DNA PROJECT OUD HERTOGDOM BRABANT MET BETREKKING TOT DE GROEP VAN HOU(D)T Inleiding Het uiteindelijk doel van genealogen is te achterhalen waar we eigenlijk vandaan komen. Initieel wordt in archieven gezocht naar voorouders en verwanten maar daarbij wordt op een bepaald ogenblik gestoten op talrijke problemen, met als gevolg dat het onderzoek vast komt te zitten door het ontbreken van verdere gegevens. Gelukkig kan de wetenschap hier de genealogie ter hulp komen door de koppeling van genetica (erfelijkheidstudie) en genealogie.
DNA Project Oud Hertogdom Brabant - waarover gaat het precies? (Bron: website DNA Project Oud Hertogdom Brabant - http://www.brabant-dna.org/)
Op initiatief van VVF Provinciale afdeling Antwerpen diende de genealogische koepel Familiekunde Vlaanderen, voorheen SVVF, bij de Vlaamse overheid een DNA-project in, in het kader van het beleidsplan 2007-2011. Het project betreft in de eerste fase, uit te voeren in 2009, het grondgebied van het oude hertogdom Brabant, dat wil zeggen inclusief WaalsBrabant en het Nederlandse Noord-Brabant. In 2010-2011 breidt het onderzoek zich verder uit over het hele land en zelfs tot Frans-Vlaanderen en het Groothertogdom Luxemburg.
Waar het niet om gaat is DNA-onderzoek voor medische doeleinden. Dit onderzoek richt zich immers uitsluitend op het Y-geslachtschromosoom van de man. Dat heeft niets te maken met fysieke en psychische eigenschappen, maar is de archiefdrager van uw voorouderlijn. •
Het ambitieuze project wil een wetenschappelijke bijdrage leveren tot de studie van de menselijke migraties op wereldvlak en de geleidelijke bevolking van onze streken.
•
Het wil de invloeden bestuderen die de oude historische entiteiten in de Lage Landen deden ontstaan.
•
Door vergelijking met gekend oud DNA uit archeologische resten kan men zelfs de eventuele verwantschap bepalen met hedendaagse families.
•
Bovendien draagt het onderzoek bij tot het identificeren van de families die afstammen van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen die zich in Europa en eventueel ook in onze streken kwamen vestigen. Dit zou er toe leiden dat bepaalde delen van onze huidige historische kennis moet herschreven worden…
•
Genealogen kunnen vermoede of onbekende onderlinge verwantschappen ontdekken, evenals het voortkomen van de huidige familienaam uit andere oudere namen.
Wat heeft genealogie te maken met genetisch DNA-onderzoek? Ieder mens heeft zijn eigen unieke genetische samenstelling. Genetisch DNA-onderzoek vertrekt van het mannelijk Ygeslachtschromosoom dat van vader op zoon vererft. Dit chromosoom bestaat uit een groot aantal DNA-merkers. Bij het doorgeven van het Y-chromosoom van vader op zoon kunnen mutaties optreden. Door deze te vergelijken met de reeds bekende mutaties, bepaalt men tot welke haplogroep het onderzochte staal behoort. Hierdoor is het mogelijk migraties van bevolkingsgroepen in kaart te brengen.
Wat hebben genealogen daar nu aan? Het standaardonderzoek op 12 merkers levert onvoldoende gegevens op voor genealogen. Daarom koos het project voor een meer gedetailleerde studie op 37 merkers door het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van de K.U.Leuven (professoren Cassiman en Decorte). In het project kunnen geïnteresseerde genealogen niet alleen hun paternele (vaderlijke) lijn laten onderzoeken, maar ook hun vermoedelijke verwantschap met andere gelijknamige families. Met 37 merkers kan men met een grotere zekerheid een gemeenschappelijke voorouder (MRCA, Most Recent Common Ancestor) bepalen binnen een tijdspanne van 8 à 10 generaties, wat de meeste genealogen met hun archiefonderzoek kunnen overbruggen. Mogelijkheden: 1) uw genealogie verdiepen, 2) vastgelopen opzoekingen weer vlot trekken, 3) onvermoede verwante takken in binnen- en/of buitenland ontdekken, 4) opsporen van de afstamming uit oudere (vaak middeleeuwse) familienamen waaruit de uwe is voortgekomen.
