De reis duurt nu te lang om nog te kunnen worden beleefd als een lange vakantie. Desondanks gaat de reis verder en nu richting Death Valley (40+ °C!) en Las Vegas, San Francisco, Los Angeles, terug naar de hitte in Phoenix Arizona en uiteindelijk de volgende bestemming…… Mexico!
door haar persoonlijk begeleidt naar zee; onze wereldverbeteraar! Tijdens het verblijf in het schildpaddenkamp
Mexico Na een bureaucratische ontmoeting met de douane tussen de VS en Mexico, zijn ze er dan eindelijk; Mexico! Een nieuw land met nieuwe gewoontes, eten, drinken en natuur.
Nieuwe avonturen in het oh zo ‘gevaarlijke buurland van de VS (volgens sommige Amerikanen). Tijdens hun tochten ervaren ze dat Mexicanen heel vriendelijke mensen zijn en dat er van direct gevaar voor toeristen nauwelijks sprake is. Om het avontuur aan te wakkeren, rijden ze veel off road. Toch wordt dat, na verloop van tijd, zelfs voor Daan een beetje te gortig. Ook de motoren krijgen veel te verduren en ze besluiten om het qua rijden ‘rustiger’ aan te doen en meer op de ‘geasfalteerde’ wegen te blijven. Na vele dorpjes, stadjes en andere plekjes te hebben aangedaan, belanden ze aan de westkust van Mexico in een schildpaddenkamp. Hier blijven ze ruim een week om vrijwilligerswerk te verrichten. Ze sporen schildpadnesten op en beschermen ze tegen stropers. Onder streng toeziend oog van Mirjam worden de schildpadeitjes veilig gesteld en worden jonge schildpadjes
steekt ook de eerste dip de kop op. Het reizen wordt ineens relatief en voelt soms nutteloos en doelloos aan. Ook het besef dat je al een tijdje niet op de koffie bij familie of vrienden bent geweest en er ook niet zomaar even terecht kan, pakt opeens heel emotioneel uit! Na een aantal goede gesprekken met elkaar, andere wereldreizigers en enige persoonlijke bezinning, komen zowel Daan als Mirjam tot de conclusie dat ook het wereldreizen op zich ‘een manier van leven’ is waar je aan moet wennen en waar je ‘werkdagen’ hebt en ‘vrije dagen’ moet nemen. Zoals eerder beschreven, het huishouden gaat ook op wereldreis gewoon door! Ook het hebben van een doel is belangrijk, zo kijk je ergens naar uit en kun je ergens naar toe leven. Daar gaan ze aan werken! De dip is gelukkig snel voorbij en na hun
inzichten worden de twee wereldreizigers zelfs wat ‘über-creatief’. Zo lijkt het ze spontaan gezellig om een boot te kopen;
als huis en volgend project voor na deze wereldreis! Van kust tot kust varen, dan bekijk je de wereld weer eens van een andere kant! Blijkbaar gaan onbegrensde vrijheid en creativiteit hand in hand. Toch pakt het niet helemaal uit zoals gedacht en wordt het plan nog maar even in de koelkast gezet voor de volgende ronde. Ze trekken verder richting Mexico City! Mexico City heeft een enorme mensenpopulatie, opeen gepropt op 25002800 meter hoogte, waar criminaliteit aan de orde van de dag is. Gelukkig heb je daar als gewone toerist nauwelijks last van als je maar goed blijft opletten, zoals in elke grote stad. Er is veel te doen in deze stad vol toeristische trekpleisters en historie, maar Mirjam en Daan zijn blij om, na een paar dagen Mexico City, weer de natuur in te kunnen. Er gaat niets boven de frisse lucht van het oerwoud, de ‘Autan’ muggenspray en een heerlijke hangmat tussen de bomen, inclusief muskietennet! Wat wil je nog meer!
De reis verloopt verder langs nog een aantal dorpjes en stadjes in Mexico, maar Mexico vinden ze nu wel welletjes en ze stomen door naar de volgende bestemmingen! uuu
27
uuu
Guate mala-Pa na ma Hun laatste tochten brengen ze (na ruim 24.000 km!) van Guatemala, tot aan Panama. Totaal andere landen. Waar Mexico nog veel ‘westerse’ invloeden kent, zijn deze landen nog ruw en eerlijk. Hoe fantastisch zal het er zijn? In welke avonturen komen ze er terecht? En zullen ze hun reizigersbestaan nu nog meer kunnen omarmen? We kunnen het allemaal volgen op hun website www.farawayfromflakkee.nl. Tijdens het lezen van hun verhalen ben ik even met ze mee op reis, ja.., heb zelfs het idee dat ík daar ben! De verhaallijn van hun beschreven avonturen is zowel vermakelijk als informatief en dat houdt het interessant om ze te lezen. Al met al een stoere en geweldige onderneming van Mirjam en Daan!
28
Wie is de volgende……?
Suzanne van Mil
EVEN VOORSTELLEN …. NIEUWe LeDen E.O.T.C. Contact: I. Nagle Gevestigd: Hoogvliet Datum van oprichting: 01-01-2011 Aantal medewerkers: 2
V: U heeft zich in 2010 aangemeld als nieuw lid van de SIR. Kunt u in het kort aangeven wat voor u de belangrijkste reden is geweest? A: De belangrijkste reden was om examens te kunnen afnemen volgens de SIR norm en om natuurlijk op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen binnen de industriële reiniging. V: Hoe bent u in contact gekomen met of geattendeerd op de SIR? A: Met ons andere bedrijf Europoort Uitzendbureau zijn wij reeds SIR lid. V: Als nieuw lid heeft u ook de beleidsverklaring van de SIR ondertekend en onderschreven. Wat spreekt u in deze verklaring het meeste aan? A: Om het veilig werken in de industrie te bevorderen.
ID-tec B.V. Contact: F.P.M. van der Valk Gevestigd: Poeldijk Datum van oprichting: april 2006 Aantal medewerkers: 4
V: U heeft zich in 2010 aangemeld als nieuw lid van de SIR. Kunt u in het kort aangeven wat voor u de belangrijkste reden is geweest? A: Wij ontwikkelen hogedruk apparatuur. Deze appartuur proberen we altijd zo veilig mogelijk te ontwikkelen, maar het onderhouden van de apparatuur is ook een belangrijke factor. Het keuren van de apparatuur heeft ons eigenlijk bij de SIR gebracht. We mogen inmiddels apparatuur testen en keuren. De SIR heeft hier bepaalde afspraken over gemaakt. Zo weten ook de gebruikers hoe er zo veilig mogelijk met onze apparatuur gewerkt kan worden. V: Hoe bent u in contact gekomen met of geattendeerd op de SIR? A: Wij kennen de SIR van collega’s in de industriële reiniging.
