h e t
h o o f d s t u k
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers Viviane Dehaes, Koenraad Pauwels, Edmond Lambrechts
D
it artikel kadert in een ruimer onderzoek naar de gevolgen van de werktijd binnen het beroepsleven voor het algemeen welbevinden van de werknemers in het algemeen en voor hun gezinsleven in het bijzonder.
De enquête werd afgenomen in 1999 bij 1.200 werknemers - vrouwen en mannen -
uit
een
achttal
bedrijven
in
Vlaanderen.
De
hier
voorliggende
onderzoeksresultaten focussen uitsluitend op de deelgroep van de voltijdse mannelijke respondenten: ‘dagwerkers’ én ‘ploegenwerkers’.
‘Werkt de ondervraagde werknemer volgens ‘normale’ kantooruren of volgens atypische uren?’ ‘Aan welke regeling zou hij de voorkeur geven, als de keuzemogelijkheid zich zou voordoen?’ ‘Wat zijn de gevolgen van de (a)typische werktijden voor zijn individuele leefomstandigheden en die van zijn gezin?’ Dit zijn de hamvragen die achter de hieronder gerapporteerde resultaten schuilgaan. DE ONDERVRAAGDE WERKNEMER EN ZIJN GEZIN: ENKELE KENMERKEN Er zitten 553 voltijds werkende mannen in de steekproef. De ondervraagden tellen meer werknemers die volgens atypische uren werken (verder ‘ploegenwerkers’ genoemd) dan werknemers die tijdens de ‘normale’ kantooruren aan de slag zijn (verder ‘dagwerkers’ genoemd), respectievelijk 57% tegenover 43%. ‘Atypische uurregelingen’ dient in de steekproef vooral verstaan als: volgens drietot vijfploegenstelsels. Met name 41% van de voltijdse mannen werkt volgens dergelijke
zeer atypische uurroosters, inclusief de nacht- en weekenddienst. Daarnaast werkt nog eens 16% volgens het tweeploegenstelsel. Ook hier ligt vaak weekendwerk ingebed in de regeling van de arbeidstijd. De relatieve oververtegenwoordiging van ploegenwerkers in de steekproef is echter voor een stuk leeftijdsgebonden. Zo bestaat de leeftijdscategorie jonger dan 30 jaar voor 69% uit ploegenwerkers. In de twee middelste leeftijdsgroepen - van de 30- en de 40-jarigen - blijven de ploegenwerkers in de meerderheid, maar de scores slinken naar 58% tot 60%. In de oudste leeftijdscategorie ten slotte - die van de 50-jarigen - is de vertegenwoordiging van de ploegenwerkers verder geslonken tot een minderheidspositie (39%).
De auteurs zijn werkzaam op het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudies (CBGS). Dit artikel is gebaseerd op het ‘Wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van de arbeidsduur op het gezinsleven’ (publicatie in druk).
h e t
h o o f d s t u k
16
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers
Veruit de meeste mannen, hetzij 94% van de sen volgen die tendens, zij het in afgezwakte dag- en 89% van de ploegenwerkers, wonen vorm. samen met een (huwelijks)partner. Meestal gaat het om ‘tweeverdienergezinnen’ (beide BEOORDELING VAN DE ACTUELE partners beroepsactief). In de tweeverdienerWERKTIJDREGELING gezinnen van de dagwerkers werkt de partner meestal voltijds (in 7 gevallen op 10), zoals de ‘In welke mate bent u tevreden met uw werkrespondent. In de tweeverdie- ≥ Viviane Dehaes e.a. tijd?’, zo luidde één van de nergezinnen van de ploegenenquêtevragen. 20% van de volVooral nachtarbeiwerkers zijn er evenveel deeltijdse mannen is heel tevreden ders die in vaste of tijds als voltijds werkende partmet zijn werktijd, 49% is tamelijk wisselende ploegen ners. Ten slotte vormt een niet tevreden, 17% is noch tevreden werken, hechten groot belang aan onbelangrijk deel van responnoch ontevreden, 12% is tamelijk het gezinsleven, dat denten een ‘eenverdienergezin’. ontevreden en 1% is zeer ontegeldt als een evenHier werkt de partner niet vreden. Er is echter een opvallend wichtsfactor. (meer) buitenshuis. Dit is het onderscheid inzake de (on)tevregeval bij 1 op 4 respondenten, denheidsfrequenties naargelang zowel onder de dag- als onder de ploegende respondent werkt volgens kantooruren, werkers. dan wel volgens atypische uren. We wegen hieronder de ervaringen van de zeer atypische Ongeveer