HOE MEER DEELNEMERS, HOE MEER MOGELIJKE RESULTATEN
Pagina 1
Toepassing project in de groep “Van Hou(d)t” Aangezien we met een kleine groep Van Hou(d)t -en reeds geruime tijd samenwerken aan onze gemeenschappelijke passie, was het voor iedereen van de groep als vanzelfsprekend om deel te nemen aan dit DNA-project. Het spreekt voor zich dat we allemaal nieuwsgierig waren naar de resultaten. “Zouden we nu effectief verwant zijn ?”. “Op papier” hebben we voor iedere deelnemer van onze werkgroep nog geen sluitend bewijs; maar we vonden al wel heel wat aanwijzingen in die richting.
Resultaat DNA afname De resultaten voor onze groep zijn als volgt: Naam
Code
Haplogroep
Hoofdgroep SNP
Subgroep
Frans Van Hout (Oud-Turnhout)
NC03100175
R1a1
SRY10831.2
M17
Anne Van Hout (Nederokkerzeel), via oom Alfred Van Hout
BR01700017
R1a1
SRY10831.2
M17
Wim Van Hout (Oud-Turnhout)
ME10800718
R1a1
SRY10831.2
M17
Frans Van Hout (Leopoldsburg)
KE09900719
R1a1
SRY10831.2
M17
Geert Van Houdt (Balen)
NC02500157
R1a1
SRY10831.2
M17
(We verwijzen graag naar hoofdstuk “Technische uitleg” voor een meer uitleg omtrent haplogroepen en SNP). Recente verwantschappen tussen deelnemers aan het project Hier vindt u voor onze groep een overzicht van de afstand in markers, wat bepaalt of we al dan niet verwant zijn: Haplogroep R1a-M17: 0 NC03100175 (Frans Oud-Turnhout) - ME10800718 (Wim) - BR01700017 (Anne): 0 = 37 merkers identiek: zeer zeker verwant 1 KE09900719 (Frans Leopoldsburg) - ME10800718 (Wim) - NC03100175 (Frans Oud-Turnhout): 36 van de 37 merkers identiek: zeker verwant 1 OV07200692 (Onbekend) - OV07400695 (Onbekend) 2 ME10800718 (Wim) - NC02500157 (Geert) - NC03100175 (Frans Oud-Turnhout) - BR01700017 (Anne): 35 van de 37 merkers identiek: verwant 3 NC02500157 (Geert) - KE09900719 (Frans Leopoldsburg): 34 van de 37 merkers identiek: verwant 6 ME06600312 (Wim) - LM00500501 (Onbekend) 6 NB02400155 (Onbekend) - KE00900015 (Onbekend)
Wat betekent dit concreet qua verwantschap binnen onze groep: •
Certificaat Frans Van Hout (Oud-Turnhout) en Frans Van Hout (Leopoldsburg) = op 1 na gelijk.
•
Certificaat Wim Van Hout = 100 % gelijk met Frans Van Hout (Oud-Turnhout).
•
Certificaat Frans Van Hout (Oud-Turnhout) en Geert Van Houdt = een verschil van 2 punten.
•
Certificaat Frans Van Hout (Oud-Turnhout) en Anne Van Hout = 100% gelijk
Concreet betekent het dus: Frans (Oud-Turnhout), Wim en Anne: 37/37 merkers gelijk (genetische afstand 0) dus hebben eenzelfde voorvader tussen 0 en 270 jaar (ongeveer 9 generaties) geleden. Frans (Leopoldsburg) heeft met Frans (Oud-Turnhout), Wim en Anne 1 merker verschil en hebben eenzelfde voorvader tussen 0 en 420 jaar (ongeveer 14 generaties) geleden. Met Geert is er verschil van 2 punten dus de gemeenschappelijke voorvader situeert zich ergens tussen de 0 en 540 jaar (ongeveer 18 generaties).