V: Kunt u in een paar woorden vertellen wat de belangrijkste activiteiten van uw bedrijf zijn en waar de raakvlakken met de SIR liggen? A: E.O.T.C. is een opleidingscentrum voor allerlei opleidingen in de industrie, VCA, SOG en SIR opleidingen. Tevens hebben wij korte trainingen voor mensen die net in de industrie gaan werken. Wij zijn ook druk bezig om onze trainingen te laten certificeren voor het CCV (beroepschauffeurs). Wij hebben een speciaal softwareprogramma laten ontwikkelen dat de geldigheid van de certificaten van onze opdrachtgevers bijhoudt en ons ruim van te voren een melding geeft wanneer iemand op herhaling moet. Hiermee halen wij een stuk zorg uit handen van onze opdrachtgevers. Wij zijn een veelzijdig opleidingscentrum voor de industrie en kunnen naar wens ook trainingen op maat ontwikkelen. V: Zijn uw medewerkers geïnformeerd over het lidmaatschap van de SIR? In hoeverre heeft dit ook op hen betrekking? A: Ja, door middel van het bijwonen van de Algemene Vergaderingen, SIR e-mail informatie en SIR magazines, blijven we op de hoogte van alle ontwikkelingen binnen de industriële reiniging. Namens de SIR wenst de redactie uw bedrijf veel succes!
Wat spreekt u in deze verklaring het meeste aan? A: Dat men van iedereen, aangesloten bij de SIR, kan verwachten over de kennis te beschikken om veilig te kunnen werken. V: Kunt u in een paar woorden vertellen wat de belangrijkste activiteiten van uw bedrijf zijn en waar de raakvlakken met de SIR liggen? A: Wij produceren robots waarmee men kan watersnijden in gemeente riolering. Hoewel de rioolrenovatie zelden onder de industriële reiniging valt, is het wel van belang met veilige apparatuur te werken. Het keuren en inspecteren van onze apparatuur doen we volgens de regels die de SIR heeft aangegeven. V: Zijn uw medewerkers geïnformeerd over het lidmaatschap van de SIR? In hoeverre heeft dit ook op hen betrekking? A: De medewerkers die hogedruk apparatuur ontwikkelen zijn ook keurmeester en proberen bij alle producten waar hogedruk op komt te staan de regels van de SIR te hanteren. Namens de SIR wenst de redactie uw bedrijf veel succes!
V: Als nieuw lid heeft u ook de beleidsverklaring van de SIR ondertekend en onderschreven.
uuu
29
uuu
Jacobs N.V. Contact: Elewout Anthonissen Gevestigd: Industrielaan 27 - 2250 Olen Datum van oprichting: 1989 Aantal medewerkers: ±80
V: Als nieuw lid heeft u ook de beleidsverklaring van de SIR ondertekend en onderschreven. Wat spreekt u in deze verklaring het meeste aan? A: Niet alleen het doel op zich, mn. het continue verbeteringsproces inzake veiligheid. Maar ook de wijze waarop dit gebeurt; het bundelen van kennis en ervaring met sectorgenoten.
V: U heeft zich in 2011 aangemeld als nieuw lid van de SIR. Kunt u in het kort aangeven wat voor u de belangrijkste reden is geweest? A: Sinds de overname door een sectorgenoot, mn. HCI, in 2007, waait er een gevoelig nieuwe wind door het bedrijf heen. Naast de talrijke investeringen in de infrastructuur, wagenpark en materialen, zijn ook de bedrijfsvisie en beleidsvoering duidelijk bijgesteld. Zo staat nu ook veiligheid duidelijk als een basisvereiste omschreven en trachten we een mentaliteitswijziging bij onze werknemers te bewerkstelligen, zodat ‘veilig werken’ een bewuste beleving wordt voor én door al onze werknemers!!! Bedrijfsblindheid en veiligheid gaan niet samen en daarom vonden we het dan ook belangrijk om onze ervaringen, doelstellingen en werkmethodes te kunnen delen met anderen. Via deze wisselwerking en de ondersteuning vanuit de SIR, willen we graag kunnen bijleren en ook bijdragen tot het continu verbeteren en verhogen van de normen en standaardisatie binnen de sector.
V: Kunt u in een paar woorden vertellen wat de belangrijkste activiteiten van uw bedrijf zijn en waar de raakvlakken met de SIR liggen? A: Om aan de behoefte van de openbare besturen en de wegenbouwindustrie te kunnen voldoen, beschikken we in totaal over 14 borstelveegwagens, 8 hogedrukwegdekreinigers en 6 rioolreinigingswagens. Zij zijn veelal werkzaam op de openbare weg maar worden uiteraard ook veelvuldig ingezet bij industriële klanten. Ook voor het reinigen van industriële installaties en aanverwanten, kan eenieder bij ons terecht. Hiervoor kunnen we hen een uitgebreid gamma aan wagens aanbieden, voorzien van een hogedruk- en/of drukvacuümopbouw.
V: Hoe bent u in contact gekomen met of geattendeerd op de SIR? A: Via ons zusterbedrijf HCI uit Kapellen, welke reeds jaar en dag vertrouwd zijn met de SIR. Vanuit Olen kijken we soms toch wel met enige bewondering op naar hun standaard en het continu streven om de lat alsmaar hoger en ‘veiliger’ te leggen.
Leeflang Cleaning & Transport BV Contact: Irene Freke Gevestigd: Rotterdam Datum van oprichting: 1945 Aantal medewerkers: 12
V: U heeft zich in 2011 aangemeld als nieuw lid van de SIR. Kunt u in het kort aangeven wat voor u de belangrijkste reden is geweest? A: Het vergroot onze kans om een nieuw marktsegment aan te boren. V: Hoe bent u in contact gekomen met of geattendeerd op de SIR? A: Via een opdrachtgever.