een derde van de respondenten werkers (3 tot 5 ploegen) af tegenover die van draagt, samen met hun vrouw, de gezinsverde dagwerkers. antwoordelijkheid voor 1 of meer jonge kinderen (d.i. tussen 0 en 12 jaar). In de betrokRuim 1 op 5 van de betrokken ploegenwerken gezinnen is er een gemiddelde van 1,3 kers, hetzij 21%, uit zijn ongenoegen over zijn kinderen op die leeftijd. Opmerkelijk - en miswerktijd, tegenover slechts 7% van de dagschien onverwacht - is dat er onder de onderwerkers. Bij verder doorgevoerde analyses vraagde ploegenwerkers relatief meer vaders wordt duidelijk dat deze relatief frequentere met jonge kinderen zijn dan onder de onderontevredenheid, waargenomen onder de zeer vraagde dagwerkers: respectievelijk 29% t.o.v. flexibele ploegenwerkers, een algemeen gel36%. Het argument dat de ploegenwerkers in dende factor is, ongeacht de omstandighede steekproef gemiddeld ook jonger zijn dan den. Maar hij treedt nog sterker op de voorde dagwerkers, zodat ze zich dus vaker in die grond onder de invloed van twee gezinsgeleeftijdsfase bevinden waarin de kans op het bonden componenten: de verantwoordelijkhebben van jonge kinderen groter is, kan niet heid voor jonge kinderen in het gezin en/of als verklaring voor die tendens ingeroepen het buitenshuis werken van de partner. worden. B.v. in de leeftijdsklasse van 30 tot 39 jaar, waar de ondervraagde vaders met jonge Concrete cijfers. kinderen een overconcentratie kennen, is zowaar 82% van de ploegenwerkers vader • 1 op 4 van de betrokken ploegenwerkers van 1 of meer jonge kinderen, tegenover 65% waarvan de vrouw eveneens buitenshuis van de dagwerkers. De overige leeftijdsklaswerkt, hetzij 24%, is ontevreden over zijn
’’
h e t
h o o f d s t u k
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers
arbeidstijd tegenover ‘slechts’ 16% van hun collega’s - ploegenwerkers van wie de vrouw niet (meer) beroepsactief is. Onder de dagwerkers is en blijft het percentage ontevredenen daarentegen zeer laag tot onbestaand. Zo is 9% van de dagwerkers ontevreden met hun werktijd als hun vrouw ook een baan heeft buitenshuis. Er zijn geen dagwerkers ontevreden met hun werktijd als hun vrouw niet (meer) beroepsactief is.
dat geldt als een evenwichtsfactor. Twee aspecten van het gezinsleven treden daarbij op de voorgrond. Enerzijds wordt verwezen naar problemen m.b.t. het praktisch organiseren van het huiselijk leven van alledag. De nachtarbeider in vaste of wisselende ploegen moet zich immers schikken naar de gewoonten binnen het gezin. Hij zal dus zijn slaap onderbreken of hij zal zijn gezin met zijn eigen uurrooster opzadelen (enkel mogelijk als de echtgenote niet werkt en het gezin • 1 op 4 ploegenwerkers en tegelijk vader van geen schoolgaande kinderen telt), zo niet zal kinderen tussen 0 en 12 jaar, ≥ Viviane Dehaes e.a. hij een ten dele van zijn gezin hetzij 26%, is ontevreden over onafhankelijk ritme volgen. Bedienden uiten zijn arbeidstijd buitenshuis Anderzijds wordt verwezen naar beduidend minder tegenover ‘slechts’ 17% van een waaier aan problemen inzake gezondheidsklachhun collega’s - ploegenwerkers het leven in het gezin in het ten dan arbeiders. die geen jonge kinderen (meer) algemeen en inzake de contacten hebben. Onder de dagwerkers met de kinderen in het bijzonder. liggen die frequenties - relatief - niet alleen beduidend lager, maar ze variëWe keren terug naar de CBGS-enquête. ren ook niet of nauwelijks naargelang men al Daarin kregen de respondenten een batterij dan niet zorg moet dragen voor jonge kindevragen voorgelegd m.b.t. de impact van hun ren in het gezin. We vermelden hier percentawerktijdregeling buitenshuis op het sociaalges van slechts 6% tot 7% ontevredenen met familiale leven. We staan stil bij de antwoorde werktijd. den van enerzijds de dagwerkers en van anderzijds de zeer flexibele ploegenwerkers (3 Interessant en aansluitend bij de hier geraptot 5 ploegen) waar ook nachtwerk in de porteerde resultaten, is de studie van Leonard