Politiecijfers (ontwikkelingen) Hoorn 2007: G:\OOV - Marianne\Politie\Cijfers\Cijfers 2007 Afdeling Bestuurs- en Juridische zaken
40-56
2)
Treffen van beveiligingsmaatregelen bij schoolgebouwen. Toelichting: Teneinde de kwetsbaarheid van schoolgebouwen voor vandalisme en vernielingen te verminderen zijn de afgelopen jaren bij diverse schoolgebouwen hekwerken en rolluiken geplaatst. Ook is in de Algemene Plaatselijke Verordening een verbod opgenomen voor onbevoegden om zich op schoolpleinen te begeven. Het treffen van deze veiligheidsmaatregelen wordt de komende jaren voortgezet. De ervaring heeft geleerd dat er vooral tussen kerst en oud en nieuw veel vernielingen bij scholen worden gepleegd. Daarom kan in deze periode door een bewakingsdienst bij de scholen extra worden gecontroleerd.
3)
Toepassen van Halt-trajecten bij jeugdige daders. Toelichting: Vandalisme is een delict dat voor een groot deel wordt veroorzaakt door jongeren. Jongeren tot 18 jaar die voor het eerst een, relatief klein, misdrijf begaan komen terecht bij Halt Noord-Holland Noord. De jongeren krijgen eenmalig de kans hun misstap recht te zetten door een taakstraf uit te voeren, hun excuus aan te bieden en de schade te vergoeden. De gesprekken die de Halt medewerker voert met de jongeren zijn onder andere gericht op het signaleren van achterliggende problematiek. Als deze aanwezig is, volgt er altijd een doorverwijzing richting hulpverlening. Bovendien richt Halt Noord-Holland Noord zich met preventieactiviteiten op het voorkomen van veel voorkomende criminaliteit onder jongeren. Middels voorlichtingslessen in alle soorten onderwijs probeert Halt de jongeren te wijzen op de gevolgen van hun gedrag en hun eigen verantwoordelijkheid daarvoor. De gemeente Hoorn onderhoudt goede contacten met Halt Noord-Holland Noord en draagt structureel aan het bureau en de activiteiten bij. Jaarlijks is er afstemming over het gevoerde beleid. Halt Noord-Holland Noord onderhoudt intensief contact met alle bij jeugd betrokken partijen om actief in te kunnen springen op nieuwe, onwenselijke, trends en signalen.
4)
Installeren bewakingscamera’s ter bescherming van (gemeentelijke) eigendommen. Toelichting: Een eigenaar van een gebouw of object heeft in principe het recht om voor de bescherming van zijn eigendom camera’s in te zetten zolang deze camerabewaking zich maar niet (onevenredig) uitstrekt tot het publieke domein (zogenaamd privaat cameratoezicht). Op 9 januari 2007 is in raadscommissieverband gesproken over de mogelijkheden van (gemeentelijk) cameratoezicht. Daarbij is aangegeven dat de inzet van camera’s ter bescherming van gemeentelijke of openbare gebouwen behoort tot de normale veiligheidsgereedschapkist van de gemeente Hoorn. Bij gemeentelijke of openbare gebouwen waar sprake is of dreigt te zijn van vernielingen zal de komende periode dan ook telkens worden overwogen of (tijdelijk) privaat cameratoezicht een oplossing kan zijn. Inmiddels zijn twee bewakingscamera’s bij het gemeentelijke centrum voor werk en inkomen geplaatst.
Betrokken partijen: nr. 1) 2) 3) 4)
Maatregel verhaal schade privaatrechtelijk of via voegen strafproces treffen van beveiligingsmaatregelen bij scholen toepassen Halt-trajecten toepassen camerabewaking ter bescherming van eigendommen
regie gemeente, afdeling juridische zaken gemeente, Wijkzaken en F&B bureau Halt gemeente, afdeling VVH
uitvoerder(s) gemeente gemeente, scholen, particulier bewakingsbedrijf politie, bureau Halt gemeente
41-56
Kosten en looptijd: De eerste maatregel brengt geen extra kosten met zich mee. De werkzaamheden kunnen binnen de bestaande capaciteit en middelen worden uitgevoerd. In de gemeentelijke begroting is hier geen apart budget voor opgenomen, het maakt onderdeel uit van de reguliere werkzaamheden van de afdeling. Jaarlijks betaalt de gemeente Hoorn een bijdrage gebaseerd op het inwoneraantal aan het bureau Halt. Deze bijdrage is opgenomen in de begroting. Voor de beveiliging van schoolgebouwen is in de begroting dekking aanwezig. Het plaatsen van camera’s zal per geval door het college moeten worden bekeken en worden gedekt uit de voor gebouwenbeheer beschikbare budgetten. nr. 1)
2) 3) 4)
maatregel verhaal schade privaatrechtelijk of via voegen strafproces treffen van beveiligingsmaatregelen bij scholen toepassen Halt-trajecten toepassen camerabewaking ter bescherming van eigendommen
jaarlast gemeente -
dekking -
looptijd structureel
€ 31.000
begroting
structureel
€ 30.000 onbekend, afhankelijk van project
begroting begroting
structureel afhankelijk van project
5.3.7 Bestrijden georganiseerde criminaliteit Doelstelling (ongewijzigd) Effectief bestrijden van het aantal hennepplantages in Hoorn en zoveel mogelijk tegengaan van andere vormen van georganiseerde criminaliteit. Huidige streefwaarde Koersen (2009) Als streefwaarde geldt: (a) het jaarlijks organiseren van minimaal 6 henneprooidagen en (b) bedrijven waarvan een ernstig gevaar dat het bedrijf voor criminele activiteiten wordt gebruikt aantoonbaar is komen niet (langer) voor gemeentelijke vergunningverlening in aanmerking. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling is gedeeltelijk behaald. Er zijn 5 henneprooidagen georganiseerd in 2008. Er zijn geen vergunningen geweigerd, aangezien hier geen aanleiding voor was. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): Als streefwaarde geldt: (a) aanpak volgens regionaal convenant ‘Integrale aanpak van hennepkwekerijen’. Onder andere het jaarlijks organiseren van minimaal 6 henneprooidagen24 en (b) bedrijven waarvan een ernstig gevaar dat het bedrijf voor criminele activiteiten wordt gebruikt aantoonbaar is, komen niet langer voor gemeentelijke vergunningverlening in aanmerking. Maatregelen: Bestaand 1) Toepassen kaderconvenant integrale overheidshandhaving in Noord-Holland Noord. Toelichting: Eind 2008 is tussen de gemeenten in Noord-Holland-Noord, politie, de belastingdienst en het Openbaar Ministerie de opvolger van het vrijplaatsenconvenant, het kaderconvenant integrale overheidshandhaving ondertekend. Anders dan het vrijplaatsenconvenant is het niet beperkt tot bepaalde doelgroepen maar kunnen de partners in overleg doelgroepen of thema’s bepalen en dit uitwerken tot een plan van aanpak. In zo’n plan van aanpak concretiseren partijen welk aandeel zij leveren en welke informatie zij overdragen. In de afdelingsdriehoek zullen de veiligheidsthema’s worden bepaald waarop dit convenant betrekking zal hebben. Het vormt verder de grondslag om gegevensuitwisseling tussen de overheidspartners mogelijk te maken.
