‘Doen wat nodig is’ Tussen evaluatie Buurtpraktijkteam Mercatorbuurt
Sasha ter Hoeven Nanke Verloo May-Britt Jansen David Laws
november 2012
1
Aanleiding evaluatie In april 2011 is het buurtpraktijkteam (BPT) begonnen in de Mercatorbuurt. In de maanden die volgden heeft het team steeds stukjes van de resultaten gepresenteerd aan de opdrachtgevers. Deze tussenevaluatie geeft hen een overzicht van de werkwijze, de ontwikkelingen, behaalde resultaten en de lessen die het buurtpraktijkteam heeft opgedaan. De evaluatie geeft antwoord op de vraag: “werken de werkprincipes van het buurtpraktijkteam?” De stadsdeelvoorzitter van West, Martien Kuitenbrouwer, heeft recent de ambitie uitgesproken om de werkwijze van het BPT nog meer onderdeel te laten zijn van het reguliere werk van het stadsdeel en betrokken organisaties . De evaluatie heeft ook tot doel de opgedane ervaring en inzichten van het BPT verder in de organisaties verspreiden zodat ook andere mensen er kennis van kunnen nemen. We gaan met de evaluatie tot slot in op dilemma’s die werkwijze van het BPT lostrekt, met als doel om daarover in gesprek te raken, ervan te leren en naar oplossingen te zoeken. Opzet evaluatie Het stadsdeel heeft nadrukkelijk gekozen voor een kwalitatieve evaluatie. Het stuk focust op wat betrokkenen zien als werkzame bestanddelen, successen, opgaven en dilemma’s. Voor de zomer zijn hiertoe interviews afgenomen met de meeste teamleden, betrokkenen directeuren en met een aantal bewoners. In de bijlage treft u een overzicht van de geïnterviewden. Het stadsdeel wil in navolging van deze evaluatie een kwantitatieve evaluatie maken van de effecten op de leefbaarheid en veiligheid in de buurt, maar ook van de preventieve inzet in gezinnen en geïndiceerde hulp aan gezinnen. Daarvoor hebben we aanvullende informatie nodig van BPT, stadsdeel en partners. In een bijlage is een overzicht bijgevoegd van het aantal en de aard van activiteiten, bereikte bewoners en jongeren/gezinnen om ook een kwantitatief beeld te geven van de inspanningen van het team ten aanzien van de geformuleerde doelstellingen. In de bijlage alvast een eerste analyse van de ontwikkelingen op gebied van veiligheid in de Mercatorbuurt op basis van de Veiligheidsindex. Deze cijfers ondersteunen de conclusies die in dit rapport getrokken worden over het herstel van vertrouwen in de buurt: uit cijfers blijkt dat bewoners zich relatief veel veiliger gaan voelen in 2011 en 2012 ( in vergelijk tot 2010). Leeswijzer: Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding voor het ontstaan van het BPT. Centraal in dit hoofdstuk staat de aanpak van een inmiddels criminele jeugdgroep in een aanpalende buurt: de Chasségroep. De analyse van deze groep is leidend is geweest voor de inrichting van het team. De uitgangpunten van het buurtpraktijkteam zijn gebaseerd op wat gewerkt, maar vooral ook wat niet gewerkt heeft in de aanpak van deze criminele jeugdgroep. Hoofdstuk 2 gaat in op de werkprincipes van het BPT en de opdracht van de directeuren aan het team. Hoofdstuk 3 geeft een korte schets van en keuze voor het werkgebied en de eerste bijeenkomst met buurtbewoners en professionals in juni 2011. In de eerste maanden na de start is het BPT bezig met het vormen van een netwerk en verdieping in de buurt. Daaropvolgend heeft het BPT een aantal doelen geformuleerd en een (voorlopige) strategie bepaald. 2
In hoofdstuk 4 bespreken we aan de hand van drie thema’s hoe het BPT de werkprincipes heeft toegepast: • Grenzen stellen en vertrouwen herwinnen in de buurt • Hulp aan gezinnen • Focus van professionals richten Om een beeld te geven van de meerwaarde van de werkwijze van het team beschrijven we rond een aantal concrete situaties hoe (volgens betrokkenen) de uitgangssituatie was, hoe de problemen gebruikelijk werden opgelost, wat het BPT vervolgens heeft ingezet en wat het resultaat van deze inzet was. Citaten uit interviews met betrokkenen illustreren daarbij de werkwijze van het team, wat is bereikt/ wat niet en dilemma’s die betrokkenen ervaren. Zo willen we inzicht geven in waar het BPT verschil heeft gemaakt en waar niet. Met zijn aanpak stelt het BPT vanzelfsprekendheden ter discussie, waardoor spanning komt te staan op gebruikelijke werkwijzen, reacties en routines. Om deze spanningen hanteerbaar en werkbaar te maken én ruimte te houden voor leren, zijn rondom het team een aantal processen ingericht en worden interventies gepleegd. Hierover vertelt hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 vat samen en trekt een aantal conclusies.
Hoofdstuk 1; aanleiding buurtpraktijkteam Martien Kuitenbrouwer ontmoette op een van haar kennismakingsrondes als nieuwe voorzitter van het kersverse stadsdeel West in 2010 professionals uit de Chassébuurt. Deze professionals vertelden haar dat de samenleving en alle betrokken organisaties de greep op een jeugdgroep in de buurt volledig hadden verloren. Deze jongens waren ondanks alle inspanningen van welzijnsorganisaties hulpverlening, politie en justitie, verder afgegleden. De kern pleegde inmiddels ernstige criminele feiten. Kuitenbrouwer gaf vervolgens opdracht om te kijken welke problemen op een fundamenteler niveau speelden bij de aanpak van deze groep, vooral om van te leren. In november 2010 organiseerde het stadsdeel twee werkbijeenkomsten met professionals over de groep en een van de zes gezinnen die hofleverancier waren van de groep. Om in beeld te brengen welke interventies waren ingezet en om inzicht te krijgen in de dynamiek tussen de groep, de buurt en de groep. De bijeenkomsten bevestigden dat in de Chasségroep en hun familieleden in de afgelopen decennia met de beste bedoelingen veel was geïnvesteerd, door tal van organisaties en nog meer professionals. Zonder noemenswaardig of blijvend resultaat. De belangrijkste conclusie van deze bijeenkomsten was dat de groep georganiseerd was als efficiënte netwerkorganisatie: slim in het snel organiseren van de juiste resources voor een kraak of een overval. De professionele organisaties reageerden met geprotocolleerde programma’s en standaard aanpakken, ook als deze te weinig resultaat boekten. Deze situatie werd door alle partijen geaccepteerd.
3
Een andere conclusie was dat weliswaar veel afgestemd en gecoördineerd werd, maar dat elke organisatie toch vooral vanuit zijn eigen visie en taken handelde. Met als gevolg dat de norm voor jongeren vaak onduidelijk was. In de ruimte die ontstond wisten jongeren vaak feilloos professionals en hun organisaties uit te spelen. Partijen haalden ook onbedoeld elkaars resultaten onderuit. Tot slot bleek ook uit de analyse dat het heel ingewikkeld was georganiseerd, met veertig organisaties en nog meer professionals die in de loop van een aantal jaren betrokken waren geweest bij de groep, individuele jongeren en hun gezinnen en de buurt.
Hoofdstuk 2; werkprincipes en opdracht van directeuren De analyse van de aanpak van de Chasségroep legde het stadsdeel eind november 2010 voor aan directeuren/ bestuurders van zes organisaties: het Openbaar Ministerie, politie Amsterdam Amstelland, Bureau Jeugdzorg (BJAA), Spirit, Streetcornerwork en Reclassering Nederland. Voor hen werd duidelijk dat de organisaties onbedoeld hadden bijgedragen aan het isolement van de gezinnen en het manipulatieve, eisende gedrag van de groep. Als we effectiever willen zijn in de bestrijding van jeugdcriminaliteit en overlast moeten we nadenken over fundamenteel andere, flexibelere manieren van werken, aldus de directeuren. 'It takes a network to fight a network' zoals Eric Gerritsen, directeur van BJAA, verwoorde. De analyse zorgde voor draagvlak en bestuurlijke wil bij alle partners om verder na te denken over andere manieren van organiseren. In maart 2011 besloten de directeuren van Spirit, BJAA, Reclassering Nederland, Streetcornerwork, de districtschef van politie, de hoofdofficier van justitie en de stadsdeelvoorzitter, tot de oprichting van een buurtpraktijkteam. Dit team zou net zo flexibel en wendbaar kunnen acteren als de groep. Politie, BJAA en Spirit stelden ieder een medewerker ter beschikking voor het team (respectievelijk: Ton, Enrico en Jelle). Het stadsdeel leverde de teamleider aan en ondersteuning voor het team (Martien van Rijn, May-Britt en Simen). Later zouden ook buurtcoördinator (Marco), een frontier - opbouwwerk- (Seyit) en een leerplichtambtenaar (Snezana) aansluiten. Het was de bestuurders duidelijk dat -afgezien van repressie- er geen eer meer te behalen viel met de criminele leden van de Chasségroep. Opdracht aan het BPT werd om samen met de top 600 in vijf Chasségezinnen ervoor te zorgen dat in ieder geval de broertjes en zusjes niet afgleden. Het BPT kreeg verder de opdracht om te experimenteren met een nieuwe aanpak in een andere buurt, waar de problemen met jeugd nog niet zo ver geëscaleerd waren. Om te voorkomen dat de bestuurders over tien jaar weer zo om tafel zouden zitten. Werkprincipes in plaats van organisatiestructuur Nieuw bij het instellen van het team was dat niet functies, gestandaardiseerde programma’s of aanbod van de organisaties voorop stond. In plaats daarvan werden werkprincipes leidend voor het handelen van de mensen in het team.
