Distributienetten Verantwoordelijkheden van kleingebruikers bij de voorzieningen voor elektriciteit, gas en drinkwater
Distributienetten Verantwoordelijkheden van kleingebruikers bij de voorzieningen voor elektriciteit, gas en drinkwater
Inhoud
1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding Voor wie is de brochure bedoeld? Waar gaat de brochure over? Hoe is de brochure opgebouwd?
03 03 03 03
2. Hoe werken de distributienetten en welke partijen zijn daarin actief? 2.1 Hoe krijgt u elektriciteit, gas en water? 2.2 Wie is wie in de distributienetten?
05 05 05
3. 3.1 3.2 3.3
De liberalisering van de energiemarkt Welke onderdelen van de energiemarkt zijn geliberaliseerd? Wat is (nog) niet geliberaliseerd? Wat gaat er op korte termijn veranderen?
08 08 09 09
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Wie is waarvoor verantwoordelijk? Algemeen Elektriciteit Gas Water
11 11 13 15 16
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
Waar moeten kleinverbruikers op letten? Algemeen Elektriciteit Gas Drinkwater
18 18 19 19 20
6.
Welke eisen gelden er verder voor de stroom-, gas- en watertoestellen?
21
7.
Waar kan ik terecht voor meer informatie?
23
Colofon
24
03
1. Inleiding
1.1 Voor wie is de brochure bedoeld?
1.2 Waar gaat de brochure over?
Deze brochure is bedoeld voor de zogenaamde kleinverbruikers van elektriciteit en gas. Wie dat zijn, staat omschreven in respectievelijk de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet. Hieruit zijn de volgende definities af te leiden.
De brochure gaat over de vraag wie verantwoordelijk is voor de verschillende onderdelen van de distributienetten voor elektriciteit, gas en water. Grofweg zijn hierbij drie ‘domeinen’ te onderscheiden: het domein productie, het domein distributie en het domein gebouwen. De kleinverbruikers zijn verantwoordelijk voor het domein gebouwen. In de brochure wordt uitgelegd: • waar het domein gebouwen begint en waarvoor de kleinverbruikers dan precies verantwoordelijk zijn; • aan welke voorschriften de kleinverbruikers daarbij moeten voldoen; • waarop kleinverbruikers moeten letten bij de aanschaf en het gebruik van stroom-, gas- en watertoestellen.
• E en kleinverbruiker van elektriciteit is een afnemer die een aansluiting op het elektriciteitsnet heeft met een doorlaatwaarde van ten hoogste 3 maal 80 A(mpère); • Een kleinverbruiker van gas is een afnemer die in één jaar niet meer dan 170.000 m3 verbruikt. Kleinverbruikers zijn dus enerzijds alle huishoudens die wonen in een eigen of gehuurd huis (de ‘particuliere klanten’), en anderzijds een groot deel van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, kleinere instellingen of andere organisaties die werken in een eigen of gehuurd pand (de ‘zakelijke klanten’). Bij de distributie van water, het derde distributienet dat in deze brochure wordt behandeld, wordt geen onderscheid gemaakt tussen klein- en grootverbruikers. Hier is gewoon sprake van één categorie klanten.
1.3 Hoe is de brochure opgebouwd? De brochure opent in hoofdstuk 2 met een korte uitleg over de werking van de distributienetten. Hoe komen elektriciteit, gas en water uw huis of bedrijfspand binnen en welke partijen zijn daarbij betrokken? Hoofdstuk 3 gaat over de liberalisering van de energiemarkt. Wat houdt deze precies in en waarom is ze ingevoerd? Dit is
04
nuttig voor lezers die na de liberalisering niet meer helder voor ogen hebben welke partijen op de energiemarkt actief zijn. Wie daarmee voldoende bekend is, kan de hoofdstukken 2 en 3 gerust overslaan. Hoofdstuk 4 behandelt wie verantwoordelijk is voor welke delen van de distributienetten. Hier komt dus de eerste van de drie hoofdvragen van deze brochure aan de orde. De vraag wordt afzonderlijk beantwoord voor elektriciteit, gas en water. Datzelfde gebeurt in hoofdstuk 5, waarin de tweede hoofdvraag van de brochure centraal staat: aan welke voorschriften moeten kleinverbruikers voldoen, als zij verantwoordelijk zijn voor het domein gebouwen? Hoofdstuk 6 benoemt kort enkele zaken waarop kleinverbruikers verder moeten letten bij de aanschaf en het gebruik van stroom-, gas- en watertoestellen. De brochure sluit af met een kort, handzaam overzicht van aanvullend informatiemateriaal.