Pagina 2
In het boek “DNA België – DNA Project 2010 – België, exclusief oud-Hertogdom Brabant” geschreven door Marc Van den Cloot werd het volgende vermeld onder hoofdstuk 5, Verwantschappen: Alfred (Anne) blijkt een genetische afstand te vertonen van 0 met zowel Wim als Frans (Oud-Turnhout), die op hun beurt ook geen verschillen in hun haplotype vinden. We zagen reeds dat Wim en Frans (Oud-Turnhout) hun gemeenschappelijke voorouder vonden in de persoon van Gerardus Van Hout geboren 8-2-1650 in Heist-op-den-Berg. De stamreeks van Alfred gaat helaas niet ver genoeg terug (1708 Westerlo) om reeds te kunnen vaststellen of opnieuw Gerardus Van Hout als gemeenschappelijke voorouder kan worden aangeduid. Gezien de afstand van 13 kilometer tussen Heist-op-den-Berg en Westerlo en de genetische afstand van 0, kan wel met zeer grote waarschijnlijkheid worden gesteld dat Alfred zonder twijfel kan worden toegevoegd als direct familielid van de overige 4 deelnemers (Van Hout – Van Houdt).
Geschiedenis van hapolgroep R1a Historie R1a SNP SRY10831.2 en subgroup M17: Haplogroep R1a (SRY10831.2) ontstond ong. 10-15.000 jaar geleden in de regio van Ukraïne of Zuid Rusland. Hier bevonden zich (naast groepen in Zuidwest en Zuid Europa) de Europese populaties die wegens de IJstijd naar het zuiden van Europa waren gemigreerd. Bij het einde van deze IJstijd (ong. 12.000 jaar geleden) begon een rekolonisatie vanuit deze zuidelijke toevluchtsoord naar vooral het Oost en Noord Europa. Vanuit deze regio werd later (vanaf 7.000 jaar geleden) ook de Kurgan cultuur verspreid waarmee waarschijnlijk ook de Indo-Europese talen werden geïntroduceerd in Europa. Deze populaties zijn waarschijnlijk ook verantwoordelijk voor de domesticatie van paarden en hun verspreiding in Europa. (Bron: “Forum DNA Project Oud Hertogdom Brabant” website):
In de genetica is de sub-haplogroep R1a1 (M17) een haplogroep, die verspreid is over Groot-Azië of (Eurazië). Het komt veel voor in Europa, Noord-Centraal-Azië en India. In Europa bevinden zich de hoogste concentraties in Oost-Europa, met name in Polen en Rusland, waar de helft van alle mannen tot deze haplogroep behoort. Hoge concentraties zijn ook aanwezig in Noord-Europa en er wordt aangenomen dat de Vikingen dit over de rest van Europa hebben verspreid, onder andere de Britse eilanden. De eerste dragers van de R1a1 haplotype zijn de Arische nomaden in Oekraïne ongeveer 10.000 jaren terug. In India zijn de hoogste concentraties van de R1a terug te vinden bij de Brahmanen. De studies wijzen op een Arische migratie die terug gaat naar voor 4000 v.C. De gemiddelde frequentie over alle kasten van de R1a haplogroep is circa 40%. (Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/R1a)
De verdeling van de haplogroepen: (Bron: Website DNA Project Oud Hertogdom Brabant, presentatie Familiekunde Vlaanderen op DNA Colloquium 16 oktober 2010):
Aantal deelnemers
%
R1b (M343)
566
60,92
Directe afstammelingen van Cro-Magnons
I1 (M253)
113
12,16
Balkan – Centraal Europa – Scandinavië
I2 (M223/P37.2/P215)
69
7,43
Caucasus – Balkan – gebied van ex-Joegoslavië
E1b1b (M215)
47
5,06
Noord-Afrika – Middellands Zeegebied
J2 (M410/M12)
38
4,09
Mesopotamië – Feniciërs – Grieken – Zuid-Italië
R1a (SRY10831.2)
38
4,09
Ukraïne – Rusland – Scandinavië
G2a (P15)
34
3,66
Caucasus – Georgië – Armenië
J1 (M267)
10
1,08
Mesopotamië – Arabieren – Joden
T (M70)
6
0,65
Midden-Oosten – Egypte
L (M11)
4
0,43
Indië/Pakistan – Rusland – Noord-Europa
Q (M242)
4
0,43
Siberië – Noord- en Zuid-Amerika
Hapologroep
Afkomst
Pagina 3
Verspreiding haplogroepen in Europa: (Bron: http://www.eupedia.com/europe/european_y-dna_haplogroups.shtml)
Pagina 4
Migratie haplogroepen in Europa: (Bron: http://www.phillipsdnaproject.com/faq-sections/27/114)
Pagina 5
Reis in de tijd van onze voorouders (Bron: http://fboekelo.tripod.com/boekelo/GP/rapport.html)
Overzicht van de migratie van marker M168 tot M17 (onze huidige groep):