4
De werkprincipes werden grotendeels geformuleerd naar de inzichten van de analyse van de Chasségroep: • • • • • • • • • •
netwerkorganisatie – organiseren op benodigde competentie Klein, wendbaar, flexibel korte lijnen, snel schakelen Actieleren staat centraal: vanuit een brede analyse steeds opnieuw kijken wat nodig is, uitproberen, werkwijzen bijstellen en kennis delen Werken vanuit een gezamenlijke focus (norm) en die leidend laten zijn voor handelen Formuleren van gezamenlijke opgave, doelen en diagnose met bewoners, professionals en andere betrokkenen Zichtbaar, met kleine haalbare stappen, dichtbij jongeren, gezinnen en de buurt (Re-)activering van eigen kracht van gezinnen en bewoners (Re-) activering van de uitvoeringskracht van professionals (doen wat de situatie vraagt) teamleden en teamleiders werken met mandaat uit hun organisatie
Het BPT zou worden georganiseerd als een efficiënt netwerk. Het team werd ingericht als klein, slim, praktisch, wendbaar en snel. Het sloot aan bij bestaande structuren, maar stuurt er scherp op dat het werk (van het team zelf, de organisaties in de buurt en in de gezinnen) focust op wat er echt nodig is om concrete problemen op te lossen. Daartoe vervult het buurtpraktijkteam een voorbeeldfunctie en heeft het team de rol van aanjager(Bestuursopdracht oktober 2011.) De organisaties hadden daarnaast nog zo hun eigen overwegingen om mee te doen aan het buurtpraktijkteam: Voor de Spirit was het BPT een interessante manier om in samenwerking met andere partijen een nieuwe wijkgerichte manier van werken te ontwikkelen. Spirit was vooral benieuwd wat deze werkwijze zou kunnen opleveren in zeer moeilijke gezinnen. Zij stelden daarom Jelle Faber ter beschikking voor het team: VIG coach, met veel ervaring in dit type gezinnen. BJAA was intern al begonnen met het heroverwegen van de manier waarop jeugd reclassering, jeugd bescherming, en vrijwillige hulpverlening onder één noemer zou komen. In de komende jaren wordt iedereen die in gezinnen werkt bij BJAA opgeleid tot gezinsmanager. Hiermee komen alle drie de takken (jeugd reclassering, ondertoezichtstelling, en de vrijwillige hulpverlening) onder één gezinsmanager te vallen. Hij of zij is het aanspreekpunt voor het hele gezin, zij gaan in de wijk werken en komen meer bij gezinnen thuis, aldus Erik Gerritsen. Het BPT was in lijn met deze nieuwe ontwikkeling en Enrico (Kruydenhof) ‘het talent in onze organisatie’, aldus Erik Gerritsen; Wij zijn er onvoorwaardelijk ingegaan, we hebben Enrico gratis ter beschikking gesteld als een soort verkenner van ‘wat levert het nou op als je daar ook door die buurt gaat lopen’? (Erik Gerritsen BJAA, 18 juni 2012) Ook Bureau Leerplicht was benieuwd naar de werkwijze en wat het zou opleveren voor de eigen organisatie en stuurde Snezana om ‘goed op te letten en te experimenteren’.
5
Streetcornerwork, Justitie en Reclassering Nederland besloten om geen lid te leveren voor het BPT omdat het lidmaatschap respectievelijk, de vertrouwensband met de jongeren in de weg kon zitten, men geen rol voor zichzelf zag in het BPT en het leveren van een lid niet in hun werkwijze paste. Streetcornerwork blijft echter wel actief in de directeurenoverleggen.
Hoofdstuk 3; Keuze voor de Mercatorbuurt; verdieping op de problematiek Als werkgebied werd de Mercatorbuurt gekozen, een aanpalende buurt van de Chassébuurt. Het gebied, dat begrensd wordt door de Jan Evertsenstraat, de Admiralengracht, de Postjesweg en de Orteliuskade, kenmerkt zich door drie grote (speel)pleinen en is opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse school. Er wonen relatief veel gezinnen met problemen. De buurt kende een geschiedenis van jarenlange overlast die zich met name concentreert op en rond het Columbusplein. Er was al langere tijd sprake van een opkomende jeugdgroep. De eerste maanden heeft het BPT geïnvesteerd in het contact leggen in de buurt en het opbouwen van een netwerk, met als doel verder te verdiepen op wat er speelt in de buurt en hoe aanwezige professionals en bewoners daarop acteerden. Ik heb tegen de teamleden gezegd: ga gewoon naar buiten op een bankje zitten en knoop een gesprek aan om met tenminste één roddel uit de buurt terug te komen. Dat bleek heel moeilijk te zijn. Ze wilden meteen doelen en een concreet plan en begrepen het niet. Op een gegeven moment kwamen ze terug met allemaal verhalen en ideeën. Toen zag je dat het werkte. Mooi was dat. (Martien van Rijn, 14 juni 2012) Bewoners gaven aan zich niet meer gehoord te voelen door instanties als stadsdeel, politie en SAOA en waren melding moe geworden. Er was weinig contact tussen bewoners onderling en dat gold nog meer voor het contact tussen bewoners en jeugdige medebewoners. Bewoners klaagden over leegstand van gebouwen aan het plein en over dichtgetimmerde ramen. En over jongeren die zich ophielden in de portieken. Er lag vuil op de pleinen, vooral bij het Magelhaensplein. Wat ook opviel was dat er veel organisaties in een klein gebied actief waren. Er was sprake van enorme versnippering aan activiteiten. De eerste bevindingen waren dat organisaties, net als in de Chassébuurt, allemaal vanuit hun eigen opdracht werkten en vooral (eigen) activiteiten centraal stelden. Een gemeenschappelijke analyse van de problematiek ontbrak en de professionals hadden geen goed zicht op wie de jongens waren die overlast veroorzaakten. Bij (een kleine groep) bewoners zat veerkracht. Het vermoeden was dat door het grote aantal welzijnsorganisaties het eigen initiatief van bewoners werd doodgedrukt. Er was ook tegelijkertijd een hele grote groep geïsoleerd en niet actief in de buurt. In mei 2011 organiseerde het team een buurtbijeenkomst met bewoners en professionals om gezamenlijk een analyse te maken van de wijk. Op basis van de eerste verkenningen en de buurtanalyse werden doelen geformuleerd en strategie bepaald (zie ook bestuursopdracht oktober 2011)
6
Algemeen gesteld is het doel van het BPT in de Mercatorbuurt het doorbreken van de jarenlange overlast en collectieve onmacht van professionals en bewoners en het voorkomen dat een volgende generatie kinderen verder afglijdt in overlastgedrag en criminaliteit. De acties van het BPT zijn gericht op: • herstel van vertrouwen van bewoners in de overheid • tegengaan van pissen en blowen in portieken • herstellen van het gezag op straat • normaliseren van contact tussen jongeren en andere bewoners • ervoor zorgen dat het plein gebruikt wordt door verschillende doelgroepen • actief begrenzen van kinderen en jongeren bij negatief gedrag, aanspreken van ouders en inzet van adequate hulp • meer bewoners, kunstenaars en ondernemers activeren in de buurt • de hoeveelheid welzijnsorganisaties kritisch bekijken. Welke kunnen weg? • In de vijf Chasségezinnen inzicht krijgen in gezins- en hulpverleningspatronen en een plan van aanpak op te stellen gericht op het doorbreken ervan • De inzet van het BPT in de vijf gezinnen was gericht op: • herstel van contact met gezinnen • minder ingewikkeld maken van hulp, minder coördinatie en hulpverleners • hulp meer praktisch maken • informele netwerk aanboren en inzetten • dat de acht jonge kinderen in de gezinnen op school zitten, vrijetijdsbesteding hebben en geen politie contacten
Hoofdstuk 4; werkprincipes geïmplementeerd – voorbeelden uit de praktijk
Grenzen stellen en vertrouwen herwinnen in de buurt
Vertrouwen winnen Wat was het probleem? Buurtbewoners voelden zich niet meer gehoord door het stadsdeel en de politie. Ze waren meldingsmoe geworden. Hoe werd het voorheen opgelost? De politie had concrete signalen en meldingen nodig om te kunnen optreden tegen de overlast van jongeren. De politie gaf op bewonersavonden steeds aan dat bewoners moesten melden. De bewoners ervoeren dit alsof hun problemen werden gebagatelliseerd: ‘als u niet meldt kunnen wij niet ingrijpen’. Met als resultaat dat de problematiek in de buurt ongrijpbaar bleef. Wat meespeelde was ook dat de buurtregisseur weinig aansluiting had met de bewoners, maar vooral en met jongeren en daarmee minder zicht had op wat er precies gebeurde.
7
Hoe heeft het BPT het aangepakt? Het BPT is in gesprek gegaan met het wijkteam van politie vanuit de insteek dat de moeilijkste buurten ook om de beste buurtregisseurs vragen. Gezien het een buurt is met veel jongerenproblematiek werd intern gepuzzeld op wie hier het beste op zijn plek was, iemand met veel affiniteit voor jeugd. Die is er gekomen. Totdat een nieuwe buurtregisseur aantrad, nam Ton Smakman vanuit het BPT de rol van buurtregisseur waar. Ton kon veel aandacht besteden aan de verhalen van de bewoners, per telefoon of per mail. Hij belde ook vaak bij bewoners aan. Hij maakte contact met de jongeren. Met maandelijkse buurtrondes maakte hij zichtbaar dat stadsdeel en bewoners aandacht hadden voor de (veiligheids)problemen in de buurt. Hij was de juiste man op de juiste plek en dat heel direct effect. Wat levert de aanpak op? Het vervangen van de buurtregisseur wordt zeer goed ontvangen; Ton is echt goud waard. Zoals hij rondloopt en de jongeren aanspreekt (Herman, 5 juli 2012.)
Wat was het probleem? Acht jaar lang stonden er een aantal panden leeg op het Columbusplein, de ramen waren dichtgetimmerd en ze werden gekraakt. De kraakpanden waren voor bewoners een symbool geworden voor het gebrek aan aandacht van overheidsinstanties voor de buurt. Hoe werd het voorheen opgelost? Het belang van de kraakpanden voor de buurt werd onvoldoende gezien door instanties die er iets mee konden. Het verzoek om iets te doen met de gekraakte panden verdween in de bureaucratie: Het verzoek om de panden te ontruimen was op een bureau van iemand blijven liggen (Marco, 2 juli 2012.) Hoe heeft de BPT het aangepakt? De urgentie om te ontruimen is op het hoogste niveau aangekaart (bij de burgemeester.) Hierdoor konden de panden sneller ontruimd worden. Door de verschillende contacten bij het BPT, konden we snel schakelen en konden de panden snel worden ontruimd’ (Marco, 2 juli, 2012.) Wat levert de aanpak op? De vrijgekomen panden zijn beschikbaar gemaakt voor bewoners en kunstenaars en organisaties die iets terug doen voor de buurt. Buurtbewoners hebben zelf bepaald wie er in de panden gaat. Guadelupe organiseert creatieve activiteiten en functioneert soms als restaurant waar de bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Een buurtbewoner zou een fietswerkplaats beginnen waar bewoners hun fiets kunnen laten repareren, maar dat lijkt stuk te lopen omdat de woningbouwcorporatie nog niet overtuigd is te investeren in de pandjes. Ik ben nog druk in onderhandeling met de woningbouwcorporatie om te zorgen dat alle pandjes gebruikt kunnen worden (Marco, 2 juli 2012.) Het historisch archief stond bij een buurtfeest met een kraam met 8
informatie over de wijk. Met Sint Maarten leverde zij een verhaal over de herkomst van het feest. Smockwerk organiseert activiteiten met ouders en kinderen gericht op het werken met stoffen.
