DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL
Toelichting op het toezichtsbeleid MHC Atex 137 DOEL: Richtlijnen voor het houden van toezicht op naleving van artikel 5 BRZO 1999 & artikel 2.5b lid 2 van het Arbobesluit (Arie) gerelateerd op het voorkomen van explosies, zodanig dat daarmee wordt voldaan aan de Atex 137.
O.P. Wientjes
Algemeen deel
Inhoudsopgave Voorwoord 1. Doel van dit beleid. 2. Toelichting explosieve atmosferen. 3. Inspectie. o Inleiding o Inspectie onderwerpen en inspectiepunten. o Prioriteiten in het kader van het toezichtbeleid Atex 137. o Samenwerking met andere diensten. 4. Waarnemingen, bevindingen en conclusies.
: Pagina 2 van 7
Voorwoord Hierbij treft u het uitvoeringsbeleid van de directie MHC m.b.t. het toezicht op de bepalingen uit het Arbobesluit die handelen over gas-, damp- en stofexplosiegevaar (Arbobesluit art. 3.5a t/m 3.5f; implementatie EU ATEX 137 richtlijn) aan. De directie MHC zal als integraal onderdeel van de reguliere periodieke BRZO- en ARIE-inspecties en bij het onderzoek van ongevallen en incidenten bij het toezicht op de naleving van art. 5 BRZO ’99 en art. 2.5b lid 2 Arbobesluit (ARIE) conform dit uitvoeringsbeleid handelen. In deel 1 van de onderhavige notitie wordt het doel van het MHC uitvoeringsbeleid op dit aspect nader toegelicht, wordt een nadere inhoudelijke toelichting gegeven en worden keuzes t.a.v. fasering, opleiding en handhaving nader toegelicht en onderbouwd. In deel 2 worden de inhoudelijke onderwerpen en inspectiepunten weergegeven. Dit deel 2 zal t.z.t. als module in de nieuwe gezamenlijke inspectiemethodiek BRZO (NIM) worden opgenomen. Hoewel de problematiek van de beheersing van explosiegevaar in BRZO- en ARIE-bedrijven niet nieuw is betekent de implementatie van de EU ATEX 137 richtlijn dat er nieuwe regelgeving tot stand is gekomen. Hierdoor was het voor de directie MHC noodzakelijk om het uitvoeringsbeleid op dit aspect nader te expliciteren. E.e.a. is afgestemd met het team Chemische Veiligheid van het Expertisecentrum, opdat het uitvoeringsbeleid van de Arbodirecties van de AI op essentiële punten geen afwijkingen met het uitvoeringsbeleid MHC zal vertonen. Het MHC uitvoeringsbeleid inzake ATEX 137 is op 21 november 2006 door het MT MHC vastgesteld. Onze dank gaat in het bijzonder uit naar Otto Wientjes (senior inspecteur) en Frans Hettinga (teamleider) die dit uitvoeringsbeleid hebben voorbereid. Ir. R.A. in ’t Veld, directeur MHC
Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 3 van 7
1) Doel van dit beleid De Europese Commissie heeft regels opgesteld om veilig te kunnen werken op plekken waar een kans op explosie is. Deze regelgeving is vastgelegd in de Atex 137-richtlijn (Europese Richtlijn: 1992/92EG) In Nederland is de Atex 137-richtlijn geïmplementeerd in hoofdstuk 3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit § 2a “Explosieve atmosferen” (artikel 3.5a tot en met artikel 3.5f). Het toezicht op de naleving van § 2a “Explosieve atmosferen’’ wordt uitgevoerd door inspecteurs van de Arbeidsinspectie. Omdat het om nieuwe regelgeving gaat, is de Arbeidsinspectie genoodzaakt toezichtbeleid te ontwikkelen. In deze nota (deel 1 en 2) is het specifiek toezichtbeleid voor de directie MHC vastgelegd. Benadrukt wordt dat het hier gaat om 1 op 1 implementatie van Europese regelgeving. Dit toezichtbeleid is alleen van toepassing op BRZO’99 en Arie bedrijven en wordt toegepast bij zowel de periodieke inspecties als bij ongevallen en incidenten onderzoek. Het wordt dus gebruikt bij reguliere inspecties en onderzoeken en er is dus geen sprake van extra inspecties en capaciteit. In dit toezichtbeleid zal verder gesproken worden over Atex 137 in plaats van § 2a Explosieve atmosferen. Het doel van dit beleid is richtlijnen te geven voor het houden van toezicht op naleving van artikel 5 BRZO 1999 & artikel 2.5b lid 2 van het Arbobesluit (Arie) gerelateerd op het voorkomen van explosies zodanig dat daarmee wordt voldaan aan de Atex 137. Naast de Atex 137 richtlijn is ook de Atex 95 richtlijn (84/9/EG) van kracht. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd via het Warenwetbesluit ‘Explosieveilig materieel’. De Atex 95 / warenwetbesluit explosieveilig materieel is wetgeving bestemd voor fabrikanten en leveranciers. Het toezicht op de naleving van de Atex 95 wordt uitgevoerd door inspecteurs van de Arbeidsinspectie via het markttoezicht. In het kader van dit toezichtsbeleid is besloten om nog geen inspectiepunten voor het marktoezicht op de Atex 95 op te nemen.
