oktober 2006, vastgesteld door de stuurgroep wozowel op 14.11.2006
Plan van aanpak pilots woonservicezones Hoofdstuk 1.
Doel en aanleiding woonservicezones
Doel Het uitwerken van, in eerste instantie, de ontwikkeling van drie pilots woonservicezones in Deventer. Zorgvragers krijgen daardoor de gelegenheid om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, bij voorkeur in hun eigen vertrouwde omgeving. Hierbij kunnen zij zorg en diensten aan huis, of dichtbij huis krijgen. De aanleiding voor dit concept uitvoeringsplan woonservicezones is gelegen in de visie wonen, zorg en welzijn, de WMO visie, de sociale structuur visie en het sociaal programma. Effecten 3 operationele woonservicezones in Deventer in - Bathmen - Keizerslanden - Rivierenwijk Relaties met andere projecten De uitvoering van de pilot woonservicezone heeft een relatie met verschillende (gemeentelijke) projecten / activiteiten. Het programma zorgvragers uit de sociale structuurvisie en het daarbij horende uitvoeringsprogramma het sociaal programma vormen het brede kader voor het project zelfstandig wonen, waaronder de pilot valt. Het programma zorgvragers kent 4 sporen: - Zelfstandig wonen (w.o. de pilot valt); - Organisatie van collectieve voorzieningen; - Organisatie van individuele verstrekkingen; - Vrijwilligerswerk en mantelzorg. De bovengenoemde sporen vallen onder de uitwerking van de visie WMO. Daarnaast kent de WMO nog een spoor het zorgloket of ook wel MO-ket. De pilot woonservicezone heeft een relatie met het project accommodatiebeleid. Het project accommodatiebeleid is een uitwerking van de sociale structuurvisie en heeft tot doel het ontwikkelen van een integrale visie op voorzieningen en diensten rond zorg en welzijn. De pilot woonservicezone heeft nadrukkelijk raakvlakken met de stedelijke afspraken die gemaakt zijn / worden over wonen en volkshuisvesting met de woningcorporaties, deze afspraken zijn kaderstellend. Afspraken die gemaakt zijn door de gemeente in het kader van herstructurering zijn leidend v.w.b. wonen, zorg en welzijn, hierbij rekening houdend met de eigen dynamiek voor het onderdeel zorg. De eindproducten 1. Intentie overeenkomst per (pilot)woonservicezone per 01.12.2006 waarin projectplan voor de pilotperiode wordt beschreven (incl. deelnemende partijen). 2. Voor de 3 woonservice zones liggen er per 01.07.2008 convenanten. Op basis van de bovengenoemde beleidsdocumenten en uitgangspunten wordt samen met burgers en organisaties voor wonen, zorg en welzijn een diensten- en voorzieningenpakket op maat ontwikkeld. In de zones zal een diensten- en voorzieningenpakket ontstaan dat verschillend is qua inhoud, vorm en organisatie. Woonservice zones worden geen blauwdrukken, er wordt uitgegaan van maatwerk per zone. De precieze invulling van diensten en voorzieningen in een zone is afhankelijk van: - De vraag – behoefte van de wijk/buurtbewoners; - Het bestaande voorzieningen- en accommodatieaanbod; - De zich concreet voordoende kansen op ontwikkelingen; - De ontwikkelingsvisie van de betrokken partijen. In de convenanten per zone worden de investeringen en toezeggingen per deelnemende partijen in de zone vastgelegd.