24
Politie Jaarplan 2009 Afdeling Hoorn
42-56
Nieuw 2) Aanpakken hennepteelt op basis van af te sluiten convenant. Toelichting: In Hoorn worden door de politie momenteel jaarlijks een aantal tijdstippen georganiseerd waarop aangetroffen hennepplantages in Hoorn worden ontmanteld (henneprooidagen). In 2009 zullen zes van deze rooidagen door de politie worden georganiseerd. Deze lijn zal de komende jaren intensiever worden voortgezet op basis van een nieuw af sluiten convenant, conform een landelijk voorgesteld model, waarin ook de inzet van andere partijen voor de bestrijding van deze problematiek, zoals de nutsbedrijven, wordt vastgelegd. Daarmee wordt bereikt dat hennepplantages ook via andere sporen, dan alleen het strafrechtelijke spoor, kunnen worden aangepakt. Onderdeel van de aanpak van hennepplantages is verder een met de politie en de belastingdienst op te zetten project voor de controle en aanpak van in Hoorn aanwezige growshops. 3)
(Verdere) implementatie Wet BIBOB. Toelichting: De Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) geeft gemeenten de bevoegdheid om voor bepaalde branches vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken indien ernstig gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten zullen worden gepleegd of uit strafbare feiten verkregen voordelen zullen worden benut. In Hoorn geldt inmiddels een beleidslijn BIBOB voor vergunningverlening met betrekking tot de horecabranche (inclusief coffeeshops, speelautomatenhallen en prostitutiebedrijven). Op grond van deze beleidslijn wordt bedrijven binnen deze branche bij het aanvragen van een vergunning in Hoorn standaard gescreend. Echter ook buiten de horecabranche kan er soms sprake zijn van een “verdacht” bedrijf. Daartoe zal ook BIBOB-beleid voor de afgifte van bouwvergunningen en milieuvergunningen worden ontwikkeld zodat het BIBOB-instrumentarium indien noodzakelijk ook buiten de horecabranche kan worden toegepast. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel toepassen kaderconvenant Integrale overheidshandhaving
regie lokale driehoek
2)
Afsluiten en uitvoering hennepteeltconvenant
gemeente, afdeling VVH
3)
ontwikkelen BIBOB-beleidslijn voor bouw- en milieuvergunningen
gemeente, afdeling VVH
uitvoerder(s) politie, belastingdienst, Openbaar Ministerie, gemeente gemeente (vvh, sociale recherche), politie, nutsbedrijven, IntermarisHoeksteen, belastingsdienst, Openbaar Ministerie gemeente
Kosten en looptijd: Het kaderconvenant integrale overheidshandhaving is een vangnetmaatregel. Hier wordt alleen daadwerkelijk toepassing aan gegeven indien er in Hoorn sprake is van een acuut probleem. Deelname aan het convenant leidt op zich niet tot kosten voor de gemeente. Het ontwikkelen van BIBOB-beleid zal geschieden binnen de bestaande gemeentelijke capaciteit en budgetruimte. Hetzelfde geldt in eerste aanleg voor de ontwikkeling van het hennepteeltconvenant. Voor de toepassing van het convenant echter is het de verwachting dat dit een aanzienlijke ambtelijke capaciteit zal vergen. De kosten voor het opruimen van hennepplantages worden nu vooral gedragen door politie en justitie. De verhaalbaarheid van de kosten wordt bij een bestuursrechtelijke aanpak juridisch mogelijk, maar zal in de praktijk lastig en tijdrovend zijn. Bedoeling van het convenant is onder meer om ook andere partners (vooral nutsbedrijven) te betrekken bij het opruimen van de hennepplantages. Na tekening van het hennepteeltconvenant zal het totstandkomen van een operationeel draaiboek en daadwerkelijke toepassing moeten uitwijzen wat de precieze gevolgen zijn.
43-56
nr. 1)
2) 3)
25
maatregel Toepassen kaderconvenant Integrale overheidshandhaving afsluiten en uitvoeren hennepteeltconvenant ontwikkelen BIBOBbeleidslijn voor bouwen milieuvergunningen
jaarlast gemeente -
dekking -
looptijd t/m 2012
ca. € 35.00025
deels uit projectbudget sociale veiligheid begroting gemeente
vanaf 4e kwartaal 2009 vanaf 2010
-
De schatting van de jaarlast is voor wat betreft aantal gevallen gebaseerd op het aantal ruimingen van 2008.
44-56
6. Pijler IV – Communicatie, informatie en waardering Deze paragraaf bevat de veiligheidsaanpak voor de veiligheidspijler dienstverlening en verantwoording.