Grenzen stellen en aanspreken Wat waren de problemen? Op het plein zijn vaak vechtpartijen tussen kinderen. Er zijn ook vaak heel veel kinderen waardoor het lastig is overzicht te houden op het plein. In het verleden is ook een aantal incidenten geweest met oudere jongens waarbij een professional gewond is geraakt. Als er iets gebeurt zijn er geen ouders die ingrijpen of reageren op het gedrag van de kinderen en jongeren. Hoe werd het voorheen opgelost? Door de incidenten en ruzies is het werk op het plein zwaar voor professionals. Om het werk vol te houden en werkers gemotiveerd te houden, besluit de organisatie zijn medewerkers te rouleren om zo ‘de last’ te verdelen en de iedereen de mogelijkheid te bieden ook op ‘leuke’ pleinen te laten werken. Gevolg is dat de werkers op het plein minder binding hebben met het plein en de bezoekers. Ze signaleren nog steeds problemen, maar laten het daarbij. De organisatie zoekt uiteindelijk geen oplossing voor de oorzaak van het probleem van zijn werkers of op het plein. Er zijn nog steeds kinderen die zich niet veilig voelen. Activiteiten worden gedraaid en targets gehaald, maar er is geen oplossing voor het gedrag van de kinderen op het plein en het gebrek aan ouderlijke betrokkenheid. Hoe heeft de BPT het aangepakt? Het BPT organiseerde op dit signaal een kleine actie, geïnspireerd op signalen vanuit de buurt zoals een opmerking van een bewoonster: "als ze nou cappuccino bieden en tafeltjes plaatsen op het plein dan kom ik daar wel met mijn kinderen naartoe”. Een andere bewoonster zei in een emotionele bui “ze moeten alle ouders zeggen dat ze hun kinderen alleen op het plein mogen laten spelen als ze zelf meekomen”. De actie die uit deze signalen volgde was: een papa- en mama-in-de-speeltuin-dag gericht op het op een informele manier betrekken van ouders bij het concrete probleem. Er werden activiteiten georganiseerd voor ouder en kind en als ouder en kind samen kwamen kregen ze cappuccino en waterijs gratis. Tijdens de activiteiten werd met de ouders gesproken over de problematiek op het plein. Wat levert het op? Het is een groot succes wat betreft de opkomst; We hebben 95 cappuccino’s gemaakt en 98 waterijsjes uitgedeeld. Uiteindelijk hebben twaalf ouders zich opgegeven om zich in te zetten voor toezicht op het plein. Samen met deze groep ouders hebben we Sint Maarten kunnen lopen(Martien van Rijn, 12 november 2012.)
Wat was het probleem? Er kwam een signaal van de school aan het plein dat kinderen vaak laat op school kwamen en vermoeid in de lessen hingen. Ook bewoners klaagden over brutale kinderen die vaak nog laat
9
op straat waren, met name naarmate het buiten langer licht bleef. Ouders zouden het normaal vinden en zich zelden buiten laten zien. Hoe werd het voorheen opgelost? Het werd eigenlijk overgelaten aan professionals als straatcoaches en politie. Zowel door de ouders, bewoners als de andere organisaties in de buurt. Kinderen vonden het zelf normaal om zo lang op te blijven en op straat te verblijven. Een professional gaf aan “zo gaat het hier al jaren, daar doe je niks meer aan”. Hoe heeft het BPT het aangepakt? Het BPT nam het initiatief voor Fresh in de les – een actiemaand met een breed scala aan activiteiten rond gezond eten, bewegen en slapen waaraan (bijna) alle professionele organisaties en scholen in de buurt meededen. De meeste bekendheid kregen de avondrondes waarin kinderen die na acht uur nog op straat speelden werden aangesproken en indien nodig naar huis gebracht. Thuis werd er met de ouders gesproken en uitgelegd wat Fresh in de les precies inhoudt. Met iets simpels als “kinderen moeten op tijd naar bed” – was het doel van Fresh in de les om eenvoudige, herkenbare en gezamenlijk geformuleerde regels uit te dragen over wat men in deze buurt geaccepteerd gedrag vindt. En om ouders, die moeite hebben om hun kinderen op tijd naar bed te sturen, of bewoners die het lastig vinden andermans kinderen aan te spreken een steuntje in de rug te geven. Wat levert de aanpak op? Kinderen op de pleinen weten inmiddels heel goed wat de norm is: acht uur de kleintjes en om half negen de groten naar huis. Als de kinderen de BPT leden rond deze tijd zien lopen, gaan ze uit zichzelf naar huis. Fresh in de les is onder kinderen in de buurt inmiddels een begrip geworden. Zonder daar van te voren expliciet over te vergaderen of over af te stemmen, droegen de organisaties tijdens Fresh in de les een gezamenlijke norm uit in de buurt. Bij Fresh in de les stonden ze het zonder problemen met elkaar te doen. Er waren ouders bij de koffiekar die zeiden: altijd zei ik al dat ze om acht uur naar binnen moesten maar ze luisterden niet, nu zeg ik: zie je iedereen vindt dat je om acht uur binnen moet zijn. Het helpt mij echt.(Martien van Rijn, 14 juni 2012.) Het is nog een puzzel om ouders en andere bewoners meer te betrekken en Fresh in de les te verduurzamen, dat wil zeggen, onderdeel te laten zijn van de reguliere activiteiten van partners, ouders en andere bewoners in de buurt. Verzuim vanwege te laat komen is van 6,5 kinderen per dag teruggedrongen naar 4,5 kinderen per dag.
De casussen zijn voorbeelden van hoe het BPT aan de hand van concrete signalen en situaties in de buurt een passende actie inzet, heel gericht op het probleem en/of met de juiste persoon op de juiste plek. Geïnterviewde bewoners laten weten dat het sinds de komst van het BPT rustiger is op straat: De rust op het plein is verbeterd sinds de komst van het BPT (Sander, buurtbewoner, 7 juli 2012.) Het is rustiger op het plein (Herman, buurtbewoner, 5 juli 2012) 10
Om steeds te toetsen of de acties nog de problemen adresseren en concrete gezamenlijke acties te initiëren met bewoners samen, organiseert het BPT driemaandelijks bijeenkomsten met bewoners en professionals. Uit deze bijeenkomsten bleek ook dat juist die zichtbare activiteiten werkten en het vertrouwen van bewoners weer terugkwam. Een greep uit een aantal uitspraken van aanwezige bewoners: ‘jullie zijn de eerste die echt luisteren’, ‘het is fijn om te praten met mensen die “ons” probleem onderkennen’, ‘veel goede initiatieven’, ‘leuk om kennis te maken met de buurtgenoten. Het is stimulerend om samen de buurt te verbeteren met concrete plannen’ (2 december 2011, 24 februari 2012, 16 mei 2012) Uit de eerste van deze driemaandelijkse buurtbijeenkomsten worden de normenteams opgericht. De normenteams werden aanvankelijk geformeerd rondom de door professionals en bewoners geformuleerde normen om grip te krijgen op het gedrag van kinderen en ook op werkers in het gebied. Een aantal acties uit de normenteams wordt heel goed ontvangen in de buurt: de acties tegen pissen en blowen in de portieken, de buurtrondes van Ton en de iftar van Enrico. Er worden ook een aantal lessen getrokken uit de normenteams: teamleden en bewoners geven aan dat er teveel tijd wordt besteed aan het bespreken van acties in plaats van ze daadwerkelijk te organiseren. Ook bleken normen en aanspreken op gedrag voor veel betrokkenen te abstract of ingewikkeld. Daarop besluit het BPT om veel meer ‘gewoon’ te gaan doen. Fresh in de les en de papa-en-mama dag zijn daar voorbeelden van. Op een gegeven moment blijkt dat bij de buurtbijeenkomsten steeds dezelfde, kleine groep bewoners komt. Om meer groepen te bereiken wordt in de loop der tijd (en nog steeds) gekeken naar andere vormen van contact en overleg met bewoners. De koffiekar die ingezet werd bij Fresh in de les is een belangrijke eyeopener. Veel ouders komen langs om een koffie te drinken; op een gegeven moment merkten we dat we meer bewoners spraken bij de koffiekar dan bij de bijeenkomsten. Toen hebben we besloten de bijeenkomsten anders in te richten’ aldus Martien van Rijn. In plaats van bewoners uit te nodigen op de bijeenkomsten van het BPT en deelname aan de BPT bijeenkomsten als graadmeter te nemen voor succes, zoekt het BPT veel meer aansluiting bij wat bewoners zelf al organiseerden, zoals een buurtfeest op 7 juli. Activiteiten na de zomer van 2012 zijn nog meer gericht op het aansluiten bij wat bewoners zelf doen en dat – hoe klein ook zichtbaar maken en te versterken. Ook wordt er afgestapt van het idee om bewoners langdurig aan je te binden- bewoners worden nu veel meer tijdelijk gemobiliseerd rondom een activiteit op basis van hun persoonlijke interesse of vaardigheid. Door voortdurend actief en zichtbaar in de wijk te zijn weten we wat de interesses en competenties van bewoners zijn. Bewoners reageren altijd enthousiast als we ze heel concreet inzetten vanwege deze competenties weet Martien van Rijn. Door het nieuwe kantoor is de zichtbaarheid van het BPT veel groter dan voorheen. De koffiekar bij het school op het plein wordt nu bewust ingezet om in voortdurend in gesprek te blijven met ouders/bewoners in de buurt en signalen op te vangen en snel te reageren. 11
Het is belangrijk om vertrouwen te winnen. Dat doe je door zichtbaar in de buurt te zijn, in gesprek te blijven en te luisteren. De koffiekar is een goed voorbeeld van op een laagdrempelige manier contact leggen. Daar hoor je wat de problemen zijn. Dat werkt. (Seyit, 28 juni 2012)