Fase 1: marker M168, Out of Africa De genetische geschiedenis van onze marker begon zo'n 50.000 jaar geleden met de marker M168. Kenmerkend voor M168 is dat deze marker is terug te vinden in het DNA van alle niet-Afrikaanse mannen. De mutatie is ergens tussen 31.000 en 79.000 jaar geleden ontstaan, in het gebied van het huidige Sudan en Ethiopië. De mens bij wie deze mutatie voor het eerst is opgetreden noemen we in de genetische wetenschap de Eurasian Adam. Met deze Adam heeft de verspreiding van de mensheid over de wereld – Out of Africa - een aanvang genomen. Geschat wordt dat de wereldbevolking toen uit ongeveer 10.000 mensen heeft bestaan. Fase 2: marker M89, op het Arabisch schiereiland De volgende mutatie die optreedt is in onze geval marker M89 (Haplogroep F*), die omstreeks 45.000 jaar terug is ontstaan in Noord-Afrika of het Midden-Oosten. De wereld werd toen bevolkt door naar schatting enkele tienduizenden mensen. De marker M89 wordt gevonden in het y-DNA bij 90-95% van alle niet-Afrikaanse mannen. Onze verre voorvaderen behoorden tot de tweede golf mensen die het Afrikaanse continent verlieten. Eerder in de geschiedenis was al een andere golf Out of Africa vertrokken, die oostwaarts de kustlijn volgden en uiteindelijk zelfs in Australië terecht gekomen zijn. Onze voorvaderen trokken echter noordwaarts, over de uitgestrekte grasvlakten die er toen nog in Afrika waren en leefden van de jacht. Al doende trokken zij verder noordwaarts, naar het Arabisch Schiereiland.
Pagina 6
Fase 3: marker M9, van Arabië naar Azië Toen omstreeks 40.000 jaar geleden grote klimaatveranderingen optraden, werd het in het leefgebied van onze verre voorvaderen kouder en droger. Afrika werd getroffen door droogte en de graslanden veranderden in woestijn. Daardoor konden zij niet meer terug naar Afrika en moesten zij in het Midden-Oosten blijven, of verder trekken. Velen bleven in het Midden-Oosten, terwijl anderen verder trokken in de richting van het hedendaagse Iran en Centraal Azië. Zij volgden de kuddes wilde dieren, zoals buffalos, antilopen, wolharige mammoeten, en andere diersoorten over de halfdroge grasvlakten. In die tijd strekten deze vlakten zich uit van Frankrijk tot Korea en fungeerden als een soort supersnelweg van de oudheid, waarover de mens zich kon verplaatsen. Omstreeks 40.000 jaar geleden vond ook een nieuwe mutatie in het y-DNA van een van onze verre voorvaderen plaats. Waarschijnlijk leefde deze man in het huidige Iran of het zuiden van Centraal Azië. Deze mutatie is bekend onder de naam M9 (Haplogroep K). Nakomelingen van deze voorvader met marker M9 verspreidden zich in 30000 jaar vanuit het huidige Iran en Centraal Azië geleidelijk over grote delen van Eurazië en de Euraziatische steppen. De genetische wetenschap spreekt in dit verband over de Eurasian Clan. Tot deze groep horen vrijwel alle mensen die van origine afkomstig zijn van het noordelijk halfrond. Tot die groep rekenen we bijna alle Noord-Amerikanen en OostAziaten, evenals de meeste Europeanen en Indiërs. Ondanks het grote verspreidingsgebied van deze groep, werd hun opmars in Azië gestuit door de bergmassieven van zuidelijk Centraal Azië. Fase 4: marker M45, naar het noorden van Azië De volgende stap is de marker M45 (Haplogroep P). Dit is een van de vier mutaties die is ontstaan uit marker M9. Marker M45 is 35.000 jaar geleden ontstaan in het y-DNA van een man die geleefd moet hebben in Centraal Azië, ten noorden van het bergachtige Hindu Kush, in het noorden van het huidige Afganistan. De wereldbevolking bestond omstreeks die tijd uit naar schatting 100.000 mensen. Vanuit Hindu Kush verliep de migratie verder noordwaarts naar de rijke jachtgebieden op de steppes van het huidige Oezbekistan, Kazachstan en Zuid-Siberië. Vindingrijkheid en aanpassingsvermogen waren bittere noodzaak om de IJstijd te kunnen overleven in Siberië, een gebied waar tot dan toe nooit mensachtigen hadden gewoond. De genetische wetenschap spreekt bij het verschijnen van de marker M45 van het ontstaan van de Central Asian Clan. De voorvader bij wie deze mutatie is ontstaan, is de voorvader geworden van de meeste Europeanen en vrijwel alle oorspronkelijke bewoners van Amerika (in de volksmond: Indianen).