05
2. Hoe werken de distributienetten en welke partijen zijn daarin actief? 2.1 Hoe krijgt u elektriciteit, gas en water? Elektriciteit, gas en water komen in een aantal fasen uit de stopcontacten, gaskranen en waterkranen in uw huis of bedrijfspand. Bij elektriciteit en gas is de gang van zaken goed vergelijkbaar, bij water gaat het anders. • E lektriciteit De basis van ‘stroom’ ligt in de grote elektriciteitscentrales, waar producenten elektriciteit opwekken en afleveren aan het landelijke hoogspanningsnet, dat wordt beheerd door TenneT (dit beheer wordt uitgevoerd door de dochtermaatschappij TenneT TSO BV). De elektriciteit wordt vervolgens verdeeld over regionale netten die worden beheerd door de netbeheerders (zie par. 2.2). Deze netten leveren de stroom voor de individuele aansluitingen in huizen, winkels, bedrijfspanden etc. Er is dus feitelijk sprake van drie stappen: van producent naar landelijk net, van landelijk naar regionaal net, van regionaal net naar individuele aansluitingen. • G as Ook bij gas is er sprake van drie stappen. De gasproducent levert gas aan het
landelijk transportnet, dat wordt beheerd door de Gasunie (dit beheer wordt uitgevoerd door de dochtermaatschappij Gas Transport Services). Het gas wordt vervolgens verdeeld over de door de netbeheerders beheerde regionale netten. Deze regionale netten leveren het gas aan de individuele aansluitingen. • Water Bij water is er slechts sprake van twee stappen. De waterleidingbedrijven in Nederland winnen elk in hun eigen grondgebied water (in de grond of aan de oppervlakte), zuiveren dit, slaan het op en leveren het via het drinkwaterleidingnet direct af bij de verbruikers.
2.2 Wie is wie in de distributienetten? In de distributienetten voor elektriciteit en gas is een aantal partijen actief. Hieronder worden de belangrijkste benoemd. • Regionale netbeheerders De netbeheerders beheren de regionale netten van elektriciteit en gas. Ze zijn door de regering aangewezen en hebben elk een eigen gebied, waar zij de enige beheerder zijn. De netbeheerders
06
• Leveranciers transporteren de stroom en het gas voor it zijn de bedrijven die stroom en gas D de leveranciers die een contract hebleveren aan de verbruikers. Ze kopen ben afgesloten met de verbruikers. Ook deze zelf in bij tussenhandelaren of proonderhouden ze de netten en verhelducenten, en laten de energie vervolgens pen ze eventuele storingen. De tarietransporteren door de netbeheerders. ven die ze voor het transport hanteren Om als leverancier te worden toegelaten, (het ‘transporttarief’), worden elk jaar moeten de bedrijven beschikken over een vastgesteld door de Directie Toezicht leveringsvergunning, die wordt afgegeven energie (DTe), een onderdeel van het door de eerdergenoemde DTe. Ze krijgen ministerie van Economische Zaken dat deze vergunning alleen als ze voldoen is ondergebracht bij de Nederlandse aan strenge eisen. De DTe houdt ook na Mededingingsautoriteit (NMa). De DTe de vergunningverlening toezicht op het controleert ook of de netbeheerders hun functioneren van de leveranciers. taken goed uitoefenen. Er is overigens één verschil tussen de • Verbruikers regionale netbeheerders van elektriciteit Dit zijn de huishoudens, ondernemers en en die van gas. De elektriciteitsnetbeinstellingen die in hun huizen en panden heerder is wettelijk verplicht om elke stroom en gas verbruiken. Er wordt bij consument, die daarom vraagt, aan te elektriciteit en gas onderscheid gemaakt sluiten op zijn net en om vervolgens naar tussen groot- en kleinverbruikers (zie par. die consument elektriciteit te transporte1.1). ren. De regionale gasnetbeheerder hoeft dat niet. Wilt u dus bijvoorbeeld in uw tuinhuis in de volkstuin een elektriciteits- • Erkende meetverantwoordelijke Dit zijn de meetbedrijven die de meteraansluiting, dan moet de netbeheerder standen van elektriciteit en gas opnemen die leveren. Op een gasaansluiting heeft u en deze doorgeven aan de netbeheerder, in zo’n geval geen recht. Hiervoor bestaan die ze vervolgens weer doorgeeft aan echter, anders dan bij elektriciteit, goede de leverancier. De meetbedrijven zijn alternatieven in de vorm van bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor het plaatgasflessen of een kleine gastank. sen, onderhouden of vervangen van de
07
meter. Ze moeten voor al deze taken door TenneT erkend zijn. Of ze dat zijn, is terug te vinden op de website van TenneT (www. tennet.nl onder ‘systeemdiensten’ en ‘meetverantwoordelijkheid’). Veel netbeheerders en leveranciers hebben tevens een meetbedrijf. Waterleidingbedrijven In de distributienetten voor water heeft de verbruiker alleen met het waterleidingbedrijf te maken. De waterleidingbedrijven zorgen ervoor dat op elk gewenst moment schoon water uit de kraan stroomt. De positie van de bedrijven is in de Waterleidingwet vastgelegd. Ze moeten aan strenge kwaliteitseisen voldoen, die voor een belangrijk deel zijn bepaald op Europees niveau. In deze brochure wordt niet ingegaan op de eigen winning van water. Daar is bijvoorbeeld sprake van wanneer de eigenaar van een kampeerterrein zelf zorgt voor de winning van leidingwater en de beschikbaarstelling ervan aan zijn campinggasten.