Gezinnen in de Chassé – en de Mercatorbuurt Chassébuurt Een van de opdrachten van het BPT was om in vijf gezinnen van de Chasségroep die ook onder de top 600 aanpak vielen, te gaan experimenteren met nieuwe werkwijzen. In deze vijf gezinnen was in de loop der jaren veel coördinatie en waren nog meer cognitieve programma’s ingezet, vaak zonder resultaat. Gezinnen waren afgehaakt en hulpverlening kwam in drie van de vijf gezinnen niet meer binnen. Inzet en resultaat De inzet van het BPT was de coördinatie terug te dringen, hulpverlening minder ingewikkeld en praktischer te maken, agenda van de hulpverlening af te stemmen op de agenda van het gezin, eigen kracht en het informele netwerk aan te boren en om te voorkomen dat de broertjes en zusjes in de gezinnen niet verder zouden ontsporen. Dat laatste is gelukt: in de hele periode zijn de acht kinderen die het betreft niet in aanraking gekomen met politie. Zij gaan allemaal naar school. Positie van het BPT binnen de gezinnen Het BPT heeft geworsteld met zijn positie in deze gezinnen. Hoewel zij van de directeuren mandaat hadden om in de gezinnen te kunnen acteren, bleek in praktijk dit mandaat niet realiseerbaar. Er was bij betrokkenen vaak onduidelijkheid over wie nu de regie had. Het BPT nam vaak de rol van ‘coach’, van meesturen en meedenken: hun inzet was erop gericht om scherp te krijgen wat er nu precies aan de hand was in de gezinnen (VAZ sessies); weer contact te krijgen met de gezinnen en een klein team van vaste hulpverleners en/of vrijwilligers te formeren die het beste ingezet kon worden, passend op wat nodig was binnen het gezin. Het BPT stimuleerde betrokken hulpverleners om minder vanuit hun aanbod te kijken en meer vanuit de behoefte van het gezin. Het lukte om in een gezin een Arabisch sprekende hulpverlener in te zetten en andere hulp eruit te halen, wat meteen resultaat opleverde. Ook werd met succes een buurman ingezet om een jongetje elke ochtend naar school te brengen samen met zijn eigen zoon. Kleine stapjes, naast veel vergaderen met betrokken hulpverleners. Worsteling De Top 600 zorgde in een van de gezinnen een zodanig overlegcircuit dat ook het BPT werd gezogen in vergadercircuits. Het BPT heeft getracht om de overdaad aan coördinatie en gebrek aan inzicht op hoe het in de gezinnen werkelijk ging aan de kaak te stellen, met wisselend succes. Het lukt in dat bewuste gezin om OMPG en Top 600 op een lijn te krijgen over de aanpak (het verhuizen) van het gezin. Inmiddels is echter het gezin – vanwege het uitblijven van signalen afgeschaald naar risicogezin waarmee ook het draagvlak bij partners om het gezin te verhuizen wegviel. 12
Mercatorbuurt In de Mercatorbuurt heeft het BPT vooral geïnvesteerd in het opbouwen van het netwerk in de buurt. Via de contacten en activiteiten kwamen Jelle en Enrico in aanraking met de gezinnen. Omdat zij inmiddels bekend zijn in de buurt is er al een vertrouwensband en kan daardoor vaak snel worden geschakeld. Hieronder een paar voorbeelden: Wat was het probleem? Een jongen dreigt opnieuw te ontsporen, hij gaat om met verkeerde vrienden. Hij komt niet op zijn afspraken met zijn jeugdreclasseerder en verschijnt ook niet bij de Bascule. Zijn moeder wil hem graag op en sport en bijbaantje en vindt dat hij niet goed geholpen wordt door de hulpverlening. Hoe werd het voorheen opgelost? De jeugdreclasseerder zou uiteindelijk bij het herhaaldelijk niet verschijnen op afspraken een terugmelding doen aan de Raad van de kinderbescherming. Er zou enige tijd verstrijken voordat de jongen zou worden opgeroepen voor een stagnatiegesprek op het Veiligheidshuis. Intussen zou de jongen mogelijk opnieuw een delict plegen. Hoe heeft het BPT het aangepakt? Informeel contact: de moeder neemt contact op met Enrico die zij kent van de buurtiftar. Zij vraagt hem om hulp. Omdat Enrico het vertrouwen heeft van moeder zit hij dezelfde dag nog met de zoon om tafel. In overleg met zijn collega neemt hij de zaak over. Wat levert het op? Enrico komt in de komende weken vaak langs en helpt de jongen bij het vinden van een baantje. Hij spreekt de jongen nog op straat en belt nog steeds af en toe even aan om te kijken hoe het gaat. Door vanuit de buurt te werken kan efficiënter worden gewerkt en sneller worden ingegrepen: Het werkt sneller als ik jongeren al ken van straat en ook direct als jeugd reclassering met hen aan werk ga, dan kan ik doorpakken. Bijvoorbeeld als ik een jongen begeleid vanuit jeugdreclassering waarvan ik dus direct kan zien of hij zich gedraagt op straat. Want deze jongen heb ik overgenomen van een collega en daar zei hij steeds op kantoor “het gaat goed op straat” maar ik zie hem of hier op straat hangen en blowen tijdens schooltijd, of ik hoor via de straatcoaches dat hij bijvoorbeeld vuurwerk heeft gegooid in het buurthuis of heeft gevochten. Daar zou ik anders niet zo snel achter komen. (Enrico, 28 juni 2012) Ook Jelle ervaart dat met zijn werk in de buurt. Als kinderen en jongeren zich misdragen in de buurt of bij meldingen spreekt hij de kinderen aan en legt meteen een huisbezoek af. Met zijn hulpverleningsachtergrond kan hij meteen inschatten of kan worden volstaan met een gesprek of dat er meer nodig is en doorgeschakeld moet worden naar OKC of BJAA. Bij zijn buurtrondes neemt Jelle deze gezinnen mee; hij belt even aan om een praatje te maken, en informeert hen ook over activiteiten die voor kinderen en ouders worden georganiseerd in de buurt. Ook 13
probeert hij ouders enthousiast te maken om zich in te zetten voor de buurt. Op deze manier spreekt hij ouders ook aan op capaciteiten die zij hebben. Zo wordt heel preventief ingezet op eerste signalen van grensoverschrijdend gedrag, in een buurt waar kinderen veel risico lopen op afglijden. Het voordeel van op deze manier de gezinnen leren kennen is dat je functie niet meer zo belangrijk is. Het geen wat je komt vragen of vertellen wordt veel belangrijker. Bijvoorbeeld, ik ben van Spirit, ok ik ken Spirit wel, dat vind ik niks. Dat is hoe mensen vaak denken. Terwijl als je zegt, ik werk in de buurt en we zijn hier om het plein leuker te maken, mag ik eens met uw zoon praten want ik merk dat hij druk is of hij heeft me uitgescholden. Dan heb je een ander gesprek. Dan heb een vaak een directe aanleiding en dat praat veel makkelijker en het gaat veel sneller.(Jelle 28 juni 2012)
Wat is het probleem? Een jongentje komt regelmatig te laat op school. Omdat het niet om vervolgbaar verzuim gaat wordt afgezien van een waarschuwing en verder geen actie op ondernomen. Hoe werd het voorheen aangepakt? Bij de scholen was er niet genoeg personeel om alle kinderen die structureel te laat kwamen een bezoek te brengen. Bij rapportgesprekken werd het kort besproken met de ouders. Hoe pakt het BPT het aan? Het BPT telt bij de actie Fresh in de les een maand lang alle telaatkomers. Bij elke telaatkomer wordt een huisbezoek afgelegd. Zo komen Enrico en Snezana thuis bij het jongetje dat in Noord blijkt te wonen met zijn moeder. Wat levert het op? De moeder is heel blij dat BJAA langs komt. ‘Bureau Jeugdzorg? Wat ben ik blij dat u er bent, riep de moeder. Dat heb ik nog nooit gehoord’ vertelt Enrico. Ze vertelde dat haar zoon een traumatische ervaring heeft gehad op het plein en dat zij tevergeefs heeft geprobeerd dit kenbaar te maken aan politie en school. Enrico en Snezana kunnen meteen hulp inschakelen. Enrico heeft nog steeds contact met het gezin en bij de koffiekar vertelde de moeder onlangs dat het goed met ze gaat.
Focus van professionals richten Toen het BPT startte waren er veertien organisaties in de buurt actief, er was een grote versnippering aan activiteiten; Een gezamenlijke focus en analyse van de jeugdproblematiek ontbrak; organisaties waren vooral gefocust op hun eigen activiteiten en programma’s; Problemen op het plein bleven bestaan. Doel van het BPT was om allereerst een team in te stellen waarin verschillende disciplines naast elkaar zouden werken, grensoverschrijdend, werkend aan een gezamenlijk doel, gericht op wat nodig is, in plaats van vanuit bestaande aanbod. 14
Dat team zou dan een voorbeeldfunctie vervullen in de buurt naar andere betrokken professionals en bewoners. Inmiddels wordt in het team snel geschakeld tussen politie, hulpverlening, leerplicht, buurtcoördinator en welzijnswerk. Door Fresh in de les zijn die namen naar boven gekomen van telaatkomers. Ik heb ze uitgenodigd. Ik heb gezegd, Enrico kom er meteen bij, misschien zitten er wel probleemgezinnen bij. Deze moeder was zo blij dat hij erbij was. Anders had ik moeten bellen naar BJAA, en dan was er heel veel tijd overheen gegaan. (Snezana, 4 juni 2012.) In de buurtronden werd bijvoorbeeld aangegeven dat ze hekjes wilden rondom het plein om te voorkomen dat mensen daar met de scooter overheen zouden rijden.(...)Ik merk wel dat in het BPT ruimte is om met je creativiteit tot het uiterste te gaan. Dat gaat gemakkelijk omdat de lijntjes heel kort zijn. Ik bel Marco zelf gewoon op als er iets in de buurt moet gebeuren (Ton, 3 juli 2012.) Het was interessant voor mij om te zien dat verschillende disciplines bij elkaar komen zonder belangen van de eigen organisaties en een lijn trekken voor een buurt of een apart mens. Met een echt duidelijk doel. Dat werkt uiteindelijk veel efficiënter. Mensen worden soms gek van de aandacht van verschillende organisaties. Je moet een vertrouwensband opbouwen. Gewoon er zijn, zonder doel. Dan krijg je vertrouwen en vertellen mensen hun problemen in plaats van dat je de problemen voor ze gaat definiëren. Dat werkt niet. (Seyit 28 juni 2012) Met activiteiten lukt het om ook een bredere groep van betrokken professionals en organisaties weer in hun kracht te zetten. Zoals het voorbeeld met de Meester de Visserschool: Wat was het probleem? Overlastproblematiek van de straat kwam de school in. De leerkrachten wisten niet goed hoe met het gedrag van kinderen om te gaan. Hoe werd het voorheen opgelost? Het probleem bleef vooral bij de school. Leerkrachten surveilleerden niet meer op het plein. Wat was de aanpak van het BPT? Na melding van de school van een incident van een jongen op het schoolplein ging BPT direct op huisbezoek. De jongen heeft zich toen niet meer misdragen. De school vroeg het BPT vervolgens of zij konden meedenken over ondersteuning van de leerkrachten. Het BPT heeft toen een Kaldenbach training georganiseerd op school, voor leerkrachten, bewoners en andere professionals in de buurt. Wat leverde het op? De leerkrachten gingen weer surveilleren op het plein. Sportbuurtwerk bood aan om activiteiten te organiseren tijdens de pauzes. Niet alleen bij dit voorbeeld, maar ook na de eerder in dit document besproken actie, Fresh in de les (alle kinderen op tijd naar bed) wordt een norm die het BPT heeft ingezet niet meer alleen gedragen door het BPT.