2) Toelichting explosieve atmosferen Atex is een afkorting van ‘ATmosphères EXplosibles’. Met het woord atmosfeer wordt de lucht op de werkplek bedoeld. In deze atmosfeer kan een brandbare stof, - damp, - gas of - nevel zich vermengen met de zuurstof uit de lucht. De definitie van een explosieve atmosfeer staat is artikel 3.1 van het Arbobesluit: een mengsel van lucht en brandbare stoffen in de vorm van gassen, dampen, nevels of stof, onder atmosferische omstandigheden waarin de verbranding zich na ontsteking uitbreidt tot het gehele niet verbrande mengsel. De bepalingen over explosieve atmosferen uit Atex 137 gaan dus niet over chemisch instabiele stoffen en explosieve stoffen, zoals springstoffen, munitie en vuurwerk. Deze stoffen kunnen exploderen zonder toevoeging van zuurstof, hetgeen dus een vereiste is voor de definitie van een explosieve atmosfeer. De Europese Richtlijn: 1992/92EG maakt ook een uitzondering voor: • de medische behandeling van patiënten • het gebruik van gastoestellen die vallen onder het Warenwetbesluit Gastoestellen • het vervoer van stoffen in vervoersmiddelen over land, over water en door de lucht. Volgens definitie van "explosieve atmosfeer" gelden de verplichtingen over explosieve atmosferen slechts onder atmosferische omstandigheden. In de Atex 95 guidelines second edition paragraaf 4.1.1. is de term atmosferische omstandigheden verder uitgewerkt. Praktisch gezien komt het er op neer dat de Atex 137 van toepassing blijkt op werkplekken: • met de zuurstof uit de lucht Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 4 van 7
• bij een temperatuur tussen de -20 oC en +de 60 oC, • en een luchtdruk tussen de 0,8 en de 1,1 bar. Buiten atmosferische omstandigheden gelden de regels dus niet. In bijlage 1 is een overzicht gegeven van richtlijnen die zijn opgesteld voor werkgevers, werknemers en overheid. Deze richtlijnen geven meer toelichting.
3) Inspectie Inleiding De inspectie is er op gericht om te controleren of de werkgever aan zijn verplichtingen voldoet. Deze verplichtingen zijn (kort samengevat): 1. De gevaren in verband met explosieve atmosferen in hun geheel beoordelen waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met: • De waarschijnlijkheid van het voorkomen en het voortduren van explosieve atmosferen. • De waarschijnlijkheid dat ontstekingsbronnen aanwezig zijn en ontsteken. • De installaties, de stoffen, de processen en hun wisselwerking. • De omvang van de te verwachten gevolgen. • Aangrenzende ruimten. 2. Maatregelen treffen om explosies te voorkomen als dat uit de beoordeling blijkt. Het gaat daarbij in de praktijk om: • • •
Bepaling van de gevarenzones voor gasexplosie en stofexplosie. Uitwerken van de technische maatregelen op basis van de gevarenzone-indeling en de beoordeling van de ontstekingsbronnen. Uitwerken van de organisatorische maatregelen op basis van de gevarenzone-indeling en de beoordeling van de ontstekingsbronnen.
• •
De getroffen maatregelen periodiek inspecteren en onderhouden. Samenwerking coördineren van werkzaamheden van derden. 3. Opstellen van een explosieveiligheidsdocument; Toezicht op de naleving van de Atex richtlijnen bij BRZO en Arie bedrijven start in 2007. Om capaciteit redenen zal fasering worden aangebracht. Niet zozeer in het aantal inspectiepunten maar in het aantal bedrijven dat per jaar met dit toezichtbeleid wordt geïnspecteerd.
Inspectie onderwerpen en inspectiepunten. De onderwerpen en inspectiepunten voor BRZO en Arie inspecties zijn in de werklijst voor het toezichtbeleid MHC Atex 137 van deze module opgenomen. Deze onderwerpen en inspectiepunten zijn verdeeld over de hoofdstukken: 1. P&O Personeel en organisatie 2. IG en BR De Identificatie van gevaren en de beoordeling van de risico’s 3. BU De beheersing van de uitvoering 4. MOC De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen 5. VN De voorbereiding op noodsituatie 6. TP Het toezicht op de prestatie 7. A Audits en beoordeling Het toezicht op de naleving van de Atex 137 is dus gekoppeld aan het toezicht op het Veiligheidsbeheerssysteem (VBS) van het bedrijf.