arbeidstijdregeling ingebed ligt. Alleen de (1998: 89-94) die, via een uitgebreid literamannen van wie ook de gezinspartner buituuroverzicht, gewezen heeft op de impact tenshuis werkt (de meerderheid), worden hier van ploegenarbeid op diverse facetten van weerhouden. Respondenten die van oordeel het dagelijks leven. De auteur vat hierbij niet waren dat de uitspraak niet van toepassing alleen een waaier van onderzoeksresultaten was op hun individuele leefsituatie, worden samen, maar bespreekt ook hun praktische niet meegerekend in de percentages. betekenis. Ploegenwerkers zouden (risico’s op) moeilijkheden in het gezinsleven als de meest De ploegenwerkers in kwestie scoren nagestorende factor van het ploegensysteem noeg over de hele lijn opmerkelijk hoger beschouwen, althans als men de ruime proinzake het waarnemen van moeilijkheden blematiek van sociaal-familiale storingen als die de werktijd oplevert voor het sociale en invalshoek neemt. Vooral nachtarbeiders die het gezinsleven, dan de ondervraagde dagin vaste of in wisselende ploegen werken, werkers. Enkele opmerkelijke verschilpunhechten groot belang aan het gezinsleven, ten.
’’
h e t
h o o f d s t u k
17
18
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers
1. De impact van de werktijd op ≥ Viviane Dehaes e.a. van de dagwerkers tegenover de relatie met en de zorg voor 19% van de ploegenwerkers zegt Ploegenwerkers de kinderen: ongeveer 2 dagdat zijn werktijd mee oorzaak is noteren heel wat werkers op 10 of zelfs minder van de beslissing om geen (volmeer problemen inzake de combinageven aan dat hun werktijd het gend) kind te krijgen. tie van werktijden hen moeilijk maakt: ‘om met de en gezin alsook met kinderen te praten’ (14%), ‘om 3. PSYCHISCHE EN/OF hun sociaal leven met hen te spelen’ (23%) of ‘om LICHAMELIJKE KLACHTEN dan de dagwerkers. hen te begeleiden bij de schoolALS GEVOLG VAN DE taken’ (19%). Bij de betrokken BEROEPSARBEID ploegenwerkers bedragen de aandelen verhoudingsgewijs het dubbele of zelfs meer: Het hier gerapporteerde CBGS-onderzoek respectievelijk 38% tot 45%. licht een tipje van de sluier over de mogelijke verbanden tussen ‘werk’ en ‘gezondheid’. ‘In 2. De impact van de werktijd op de relatie welke mate geeft uw huidig werk aanleiding met de partner: de betrokken ploegenwerkers tot psychische en/of lichamelijke klachten?’, zouden opvallend vaker belet worden om volzo luidt de algemeen gestelde onderzoeksdoende tijd vrij te maken voor hun gezinsvraag. De antwoordmogelijkheden zijn: ‘in partner (42%) dan de dagwerkers (25%). Ook belangrijke mate’, ‘in mindere mate’, ‘heel interne spanningen tussen de respondent en weinig/zelden’, ‘helemaal niet/nooit’. ‘Uiten zijn gezinspartner ingevolge de werktijdregeploegenwerkers vaker dergelijke klachten dan ling worden - relatief beschouwd - dubbel zo dagwerkers?’, dat is de hamvraag die hierachvaak gesignaleerd onder de atypische werkers ter schuilgaat. (29%) dan onder de werkers met normale kantooruren (14%). Die vraag sluit - zij het rudimentair - aan bij de verscheidenheid aan onderzoeksliteratuur 3. Het onderhouden van sociale contacten: de die hierover reeds is verschenen, meer betrokken ploegenwerkers hebben veel frebepaald over de specifieke effecten van atyquenter de ervaring buiten het sociale leven pische werktijden op de psychische en/of van de samenleving te staan. Zo geven tellichamelijke moeilijkheden die ploegenwerkens 5 tot 6 ploegenwerkers op 10 aan dat kers als gevolg van hun arbeidstijd zouden hun voltijdse atypische werkregeling voor hen ervaren. De bevinding dat ploegenwerkers een hinderpaal vormt om deel te nemen aan vaker ziekteverschijnselen zouden vertonen het sociale leven. Dit geldt zowel voor de fordan dagwerkers, werd reeds herhaaldelijk mele relaties (zoals b.v. het zich inschakelen in vanuit diverse onderzoeken in de kijker het verenigingsleven) als voor de informele gesteld. Jaar na jaar verschijnen er nieuwe relaties (zoals b.v. het onderhouden van constudies over de negatieve effecten van shifttacten met vrienden). Bij de dagwerkers zijn werk op de gezondheid, zo bevestigt Geldof er telkens slechts 1 tot 2 op 10 die dergelijke (2001, 123). De onderzoeksresultaten waarproblemen onderschrijven. naar verwezen wordt, signaleren vooral meer slaap- en maagproblemen onder de shiftwer4. Tot slot kan worden gewezen op de verkers. Laatstgenoemden zouden ook een gerinschillen inzake gezinsplanning. Slechts 6% gere levenskwaliteit ervaren. Haider (in:
’’
h e t
h o o f d s t u k
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers
Leonard, 1998, 79-80) kwam reeds eind jaren Als men de lichamelijke en/of psychische zeventig tot dezelfde bevindingen, na raadgezondheidsklachten ingevolge het werk pleging van ettelijke buitenlandse enquêtereindeelt volgens 10-jarige leeftijdsklassen, is er sultaten. Ten minste 20% tot 30% van de een opmerkelijk onderscheid, althans als men ploegenarbeiders zou ernstige moeilijkheden de subgroep van de ploegenwerkers bekijkt. hebben om zich aan het arbeidsritme aan te Het aantal ploegenwerkers met dergelijke passen. Als indirecte indicator van die ziektegezondheidsklachten bereikt een werkelijke toestand hanteerde men in de gerapporteerpiekscore als zij ook nog tot de oudere leefde onderzoeken het absenteïsme wegens tijdsklassen gaan behoren. De concrete cijfers: ziekte. Vergeleken met de dagarbeiders is de het percentage ploegenwerkers met gezondverslechtering van de gezondheidstoestand heidsklachten ingevolge hun beroepsarbeid van ploegenarbeiders bovendien sterk uitgestijgt gestadig van 44% onder de twintigers sproken met het vorderen van of nog jonger (een toch reeds de leeftijd, zo wordt hier tegelijk ≥ Viviane Dehaes e.a. markante score), naar 47% in de bevestigd. Ook in het onderzoek leeftijdsklasse van de dertigers Er zijn geen dagvan Van Praag (in: Bosker, 1997, tot 54% in de leeftijdsklasse van werkers ontevreden 25) wordt aangetoond dat werde veertigers, om te eindigen op met hun werktijd als hun vrouw niet ken op flexibele, atypische uren een recordscore van 73% eens (meer) beroepseen invloed heeft op het ziektede leeftijd van vijftig jaar bereikt actief is. verzuim. Hoe onregelmatiger de of overschreden wordt. Het pertijden, hoe hoger het verzuim. centage gezondheidsklachten in de subgroep van de dagwerkers daarentegen Hoe en in welke mate sluiten de resultaten is en blijft schommelen rond de 40%, ongevan het CBGS-onderzoek hierbij aan? Blijkt acht de leeftijd(sklasse). dat 4 tot 5 voltijdse werknemers op 10, hetzij 46%, zeggen dat ze in belangrijke of minder VERSCHILLEN ARBEIDERS belangrijke mate psychische en/of lichamelijBEDIENDEN ke klachten hebben wegens hun werk buitenshuis. Bij 10% zou de beroepsarbeid zelfs Blijft de vraag of, vergeleken met de dagwerzeer ernstige negatieve gevolgen hebben - ‘in kers, de tot dusver gevonden frequentere belangrijke mate’ - voor de gezondheid en uiting van gezondheidsklachten ingevolge de voor de algemene levenskwaliteit. Eens te beroepsarbeid onder de ploegenwerkers meer echter zijn er belangrijke verschillen rechtstreeks en uitsluitend verband houdt inzake de frequenties waarmee gezondheidsmet de autonome belasting die van dergelijke klachten worden geuit, naargelang men atypische uurregelingen uitgaat. Immers, ook werkt volgens reguliere of volgens irreguliere als men abstractie maakt van de twee-indeuren. Uit de bekomen resultaten blijkt inderling ‘ploegenwerkers’ versus ‘dagwerkers’ verdaad dat het aandeel van de respondenten trekken de beide types werknemers van een met dergelijke (belangrijke of minder belangverschillend uitgangsniveau. De dagwerkers rijke) gezondheidsklachten 39% bedraagt zijn hoofdzakelijk (in twee gevallen op drie) onder de dagwerkers, tegenover 52% onder bedienden, d.w.z. dat ze ‘kantoorwerk’ doen. de ploegenwerkers. De resultaten zijn incluDe ploegenwerkers zijn hoofdzakelijk (evensief de tweeploegenwerkers. eens in twee gevallen op drie) arbeiders, d.w.z.