15
Op een gegeven moment kwam er een jongerenwerker trots vertellen dat hij ervoor had gezorgd dat een kind op tijd naar bed was gegaan. Dat is mooi (Martien van Rijn, 14 juni 2012.) Organisaties zijn geneigd om toch vooral in aanbod en programma’s te denken, met als gevolg dat alle energie gaat zitten in het praktisch organiseren van activiteiten en regelen van capaciteit, in plaats van goed te kijken naar wat een specifieke situatie of probleem vraagt. Het blijft ook ingewikkeld om de activiteiten van het BPT door reguliere organisaties in de buurt te laten adopteren. Ik zou graag willen dat de scholen jaarlijks Fresh in de les zouden gaan dragen, maar daar is nu absoluut nog geen sprake van. Dus daar ben ik mij hard voor aan het maken. (Snezana, 2 juli 2012). Ook samenwerking tussen de organisaties in de buurt verloopt soms nog moeizaam. Wat is het probleem? Organisaties die zich met jeugd bezig houden in de buurt werken niet genoeg met elkaar samen. Er wordt geen informatie met elkaar uitgewisseld over jongeren en jongeren krijgen andere regels bij verschillende activiteiten. Er is geen gemeenschappelijke focus. Jongeren ervaren verschillend pedagogisch klimaat tussen de organisaties. Hiermee wordt er ruimte voor jongeren gecreëerd om de professionals tegen elkaar uit te spelen. Hoe werd het voorheen opgelost? Er worden bijeenkomsten georganiseerd waarin soms verhit wordt gediscussieerd door de partijen over hun verschillende visies. Het management (ook het stadsdeel) roept om convenanten en samenwerkingsafspraken. Hoe heeft het BPT het aangepakt ? Het BPT belegde een teamleidersbijeenkomst. De insteek was om aan de hand van een aantal casussen met elkaar te leren hoe het in de praktijk gaat en waarom. Het voorbeeld van het weg organiseren van problemen door roulatie van werkers komt op tafel. Ook een voorbeeld waarbij twee werkers van verschillende organisaties zich laten uitspelen door jongeren. Wat levert het op? Teamleiders werden zich bewust van het feit dat zij vaak niet weten wat er speelt in de buurt. En van werkers vaak standaardoplossingen vragen voor heel ingewikkelde problemen. Er komt meer begrip voor de complexiteit van elkaars werk. Ze spreken af elkaar vaker op te zoeken en te bellen over specifieke situaties waar het niet loopt. Er ontstond commitment om samen na te denken over een andere manier van aansturen. Het BPT en Streetcornerwork organiseren samen het een teamuitje met alle werkers in de buurt.
16
Hoofdstuk 5; De voorwaarden voor de werkwijze van het BPT en dilemma’s Gezien de taaiheid en complexiteit van de genoemde problemen, de veelheid van betrokken partijen en daarmee gepaard gaande afhankelijkheden en onzekerheden, is bij het BPT gekozen voor een procesmatige aanpak. Procesregie verschilt van in overheidsland meer gangbare of vaak gebruikte begrippen als ‘project’ en ‘projectmatige aanpak’. Procesregie neemt onzekerheid als uitgangspunt en heeft consequenties voor de wijze waarop je resultaten formuleert, de sturing organiseert, de planning. Voor verschil tussen procesregie en een projectmatige aanpak, zie kader hieronder. Procesregie versus projectmatige aanpak
Er wordt bij het BPT veel aandacht besteed aan het procesontwerp. Bijeenkomsten met bewoners, analysesessies of directeurenoverleggen worden zorgvuldig voorbereid en doordacht. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van kennis uit veranderkunde over leren, waarderend onderzoeken, grote groepsinterventies en systeemdenken. Omdat het BPT vaak een andere blik genereert op bestaande routines en werkwijzen ontstaat er spanning. Om deze spanning hanteerbaar en productief te maken en tegelijkertijd ruimte te houden voor het actieleren zijn er rondom het BPT een aantal randvoorwaarden en processen gecreëerd die het team ondersteunen: Cockpitteam; Dit team helpt de teamleider bij het ontwikkelen van de BPT methodiek, draaiboeken en interventies, en pendelen tussen de (eigen) organisatie(s) en het werk in de buurt. Een belangrijke voorwaarde voor succes van een aanpak als het BPT is de aanwezigheid van zogenaamde best persons, die kunnen redeneren vanuit twee verschillende werelden: de wereld van het organiseren in netwerken in een buurt en de wereld van de (bureaucratische) organisaties en die werelden kunnen overbruggen. Leerlijnen; Het team reflecteert op het werk om te bereiken dat de werkwijze steeds wordt verbeterd en om ervoor te zorgen dat het team en de teamleden niet terugvallen in vanzelfsprekende routines, en structuren. 17
Informationroom; Een ruimte waar het werk van het BPT zichtbaar is door middel van behangrollen en beeldmateriaal. Belangstellende professionals, directeuren en buurtbewoners kunnen snel en effectief bijgepraat worden over wat het BPT doet en de resultaten die het bereikt. In bijeenkomsten wordt de information room ingezet om ervoor te zorgen dat het gesprek steeds blijft gaan over het concrete werk in de buurt en de gezinnen, niet over abstracte visies of bestuurlijke agenda’s. Buurtbijeenkomsten; De BPT probeert scherp te sturen op wat nodig is. Dit vraagt om voortdurende reflectie- bij een signaal- goed kijken naar wat is er aan de hand? wat is dan nodig? en wie? En: wat het effect van wat ik deed? Naast reflectie in het team zelf organiseert het BPT buurtbijeenkomsten met bewoners en professionals om met hen te duiden: “zitten we nog op het juiste spoor?” en om gezamenlijke kleine stappen te zetten in het oplossen van problemen en wensen. Directeurenbijeenkomsten; Bij de directeurenbijeenkomsten probeert het BPT mandaat en positionering te organiseren. Ook hier staat gezamenlijk leren van de ervaringen op straat centraal. Directeuren worden geïnformeerd over wat er geleerd wordt in de uitvoeringspraktijk, waar resultaten worden geboekt en waar het knelt. Door middel van discussie probeert men de directeuren mee te laten denken en te leren van de praktijk.
Dilemma’s Ondanks de randvoorwaarden om de spanningen hanteerbaar te maken zijn er een aantal terugkerende dilemma’s die in de gesprekken terugkomen: financiering van de leden vanuit de organisaties, betrekken van de professionals (zorgen dat de BPT- aanpak beklijft), de chasségezinnen en buurtbewoner betrokkenheid. Financiering - caseload; Na enige tijd werd het de organisaties duidelijk dat de professionals in het BPT niet alleen op een andere manier te werk gaan, maar dat ze soms ook heel ander werk doen. Het organiseren van buurtmaaltijden, fresh in de les en huisbezoeken vallen niet onder de verantwoordelijkheden van een hulpverlener van Spirit of BJAA ondanks dat deze manier van werken goed past in de toekomstvisie van zowel Spirit als BJAA, waarin er steeds meer in de buurt wordt gewerkt en hulpverleners vaker bij mensen thuis komen. Maar het BPT gaat verder dan deze nieuwe vorm van hulpverlening die beide organisaties aan het ontwikkelen zijn. Er wordt niet alleen naar gezinnen gekeken maar ook naar de context. Er wordt veel preventiever ingegrepen, waardoor een actie die de BPT leden uitvoeren vaak niet als ‘caseload’ kan worden aangeduid in de huidige financieringsstructuur. Beide organisaties lopen in hun bijdrage aan het BPT tegen een probleem op waar zij niet omheen kunnen: ze krijgen simpelweg geen financiering voor een groot deel van die lokale werkzaamheden;
18
Bijvoorbeeld het aanspreken van ouders in het algemeen, in de groep, bij kinderen die overlast veroorzaken laten zien ‘jij bent de ouder, dus jij moet met dit probleem aan de slag, en ik kan je daarbij helpen’, dat zijn dingen die we niet in die financieringsstructuur kunnen onderbrengen, maar waar we natuurlijk wel van vinden dat het hartstikke waardevol is. (Petra Helderman van Spirit, 4 juli 2012) Spirit had verwacht dat Jelle ook via de BPT manier aan caseload zou kunnen komen, waar hij dan een indicatie voor zou krijgen van de school of BJAA zodat het onder de activiteiten die hij dan zou doen in gezinnen wel onder de financieringsstructuur van Stads Regio Amsterdam (SRA) zou kunnen vallen; Voor de inzet in het BPT hadden we vanaf het begin eigenlijk de verwachting dat we het meer konden doen vanuit de eigen financiering, dus dat de inzet in dat team veel meer zou gaan ‘andere mensen lopen rond en op het moment dat er in gezinnen aan de slag gegaan moet worden, dan steken wij in en dan doen we dat gewoon vanuit de SRA financiering’. Dat ging gewoon een andere kant op. Jelle kreeg veel minder caseload vanuit zijn werkzaamheden in het BPT dan dat wij hadden verwacht. (Petra Helderman van Spirit, 4 juli 2012) Ook Erik Gerritsen legt uit wat het belang is van dit soort projecten, maar hoe moeilijk het is om deze in stand te houden op basis van de strikte financiering van de SRA. Hij benadrukt ook de context waarin zijn organisatie moet opereren, een context van een veeleisende gemeente die steeds opnieuw projecten en experimenten verzint waar hij mensen voor moet leveren; De huidige jeugdzorg wordt gefinancierd door de stadsregio, het wordt afschuwelijk strak gefinancierd, er zit echt geen onsje vet aan die botten. Dat geld komt van justitie en VWS. En ondertussen zijn er allemaal bestuurders die projectjes willen doen, en die hebben nooit geld, maar ze willen wel dat je meedoet, en ook nog je beste mensen. Ik heb eigenlijk geen geld om dat te doen. En één experimentje, daar vindt je, je ruimte wel voor, maar er zijn er heel veel: top 600 aanpak, samen doen in de buurt, buurtpraktijkteams, top 50 aanpak in Zuid-Oost. Maar ik ben ook blij met deze aanpakken omdat ze een ‘sense of urgency’ creëren waardoor ik mijn eigen organisatie ook kan verbeteren. (Erik Gerritsen van BJAA, 18 juli 2012) Ook Petra Helderman benadrukt dat de strakke manier van financieren hen ervan weerhoudt om alles te doen wat zij zouden willen; Het gaat er niet om dat we het niet zouden willen, we zouden in heel veel gevallen er veel eerder bij willen zijn en veel eerder door leerkrachten of wie dan ook erop geattendeerd willen worden dat hier een moeder is die het zwaar heeft op dit moment. Inhoudelijke zouden we dat heel graag willen, maar als je sec kijkt naar hoe we nu gefinancierd worden, dan zijn die voorwaarden zo strak dat we het daar niet kunnen inpassen. (Petra Helderman van Spirit, 4 juli 2012) Spirit en Bureau Jeugdzorg hebben inmiddels aangegeven dat het stadsdeel op korte termijn zelf de financiering zou moeten bekostigen om Jelle en Enrico te handhaven in hun huidige werkzaamheden in het BPT. 19