V: Zijn uw medewerkers geïnformeerd over het lidmaatschap van de SIR? In hoeverre heeft dit ook op hen betrekking? A: Ons SIR-lidmaatschap hangt uit in de inkomhal en werd ook via verschillende kanalen gecommuniceerd. De extra investeringen van de voorbije en komende jaren alsook de gevoelige uitbreiding van het pakket aan specifieke opleidingen zijn hen uiteraard niet onopgemerkt voorbij gegaan. Ons SIR-lidmaatschap onderstreept voor hen nog eens duidelijke de doelstelling om continu te willen verbeteren inzake veiligheid, gezondheid én kwaliteit. Namens de SIR wenst de redactie uw bedrijf veel succes!
V: Kunt u in een paar woorden vertellen wat de belangrijkste activiteiten van uw bedrijf zijn en waar de raakvlakken met de SIR liggen? A: Wij hebben een breed scala aan activiteiten, maar het reinigen en saneren van ondergrondse en bovengrondse tanks is onze core business. Wij verwijderen ook zand, fecaliën uit kruipkelders, reinigen van olie- waterafscheiders, transporteren van olieproducten. V: Zijn uw medewerkers geïnformeerd over het lidmaatschap van de SIR? In hoeverre heeft dit ook op hen betrekking? A: Ja, dit is in een toolboxmeeting besproken, mede doordat wij een klein bedrijf zijn betrekken we onze mensen zoveel mogelijk bij nieuwe zaken. Namens de SIR wenst de redactie uw bedrijf veel succes!
30
185 x 260 FC adv:Falck Risc 27-9-11 15:10 Pagina 1
Basisopleiding en 3-jaarlijkse herhalingtraining
Adembescherming (SIR) • B-Niveau • C-Niveau • Praktijkgericht oefenen op realistische en herkenbare objecten • Ervaren trainers uit de praktijk van de industriële veiligheid • Het gebruik van uw eigen Persoonlijke Bescherming Middelen (PBM’s) wordt geadviseerd Open inschrijvingen en groepsboekingen in Dordrecht
Groepsboekingen op de Maasvlakte
Guiding you to a safer future Dordrecht | Spinel 100 | 3316 LG Dordrecht Maasvlakte | Beerweg 101 | 3199 LM Maasvlakte-Rotterdam Voor meer informatie, data en prijzen kunt u contact opnemen met onze Verkoopadviseurs Industrie via mail
[email protected] of via telefoon 0181-376 666
www.falck.nl
31
dagelijks bestuur afscheid van dennis van iersel Tijdens de Algemene Vergadering in juni werd al aangekondigd dat Dennis van Iersel wegens zijn drukke baan bij Shell zijn plaats in het Dagelijks Bestuur van de SIR moest opgeven. Inmiddels heeft Ed Büttner hem opgevolgd.
in de vorm van een navigatie systeem voor de watersport. Jonny gaf daar nog een persoonlijke tint aan en overhandigde Dennis een miljoenen jaren oud visfossiel waarmee de maritieme banden nog eens werden benadrukt.
Na afloop van de DB vergadering van 16 augustus jl. namen de collega bestuursleden en medewerkers van het stafbureau afscheid van Dennis. Voorzitter van de SIR, Jonny Kappen, stond bij zijn afscheidsspeech uitvoerig stil bij de verdiensten van Dennis die zich vooral heeft ingezet in de werkgroep Adembescherming. Onder zijn leiding kwam onder meer het handboek Adembescherming tot stand. Omdat Dennis een verwoed zeiler is, bedankte de SIR hem met een mooi afscheidscadeau voor bewezen diensten
Namens ons allemaal wensen wij Dennis veel succes en een behouden vaart!
wij spraken met... Ed Büttner
Tijdens de laatste Algemene Vergadering werd Ed Büttner benoemd tot lid van het Dagelijks Bestuur als opvolger van Dennis van Iersel. Ed is, net als zijn voorganger, werkzaam bij Shell en binnen het DB neemt hij de portefeuille Chemisch Technisch over van Hans Buitendijk. Ik sprak met Ed over zijn SIR ambities. HB: Ed, je hebt jezelf tijdens de AV al voorgesteld aan de aanwezige leden, maar vertel onze lezers eens wat over jezelf, je gezin, je hobby’s. EB: Ik ben 48 jaar, getrouwd en heb een zoon van 18 en een dochter van 15. Naast mijn werk en alles wat om het huis gedaan moet worden, vul ik mijn tijd voornamelijk met buitenactiviteiten. Met name mijn hond (een Duitse Staander) vergt veel tijd. Hier loop ik op een doordeweekse dag zeker 1 tot 2 uur mee buiten. In het weekend loopt dit op tot minimaal 3 uur per dag. Daarnaast heb ik een aantal jaren geleden voor mezelf en mijn zoon een racefiets gekocht en als het weer het toelaat, maken we zeker een tochtje op de
32
fiets. Ook voor woon- werkverkeer probeer ik dagelijks de fiets te pakken. Mijn vrouw werkt een aantal dagen per week in de gezondheidszorg en zorgt verder dat alles thuis loopt. Mijn zoon studeert en mijn dochter zit op de middelbare school. Hoewel iedereen thuis zo zijn eigen bezigheden heeft, hebben we met zijn allen één gemeenschappelijk passie; skiën. Dit resulteert in een jaarlijks gezamenlijk uitstapje naar de sneeuw, waar ik, ondanks de leeftijd van mijn kinderen, ook niet snel een einde aan zie komen. HB: Je werkt bij Shell, wat doe je daar precies? EB: Ik ben binnen Shell werkzaam als
maintenance supervisor van een van de 9 afdelingen (oil movement) op Pernis. Mijn afdeling doet het onderhoud aan bijna alle opslagtanks met bijbehorende leidingen en pompen, de meeste zee- en binnenvaartsteigers en al het leidingwerk tussen de fabrieken. Binnen de afdeling zijn circa 40 Shell medewerkers werkzaam en een veelvoud aan contractors. In ons werkpakket zitten naast het repareren ook de schoonmaak activiteiten die voor dit onderhoudswerk noodzakelijk zijn. Het pakket schoonmaakactiviteiten is best groot en in totaal zijn drie mensen dagelijks bezig om dit in goede banen te leiden. HB: Wat heb je hiervoor gedaan? EB: Ik ben in 1987 mijn loopbaan begonnen als operator/mechanisch monteur bij de Nederlands Aardolie Maatschappij (NAM) offshore op de Noordzee. De NAM is voornamelijk bezig met het winnen van aardgas. Het was leuk en veelzijdig werk en de sfeer tussen de collega’s onderling was hecht en goed. Van het opereren van de installatie tot het repareren van pompjes en hygiëne inspecties in de keuken. Toen al had ik raakvlakken met cleaning activiteiten; het gasvrij opleveren van de installaties voor Turn Arounds behoorde namelijk tot het werkpakket. Hoewel ik verschillende functies bij de NAM doorlopen heb, bleef de basis van het werk hetzelfde, simpelweg omdat het aantal mensen op een platform beperkt is. Vervolgens ben ik in 1992 overgestapt naar DuPont. Bij DuPont ben ik begonnen als wachtchef en na enkele jaren in het onderhoud terecht gekomen. DuPont is actief in kunststoffen en autolak. Voor DuPont heb ik voor verschillende afdelingen gewerkt op verschillende locaties, waaronder enkele jaren in Mechelen. Ook hier waren raakvlakken met o.a. hoge druk, chemisch en CO2 reinigen. Eind 2005 ben ik van DuPont naar Shell gegaan. HB: Kende je de SIR al en vertel eens hoe je er toe bent gekomen om lid van
het DB van de SIR te worden? EB: Ja, ik ken de SIR al heel lang. Ik weet niet meer precies wanneer ik voor het eerst van de SIR gehoord heb, maar ik denk dat dat in mijn begintijd bij DuPont was (1992/1993).