6.1 Probleemanalyse Bij het uitvoeren van veiligheidsbeleid gaat het niet alleen om het behalen van concrete resultaten. Voor het beeld dat burgers hebben van de (on)veiligheid in hun gemeente is de wijze waarop het beleid wordt uitgevoerd en de communicatie over de behaalde resultaten minstens net zo belangrijk. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat de onveiligheidsgevoelens van burgers in het algemeen niet zozeer worden beïnvloed door de objectieve effecten op de veiligheid van het handelen van gemeente en politie, maar meer samenhangen met het vertrouwen dat de burger in het algemeen in de overheid heeft en de zichtbaarheid van de overheidsinspanningen. Voor Hoorn geven de onderzoeken aan dat de politie niet altijd even zichtbaar is voor de burger. Ruim de helft van de inwoners van Hoorn ziet de politie onvoldoende in de buurt en een zelfde deel zegt dat de politie niet vaak genoeg uit de auto komt. Vier op de tien zegt dat de politie niet voldoende aanspreekbaar is. De politiebikers zijn (nog) een relatief onbekend fenomeen in Hoorn: een minderheid ziet deze politiemensen regelmatig op de fiets.26 De mate waarin men politie op straat ziet blijkt van invloed op de waardering van de mate van surveillance: hoe vaker men de politie tegenkomt, hoe positiever het oordeel over de inzet van de politie. Ongeveer een kwart van de inwoners van Hoorn is (zeer) tevreden over het functioneren van de politie in de buurt. In totaal hebben 45% van de inwoners van Hoorn in het afgelopen jaar contact gehad met de politie. Van degenen die in de afgelopen 12 maanden contact hebben gehad met de politie, zegt ruim de helft (zeer) tevreden te zijn over dit contact. Bijna vier op de tien is op bepaalde punten minder tevreden. De belangrijkste reden is dat de politie niets of te weinig deed. Ook zegt men dat de politie te lang op zich liet wachten of te laat was, dat de problemen niet zijn opgelost en dat de politie onverschillig was. Van de inwoners van Hoorn vindt een vijfde dat men voldoende wordt geïnformeerd over het politiebeleid en/of maatregelen die betrekking hebben op de eigen woonbuurt. De burger is niet altijd voldoende op de hoogte van de resultaten van de Hoornse politie-inzet en het veiligheidsbeleid. Door hierover meer te communiceren met de burger, kan het vertrouwen van die burger in politie en gemeentebestuur worden vergroot en ontstaat een realistisch verwachtingspatroon. Dit kan positieve effecten hebben op zowel de aangiftebereidheid als op het veiligheidsgevoel van de inwoners van Hoorn. Acht op de tien inwoners van Hoorn vindt de eigen buurt (zeer) prettig om in te wonen. Een zelfde percentage voelt zich verantwoordelijk voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. De actieve betrokkenheid bij de buurt ligt een stuk lager. Ongeveer een kwart van de Hoornse inwoners zegt het afgelopen jaar actief te zijn geweest om de buurt te verbeteren. Alhoewel de maatregelen in het kader van deze notitie vooral gericht zijn op het verbeteren van de daadwerkelijke, meetbare veiligheid in Hoorn (de zogenaamde “objectieve” veiligheid), zal er ook aandacht worden geschonken aan het verbeteren van het veiligheidsgevoel (de zogenaamde “subjectieve” veiligheid) en de dienstverlening van politie en gemeente op dit terrein.
26
bron: Veiligheidsmonitor politie Noord-Holland Noord, afdelingsrapportage Hoorn, 2006
45-56
6.2 Prioriteitstelling Er worden maatregelen getroffen om: 1. het oordeel over de politie te verbeteren. 2. de aangifte- en meldingsbereidheid te verhogen. 3. de opvatting, dat voldoende aandacht wordt besteed door de politie aan buurtproblemen, te verbeteren. 4. de opvatting, dat de gemeente voldoende informatie verstrekt inzake leefbaarheidsen veiligheidsproblemen en -maatregelen, te verbeteren.
6.3 Doelen en maatregelen 6.3.1 Oordeel over politie Doelstelling: Verbeteren van het oordeel van de Hoornse inwoners over de politie. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is, dat in 2008 5% meer inwoners van Hoorn een positief oordeel over de politie heeft, dan in 2004. Eindresultaat Koersen (2009) Nog niet bekend. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is, dat in 2012 5% meer inwoners van Hoorn (dus 31%) een positief oordeel over de politie heeft, dan in 2007. In 2007 gaat dit om 26% van de inwoners.27 Maatregelen: Bestaand 1) Geven van meer politievoorlichting over lokale resultaten Toelichting: Een goede voorlichting over de lokale inzet van de politie en de lokale successen maakt voor de inwoners duidelijk wat de politie allemaal doet om de veiligheid binnen de gemeente te waarborgen. Dit kan het beeld van veel burgers dat de politie “toch niks doet” bijstellen. De politie gaat de komende periode meer aan publieksvoorlichting doen en zal lokale politie successen meer en beter over het voetlicht brengen. Een en ander in samenwerking met de gemeente en zoveel mogelijk op eenduidige wijze.28 2)
Uitvoeren project SAM (Service aan Melders) Toelichting: Het project SAM is bedoeld om de klant op de hoogte houden over het verloop van zijn/ haar melding aan de politie. Met SAM informeert de politie de melders over wat er met hun melding is gedaan en houden we mensen op de hoogte van de zaak. In 2005 is met dit project gestart. Uit onderzoek bleek dat melders goed te spreken zijn over de telefonische dienstverlening SAM; melders en slachtoffers voelen zich serieus genomen. In 2007 is SAM als vast onderdeel in de regionale politieorganisatie opgenomen. Politie Hoorn stelt zich ten doel tenminste 90% van de bekende melders in 2009 binnen 1 week te informeren over het verloop van hun melding. Betrokken partijen:
nr. 1) 2)
27 28
maatregel politievoorlichting SAM
regie politie politie
uitvoerder(s) politie, gemeente politie
bron: Veiligheidsmonitor politie Noord-Holland Noord, afdelingsrapportage Hoorn, 2006 zie ook het strategisch communicatieplan
46-56
Kosten en looptijd: Maatregelen 1 en 2 worden structureel uitgevoerd door de politie. Hier zijn geen financiële lasten voor de gemeente aan verbonden. nr. 1) 2)
maatregel politievoorlichting SAM
jaarlast gemeente -
dekking begroting politie begroting politie
looptijd structureel structureel
6.3.2 Aangiftebereidheid Doelstelling: Verhogen van de aangiftebereidheid Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is, dat in 2008 tenminste gemiddeld 5% meer inwoners van Hoorn bereid zijn aangifte te doen van de in deze nota genoemde strafbare feiten, dan in 2004. Eindresultaat Koersen (2009) Nog niet bekend. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is, dat in 2012 tenminste 5% meer inwoners van Hoorn bereid zijn aangifte te doen, dan in 2007. Aangiftebereidheid was in 2007 58%29. Maatregelen: Bestaand 1) Verbeteren aangiftemogelijkheden door o.a. telefonische aangifte of aangifte via het internet. Toelichting: Voor veel mensen vormt het tijdsbeslag een barrière voor het doen van een aangifte. Ook wordt het doen van aangifte nagelaten omdat men het gevoel heeft dat er toch niks mee gebeurd. Om deze drempel zo laag mogelijk te houden zijn de mogelijkheden om telefonisch of digitaal aangifte te doen verruimd. Daarnaast is het mogelijk om op afspraak aangifte te komen doen op het politiebureau. Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel verbeteren aangiftemogelijkheden
regie politie
uitvoerder(s) politie
Kosten en looptijd: Aan het verbeteren van de aangiftemogelijkheden zijn voor de gemeente geen financiële lasten verbonden. nr. 1)
maatregel verbeteren aangiftemogelijkheden
jaarlast gemeente -
dekking begroting politie
looptijd structureel
6.3.3 Aandacht politie voor buurtproblemen Doelstelling (ongewijzigd) Verbeteren van de opvatting, dat voldoende aandacht wordt besteed door de politie aan buurtproblemen, te verbeteren. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is, dat in 2008 tenminste 5% meer inwoners van Hoorn dan in 2004 vindt dat voldoende duidelijk aandacht wordt besteed aan problemen in de buurt.
