DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND
Een no-nonsense benadering vormgegeven door gedreven en erkende professionals
DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Hoofdlocatie: Oostwaarts 5E,2711 BA Zoetermeer Telefoonnummer: 079-3422420 E-mailadres:
[email protected] Website: www.praktischejeugdzorg.nl
MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING PROCEDURE (JULI 2012) INLEIDING Per 1 januari 2012 is het verplicht om de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hanteren. Deze meldcode volgt op het meldrecht van beroepsbeoefenaren met een beroepsgeheim, neergelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Beroepsbeoefenaren met een beroepsgeheim mogen zonder toestemming gegevens verstrekken aan het Bureau Jeugdzorg, in het bijzonder aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), om kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te laten onderzoeken. In bepaalde gevallen, zo is de gedachte, weegt het belang van het kind zwaarder dan het belang van het (medisch) beroepsgeheim. DOELSTELLING Het doel van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling procedure is het vastleggen van beleid van Praktische Jeugdzorg ten aanzien van huiselijke geweld en kindermishandeling. Deze procedure is gebaseerd op de meldcode van de KNMG. BELEID Praktische Jeugdzorg ziet het als haar taak om bij te dragen aan het stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling bij cliënten die bij haar in zorg zijn of bij kinderen van cliënten die in zorg zijn. De volgende principes staan centraal bij de beleidsbepaling hieromtrent: •
• •
In de uitwerking van het beleid in procedures baseert Praktische Jeugdzorg zich op relevante externe richtlijnen. Voor de uitwerking zijn dat ten tijde van het opstellen van deze procedure Basismodel Meldcode (VWS december 2009), Meldcode en Stappenplan KNMG (september 2008), en de Handreiking “Gebruik Meldcode Kindermishandeling in de psychiatrie” (NVvP, mei 2011). Voor de beleidsimplementatie en -uitvoering wordt gewerkt met aandachtsfunctionarissen huiselijk geweld en kindermishandeling. Van de professional wordt verwacht dat hij/zij alert is op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dat hij/zij die signalen onderzoekt en diens bevindingen bespreekt met ter zake deskundigen en betrokkenen, een risicotaxatie doet en vervolgens (op basis van alle beschikbare informatie) besluit tot het wel of niet doen van een melding bij het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of AMK.
•
Binnen Praktische Jeugdzorg is de BIG-geregistreerde behandelaar die de eindverantwoordelijke is over de behandeling van de cliënt verantwoordelijk voor de uitvoering van de aan dit beleid gekoppelde procedure. Daar waar nodig en mogelijk kunnen taken gedelegeerd worden naar een medebehandelaar uit het multidiciplinaire team. De BIG-geregistreerde behandelaar die de eindverantwoordelijke is over de behandeling van de cliënt heeft de regie over de stappen uit het stappenplan.
•
Medebehandelaren dragen er zorg voor dat door hen opgevangen signalen bij de BIG-geregistreerde behandelaar die de eindverantwoordelijke is over de behandeling van de cliënt bekend zijn. De BIG-geregistreerde behandelaar die de eindverantwoordelijke is over de behandeling van de cliënt draagt de verantwoordelijkheid dat hij/zij zich hierover laat informeren.
•
Van alle stappen, overleggen en consulten in het proces worden voor de interne en externe verantwoording aantekeningen gemaakt in het cliëntendossier. Bij de verslaglegging in het dossier wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen eigen bevindingen en de (subjectieve) mening van anderen.
•
Ten aanzien van dossiers geldt dat de dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling worden bewaard totdat het kind 34 jaar is geworden of zoveel langer als in verband met goed hulpverlenerschap noodzakelijk is; alsmede dat vernietiging van gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling uit het dossier van het kind uitsluitend plaatsvindt op verzoek van de jongere zelf en uitsluitend als hij/zij de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn/haar belangen ter zake.
STAPPENPLAN BIJ HUISELIJK GEWELD EN/OF KINDERMISHANDELING De stappen die worden beschreven zijn in een bepaalde volgorde gerangschikt. Deze volgorde is niet dwingend. Waar het om gaat is dat de professional op enig moment in het proces alle (verplichte) stappen heeft doorlopen, voordat hij besluit om al dan niet een melding te doen. Zo zal het soms voor de hand liggen om meteen met betrokkene in gesprek te gaan over bepaalde signalen. In andere gevallen zal de professional eerst overleg willen plegen met een collega of het SHG of het AMK voordat hij het gesprek met betrokkene aangaat. Ook kunnen stappen soms twee of drie keer worden gezet. Bij iedere stap kan contact worden opgenomen met het SHG of het AMK. De betreffende instantie geeft advies aan de adviesvrager en onderneemt geen stappen naar de betrokkene(n). De adviesgesprekken vinden plaats op basis van anonieme cliëntgegevens, het beroepsgeheim wordt hierbij niet verbroken. Wanneer een melding wordt gedaan bij het AMK of het SHG neemt de betreffende instantie het onderzoek over. De melder wordt op de hoogte gehouden van de uitkomsten van het onderzoek en van de acties die in gang gezet worden. Bij een melding worden relevante cliëntgegevens verstrekt omdat de betreffende instantie anders geen acties in gang kan zetten naar aanleiding van de melding.