1
3. Conclusies en aanbevelingen van de pilots woonservicezones t.b.v. de andere woonservicezones in Deventer op basis van het voorliggen plan van aanpak. Daarbij wordt antwoord gegeven op: inhoudelijke aspecten (woonprogramma, woonomgeving, voorzieningen, zorg- en dienstverlening, werkt beoogde schaalgrootte woonservicezone, wat is het minimumprogramma om van een woonservice zone te kunnen spreken) het te doorlopen proces om tot een woonservicezone te komen (randvoorwaarden en stappen) de (meer)waarden, de wijze waarop en de randvoorwaarden voor samenwerking tussen partijen in een woonservicezone financiën. 3 pilots met overeenkomsten en accenten Rode draad pilots Voor de 3 pilots zal het uitwerken van de basis voor een woonservice zone gelijk zijn, dit is de rode draad in de ontwikkeling van de woonservicezones. Onderzocht wordt hoe: - Het gewenste woning aanbod er over 10 jaar t.o.v. het huidig aanbod uit zou moeten zien. Het woningaanbod wordt uitgesplitst in: clusterwonen, beschermd wonen of groepswonen, begeleid wonen, zelfstandig wonen in een woonzorgcomplex (beschut wonen), zelfstandig wonen in integraal toegankelijke woningen, levensloopbestendige woningen, gewone woningen. - Het gewenste diensten- en zorgniveau er over 10 jaar t.o.v. het huidig aanbod uit zou moeten zien. Uitgangspunen daarbij zijn: coördinatie en informatie, brengdiensten (= diensten aan huis), zorg aan huis, haaldiensten, interne zorg. - De gewenste infrastructuur eruit ziet. Mogelijke typen voorzieningen zijn dan: activiteitencentrum, zorgkruispunt, gezondheidscentrum, steunpunt (zorgpost), ICT en domotica. - Stel de hiaten vast tussen de gewenste situatie en de huidige. De richtlijnen / randvoorwaarden voor de toekomst voor wonen, zorg en welzijn zijn geformuleerd in de visie wonen, zorg en welzijn. In de 3 pilots woonservicezones vindt de verdieping en vertaling naar cijfers plaats. Deze zijn als volgt: - Burgers van Deventer wordt een gevarieerd en onderling afgestemd aanbod rond preventie, welzijn en behandeling/begeleiding geboden om hen zelfstandig en zelfredzaam te houden; - Er wordt een vraaggericht, betaalbaar en houdbaar maatschappelijk aanvaardbaar en samenhangend stelsel van voorzieningen, geografisch gespreid voor burgers met beperkingen: op lichamelijk, geestelijk of psychosociaal gebied neergezet. - Er wordt de mogelijkheid geboden voor burgers met beperkingen om zoveel mogelijk en levensloopbestendig in de eigen wijk te wonen en te leven, met daarbij verzorging. Accenten per pilot Bathmen: Uitgaande van de vraag van de burger, het met elkaar (gemeente, burgers, woningbouw, welzijn en zorgaanbieders) komen tot een zodanige specifieke decentrale infrastructuur binnen Bathmen en omgeving ter realisatie van een woonservicezone in dit dorp, met een dienstverlenend karakter en afstemming naar het platteland en de kleinere omliggende dorpen. Keizerslanden In de wijk Keizerslanden wordt het accent gelegd op informatie en advies verstrekking op het terrein van wonen, zorg en welzijn alsmede AWBZ, aan de burger c.q. cliënt. Uitgangspunten daarbij zijn keuzevrijheid, multidisciplinaire benadering van zoek- en vraagprocessen van klanten in de wijkwinkel/loket Keizerslanden, zonder het leveranciersbelang voorop te stellen. Hiertoe worden initiatieven rond wensmakelaar, wijk Mo-ket en wijkwinkel in Keizerslanden gebundeld. Rivierenwijk De accenten en doelstellingen voor de pilot Rivierenwijk zijn volgt gekozen: Het uitwerken en waar mogelijk implementeren van een aantal collectieve/algemene voorzieningen met een innovatief karakter op vier of vijf gebieden; Het toetsen en zo veel mogelijk implementeren van een oppluslabel.
2
Hoofdstuk 2 Pilot woonservicezone Bathmen Het komen tot een integraal dienstenaanbod van wonen, zorg en welzijn voor dorp en platteland Inleiding In Bathmen zijn al enige tijd partijen actief om te komen tot een geïntegreerd aanbod op het terrein van wonen, zorg en welzijn. In december 2004 is in samenwerking de notitie: “Op weg naar een woonzorgzone in Bathmen” gepresenteerd door de organisaties: Stichting Woningbouw Bathmen, Zozijn, Het Dijkhuis, De Leiboom en Carinova. Doel van deze notitie was: Komen tot een gezamenlijke visie op woonservicezonering; Gezamenlijk de behoefte en mogelijkheden op het gebied van wonen, zorg en welzijn af te stemmen. Na de bespreking van deze notitie in Bathmen zijn ook andere partijen bij deze werkgroep aangesloten te weten de huisartsen van Bathmen en de Welzijnorganisaties. Deze laatste in eerste instantie