proberen we wereldwijd van elkaar te leren door het delen van zogenaamde best practices (beste werkwijze/methode) en ook door het delen van lering die getrokken wordt uit incidenten.
Doordat Dennis van Iersel het druk kreeg met zijn studie en baan binnen Shell, heb ik de mogelijkheid om hem op te volgen aangegrepen. De doelstellingen van de SIR draag ik een warm hart toe en daarnaast lijkt het me een leuke uitdaging om iets te realiseren in een omgeving die niet via hiërarchische relaties in elkaar zit.
HB: In hoeverre heeft jouw opleiding er toe bijgedragen een belangrijke rol in de SIR te kunnen spelen? EB: Ik zit in het DB voor de opdrachtgevers, mijn opleiding heeft me hooguit een manier van denken en een aantal basisvaardigheden bijgebracht, maar wat ik zelf belangrijker vind, is de vorming vanuit ervaring. Tijdens mijn carrière is het veiligheidsbesef binnen de industrie behoorlijk geëvalueerd. Deze evolutie heb ik als opdrachtgever van dichtbij meegemaakt, hetgeen me zal helpen bij mijn rol binnen de SIR.
HB: De SIR zet zich in voor de veiligheid van haar leden en diens werknemers. Hoe vertaal je deze doelstellingen op je eigen werkvloer? EB: Veiligheid bij industrieel reinigen is zeer belangrijk. Industrieel reinigen is risicovol. Neem bijvoorbeeld het reinigen van tanks waar ik momenteel veel mee te maken heb. Hierbij gebeuren in de industrie (wereldwijd) geregeld ernstige ongelukken. Daarom leiden wij onze supervisors op overeenkomstig de richtlijnen van de SIR en proberen wij de risico’s middels controlelijsten en het werkvergunningsysteem te minimaliseren. HB: Wat zijn je persoonlijke ambities en doelstellingen als DB lid van de SIR? EB: Mijn energie komt voort uit mijn drang om voor iedereen, die met industriële reiniging te maken heeft, een veilige werkomgeving te scheppen door middel van een set pragmatische regels en exameneisen. Hierbij zie ik het bewust maken van de medewerkers als belangrijkste uitdaging. HB: Opdrachtgevers zijn vaak wereldspeler. Is het denkbaar dat de SIR principes geëxporteerd kunnen worden naar andere landen waar opdrachtgevers actief zijn? EB: Daar de principes van de SIR zeer logisch zijn, denk ik dat dit al grotendeels overeenkomt met wat binnen ons bedrijf vereist wordt. Doordat binnen Shell veel nadruk gelegd wordt op veilig werken,
HB: Wat vind je van de rol die de SIR speelt binnen de wereld van de Industriële Reiniging? Doet de SIR dat goed of moet dat wat pro-actiever wat jou betreft? EB: Wat is pro-actief? Binnen de industrie waar ik werkzaam ben, kent iedereen de SIR, de SIR richtlijnen zijn geaccepteerd en de exameneisen worden als waardevol gezien. Door toepassing kan worden voorkomen dat er ongevallen plaatsvinden. Als je dat voor elkaar krijgt, lijkt dat me redelijk succesvol en pro-actief. Misschien is het in andere industrietakken anders, maar dat weet ik niet. Persoonlijk denk ik dat er altijd plaats zal zijn voor organisaties zoals de SIR. HB: Tot slot, is er een bepaalde boodschap die je de lezers zou willen geven? EB: De SIR zorgt naar mijn mening voor goede richtlijnen, dus geachte lezer, pas deze bewust toe en zorg dat er geen incidenten plaatsvinden, zodat iedereen veilig naar huis kan. HB: Dank je wel voor dit gesprek, ik wens je veel succes als lid van het Dagelijks Bestuur.
Hans Buitendijk 33
EOS
in het SIR magazine EOS is een tijdschrift dat maandelijks uitkomt en waarin populair wetenschappelijke artikelen staan die perfect passen in een technische omgeving als waarin wij werken. De redactie van het SIR magazine heeft met de uitgever van EOS een akkoord bereikt waarbij artikelen die voor onze lezers interessant zijn, kunnen worden gepubliceerd.