Prioriteiten in het kader van het toezichtbeleid Atex 137. Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 5 van 7
Het punt van de Atex 137 richtlijn waar alles om draait is de risicobeoordeling. Het ligt voor de hand om bij inspecties in ieder geval hier mee te beginnen. Hierbij is het van belang om te beseffen dat gas en damp explosies bij BRZO bedrijven al lang een punt van zorg en beleid is. Dus is hier vermoedelijk al veel in orde gebracht. Dit geldt echter in mindere mate voor stofexplosies. Als het te onderzoeken bedrijf ook stofexplosie gevaar binnen de inrichting heeft dan is de risicobeoordeling van stofexplosies een goed startpunt. Na de risicobeoordeling volgt de steekproefsgewijze controle van de implementatie van maatregelen. De controle van “doet het bedrijf wat noodzakelijk is“. Het Explosie Veiligheids Document (EVD) is geen inspectie doel op zich. Het moet er zijn en het is verstanding het EVD te gebruiken bij de inspecties, doch een EVD is vormvrij en mag deel uit maken van een Veiligheidsrapport of Arie document.
Samenwerking met andere diensten Het toezicht op de naleving van de bepalingen verwoord in de Atex 137 richtlijn ((Europese Richtlijn: 1992/92EG) ligt bij de Arbeidsinspectie. Dit blijkt uit de volgende feiten: o In de titel van de richtlijn 1999/92/EG van 16 december 1999 wordt reeds aangegeven dat het hier minimumvoorschriften betreft voor de verbetering van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen. o In de richtlijn 1999/92/EG wordt, bijvoorbeeld in artikel 8 en 9, gesproken over arbeidsplaatsen en arbeidsmiddelen. Dit zijn termen die bij de Arbeidsomstandighedenwet behoren, niet bij andere wetten. Wel kan van de inspectiepartners hulp worden verwacht. Ten eerste mag signalering worden verwacht. Ten tweede kan de MHC inspecteur bij een gezamenlijke inspectie aan de inspectiepartners vragen bepaalde taken op zich te nemen. Dit zijn taken die verwoord zijn in het toezichtbeleid deel 2 onder MOC, VN, TP en A. De toepassing van P&O, IG & BR, BU, TP en de coördinatie van het onderzoek en de handhaving van overtredingen kan niet bij een andere dienst worden neergelegd.
4) Waarnemingen, bevindingen en conclusies. Waarnemingen Tijdens een inspectie worden waarnemingen gedaan van: • de risicobeoordeling van het explosiegevaar van vaste stoffen en gassen en dampen en de daarbij behorende documenten. • De (steekproefsgewijze) inspectie van de getroffen maatregelen. • De controle of de maatregelen onlosmakelijk zijn opgenomen in structuren van inspectie en onderhoud. • De vastlegging van bovenstaande punten in een explosieveiligheidsdocument, al dan niet in de vorm van een verwijsdocument. Bevindingen Een waarneming leidt tot een bevinding en betreft altijd een bepaald onderwerp. Bevindingen worden getoetst aan een norm. Normen die in dit aspect gehanteerd kunnen worden: • Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 3.5 a tot en met 3.5 f. • AI 34 titel ‘Veilig werken in een explosieve atmosfeer’. Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 6 van 7
•
NEN EN normen, IEC normen en NPR normen. Hieronder volgt een lijstje van deze normen die vaak gebruikt zullen worden en die beschikbaar zijn op het intranet van de MHC directie. o o o
NEN-EN 13463-1 tot en met 8. Bepalingen niet elektrische materieel in explosiegevaarlijke omgeving
NEN-EN 1127 – 1 Voorkoming van en bescherming tegen ontploffingen. NPR-CLC/TR 50404:2003. Statische elektriciteit - Praktijkrichtlijn voor het vermijden van gevaren die door statische elektriciteit kunnen ontstaan
o NEN-EN-IEC 60079 - 10 Classification of hazardous areas; Electrical apparatus for explosive gas atmospheres o NEN-EN-IEC 61241 - 10 Classification of areas where combustible dusts are or may be present. o NEN-EN 50281-1-2(nl):1998, “Elektrische toestellen voor gebruik in de aanwezigheid van ontbrandbare stof - Deel 1-2: Elektrische toestellen beschermd door omhulsels - Keuze, installatie en onderhoud; o NEN-EN-IEC 60079-14:2001(nl),”Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen; Deel 14: Elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)”. o IEC 60079-17. Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 17: Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden o IEC 61241-17. Elektrisch materieel voor plaatsen waar stofontploffingsgevaar kan heersen - Deel 17: Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden. o NPR 7910-1; Gevarenzone-indeling met betrekking tot ontploffingsgevaar - Deel 1: Gasontploffingsgevaar, gebaseerd op NEN-EN-IEC 60079-10. o NPR 7910-2 Gevarenzone-indeling met betrekking ontploffingsgevaar – Deel 2 stofontploffingsgevaar, gebaseerd op NEN-EN 50281-3 Conclusies De kern van de conclusie: Heeft het bedrijf via het EVD en de onderliggende documenten in voldoende mate aangetoond dat aan het gebruik van alle installaties, apparaten, beveiligingssystemen en installatiemateriaal geen explosiegevaar is verbonden. Om dit te beoordelen is een conclusie nodig op de criteria: • Is de risicobeoordeling voldoende gedocumenteerd • Is de risicobeoordeling geschikt. • Zijn de maatregelen geschikt en geïmplementeerd. Onderstaand een korte toelichting op deze criteria. Bij BRZO en Arie bedrijven mag een hoge mate van documentatie verwacht worden. In ieder geval moeten de volgende documenten aanwezig zijn om de conclusie te kunnen trekken dat de risicobeoordeling goed gedocumenteerd is: o Een EVD dat voldoet aan bijlage B6 van AI 34. o Alle noodzakelijke stofeigenschappen moeten vastliggen. o Een up do date gevarenzoneindeling (niet ouder dan 5 jaar) voor stof en of damp / gas explosiegevaar moet aanwezig zijn + de achterliggende informatie hoe de zones tot stand zijn gekomen. o Een inventarisatie van ontstekingsbronnen en de risicobeoordeling hiervan. o De wijze waarop de risicobeoordeling van de ontstekingsbronnen heeft plaats gevonden. Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 7 van 7
o De wijze waarop geborgd is dat de getroffen maatregelen in stand blijven. De vraag of de risicobeoordeling geschikt is moet blijken uit de diepgang en juistheid van de aangetroffen studies en risicobeoordelingen. Voor deze beoordeling is het noodzakelijk dat de MHC inspecteurs die deze NIM module toepassen goed zijn opgeleid in deze materie. De vraag of de maatregelen geschikt en geïmplementeerd zijn wordt beantwoord tijdens de steekproefsgewijze verificaties en controles. De uitgebreidheid van de steekproef bepaald de waarde van dit oordeel. Van belang is dus de tijd die de MHC inspecteur aan deze verificaties en controles kan geven.
Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL
Werklijst voor het toezichtsbeleid MHC Atex 137
DOEL: Richtlijnen voor het houden van toezicht op naleving van artikel 5 BRZO 1999 & artikel 2.5b lid 2 van het Arbobesluit (Arie) gerelateerd op het voorkomen van explosies zodanig dat daarmee wordt voldaan aan de Atex 137.
O.P. Wientjes Rev. 10.0
Onderwerpen en inspectie punten Revisie log Revisie nummer Rev 1 Rev 2 Rev 3 Rev 4 Rev 5 Rev 6 Rev 7 Rev 8 Rev 9 Rev 10
datum
Wijziging n.a.v.
25-10-2006 01-11-2006 07-11-200 14-11-2006 30-11-2006
Eerste concept Bespreking met inspectie management MHC Bespreking met GE Atex expert Bespreking met expertise centrum afd. CV Bespreking met directie MHC Bespreking met afdeling MHC - Strategie Aanvullingen inspecteurs AI Bespreking met VNCI vertegenwoordiging Bespreking met MHC teams NIM besprekingen Aanvullingen VNCI deskundigen
18-12-2006 04-01-2007 29-01-2007 08-02-2007 28-02-2007
: Pagina 2 van 9
Inhoudsopgave Inleiding P&O IG en BR BU MOC VN TP A
Personeel en organisatie De Identificatie van gevaren en de beoordeling van de risico’s De beheersing van de uitvoering De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen De voorbereiding op noodsituatie Het toezicht op de prestatie Audits en beoordeling
Inleiding In dit deel van het toezichtbeleid op naleving van artikel 5 BRZO 1999 & artikel 2.5b lid 2 van het Arbobesluit (Arie) gerelateerd op het voorkomen van explosies zodanig dat daarmee wordt voldaan +aan de Atex 137 worden de inspectieonderwerpen en inspectiepunten in kaart gebracht. De inspectie richt zich in principe op de risicobeoordeling van het explosiegevaar en op de getroffen maatregelen. Het explosieveiligheidsdocument moet er natuurlijk wel zijn maar is zeker niet primair het doel van deze inspectie. Voorts is bij het opstellen van de onderwerpen en inspectiepunten zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gangbare praktijk bij BRZO en Arie inspecties. Bij periodieke inspecties bij BRZO’99 en Arie bedrijven worden de overtredingen en bevindingen van het Atex onderzoek gewoon meegenomen in de gebruikelijke rapportages. Benadrukt wordt dat bij BRZO en Arie bedrijven ook het stofexplosiegevaar nu zorgvuldig in kaart moet zijn gebracht. Voor het reactieve onderzoek bij BRZO’99 en Arie bedrijven kan dit toezichtsbeleid worden gebruikt voor het onderzoek naar de basisoorzaken van explosies. De kernvraag wordt dan; heeft de werkgever aan de Atex 137 verplichtingen voldaan ?
Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 3 van 9
P&O
Personeel en organisatie
Aanwijzing: Is (zijn) er een terzake deskundig persoon (personen) voor explosieveiligheid aangewezen ? • Virifieer welke criteria het bedrijf heeft gehanteerd voor de terzake deskundig persoon. • Verifieer of deze perso(o)n(en) de explosieveiligheid van de gehele installaties heeft (hebben) gecontroleerd voor de eerste in bedrijfstelling en / of bij iedere belangrijke wijziging, uitbreiding of verbouwing. Opmerking: Met de uitvoering van deze controle worden personen belast, die door hun ervaring en/of beroepsopleiding deskundig zijn op het gebied van de explosieveiligheid. (De term ‘deskundig persoon’ is in de Arbowet onbenoemd, maar er moet door het bedrijf wel invulling aan worden gegeven). TBV: Is in TBV’s vastgelegd wie de werkzaamheden bij samenwerking van werkgevers coördineert in een gebied waar explosiegevaar aanwezig kan zijn ? • Verifieer of de coördinatie taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij samenwerking van werkgevers schriftelijk zijn vastgelegd. Opleidingen: Zijn werknemers die betrokken zijn bij de inspectie en onderhoud van explosieveilig elektrotechnisch apparatuur opgeleid ?
•
Verifieer of de opleidingen aangetoond kunnen worden en verifieer of deze tenminste voorzien in instructies met betrekking tot de verschillende beschermingstypes, installatie wijzen, relevante wetgeving en normering en de algemene principes van gevarenzonering m.b.t.. gas - en stofexplosie.
Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 4 van 9
IG en BR
De Identificatie van gevaren en de beoordeling van de risico’s.
“De risicobeoordeling” Inventarisatie mogelijke risicovolle situaties Is door het bedrijf geïnventariseerd waar zich explosieve atmosferen kunnen voordoen en waar de Atex 137 van toepassing is?. • Verifieer of alle installaties / gebouwen / loodsen zijn beschouwd. • Verifieer of rekening is gehouden met het vlampunt in relatie tot de maximale procestemperatuur Opmerking; De Atex 137 geeft geen ondergrens aan wat betreft de hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Nergens is vastgelegd bij welke minimale hoeveelheden de inventarisatie moet beginnen. Om praktische redenen hanteert de Arbeidsinspectie de ondergrens van NPR 7910. • Verifieer of bij de risicobeoordeling zowel het gasexplosiegevaar als stofexplosiegevaar is beoordeeld. Identificatie van gevaren Gasexplosiegevaar Verifieer aan de hand van een steekproef: • Of de fysische eigenschappen van de brandbare gassen en - vloeistoffen die een rol spelen bij het beoordelen van het explosiegevaar (vlampunt, zelfontbrandingstemperatuur, explosiegrenzen, minimum ontstekingsenergie, dampdichtheid) zijn geïnventariseerd en vergeleken met de procestemperatuur. • De volledigheid van de equipement lijsten waarop is aangegeven welke equipement is meegenomen bij de beoordeling. • De juistheid van de keuze van het soort gevarenbron dat is toegekend. • Of de geschatte lek debietten overeenkomen met de NPR 7910 deel 1. Stofexplosiegevaar Verifieer aan de hand van een steekproef : • Of de fysische eigenschappen van de brandbare vaste stoffen die een rol spelen bij het beoordelen van het stofexplosiegevaar (minimum-ontstekingsenergie, minimumontstekingstemperatuur, explosiegrenzen, smeultemperatuur) zijn geïnventariseerd en vergeleken met de procestemperatuur. • De keuze van de aard van de gevarenbron , de stofafzetting en de mate van schoon huishouden. • De juistheid van de bepaling van de klasse van de zone als gevolg van een stofafzetting • De juistheid van de bepaling van de zoneafmetingen voor stofexplosiegevaar. Gevarenzone: Is van bovenstaande beoordeling een grafische gevarenzone indeling gemaakt conform NPR 7910 deel 1 en / of deel 2 ? • Verifieer of er ventilatie condities zijn opgegeven en de berekeningen die hieraan ten grondslag liggen kloppen.. • Verifieer of de zones waar explosiegevaar kan heersen juist zijn verdeeld in zone 0, 1, 2, ngg en AG voor brandbaar gas / damp en zone 20, 21, 22, ngg voor brandbaar stof. • Verifieer of de afmeting van de grafische zones in overeenstemming is met NPR 7910 1 en 2 tabel 3. Opmerking: Voor CPR 15 / PGS 15 opslag gebouwen zie het ‘AI standpunt zonering opslag van UN-verpakkingen voor brandbare stoffen’ op intranet onder KenSen. T Klasse: Is de Temperatuur klassen per zone juist bepaald ? • Verifieer aan de hand van de toegepaste stoffen (gassen en stofdeeltjes) en hun ontstekingstemperatuur of de T klasse goed is benoemd. Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 5 van 9
Opmerking:. indien een explosieve atmosfeer meerdere soorten brandbare stoffen bevat, wordt bij de veiligheidsmaatregelen uitgegaan van het grootst mogelijke risico (artikel 3.5e onder a). Ontstekingsbronnen: Is geïnventariseerd welk equipement, welke personen (denk aan kleding, schoenen) en welke toegepaste werkwijzen een ontstekingsbron kunnen worden ? • Verifieer of daarbij aan de volgende mogelijke ontstekingsbronnen is gedacht: o hete oppervlakken o vlammen en hete gassen o mechanisch veroorzaakte vonken o elektrische installaties o elektrische circulatiestromen, kathodische corrosiebescherming o statische elektriciteit o blikseminslag o elektromagnetische velden binnen het bereik van de frequenties van 9 kHz tot 300 GHz o elektromagnetische straling binnen het bereik van de frequenties van 3 • 1011 Hz tot 3 • 1015 Hz en/of golflengten van 1000 µm tot 0,1 µm (optisch spectrumgebied) o ioniserende straling o ultrageluid o adiabatische compressie, drukgolven, stromende gassen o chemische reacties o Mobiele elektronische apparatuur (bv meetapparatuur die tijdelijk voor werkzaamheden een zone wordt binnengebracht) o Gereedschap (bv gebruik niet vonk vrij gereedschap) •
Verifieer of bij de inventarisatie in ieder geval is gekeken naar: o hete leidingen, - seals, - stopbussen o rollerbanen o tandwielkasten o compressoren o snaaraandrijvingen o transportmiddelen
Beoordeling van risico's Ontstekingsbronnen: Is van alle geïdentificeerde ontstekingsbronnen bepaald is op welke wijze het risico, dat deze ook daadwerkelijk zullen ontsteken, acceptabel is gemaakt ? Zie NEN EN 1127-1. Verifieer of daarbij de volgende uitgangspunten zijn gebruikt • Apparatuur voorzien van het CE-Ex symbool door leverancier of fabrikant kan zonder verdere risicobeoordeling worden geaccepteerd. • Van apparatuur en equipement zonder CE – Ex symbool, waarvan geïdentificeerd is dat deze onder normale of onder storingscondities een temperatuur kan bereiken boven de T klasse moet met behulp van een risicoanalyse onderzocht zijn hoe het risico kan worden teruggebracht. Opmerking 1: Check aan de hand van een steekproef of de risicoanalyse van die ontstekingsbronnen waarvoor geen certificaat is, adequate is geweest. Opmerking 2; Check of bij de zwaarte van de veiligheidsstudie rekening gehouden is met de zone waarin de ontstekingsbron zich bevindt. • Van alle overige geïdentificeerde ontstekingsbronnen zonder CE – Ex symbool moet onderzocht zijn hoe het risico van de ontstekingsbron .wordt beheerst. Opmerking; Check of bij de zwaarte van de maatregel rekening gehouden is met de zone waarin de ontstekingsbron zich bevindt. Verbonden ruimten: Is er rekening gehouden met ruimten die in open verbinding staan met de ruimten waar explosieve atmosferen kunnen voorkomen ? Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 6 van 9
• •
Opmerking:Hierbij valt te denken aan gangen, liftschachten, kelders, rookruimtes / kantines ed. De NPR 7910 deel 1 geeft in hoofdstuk 10, ‘begrenzing van de zone’ een overzicht van geaccepteerde sluitsystemen (deuren en sluizen) naar gezoneerde gebieden Verifieer, met name bij productieprocessen met brandbare stoffen in gebouwen, of dit aspect niet per ongeluk in de risicobeoordeling is vergeten. Verifieer of er concrete maatregelen in de risicobeoordeling zijn voorgesteld voor zonebegrenzing en of deze zijn geïmplementeerd.