vanuit Landstede en na de fusie van de gemeente Bathmen met Deventer, door de SOD en de Raster welzijnsgroep. Doelstelling woonservicezone Bathmen Als doelstelling voor de pilot Bathmen wordt het gesteld: Uitgaande van de vraag van de burger, het met elkaar (gemeente, burgers, woningbouw, welzijn en zorgaanbieders) komen tot een zodanige specifieke decentrale infrastructuur binnen Bathmen en omgeving ter realisatie van een woonservicezone in dit dorp, met een dienstverlenend karakter en afstemming naar het platteland en de kleinere omliggende dorpen. Specifieke vragen die hierbij naar voren komen: Aan welke vormen van dienstverlening, welzijn wonen en zorg is in dergelijk gebied behoefte? Welke specifieke eisen stelt een dergelijk buitengebied aan de infrastructuur. Bij het begrip infrastructuur wordt gedacht aan huisvesting (woningen, gebouwen), personeel, logistiek, middelen zoals vervoer en ICT, en organisatiewijze; Hoe kun je de dienstverlening zo integraal mogelijk aanbieden en welke meerwaarde geeft dit. De gezamenlijke visie op woonservicezones is verwoord in het al aanwezige visie document „op weg naar een woonzorgzone in Bathmen‟ en de nota wonen, zorg en welzijn vanuit platform en gemeente. Beiden zijn leidend voor de verdere uitwerking. Fasering, stappenplan. 1e fase Hoe dient de woonservicezone te Bathmen en omgeving er tussen nu en 10 jaar uit te zien. Bepaal het gewenste woningaanbod van nu tot over 10 jaar t.o.v. het huidig aanbod (intramuraal, verzorgd wonen, levensloopbestendig wonen, zelfstandig wonen) voor alle leeftijdscategorieën. Bepaal het gewenste dienstenniveau van nu tot over 10 jaar t.o.v. het huidige aanbod. Bepaal het zorgaanbod van nu tot over 10 jaar t.o.v. het huidig aanbod. Stel de hiaten vast en doe voorstellen hoe dit in te vullen met specifieke aandacht voor: a. de infrastructuur in Bathmen nl. de combinatie van dorp en platteland. b. een integraal aanbod van voorzieningen en dienstverlening op het terrein van wonen, welzijn en zorg, en gericht op jong en oud. c. het buitengebied van Bathmen zoals Lettele en Okkenbroek d. neem de nieuwste ontwikkelingen mee, zoals de WMO 2e fase Uitwerken van een implementatieplan. 3e fase Implementatie Na het afsluiten van zowel de 1e als de 2e fase vindt een besluitvormingsproces plaats.
3
Tijdpad Fase 1 Fase 2 Fase 3
juni 2006 – oktober 2006 november 2006 – december 2006 2007 e.v.
Samenstelling projectgroep Voor de uitvoering van de pilot c.q. plan van aanpak wordt een projectgroep samengesteld bestaande uit bijv. deelnemers vanuit: Gemeente, SOD en Raster / Landstede (?), Carinova, de Leiboom,‟t Dijkhuis, Zozijn, woningstichting de Marken, huisartsengroep Bathmen en vertegenwoordiger vanuit cliëntengroepering. Uitgangspunt bij de samenstelling is dat de projectgroepen slagvaardig moeten zijn. Per pilot wordt de gewenste samenstelling bepaalt om het maximale resultaat te behalen. Trekker van het project wordt de deelnemer vanuit de Marken (in hfdst 5.1. organisatiestructuur, is de rol van trekker nader omschreven) De projectgroep wordt begeleid door een onafhankelijk projectleider voor 8 uur in de week. Verantwoording: De projectgroep legt verantwoording aan de stuurgroep wonen, zorg en welzijn.
4
Hoofdstuk 3
Pilot woonservicezone Keizerslanden Invalshoek: informatie en advies
Inleiding Keizerslanden vormt het middelpunt van een wijk c.q. stadsdeel dat gekenmerkt wordt door vergrijzing en daarmee ook met een concentratie van zorgvragen. In Keizerslanden e.o. zijn ook diverse (residentiële) voorzieningen voor ouderen opgenomen. Tevens zijn er ook wijk- en buurtvoorzieningen, is er sprake van een Brede School ontwikkeling, etc. Sinds 1,5 jaar kent Keizerslanden ook een wijkwinkel met een aanbod aan informatie en advies op de terreinen van wonen, zorg en welzijn. Met de komst van de WMO per 01.01.2007 is de gemeente voornemens om deze wijkwinkel tevens als decentrale vestigingsplaats van het gemeentelijk zorgloket te laten dienen. Ook wordt met de maatschappelijke organisaties die nu al betrokken zijn bij de vereniging wijkwinkel (en mogelijke ook andere) gezocht naar vernieuwing / impulsen om dit initiatief beter aan de laten sluiten bij de (zorg-)vraag van de bewoners. Doelstelling pilot a. Doelstelling van de pilot is de ontwikkeling van een samenwerkingsvorm tussen maatschappelijke dienstverleners de wijk die: de klant opzoekt; gericht is op een multidisciplinaire aanpak van de klantvraag; de keuzevrijheid van de klant vooropstelt; openstaat voor nieuwe dienstverleners. b.