WETENSCHAPPERS METEN KLIMAATVERANDERING IN ZEE
Maanrobots op
de zeebodem
Alle landkaarten ter wereld zijn bijna tot in de kleinste details uitgewerkt. Maar de oceanen en zeeën – goed voor twee derde van de aarde – zijn één egaal blauw vlak. Wat zit er onder het wateroppervlak, hoe werkt het ‘systeem oceaan’ en wat kunnen we eruit afleiden voor ons klimaat, de visserij, de economie? Een wereldwijd netwerk van boeien, meetpalen, onderwaterrobots, onderzoeksschepen en satellieten
34
brengt langzamerhand alles in kaart. Door Liesbeth GIJSEL
A
ls we op het strand staan en over de Noordzee uitkijken, zien we een enorm weidse, lege vlakte. Schijn bedriegt. Het krioelt voor onze kust van de container- en vissersschepen. Buiten de vaarroutes is ‘onze’ zee volgepropt met gebieden voor gas- en grindwinning, voor militair gebruik, voor oliewinning, voor windmolens en dan vergeten we nog de bagger- en stortplaatsen. Ook de zeebodem is allesbehalve een doodse vlakte. Zeker voor de Vlaamse en Nederlandse kust is de bodem opgebouwd uit heuvels: deze onderwaterduinen of zandbanken worden door stromingen gevormd en hebben – net zoals de duinen op het land – een loefen een lijzijde en allerlei soorten ribbels en geomorfologische patronen. Ze veranderen voortdurend van vorm en van plaats. Daarnaast zit – of veeleer zat – onze Noordzee ook vol met biogene structuren die door organismen worden gevormd, zoals mossel- en oesterbedden en riffen gebouwd door de schelpkokerworm.
Gebruik van de Noordzee
ZEE VOL ROBOTS
Als ons Noordzeegebied al zo’n wirwar is, wat moeten de grote oceanen dan niet zijn? Alles in kaart brengen is ontzettend moeilijk en duur. Met onderzoeksschepen kan je niet overal komen, en de diepzee is al helemaal een mysterie. Nieuwe technologieën brengen nieuwe antwoorden. Via satellietbeelden krijgt men zicht op de temperatuur van het zeewater, de ruwheid of de golven. De meest geavanceerde satellieten kunnen ook al inzoomen op algenbloei. Maar het meest spectaculair is de vooruitgang in de meetboeien. ‘De afgelopen paar jaren zijn heel wat toestellen ontwikkeld waarmee we in het water of op de zeebodem parameters kunnen meten zonder iets naar boven te moeten halen’, zegt Jan Mees van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Het VLIZ coördineert de mariene wetenschappen in Vlaanderen en het stelt toestellen en infrastructuur ter beschikking van universiteiten. Het onderzoek gebeurt vaak met de Zeeleeuw, een oude loodsboot die is omgebouwd tot onderzoeksschip, inclusief laboratorium. Wetenschappers kunnen vanaf het schip water- of bodemstalen nemen. Op het schip zelf zit een CTD-sonde, een algemeen apparaat dat continu het zoutgehalte van het water, de diepte en de temperatuur meet. Tot zover het klassieke verhaal. Via akoestische meters, met sonars en multibeamsonars kun je vandaag gedetailleerde kaarten maken van de ondergrond, met alle rotsen, wrakken en duinen. Via die sonars kunnen hydrografen constant de kaarten van de Noordzee
vaarroutes zand-, grind- en schelpwinning baggerstortplaats EU economische zone waardevol natuurgebied militaire oefeningen vogelhabitat windmolenpark olie- en gaswinning munitiestortplaats
aanpassen. Geen overbodige luxe, want het Kanaal is een snelweg van schepen, en die mogen natuurlijk niet vastlopen. Als er duinen verschuiven, of er komen andere dingen in de weg te liggen, wordt er gebaggerd om de routes bevaarbaar te houden. Dé toekomst zijn onderwaterrobots: ROV’s – remotely operated vehicles, die nog verbonden zijn met een onderzoeksschip – en AUV’s – autonomous underwater vehicles, die volledig zelfstandig opereren. ‘Vergelijk ze met een
maanrobot’, zegt Jan Mees. ‘Ze glijden over de bodem, en seinen via een kabel informatie naar het schip, of zonder kabel naar een satelliet.’ Informatie over temperatuur, zuurstofgehalte, golven, de bodem of zelfs over planten of dieren in de zee. Bij die robots bestaan er ook heel wat verschillende types (zie kader ‘Hoogtechnologisch speelgoed’). Niet alleen de zee en de bodem zelf kunnen we op die manier in kaart brengen, de nieuwste technologieën geven ook hoop voor
35
VIRTUEEL INSTITUUT REDT LEVENS
36
Jan Stel, hoogleraar Oceanische Ruimte en Menselijke Activiteit aan de Universiteit Maastricht, is ervan overtuigd dat een virtueel koepelinstituut voor de Noordzee levens kan redden. Bijvoorbeeld bij overstromingen. Op 8 november werden nog alle stormvloedkeringen in allerijl gesloten en zandzakjes uitgedeeld wegens een hevige najaarsstorm in combinatie met het springtij. Als alle informatie doelmatiger gekoppeld wordt, zullen we overstromingen op veel langere termijn, en veel accurater kunnen voorspellen, meent Stel. Hij geeft het voorbeeld van de najaarsstorm die begin november 2006 op de Noord-Nederlandse kust inbeukte. ‘Toen raakte een grote groep paarden, die niet waren weggehaald voor het stormseizoen, ingesloten door het water, en ze moesten met een spectaculaire reddingsactie aan land worden gebracht. De media focusten enorm op ‘die arme paarden’, maar het had nog veel erger kunnen zijn. Als die storm twee dagen langer was blijven waaien, waren de dijken gebroken en had het hele noorden van Nederland onder water gestaan – een ramp vergelijkbaar met die van 1953.’ De Nederlandse dijken zijn gebouwd op een kans van één op tienduizend dat ze doorbreken. ‘Een piekbelasting van één of twee dagen kunnen ze aan,’ zegt Stel, ‘maar die hele discussie van één op tienduizend verdwijnt als een storm vijf tot zeven dagen blijft duren.’ Door de klimaatverandering kunnen we juist zulke intense en langdurige stormen verwachten. Met de huidige informatie kan een zware storm en een risico op een mogelijke dijkdoorbraak slechts drie dagen op voorhand nauwkeurig voorspeld worden. Dat is waarschijnlijk te weinig om een evacuatieplan uit te voeren. Meer samenwerking kan de voorspellingen beter maken. Ook een vernieuwing van de dijken is nodig. ‘Dat kan alleen als je op een systematische manier informatie verzamelt over de zeeën en de oceaan, zodat je tot een nieuwe normering voor de dijken kan komen’, meent Stel. Ook in Vlaanderen moet de kustverdediging aangepast worden aan de klimaatverandering. ‘Onze kust is voorzien op een storm eens in de duizend jaar’, zegt Jan Mees van het VLIZ. ‘Door de klimaatverandering dreigt dat een storm van eens in de honderd jaar te worden.’