’’
h e t
h o o f d s t u k
19
20
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers
dat ze min of meer zware lichamelijke arbeid verrichten. Brengen we ook die laatstgenoemde factor in rekening bij het opsporen van het aantal werknemers met gezondheidsklachten als gevolg van de gedane beroepsarbeid, dan komen we tot de volgende bevindingen. • Zowel onder de bedienden als onder de arbeiders die tewerkgesteld zijn volgens atypische uurregelingen uit men in ruim één geval op twee gezondheidsklachten ingevolge hun beroepsarbeid.
zijn gezondheid anderzijds komen nog op ettelijke andere plaatsen in de enquête naar voren, zij het meer indirect. Dit is ondermeer het geval bij de antwoorden op de vraag ‘wat beschouwt u als het nadeel bij uitstek verbonden aan uw werktijd?’ De respondent kon zijn antwoord specificeren, waardoor er ook achtergrondinformatie beschikbaar kwam. De individuele antwoorden werden achteraf samengebundeld tot globale antwoordcategorieën, waaronder ‘gezondheid’. Het begrip ‘gezondheid’ werd hierbij gedefinieerd als een algehele toestand van fysiek, mentaal en sociaal welzijn (volgens de definitie van de World Health Organization).
• Ditzelfde verhoudingscijfer treft men aan bij de arbeiders van de dagdienst. Ook hier heeft de helft van de werkne- ≥ Viviane Dehaes e.a. mers lichamelijke en/of psychiHoe onregelmatiger sche klachten ten gevolge van de tijden, hoe hoger het werk. het verzuim. • Alleen onder de dagwerkers die kantoorwerk (lees: nietlichamelijke arbeid) doen, ligt het aandeel van de werknemers met gezondheidsklachten beduidend lager. Hier komt men tot een verhouding van ‘slechts’ drie werknemers op tien met gezondheidsklachten. Slotsom: niet de dagwerkers als autonome categorie geven beduidend minder frequent uiting aan lichamelijke en/of psychische gezondheidsklachten ingevolge hun werk (vergeleken met de ploegenwerkers), maar wel en alleen de bedienden onder hen. Aangezien echter de categorie van de dagdienstwerkers in de steekproef hoofdzakelijk uit bedienden is samengesteld, drukken deze laatsten hun stempel op de globale onderzoeksresultaten. Indicatoren inzake de relatie tussen de beroepsarbeid van de respondent enerzijds en
h e t
h o o f d s t u k
Blijkt dat de subgroep van zeer atypische werkers - van wie de (drie tot vijf) ploegensystemen doorgaans een etmaal van 24 uur omsluiten - relatief veel vaker de nadruk wenst te leggen op gezondheidsklachten ingevolge hun arbeidstijd (in 24% van de gevallen) dan de werkers van de tweeploegensystemen (16%) en de dagwerkers (13%).