De uitwerking van de rode draad voor de pilot m.a.w. de ontwikkeling van de woonservicezone algemeen.
Plan van aanpak pilot Voor doelstelling a. wordt verwezen naar het plan van aanpak MO-ket. Voor onderdeel b: Wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de rode draad zoals beschreven op pagina 2 van dit plan van aanpak en wordt de rode draad uitgewerkt aan de hand van de onderstaande aandachtspunten: Er wordt een inschatting gemaakt van de groep die behoefte heeft aan aangepaste of levensloopbestendige woningen. De grootte van deze groep wordt ingeschat op basis van aanwezige kengetallen en reeds verrichten onderzoeken door mogelijke partners. Door het combineren van onderzoeken kan een goede inschatting gemaakt worden van de groei van de groep zorgbehoeftigen; De groep zorgbehoeftigen is onder te verdelen in mensen die lichte, matige of zware zorg nodig hebben. De ernst van de zorgvraag is bepalend voor de eisen die aan de woning gesteld worden en de manier waarop de woningen al dan niet geclusterd zijn. Het is relevant om te weten hoe de verdeling van de verschillende groepen is. Op basis van onderzoek kan daar een richting aan gegeven worden; Wat is een goed woontechnisch programma van eisen voor nieuw te ontwikkelen zorgwoningen? Hoe kun je met de moderne technieken een woning zo ontwikkelen dat je daar met een relatief zware zorgvraag nog kunt wonen zonder dat er het stempel zorgwoning op komt te liggen. Hoe kun je deze woningen en mogelijk aanpassingen slim financieren. Wat zijn omgevingseisen voor deze woningen; Naast een woonvraag hebben mensen vaak ook een zorg- en welzijnsvraag. Welke diensten of voorzieningen zijn minimaal nodig voor de groepen zorgvragers om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen? Er wordt een haalbaarheidsstudie verricht naar een realistisch dienstenpakket dat nodig is om het thuiswonen mogelijk te maken. Hierbij worden de ontwikkelingen rond de WMO, herstructurering en het gemeentelijk accommodatiebeleid betrokken. Tijdpad 01 -12 2006 – 01 – 07- 2008 Samenstelling projectgroep Onderdeel a: Partijen namens federatiewijkwinkel, projectleider MO-ket en projectleider woonservicezone. Onderdeel b:
5
Wonen, zorg en welzijn partijen in woonservicezone Keizerslanden, de projectleider woonservicezone en de projectleider MO-ket. Beide projectleiders (MO-ket en woonservicezone) koppelen gezamenlijk terug naar het aanspreekpunt / linking pin van deze woonservice zone, dit om beide onderdelen goed op elkaar af te stemmen / op elkaar aan te laten sluiten. Verantwoording Onderdeel a: aan de stuurgroep WMO via de projectleider Mo-ket. Onderdeel b: De projectgroep legt verantwoording af aan de stuurgroep wonen, zorg en welzijn. Projectdoelstellingen/ambitie en accenten Bedoeling is het realiseren van een doorstart van de wijkwinkel in een nieuwe vorm, met als doel inhoud geven aan prestatieveld 3 (informatie en advies – cliëntondersteuning) van de WMO. Bij gebleken succes kan deze werkwijze ook (ten dele) worden overgenomen worden in het centrale gemeentelijke zorgloket en/of andere wijken/stadsdelen van Deventer, w.o. Colmschate en Bathmen.