de redding van onze visbestanden – al is de andere kant van de medaille dat de vissers zelf die technologie vaak ook kunnen gebruiken om de zee juist leeg te vissen. Momenteel is een systeem van cylindrical acoustics (OARS) in volle ontwikkeling door de Census of Ma-
oceaanbassins in kaart brengen en monitoren’. De OARS werken wel alleen voor pelagische vissen, niet voor vissen die op of in de zeebodem leven. Ook toekomstmuziek is het verplichte gebruik van satelliettracking om alle vissers-
Onderwaterrobots glijden over de bodem en seinen informatie over temperatuur, zuurstof, bodem en zelfs planten naar het onderzoeksschip of naar een satelliet rine Life, een wereldwijd netwerk van mariene biodiversiteitsonderzoekers. Het gaat om akoestische meetboeien die een beeld kunnen geven van bijvoorbeeld de haringbestanden. ‘De eerste tests gaven een onmiddellijk beeld van haringscholen over een gebied van achtduizend vierkante kilometer’, zegt Jan Mees. ‘In één oogopslag kon men de haringmigratie – van tien miljard dieren – in de Atlantische Oceaan observeren. Zo zag men dat deze reuzescholen diffuus en verspreid zijn overdag, en dat ze ’s avonds dichte aggregaties vormen. Deze technologie maakt het dus mogelijk alle haringen te visualiseren en tot de laatste weg te vissen, maar ook om eindelijk tot een duurzame visserij te komen, met realistische quota. Met enkele van die systemen kunnen we de mariene ecosystemen van hele zeeën en
schepen – onafhankelijk van hun eigen vangstrapportage – te monitoren. Daarnaast worden vissersschepen in de toekomst mogelijk verplicht om intelligente toestellen aan boord te plaatsen die meten wanneer er gevist wordt. Andere meettoestellen worden vastgemaakt aan dieren in of rond de zee. Walvissen, zeevogels, schildpadden worden uitgerust met toestelletjes die meereizen op hun migratieroutes, en voor de hele route gegevens doorseinen, zoals het zout- en zuurstofgehalte en de temperatuur van het water. ZURE ZEE
De kennis van de oceanen is niet alleen belangrijk voor de gebruikers van de zee, maar ook voor alle ‘landrotten’. Denk maar aan tsunami’s, orkanen en de klimaatverandering.
Sonars brengen rotsen, wrakken en duinen in kaart. Het Kanaal is een snelweg van schepen, en die mogen niet vastlopen.
De verandering van zeestromingen verandert ook ons klimaat, het smelten van de ijskappen doet de zeespiegel én dus ook het risico op overstromingen stijgen. Studie van de zee kan een enorme hulp betekenen om in kaart te brengen wat ons te wachten staat, en dus ook welke maatregelen we moeten nemen om ons te beschermen tegen het wassende water en de verwachte extreme stormen. ‘Zoals men nu al metingen doet in de lucht, moeten we ook via metingen in de oceaan tot modellen komen die het weer op aarde beter kunnen voorspellen’, zegt Jan Mees. ‘Oceaangerelateerde rampen bijvoorbeeld. Voor het voorspellen van cyclonen gebeuren nu al metingen met drifters. Als er signalen zijn dat er een storm op komst is, gooit men die boeien uit. Zo kan men anomalieën in de temperatuur van het zeewater op alle dieptes opsporen, en het ontstaan en de ontwikkeling van de storm vanaf het prille begin volgen.’ Ook aan onze Noordzeekust wordt de klimaatverandering opgevolgd. De Afdeling Kust van de Vlaamse Overheid heeft sinds begin jaren negentig het Meetnet Vlaamse Banken onder haar hoede. Het gaat om een vijftiental meetpalen en -boeien, die de golfhoogte, golfrichting, windsnelheid, windrichting, waterhoogte en de temperatuur continu meten. Vlak bij de kust gebeuren al langer waterhoogtemetingen. ‘Sinds het begin van die metingen is de zeespiegel voor onze kust al met twintig centimeter gestegen’, zegt Jan Mees. Ook erg belangrijk is de monitoring
van de zuurgraad. Omdat er meer CO2 in de lucht zit, zal het zeewater meer CO2 absorberen. Daardoor worden de oceanen zuurder, en men vreest dat dat grote gevolgen zal hebben voor alle micro-organismen die kalkskeletten hebben. Die plantjes liggen aan de basis van de mariene voedselketen. Ze zetten het zonlicht om in plantaardige biomassa. ‘Voorlopig zien we nog geen skeletdeformaties in de Noordzee’, zegt Mees. ‘Maar het is bijna een chemische wetmatigheid dat dat er hier aan zit te komen.’ En dan is er natuurlijk de verschuiving van soorten die nauwgezet opgevolgd moet worden: een aantal Noordzeesoorten verdwijnt
blemen. Ook voor de mens is het uiterst belangrijk dat die verschuivingen goed gemonitord worden. De zeeën zijn nu al overbevist, als die effecten van de klimaatverandering er ook nog eens bijkomen, dreigen heel wat soorten uit te sterven, en worden hele ecosystemen ontwricht. Met mogelijk ernstige gevolgen voor de wereldwijde voedselvoorziening. GRIEKSE HELDEN
De zee kent geen grenzen. Wat vandaag voor de kust van Groenland gebeurt, staat morgen bij ons voor de deur. Daarom zijn wereldwijde en regionale netwerken een must. Die net-
Sinds het begin van de metingen is de zeespiegel voor onze kust al met twintig centimeter gestegen naar het noorden, zuidelijke soorten rukken op. Ook de levenscyclus van sommige dieren en planten verandert. Bepaalde dieren gaan zich vroeger voortplanten of planten komen vroeger tot bloei omdat het eerder lente wordt. Met het risico dat de hele ecologische samenhang van het Noordzeesysteem uit balans geraakt. Als vislarven ontluiken als hun prooi er niet meer is, krijg je pro-
werken zijn geleidelijk in de maak, al heerst er op het terrein ook nog erg veel versnippering. Een wereldwijd netwerk dat al sinds 2000 operationeel is en waar op dit moment de laatste hand aan wordt gelegd, is Argo (www. argo.net). Het initiatief bestaat uit drieduizend floaters die uitgegooid worden, en ‘aan hun lot overgelaten’. De ‘intelligente’ boeien drijven op een bepaalde diepte mee met de
De stormvloedwaarschuwingsdienst in Nederland houdt de Noordzee constant in de gaten.