Pagina 7
Fase 5: marker M173, van Azië richting Europa Uit haplogroep P (M45) is vervolgens haplogroep R (M207) ontstaan. Tot deze haplogroep horen de meeste autochtone Europeanen. Wel ontstonden hier uit in de loop der tijd enkele andere haplogroepen. Allereerst was dat de groep met marker M173 (haplogroep R1). De stamvader van deze groep was een man die ongeveer 35.000 jaar geleden in Centraal Azië geleefd moet hebben. Het was de periode dat de Euraziatische steppen zich van het huidige Duitsland - en mogelijk zelf Frankrijk – uitstrekten tot Korea en China. Gunstige klimatologische omstandigheden leidden tot een trek richting Europa. Omstreeks dezelfde tijd trokken deze prehistorische jagers en de nazaten van M173 in een eerste grote golf vanuit Centraal Azië westwaarts Europa binnen. Vanwege het opdringende landijs werden de nakomelingen van M173 in Europa zo'n 20.000 jaar geleden van lieverlee steeds verder zuidwaarts gedrongen. Daar wisten zij te overleven in de gebieden die wij nu kennen als het Iberisch schiereiland, Italië en de Balkan. De komst van deze nieuwe Europeanen betekende overigens het einde van de Neanderthalers. Zij vormden een hominide soort, die al in Europa en delen van West-Azië woonden. Betere communicatieve vaardigheden, wapens en de vindingrijkheid van de nieuwkomers hebben er toe geleid dat de Neanderthalers uiteindelijk het onderspit moesten delven. Toen het klimaat omstreeks 12.000 jaar geleden weer aangenamer werd en het landijs zich weer in noordelijke richting terug trok, trokken ook de prehistorische jagers van M173 weer noordwaarts. Het is dus niet verwonderlijk dat bij veel hedendaagse West-Europeanen de marker M173 in het y-DNA is terug te vinden. We vinden hen in groten getale met name Noord-Frankrijk en de Britse eilanden. Fase 6: marker MM17/M198,van Europa weer richting Azië Zo'n 10.000 tot 15.000 jaar geleden ontstonden uit haplogroep R1 (M173) in elk geval twee varianten. We onderscheiden daarbij de haplogroepen R1a1 en R1b. Wat Europa betreft kunnen we in het algemeen stellen R1b (M173) met name in West-Europa voorkomt, terwijl R1a1 (M17/M198) juist meer in Oost-Europa en in mindere mate ook in Noordwest-Europa voorkomt. Verondersteld wordt dat haplogroep R1a1 zijn oorsprong vindt op de Euraziatische steppen, in het gebied van het huidige Oekraine en Zuid-Rusland. Het is dan tegen het einde van de laatste IJstijd. De wereldbevolking wordt rond die tijd geschat op enkele miljoenen mensen. De R1a1-stamvader en zijn nakomelingen waren nomadische steppebewoners. Wetenschappers opperen een verband met de latere Koergancultuur. Mensen die we tot deze cultuur rekenen, zouden als eersten het paard hebben bereden. Daaruit zou dan het grote verspreidingsgebied van R1a1 - van India tot IJsland - verklaard kunnen worden. Naast genetisch en archeologisch onderzoek is ook linguistisch onderzoek van belang om prehistorische migratiepatronen in kaart te brengen. Sommige taalwetenschappers hangen de theorie aan dat mensen van de Koergan-cultuur zo'n 10.000 tot 5.000 jaar geleden een Proto-Indo-Europese taal spraken. Uit deze taalgroep zijn de latere Indo-Europese talen voortgekomen, zoals de Europese talen maar ook sommige Indiase talen als Bengaals en Hindi. Tegenwoordig vinden we de grootste concentraties van haplogroep R1a1 in een gebied van Oost-Europa tot aan India, waar 35 procent van de Hindi-sprekende mannelijke bevolking marker M17 draagt.