08
3. De liberalisering van de energiemarkt
3.1 W elke onderdelen van de energiemarkt zijn geliberaliseerd? Op de energiemarkt zijn drie onderdelen geliberaliseerd: • levering van elektriciteit en gas. Sinds 1 juli 2004 bepalen kleinverbruikers zelf van welk bedrijf ze elektriciteit en gas afnemen. Dat kan één en hetzelfde bedrijf zijn, maar ook twee afzonderlijke (één voor gas, één voor elektriciteit). Door de kleinverbruikers hierin de keuze te laten, wil de overheid de concurrentie tussen energieleveranciers bevorderen. Want door concurrentie, zo is de gedachte, moeten leveranciers hun best doen om klanten te behouden. Dat leidt op den duur tot een betere service en/of lagere prijs. Liberalisering wil overigens niet zeggen dat de overheid geen controle meer uitoefent. Leveranciers moeten aan kwaliteitseisen voldoen en de transporttarieven zijn niet vrij (zie par. 2.2); • metermarkt. Naast de levering van elektriciteit en gas is ook de ‘metermarkt’ geliberaliseerd. U kunt als kleinverbruiker zelf kiezen van wie u de meter afneemt en welk bedrijf de meterstanden komt opnemen. U sluit met dat bedrijf een contract, waarin ook staat
Warmtelevering Niet bij alle levering van elektriciteit en gas zal de keuzevrijheid worden doorgevoerd. Consumenten die zijn aangesloten op een warmtenet (zoals stadsverwarming), kunnen niet wisselen van leverancier. Zij zijn immers gebonden aan het bedrijf dat de warmte levert.
of u eventueel het eigendom van de meter overneemt. Regelt u niets, dan kiest de regionale netbeheerder welk meetbedrijf de standen opneemt. In de toekomst wordt dat de leverancier (zie par. 3.3, onder b). Het meetbedrijf brengt voor het meten uiteraard kosten in rekening, die de netbeheerder of leverancier doorberekent aan de verbruikers. Deze betalen ook een bedrag voor de huur van de meter. De meterhuur wordt door de NMa aan een maximum gebonden;
09
• distributie van drinkwater. • rekening ontvangen. anwege het publiek belang is ook de drinkV Consumenten mogen verder kiezen van wie watermarkt niet geliberaliseerd. De overheid ze de energierekening ontvangen. Normaal vindt het zo belangrijk dat Nederlanders gesproken krijgt u van de leverancier één drinkwater van goede kwaliteit krijgen dat rekening voor zowel het transport als de de levering hiervan niet wordt overgelaten levering van energie. U kunt er ook voor kieaan de vrije markt. De waterleidingbedrijven zen beide kosten te scheiden. U krijgt dan van blijven in hun leveringsgebied dus monopolist de energieleverancier een rekening voor de en kunnen niet worden geprivatiseerd. Het is levering van energie, en van de netbeheerder dus niet toegestaan dat een ander bedrijf uit een rekening voor het transport van energie. de kraan drinkwater gaat leveren en de concurrentie aangaat. 3.2 Wat is (nog) niet geliberaliseerd? De twee belangrijkste nog niet geliberaliseerde onderdelen van de distributienetten zijn: • transport van elektriciteit en gas. Anders dan de levering van elektriciteit en gas is het transport ervan over de regionale netten niet geliberaliseerd. De overheid vindt het belang van een betrouwbaar distributienet voor energie dermate groot, dat het beheer daarvan niet wordt overgelaten aan het vrije spel van de concurrentie. De energienetten zijn daarom nog altijd in eigendom en beheer van de netbeheerders (zie par. 2.2). Om het publieke belang van het betrouwbare distributienet te beschermen, moet de meerderheid van de aandelen van netbeheerders altijd in handen blijven van de overheid.