Chasségezinnen Een ander dilemma blijft hoe we in uiterst ingewikkelde gezinnen als de vijf Chasségroepgezinnen echt nieuwe aanpakken kunnen inzetten. Wat is er voor nodig is om taaie bestaande hulpverleningsroutines te doorbreken? Wat hadden het BPT en/ of de betrokken organisaties anders kunnen doen om een doorbraak te organiseren? Betrekken van professionals Door de verschillende werkwijzen is de samenwerking met andere organisaties of mensen uit de eigen organisaties soms lastig. Met activiteiten lukt het, het BPT om een gezamenlijke norm uit te dragen. Maar daarna schieten de professionals toch snel weer terug in oude routines. Jongerenwerk en sportbuurtwerk heb ik naar aanleiding van het buurtfeest ook gebeld om te vertellen dat ik van hen verwacht dat ze een ludieke manier verzinnen om bij de bewoners op te halen wat de bewoners vinden dat ze nodig hebben aan bijvoorbeeld sportactiviteiten. SBW zegt dan meteen: jajaja, maar we hebben wel al onze agenda klaar Martien van Rijn 2012) Professionals missen soms vaardigheid om goed te kijken naar waar een buurt om vraagt en daarop te acteren. Zij worden daar vaak ook niet op aangestuurd. Het is nog een klus om de werkwijze onderdeel te laten zijn van ‘het gewone werk’. Buurtbewoner betrokkenheid Een belangrijke les voor het BPT was om niet zelf bewoners te betrekken, maar nog meer aan te sluiten bij bewoners. Dat is ook graag wat bewoners willen: De burger wil serieus genomen worden en niet op de manier dat hij als klant alles krijgt. Middels een gesprek en niet in het fysieke (borden ophangen etc.) Ik wil wat ruimte. Mij gewoon mijn gaan laten gaan. Kijken of de burgers zelf iets kunnen ontplooien door die ruimte te bieden. Dat is veel waardevoller dan aangeboden activiteiten. (Herman, 5 juli 2012) Maar dat ´aansluiten´ kent grenzen; Ik worstel heel erg met de bewonersbetrokkenheid. Ik werk veel met de portieken, daar zie je dat je een gezamenlijk doel moet hebben. De bewoner woont daar en wordt er dagelijks mee geconfronteerd. Als professional heb je natuurlijk nooit een gezamenlijk doel met de bewoner. De professional gaat gewoon weer naar huis en krijgt ervoor betaald. Ik kan niet naar haar suggereren dat we hetzelfde doel hebben.(Martien van Rijn 14 juni 2012) Het verhaal van Martien laten zien dat de ideeën van het BPT in sommige gevallen moeilijk te vertalen zijn naar het alledaagse leven in de wijk. Ook het bereiken van grotere groepen die nu onzichtbaar blijven is nog een opgave: In deze buurt is er een laag bewoners, die moeilijk te grijpen is. Daar hebben wij als ABC en het BPT ook nog wel een klus liggen. (Marjan Raasveld van ABC 23 juli 2012)
20
De buurt kan het nog niet zelf doen. Rond het Columbusplein zijn er wel heel weinig mensen die betrokkenheid tonen. Wel iets meer. Daar moeten we nog wel goed op inzetten. Dat ze het deels kunnen overnemen.(Marco de Ridder, 2 juli 2012)
Hoofdstuk 6; samenvatting en conclusie “werken de werkprincipes van het buurtpraktijkteam?” April 2011 start het BPT in de mercatorbuurt. Naar aanleiding van de analyse van de Chasségroep, uitgevoerd in opdracht van Martien Kuitenbrouwer. In plaats van functies, standaard programma’s of het aanbod van de organisaties worden werkprincipes leidend voor het handelen van de teamleden. De werkprincipes werden hoofdzakelijk geformuleerd naar de analyse van de Chasségroep: • • • • • • • • • •
netwerkorganisatie – organiseren op benodigde competentie klein, wendbaar, flexibel korte lijnen, snel schakelen Actieleren staat centraal: vanuit een brede analyse steeds opnieuw kijken wat nodig is, uitproberen, werkwijzen bijstellen en kennis delen Werken vanuit een gezamenlijke focus (norm) en die leidend laten zijn voor handelen Formuleren van gezamenlijke opgave, doelen en diagnose met bewoners, professionals en andere betrokkenen Zichtbaar, met kleine haalbare stappen, dichtbij jongeren, gezinnen en de buurt (Re -)activering van eigen kracht van gezinnen en bewoners (Re-) activering van de uitvoeringskracht van professionals (doen wat de situatie vraagt) teamleden en teamleiders werken met mandaat uit hun organisatie
Opdracht aan het BPT werd om samen met de top 600 in vijf Chasségezinnen ervoor te zorgen dat in ieder geval de broertjes en zusjes niet zouden afglijden. Het BPT kreeg verder de opdracht om te experimenteren met een nieuwe aanpak in een andere buurt, waar de problemen met jeugd nog niet zo ver geëscaleerd waren. Om te voorkomen dat de bestuurders over tien jaar weer zo om tafel zaten. De mercatorbuurt voldoet aan deze criteria: er ligt vuil op de straat, al jaren kampt men met overlast wat zich concentreert rondom de pleinen en er is een opkomende jeugdgroep actief. Daarbij ligt het naast de Chassébuurt. De Politie, BJAA, Spirit, Bureau Leerplicht en het ABC leveren ieder een teamlid, het stadsdeel de buurtcoördinator, een teamleider en ondersteuning. Voorwaarden voor de werkwijze van het BPT zijn het cockpitteam om te redeneren tussen twee werelden: de wereld van het organiseren in netwerken in een buurt en de wereld van de bureaucratische organisaties; leerlijnen, waar het team reflecteert op de eigen werkwijze om deze steeds te verbeteren en niet terugvallen in vanzelfsprekende routines of protocollen; 21
de information room, waar het werk van het BPT zichtbaar is; de buurtbijeenkomsten, waar de werkwijze voortdurend wordt getoetst bij bewoners en professionals en de directeurenoverleggen om de uitvoeringspraktijk inzichtelijk te maken en de directeuren mee te laten denken en ruimte te creëren. Wat werkt bij de BPT aanpak en wat mist om de aanpak regulier te maken? Wat werkt? Vertrouwen terugwinnen Voor zover wij konden nagaan is gelukt om het vertrouwen terug te winnen van bewoners die de buurtbijeenkomsten bezochten, gezien de positieve reacties na afloop. Ook krijgt het BPT signalen van andere bewoners. Zij voelden zich gehoord en hadden het idee dat er echt iets gedaan werd aan hun problemen. De door ons geïnterviewde bewoners geven aan dat de buurt zichtbaar is opgeknapt en dat het rustiger is geworden. Zichtbaar in de buurt Niet alleen het kantoor, dat zich nu bevindt op het plein, maakt dat het BPT letterlijk zichtbaarder is geworden in de buurt. Maar ook de koffiekar en de activiteiten zoals Fresh in de les maken dat mensen in de buurt steeds beter weten wie zij zijn. Als kinderen rond bedtijd bijvoorbeeld leden van het BPT zien, weten ze dat ze naar huis moeten. Door aan te sluiten bij al bestaande activiteiten zoals het buurtfeest heeft het team zijn zichtbaarheid vergroot. Zichtbaarheid wekt vertrouwen en geeft duidelijkheid. Bij bijvoorbeeld de koffiekar of bij de avondrondes hoort het BPT op een informele wijze wat er speelt in de buurt . Bewoners op een andere manier aanspreken Als een kind zich misdraagt in de buurt van een BPT-lid, zal deze het gedrag corrigeren en bij de ouders langsgaan. Daarna zal het gezin worden bezocht bij de avondrondes, op een informele manier; informeren naar de thuissituatie, maar het gezin ook betrekken bij buurtactiviteiten. Niet alleen maar negatief, maar ook positief contact maken. Het positieve, informele contact zorgt ook voor vertrouwen. Vertrouwen wat Enrico geholpen heeft snel en effectief een moeder te helpen wiens zoon aan het ontsporen was. Normaal gesproken neemt het contact maken en vertrouwen winnen heel veel tijd in beslag, voordat je echt iets kunt doen in een gezin. Vertelden Jelle en Enrico. Bij de koffiekar of bij papa – en mamadag wordt dergelijk contact ook gemaakt en worden de problemen in de wijk doorgenomen, naast een kopje koffie en tussen de activiteiten door. Een netwerk bouwen rondom problemen of ideeën Het BPT kijkt eerst, wat is het probleem? Wie hebben we daarbij nodig? Welke professionals kunnen we hierbij inzetten? Bewoners gaven aan dat ze last hadden van pissende en blowende jongeren in de portieken. De straatcoaches werd gevraagd een oogje in het zeil te houden, de Politie werd erbij betrokken. Ton ging buurtrondes lopen en hield de jongens op deze manier in de gaten. Gezamenlijk optreden. Dus niet welke programma’s hebben we liggen, maar wat is nodig.