29
bron: Veiligheidsmonitor politie Noord-Holland Noord, afdelingsrapportage Hoorn, 2006
47-56
Eindresultaat Koersen (2009) Nog niet bekend. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is , dat in 2012 tenminste 5% meer inwoners van Hoorn dan in 2008 vindt dat voldoende duidelijk aandacht wordt besteed aan problemen in de buurt. In 2008 ging dit om 23% van de inwoners30. Maatregelen: Bestaand 1) Organiseren klantenpanels. Toelichting: De klantenpanels hebben als doel voor bewoners van een bepaalde wijk of buurt duidelijk te maken welke veiligheidsproblemen de politie in die buurt of wijk aanpakt c.q. kan aanpakken. Volgens een bepaalde methodiek wordt met het klantenpanel op een of meerdere avonden de veiligheidsproblematiek van de betreffende buurt in kaart gebracht. Daarna wordt gezocht naar mogelijke oplossingen voor deze problemen. Vervolgens worden concrete afspraken gemaakt over de uitvoering van deze oplossingen. Daarbij wordt duidelijk vastgelegd wat de politie doet en wat de inwoners zelf (kunnen) doen om de veiligheid te verbeteren. Iedere wijkagent van de Hoornse politie houdt minimaal twee klantenpanels per jaar (1 cyclus). Betrokken partijen: nr. 1)
maatregel organiseren klantenpanels
regie politie
uitvoerder(s) politie
Kosten en looptijd: De klantenpanels worden structureel uitgevoerd door de politie. Hier zijn geen financiële lasten voor de gemeente aan verbonden. nr. 1)
maatregel organiseren klantenpanels
jaarlast gemeente -
dekking begroting politie
looptijd structureel
6.3.4 Gemeentelijke informatieverstrekking over leefbaarheid en veiligheid Doelstelling (ongewijzigd) Verbeteren van de opvatting, dat de gemeente voldoende informatie verstrekt inzake leefbaarheidsen veiligheidsproblemen en –maatregelen. Huidige streefwaarde Koersen (2009) De streefwaarde is, dat in 2008 tenminste 10% meer inwoners van Hoorn dan in 2006 vindt, dat de informatievoorziening van de gemeente op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in de buurt is verbeterd. Eindresultaat Koersen (2009) Doelstelling is niet behaald. In 2008 vonden evenveel mensen de informatievoorziening op het gebied van leefbaarheid en veiligheid verbeterd als in 2006. Nieuwe streefwaarde Doorkoersen (2012): De streefwaarde is, dat in 2012, de inwoners van Hoorn de informatievoorziening van de gemeente op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in de buurt tenminste beoordelen met een 6,5. In 2008 wordt dit beoordeeld door de inwoners van Hoorn met een 6,431.
30 31
Veiligheidsmonitor Politie Noord-Holland Noord, Regiorapportage Hoorn 2008 Leefbaarheid in Hoorn, Lemon meting 2008, pagina 9
48-56
Maatregelen: Bestaand 1) Verstrekken informatie over leefbaarheid en veiligheid via de wijkaanpak. Toelichting: Via de wijkgerichte aanpak (o.a. de leefbaarheidsoverleggen) en de wijkkranten wordt periodiek informatie gegeven aan de burgers over de manier waarop vanuit de gemeente omgegaan wordt met de verschillende aspecten van leefbaarheid en veiligheid. De samenwerking met politie, Intermaris Hoeksteen en Stichting Netwerk komt ook in deze vormen van communicatie tot uitdrukking. 2)
Monitoring beoordeling informatievoorziening over leefbaarheid en veiligheid. Toelichting: In de enquête ten behoeve van de Leefbaarheidsmonitor is opnieuw een vraag opgenomen om ook via deze weg de bewoners te vragen naar hun mening over de informatievoorziening van de gemeente over deze aspecten. In maart / april 2009 is de rapportage ontvangen van de enquête die in december 2008 is uitgevoerd. Met het opnemen van deze vraag wordt een scherper beeld verkregen over hoe de burgers de informatieverstrekking van de gemeente waarderen als het gaat om sociale veiligheid.