Bijzondere situaties: Is bij de risicobeoordeling rekening gehouden met de volgende bijzondere situaties (indien van toepassing): • Besloten ruimten. Verifieer of de risico’s zijn beoordeeld van het aanbrengen van coatings in besloten ruimten en van het toepassen van propaan of andere snij-gassen in dergelijke ruimten. • Ammoniak koelinstallaties. Verifieer of de gevarenzoneindeling van ammoniak koelinstallaties in gebouwen voldoet aan paragraaf 3.4.6, bladzijde 26 van PGS 13. • Spill Verifieer of bij de inventarisatie van ontstekingsbronnen ook de apparatuur is meegenomen dat gebruikt wordt bij spills (bijvoorbeeld vatenpompen). • Rioleringen en olie / water seperators. Beperking effecten Is daar waar de combinatie van explosieve atmosferen en actieve ontstekingsbronnen niet altijd kan worden voorkomen de gevolgen van een explosie beperkt door: o Explosiebestendige bouwwijze. o Explosiedrukontlasting. o Explosieonderdrukking o Voorkomen dat vlammen en explosies zich uitbreiden (flame en detonatie arrestors ). Opmerking; hierbij valt te denken aan plaatsen waar brandbare (vloei)stoffen moeten kristalliseren, vernevelen of drogen en statische elektriciteit een rol kan spelen. • Verifieer waar deze situaties zich voordoen en beoordeel de hieraan ten grondslag liggende veiligheidstudies. • Verifieer of er concrete maatregelen in de risicobeoordeling zijn voorgesteld
Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 7 van 9
BU
De beheersing van de uitvoering
Procedurele maatregelen • Zijn de procedurele maatregelen getroffen die voortgekomen zijn uit de risicobeoordelingen ? Zo niet controleer de motivatie. • Verifieer of tenminste de volgende procedures en instructies, aanwezig en geïmplementeerd zijn. o Werkvergunning systeem o TRA o Lock out / tag out. o Inblokken en veilig stellen procesapparatuur. • Verifieer of bij werkzaamheden door derden op plaatsen met explosiegevaar in een procedure is vastgelegd hoe en door wie de maatregelen worden gecoördineerd. Check of de inhoud tenminste het volgende bevat. o De afspraken over de uitvoering van een TRA en VGW plan. o De afstemming van de preventieve maatregelen. o De taakverdeling. o De voorlichting van de werknemers over explosiegevaar en de maatregelen. o De bevoegdheden en verantwoordelijkheden. o De wijze waarop toezicht wordt uitgeoefend. Opmerking; Op grond van artikel 3.5b, tweede lid, coördineert de werkgever die verantwoordelijk is voor de arbeidsplaats de uitvoering van alle maatregelen inzake veiligheid en gezondheid van de samenwerkende werkgevers. • Verifieer of voor de maatregelen die zijn voortgekomen uit de risicobeoordeling een inspectie- & onderhoudsplan is vastgesteld. Ten aanzien van de inspecties en onderhoud van explosieveilig elektrisch materieel dienen de volgende normen te worden gehanteerd: o IEC 60079-17. Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen - Deel 17: Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden o IEC 61241-17. Elektrisch materieel voor plaatsen waar stofontploffingsgevaar kan heersen - Deel 17: Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden. Ten aanzien van deze twee IEC’s is het volgende afgesproken: o Bij de eerste inspectie na een wijziging, nieuwbouw of tijdens de nulmeting in het kader van de invoering van de Atex richtlijn, wordt van de tabel 1, 2 of 3 de kolom gedetailleerd toegepast. o Bij de periodieke inspecties wordt van de tabel 1, 2 of 3 tenminste de kolom visueel toegepast. De kolom nauwkeurig (Close) alleen als er redenen zijn voor meer diepgang bij de periodieke inspecties. o De inspectie frequentie en onderhoudswijze van met CE-Ex gekenmerkte elektrisch materieel moet in overeenstemming is met de gebruiksaanwijzing van de fabrikant of leverancier, of indien deze niet meer beschikbaar is met bovengenoemde IEC’s. Tenzij blijkt uit een nadere risicobeoordeling en/of ervaring (RBI) blijkt dat hiervan gemotiveerd veilig afgeweken kan worden. Technische maatregelen • Zijn de technische maatregelen getroffen die voortgekomen zijn uit de risicobeoordelingen ? Zo niet controleer de motivatie. • Verifieer aan de hand van een steekproef of op alle plaatsen in gebruik genomen voor 1 juni 2003 en waar een explosieve atmosfeer kan voorkomen het elektrisch apparatuur voldoet aan: o NEN-EN 50281-1-2(nl):1998, “Elektrische toestellen voor gebruik in de aanwezigheid van ontbrandbare stof - Deel 1-2: Elektrische toestellen beschermd door omhulsels Keuze, installatie en onderhoud; o NEN-EN-IEC 60079-14:2001(nl),”Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen; Deel 14: Elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)”. Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 8 van 9
• • • •
•
Controleer in overleg met het bedrijf of de temperaturen van het apparatuur in zone 1 en 2 dat geïdentificeerd is als ontstekingbron en niet gekenmerkt is met CE-Ex, onder de T klasse is en blijft (bijvoorbeeld; hete leidingen, hete reactordelen). Verifieer of er aan werknemers werkkleding, waar noodzakelijk, ter beschikking wordt gesteld die niet statisch kan ontladen en controleer of deze ook wordt gedragen. Check bij omstandigheden waarbij statische oplading kan optreden aan aarding gedacht is, bv bij elektrostatisch geïsoleerde flenzen, losstations, bigbags. Verifieer aan de hand van een steekproef of op alle plaatsen waar een explosieve atmosfeer kan voorkomen en die in gebruik zijn genomen na 1 juni 2003, apparaten en beveiligingssystemen worden gebruikt overeenkomstig de categorieën van Atex 95. Opmerking; Voor BRZO ’99 en Arie bedrijven bepaalt de Atex 137 dat de volgende categorieën apparatuur in zones met explosie gevaar mogen worden gebruikt; in zone 0 of zone 20, categorie 1-apparatuur, in zone 1 of zone 21, categorie 1- of categorie 2-apparatuur, in zone 2 of zone 22, categorie 1-, categorie 2- of categorie 3-apparatuur. Check of de toegepaste categorie van het CE-Ex materieel (cat 1, 2 of 3) in overeenstemming is met de zone. Verifieer of de gevarenzones zijn gekenmerkt met het driehoekig bord met het symbool Ex. Opmerking; Het moet duidelijk zijn dat een persoon een gebied binnen stapt waar explosiegevaar kan heersen.