PROCESSTAP 1: ONDERZOEK BIJ INTAKE EN LOPENDE ZORG • De zorgverlener die kindermishandeling vermoedt of vaststelt, verzamelt alle aanwijzingen die zijn vermoeden of constatering kunnen onderbouwen of ontkrachten en legt deze vast in het cliëntendossier. • Bij een vermoeden van kindermishandeling is het van groot belang de signalen nader te onderzoeken en deze zo feitelijk en volledig mogelijk vast te leggen in het dossier van de cliënt. • Beschuldigt de ene ouder de ander van kindermishandeling, dan is van belang zo mogelijk ook de andere ouder bij het onderzoek te betrekken. • Zo mogelijk en nodig dient het kind (lichamelijk) te worden onderzocht. De onderzoekend arts houdt in het dossier zorgvuldig aantekening van de aanwijzingen die hij heeft, van de onderzoeken die met het oog daarop zijn gedaan en van de uitkomsten daarvan. Daarbij onderscheidt hij duidelijk de eigen bevindingen van de (subjectieve) mening van anderen. • Bij twijfel wordt gezocht naar een oplossing die leidt tot een stabiele en veilige opvoedingssituatie van de kinderen. • Vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling worden onderzocht. • Aanwijzingen die het vermoeden onderbouwen of ontkrachten worden verzameld en in het dossier vastgelegd. • Risicofactoren en beschermende factoren voor kindermishandeling worden geïnventariseerd en afgewogen aan de hand van twee risicotaxatie-instrumenten: DELTA en LIRIK. PROCESSTAP 2: ADVIES VRAGEN AAN AMK/SHG EN COLLEGA • Advies wordt gevraagd aan het SHG of AMK en eventueel aan een deskundige collega. De casus wordt daarbij anoniem gepresenteerd. • Deskundig intercollegiaal advies wordt, afhankelijk van de aard en omstandigheden van het geval, ingewonnen bij de aandachtsfunctionarissen Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, of een andere professional. • Ook multidisciplinair overleg is aangewezen. Voor specifiek juridisch advies wordt de juridisch adviseur geconsulteerd. PROCESSTAP 3: ZO MOGELIJK IN GESPREK GAAN MET OUDERS • Aanwijzingen en signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling worden met de betrokkenen besproken. • Is dit niet mogelijk uit vrees voor de veiligheid of gezondheid van het kind of andere kinderen uit het gezin, of uit vrees dat het kind daardoor uit het oog zal worden verloren of uit vrees voor de eigen veiligheid van de professional, dan wordt gezocht naar een ander geschikt moment om de betrokkenen alsnog te informeren.
PROCESSTAP 4: OVERLEG EN SAMENWERKING MET ANDERE BETROKKEN PROFESSIONAL(S) • Om vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling te verifiëren wordt zo nodig overlegd en samengewerkt met andere bij het gezin of bij één van de gezinsleden betrokken professionals. Hieronder vallen de verwijzer, de huisarts, medisch specialisten, beroepskrachten, CJG, BJZ, collega jeugdgezondheidszorginstellingen en gemeentelijke instanties (o.a. politie). • Een intercollegiaal consult wordt hiertoe ook gerekend. PROCESSTAP 5A: MELDING BIJ HET AMK • Bestaat een reële kans op schade door (het voortduren van) het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling (dit vraagt om een risicotaxatie), dan wordt het SHG of het AMK om advies gevraagd, wordt verzocht om een consult door het SHG of het AMK of wordt zo spoedig mogelijk een melding bij het SHG of het AMK gedaan. • Zo objectief, feitelijk en volledig mogelijk wordt gemeld welke aanwijzingen en signalen er zijn, welke risico’s het kind of andere gezinsleden lopen en welke stappen al gezet zijn. • De melding bij het SHG of het AMK wordt gedaan door de BIG-geregistreerde behandelaar die eindverantwoordelijke is over de behandeling van de cliënt. • De inhoudelijk directeur wordt over deze processtap geïnformeerd. PROCESSTAP 5B: MONITOREN VAN DE HULP • Bestaat de overtuiging dat hulpverlening op vrijwillige basis het risico kan wegnemen (dit vraagt om een risicotaxatie), dan wordt die hulp verleend of elders in gang gezet. Hierbij vindt nauw overleg en samenwerking plaats met andere bij het gezin of bij één van de gezinsleden betrokken professionals. Hieronder vallen de verwijzer, de huisarts, medisch specialisten, beroepskrachten, CJG, BJZ, collega jeugdgezondheidszorginstellingen en gemeentelijke instanties (o.a. politie). • De voortgang en effectiviteit van deze hulp wordt gemonitord. • In het behandelplan worden concrete afspraken opgenomen over hoe en gedurende welke termijn de monitoring plaatsvindt, en welke disciplines met taken en bevoegdheden hierbij betrokken zijn. • Blijkt het huiselijk geweld en/of de mishandeling niet of niet volledig gestopt of zijn daarvoor aanwijzingen, dan wordt alsnog een melding bij het SHG of het AMK gedaan.