6
Hoofdstuk 4 Pilot Woonservicezone Rivierenwijk Inleiding De Rivierenwijk is op vele fronten in beweging. Vijf pijlers in de aanpak vormen de onderleggers voor deze herstructurering: sociaal, fysiek, economisch, handhaving en Amstellaan. Het te realiseren Wijkvoorzieningencentrum (WVC) heeft met de meeste pijlers een sterke relatie, maar valt primair onder „fysiek. Het WVC zal, behalve service- en dienstenhart van de wijk, ook de rol van zorgsteunpunt en zorg/Wmo-loket voor de omliggende woonservicezone vervullen. Doelstellingen woonservicezone Rivierenwijk De pilot heeft een kortere horizon dan de wijkvernieuwing, namelijk tot eind 2007. De accenten en doelstellingen voor de pilot zijn daarom als volgt gekozen: het uitwerken en waar mogelijk implementeren van een aantal collectieve voorzieningen met een innovatief karakter op vier of vijf gebieden het toetsen en zo veel mogelijk implementeren van een oppluslabel Deze doelstellingen worden hieronder verder toegelicht en uitgewerkt naar inhoud, fasering en (beoogde) betrokken partijen. Fasering, stappenplan woonservice zone algemeen 1e fase Hoe dient de woonservicezone Rivierenwijk er tussen nu en 10 jaar uit te zien? Bepaal het gewenste woningaanbod van nu tot over 10 jaar t.o.v. het huidig aanbod (intramuraal, verzorgd wonen, levensloopbestendig wonen, zelfstandig wonen) voor alle leeftijdscategorieën. Bepaal het gewenste dienstenniveau van nu tot over 10 jaar t.o.v. het huidige aanbod. Bepaal het zorgaanbod van nu tot over 10 jaar t.o.v. het huidig aanbod. Stel de hiaten vast en doe voorstellen hoe dit in te vullen met specifieke aandacht voor: a. de infrastructuur in Rivierenwijk; b . een integraal aanbod van voorzieningen en dienstverlening op het terrein van wonen, welzijn en zorg, en gericht op jong en oud. c. betrek ontwikkelingen WMO, herstructurering en gemeentelijk accommodatiebeleid. Na de 1e fase, wordt in het bijzonder uitgewerkt langs 2 sporen: Spoor 1: Collectieve/algemene voorzieningen De eerste vraag die moet worden beantwoord is: wat verstaan we precies onder collectieve voorzieningen? De Wmo-visie van de gemeente geeft geen exacte definitie maar maakt wel onderscheid tussen functies (diensten, ondersteuning, voorzieningen) en accommodaties. De projectgroep verstaat hier ook onder de collectief aangeboden dienstverlening die individueel op maat kan worden afgenomen. Door deze ruimere formulering ontstaat ruimte in een experimentele omgeving ervaring op te doen en de keuzevrijheid te vergroten. In elk geval zijn de volgende gebieden in beeld (aanvullingen zijn denkbaar): Veiligheid: buurtconciërge (technisch, signalerende functie) en wijkopbouwwerker/beheerder (signaalfunctie sociale veiligheid, overlast, verkeer etc) Financiën: bijvoorbeeld administratieve dienstverlening met tevens een signalerende functie. Het idee is dat het niet-gebruik onder de bewoners van bestaande voorzieningen (huurtoeslag, zorgtoeslag, bijzondere bijstand, etc wordt teruggebracht en dat bewoners worden ondersteund met informatie en advies bij het invullen van formulieren, belastingaangifte belastingaangifte, kwijtscheldingsregelingen, eventueel zelfs schuldhulpverlening/budgetadvies en PGB-aanvragen. Afstemming met het Sociaal Programma Rivierenwijk is gewenst. Activiteiten en voorlichting: uitwerken van een activiteitenprogramma gericht op mensen met een ondersteuningsvraag, af te stemmen met het Sociaal Programma Rivierenwijk dat ook diverse activiteiten omvat. Daarbij valt ook te denken aan nieuwe vormen, bijvoorbeeld activerende begeleiding aan huis met behulp van een gezamenlijke pool of aansluiten bij de taalvaardigheidsinitiatief voor allochtone 65-plussers met een AOW-tekort (v.a. september 2006). Domotica: uitwerken van een programma van eisen voor de woningen die (tenminste) het niveau van verzorgd wonen moeten bieden. Doel: doelmatige en flexibele infrastructuur aanleggen waarop bewoners abonnement kunnen nemen.