MOC
De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen
Is voorkómen dat niet Ex apparatuur wordt toegepast bij wijzigingen van de installatie ? • Verifieer of in de MOC procedure de nodige maatregelen zijn voorgeschreven ter voorkoming van verwisseling van installatiemateriaal in zones waar een explosieve atmosfeer kan voorkomen. • Verifieer of in de MOC procedure is vermeld dat vóór de eerste inbedrijfstelling van een arbeidsplaats en bij iedere belangrijke wijziging, uitbreiding of verbouwing van de arbeidsplaats, arbeidsmiddelen of het arbeidsproces waarbij explosieve atmosferen kunnen voorkomen, de explosieveiligheid van de .betreffende installatie wordt gecontroleerd door een ter zake deskundig persoon.
VN
De voorbereiding op noodsituatie
Is over noodsituaties nagedacht ? • Verifieer of vluchtmiddelen beschikbaar en gebruiksklaar worden indien de risicobeoordeling dat voorschrijft. • Check of de risicbeoordeling noodstroom noodzakelijk acht (bijvoorbeeld bij gasdetectie en gasalarm) en hoe hierin is voorzien.
Arbeidsinspectie Directie Major Hazard
: Pagina 9 van 9
TP
Het toezicht op de prestatie Algemeen Is in monitoring voorzien ? • Verifieer hoe het staat met de follow-up van actiepunten (prioriteiten, eigenaars, streefdata) uit de risicobeoordeling en uit de risicobeoordeling. • Verifieer of de terzake deskundig persoon voor explosieveiligheid geïnformeerd wordt over de oorzaken van de ongevallen en incidenten die Atex gerelateerd zijn. Explosieveiligheidsdocument Is door het bedrijf een Explosieveiligheidsdocument (hierna te noemen EVD) opgesteld ? Opmerking:Een EVD is vormvrij en maakt onderdeel uit van de RI&E . Een bedrijf mag gebruik maken van alle beschikbare informatie, waaronder beoordelingen die in een ander kader zijn uitgevoerd. Hiernaar mag verwezen worden, mits alle informatie eenvoudig beschikbaar is. Een EVD op hoofdlijnen met verwijzingen naar andere documenten is dus acceptabel. Een EVD mag ook deel uit maken van een Veiligheidsrapport of Arie document. Verifieer of het volgende tenminste beschreven is: o Een identificatie en beoordeling van de explosierisico’s bij het ontwerp, de aanleg, de bediening en het onderhoud van installaties, apparaten en beveiligingssystemen o De wijze waarop de arbeidsplaatsen en de arbeidsmiddelen, met inbegrip van de alarminstallaties, met de vereiste aandacht voor explosieveiligheid zijn ontworpen, worden gebruikt of bediend en onderhouden. o Welke gebieden zijn ingedeeld in zones. o De wijze waarop uitvoering is gegeven aan explosieveiligheidsmaatregelen o De wijze van samenwerking wanneer meerdere werkgevers op één arbeidsplaats waar explosieve atmosferen kunnen heersen, arbeid doen verrichten.
A
Audits en beoordeling
Is er een auditplan aanwezig? • Verifieer of er in het auditplan aandacht wordt besteed aan de implementatie van de Atex 137. • Verifieer of de directie in haar analyse van het gevoerde bedrijfsbeleid rekening houd met de de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de Atex 137.
Arbeidsinspectie Directie Major Hazard