3.3 Wat gaat op korte termijn veranderen? De regering is van plan om op de energiemarkt voor elektriciteit en gas in de komende jaren drie veranderingen door te voeren: a. splitsing van energiebedrijven. Veel oude energiebedrijven zijn zowel netbeheerder als leverancier. Ze hebben daarmee feitelijk twee petten op. In het uiterste geval zou de ‘netbeheerderspoot’ van het bedrijf concurrerende leveranciers zodanige voorwaarden kunnen stellen om van haar netwerk gebruik te maken, dat de ‘leverancierspoot’ van het bedrijf wordt bevoordeeld. Om dit te voorkomen wil de regering dat energiebedrijven worden gesplitst, zodat ze
10
verbruikers van gas en elektriciteit voor niet tegelijkertijd netbeheerder en leveran2015 te voorzien van een slimme meter; cier kunnen zijn. De consument zal daarvan in de praktijk weinig merken, behalve dat de c. invoering van het leveranciersmodel. concurrentie beter verloopt. En dit kan dan I n de toekomst wordt de leverancier het weer gunstig zijn voor zowel service als prijs; enige aanspreekpunt voor de kleinverbruiker. De kleinverbruiker krijgt één energieb. overbrengen van de meter(huur) naar het rekening van de leverancier en kan voor domein van de netbeheerder. alle klachten terecht bij de leverancier. De regering wil de verantwoordelijkheid voor de elektriciteits- en gasmeter overhevelen van de kleinverbruiker naar de netbeheerder. De vrije metermarkt kan namelijk in theorie beletselen opwerpen om van de ene naar de andere energieleverancier over te stappen. Door de meter over te hevelen naar de vaste netbeheerder, wordt dit probleem opgelost. Bovendien wordt het daarmee gemakkelijker ‘slimme meters’ in te voeren: meters waarvan de standen op elk gewenst moment op afstand (door de meetbedrijven) kunnen worden afgelezen. Daarnaast maken deze meters het mogelijk om op afstand de toevoer van elektriciteit en gas (tijdelijk) te beperken. Leveranciers kunnen zo huishoudens met bijvoorbeeld een betalingsachterstand helpen om het verder oplopen van schulden te voorkomen. Het is in zo’n geval dan niet nodig om mensen helemaal van stroom en gas af te sluiten. De regering is van plan alle klein-
11
4. Wie is waarvoor verantwoordelijk?
4.1 Algemeen De verantwoordelijkheid voor de (veiligheid van de) voorzieningen voor elektriciteit, gas en water (dat wil zeggen voor het leidingstelsel naar en in het gebouw) is verdeeld over twee partijen: • d e regionale netbeheerders (bij elektriciteit en gas) en het waterleidingbedrijf (bij water) zijn verantwoordelijk voor het ‘domein distributienet’; • de eigenaren van gebouwen zijn verantwoordelijk voor de voorzieningen voor elektriciteit, gas en water die behoren tot het ‘domein gebouwen’. Waar ligt precies de grens tussen deze twee domeinen, met andere woorden: waar gaat de verantwoordelijkheid van netbeheerder c.q. waterleidingbedrijf over naar de eigenaar van het gebouw? Bij elektriciteit en gas is dat op dit moment de plaats vlak voor de meter. De elektriciteits- en gasmeter vallen nu nog onder verantwoordelijkheid van de eigenaar van het gebouw. Omdat deze verantwoordelijkheid in de toekomst waarschijnlijk wordt overgeheveld naar de netbeheerders (zie par. 3.3, onder b), verschuift ook de grens tussen de twee domeinen. Het ‘domein distributienet’ strekt zich dan uit tot vlak na de meter. Bij
water ligt de grens tussen de twee domeinen nu al achter de watermeter, namelijk bij de door het waterleidingbedrijf aangebrachte hoofdkraan. Kleinverbruikers zijn dus niet verantwoordelijk voor de watermeter. Bij zowel de huidige als de (bij elektriciteit en gas) toekomstige grens tussen de twee domeinen ligt een deel van het distributienet dus in de meeste gevallen in het gebouw zelf: alles voor de meter (straks tot vlak na de meter) valt onder de verantwoordelijkheid van de netbeheerder, dus bijvoorbeeld ook de leidingen in de kruipruimte van een huis. Op grond van het Bouwbesluit moet de gebouweigenaar er bij nieuwbouw wel voor zorgen dat hij voor de leidingen van het distributienet doorvoeren en mantelbuizen aanbrengt, ook op de plekken waar die leidingen onder verantwoordelijkheid van de netbeheerder vallen. Deze plicht geldt in beginsel ook bij een aanpassing van de aansluiting op het distributienet. De grens tussen de twee domeinen ligt niet altijd in het gebouw zelf. Er zijn ook situaties denkbaar waarbij de meter buiten de woning ligt (bijvoorbeeld een waterput in de tuin of de meterkast op de wal nabij een waterwoning). De kwaliteit van de leidingen in en vanuit het gebouw naar de meter is dan een verantwoordelijkheid van de eigenaar.