7
Een goed totaalpakket van collectieve voorzieningen in de Rivierenwijk staat centraal. Daarbij is het innovatieve karakter ervan een belangrijk uitgangspunt en focus voor de pilot. Interessant om te toetsen is bijvoorbeeld de gedachte in de Wmo-visie dat het versterken van het aanbod van collectieve/algemene voorzieningen het beroep op individuele verstrekkingen vermindert. Deze gedachte verdient nadere uitwerking. Contactpersoon en projectleider werkgroep: nader in te vullen Beoogde leden van de werkgroep collectieve voorzieningen: Gemeente, Rentré Wonen, SOD, Raster, Zorggroep Solis, Humanitas, Carinova, BAD, zorgkantoor, De Leiboom Uitgangspunt bij de samenstelling is dat de projectgroepen slagvaardig moeten zijn. Per pilot wordt de gewenste samenstelling bepaalt om het maximale resultaat te behalen. Globale fasering Definiëring en afbakening (sept-okt 2006) Uitwerken programma van eisen per thema, inclusief taakverdeling en plan van aanpak (nov 2006-febr 2007) Implementatie (vanaf maart 2007) Relatie met ontwikkeling Wijkvoorzieningencentrum, Stedenbouwkundig plan en Sociaal programma Parallel en sterk gerelateerd aan deze voorzieningen is de fysieke ontwikkeling van het WVC. Daarbij zal ook het functioneel/inhoudelijke concept worden betrokken voor de dienstverlening in het WVC. Dat laat echter onverlet dat voor de genoemde voorzieningen geldt dat ze al eerder, bijvoorbeeld in/vanuit het te realiseren X-point (in het wijkcentrum) operationeel kunnen zijn. Voor een vijfde gebied zal de uiteindelijke vormgeving in het WVC plaatsvinden: de loketfunctie en frontoffice/backoffice. Hierbij gaat het dus om het ontwikkelen van een bij de wijk passend dienstverleningsmodel inclusief organisatie/samenwerkingsmodel. Vanuit de WVC-visie wordt de insteek gekozen van een breed loket, met intake en follow up naar deelnemende aanbieders resp. goede verwijsmogelijkheden naar niet vertegenwoordigde diensten (zoals de GGZ). De WVCprojectgroep is initiatiefnemer, maar het is denkbaar dat de projectgroep ook aan dit thema toekomt. Zeker als het gaat om het snijvlak van tijdelijke oplossing en definitief concept is de pilotgroep woonservicezone in beeld. Het te realiseren woonprogramma en de inrichting van de openbare ruimte (kind/rollatorlint bijv.) zal tevens in het kader van de ontwikkeling van de woonservicezone worden meegenomen. De route/planning voor het stedenbouwkundig plan zal hierbij leidend zijn. Hiervoor werd al duidelijk dat afstemming gewenst is met het sociaal programma. Hierin worden diverse activiteiten opgenomen die een directe relatie met het welzijn van de bewoners hebben. Bijvoorbeeld activiteiten gericht op het verminderen van isolement of psychosociale problemen. Contactpersoon en inhoudelijk projectleider binnen WVC-traject: Chris Gaasbeek; stedenbouwkundig plan: Katrin Wüterich; sociaal programma: Dik Gersen. Voor zover als mogelijk wordt de werkgroep collectieve voorzieningen geïntegreerd in de werkgroep functie en ruimte van het WVC Rivierenwijk. Indien blijkt dat deze constructie niet werkt wordt een andere oplossing gezocht. Spoor 2: Opplussen1 Van de circa 1.900 woningen blijven er zo‟n 1.400 staan. Ongeveer 100 woningen worden gerenoveerd. Bureau SKW Certificatie (bekend van het Woonkeurlabel) heeft vier eisenpakketten ontwikkeld voor het opplussen van bestaande woningen. Het Woonkeur-label voor nieuwbouw is daarbij vertrekpunt geweest. De eisen hierin zijn vereenvoudigd en aangepast naar wat redelijkerwijs haalbaar zou moeten zijn voor bestaande woningen. De vraag is concreet om 4 eisenpakketten voor opplussen, met elk een andere combinatie van accenten op de thema‟s bruikbaarheid, gezondheid en veiligheid, te toetsen aan de praktijk voordat de labels „op de markt komen‟. Er liggen dus al 4 concept pakketten klaar: 1. Gebruiksveilige en aanpasbare woning 1
(keurmerk voor) aanpassingen aan de bestaande voorraad woningen zodat deze geschikt worden voor ouderen en personen met een lichte functiebeperking.
8
2. Zorggeschikte woning 3. Comfortabele woning 4. Woonzorgzonewoning Getoetst zal worden: of dergelijke pakketten passen bij een woonservicezone; wat de noodzaak en meerwaarde is van de opgenomen eisen (bijv. in verhouding tot de kosten); of de juiste combinaties van eisen zijn opgenomen; of aanvullende eisen gewenst zijn. Contactpersoon en projectleider (sub)werkgroep: Chris Gaasbeek (Rentré Wonen) Betrokken partijen In de eerste fase trekken Rentré Wonen en SKW Certificatie samen op. De gemeente wordt over de uitkomsten geïnformeerd. In fase 2 en 3 komt daar de rol en betrokkenheid van de bewoners bij (uit te werken in het implementatieplan) en bijvoorbeeld ook de afstemming met het stedenbouwkundig plan. Fasering 1. Gegevensverzameling en toetsing (mei-juli 2006) Keuze te toetsen bouwblokken, verzamelen informatie, toetsen van pakketten, kostenraming van opgenomen maatregelen, formuleren van advies over aanpassingen in de pakketten. 2. Uitwerken implementatieplan, incl communicatie (sept 2006-februari 2007) 3. Start implementatie (vanaf maart 2007) Tijdpad Fase 1 Fase 2 Fase 3
Algemeen 06 – 10 2006
spoor 1 06 – 10 2006 11 ‟06 – 02 ‟07 vanaf 03 2007
spoor 2 05 – 07 2006 09 ‟06 – 02 „07 vanaf 03 2007
Verantwoording De werkgroepen leggen verantwoording af aan het directieoverleg Wijkvoorzieningencentrum (WVC) Rivierenwijk, waarin de directies/MT‟s van de betrokken partners vertegenwoordigd zijn. In praktijk zullen de werkgroepen (grotendeels) samenvallen met de werkgroep Functioneel / ruimtelijk, die zich in eerste instantie buigt over o.a. het functioneel en ruimtelijk programma van eisen voor het WVC. Zie ook hoofdstuk 5. Tevens wordt gerapporteerd aan de Stuurgroep Wonen, Zorg en Welzijn, die formeel de opdrachtgevers is en het proces woonservicezone afstand bewaakt en indien nodig bijstuurt. Aandachtspunt: hoe wordt bewaakt dat woonservicezone wordt gerealiseerd cf uitgangspunten nu er niet een aparte projectgroep is?