Nieuw 3) Veiligheidsmonitor Rijk Toelichting: Voorheen werden verschillende meetinstrumenten voor de veiligheidssituatie naast elkaar gebruikt; de Politiemonitor Bevolking, het Permanent Onderzoek Leefsituatie van het CBS en de Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête voor het grote stedenbeleid. De Veiligheidsmonitor Rijk is ontstaan uit de samenvoeging van deze instrumenten. De Veiligheidsmonitor Rijk is inmiddels uitgevoerd in 2006, 2007 en 2008. Vervolgens is deze monitor in samenwerking met politiekorpsen, de VNG, de G4 en de G27 verder ontwikkeld en toegesneden op specifieke behoefte van de regionale en lokale veiligheidspartners. De kosten van de jaarlijkse landelijke-regionale meting worden gedragen door BZK, Justitie en het CBS. Momenteel wordt bekeken of in Noord-Holland Noord ook een veiligheidmonitor lokaal (VML) kan worden ontwikkeld. Hoorn heeft hiertoe de intentieverklaring getekend. 4)
Realiseren Informatiegestuurde Veiligheid Toelichting: De effectiviteit van ingezette maatregelen en projecten op het gebied van sociale veiligheid is vaak niet duidelijk, het blijkt daardoor lastig te bepalen of de maatregelen succesvol zijn. Het is zeer belangrijk om te weten of maatregelen hun doel bereiken en of daarmee de veiligheid en handhaving in Hoorn verbeterd. Er is behoefte aan duidelijke informatievoorziening op dit gebied, zodat snel duidelijk wordt of maatregelen en acties hun doelen bereiken en, afhankelijk of dit wel of niet het geval is, of deze moeten worden gecontinueerd of worden stopgezet om meer passendere maatregelen te treffen. Door middel van het opzetten van een systeem waarbij beter inzicht kan worden gegeven in de veiligheidsproblemen in de gemeente Hoorn, wordt hieraan invulling gegeven.
5)
Strategische communicatie Toelichting: Communicatie is in het veiligheidsbeleid zeer belangrijk. Veiligheidsgevoelens van burgers kunnen worden vergroot en burgers leren meedenken en meehelpen om bepaalde veiligheidsproblemen aan te pakken. Door middel van een strategisch communicatieplan dat bij elk veiligheidsprobleem wordt geraadpleegd, wordt de burgerparticipatie vergroot. Dit plan wordt door de afdeling communicatie ontwikkeld, in samenwerking met de andere betrokken partijen in de gemeente. Zie ook paragraaf 7.5.
49-56
6)
Reanimatie Oproep Systeem/ burger AED Toelichting: Een nieuwe maatregel om de leefbaarheid en veiligheid in de wijk te vergroten is het Reanimatie Oproep Systeem/ burger AED. Doel van het project is te komen tot invoering van een wijdverbreid netwerk van burgervrijwilligers voor een adequate reanimatie en bediening van de AED, na alarmering door de meldkamer ambulancezorg in Noord-Holland Noord. Tevens om te komen tot voldoende inzet van AED's op buurtniveau. De plotselinge hartstilstand is een veel voorkomende doodsoorzaak in Nederland. Tussen 15.000 en 16.000 Nederlanders worden per jaar overvallen door een plotselinge hartstilstand en maar gemiddeld 10% van de mensen overleeft een plotselinge hartstilstand. In Noord-Holland Noord gaat het per jaar om 450 mensen die een hartstilstand krijgen, waarvan 17% overleeft. De belangrijkste reden voor dit lage overlevingspercentage is het feit dat de reanimatie te laat start. De ambulance die met gillende sirene uitrijdt vanaf een 1-1-2 melding in Nederland is gemiddeld 9,9 minuten onderweg voor hij op het adres aankomt. Een succesvolle reanimatie dient binnen 6 minuten te starten na het optreden van de plotselinge hartstilstand. Dit gegeven leidt tot het inzicht dat het overlevingspercentage bij mensen met een plotselinge hartstilstand alleen effectief verhoogd kan worden, wanneer direct bij het optreden van een plotselinge hartstilstand door getrainde omstanders een reanimatie kan worden gestart, waarbij naast hartmassage en mond-opmondbeademing ook de AED (Automatische Externe Defibrillator) moet worden ingezet. In een projectplan wordt beschreven hoe invulling wordt gegeven aan de invoering van een systeem van een burgernetwerk voor reanimatie in Noord-Holland Noord op het niveau van buurten in gemeenten, waarbij de alarmering plaatsvindt vanuit de gemeenschappelijke meldkamer. Betrokken partijen:
nr. 1)
maatregel verstrekken informatie via wijkaanpak
2)
monitoring beoordeling informatievoorziening Veiligheidsmonitor
3) 4) 5) 6)
Realiseren Informatiegestuurde Veiligheid Strategische communicatie Reanimatie Oproep Systeem/ burger AED
regie gemeente, wijkzaken gemeente, wijkzaken gemeente, VVH gemeente, VVH gemeente, VVH gemeente, VVH
bureau
uitvoerder(s) gemeente
bureau
gemeente
afdeling
gemeente
afdeling
gemeente
afdeling
gemeente
afdeling
EHBO-vereniging, stichting AED, rode kruis, BHV’s
Kosten en looptijd: De eerste maatregel is een vast onderdeel van de wijkaanpak die in de begroting is opgenomen. Binnen de reguliere begroting is de dekking opgenomen voor de proceskosten van het wijkgericht werken (ongeveer € 25.000). Dit totaal budget bevat geen apart communicatieonderdeel. Gelet op het procesmatige en voortdurende karakter van de informatieverstrekking is een aparte toerekening van de kosten ook niet goed mogelijk. Het opnemen van de vraag over de beoordeling van de informatieverstrekking leidt op zichzelf niet tot meerkosten. De kosten van de Leefbaarheidsmonitor 2008 zijn € 10.700 voor het Bureau RIGO dat de enquêtegegevens verwerkt in de rapportage. Daarnaast zijn er portikosten ad. € 1.600 en kosten Op/Maat ad. € 2.000. Alle kosten worden betaald vanuit de proceskosten van het wijkgericht werken. De bekostiging van het project Reanimatie Oproep Systeem/ burger AED vindt plaats door een aantal partijen: zorgverzekeraars, subsidiering door ZON-MW, Veiligheidsregio NHN, gemeenten, provincie en de Nederlandse Hartstichting. De gemeente draagt de kosten voor aanschaf en beheer van de AED’s en de opleiding. De Veiligheidsregio en de zorgverzekeraars dragen de kosten voor de techniek vanaf de meldkamer en het verzenden van SMS-berichten. ZON-MW draagt de kosten voor de wetenschappelijke begeleiding gedurende de eerste 18 maanden van het project.