22
Eén team, korte lijnen, gezamenlijke focus Essentieel voor het werken van het BPT is dat het BPT functioneert als één team. Met een gezamenlijke focus en niet vanuit de eigen protocollen of programma’s. De leerlijnen zorgen er onder andere voor dat deze focus blijft. Doordat het BPT functioneert als een team gaat de communicatie veel sneller en efficiënter. Snezana die Enrico meevraagt op gesprekken bij telaatkomers op de scholen. Marco die samen met onder andere Jelle en Ton ervoor zorgde dat de kraakpanden op een juiste manier konden worden ontruimd zonder dat een gezin wat daar woonde op straat kwam te staan. Door de korte lijnen kan snel en flexibel worden gewerkt op het probleem. Actieleren, flexibel zijn Natuurlijk gaat er wel eens iets mis of werkt een activiteit niet zoals verwacht. Op een gegeven moment realiseren de leden zich dat er steeds het zelfde clubje mensen naar de buurtbijeenkomsten komt. Hoe kunnen ze de andere bewoners bereiken? Seyit wordt erbij gehaald. Martien kent hem uit de kolenkitbuurt waar hij goed werkt heeft verricht met moeilijke gezinnen te kunnen bereiken. De koffiekar die is geïntroduceerd bij Fresh in de les trekt veel bewoners, er wordt besloten deze regelmatig in te zetten. Ook besluit het BPT zich aan te sluiten bij activiteiten die al georganiseerd worden, in plaats van zelf van alles te organiseren. Zoals het buurtfeest. Wat moet er nog gebeuren om de werkwijze regulier te maken? Commitment van de directeuren Voor het voortbestaan van het BPT en dus de implementatie van de werkwijze in de buurt is het commitment van de directeuren essentieel. Wellicht ten overvloede maar, zonder mandaat van de directeuren kunnen de leden niet functioneren in het team en houdt het BPT in zijn huidige vorm op te bestaan. Ieder lid voegt weer iets anders toe aan het team en is daarom door zijn of haar competentie onmisbaar. De juiste man op de juiste plek. Gezamenlijke focus en vaardigheden van professionals De (meeste) professionals in de buurt zijn gewend om met vaste activiteiten en programma’s te werken. Zij missen (nog) de vaardigheden om vanuit onzekerheid te werken, om te kijken wat er nodig is en dat te doen. Deze vaardigheden zouden zij naast hun specialistische vaardigheden moeten leren, wat toch om inzet vraagt als het BPT uit de wijk zal gaan. Het heeft binnen het BPT ook lang geduurd voordat de leden deze vaardigheden onder de knie hadden. Dit is een lang proces en vergt voortdurende sturing en reflectie. Bewonersbetrokkenheid – nog meer naast de bewoners staan Het blijft zoeken om de bewoners te betrekken bij de buurt en naar hoe ze je het beste kan bijstaan bij de problematiek. Martien gaf het eerder al aan: professionals krijgen betaald, een bewoner is al thuis. Je kunt nooit verwachten dat je echt een gezamenlijk doel hebt. Maar hoe kan je nou zo dicht mogelijk bij de bewoners staan? En de actieve bewoners erkennen zonder het over te nemen. Het is soms lastig om niet teveel te willen gaan doen. Zoals Seyit aangaf, de bewoners worden soms gek van al die aandacht van professionals. Ruimte geven en ook zorgen dat de bewoner de ruimte kan nemen. Dus niet langs vier professionals als je een bankje wil verven of een bloembak buiten wil zetten. Maar wel erkenning geven. Dat blijft een precair evenwicht. 23
Dilemma’s Een verbinding tussen de uitvoerings – en de financieringslogica Petra Helderman van Spirit en ook Erik Gerritsen van BJAA gaven aan dat ze graag meer preventief zouden werken, maar dat het huidige financieringssysteem dat niet toestaat. BJAA en Spirit worden afgerekend op hun caseload. Als Jelle bijvoorbeeld in zijn avondrondes bij een gezin langsgaat om de vinger aan de pols te houden, opdat het niet escaleert, dan wordt dit niet gefinancierd door SRA. De grootse uitdaging is om te kijken hoe deze twee logica dichter naar elkaar kunnen bewegen. Een verbinding tussen netwerkorganisatie en een bureaucratie Om inzicht te krijgen in de mechanismen die de BPT-werkwijze tegenwerken, is het belangrijk vanuit het perspectief van de organisatie te denken. Het slaan van bruggen tussen de netwerk aanpak naar de regels van de organisaties en andersom is de grootste uitdaging van het BPT. De problemen waar een aantal organisaties tegen aan loopt wat betreft financieringsstructuur, laten zien dat het ideologische idee van een netwerk niet past in de bureaucratische realiteit van organisaties. Hoe kunnen we zorgen dat deze werelden bij elkaar komen , zodat er ruimte blijft behouden om te doen wat nodig is ondanks de dilemma’s die dit met zich meebrengt? Openheid Belangrijk blijft om open met elkaar te blijven en durven onderzoeken wat werkt en wat niet werkt in de buurt. Organisaties voelen zich , zeker bij een subsidierelatie, afhankelijk van het stadsdeel. Met het risico dat organisaties de spanningen die het BPT bewust creëert en opzoekt als een bedreiging interpreteren. Deze ingewikkeldheid moet worden erkend . Om een stap verder te komen, echt commitment te organiseren en om ervoor te zorgen dat de werkwijze niet alleen iets van het BPT blijft of de mensen in het team. Of dat teamleden losraken van hun organisaties. Het bestaansrecht van een buurtpraktijkteam ligt net als die van de betrokken partijen en professionals in het verschil dat zij kunnen maken voor een buurt en gezinnen. De resultaten die tot nu toe zijn gerealiseerd nodigen uit om te blijven kijken wat partijen van elkaar nodig hebben om gezamenlijk te onderzoeken en leren, met open vizier.
24
BIJLAGE I Interviews: Martien van Rijn, Stadsdeel Amsterdam West, 14 juni 2012 May-Britt Jansen, Stadsdeel Amsterdam West, 19 juni, 29 augustus 2012 Simen van der Goot, Parresia consultants, 21 juni 2012 Robin de Bood, Streetcornerwork, 27 juni 2012 Enrico Kruydenhof, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, 28 juni 2012 Jelle Faber, Spirit, 28 juni 2012 Seyit Özilhan, ABC, 28 juni 2012 David Beekhuis, Stadsdeel Amsterdam West, 2 juli 2012 Snezana van der Kolk, Bureau Leerplicht, 2 juli 2012 Marco de Ridder, Stadsdeel Amsterdam West, 2 juli 2012 Ton Smakman, Politie, 3 juli 2012 Petra Helderman, Spirit, 4 juli 2012 Herman Krommendijk, buurtbewoner, 5 juli 2012 Sander de Groot, buurtbewoner, 7 juli 2012 Erik Gerritsen, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, 18 juli 2012 Nel Winkel, Bureau leerplicht, 23 juli 2012 Marjan Raasveld, ABC, 23 juli 2012 Martien Kuitenbrouwer, Stadsdeel Amsterdam West, 2 augustus 2012
25
BIJLAGE II Resultaten – eerste verkenning effecten tav leefbaarheid en veiligheid Hieronder treft u een overzicht van cijfers uit de subjectieve en objectieve veiligheidsindex van de gemeente Amsterdam. Dit overzicht bevat gegevens over de ervaren veiligheid en feitelijke veiligheid in de buurtcombinatie Hoofdweg eo, waar de Mercatorbuurt onder valt, over de periode dat het buurtpraktijkteam actief is, afgezet tegen het jaar 2010. Deze cijfers geven een eerste beeld van de mogelijke bredere impact van het buurtpraktijkteam in de Mercatorbuurt op de veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Opgemerkt moet worden dat cijfers niet een op een te vertalen zijn naar de inspanningen van het buurtpraktijkteam. De scores worden door een veelheid aan factoren beïnvloed. Om een nadere kwantitatieve analyse te maken over de mogelijke effecten van de inzet van het buurtpraktijkteam op vertrouwen van bewoners, veiligheid ook bijvoorbeeld ten aanzien de preventieve inzet in gezinnen of inzet in gezinnen met indicatie , is nog nadere informatie van BPT, stadsdeel en partners nodig. De veiligheidsindex maakt gebruik van indexcijfers. Een cijfer geeft aan hoe de Mercatorbuurt per onderwerp scoort ten opzichte van de gemiddelde score in Amsterdam in 2003. Omdat het relatieve cijfers zijn kunnen jaren met elkaar vergeleken worden en krijgen we een indruk van ontwikkelingen in de buurt over 2011 en 2012 in vergelijk tot 2010.
Ervaren onveiligheid Uit de subjectieve index blijkt dat de kwalitatieve conclusies van de evaluatie bevestigd worden door bewoners zich relatief veiliger zijn gaan voelen in de Mercatorbuurt in de periode dat het buurtpraktijkteam actief is. Met een score van 79 in september 2012 ten opzicht van 102 in 2010 is dat een forse verbetering. Op alle 3 onderdelen waaruit de subjectieve veiligheidsindex is samengesteld (vermijding, buurtproblemen en onveiligheidsbeleving) zien we verbetering.
subjectieve index 2010
2011
apr-12
sep-12*
102
98
85
79
*Cijfers van september 2012 in deze bijlage zijn nog niet officiële cijfers.
26
Zowel bij onveiligheidsbeleving als ervaren buurtproblemen zien we de indexcijfers fors verbeteren. onveiligheidsbeleving 2010
2011
apr-12
sep-12
111
103
88
81
ervaren buurtproblemen 2010
2011
apr-12
sep-12
90
91
81
73
Als we verder inzoomen op een van de onderliggende indicatoren van ervaren buurtproblemen, nl ervaren overlast zien we dat bewoners aanvankelijk meer overlast ervaren in 2011 (overlast door groepen jongeren, omwonenden, geluidsoverlast, dronken mensen op straat etc), vervolgens zien we een aanzienlijke daling bij de meetmomenten in april en september dit jaar. ervaren buurtproblemen, specifiek: ervaren overlast 2010
2011
apr-12
sep-12
99
113
88
73
Vervuiling is een grote spanningsbron in de buurt. Hoewel de aanpak ervan niet specifiek tot de opdracht van het buurtpraktijkteam behoort, heeft het team met onder meer op handhaving in portieken op urineren en hangen, ingezet op verbetering van de (fysieke) omgeving. Uit de index blijkt aanvankelijk een lichte verslechtering van ervaren vervuiling en verrommeling, in 2012 blijft de score ongeveer op het niveau van 2010. Ervaren buurtproblemen ,specifiek: schoon, heel 2010
2011
apr-12
sep-12
98
102
94
98
De inzet van het BPT is er mede op gericht geweest om het vertrouwen van bewoners te herstellen en de gevoelens van onveiligheid te adresseren. Een verband tussen inzet van het buurtpraktijkteam en terugdringen van criminaliteit in algemene zin is lastiger te maken. Maar 27
ook hier we een verbetering van de feitelijke veiligheidscijfers in 2011 en 2012 ten opzicht van 2010, het jaar voordat het buurtpraktijkteam begon.
objectieve index 2010
2011
1-apr-12
sep-12
94
78
72
77
Interessant zijn de aangiftecijfers en meldingen bij politie van overlast. We zien hier in 2011 een kleine relatieve daling van meldingen ten opzichte van 2010. Die daling wordt dit jaar weer teruggedraaid. Het aantal meldingen blijft hoog ten opzichte van het Amsterdams gemiddelde. objectieve index, specifiek: overlast 2010
2011
apr-12
sep-12
170
157
164
175
Er is verdere verdieping (van oa politie-informatie) nodig om deze cijfers te kunnen interpreteren.
28
BIJLAGE III Throughput BPT (2012) Hieronder volgt een overzicht van de throughput van het BPT: Acties •
1 x per kwartaal vindt een bijeenkomst met bewoners en professionals plaats. Hier wordt steeds vanuit een gezamenlijke analyse bekeken wat nodig is. Dit heeft nu 5 x plaatsgevonden.
•
maandelijkse veiligheidsschouw, onlangs omgezet naar 2 maandelijks: Bewoners en professionals kunnen met Jeroen van der Schot (Politie/ BPT) een buurtronde maken om ideeën te delen.
•
1 x per week loopt een BPT-er samen met professional(s) en bewoner(s) uit de wijk een avondronde.
•
Huisbezoeken BPT: BPT heeft n.a.v. een incident/ melding over jongere binnen 7 dagen face tot face contact met gezin. In 2012: per 20/11/2012: 39 jongeren in behandeling en 9 afgesloten. Ook gezinnen wiens kind regelmatig te op school komt, krijgt een bezoek van onze BPT medewerkers (leerplicht en BJAA).
•
Caseload geïndiceerde gezinnen: volgt
•
4 kraakpanden Columbusplein: Bewoners geven invulling aan kraakpanden. Kunstenaarsinitiatief Guadalupe (brengt eten en kunst samen), historisch archief De Baarsjes, Smockwerk (textielwerkplaats) hebben zich inmiddels gevestigd in de voormalig kraakpanden. Voor het 4e voormalige kraakpand liggen er nu drie aanvragen waaruit een keuze gemaakt zal worden.