Pagina 8
Colloquium DNA-project – 16 oktober 2010 DNA-onderzoek staat (wereldwijd) nog in de kinderschoenen. Dus moeten we de resultaten kritisch bekijken! Tijdens dit colloquium was er ook gelegenheid een aantal vragen te stellen aan Prof. Decorte. “Zijn de Van Hou(d)t-en van onze werkgroep wel degelijk afkomstig van de Vikings ?” (Een vraag die opkwam omdat op het DNA-project forum te lezen is onze R1a1 groep eerder uit (zuid)oostelijk Europa kwam). Prof. Decorte antwoordde het volgende: Héél waarschijnlijk wél! Met volgende toevoeging (of "verduidelijking"...): maar toch nog steeds met grote korrel zout te nemen. Onze haplogroep R1a is wel één van de boeiendste!! Maar doordat het een vrij jonge (later ontdekte) groep is, dient er nog veel bijkomend onderzoek te gebeuren (staat in de startblokken). Onze haplogroep is in onze regio niet zo sterk vertegenwoordigd maar kent blijkbaar in Europa een van grootste spreidingen: je kan ze (in kleinere aantallen) werkelijk overal aantreffen. “Is het gevonden percentage (4,09%) van de haplogroep R1a in onze regio wel realistisch gezien de beperkte DNAafnames en het feit dat wij met de 3 Van Houten in de regio Kempen vertegenwoordigd waren ? Krijgen we hierdoor niet een vertekend, "overgewaardeerd" beeld?” Antwoord Prof. Decorte: Dat lijkt inderdaad op eerste zicht zo; maar er zitten wel meer parameters in de algemene berekening én de resultaten bevestigen gewoon reeds bestaande resultaten.
Maar zoals reeds gezegd: voorzichtig omspringen met de resultaten, want het project kadert in wereldwijd onderzoek dat volop in ontwikkeling is. Onze haplogroep R1a werd, net als alle andere groepen uit de noordelijke regio's, door de jongste ijstijd naar het zuiden teruggedrongen. Na die ijstijd (zowat 11.000 jaar geleden) kwam een migratie naar het noorden op gang. Onze groep bevond zich toen in het gebied net boven de Zwarte Zee en van daar verspreidden ze zich in kleinere groepen over heel Europa, maar voornamelijk in de richting van het huidige Denemarken en Zuid-Scandinavië omdat ze vooral daar weinig "weerstand" ondervonden. Nog een interessant weetje uit één van de presentaties op het colloquium: stel dat we 10 generaties terug gaan in de tijd, dan heeft één persoon zowat 1024 voorouders. Gaan we terug tot in de Middeleeuwen dan hebben we voor ieder van ons meer dan 1.000.000 voorouders terwijl er toen in onze gewesten, naar schatting, slechts een 750.000 mensen zouden gewoond hebben.... Hieruit blijkt nog maar eens dat onze afkomst zien als "zuiver" ("Germanen",” Noormannen”,enz... ) beslist een beetje "simplistisch" is...