12
In geval van huur bepaalt het huurcontract wie verantwoordelijk is voor de staat van de elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorziening in een gebouw: de eigenaar of de huurder. Doorgaans is dit de eigenaar. Soms kunnen eigenaren samen verantwoordelijk zijn voor een voorziening, bijvoorbeeld bij de verlichting van de gemeenschappelijke ruimten van een flat met koopappartementen of bij blokverwarming. Degene die het gebouw gebruikt (huurder of eigenaar), moet ervoor zorgen dat het gebruik van de voorziening en daarop aangesloten toestellen geen gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van alle gebruikers van het gebouw.
Aanleg en onderhoud Er is geen publiek- of privaatrechtelijke verplichting om een voorziening te laten aanleggen of onderhouden door een ‘erkende installateur’. Het is uiteraard wél aan te bevelen om aanleg en onderhoud door een vakbekwame installateur te laten uitvoeren. Er zijn enkele door de sector zelf ingestelde en gecontroleerde ‘erkenningsregelingen’, die bijvoorbeeld zijn ondergebracht in de Stichting Erkenning Installatiebedrijven (www.erkendinstallatiebedrijf.nl) en de Stichting Sterkin (www.sterkin.nl). De eigenaar kan een voorziening ook laten aanleggen en onderhouden door een gecertificeerde installateur. Een installatiebedrijf kan op een of meer deelgebieden (gas, elektra of water, grote of kleine installatie, woningen of andere bouwwerken, enz.) een KOMO INSTAL procescertificaat op basis van de beoordelingsrichtlijn BRL 6000 hebben (www.kbi.nl/certificatieregelingen/bestel-hier-uw-brl/brl6000/). Dit certificaat is door de Minister van VROM erkend als voldoende bewijs dat de desbetreffende installatie voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit.
13
4.2 Elektriciteit Kleinverbruikers moeten voldoen aan de ‘Algemene Voorwaarden 2006 voor aansluiting en transport van elektriciteit voor kleinverbruikers’ en de ‘Algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers’. Hierbij is ervan uitgegaan dat de Regionale netbeheerder deze voorwaarden daadwerkelijk heeft aangewezen. Zie verder figuur 1. en 2. voor een schematische weergave van de huidige en toekomstige verhoudingen voor transport van elektriciteit.
figuur 1. Verhoudingen voor transport van elektriciteit (huidige situatie)
14
figuur 2. Verhoudingen voor transport van elektriciteit (mogelijk toekomstige situatie)
15
4.3 Gas Kleinverbruikers moeten voldoen aan de ‘Algemene Voorwaarden 2006 voor aansluiting en transport van gas voor kleinverbruikers’ en de ‘Algemene voorwaarden voor de levering van gas aan kleinverbruikers’. Ook hierbij is ervan uitgegaan dat de Regionale netbeheerder deze voorwaarden daadwerkelijk heeft aangewezen. Zie verder figuur 3. en 4. voor een schematische weergave van de huidige en toekomstige verhoudingen voor transport van gas.
figuur 3. Verhoudingen voor transport van gas (huidige situatie)
16
figuur 4. Verhoudingen voor transport van gas (mogelijk toekomstige situatie)
4.4 Water
kantoor of bedrijfsverzamelgebouw. Als deze gebouwen met één collectieve watermeter zijn aangesloten op het drinkwaternet, is de Net als bij elektriciteit en gas moet de drinkVereniging van Eigenaren of de verhuurder verwatervoorziening in een gebouw voldoen aan antwoordelijk voor de drinkwatervoorziening in algemene voorwaarden. Elk waterleidingbedrijf het gebouw zelf. Wie vervolgens verantwoordeheeft strikt genomen haar eigen voorwaarden, die echter zijn afgeleid van de door VEWIN opge- lijk is voor de individuele watermeters van de woningen in de flat of individuele eenheden in stelde ‘Model aansluitvoorwaarden drinkwater’. Zie verder figuur 5. voor een schematische weer- het kantoor of bedrijfsverzamelgebouw, hangt af van wat hierover bij de koop of huur is afgesprogave van de huidige en toekomstige verhoudinken. Is er geen collectieve watermeter, dan is de gen voor transport van drinkwater. situatie hetzelfde als bij eengezinswoningen. Het Waar het gaat om de verantwoordelijkheid voor waterleidingbedrijf is dan verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening doet zich een bijzonde drinkwatervoorziening in het gebouw tot na dere situatie voor bij een collectieve drinkwade individuele watermeters. Zie figuur 6. tervoorziening in bijvoorbeeld een flatgebouw,