50-56
nr. 1)
2)
3) 4)
5) 6)
maatregel verstrekken informatie via wijkaanpak monitoring beoordeling informatievoorziening Veiligheidsmonitor Realiseren Informatiegestuurde Veiligheid Strategische communicatie Reanimatie Oproep Systeem/ burger AED
jaarlast gemeente -
financiële dekking begroting
looptijd structureel
-
begroting
structureel
€ 3000,-
-
-
-
-
-
€ 15.000,- (jaarlijks structureel) en € 80.000,(eenmalige aanloopkosten)
vooralsnog niet binnen gemeentebegroting, daarnaast zorgverzekeraars, subsidiering door ZONMW, Veiligheidsregio NHN, gemeenten, provincie en de Nederlandse Hartstichting
nnb
51-56
7. Organisatorische borging In deze paragraaf wordt beschreven hoe de uitvoering van het sociaal veiligheidsbeleid, beschreven in de vorige paragrafen, organisatorisch is geborgd.
7.1 Veiligheid in de gemeentelijke organisatie Veiligheid en ook sociale veiligheid als onderdeel van daarvan, is een omvattend begrip. Vrijwel elke handeling van het gemeentebestuur kan van invloed zijn op of een raakvlak hebben met sociale veiligheid. (Sociale) veiligheid is dan ook veel meer een “aspect” dan een “product”. Juist vanwege dit “omvattende” karakter is voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid een heldere organisatie- en communicatiestrategie noodzakelijk. Bij de laatste reorganisatie van de ambtelijke organisatie van Hoorn is daartoe de Afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving (VVH) in het leven geroepen. Deze afdeling VVH heeft de taak te zorgen voor een integrale voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijke veiligheidsbeleid, dat is afgestemd op door het gemeentebestuur gestelde veiligheidsdoelen. Een deel van de veiligheidstaken kan door de afdeling VVH zelf worden uitgevoerd. Een zeer belangrijk deel van de in dit in dit plan benoemde veiligheidsmaatregelen wordt echter niet door VVH zelf uitgevoerd, maar door andere afdelingen of door externe partners. De afdeling VVH heeft in dit opzicht voor deze taken een coördinerende en regisserende rol. Aldus zorgt en waakt de afdeling VVH voor de eenheid en samenhang in het veiligheidsbeleid. Bij de uitvoering van deze rol zal de afdeling VVH zich voor wat betreft de sociale veiligheid vooral baseren op dit plan, waarin activiteiten en doelen helder zijn vastgelegd. Tevens is per maatregel vastgelegd wie voor de uitvoering van een bepaalde veiligheidsmaatregel zal zorgdragen en daar dus op aanspreekbaar is. Binnen de afdeling zijn twee beleidsmedewerker aanwezig die zich specifiek bezighouden met het veiligheidsbeleid. Van deze twee functionarissen houdt de eerste zich vooral bezig met rampenbestrijding en fysieke veiligheid, de tweede concentreert zich op de sociale veiligheid. De laatste beleidsmedewerker is daarmee de ambtelijke coördinator van het sociaal veiligheidsbeleid. De coördinator veiligheidsbeleid fungeert als spin in het web. Hij onderhoudt de contacten met de diverse interne en externe partners die betrokken zijn bij het sociaal veiligheidsbeleid en houdt de vinger aan de pols ten aanzien van de totale uitvoering van dit veiligheidsplan. Hij draagt zorg voor de coördinatie en de daadwerkelijke informatiestromen tussen beide overlegorganen. Daartoe maakt hij gebruik van interne en externe contactpersonen die bekend zijn met het te voeren sociaal veiligheidsbeleid. Onderdeel van dit overleg met de contactfunctionarissen is het bewaken van de geboekte voortgang bij de diverse maatregelen waarvoor het organisatieonderdeel van de betreffende functionaris verantwoordelijk is.
7.2 Interne en externe afstemming De afstemming van (de uitvoering) van het sociaal veiligheidsbeleid verloopt primair via het Integraal Openbare Orde en Veiligheidsoverleg (IOVO). In dit overlegorgaan participeren de volgende partijen/personen: - Burgemeester; - Hoofd Afdeling VVH; - Hoofd Afdeling Welzijn; - Hoofd Politie Hoorn; - Coördinator sociale veiligheid; - Medewerker integrale veiligheid; - Hoofd Bureau Wijkzaken; - Intermaris Hoeksteen (woningstichting). De burgemeester is de voorzitter van het IOVO. Indien nodig wordt aan dit overleg voorts ook deelgenomen door de Officier van Justitie en andere leden van het college, met name de portefeuillehouders welzijn en huiselijk geweld, voor zover de onderwerpen op de agenda hun portefeuilles betreffen. Tevens worden, indien dat voor een bepaald onderwerp noodzakelijk is, ook andere ambtelijke medewerkers uitgenodigd om deel te nemen aan het IOVO-overleg.
52-56
Het IOVO komt eenmaal in de zes weken bijeen. Het IOVO heeft het sociaal veiligheidsbeleid als vast en centraal agendapunt. Door het IOVO wordt de actuele veiligheidsituatie in Hoorn belicht en wordt de stand van zaken van de uitvoering van het sociaal veiligheidsbeleid doorgenomen. Doordat het IOVO een bestuurlijk-ambtelijk karakter heeft kunnen eventuele knelpunten in de uitvoering van het beleid meteen worden opgelost en kan snel (bestuurlijk) worden getoetst of nieuwe veiligheidsontwikkelingen aanleiding kunnen zijn voor beleidswijzigingen. Naast het IOVO zijn er nog diverse andere (externe) overleggen waarin het sociaal veiligheidsbeleid aan de orde kan zijn en afstemming over de uitvoering van het beleid kan plaatsvinden. Te noemen vallen onder meer het periodieke driehoeksoverleg (gemeente - politie - justitie) en het overleg met ondernemersorganisaties. In regionaal verband kan gewezen worden op het overleg met het Programmabureau Integrale Veiligheid. Tenslotte is er op allerlei niveaus en manieren regelmatig contact met maatschappelijke organisaties en instellingen die een rol spelen in het veiligheidsbeleid (organisaties als bijvoorbeeld Intermaris Hoeksteen, Stichting Netwerk, reclassering en Brijderstichting). In al deze overleggen dient dit veiligheidsplan als een overkoepelend beleidskader waarin wordt aangegeven wat het gemeentebestuur van Hoorn, als veiligheidsregisseur, wil bereiken met het veiligheidsbeleid. Vervolgens kan in deze externe overleggen nader worden ingegaan op de vraag hoe dit het beste kan worden bereikt. Bovendien is er vanuit alle overleggen een relatie met het IOVO.
7.3 Politiek bestuurlijke inbedding Bij de politiek-bestuurlijke inbedding van het sociaal veiligheidsbeleid gaat het om twee aspecten: het portefeuillehouderschap en de rol van de gemeenteraad. Rol van de raad De raad heeft in het duale stelsel twee taken: kaders stellen en controleren. Voor de totstandkoming van dit veiligheidsplan heeft de Hoornse gemeenteraad de beleidkaders kunnen neerleggen in de notitie “Voorkomen en Genezen” die in november 2006 door de raad is behandeld. Zoals reeds eerder aangegeven, is dit plan een uitwerking en concretisering van die notitie. Tevens heeft de raad, naar aanleiding van de startnotitie “Voorkomen en Genezen”, in de begroting voor 2007 in de vrije beleidsruimte lijst 1 een bedrag van € 150.000 per jaar extra gereserveerd voor de intensivering van het veiligheidsbeleid. De raad heeft hierbij benadrukt dat deze reservering een richtinggevende uitspraak is van de raad en dat de raad pas op basis van een concreet voorstel een definitief besluit zal nemen over de toewijzing van het bedrag. Op basis van dit plan wordt de raad voorgesteld om dit bedrag definitief beschikbaar te stellen. Op de controlerende rol van de raad wordt in 7.4 nader ingegaan. Portefeuillehouders De integrale benadering van het sociaal veiligheidsbeleid komt ook tot uiting in de betrokken bestuurders. De burgemeester is betrokken vanuit zijn wettelijke taken ter handhaving van de openbare orde binnen zijn gemeente. De burgemeester is de voorzitter van het IOVO en ziet daarmee (ook) toe op de “overall” uitvoering van dit veiligheidsbeleid. In dit veiligheidsplan is de nadruk gelegd op “voorkomen”. De genoemde activiteiten in dit kader zijn veelal de verantwoordelijkheid van de wethouders Welzijn en Huiselijk Geweld. Daarom zijn zij ook nadrukkelijk betrokken bij het sociale veiligheidsbeleid. Zij nemen deel aan het IOVO voor de onderwerpen die onder hun verantwoordelijkheid vallen.
7.4 Planning en Control Het sociaal veiligheidsbeleid 2010 – 2012 heeft de volgende (beleids)cyclus: 1) 2) 3) 4)
vaststellen sociaal veiligheidsplan, november 2009 uitvoering veiligheidsplan, 2010 tot en met 2012 evaluatie veiligheidsplan, 2012 toewerken naar een nieuw veiligheidsplan
53-56
De huidige raads- en collegeperiode loopt van 2006 tot 2010. Met dit veiligheidsplan wordt in Hoorn in het kader van het sociaal veiligheidsbeleid het werken met zeer concrete doelstellingen voortgezet. De realiseerbaarheid van deze doelstellingen blijft met de nodige onzekerheid omgeven. Derhalve moet ermee rekening worden gehouden dat er geleerd kan en zal worden van de met deze doelstellingen opgedane ervaringen, zodat eventueel tijdig bijsturing door college en raad kan plaatsvinden. Tegelijkertijd moet er ook voldoende tijd zijn om het sociaal veiligheidsbeleid zoals het er nu ligt uit te voeren. Op grond hiervan is aan het veiligheidsbeleid en de doelstellingen van dit beleid een looptijd toegekend tot en met 2012. In 2012 zijn de nieuwste veiligheidsgegevens beschikbaar (o.a. de Leefbaarheidsmonitor). Naast deze brede evaluatie kan jaarlijks in het najaar met de gemeenteraad van gedachten gewisseld over het voor het komende jaar te voeren beleid als het gaat om de openbare orde en veiligheid. Dit moment kan ook worden gebruikt om aan de raad beknopt verslag te doen over de voortgang van het veiligheidsbeleid.
7.5 Communicatie Wat doet de gemeente om de stad Hoorn veiliger te maken? Wie voeren het beleid uit en met welk resultaat? Voorbeelden van vragen die de beeldvorming over de gemeente beïnvloeden. Actieve voorlichting kan hier een antwoord op geven. Inwoners, de media en externe partners van de gemeente zijn vaak beperkt geïnformeerd over concrete veiligheidsmaatregelen en het veiligheidsbeleid van de gemeente. Het succes van dit beleid is mede afhankelijk van de bekendheid ervan bij inwoners, de media en samenwerkingspartners. Door deze doelgroepen continu te informeren laat de gemeente Hoorn zien dat sociale veiligheid hoog op de agenda staat. Ook kan duidelijke communicatie over het integraal sociaal veiligheidsbeleid en de successen een preventieve werking hebben en de veiligheidsbeleving van inwoners verhogen. Een beter imago en laagdrempelige communicatie zorgt er ook voor dat bewoners eerder bereid zijn informatie te geven en voorvallen te melden. 7.5.1 Uitgangspunten communicatie Het is belangrijk dat de gemeente: • Ondubbelzinnig communiceert en laat zien dat zij hard werkt aan verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid door inzet, resultaten en proces zichtbaar te maken. • Uitdraagt dat veiligheid een onderwerp is dat verschijningsvormen van zware criminaliteit tot rommel op straat kent en dat alle wethouders in hun portefeuille met vormen van onveiligheid of overlast te maken hebben. • Uitdraagt dat zij binnen haar mogelijkheden alles in het werk stelt om criminaliteit en overlast te voorkomen en de gevolgen te verzachten (preventie en zorg). • Uitdraagt dat zij hard optreedt tegen schendingen van openbare orde en veiligheid (repressie). • Laat zien dat zij dat niet alleen kan en doet, maar samenwerkt met vele partijen. Ieder partij heeft daarbij zijn eigen verantwoordelijkheid, maatschappelijke instellingen en ook burgers. Daarom stimuleert en ondersteunt de gemeente activiteiten van en samenwerking met externe partijen en burgers en draagt bij aan het zichtbaar maken van samenwerkingsprojecten en de resultaten daarvan. • Het vertrouwen in de overheid vergroot door snel en open te reageren op incidenten en calamiteiten. De communicatie is erop gericht inwoners en partners permanent op de hoogte te houden van de inspanningen die politie, gemeente en overige partners leveren op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. De inwoners van Hoorn worden op de hoogte gehouden van die inspanningen en krijgen ook een duidelijke verklaring als de resultaten tegenvallen. Inwoners en bedrijven worden niet alleen geïnformeerd over de inspanningen van de overheid, maar worden ook aangesproken op hun eigen rol en verantwoordelijkheid als het gaat om veiligheid. De communicatie draagt mede bij aan meer samenhang tussen initiatieven en projecten en een betere samenwerking tussen de partijen. Via communicatie worden inwoners en bedrijven van Hoorn
54-56
tenslotte ook uitgedaagd om ideeën aan te leveren hoe ook zijzelf kunnen bijdragen aan een veiliger leef- en werkomgeving. Het is daarom niet voor niets dat de vierde pijler bestaat uit dienstverlening en verantwoording. Naast de communicatie- en voorlichtingsactiviteiten binnen deze pijler is er echter de communicatie en voorlichting over dit plan als geheel. 7.5.2 Bekendmaking veiligheidsplan Zowel in- als extern zal het veiligheidsbeleid bekend gemaakt worden. De communicatie rondom het veiligheidsbeleid zal worden verzorgd door het cluster Beleid en Juridische Ondersteuning van de afdeling VVH in samenwerking met bureau Communicatie. Externe communicatie: Extern -
kunnen de volgende communicatiedoelgroepen worden onderscheiden: inwoners Hoorn bedrijven Hoorn en georganiseerde bedrijfsleven (opinieleiders) wijkoverlegorganen (opinieleiders) betrokken veiligheidspartners (Intermaris Hoeksteen, reclassering, scholen, Openbaar Ministerie, politie etc.) media (lokaal en regionaal + vakpers) onderwijs daders slachtoffers
Media Ten behoeve van de pers zal een persbericht over het veiligheidsplan worden opgesteld en een persgesprek worden georganiseerd. Tevens wordt de pers geïnformeerd over de voortgang en de evaluatie. Veiligheidspartners Externe partners zullen een brief en een exemplaar van de nota ontvangen. Indien gewenst wordt er een bijeenkomst georganiseerd om het veiligheidsbeleid toe te lichten en samen tot nieuwe ideeën te komen. Communicatie met bewoners en wijkoverleggen Bewoners worden op de hoogte gesteld van het veiligheidsbeleid middels een persbericht. Er zal een stuk komen op de gemeentelijke website en in het Westfries Weekblad. Tevens ontvangen alle inwoners een huis-aan-huis flyer met daarop meldpunten en informatie over de noodzaak van de signaleringsrol van bewoners. De wijkoverlegorganen ontvangen eveneens een brief en een exemplaar van het plan. Indien gewenst zal vanuit de gemeente in de wijkoverlegorganen een nadere toelichting worden gegeven op het plan. Bedrijfsleven Voor de Hoornse bedrijven geldt dezelfde voorlichtingsstrategie als voor bewoners. Ondernemersorganisaties ontvangen een exemplaar van de nota en in het periodieke overleg tussen gemeente en het Hoornse bedrijfsleven zal het sociaal veiligheidsbeleid worden geagendeerd. (Potentiële) daders Een postercampagne met de boodschap ‘do the crime, do the time’. Bedoeld om preventief te werken. In het uitgaansgebied: posters ‘boetes á la carte’, met een overzicht van boetes voor de meest voorkomende overtredingen. (Potentiële) slachtoffers Campagne huis-aan-huis flyer ‘meldt misdaad anoniem’. Duidelijk maken dat melden van misdaad en overtredingen helpt om te voorkomen.
55-56
Interne communicatie: Via e-mail en intranet worden alle medewerkers op de hoogte gesteld van het veiligheidsbeleid. Medewerkers die direct bij de uitvoering van in het veiligheidsplan opgenomen maatregelen betrokken zijn ontvangen een exemplaar van de nota en worden tijdens een bijeenkomst geïnformeerd over de behaalde resultaten en gezette doelen. 7.5.3 Uitvoering nota Niet alleen over de totstandkoming van het veiligheidsplan maar ook over het verdere verloop zal regelmatig gecommuniceerd moeten worden. Externe communicatie: Jaarlijks zal door gemeente en politie gezamenlijk verslag worden gedaan over de stand van zaken met betrekking tot het sociaal veiligheidsbeleid en de criminaliteit in Hoorn (zie ook paragraaf 7.4) Dit gebeurt via een persbericht en/of persgesprek. De afdeling VVH onderhoudt contacten met externe veiligheidspartners. Bij grote veranderingen of nieuwe ontwikkelingen zal er tussentijds een persbericht worden verstuurd. Naast dit jaarlijkse communicatiemoment speelt de afdeling VVH voortdurend relevante informatie door en ziet er op toe dat de gemeente op de hoogte wordt gehouden van ontwikkelingen bij de veiligheidspartners. Daarnaast onderhoudt de gemeente met bewoners via het wijkgericht werken contact over onder meer de sociale veiligheid in de wijk. Hier kunnen de bewoners zaken die spelen rondom veiligheid en leefbaarheid aangeven. De wijkregisseur houdt de Afdeling VVH op de hoogte en VVH speelt de informatie door naar de juiste partijen. Voor het Hoornse bedrijfsleven geldt dezelfde constructie via de periodieke overleggen tussen gemeente en de ondernemers. Interne communicatie: Binnen de afdelingen zal gecommuniceerd moeten worden over de ontwikkelingen op het gebied van veiligheid in Hoorn. Transparantie is hierbij belangrijk. Elke afdeling stelt de juiste partijen op de hoogte van hun werkzaamheden/ ontwikkelingen omtrent veiligheidsbeleid. De voortgang van de uitvoering wordt door alle afdelingen periodiek teruggekoppeld naar de Afdeling VVH als coördinerende afdeling. VVH draagt zorg voor de periodieke interne communicatie over de uitvoering van het sociaal veiligheidsbeleid als geheel. Nieuwe stukken en ontwikkelingen komen op intranet te staan.
56-56