Pagina 9
Technische uitleg DNA en genalogie (Bron: http://www.stamboomdeleeuw.nl/dnaengenealogie.html + Document “Genetica & genealogie: van populaties tot families” door Prof. Dr. Ronny Decorte)
DNA is de afkorting voor “Deoxyribo Nucleic Acid” en is de drager van de informatie die er voor zorgt dat onze cellen functioneren. Ons lichaam bestaat uit een groot aantal cellen. Die cellen bevatten onder andere een celkern met zijn DNA opgeslagen in chromosomen en de biologische energiecentrale genaamd mitochondrion met zijn eigen DNA. De celkern van alle cellen in ons lichaam bevatten 23 chromosoomparen, waarvan de ene chromosoom afkomstig is van de vader en de andere van de moeder. De informatie in die chromosomen bepalen onze erfelijke eigenschappen zoals haarkleur, aanleg voor ziektes, enz. De codes voor al die eigenschappen liggen opgeslagen in het DNA, waaruit chromosomen zijn opgebouwd. Elk chromosoompaar verschilt slechts in detail van elkaar, maar één van de chromosoomparen, namelijk het geslacht bepalende paar, is bij de man afwijkend, de zogenaamde XY-chromosomen. De twee chromosomen van dit paar zijn zo verschillend dat er geen genetische uitwisseling plaats vindt tussen de X- en Y-chromosoom. Bij de vrouw kennen we dit geslacht bepalende paar ook, maar hier zijn de chromosomen aan elkaar gelijk, de zogenaamde XX-chromosomen. Bij voortplanting komt slechts één van de twee chromosomen van een chromosoompaar in de een ei- of spermacel en de andere in een ander ei- of spermacel. De vrouw draagt dus altijd een X-chromosoom over aan haar nakomelingen en de man een X- of een Y-chromosoom. Na samensmelting van de ei- en spermacel geeft de combinatie XX dan als nakomeling een dochter en de combinatie XY een zoon. Het Y-chromosoom wordt dus, van generatie op generatie, onveranderd overgedragen van vader op zoon. Ook het mitochondrion bevat DNA, maar de mitochondrion inclusief haar DNA wordt uitsluitend via de vrouwelijke eicel overgedragen op het nageslacht en niet via de mannelijke sperma-cellen. Via het mitochondriaal DNA kunnen we dus we dus de biologische geschiedenis in de vrouwelijke lijn volgen en via het Y-DNA de biologische geschiedenis in de mannelijke lijn.
Wat is een SNP (Bron: http://www.stamboomdeleeuw.nl/dnaengenealogie.html)
DNA van het Y-chromosoom en het mitochondrion wordt onveranderd doorgegeven van vader op zoon of van de moeder op haar zonen en dochters. Dit is in principe juist, maar tijdens de vele replicaties van het DNA treden foutjes of mutaties op. De analytische technieken van het DNA zijn nu zover gevorderd dat deze kleine veranderingen opgespoord en geïdentificeerd kunnen worden. Er treden twee soorten mutaties op: •
SNPs, (uitspreken als SNiPs) afkorting voor single nucleotide polymorphism, of anders gezegd: dat één base in het DNA vervangen is door één van de drie andere basen.
•
STRs, afkorting voor short tandem repeats, of anders gezegd: korte, in tandem geplaatste, herhalingen van korte stukjes DNA.
De SNPs en STRs mutaties gebeuren met grote verschillen in frequentie, de SNPs ontstaan spontaan gemiddeld 2 keer per 100 miljoen generaties en de STRs ontstaan gemiddeld 1 keer per 500 generaties. De SNPs zijn zeer stabiel en zijn daardoor geschikt voor het opstellen van DNA-stambomen. De STRs komen veel meer voor, veranderen vaker en zijn daardoor "slechts" geschikt om de meer recente vertakkingen van een DNA stamboom in te vullen. Elk jaar worden nog nieuwe SNP mutaties ontdekt en hierdoor veranderen details van de stamboom nog steeds.
Pagina 10
Wat is een Y-chromosoom haplogroep (Bron: Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Haplogroep + website www.boekelo.eu)
Deze stukjes mutaties maken het mogelijk om de verspreiding van de mens over de wereldbol in kaart te brengen. Hier spreekt men dan van genetische wegwijzers of markers. Alle markers worden aangeduid met een specifieke benaming (bijvoorbeeld M17). Mutaties die nauw aan elkaar verwant zijn worden in één groep ondergebracht – we spreken dan van een haplogroep. Binnen een haplogroep zijn er op verschillende niveaus sub-haplogroepen te onderscheiden. Zo kent de sub-hapolgroep R de sub-haplogroepen R1a en R1b. Deze sub-hapolgroepen zijn weer onder te verdelen – deze variaties binnen een sub-haplogroep worden haplotypen genoemd. Deze classificatie is van belang voor genografie, een wetenschappelijke tak die zich bezig houdt met hoe een organisme zich in de prehistorie heeft ontwikkeld en verspreid. Een haplogroep is een grote groep individuen met dezelfde SNP mutaties. Door de verdeling van de verschillende haplogroepen over de gehele wereld te bepalen is er een beeld ontstaan over volgorde en de plaats en tijd wanneer de verschillende SNP mutaties zijn ontstaan.
Pagina 11