17
figuur 5. Verhoudingen voor transport van drinkwater
figuur 6. Collectieve watervoorziening in woongebouw
18
5. Waar moeten kleinverbruikers op letten?
5.1
Algemeen
Zoals aangegeven in het vorige hoofdstuk (par. 4.1) zijn de eigenaren van gebouwen verantwoordelijk voor de voorzieningen voor elektriciteit, gas en water die behoren tot het ‘domein gebouwen’. Ze moeten daarbij letten op twee zaken, c.q. voldoen aan twee typen voorschriften: • w ettelijke regelingen: dit zijn plichten en verantwoordelijkheden die zijn vastgelegd in bijvoorbeeld het Bouwbesluit, het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) of het Arbeidsomstandighedenbesluit. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente, respectievelijk de Arbeidsinspectie om hierop toe te zien; • privaatrechtelijke aansluitvoorwaarden: dit zijn de voorwaarden die de netbeheerders van elektriciteit, gas en water stellen. Zij zijn overigens wettelijk niet verplicht na te gaan of kleinverbruikers aan de voorwaarden voldoen. Voor alle drie de nutsvoorzieningen (elektra, gas en water) geldt dat de aansluiting op een distributienet zich bij nieuwbouw altijd in een bepaalde technische ruimte c.q. de meterruimte (meterkast) moet bevinden. De afmetingen
daarvan moeten zijn afgestemd op de daarin te plaatsen apparatuur. De meterruimte mag zich in een woning niet op een grotere loopafstand dan drie meter van de voordeur bevinden. Bij bestaande bouw mag de aansluiting zich ook op een andere plaats bevinden, mits dit al van oudsher het geval was. In gebouwen waarin wordt gewerkt (‘arbeid wordt verricht’), mag een arbeidsplaats alleen worden gebruikt als deze aan het Bouwbesluit voldoet. Voldoet de elektriciteits-, gas- of drinkwatervoorziening niet aan het Bouwbesluit, dan mag de arbeidsplaats dus niet worden gebruikt. Een laatste belangrijk algemeen wettelijk voorschrift is dat de beheerders en gebruikers van een elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorziening een in de Woningwet (art. 1a) opgenomen algemene zorgplicht hebben ter voorkoming van gevaar voor de veiligheid en hygiëne van de voorzieningen. Om de veiligheid en de hygiëne van een bestaande voorziening te beoordelen kunnen de beheerders en gebruikers gebruikmaken van de zogenaamde Veilig thuis Keur (www.vtkeur. nl). Deze staat beschreven in de Praktijkgids ‘Veiligheidsinspectie woninginstallaties volgens NTA 8025’ (te vinden op www.nen.nl).
19
5.2 Elektriciteit Volgens het Bouwbesluit moet een elektriciteitsvoorziening voldoen aan bepaalde technische specificaties. Deze specificaties zijn vervat in normen die zijn uitgegeven door het NEN (Nederlands Normalisatie-instituut). Voor kleinverbruikers is met name NEN 1010 van belang. Hierna volgen voorbeelden van bepalingen die voor kleinverbruikers van belang kunnen zijn. • V oor vrijwel alle situaties is in het Bouwbesluit bepaald dat er een voorziening voor elektriciteit moet zijn. In al die gevallen bepaalt NEN 1010 de omvang van de voorziening, zoals het aantal lichtpunten, schakelaars en wandcontactdozen. In bestaande gebouwen is daarbij deel 9 van deze NEN maatgevend. • In het Bouwbesluit is bepaald wanneer verlichting aanwezig moet zijn, waarbij een verlichtingssterkte op vloerniveau is voorgeschreven, en welke verlichting - met een lagere sterkte - moet blijven functioneren als de stroom uitvalt (noodverlichting). Bij dat laatste kunnen we denken aan vluchtroutes in het gebouw, liften en verblijfsruimten die zijn bestemd om te worden gebruikt door een groot aantal mensen. Voor die noodverlichting moet een ‘noodstroomvoorziening’ aanwezig zijn. In het Bouwbesluit
is bepaald welke eigenschappen zo’n noodstroomvoorziening moet hebben. • In de gemeentelijke bouwverordening is bepaald in welke gevallen er (nood)verlichte vluchtrouteaanduidingen en een automatische brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie aanwezig moeten zijn. In de toekomst, naar verwachting eind 2008, wordt dit geregeld in een landelijk besluit op grond van de Woningwet. • In het Arbeidsomstandighedenbesluit staan aanvullende voorschriften voor het onderhoud en het gebruik van elektrische installaties op plaatsen waar wordt gewerkt. Zo moeten van een elektrische voorziening van enige omvang duidelijke, steeds bijgewerkte schema’s aanwezig zijn.