9
Hoofdstuk 5 5.1.
Organisatie, financiën, planning en randvoorwaarden.
Organisatiestructuur
In onderstaande figuur is de organisatiestructuur geschetst voor de pilots woonservicezones.
Stuurgroep Wonen Zorg en Welzijn
onafhankelijk projectleider pilot woonservicezone Bathmen
onafhankelijk projectleider pilot woonservicezone Keizerslanden
projectleider pilot woonservicezone 2 Rivierenwijk
Projectgroep Bathmen
Projectgroep Keizerslanden
Projectgroep Rivierenwijk
evt. werkgroep(en) - w.g. zorg en diensten - w.g. infrastructuur en Wonen - w.g. één loket
evt. werkgroep(en)
evt. werkgroep(en)
De stuurgroep wonen zorg en welzijn is de opdrachtgever voor de pilots woonservicezones. Per woonservicezone is er een projectgroep. De projectgroep neemt de opdracht aan. In de stuurgroep wonen, zorg en welzijn rapporteert de trekker (= aanspreekpunt c.q. linking pin projectgroep – stuurgroep) van de woonservicezone over voortgang, beslis- en evt. knelpunten van de pilot aan de stuurgroep Wozowel. De trekker voor Bathmen is mw. de Negro van de Marken, voor Keizerslanden mw. Tijhuis van Ieder1 en voor de Rivierenwijk dhr. Teuben van Rentréwonen. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van de pilots woonservice ligt bij de stuurgroep wonen, zorg en welzijn. Voor het leiden van het proces en inhoud per zone worden (onafhankelijke) projectleiders aangesteld. Het zwaartepunt van de structuur ligt bij de projectgroep. Hier moeten besluiten genomen kunnen worden zonder dat er steeds terug moet worden gegaan naar de afzonderlijke directies. Daarvoor is het noodzakelijk dat de verschillende projectgroepleden gemandateerd zijn. In de projectgroep informeert men elkaar en stem men de trajecten af. De projectgroep programmeert c.q. doet voorstellen voor het voorzieningenniveau, de accommodaties, het dienstenaanbod, de plaats van de voorzieningen. Kortom zij werken het wonen, zorg en welzijn verhaal per zone uit met als kaders de visie wonen, zorg en welzijn, de visie WMO, de sociale structuur visie en het sociaal programma, de stedelijke afspraken in het kader van wonen en herstructurering. Aandachtspunten hierbij zijn: De zorg die aangeboden wordt binnen een woonservicezone. Welke functies en welke intensiteit van functies gecreëerd wordt; Het flankerend welzijnsbeleid en gebruik van nieuwe diensten per in de zone; De ontwikkeling c.q. aanwezigheid van het bredeschool en Kulturhusconcept in de zone; De positie van winkelstrips en winkelcentra in de zone; Zorgloketten; Bestaande accommodaties in dit verband. 2
Zie voetnoot 2.
10
De projectleider heeft de dagelijkse regie over het project en legt evt knelpunten per zone voor aan de trekker van de desbetreffende zone die dit inbrengt in de stuurgroep wonen, zorg en welzijn. Randvoorwaarden om de pilots woonservicezones te laten slagen zijn o.a. de volgende: Een gezamenlijke visievorming is de ideale start van een projectgroep. Een integrale, geformaliseerd gedragen visie is vaak een voorwaarde voor welslagen en continuïteit; Maak met de deelnemende partijen een intentieverklaring en onderteken die in het begin van het traject; Bij de samenwerkende organisaties en gemeente moet er bestuurlijk commitment zijn voor het project; Per woonservicezone een intentieverklaring waarin wordt afgesproken om gezamenlijke een visie en plan van aanpak voor de desbetreffende woonservice zone te schrijven.
5.2. Financiering (en of inzet menskracht) deelnemende partijen per pilot per zone Pilot Bathmen Tijdsbesteding participanten Gemiddeld 30 uur p.p. x 8 Vergaderkosten Projectleider 8 uur p.w. x 1 ½ jaar = 480 uur x € 100,-Overige kosten /PM
240 uur voor rekening participanten € 48.000,-€ 2000,--
Pilot Keizerslanden Voor de kosten van onderdeel a. en onderdeel b. uit dit plan van aanpak (MO-ket en projectleider woonservice zone) wordt maximaal € 50.000,-- aan provinciale middelen gevraagd. Ook bij deze pilot wordt uitgegaan van co-financiering door deelnemende partijen middels personele inzet, vergaderfaciliteiten e.d. Dit vraag echter nog nadere uitwerking / overleg met de partijen. Pilot Rivierenwijk Globale inschatting c.q. kostenraming, 1e aanzet. Vooralsnog geen extra kosten opgevoerd voor extern projectleider (is nl. dezelfde als projectmanager WVC). Voor dagelijkse regie 1 dag per week voor zowel gemeente als Rentré Wonen en ca 3 uur per week voor de deelnemende partijen (op jaarbasis circa 250 uur voor gemeente en Rentré Wonen en resp. 100 uur per partij); Evt. inhuren extern deskundige voor plan aanpak en implementatie opplussen; Evt. inhuren extern deskundige woonservice zone ontwikkeling. Stedenbouwkundige vertaling gebeurt in het kader van Stedenbouwkundigplan Rivierenwijk,. Evt. kosten: p.m. (zo mogelijk meenemen in Stedenbouwkundig plan). Fase Initiatief Definitie
Ontwerp
Voorb.reiding
Omschrijving Opstellen intentie overeenkomst WSZ Rivierenwijk Onderzoek technische haalbaarheid opplussen Onderzoek financiele haalbaarheid opplussen Implementatieplan (advies, contactavonden bewoners) Behoefteonderzoek collectieve voorzieningen
Bedrag 5.000,-10.000,-5.000,-15.000,-10.000,--
Extern advies over PvE Juridische toets
10.000,-5.000,--
Vertaling naar stedenbouwkundig plan van levensloop bestendige inrichting (meerkosten) Ontwikkelen pakket collectieve voorzieningen
20.000,-20.000,--
Uitwerking van stedenbouwkundig plan naar inrichtingsmaatregelen (extern advies)
15.000,--
11
Opstellen realisatieovereenkomst WSZ Rivierenwijk Juridische toets Realisatie
p.m.
Beheerfase
p.m.
Algemeen
Communicatie Extra om te schakelen secretariële ondersteuning Excursie Organisatie van inspraak en participatie
Totaal
8.000,-5.000,--
10.000,-8.000,-3.000,-5.000,-- + 154.000,--
5.3. Communicatie, planningen en randvoorwaarden De gemeente is verantwoordelijk voor de communicatie over woonservice zones op stedelijk niveau. De pilotpartijen zijn verantwoordelijk voor de communicatie op het niveau van de woonservicezone. Tijdsplanning 01.12.2006
Intentie overeenkomst per pilot woonservicezone middels projectplan.
Medio 2006
Nulmetingen sociaal programma spoor zelfstandig wonen Periode 01.09.2006 tot en met 31.12.2007 planning volgens beschrijving in de hoofdstukken 2, 3 en 4.
01.07.2008 Convenant per woonservicezonen waarin investeringen en toezeggingen per deelnemende partij in de zone zijn vastgelegd. 01.07.2008
Conclusies en aanbevelingen pilots woonservicezone
0-metingen In het sociaal programma zijn een tweetal nu metingen voor het spoor zelfstandig wonen aangekondigd. Dit zijn: een 0-meting om inzicht te krijgen in de individuele zorgbehoefte van de zorgvragers; een 0-meting naar het huidige aanbod van woonvoorzieningen. Eenduidig begrippenkader De deelnemende partijen in de woonservicezones moeten dezelfde begrippen en definities gebruiken om onduidelijkheden en misverstanden te voorkomen. De uitgave “aan de slag met woonzorgzones, instrumenten voor initiatiefnemers” van Aedes-Arcares kenniscentrum wonenzorg, wordt hiervoor als leidraad gebruikt.
12