•
Actie portieken: De politie, Stichting Aanpak Overlast Amsterdam en handhaving controleren gezamenlijk in februari + maart en in oktober + november gedurende een bepaalde periode de portieken van 13 straten in de Mercatorbuurt, van 16.00 tot 23.00 uur. Men spreekt onbevoegden aan op hun aanwezigheid. Indien nodig worden boetes uitgedeeld. In oktober/november zijn de portieken in 13 straten gecontroleerd, 5 x werden er openstaande deuren aangetroffen, 13 x zijn er jongeren aangetroffen en weggestuurd, 4 x volwassenen. 5 x Hebben er gesprekken plaatsgevonden met de ondernemers en/of bewoners van de portieken. Tijdens deze rondes (totaal 10 avonden) zijn er door de straatcoaches brieven vanuit politie, stadsdeel en SAOA rondgedeeld waarin bewoners worden ingelicht over de rol van betrokken organisatie en de rol van de bewoner ten aanzien van het schoon en veilig houden van een portiek. 4 x Maal werd Martien van Rijn door een bewoner gebeld nav deze brief.
•
Bezoek meldkamer: Op 1 februari 2012 bezoeken 5 bewoners de meldkamer van de Politie. Zo zien bewoners wat er met een melding gebeurt als deze binnenkomt.
•
Veiligheidsmarkt: Op 8 februari organiseert het BPT in samenwerking met The Mall, het Ouder- en Kindcentrum, de politie, de woningbouwverenigingen en Stichting Aanpak Overlast Amsterdam een veiligheidsmarkt. Tevens vindt een feestelijke seizoensopening van The Mall plaats en kunnen bewoners informatie over het BPT en het Ouder- en Kindcentrum krijgen.
•
Herdenkingsdag 2012: Op 4 mei heeft er ook in de Baarsjes een dodenherdenking plaatsgevonden. Er is een tocht gelopen door een kleine 200 bewoners langs de verschillende monumenten in de wijk. Hier werden kransen gelegd. De tocht eindigde bij het monumentje op het Columbusplein voor de Dr. J. TH. Visserschool. Hier aangekomen ontvingen alle bewoners een tulp van de jongeren en kinderen uit de Baarsjes. Bij het monument werden 5 kransen gelegd waarbij de laatste door twee jongens, bezoekers van jongerencentrum The Mall. Zij hadden deze zware krans de hele tocht gedragen! Tijdens de 2 minuten stilte waren er naast de 200 bezoekers ook veel kinderen en jongeren op het plein aanwezig. En het was ook 2 minuten lang muisstil! De kransen en de tulpen zijn de hele week onaangeroerd blijven liggen.
•
Leefbaarheid Columbusplein: In samenwerking met bewoners wordt het Columbusplein meer leefbaar. Een bewoner onderhoudt inmiddels de bloembakken op het plein, de grijze banken worden naar ideeën van bewoners (vooral kinderen) in vrolijke kleuren geschilderd en een bewoner en ondernemer uit de wijk heeft het levensgrote schaakveld en de grote schaakstukken geschonken.
•
Freerun: Tijdens de herfstvakantie 2012 is op 24 oktober voor kinderen een “freerunparcour” georganiseerd i.s.m. sportbuurtwerk. De snelste tijd krijgt een prijs. Er zijn bonuspunten te behalen door een vuilniszak te vullen met vuil. 30 kinderen hebben deelgenomen; en ook bijna alle kinderen hebben een vuilniszak met vuil gevuld.
•
Fresh in de les: N.a.v. signalen van de scholen dat veel kinderen te laat of moe in de les komen en signalen van bewoners dat jonge kinderen vaak nog laat op het plein spelen, is in de maand april en eind september/begin oktober 2012 deze actie in samenwerking met buurtbetrokken bewoners, The Mall, het stadsdeel, de politie, de straatcoaches, het Ouder- en Kindcentrum, Sportbuurtwerk, de Joop Westerweelschool en de Dr. J. TH. Visserschool uitgevoerd. Van zondag t/m donderdag van 20.00-22.00 uur loopt een lid BPT samen met bewoners en professionals uit (maar ook van buiten de wijk) een ronde door de wijk om 12- minners naar huis te begeleiden. Want op tijd naar bed, is fris in de les en betere schoolprestaties. De volgende ochtend controleert de leerplichtambtenaar welke kinderen te laat zijn gekomen op school.
29
Ook worden dan iedere woensdagmiddag leuke activiteiten voor kinderen georganiseerd met als thema gezonde voeding, genoeg bewegen en op tijd naar bed. Verder worden voor de ouders informatiebijeenkomsten gehouden. De actie in april was groot succes. Groot aantal 12- minners (53) worden tijdens avondrondes aangetroffen. 147 kinderen kwamen te laat op school. De woensdagmiddagactiviteiten worden door veel kinderen bezocht en de actie krijgt veel media-aandacht. Tijdens de avondrondes in september/oktober worden weinig tot geen kinderen aangetroffen. Een succes van de actie in april in combinatie met het vroeg donker worden en de regen. Het aantal kinderen dat gedurende deze periode te laat op school komt is ook lager: 113. Gezinnen wiens kind regelmatig te laat komt krijgt een bezoek van onze BPT medewerkers (leerplicht en BJAA). •
Papa – en mama in de speeltuindag – 22 september 2012: Het BPT constateert dat (jonge) kinderen vaak zonder ouderlijk toezicht spelen op de pleinen. Daarom deze actie. Kinderen worden uitgenodigd te komen naar een leuk dag op het Columbusplein vol muziek en spel. Kinderen worden middels een oproep (bon voor een ijsje en een cappuccino als papa- en of mama meekomt) gestimuleerd hun papa en/of mama mee te nemen. Veel kinderen en ouders komen. 29 ouders vullen een lijst met vragen die gaan over toezicht houden op kinderen in. 12 ouders geven aan voortaan meer een rol van betekenis te willen spelen m.b.t. toezicht houden op het plein.
•
Taakstraffen in de wijk: 3 x uitgevoerd op en rond het Columbusplein, in totaal 17 deelnemers.
•
Jong ontmoet Oud: Vanuit de wijk kwam naar voren dat jongeren en ouderen weinig tot geen contact met elkaar hebben. De wens is dat er meer contact tussen de generaties zal ontstaan. Om hierin een eerste stap te zetten is het project ‘Jong ontmoet Oud’ gestart. Hierbij worden ouderen en jongeren met elkaar in contact gebracht. De ontmoetingen worden vastgelegd door middel van een fotocartoon waarop verschillende duo’s en de thema’s die spelen rondom de generaties en de buurt te zien zijn. Deze worden uitvergroot in de wijk opgehangen. Het doel is om blijvende contacten te stimuleren. Het BPT organiseert in samenwerking met jongerencentrum The Mall en Verzorgingshuis Vredeburg op 12 oktober 2012 een bingo voor ouderen en jongeren; met muziek, fotograaf en cartoonist. Er waren 27 ouderen en 8 jongeren aanwezig.
•
Sint Maarten: Op 11 november hebben 10 kinderen in de leeftijd van 4 tot 10 jaar een lampion gemaakt onder begeleiding van de ouders die zich hadden aangemeld bij “pappa en mamma in de speeltuindag”en 2 BPT-ers. Daarna sloten er nog 15 kinderen en ouders aan en zijn we in 3 groepen de wijk ingegaan om Sint Maarten te lopen. Bewoners hebben gul gegeven en reacties waren goed. Voor 11 november zijn er aan de bewoners die aan de te lopen route wonen flyers uitgereikt waarin de herkomst van Sint Maarten stond beschreven (door het historisch archief geleverd), hierdoor zaten vele bewoners enthousiast te wachten op de kinderen.
•
Vreedzaam pad: Tijdens het buurtfeest op 7 juli 2012 laat een groot aantal kinderen hun voetstap vereeuwigen op het Vreedzame pad dat het BPT in de wijk aanlegt in het kader van de Vreedzame scholen. Het Vreedzame pad loopt van het Balboaplein en het Columbusplein naar het Magelheansplein waar de twee sporen samen komen voor het Ouder en Kindcentrum.
Jeugdgroep Mercatorbuurt •
Met betrekking de overlastgroep Zuidpool is een shortlist is opgesteld. 8 leden zijn in kaart gebracht. Het uitvoeringsteam is gestart en komt 6-wekelijks samen.
Activiteiten met professionals •
Overleg teamleiders/afdelingsmanagers professionals: samenwerking professionals en normstelling wijk.
•
Op 19 en 20 november zijn professionals uit de wijk op werkbezoek naar België. Verschillende organisaties op het gebied van jeugdzorg worden bezocht. Naast het opdoen en uitwisselen van informatie ook een goede manier om op een informele wijze nader kennis te maken met elkaar.
•
1 x Klimaattop: Medewerkers BPT en Ouder- en Kindcentrum maken werkafspraken om tot eenzelfde leefklimaat te komen binnen alle leefgebieden van opgroeiende kinderen.
•
2 x werk in uitvoering: BPT en buurtcoördinatoren maken prioriteitenlijst van fysieke plekken die aangepakt moeten worden.
•
2 x expertise training professionals in de wijk: Training “Werken met jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking” en Workshop Kaldenbach: “Omgaan met hangjongeren”.
•
1 x in de 6 weken vind er een casuïstiekoverleg plaats met het lokale veld, TOP 600 en BJAA
•
1 x casuïstiek met directies en uitvoerders stadsdeel, Spirit en Streetcornerwork
•
5 x directeurenbijeenkomst: Terugkoppeling aan en lessen die het BPT leert uitwisselen met directeuren/leidinggevenden en hen laten meedenken over de aanpak.
30
Communicatie bewoners: •
BPT is zichtbaar in de wijk (juli 2012 verhuisd naar pand aan Columbusplein).
•
Bewoners kennen onze contactgegevens.
•
Werk BPT zichtbaar in informationroom/ inloop voor bewoners.
•
Koffie-/theekar 1 ochtend per week in de wijk: 2 BPT-er staan met koffie en thee bij één van de scholen en maken contact met bewoners.
•
Bewoners worden via mail of post op de hoogte gehouden van activiteiten en andere belangrijke zaken. 1 x buurtverhaal opgehangen in de wijk.
•
2-maandelijks verschijnt een nieuwsbrief BPT.
•
Facebookpagina Columbusplein: door en voor bewoners.
•
1 x per kwartaal worden bijeenkomsten voor bewoners en professionals gehouden. Hier wordt steeds vanuit een gezamenlijke analyse bekeken wat nodig is (gebruikte methodieken: o.a. systeemdenken, future search, cocreatie).
•
Bezoek burgemeester in juni, december 2011 en mei 2012. In mei zijn alle afspraken van december 2011 afgehandeld. Alleen de portieken behoeven nog extra aandacht. De burgemeester geeft aan dat hij voorlopig niet hoeft terug te komen.
Aantal bewoners in databestand. Het betreft hier het aantal bewoners dat zich bij het BPT heeft opgegeven voor en deelgenomen heeft aan een activiteit. De groep bereikte bewoners is naar verwachting veel groter omdat niet bij alle activiteiten bewoners zijn geregistreerd.
Aantal bewonerscontacten BPT 100 90 80 70 60 50
Aantal bew onerscontacten BPT
40 30 20 10
ok t-1 2
au g12
ju n12
12 ap r-
fe b12
de c11
ok t-1 1
au g11
11 ap r-
ju n11
0
31