5.3 Gas Op grond van het Bouwbesluit moet een gasvoorziening voor een nieuwbouwwoning voldoen aan NEN 1078. Voor een bestaande woning is dat de NEN 8078. Hierna volgen voorbeelden van bepalingen die voor kleinverbruikers van belang kunnen zijn. • N ieuw te bouwen woningen en woongebouwen moeten een gasvoorziening hebben om het gebouw te kunnen verwarmen. Dit
20
hoeft niet in een appartementencomplex met een gemeenschappelijke opstelplaats voor verwarming (blokverwarming) of een publieke voorziening voor verwarming (aansluiting op een warmtenet). Een appartementencomplex met blokverwarming mag volstaan met één gasaansluiting voor het gehele complex, in plaats van in elke afzonderlijke woning. Bestaande woningen en woongebouwen hoeven niet te beschikken over een gasvoorziening. • Alleen als een gasvoorziening in een nieuw te bouwen woning verplicht is, moet die woning aansluitpunten hebben voor een kooktoestel, een stooktoestel en een warmwatertoestel. Bij een gecombineerde verwarmings- en warmwatervoorziening (de combiketel) volstaat één gezamenlijk aansluitpunt in plaats van twee afzonderlijke. • Een meterruimte waarin zich een gasmeter bevindt, moet goed worden geventileerd. • In het Activiteitenbesluit is bepaald dat een gasgestookte verwarmings- of stookinstallatie met een nominaal vermogen van meer dan 100 kW ten minste eens in de vier jaar moet worden gekeurd op veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid. De controle wordt uitgevoerd door een bedrijf dat is gecertificeerd door de SCIOS (Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties).
5.4 Drinkwater Op grond van het Bouwbesluit moet een drinkwatervoorziening voldoen aan NEN 1006. Hierna volgen enkele voorbeelden van bepalingen die voor kleinverbruikers van belang kunnen zijn. • E en drinkwatervoorziening is verplicht in vrijwel alle gebouwen. • Een warmwatervoorziening is alleen verplicht bij nieuwbouw, en dan alleen voor de levering van warm water in badruimten van woningen, gevangenissen, zorggebouwen waar patiënten overnachten, en binnenzwembaden. • Bij nieuwbouw mag een meterkast waarin zich een watermeter bevindt, onder normale omstandigheden niet warmer kunnen worden dan 25 °C. Dit betekent dat een unit van het warmtenet niet in de meterkast thuishoort.
21
6. Welke eisen gelden er verder voor de stroom-, gas- en drinkwatertoestellen? dingen niet moet isoleren. Verder moeten warmwatertoestellen zodanig zijn ingesteld dat het water aan de kraan minimaal 55°C is (en bij toepassing van een circulatieleiding minimaal 60ºC). Dit is bedoeld om groei van de legionellabacterie te voorkomen. Deze gedijt immers het best bij temperaturen tussen 25 en 50ºC. • Nieuw te bouwen gebouwen die voor mensen worden verwarmd, moeten voldoen aan • Stroom- en gastoestellen mogen niet zodanig worden gebruikt dat er brand kan de energieprestatie-eis uit het Bouwbesluit. ontstaan. Dit geldt voor alle toestellen, dus Bij de berekening van de energieprestatie ook voor bijvoorbeeld schemerlampen. wordt ook het rendement van de gebouw• Er zijn bij woningen geen wettelijke regels gebonden stroom- en gastoestellen (voor die bepalen dat een stroom, gas- of verwarming, warm water, ventilatie, verdrinkwatertoestel periodiek moet worden lichting en koeling) meegenomen. Dit moet gekeurd. Woningeigenaren bepalen dit dus bijdragen aan het voldoen aan de enerzelf. Bij huurwoningen hangt het er van af gieprestatie-eis. Deze eis geldt niet voor wat huurder en verhuurder in het huurbestaande gebouwen. Hierbij telt het rencontract hebben afgesproken. Hierin kan dement van de gebouwgebonden stroombijvoorbeeld staan dat de verhuurder (of de en gastoestellen mee voor de bepaling van huurder) voor het onderhoud van de toede energie-index, een belangrijke maat stellen een servicecontract moet afsluiten. voor de energiezuinigheid van een gebouw. In gebouwen waar mensen werken, moeten • Voor nieuwbouw is in het Bouwbesluit de toestellen in bepaalde gevallen wel peribepaald dat de temperatuur van drinkodiek worden gekeurd. De regels hiervoor water niet hoger mag zijn dan 25ºC. Dit zijn opgenomen in het Arbobesluit. is bedoeld om de groeimogelijkheden van • Alleen toestellen die zijn voorzien van een verschillende soorten organismen, waarCE-markering, voldoen aan de Europese onder legionella, te beperken. Warm water regelgeving. Andere stroom-, gas- en moet, als het niet wordt afgetapt en dus drinkwatertoestellen mogen niet in de stilstaat in de leidingen, afkoelen tot onder handel worden gebracht. De fabrikant of 25ºC. Dit betekent dat u warmwaterleiIn dit hoofdstuk vindt u een overzicht van enkele nog niet genoemde, relevante eisen voor de stroom-, gas- en drinkwatertoestellen in uw huis of gebouw. Dat zijn dus de toestellen die op het leidingstelsel in het gebouw worden aangesloten.