37
stroom. Om de zoveel tijd komen ze boven water om met gps hun positie te bepalen en hun data naar een grondstation te sturen via satellieten. Zo wordt het voor het eerst mogelijk om de temperatuur, het zoutgehalte én de stroomsnelheid in de bovenste tweeduizend meter van de oceaan continu te monitoren. Via twee wereldwijde datacentra is de informatie binnen de 24 uur beschikbaar voor de gebruikers – universiteiten, overheidsinstellingen en centra die zich buigen over klimaatmodellen en -analyses. De naam Argo komt overigens uit de Griekse mythologie: Jason voer met zijn schip Argo uit op zoek naar het gulden vlies. Jason is in de wereld van de oceanografie een satelliet die de hoogte van de oceaanoppervlaktes meet. Samen worden de data van Jason en Argo gebruikt in computermodellen om het oceaanklimaat te voorspellen. Het netwerk is er nu, maar het blijft een grote uitdaging om die boeien en satellieten op een constant niveau te houden. Jaarlijks zijn immers achthonderd floaters aan vervanging toe. Argo kadert binnen het Global Ocean Observing System (GOOS) van de Unesco. GOOS staat in voor het monitoren van de oceaan, inclusief het leven erin. KNMI VOOR DE NOORDZEE
38
Laten we nu wat dichter bij huis gaan kijken. EuroGOOS, een associatie van 34 instellingen en diensten in 17 landen, is de Europese poot van het wereldwijde GOOS. Langzaamaan ontwikkelt EuroGOOS regionale of nationale initiatieven om een Europees waarnemingscentrum gestalte te geven. Zo is er een demonstratiewebsite gelanceerd (www.eurogoos.org/sepdemo), waarop elke tien minuten een update aan operationele data – de temperatuur, het zoutgehalte, de golven, de waterstand – van 475 meetstations is te zien met ongeveer 680 parameters. Zo’n 350 daarvan hebben ook een voorspelling voor de komende drie dagen. Op die manier kan men tot geïntegreerde modellen komen, die betere voorspellingen – bijvoorbeeld van stormen – mogelijk maken. Ook in volle ontwikkeling is de verspreiding van zogenoemde ferryboxen. ‘Een groot deel van de veerboten, op de vierhonderd zeeroutes in Europa, wordt uitgerust met standaard meetboxen’, legt Kees Borst van de Waterdienst (een instituut van Rijkswaterstaat) uit. ‘Die boxen laden gedurende de hele route water in, in het schip worden bepaalde parameters gemeten en automatisch geregistreerd.’ Dat kan gaan om eenvoudige parameters, zoals zoutgehalte of temperatuur, maar ook om het chlorofyl- of fosfaatgehalte. Borst en zijn collega Kees van Ruiten timmeren samen met Jan Stel, hoogleraar Oce-
Hoogtechnologisch speelgoed Behalve meetpalen, onderzoeksschepen en steeds geavanceerdere satelliettechnologie, ligt de zee ook steeds voller met meetboeien. Die ‘intelligente’ boeien maken een ware revolutie door. Enkele van de nieuwste speeltjes op een rij. ARGOBOEI: De drieduizend robotboeien van het wereldwijde Argonetwerk drijven op een constante ‘parkeerdiepte’ van tweeduizend meter – ze worden ook wel floaters genoemd omdat ze meedrijven met de stroom. Dagenlang meten ze het zoutgehalte en de temperatuur. Vervolgens zorgt een blaas in de boei ervoor dat de robot langzaam naar de oppervlakte gaat. Tijdens de zes uur durende tocht naar boven blijft de boei continu metingen uitvoeren. Eenmaal boven water bepaalt de boei zijn positie via satellieten, en stuurt hij de data door die hij heeft verzameld. Daarna loopt de blaas leeg en zinkt de boei terug naar zijn parkeerdiepte. Die hele cyclus neemt tien dagen in beslag.
satellietantenne
tandwielmotor eenslagspomp
temperatuur- en saliniteitssonde printplaat en satellietzender stabiliteitsschijf
batterij hydraulische pomp blaas
hydraulische vloeistof
GLIDERS: Deze AUV’s (autonomous underwater vehicles) laten zich niet meedrijven met de stroom, maar kunnen zelf een eigen parcours afleggen. De afgelopen paar jaar is door het Amerikaanse Webb Research en de University of Washington hard gewerkt aan zeerobots die zichzelf automatisch omhoog en omlaag kunnen bewegen. Ze pompen ballastwater naar binnen en weer naar buiten om te bewegen. Met een batterij blijft de robot weken tot maanden na elkaar ‘leven’. Er is ook een glider in de maak die het zonder batterij doet, en zijn energie haalt uit de temperatuur van het zeewater. De glider kan stromingen, zoutgehalte en temperatuur in kaart brengen, en in de nabije toekomst mogelijk ook vervuiling, planktongroei of vissenmigratiepatronen. ROV GENESIS: een voorbeeld van remotely operated vehicles. Deze zeerobots zijn nog met een kabel verbonden met een onderzoeksschip, waarlangs ze bestuurd kunnen worden en data doorgeven. De ROV Genesis is momenteel in volle ontwikkeling aan de Universiteit Gent. Hij gaat diepzee-ecosystemen verkennen en plaatsen waar grondwater uit de aardbodem in de oceaan stroomt. OARS: Deze techniek (ocean acoustic remote sensing) is in volle ontwikkeling bij het wereldwijde onderzoeksnetwerk Census of Marine Life. Het gaat om ‘superboeien’ die tot tweehonderd meter diepte kunnen gaan en daar tot tweehonderd kilometer ver kunnen ‘zien’ met hun sonar. De boeien zijn ontwikkeld om de visbestanden in beeld te brengen. Er zijn al bevredigende tests gedaan voor de haringpopulatie, en de techniek kan waarschijnlijk uitgebreid worden naar alle andere pelagische vissen – vissen die tussen de bodem en het zee-oppervlak leven. Het systeem moet binnen de twee jaar optimaal werken, en waarschijnlijk is de wijde verspreiding binnen een jaar of vijf een feit. Voor demersale – bodembewonende – vissen als tong of kabeljauw is niet direct een geautomatiseerde oplossing in de maak.
anische Ruimte en Menselijke Activiteit aan de Universiteit Maastricht, aan een geïntegreerd waarnemings- en informatiesysteem voor de Noordzee. Stel noemde het een ‘KNMI voor de Noordzee’, naar analogie met de meteorologische wereld en zijn weersvoorspellingen. Het is in de eerste plaats een Nederlands initiatief, maar ook in België zijn al contacten gelegd voor nauwe samenwerking, en de ambitie is om het samenwerkingsverband verder uit te breiden tot alle Noordzeelanden die al binnen EuroGOOS actief zijn. Stel lobbyt bij politici en betrokkenen voor een virtueel samenwerkingsverband tussen alle instituten die zich bezighouden met het beheer van de Noordzee en in het bijzonder de informatievoorziening. Een landschap dat vandaag, vooral in Nederland, erg versnipperd is: er wordt gemonitord voor vissersschepen, voor tankers, voor de kwaliteit van het zeewater, ... Maar dat gebeurt allemaal apart en door heel wat verschillende ministeries en instanties. Doel
nen, en daardoor efficiënter omgaan met de zee.’ Samenwerkingsverbanden zijn niet alleen belangrijk om de toenemende drukte op de zee – met scheepvaart, windmolens, zand- en gaswinning met hun veiligheidsen milieurisico’s – in goede banen te leiden, maar ook om betrouwbare voorspellingen te doen: wanneer komt er een zware storm aan, krijgen we een natte winter en hoe hoog zal de zeespiegel zijn voor onze kust in 2050? OLIE IN DE WADDENZEE
In de Noordzee wordt enorm veel onderzoek verricht, in sectoren van transport over visserij tot stormvloedwaarschuwingen. Tientallen modellen worden gebruikt, maar van een gezamenlijke ontwikkeling is nog niet echt sprake. ‘Stel dat er een superstorm op Nederland afkomt’, zegt Borst. ‘En er is een risico op een dijkdoorbraak, dan moeten we evacueren. Met onze modellen van de stormvloedwaarschuwingsdienst (SVSD) waarschuwen we twaalf uur van tevoren, en geven we een
‘Door overbevissing én de effecten van de klimaatverandering, dreigen heel wat soorten uit te sterven, en worden hele ecosystemen ontwricht’ van zo’n virtueel instituut moet zijn om een duurzaam gebruik van onze Noordzee te garanderen. Economie en ecologie verzoenen, zeg maar. Jan Stel: ‘Door de nieuwe technologieën, en door alle informatie die we nu al hebben beter te combineren, kan je het ‘systeem Noordzee’ veel beter leren ken-
Voor de Belgische kust houden meetpalen en boeien de klimaatverandering in de gaten. (foto: MDK afdeling Kust)
indicatie voor de komende drie dagen. Die informatie is onvoldoende om een besluit tot evacuatie van de Randstand te nemen.’ Wil men langer van tevoren nauwkeuriger stormvloeden voorspellen, dan moet de weersvoorspelling steeds verder weggehaald worden, bijvoorbeeld uit de regio van Groenland. Ieder land heeft momenteel een eigen model draaien voor stormvloedwaarschuwingen. ‘We maken bij de SVSD al volop gebruik van de verwachtingen van de verschillende modellen’, zegt Borst. ‘Er is momenteel een ensemble forecasting in ontwikkeling waarbij het model dat het de laatste twintig keer het best heeft gedaan voor een bepaald station, de volgende ronde zwaarder meetelt. In de toekomst gaan we mogelijk van de huidige negen modellen rondom de Noordzee naar drie of naar twee. Die evolutie willen we ook zien op het gebied van waterkwaliteit, scheepvaartbegeleiding, of bijvoorbeeld bij een olieramp. Je moet optimaal samenwerken, zowel in eigen land – tussen alle instituten en ministeries – als met alle landen rondom de Noordzee.’ Bij de olieramp met de Prestige in de Golf van Biskaje bleek hoe belangrijk die samenwerking is. Frankrijk, Portugal en Spanje hadden alledrie verschillende tools en model
In Nederland werden gespecialiseerde schepen ingezet om de stormvloedkering te bouwen.
len, die andere voorspellingen deden waar de olievlek naartoe zou gaan en wie welke maatregelen moest nemen. Als antwoord daarop is IBIROOS op poten gezet: een soort regionale taskforce met een gezamenlijk instrumentarium. ‘Stel je voor dat zo’n olieramp zich voordoet op de Noordzee boven de Waddenzee’, zegt Kees Van Ruiten. ‘En een ochtendkrant haalt haar informatie in Amerika of Groot-Brittannië, en de voorspelling luidt dat de olie in de Waddenzee komt. Ons eigen model voorspelt echter dat we daar geen olieramp krijgen, en die informatie komt in een nieuwsuitzending terecht. Als dan die olie toch in de Waddenzee terechtkomt, heb je een grote milieuramp én een politieke crisis erbovenop, omdat onze voorspelling niet uitkwam. We zouden alle modellen met elkaar moeten vergelijken en het beste eruitkiezen en daarin gezamenlijk investeren.’ ‘De parameters van zeeonderzoek moeten overal hetzelfde worden’, stelt Richard Jorissen, nu projectdirecteur voor Main Port ontwikkeling in Rotterdam en tevens de voormalige opdrachtgever van Rijkswaterstaat om het concept voor ‘Een KNMI voor de Noordzee’ verder uit te werken. ‘Wat meten we, hoe meten we, waar meten we en hoe vaak meten we? De kracht van zo’n virtueel instituut moet daarnaast zijn dat er ook operationele diensten mee gebaat zijn. Door betere monitoring krijg je bijvoorbeeld de informatie die je nodig hebt om correct om te gaan met een verloren container met gif of met een olielozing.’ l
MEER WETEN?
Ga naar www.eosmagazine.eu
39