’’
We nemen de gezondheidsklachten van de ploegenwerkers onder de loep. In bepaalde gevallen wordt gewezen op een direct verband tussen ploegenwerk en gezondheidsproblemen. B.v. te hoge werkdruk of werkritme, de inversie van het bioritme enz. spelen de betrokkenen parten. Enkele oudere ploegenwerkers signaleren bijkomend dat ze de negatieve weerslag van de ploegenarbeid op de gezondheid hebben voelen toenemen met het vorderen van de leeftijd, een feit dat ook reeds hoger tijdens een ander onderdeel van de enquête tot uiting kwam. Anderen wijzen veeleer op een indirect verband tussen hun ploegenwerk en hun gezondheid, meer bepaald op de reële psychische druk die uit-
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers
gaat van het risico dat er als gevolg van het mannelijke respondenten ingedeeld naar ploegenwerk storingen in het gezinsleven ‘dagwerkers’ en ‘ploegenwerkers’ op basis van kunnen ontstaan. Ze refereren hierbij naar de de antwoorden van een onderzoek bij 1.200 fysieke en/of psychische weerslag van de Vlaamse werknemers. extra inspanningen die dienen geleverd om ondanks de onregelmatige arbeidsuren - toch Ploegenwerkers noteren heel wat meer proeen ‘normaal’ gezinsleven te leiden. Er wordt blemen inzake de combinatie van werktijden hierbij verwezen naar de extra inspanningen en gezin alsook met hun sociaal leven dan de die nodig zijn om zich te schikken naar de dagwerkers. Ploegenwerkers hebben het gewoonten en activiteiten van de andere moeilijker om voor de kinderen te zorgen. Zo gezinsleden (b.v. bij de organisa- ≥ Viviane Dehaes e.a. hebben ze minder tijd om er tie van de maaltijden, het huismee te praten, er mee te spelen 20% van de voltijdhouden, de kinderopvang…). en hen te begeleiden met de se mannen is heel Deelnemen aan het dagelijks schooltaken. Ze hebben ook tevreden met zijn gezinsleven zou hierbij nadelig minder tijd om zich vrij te werktijd, 49% is tamelijk tevreden, uitvallen voor de rustperiode maken voor hun partner, wat 17% is noch tevrevan de ploegenwerker. Immers, leidt tot meer interne spanninden noch ontevreer treedt een gebrek aan syngen. Ze zeggen ook veel duideden. chronisatie op tussen de activilijker dan dagwerkers dat hun teiten en het levensritme van de werktijd er mee de oorzaak van atypische werker en dat van de andere is om geen (volgend) kind te krijgen. gezinsleden. Afgezien daarvan dienen er ook Daarnaast zijn er bij de ploegenwerkers meer extra inspanningen geleverd opdat het moeilijkheden om deel te nemen aan het groepsleven in het gezin én de relationele sociaal leven. Dit betreft zowel het vereniverhoudingen door het werken op irreguliere gingleven als de informele relaties. uren niet verstoord worden. Conclusie: er wordt als het ware een soort driehoeksverInzake de gezondheidsbeleving zijn er heel houding waargenomen tussen ploegenwerk, wat meer klachten bij diegenen die werken familiale leven én gezondheid. Messing (in: met irreguliere uren dat bij dagwerkers met Vrouwenraad, 2001, 14) kwam in de regio hun reguliere werktijden. Daarenboven stijMontreal (Canada) tot dezelfde vaststelling. gen de gezondheidsklachten bij de ploegenBleek dat de psychologische nood en ontredwerkers vrij drastisch met toenemende leefdering onder de ondervraagde flexibele wertijd, dit in tegenstelling tot de dagwerkers kers toenam naarmate de combinatie gezinswaar nauwelijks enig verband met leeftijd is arbeid-beroepsarbeid als moeilijker ervaren waar te nemen. werd. Als indicator voor die ontreddering De resultaten bij de dagwerkers zijn echter werd er gevraagd of men zich de laatste week gedeeltelijk beïnvloed door het feit dat het wanhopig had gevoeld of geweend had. voornamelijk om bedienden gaat. Immers, bedienden uiten beduidend minder gezondBESLUIT heidsklachten dan arbeiders.
’’
Gepeild werd naar de gevolgen van het (a)typisch werken van de deelgroep voltijdse
Niet allen uit de rechtstreekse bevraging naar de gezondheidsbeleving stelt men verschillen
h e t
h o o f d s t u k
21
22
(A)typische betaalde werktijden en het dagelijkse leven van de werknemers
vast tussen ploegenwerkers en dagwerkers. Ook uit de openvraagstelling naar wat men als grootste nadeel van de werktijd beschouwt, komt de verwijzing naar gezondheid veel frequenter voor bij voornamelijk de zeer atypische werkers van wie de (drie tot vijf) ploegensystemen doorgaans een etmaal van 24 uur omsluiten. Ten slotte verwijzen ploegenwerkers nadrukkelijker dan dagwerkers naar de verstoring van een ‘normaal’ gezinsleven door hun opgelegde werktijden. LITERATUUR Bosker J., (1997), Zorgen is geen voetbal. Afstemmen van flexibele werktijden en zorgtaken. ‘s Gravenhage, Welboom, Instituut voor Vrouw & Arbeid. Geldolf D., (2001), Onthaasting: op zoek naar tijd in een risicomaatschappij, Antwerpen, Houtekiet. Leonard R., (1998), Werk en tijd. Ploegenarbeid en flexibele uurroosters. Pellenberg, Nationaal Onderzoeksinstituut Voor Arbeidsomstandigheden (NOVA). Messing K., (2001), Te combineren met het gezin? In: Vrouwenraad, */4, 13-22.
h e t
h o o f d s t u k