22
importeur moet de CE-markering op het toestel aanbrengen. Hij is ook verplicht om in de handleiding aanwijzingen te geven voor de installatie, het gebruik en het onderhoud (frequentie en mate) van het toestel. De fabrikant kan zonodig richtlijnen geven voor de (verschillende) omstandigheden waarin het toestel moet worden toegepast. • Als een verwarmingsketel een lager rendement heeft dan 80%, kan de rechter op verzoek van de huurder bepalen dat de verhuurder de ketel vervangt door een nieuwe met een rendement van minimaal 80%. Dit kan echter alleen als de te vervangen verwarmingsketel ten minste tien jaar oud is. • Als Burgemeester en Wethouders het nodig vinden, kunnen zij op grond van artikel 13 van de Woningwet de eigenaar van een bestaand gebouw - of iemand anders die daartoe bevoegd is - verplichten om voorzieningen voor elektriciteit, gas en/of water aan te brengen met een kwaliteitsniveau dat hoger ligt dan dat van bestaande bouw uit het Bouwbesluit. Dat niveau mag echter niet boven dat van nieuwbouw liggen.
23
7. Waar kunt u terecht voor meer informatie?
www.bouwkwaliteit.nl Voor het vinden van een installatiebedrijf voor elektriciteit, gas en drinkwater met een deelcertificaat volgens BRL 6000.
www.nen.nl Website van het Nationaal Normalisatieinstituut dat diverse normbladen en andere documenten zoals NTA 8025 uitgeeft.
www.consuwijzer.nl Praktische informatie van de overheid over uw rechten als consument. Zie ‘Energie’.
www.tennet.nl Voor het vinden van onder meer gecertificeerde en erkende meetbedrijven.
www.dte.nl Website van de Directie Toezicht Energie.
www.sterkin.nl Voor het vinden van een door Sterkin erkend installatiebedrijf voor elektriciteit, gas en drinkwater.
www.energieleveranciers.nl Informatie voor consumenten over onder meer prijzen en producten van energieleveranciers. www.erkendinstallatiebedrijf.nl Voor het vinden van een door SEI (Stichting Erkenning Installatiebedrijven) erkend installatiebedrijf voor elektriciteit, gas en drinkwater. www.minez.nl Website van het ministerie van Economische Zaken. Informatie voor kleinverbruikers is onder meer te vinden onder ‘Onderwerpen’, ‘Energie’ en ‘Werking kleinverbruikersmarkt’.
www.kbi.nl Informatie van de Stichting KBI over het KOMO-INSTAL-procescertificaat en de deelgebieden. www.vewin.nl Website van de Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Informatie over de drinkwatervoorziening is onder meer te vinden onder ‘Watersector’. www.vrom.nl Website van het ministerie van VROM. Voor informatie over de drinkwatervoorziening, ga naar ‘Onderwerpen’, ‘Water’ en ‘Drinkwater’.
24
www.vrom.nl/gasenelektra Uitgebreid dossier over de voorzieningen van elektriciteit en gas. www.vtkeur Veilig thuis Keur en een overzicht van installateurs die deze keur uitvoeren.
Bestelgegevens Deze publicatie is te downlaoden via www.vrom.nl onder vermelding van VROM 8215 Datum publicatie Juli 2008
Ministerie van VROM > staat voor ruimte, milieu, wonen, wijken en integratie. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.
VROM 8215 / JULI 2008
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl