DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Nl
Informatie over handelsmerken • Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc. • Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. • De SD en SDHC-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • PictBridge is een handelsmerk. • HDMI, logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken resp. geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. AVC Patent Portfolio License Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVCvideo te decoderen die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand Meer over opname
Meer over weergave
Foto’s bewerken
Film opnemen en afspelen
Aansluiten op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen en index
i
Voor uw veiligheid Om schade aan het Nikon product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool: Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN Zet de camera bij storing uit Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de AC-oplaadadapter komt, koppel de AC-oplaadadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken. Demonteer het apparaat niet Het aanraken van de interne delen van de camera of AC-oplaadadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de AC-oplaadadapter door een val of een ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterij en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
ii
Gebruik de camera of AC-oplaadadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand. Wees voorzichtig met de camerariem Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind. Buiten bereik van kinderen houden Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterij of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Voor uw veiligheid
Ga voorzichtig om met de batterij Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan lekken of ontploffen. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterij in combinatie met dit product: • Schakel het apparaat uit voordat ude batterij verwisselt. Als u de lichtnetlaadadapter/lichtnetadapter gebruikt, haalt u eerst de stekker uit het stopcontact. • Gebruik alleen een oplaadbare Liion batterij EN-EL5 (meegeleverd). Laad de batterij op door deze in de camera te plaatsen en hierop de AC-oplaadadapter EH-68P (meegeleverd) aan te sluiten. • Probeer de batterij niet ondersteboven of achterstevoren in de camera te plaatsen. • U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken. • Stel de batterij niet bloot aan vuur of bovenmatige hitte. • Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat deze niet vochtig wordt. • Zorg dat de beschermkap weer op de contactpunten wordt geplaatst wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden. • Een volledig ontladen batterij kan gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterij te verwijderen wanneer deze leeg is. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij wanneer zich een
verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming. • Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit een beschadigde batterij onmiddellijk af met ruim water.
•
•
•
•
•
Neem bij gebruik van de AC-oplaadadapter de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken. Raak de stekker niet aan en blijf uit de buurt van de AC-oplaadadapter tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. Voorkom beschadigingen of veranderingen aan USB-kabel. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. Raak de stekker of de ACoplaadadapter niet met natte handen
iii
Voor uw veiligheid
aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Niet gebruiken in combinatie met reistekkers, adapters bedoeld om de ene spanning om te vormen naar de andere of met DC/AC-omvormers. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dat leiden tot schade aan het product resp. overhitting of zelfs brand. Gebruik de juiste kabels Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften. Wees voorzichtig met de bewegende delen Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen. Cd-rom’s Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audiocd-speler. Als u cd-rom’s afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur.
iv
Wees voorzichtig met gebruik van de flitser Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen; de flitser mag niet dichterbij worden
gehouden dan 1 meter van het onderwerp. Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken. Vermijd contact met vloeibarre kristallen Als de monitor beschadigd raakt, zorg dan dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat uw huid, ogen of mond niet in aanraking komen met de vloeibare kristallen. Zorg dat de camera uit staat in een vliegtuig of ziekenhuis Zet de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen of landen. Volg de instructies van het ziekenhuis bij gebruik binnen de muren daarvan. De elektromagnetische straling veroorzaakt door deze camera kan de elektronische systemen van het vliegtuig resp. de instrumenten in het ziekenhuis van slag brengen.
Mededelingen Mededeling voor klanten in Europa Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen: • Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii WAARSCHUWINGEN ............................................................................................................................................. ii Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1 Over deze handleiding......................................................................................................................... 1 Informatie en voorzorgsmaatregelen............................................................................................. 2 Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4 Camerabody ..............................................................................................................................................................4 De hoek van de monitor wijzigen................................................................................................................6 Ingebouwde flitser uitschuiven en inklappen......................................................................................7 De polsriem en de objectiefdop van de camera bevestigen .....................................................7 De monitor .................................................................................................................................................................8 Basisfuncties ..........................................................................................................................................11 De instelschijf .........................................................................................................................................................11 De multi-selector .................................................................................................................................................12 De d knop .........................................................................................................................................................13 Wisselen tussen de tabs ..................................................................................................................................13 De helpschermen................................................................................................................................................14 De x (monitor) knop.....................................................................................................................................14 De s (display) knop...................................................................................................................................15
Eerste stappen.................................................................................................................................... 16 De batterij plaatsen.............................................................................................................................16 De batterij verwijderen ....................................................................................................................................17 De batterij opladen .............................................................................................................................18 De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................21 Taal, datum en tijd instellen .............................................................................................................22 Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................24 Een geheugenkaart verwijderen ...............................................................................................................24
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand.................................... 26 Stap 1: De camera inschakelen en de A (Auto) stand selecteren .....................................26 Aanduidingen in de A (auto) stand.......................................................................................................27 Stap 2: Het beeld kadreren ...............................................................................................................28 De elektronische zoeker gebruiken .........................................................................................................28 De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................29 Stap 3: Scherpstellen en afdrukken...............................................................................................30 De ontspanknop half/volledig indrukken............................................................................................30
vi
Inhoudsopgave Stap 4: Foto’s weergeven en wissen..............................................................................................32 Foto’s bekijken (weergavestand)................................................................................................................32 Foto’s wissen ...........................................................................................................................................................32 De flitser gebruiken.............................................................................................................................34 De flitsstand instellen........................................................................................................................................35 Foto’s maken met de zelfontspanner ...........................................................................................37 Scherpstelstand gebruiken ..............................................................................................................38 De scherpstelstand instellen ........................................................................................................................39 Handmatig scherpstellen gebruiken.......................................................................................................40 Helderheid instellen (belichtingscorrectie)................................................................................41
Meer over opname............................................................................................................................ 42 Opnamestand selecteren (keuzeknop)........................................................................................42 Opname van vastgestelde onderwerpen ...................................................................................43 Fotograferen in Onderwerpstand gekozen door de camera (Auto onderwerp selectie)......................................................................................................................................................................43 Onderwerpen voor opname kiezen (Onderwerpstand).............................................................45 Functies......................................................................................................................................................................46 Foto’s maken voor een panorama.............................................................................................................53 Fotograferen van glimlachende gezichten (Intelligente portretstand) ...........................55 Intelligent portret-menu.................................................................................................................................57 Scherpstellen op een bewegend onderwerp in Onderwerp volgen-stand ...................59 Onderwerp volgen-menu..............................................................................................................................61 Fotograferen met een High-Speed Burst (Sport continu-stand) ........................................62 Sport continu-menu..........................................................................................................................................64 Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen) ....................................66 A, B, C, D standen ..........................................................................................................................................66 A (Geprogrammeerd auto)...........................................................................................................................68 B (sluitertijdvoorkeuze auto) .......................................................................................................................69 C (Diafragmavoorkeuze auto)....................................................................................................................70 D (Handmatig) .....................................................................................................................................................71 Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)...........................................................73 q Beeldkwaliteit ................................................................................................................................................75 r Beeldformaat ................................................................................................................................................76 F Beeld optimaliseren...................................................................................................................................79 B Witbalans.........................................................................................................................................................82 E ISO-waarde .....................................................................................................................................................84 G Lichtmeting....................................................................................................................................................85 C Continu .............................................................................................................................................................86 H Auto bracketing...........................................................................................................................................89 G AF-veldstand ..................................................................................................................................................90
vii
Inhoudsopgave I Autofocus-stand ..........................................................................................................................................93 J Flitsbelichtingcorrectie Comp.............................................................................................................93 M Ruisonderdrukking....................................................................................................................................94 Q Vertekeningscorrectie ..............................................................................................................................94 J Actieve D-Lighting .....................................................................................................................................95 Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast ...................................................................96 M (Gebruikersinstelling) toepassen...............................................................................................98 Sla de instellingen op onder M...................................................................................................................99 Geregistreerde instellingen resetten .................................................................................................... 100
Meer over weergave.......................................................................................................................101 Functies in de schermvullende weergave................................................................................ 101 Foto's genomen in de continu-opnamestand bekijken (foto's in een reeks)............. 102 Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave ................................................................. 104 Kalenderweergave........................................................................................................................................... 105 Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave ......................................................................... 106 Weergaveopties: Weergavemenu............................................................................................... 107 a Afdrukopdracht: Instellen van de foto's en het aantal afdrukken.............................. 108 b Diashow......................................................................................................................................................... 110 c Wissen: Meerdere foto’s wissen........................................................................................................ 111 d Beveiligen.................................................................................................................................................... 113 f Beeld draaien.............................................................................................................................................. 114 i Beeld verbergen........................................................................................................................................ 114 h Kopiëren: Kopiëren tussen het interne geheugen en de geheugenkaart........... 115 C Opties reeksweergave........................................................................................................................... 116 C Selecteer hoofdfoto ............................................................................................................................... 116 Spraakmemo’s: Opnemen en afspelen ..................................................................................... 117 Spraakmemo’s opnemen............................................................................................................................. 117 Spraakmemo’s afspelen ................................................................................................................................ 117 Spraakmemo’s wissen.................................................................................................................................... 117
Foto’s bewerken...............................................................................................................................118 Fotobewerkingsfuncties................................................................................................................. 118 Foto's bewerken ................................................................................................................................ 120 k Snel retoucheren gebruiken: Contrast en verzadiging verbeteren ......................... 120 I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren: .................................................................. 121 e Huid verzachten: Ervoor zorgen dat de huid van mensen zachter wordt op de foto............................................................................................................................................................................. 122 g Klein beeld: Het beeldformaat aanpassen............................................................................... 124 j Zwarte rand: Een zwarte rand toevoegen aan een foto.................................................. 125 a Bijsnijden: Een gedeelte van een foto uitsnijden.................................................................. 126
viii
Inhoudsopgave Film opnemen en afspelen ..........................................................................................................127 Films opnemen .................................................................................................................................. 127 Slow Motion films of Fast Motion films (HS Movie) opnemen............................................. 130 Filmmenu............................................................................................................................................................... 132 D Filmopties...................................................................................................................................................... 133 D HS filmopties............................................................................................................................................... 134 I Autofocus-stand ....................................................................................................................................... 135 w Elektronische VR....................................................................................................................................... 136 Y Windgeluidreductie .............................................................................................................................. 136 Films afspelen..................................................................................................................................... 137 Film wissen ........................................................................................................................................................... 137
Aansluiten op een televisie, computer of printer ................................................................138 Aansluiten op een televisie ........................................................................................................... 138 Aansluiten op een computer........................................................................................................ 140 Voordat u de camera aansluit ................................................................................................................... 140 Foto’s overzetten vanaf een camera naar een computer ........................................................ 141 Laden terwijl de camera is aangesloten op een computer ................................................... 145 Aansluiten op een printer .............................................................................................................. 146 De camera op de printer aansluiten..................................................................................................... 147 Foto’s een voor een afdrukken ................................................................................................................. 148 Meerdere foto’s afdrukken........................................................................................................................... 149
Basisinstellingen ..............................................................................................................................152 Setup-menu ........................................................................................................................................ 152 c Welkomstscherm...................................................................................................................................... 154 d Datum ............................................................................................................................................................. 155 e Monitorinstellingen ............................................................................................................................... 158 f Datumstempel........................................................................................................................................... 159 g Vibratiereductie........................................................................................................................................ 160 U Bewegingsdetectie ................................................................................................................................. 162 h AF-hulplichtverlichting........................................................................................................................ 163 K Rode-ogen-reductie ............................................................................................................................. 163 u Digitale zoom............................................................................................................................................. 164 i Geluidsinstellingen................................................................................................................................. 165 k Automatisch uit......................................................................................................................................... 165 l/m Geheugen formatteren/Geheugenkaart form............................................................... 166 n Taal/Language ............................................................................................................................................ 167 H Tv-instellingen............................................................................................................................................ 167 V Opladen via computer.......................................................................................................................... 168 d Knipperwaarschuwing ......................................................................................................................... 169 p Standaardwaarden.................................................................................................................................. 171 P Bestandsnummering resetten ......................................................................................................... 174 r Firmware-versie........................................................................................................................................ 174
ix
Inhoudsopgave Behandeling van uw camera.......................................................................................................175 Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 175 Reinigen.................................................................................................................................................................. 177 Opslag...................................................................................................................................................................... 178
Technische opmerkingen en index...........................................................................................179 Optionele accessoires...................................................................................................................... 179 Goedgekeurde geheugenkaarten ......................................................................................................... 180 Bestands- en mapnamen ............................................................................................................... 181 Foutmeldingen .................................................................................................................................. 183 Problemen oplossen ........................................................................................................................ 188 Specificaties ........................................................................................................................................ 195 Ondersteunde standaards .......................................................................................................................... 198 Index ...................................................................................................................................................... 199
x
Inleiding
Over deze handleiding
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX P100 digitale camera. Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het maken van foto's met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden. Symbolen en conventies De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
B
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
C
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
D
Dit symbool staat bij tips die aanvullende informatie geven over het gebruik van de camera.
A
Dit symbool geeft aan dat elders in deze handleiding of in de Snelhandleiding meer informatie beschikbaar is.
Definities • Met “geheugenkaart” wordt een SD-geheugenkaart (Secure Digital) bedoeld. • Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld. • De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet gedrukt weergegeven. Schermvoorbeelden In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor en de elektronische zoeker duidelijker weer te geven. Illustraties en monitorweergave De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw camera en de monitorteksten op uw camera.
C
Geheugenkaarten
De foto’s die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe foto’s opgeslagen op de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen, weergeven en formatteren worden alleen toegepast op de foto’s op de geheugenkaart. Als u het interne geheugen wilt formatteren of gebruiken om foto’s op te slaan, te wissen of te bekijken, moet u eerst de geheugenkaart verwijderen.
1
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht
Inleiding
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetladers en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd. HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN. Het gebruik van oplaadbare Li-ion batterijen van derden zonder het Nikon hologram kan de werking van de camera negatief beïnvloeden en/of resulteren in overhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterijen. Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier. Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dit apparaat een origineel Nikon product is.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen
2
• Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen. • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product. • Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Inleiding
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. • Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden. • Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens. Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A154). Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
3
Onderdelen van de camera Camerabody Inleiding
Ingebouwde flitser geactiveerd
1
2
3
6 4
7
4
8
9
10
1
Hoofdschakelaar/Camera-aan-lampje ....................................................19, 21, 145, 165
2
Keuzeknop........................................................42
3
Microfoon (stereo) ..........................117, 127
4
Ingebouwde flitser .................................7, 34
5
m (activering flitser) knop..................7, 35
6
Oogje voor polskoord (op twee plaatsen)..........................................7
7
Deksel voedingsaansluiting (voor het aansluiten van een optionele lichtnetadapter).......................................... 179
5
11
8
Ontspanknop..................................................30
9
Zoomknop........................................................29 f : Groothoek.......................................29 g : Tele......................................................29 h: Minatuurweergave................. 104 i : Zoomweergave........................ 106 j : Help ....................................................14
10
Zelfontspannerlampje...............................37 AF-hulpverlichting....................................163
11 Objectief............................................... 177, 195
Onderdelen van de camera
2 3
4
5
6 7 8
Inleiding
1
9
18
19 20
PUSH
10 11
12
13
14 15 16 17
TO EJE
CT
21 22 23
1
Luidspreker..........................................117, 137
13 Monitor ..................................................8, 15, 27
2
x (monitor) knop .....................................14
14 c (weergave) knop...................................32
3
Oogcorrectie ...................................................14
15 d knop..........13, 45, 74, 107, 132, 153
4
Elektronische zoeker................................... 14
16 Multi-selector ..................................................12
5
s (display) knop ................................... 15
17 l (wissen) knop...............32, 33, 117, 137
6
b (film opnemen) knop ...................... 127
18 Statiefaansluiting
7
Filmstandknop ............................................ 127
19 Deksel batterijvak/kaartsleuf .........16, 24
8
Instelschijf ......................................................... 11
20 Dekselvergrendeling ..........................16, 24
9
k (selectie toepassen) knop................ 12
21 Kaartsleuf ..........................................................24
10 HDMI-mini-aansluiting........................... 138
22 Batterijvergrendeling..........................16, 17
USB/Audio video connector 11 .........................................................138, 141, 147
23 Batterijvak..........................................................16
12 Deksel aansluitingen..........138, 141, 147
5
Onderdelen van de camera
De hoek van de monitor wijzigen Inleiding
De monitor kan tot 82° omlaag en tot 90° omhoog worden gezet. Dit is handig om te fotograferen met de camera in een hoge of lage stand.
B 6
Opmerkingen over de monitor
• Oefen geen overmatige kracht uit bij het wijzigen van de hoek van de monitor. • De monitor kan niet horizontaal bewogen worden. • Zet de monitor terug in de oorspronkelijke stand voor gebruik in normale situaties.
Onderdelen van de camera
Ingebouwde flitser uitschuiven en inklappen Inleiding
Druk op de knop m (activeringsknop flitser) om de ingebouwde flitser te activeren. • Zie “De flitser gebruiken“ (A34) voor meer informatie. • Wanneer de ingebouwde flitser niet wordt gebruikt, druk deze dan rustig omlaag.
De polsriem en de objectiefdop van de camera bevestigen Hang de objectiefdop aan de riem en bevestig de riem vervolgens aan de camera (op twee plaatsen).
B
Objectiefdop
• Verwijder de objectiefdop voordat u een foto maakt. • Telkens wanneer u geen foto’s maakt, bijv. zodra de camera is uitgeschakeld of terwijl u de camera gewoon draagt, breng dan de objectiefdop aan op de camera ter bescherming van het objectief.
7
Onderdelen van de camera
De monitor Inleiding
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen). Zie blz. 15 voor gedetailleerde informatie over het wijzigen van de monitorweergave.
Opname 44
2 4
43
1
5 6
3
7 8 9
42
10 13 14 16
41 40 38 37 36 35 34
39
11
12 15 17 18 19
33
1/250
F5.6
31
26
999
20 21
24
32 25 22 30
29
28
27 23 999 9999
a
45 46 1/250
8
F5.6
17
1m00s 1m00s
b
Onderdelen van de camera
Inleiding
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Opnamestand* ...........................26, 43, 45, 55, 59, 62, 66, 98 Scherpstelmethode.....................................38 Zoomaanduiding..........................................29 Scherpstelaanduiding................................30 AE/AF-L aanduiding....................................54 Flitseraanduiding ..........................................36 Flitsstand ............................................................34 Belichtingscorrectie flitser.......................93 Aanduiding batterijniveau......................26 Pictogram bewegingsdetectie..........162 Pictogram vibratiereductie (foto's) ...............................................................160 Pictogram elektronische vibratiereductie (films)............................136 Ruisonderdruk. ...............................................94 Vertekeningscorrectie................................94 Actieve D-Lighting.......................................95 Windgeluidreductie .................................136 Aanduiding “datum niet ingesteld”........................................................183 Reisbestemming ........................................155 Datum afdrukken.......................................159 Filmopties.......................................................132 HS filmopties ................................................134 Beeldformaat...................................................76 (a) Aantal resterende opnamen (foto’s)............................................................26 (b) Filmduur...................................................127
24 Aanduiding intern geheugen.............. 27 25 Beeldkwaliteit................................................. 75 26 Diafragma ......................................................... 67 Scherpstelveld (voor handmatig, 27 centrum).....................................................30, 90 Scherpstelveld 28 (voor automatisch)...................................... 90 Scherpstelveld 29 (voor gezichtsprioriteit).....................55, 90 Scherpstelveld 30 (voor onderwerp volgen-stand)......... 59 31 Sluitertijd ........................................................... 67 32 Belichtingsaanduiding.............................. 71 33 ISO-waarde................................................36, 84 34 Belichtingscorrectiewaarde................... 41 35 Huid verzachten ........................................... 57 36 Glimlachtimer................................................. 57 37 Knipperdetectie ............................................ 58 38 z/w + kleur ....................................................... 81 39 Beeldoptimalisatie....................................... 79 40 Witbalansinstelling...................................... 82 41 Aanduiding zelfontspanner................... 37 42 Bracketing......................................................... 89 43 Continu-opnamestand............................. 86 Autostand ......................................................... 64 44 Cache-geheugen voor-opname ..........................................64, 65 45 Actief meetveld............................................. 85 46 Centrum-gericht veld................................ 85
* Varieert afhankelijk van de geselecteerde opnamestand.
9
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave 1 20 19 18
22 21
2 3
4
5
15/05/2010 12:00 9999.JPG
17 6 7 8
16 15 14
999/999
9
10 11 12 13
999/999 9999/9999
a
1m00s 1m00s
b
Opnameaanduiding 11 spraakmemo ................................................ 117
1
Opnamedatum.............................................. 22
2
Opnametijdstip ............................................. 22
3
Beveiligingspictogram............................113
4
Volumeaanduiding ........................117, 137
5
Aanduiding batterijniveau ..................... 26
Aanduiding reeksweergave................ 102 13 Aanduiding filmweergave................... 137
6
Beeldkwaliteit* ............................................... 75
14 Reeksweergave........................................... 116
7
Filmopties*......................................................133
15 Huid verzachten-pictogram ............... 122
8
Beeldformaat* ................................................ 76
16 Pictogram printopdracht ..................... 108 17 Kleine kopie ........................................124, 126
9
(a) Nummer huidig beeld/totaal aantal beelden....................................................... 32 (b) Filmduur ...................................................137
10 Aanduiding intern geheugen .............. 32
Weergaveaanduiding 12 spraakmemo ................................................ 117
18 Aanduiding zwarte rand....................... 125 19 D-Lighting-pictogram............................ 121 20 Pictogram snel retoucheren............... 120 21 Spraakmemo-aanduiding.................... 117 22 Bestandsnummer en -type ................. 181
* Varieert afhankelijk van de geselecteerde optie.
10
Basisfuncties De instelschijf Inleiding
Draai de instelschijf rond om items te selecteren uit het menuscherm of om een van de volgende functies te selecteren en configureren.
Voor de opname Stand Geprogrammeerd automatisch (keuzeknop ingesteld op A) Sluitertijdvoorkeuze auto (keuzeknop ingesteld op B) Diafragmavoorkeuze (keuzeknop ingesteld op C)
Knop
Beschrijving
A
Flexibel programma wijzigen
68
Gewenste sluitertijd kiezen
69
Gewenst diafragma instellen
70
Kies de gewenste sluitertijd of het gewenste diafragma (druk op de 71 multi-selector K om een andere optie te selecteren)
Handmatig (keuzeknop ingesteld op D)
Voor weergave Stand
Knop
Beschrijving
A 32, 101, 104
Schermvullende weergave of miniatuurweergave
Een foto selecteren
Kalender weergeven
Een datum selecteren
105
Zoomweergave
De zoomfactor wijzigen
106
Weergavebediening kiezen
102
Vooruit- of teruggespoeld
137
Tijdens filmweergave of pauze Tijdens filmpauze
11
Basisfuncties
De multi-selector Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de multi-selector eenvoudig standen en menuopties selecteert en uw selectie bevestigt. Bedien de multi-selector door deze omhoog, omlaag, naar rechts of naar links te drukken of door op de k knop (selectie toepassen) te drukken.
Voor de opname Menu m (flitsstand) (A34) weergeven of de bovenstaande optie selecteren o-gids (belichtingscorrectie) (A41) n weergeven weergeven* (zelfontspanner) (A37) menu Selectie toepassen
Flits-stand
Menu D (scherpstelstand) (A38) weergeven of de onderstaande optie selecteren * In opnamestand D (handmatig), kan worden gekozen of de sluitertijd of het diafragma wordt ingesteld zodra de instelschijf wordt verdraaid (A71).
Voor weergave Selecteer de vorige foto
15/05/2010 15:30 0004.JPG
Selecteer de volgende foto
4
Voor het menuscherm Kies de bovenstaande optie Kies de optie links/ Ga terug naar het vorige scherm Kies de onderstaande optie
C 12
Kies de optie rechts/ Submenu weergeven of selectie toepassen Selectie toepassen of submenu weergeven
Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Opmerking over de multi-selector
In de handleiding kunnen de knoppen omhoog, omlaag, links en rechts van de multi-selector worden weergegeven als H, I, J en K.
4
Basisfuncties
De d knop Inleiding
Druk op de d knop om het menu weer te geven en opties voor de menu-items te selecteren. • Gebruik de multi-selector om door de menu’s te navigeren (A12). • U kunt menu-items ook selecteren door aan de instelschijf te draaien. • Kies de tab aan de linkerzijde om het betreffende menu weer te geven. • Druk op de d knop om het menu weer te verlaten. Verschijnt als het menu twee of meer pagina’s beslaat Geeft de menu’s weer voor de met de keuzeknop geselecteerde stand
Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Geeft het filmmenu weer Geeft het weergavemenu weer Geeft het setup-menu weer Verschijnt als er menu-opties volgen Verschijnt als er menu-opties voorafgaan
Opnamemenu
Autofocus-stand
Auto bracketing AF-veldstand Autofocus-stand Flitsbelichtingcorrectie Ruisonderdruk. Vertekeningscorrectie Actieve D-Lighting
Druk op de k knop of op K van de multi-selector om naar het volgende stel opties te gaan.
Enkelvoudige AF Fulltime-AF
Druk op de k knop of op K van de multi-selector om de selectie toe te passen.
Wisselen tussen de tabs Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Druk op J van de multiselector om de tab te markeren.
Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Druk op HI van de multi-selector om de tab te selecteren en druk vervolgens op de k knop of K.
Set-up Welkomstscherm Datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Het gekozen menu verschijnt.
13
Basisfuncties
De helpschermen Inleiding
Zodra onder in het menuscherm M verschijnt, kunt u de zoomknop naar g (j) draaien om een beschrijving op te roepen van de geselecteerde menuoptie. Om terug te keren naar het menu, draait u de zoomknop nogmaals naar g (j). Opnamemenu
Witbalans
Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Kies een instelling die past bij het soort licht voor een juiste kleurweergave.
Terug
De x (monitor) knop Druk op de x (monitor) knop om te schakelen tussen de monitor en de elektronische zoeker. Schakel naar de optie die het best bij de opnamesituatie past. Gebruik de elektronische zoeker bijvoorbeeld op heldere plaatsen waar de monitor nauwelijks zichtbaar is. Elektronische zoeker
Monitor
1/250
F5.6
17
1/250
1/250
B
F5.6
17
Oogcorrectie voor elektronische zoeker
Als de oogcorrectie voor de elektronische zoeker niet correct is ingesteld en u dus geen scherp beeld ziet, stel de oogcorrectie dan bij via de oogcorrectie-regeling. Kijk hiertoe door de zoeker en draai de oogcorrectie-regeling zover tot u scherp ziet. Let op dat u niet met uw vingertoppen resp. nagels in uw oog komt terwijl u de oogcorrectie instelt.
14
Oogcorrectie
F5.6
17
Basisfuncties
De s (display) knop Inleiding
Druk op de s knop om te schakelen naar informatieweergave op de monitor tijdens opname en weergave.
Voor de opname
1/250
17
F5.6
Informatie weergeven Geeft de foto en de opnamedata weer.
1/250
17
F5.6
Rasters1
Informatie verborgen
Een kader weergeven om het beeld te kadreren.
Geeft alleen de foto weer.
Voor weergave
15/05/2010 15:30 0004.JPG
100NIKON 0004.JPG P 1/250 F5.6
ISO 4
4
4
+1.0 200 4
Foto-informatie weergeven
Opnamedata weergeven
Geeft de foto en de fotoinformatie weer.
(geldt niet voor films) Hoge lichten2, histogram3 en opnamegegevens4 weergeven.
Informatie verborgen Geeft alleen de foto weer.
1 Alleen beschikbaar indien de keuzeknop is ingesteld op A, B, C, D of M. 2 De helderste delen van het beeld (hoge lichten) zullen knipperen. Gebruik de hoge lichtencontrole om de belichting te bepalen. 3 Het histogram is een grafiek met daarin de verdeling van de helderheidsniveaus in de foto. De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de pixels aan, van links naar rechts oplopend van donker naar licht. De verticale as geeft aan hoeveel pixels van elk helderheidsniveau er in het beeld voorkomen 4 De opnamedata bestaan uit de mapnaam, bestandsnaam, opnamestand (A, B, C of D), sluitersnelheid, belichtingscorrectie, ISO-waarde en het bestandsnummer/totaal aantal opnames worden weergegeven. A wordt weergeven als de opnamestand A, y, x, F, s, d of A is gekozen.
15
Eerste stappen
De batterij plaatsen Plaats een oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 (meegeleverd) in de camera. • Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst gebruikt of wanneer de batterij bijna leeg is (A18).
1
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Eerste stappen
• Schuif de vergrendeling van het deksel naar de Y stand (1) en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf (2).
2
Plaats de batterij. • Plaats de batterij met de positieve (+) en de negatieve (–) pool in de juiste richting, zoals aangegeven op het label in het batterijvak. • Duw met de batterij de oranje batterijvergrendeling in de richting van de pijl 1 en duw de batterij 2 volledig in de camera. • Zodra de batterij volledig is geplaatst, houdt de batterijvergrendeling deze op de plaats.
B
De batterij correct plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit schade aan de camera veroorzaken. Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. • Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf (1) en schuif de vergrendeling van het deksel naar de stand Z (2).
16
PUSH TO EJECT
PUSH TO EJECT
De batterij plaatsen
De batterij verwijderen
B
PUSH TO EJECT
Eerste stappen
Zet de camera uit (A21) en controleer of het cameraaan-lampje en de monitor uit zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent. Schuif de oranje vergrendeling van de batterij in de aangegeven richting (1) en verwijder de batterij. Trek de batterij recht uit de camera (2). • De batterij kan warm worden tijdens gebruik. Wees daarom voorzichtig wanneer u de batterij verwijdert.
Opmerkingen over de batterij
• Lees, voordat u de batterij in gebruik neemt, de waarschuwingen op pagina “Voor uw veiligheid” (Aii) van deze handleiding en neem deze waarschuwingen in acht. • Lees, voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over “De batterij” (A176) en in het hoofdstuk “Behandeling van uw camera” en neem deze in acht. • Als de batterij gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, laad deze dan tenminste eenmaal per zes maanden op en maak de batterij volledig leeg voordat u deze weer opbergt.
17
De batterij opladen Laad de meegeleverde oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 in de camera op door de eveneens meegeleverde lichtnetlader EH-68P op de camera aan te sluiten via de meegeleverde USB-kabel UC-E6 en steek de lichtnetlader vervolgens in een stopcontact.
1 Eerste stappen
Bereid de AC-oplaadadapter EH-68P voor om op te laden. Teneinde verwijdering te vermijden, wordt de stekkeradapter* stevig aangesloten op de stekker van de AC-oplaadadapter. Druk stevig op de stekkeradapter tot deze goed vast zit. Wanneer de stekkeradapter eenmaal is aangesloten, kan een verwijdering van de stekkeradapter met buitensporige kracht tot schade aan het product leiden. * De vorm van de stekkeradapter verschilt afhankelijk van het land of de regio waar de camera is aangeschaft.
2
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn. • Controleer of de batterij in de camera (A16) is geplaatst en zet de camera uit (A21).
3
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de lichtnetlader aan te sluiten op de camera.
USB-kabel
B 18
De kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de kabel op de juiste manier op de camera is aangesloten. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel op de camera aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
De batterij opladen
4
Steek de lichtnetlader in een stopcontact. • Het camera-aan-lampje knippert langzaam oranje terwijl de batterij wordt opgeladen. • Het opladen van een volledig lege batterij duurt ongeveer 3 uur en 30 minuten. Eerste stappen
• In de volgende tabel wordt de status van het camera-aan-lampje uitgelegd als de camera is verbonden met het lichtnet.
Camera-aan-lampje
5
Beschrijving
Knippert langzaam (oranje)
Batterij laadt op.
Uit
Niet aan het laden. Zodra het camera-aan-lampje van langzaam knipperen (oranje) naar uit gaat, is de batterij volledig opgeladen.
Knippert (oranje)
• Bedrijfstemperatuur te hoog of te laag. Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur tussen of 5 °C en 35 °C. • De USB-kabel is verkeerd aangesloten, de lichtnetlader is niet goed ingestoken in het stopcontact of de batterij is defect. Ontkoppel de USB-kabel resp. lichtnetlader en sluit deze weer goed aan, of vervang de batterij.
Trek de lichtnetlader uit het stopcontact en trek de USB-kabel los.
19
De batterij opladen
B
Opmerkingen over de lichtnetlader
Eerste stappen
• Gebruik de lichtnetlader EH-68P niet met andere apparaten dan waarbij deze is meegeleverd. • Lees, voordat u de EH-68P in gebruik neemt, de waarschuwingen op pagina “Voor uw veiligheid” (Aii) van deze handleiding en neem deze waarschuwingen in acht. • Lees, voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over “De batterij” (A176) en neem deze in acht. • De EH-68P is geschikt voor AC 100-240 V, 50/60 Hz. Indien u deze in andere landen wilt gebruiken, is het mogelijk dat u een verloopstekker geleverd door derden nodig heeft. Neem contact op met uw reisbureau voor meer informatie over verloopstekkers. • De lichtnetlader EH-68P is bedoeld voor het opladen van de batterij in de camera. Als de camera is verbonden met het lichtnet via de EH-68P, kan de camera niet worden ingeschakeld. • Gebruik NOOIT een andere lichtnetlader of USB-adapter dan de EH-68P. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
C
Opmerkingen over lichtnetadapter
• Als de lichtnetadaper EH-62A (apart verkrijgbaar) (A179) wordt gebruikt, wordt de camera gevoed uit het lichtnet en is het mogelijk om foto's te maken en te bekijken. • Gebruik NOOIT een andere lichtnetadapter dan de EH-62A. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
D
Opladen via computer of batterijlader
• Zodra de COOLPIX P100 wordt aangesloten op een computer, wordt ook de oplaadbare Li-on batterij EN-EL5 (A145, 168) opgeladen. • De oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 kan ook worden opgeladen met de batterijlader MH-61 (apart verkrijgbaar bij Nikon) (A179).
20
De batterij opladen
De camera aan- en uitzetten
C
Eerste stappen
Verwijder de objectiefdop voordat u de camera aanzet. Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld. Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden zowel het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld. • Als de camera uit staat, kunt u deze door de knop de c knop in te drukken en ingedrukt te houden in de weergavestand zetten (A32).
Lensfout
Als Lensfout. (Als de lensdop is bevestigd, schakel de camera uit, verwijder de lensdop en zet de camera aan.) wordt getoond, controleer dan of de objectiefdop is verwijderd en zet de camera opnieuw aan.
C
Automatische uitschakeling (stand-bystand)
Als de camera gedurende de ingestelde tijd niet wordt bediend, gaat de camera naar de standbystand en gaat het camera-aan-lampje knipperen. Als de camera hierna nog 3 minuten lang niet bediend wordt, schakelt de camera zichzelf uit. • Als de camera in opname- of weergavestand gedurende ca. 1 minuut (standaardinstelling) niet wordt bediend, zal deze stand-by worden gezet. • Als de monitor uit is in stand-by stand (het camera-aan-lampje knippert), ga dan als volgt te werk om de monitor weer in te schakelen. - Druk op de hoofdschakelaar, de ontspanknop of de c knop. - Verdraai de keuzeknop. • De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-by stand zet, kan worden gewijzigd via de Automatisch uit optie (A165) in het setup-menu (A152).
21
Taal, datum en tijd instellen De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een menu voor taalselectie.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Eerste stappen
• Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld. • Verwijder de objectiefdop.
2
Gebruik de multi-selector om de gewenste taal te selecteren en druk op de k knop. • Zie “De multi-selector” (A12) voor informatie over het gebruik van de multiselector.
3
Selecteer Ja en druk op de k knop. • Als u Nee selecteert, worden datum en tijd niet ingesteld.
Datum Tijd/datum instellen?
Ja Nee
4
Druk op J of K van de draaibare multiselector om de eigen tijdzone te kiezen (A157) en druk vervolgens op de k knop.
London Casablanca
Terug
D
Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, druk dan op H van de multi-selector in het tijdzoneselectiescherm zoals vermeld in stap 4 om de zomertijdoptie te kiezen. Als de zomertijd-optie is geactiveerd, wordt W weergegeven aan de bovenzijde van de monitor. Om de zomertijd-optie te deactiveren, drukt u op I.
22
London Casablanca
Terug
Taal, datum en tijd instellen
5
Voer de datum in.
Datum
6
Kies de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven.
D
M
J
01
01
2010
00
00 Bewerk.
Eerste stappen
• Druk op H of I om het gemarkeerde item te bewerken. • Druk op K om het gemarkeerde item in deze volgorde te verplaatsen: D (dag) ➝ M (maand) ➝ J (jaar) ➝ uur ➝ minuut ➝ DMJ (de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven) • Druk op J om de cursor terug te plaatsen op het vorige item.
Datum D
M
J
15
05
2010
15
10 Bewerk.
7
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en druk dan op de k knop of K. • De instellingen worden toegepast en de monitor schakelt over naar de opnamestand. • Het objectief schuift nu uit.
D
Datum en tijd aanpassen en Datum afdrukken
• Kies Datum uit het Datum item (A155) in het setup-menu (A152) om de actuele datum en tijd te wijzigen en volg te de procedure zoals vermeld onder stap 5 hierboven. • Kies Tijdzone uit het Datum item in het setup-menu om de tijdzone en zomertijd-instellingen te wijzigen (A155). • Om de datum af te drukken op foto's, moet eerst de datum en de tijd worden ingesteld; kies vervolgens Datumstempel in het setup-menu (A159).
23
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
Foto-, geluid- en filmbestanden worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 43 MB groot) of op verwisselbare geheugenkaarten (apart verkrijgbaar) (A180). Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden gegevens automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen de gegevens op de geheugenkaart worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u gegevens in het interne geheugen wilt opslaan of gegevens uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. • Vergeet niet om de camera uit te schakelen voordat u het batterijvak/de kaartsleuf opent.
2
Plaats de geheugenkaart. • Duw de geheugenkaart correct in de sleuf zoals rechts weergegeven, tot deze op zijn plaats klikt. • Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf nadat u de geheugenkaart heeft geplaatst. PUSH TO EJECT
B
De geheugenkaart correct plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit de camera of de kaart beschadigen. Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
PUSH TO EJECT
Een geheugenkaart verwijderen
24
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, zet u de camera uit en controleert u of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf en druk voorzichtig op de geheugenkaart (1), zodat deze gedeeltelijk wordt uitgeworpen. Trek de geheugenkaart recht uit de camera (2).
PUSH TO EJECT
Een geheugenkaart plaatsen
B
Een geheugenkaart formatteren
B
Schrijfbeveiliging
Geheugenkaarten bevatten een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als dit schuifje in de “vergrendel”stand staat, kunnen er geen gegevens worden weggeschreven naar, resp. gewist worden op de kaart. Als het schuifje in “vergrendel”-stand staat, kunt u de kaart ontgrendelen door het schuifje in de “schrijf”-stand te plaatsen om foto’s te kunnen opslaan resp. te wissen of om de geheugenkaart te wissen.
B
Eerste stappen
Als u het bericht hier rechts ziet terwijl de camera aan staat, moet u Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? de geheugenkaart formatteren voordat u deze kunt gebruiken. Let op: tijdens het formatteren (A166) worden alle gegevens op de geheugenkaart permanent gewist. Maak daarom kopieën Ja Nee van foto’s die u wilt bewaren, voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de k knop. Wanneer het bevestigingsvenster verschijnt, selecteer dan Formatteren en druk op k om het formatteren te starten. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is voltooid. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren (A166).
Schrijfbeveiliging
Geheugenkaarten
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). • Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart: - De geheugenkaart verwijderen - De batterij verwijderen - De camera uitzetten - De lichtnetadapter loskoppelen • Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer. • Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan. • Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken. • Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. • Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen en laat ze niet in de volle zon of in een gesloten auto liggen. • Voorkom blootstelling aan vochtigheid, stof of corrosieve gassen.
25
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
Stap 1: De camera inschakelen en de A (Auto) stand selecteren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's maakt in de stand A (auto). Deze automatische stand voor “richten en schieten“ wordt aanbevolen als u voor het eerst een digitale camera gebruikt.
1
Verwijder de objectiefdop en druk op de hoofdschakelaar.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
• De camera wordt aangezet en de lens schuift uit. • Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld.
2
Draai de keuzeknop naar A. Autostand
3
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen op de monitor.
Aanduiding
Batterijniveau Monitor
Beschrijving
GEEN AANDUIDING
Batterij is volledig opgeladen.
B
Batterij is bijna leeg; u moet de batterij binnenkort opladen of vervangen.
1/250
Kan geen opnames maken. Laad de N batterij op of vervang deze door een Batterij is leeg. volledig opgeladen batterij.
F5.6
17
Aantal resterende opnamen
Aantal resterende opnamen Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven. Het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart, de beeldkwaliteit en het beeldformaat (A77).
26
Stap 1: De camera inschakelen en de A (Auto) stand selecteren
Aanduidingen in de A (auto) stand Pictogram vibratiereductie Reduceert het effect van cameratrillingen.
Sluitertijd (A67)
Filmopties Geeft de filmtypes weer die kunnen worden opgenomen (A133). Druk op b (filmopname) knop om de filmopname te starten (A127).
1/250
F5.6
17
Diafragma (A67)
Aanduiding intern geheugen Foto's worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 43 MB). Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden foto’s op de geheugenkaart opgeslagen.
Beeldkwaliteit en beeldformaat De combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat wordt weergegeven. De standaardinstellingen zijn W (Normaal) voor beeldkwaliteit en J (3648 × 2736) voor beeldformaat.
Als de monitor uit is in stand-by stand, kunt u deze weer aanzetten door op de hoofdschakelaar of ontspanknop te drukken (A165).
D
Opmerking over de flitser
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
Opnamestand A wordt weergegeven in de auto-stand.
Wanneer de ingebouwde flitser wordt ingeklapt, dan wordt de instelling van de flitser vast ingesteld op uit en verschijnt er W aan de bovenzijde van de monitor. In situaties waarbij de flitser nodig is, zoals op donkere plaatsen of als het onderwerp met tegenlicht wordt gefotografeerd, moet de ingebouwde flitser (A35) worden geactiveerd.
D
Beschikbare functies in de stand A (auto)
• De scherpstelstand (A38) en belichtingscorrectie (A41) kunnen worden toegepast en foto's kunnen worden gemaakt met gebruik van de flitsstand (A34) en de zelfontspanner (A37). • Door op de d knop te drukken, kunnen de instellingen voor de opnamemenu-opties Beeldkwaliteit (A75) en Beeldformaat (A76) worden ingesteld.
D
Vibratiereductie
• Zie Vibratiereductie (A160) in het setup-menu (A152) voor meer informatie. • Zet Vibratiereductie op Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnames.
27
Stap 2: Het beeld kadreren
1
Houd de camera gereed. • Houd de camera stevig met beide handen vast. • Zorg dat uw vingers, haar, camerariem en andere zaken niet voor het objectief, flitser, AF-hulpverlichting, microfoon en luidspreker komen.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
28
2
Kadreer het beeld. • Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van de monitor.
1/250
F5.6
17
De elektronische zoeker gebruiken Als het omgevingslicht te fel is om het monitorbeeld goed te kunnen zien, gebruikt u de elektronische zoeker om de beelduitsnede te kiezen. Druk op de x knop om de elektronische zoeker in te schakelen (A14). Als de oogcorrectie voor de elektronische zoeker niet correct is ingesteld, draai dan de oogcorrectie-regeling naar de stand waarin de weergave het scherpst is (A14).
Stap 2: Het beeld kadreren
De zoom gebruiken
Uitzoomen
Inzoome
Digitale zoom
Digitale zoom Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoom, kunt u de digitale zoom activeren door de zoomknop in de richting van g te draaien; de digitale zoom wordt geactiveerd. Het onderwerp kan met max. 4× optische zoomfactor worden vergroot. Wanneer digitale zoom van kracht is, wordt scherpgesteld op het midden van het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven.
Optische zoom
C
De digitale zoom is geactiveerd.
Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruik gemaakt van een techniek die interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten (A76); deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit naarmate verder digitaal wordt ingezoomd. Interpolatie wordt gebruikt bij zoomstanden hoger dan V bij het maken van foto's. Als de zoomfactor verder wordt verhoogd dan de V stand, wordt interpolatie geactiveerd en wordt de zoomindicatie geel ten teken dat interpolatie wordt toegepast. V gaat naar rechts naarmate het beeldformaat kleiner wordt en biedt de gebruiker de mogelijkheid de zoompositie te kiezen waarbij het maken van foto's zonder interpolatie nog mogelijk is bij de actuele instelling voor beeldkwaliteit/-formaat.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
Verdraai de zoomknop om optisch zoomen te activeren. Draai de knop in de richting van g om in te zoomen op het onderwerp. Of draai de knop in de richting van f voor een grotere beeldhoek. Door de zoomknop snel volledig naar links of rechts te draaien, zal de zoom snel worden ingesteld; draait u de knop slechts deels, dan wordt de zoom langzaam ingesteld. Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de Optische monitor zodra de zoomknop wordt verdraaid. zoom
Als het beeldformaat te klein is • Door gebruik te maken van Digitale zoom (A164) in het setup-menu (A152), is het mogelijk om de vergroting van de digitale zoom te beperken tot een bereik waarbinnen beelden niet te veel afnemen in kwaliteit, resp. om de digitale zoom zodanig in te stellen dat deze niet kan worden gekozen.
29
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
1
Druk de ontspanknop half in. • Zodra de knop half wordt ingedrukt, stelt de camera scherp. • De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich binnen het middelste scherpstelveld bevindt. Zodra dit onderwerp scherp is, wordt het actieve scherpstelveld groen.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
30
1/250
F5.6
• Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het scherm; het scherpstelveld wordt niet weergegeven. Zodra dit gezicht scherp is, wordt de scherpstelaanduiding (A8) groen. • De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. • Als de ontspanknop half is ingedrukt en de camera niet kan scherpstellen, knippert het AF-veld of de scherpstelindicatie rood. Wijzig de compositie en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in. • De sluiter wordt bediend en de foto wordt opgeslagen op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
De ontspanknop half/volledig indrukken De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang u de ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken. Druk de ontspanknop niet te hard in. Dit kan cameratrilling en onscherpe foto’s tot gevolg hebben.
Druk de ontspanknop half in Druk de ontspanknop om de scherpstelling en de helemaal in om de foto belichting te vergrendelen. te maken.
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
B
Tijdens de opname
Terwijl foto’s worden opgeslagen, knippert het aantal resterende opnamen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet terwijl foto’s worden opgeslagen. Als u in dit geval de stroom wordt onderbroken of de geheugenkaart wordt verwijderd, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart.
B
Autofocus
D
Scherpstelvergrendeling
Gebruik de scherpstelvergrendeling om als Centrum is geselecteerd voor AF-veldstand en u wilt scherpstellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld bevindt. • De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen. • Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
1/250
F5.6
17
Kadreer het scherp te stellen onderwerp met de camera.
D
1/250
F5.6
Druk de Wacht tot het ontspanknop scherpstelveld half in. groen wordt.
1/250
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het actieve scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplicht: • Het onderwerp is zeer donker. • Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen). • Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat). • Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld beest in kooi). • Het onderwerp beweegt snel. Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen, of stel scherp op een ander onderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling. Als u de scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de scherpstelling is vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp.
F5.6
Blijf de Druk de ontspanknop half ontspanknop ingedrukt helemaal in houden en pas de om de foto te kadrering aan. maken.
AF-hulpverlichting
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A163) gaan branden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
31
Stap 4: Foto’s weergeven en wissen Foto’s bekijken (weergavestand) Druk op de c (weergave) knop.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
c (weergave) knop • De laatst gemaakte foto wordt in de weergavestand schermvullend afgebeeld. • Druk op H, I, J of K van de multiselector om andere foto’s te bekijken. Druk op H, I, J of K om snel door foto's heen te lopen. U kunt foto’s ook selecteren door aan de Multi-selector instelschijf te draaien. • Foto's kunnen kort met een lage resolutie worden weergegeven direct nadat is gewisseld naar de vorige resp. volgende foto. • Druk op de c knop of op de ontspanknop om naar de opnamestand te gaan. • Als C wordt weergegeven, worden de foto’s uit het interne 15/05/2010 15:30 geheugen getoond. Wanneer een geheugenkaart is 0004.JPG geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden de foto’s op de geheugenkaart getoond.
4
Aanduiding intern geheugen
Foto’s wissen
1
Druk op l om de foto te wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de k knop • De foto die is gewist, kan niet worden hersteld. • Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, selecteert u Nee en drukt u op de k knop.
32
4
1 beeld wissen?
Ja Nee
Stap 4: Foto’s weergeven en wissen
C
Beschikbare opties in weergavestand
Voor meer informatie, zie “Meer over weergave“ (A101) of “Foto’s bewerken“ (A118).
C
De c knop indrukken om de camera aan te zetten
Als de camera uit staat, kunt u deze door de knop de c knop in te drukken en ingedrukt te houden in de weergavestand zetten. De objectief zal niet uitschuiven.
C
Foto's weergeven
C
Laatst gemaakte foto wissen in opnamestand
Druk in de opnamestand op l om de laatste foto te wissen. 1 beeld wissen?
Ja Nee
D
Meerdere foto’s wissen
Kies Wissen (A111) uit het weergavemenu (A107) om meerdere foto’s te wissen.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
• Druk op de x knop om te wisselen tussen de monitor en de elektronische zoeker (A14). • Druk op de s knop om te wisselen tussen weergeven van de foto-inrformatie op de monitor en het verbergen daarvan (A15). • Foto's die zijn gemaakt met de instelling gezichtsprioriteit (A91), worden tijdens schermvullende weergave gedraaid indien nodig (m.u.v. foto's die zijn gemaakt met Continu, (A86) en Auto bracketing (A89)). • Als is gekozen voor schermvullende weergave van foto's die in continustand zijn gemaakt, worden de foto's die tegelijk zijn gemaakt, weergegeven als groep (reeksweergave) (A102). • Als de monitor in de stand-by stand staat door de automatische uitschakeling van de camera, kunt u op de c knop drukken om deze te activeren (A165).
33
De flitser gebruiken In donkere omgevingen of bij onderwerpen in tegenlicht, kunt u gebruik maken van de flitser door deze uit te schuiven. U kunt een flitsstand kiezen die het best past bij de opnamecondities. De flitser heeft een bereik van ca. 0,5 tot 10 m voor groothoek en ca. 1,7 tot 2,5 m voor tele (als de ISO-waarde is ingesteld op Automatisch). U
Auto Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
34
Automatisch met rode-ogenreductie Vermindert “rode ogen” in portretten.
W
Uit De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
X
Invulflits De flitser gaat af zodra u een foto maakt, ongeacht de helderheid van het onderwerp. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd Invulflits wordt gecombineerd met lange sluitertijd. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Z
Synchronisatie op het tweede gordijn De flitser gaat af vlak voordat de sluiter dichtgaat. De resulterende lichtstroom achter bewegende onderwerpen geeft het effect van snelheid.
C
Automatisch met rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor Geavanceerde rode-ogenreductie (“In-Camera Red-Eye Fix”). Voordat de hoofdflits afgaat, geeft de flitser eerst een paar zwakke flitsen af waardoor het rode-ogeneffect wordt onderdrukt. Als de camera rode ogen detecteert zodra de foto is genomen, wordt het beeld in de camera bewerkt door Nikon's geavanceerde rode-ogencorrectie voordat dit wordt opgeslagen. Let op het volgende wanneer u foto's maakt: • Omdat de camera enkele voorflitsen afgeeft, is er een kleine vertraging tussen het moment waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop de eigenlijke foto wordt gemaakt. • De tijd vereist om de foto op te slaan, neemt iets toe. • Deze Geavanceerde rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat opleveren. • In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden nabewerkt. Gebruik in zo’n geval een andere opnamestand en probeer het opnieuw. Als Rode-ogen-reductie (A163) in het setup-menu wordt ingesteld op Voorflits uit, wordt de sluiter direct bediend zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt zonder dat wordt voorgeflitst voordat de hoofdflits wordt ontstoken.
De flitser gebruiken
De flitsstand instellen
1
Druk op m (activering flitser) knop. De ingebouwde flitser wordt geactiveerd. • Wanneer de ingebouwde flitser wordt ingeklapt, wordt de flitsmodus vast ingesteld op W (uit).
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
2
Druk op m (flitsstand) op de multi-selector. • De flitsstand wordt weergegeven.
3
Druk op H of I op de multi-selector om de gewenste flitstand te kiezen en druk vervolgens op de k knop. • Het pictogram voor de geselecteerde flitsstand verschijnt boven in de monitor. • Als u U (auto) instelt, verschijnt het pictogram D gedurende een paar seconden ook al worden monitoraanduidingen (A15) weergegeven. • Als u niet binnen enkele seconden op de k knop drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Flits-stand
1/250
B
F5.6
17
Ingebouwde flitser inklappen
Wanneer de ingebouwde flitser niet wordt gebruikt, druk de flitser dan rustig omlaag.
35
De flitser gebruiken
B
Fotograferen bij weinig licht en uitgeschakelde flitser (W)
• Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden. Als de camera wordt ondersteund door een statief, stel Vibratiereductie (A160) dan in op Uit in het setup-menu (A152). • De E aanduiding wordt weergegeven zodra de camera de gevoeligheid automatisch verhoogt. In foto’s die worden gemaakt terwijl E wordt weergegeven, kan lichte beeldruis optreden. • Als wordt gefotografeerd met lange sluitertijden in een donkere omgeving, kan de ruisonderdrukking worden geactiveerd. Als de ruisonderdrukking is geactiveerd, neemt het opslaan van de foto's iets langer in beslag.
B Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
36
Opmerking over het gebruik van de flitser
De weerkaatsing van het flitslicht door stofdeeltjes in de lucht kan lichte vlekjes in de foto’s veroorzaken. Om dit effect te verminderen, selecteert u W (Uit) of maakt u foto’s met de ingebouwde flitser ingeklapt.
C
De flitseraanduiding
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Aan: Flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. • Knippert: Flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en probeer het opnieuw. • Uit Flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
C
Flitsstandinstelling
De standaardinstelling voor de flitsstand verschilt per opnamestand • A (Auto) stand: U auto flits • x (auto onderwerp selectie): U auto flits. De camera stelt de flitsstand in volgens de opnamemodus die automatisch bepaald is. • SCENE: Verschilt per onderwerp (A45 tot 52). • F (intelligent portret): U auto flits (als knipperdetectie uit staat), vast ingesteld op W flits uit (als knipperdetectie aan staat) (A58). • s (onderwerp volgen): U auto flits. • d (sport continu): Vast ingesteld op W flits uit. • A, B, C, D U auto flits. De flitser kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie. In de volgende situaties wordt de instelling voor de flitsstand opgeslagen in het geheugen van de camera en blijft bewaard ook als de camera wordt uitgeschakeld. • Als de opnamestanden A, B, C of D worden gebruikt • Bij het fotograferen met V (auto met rode ogen-reductie) in A (auto) stand
Foto’s maken met de zelfontspanner De zelfontspanner is handig als u foto's van uzelf wilt maken, zoals een groepsfoto met uzelf erbij of als u de cameratrilling wilt beperken die ontstaat door het indrukken van de ontspanknop. U kunt kiezen uit twee en tien seconden wachttijd. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Als de camera wordt ondersteund door een statief, stel Vibratiereductie (A160) dan in op Uit in het setup-menu (A152).
1
Druk op n (zelfontspanner) op de multi-selector. • Het zelfontspannermenu verschijnt.
Druk op H of I op de multi-selector om 10s of 2s te kiezen en druk vervolgens op de k knop. • 10s (tien seconden): zeer geschikt voor portretten. • 2s (twee seconden): geschikt voor het voorkomen van cameratrilling. • De geselecteerde zelfontspannerstand wordt weergegeven. • Als u niet binnen enkele seconden op de k knop drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3
Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
Zelfontspanner
10
• Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
4
1/250
F5.6
1/250
F5.6
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
2
Druk de ontspanknop helemaal in. • De zelfontspanner start en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert. Het lampje stopt één seconde voordat de foto wordt genomen met knipperen en blijft branden totdat de opname is gemaakt. • Nadat de opname is gemaakt, gaat de zelfontspanner OFF. • Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
9
37
Scherpstelstand gebruiken Kies een scherpstelstand die past bij het onderwerp en de compositie. A
Autofocus De camera stelt automatisch scherp op het onderwerp. Gebruik deze stand indien de afstand tussen onderwerp en objectief 50 cm of meer bedraagt, of 1,7 m of meer terwijl de camera helemaal is uitgezoomd.
D
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
Gebruik deze stand voor close-ups van bloemen of kleine voorwerpen. De dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is kan verschillen, afhankelijk van de zoompositie. In de groothoekzoomstand waarin het F pictogram en de zoomindicator op de monitor groen oplichten (groothoekzijde van het K pictogram), kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand van 10 cm vanaf het objectief. In de K zoomstand kan de camera scherpstellen op voorwerpen tot op een afstand van circa 1 cm vanaf het objectief. B
Oneindig Gebruik deze stand voor het fotograferen door een ruit heen van onderwerpen die zich op enige afstand bevinden of voor het fotograferen van landschappen. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, licht het scherpstelveld resp. de scherpstelaanduiding (A8) altijd groen op. Het is echter mogelijk dat de camera niet kan scherpstellen op objecten die te dicht in de buurt van de camera staan. De flitsstand wordt op W gezet (uit).
E
Handmatig scherpstellen De scherpstelling kan worden ingesteld op een voorwerp dat zich tussen 1 cm en oneindig bevindt van het objectief.(A40).
Beschikbare scherpstelstanden in elk van de opnamestanden A (Autofocus)
A
A, B, C, D, M
w1
w1
D (Macro close-up)
w
w
B (Oneindig)
w
w
E (handmatig scherpstellen)
–
w
1 2
38
Macro close-up
y
x 3
2
–
F
s
d
w
w
w1
–
–
w
–
–
w
–
–
w
3
Standaardinstelling voor elke opnamestand. De beschikbaarheid van de scherpstelstanden en de standaardinstelling hangt af van de gekozen opnamestand (A45 tot 52). De camera stelt de scherpstelstand in volgens de opnamemodus die automatisch bepaald is (A43).
C
De instelling van de scherpstelstand
• Voor opnamestand A, B, C en D wordt de gewijzigde instelling van de scherpstelstand opgeslagen in het geheugen van de camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld. • De scherpstelstand kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
Scherpstelstand gebruiken
De scherpstelstand instellen
1
Druk op p (scherpstelstand) op de multi-selector. • Het scherpstelmenu verschijnt.
Scherpstelling
Druk op H of I op de multi-selector om de gewenste scherpstelstand te kiezen en druk vervolgens op de k knop. • De geselecteerde scherpstelstand wordt weergegeven. • Als u A (autofocus) instelt, verschijnt het pictogram P gedurende een paar seconden ook al worden monitoraanduidingen (A15) weergegeven. • Als u niet binnen enkele seconden op de k knop drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
C
1/250
F5.6
17
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
2
Macro close-up
Als de opnamestand A, B, C, D of M wordt gebruikt, terwijl Autofocus-stand (A93) is ingesteld op Fulltime-AF, blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt; de scherpstelling wordt dan vergrendeld.. De camera geeft een geluidssignaal bij het scherpstellen. Bij gebruik van andere opnamestanden wordt Fulltime-AF automatisch ingeschakeld zodra de macrostand wordt gekozen.
C
Oneindig
Als u “oneindig” kiest als scherpstelstand terwijl de camera in de stand A (auto) of een van de standen A, B, C, D en M of de d (Sport continu) stand staat, dan verschijnt het scherpstelveld niet op het scherm.
39
Scherpstelstand gebruiken
Handmatig scherpstellen gebruiken Beschikbaar in de opnamestanden A, B, C, D, M of d (sport continu). Kies een opnamestand met de keuzeknop (A42).
1
Druk op p (scherpstelstand) op de multi-selector om naar het setupmenu voor de scherpstelstand te gaan.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
• Gebruik de multi-selector om E Scherpstelling (handmatig scherpstellen) te selecteren en druk op de k knop. W verschijnt aan de bovenzijde van de monitor. • Het midden van de foto wordt vergroot en weergegeven op het scherm.
2
Druk op H of I van de multi-selector om de gemarkeerde optie te wijzigen. • Stel scherp terwijl u naar het beeld op de monitor kijkt. • Druk op H om scherp te stellen op ver verwijderde onderwerpen. • Druk op I om scherp te stellen op onderwerpen 1/250 F5.6 dichtbij. • Druk de ontspanknop opnieuw half in om de compositie te controleren. Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3
Druk op de k knop om het zichtveld te controleren. • Het zichtveld en het uitvergrote middelste deel van de foto worden samen weergegeven. • Druk nu op de ontspanknop om de foto te maken.
4
40
F5.6
1/250
F5.6
Druk op de k knop. • De ingestelde scherpstelling wordt vergrendeld. U kunt gewoon fotograferen bij vergrendelde scherpstelling. • Herhaal de stappen 1 en 3 om opnieuw scherp te stellen. • Keer terug naar stap 1 en kies een andere instelling dan E om terug te keren naar de automatische scherpstelling.
C
1/250
17
E (handmatig scherpstellen)
• De scherptediepte (het gedeelte voor en achter het onderwerp dat scherp wordt weergegeven) kan in grote lijnen worden bekeken door de ontspanknop half in te drukken. • Digitale zoom is niet beschikbaar.
Helderheid instellen (belichtingscorrectie) Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto’s lichter of donkerder kunt maken.
1
Druk op o (belichtingscorrectie) van de multi-selector. • Het overzicht belichtingscorrectie wordt weergegeven. • Belichtingscorrectie is niet beschikbaar in de stand D (handmatig).
Druk op H of I op de multi-selector om de gewenste correctie te kiezen en druk vervolgens op de k knop. • Onderwerp sterker verlichten: schuif de belichtingscorrectie naar de “+” kant. +0.3 • Onderwerp minder verlichten: schuif de belichtingscorrectie naar de “–” kant. • Met belichtingscorrectie kunt u de belichting instellen op waarden tussen -2,0 en +2,0 LW. • Als u voor de belichtingscorrectie een andere waarde dan 0.0 instelt, verschijnt deze waarde bij het pictogram H op de monitor. • Om het instellen van de belichtingscorrectie af te breken, zet de waarde op 0.0 en drukt u op de k knop.
3
Druk op de ontspanknop om de foto te maken. • Door op de ontspanknop in plaats van op de k knop in stap 2 te drukken, kunt u foto's maken met de ingestelde belichtingscorrectie; gezichtpriorititeit (A91) is hierbij niet beschikbaar.
C
1/250
F5.6
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: A (Auto) stand
2
17
Belichtingscorrectiewaarde
Voor opnamestand A, B en C wordt de instelling van de flitsstand opgeslagen in het geheugen van de camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
D
Belichtingscorrectie gebruiken
• De camera neigt ernaar de belichting te verminderen wanneer het beeld wordt gedomineerd door heldere voorwerpen (bijvoorbeeld watervlakten in de felle zon, zand of sneeuw) of wanneer de achtergrond veel lichter is dan het hoofdonderwerp. Kies in dat geval voor positieve correctie. • De camera neigt ernaar de belichting te verhogen wanneer het beeld wordt gedomineerd door donkere voorwerpen (zoals een boomkruin met donkergroene bladeren) of wanneer de achtergrond veel donkerder is dan het hoofdonderwerp. Kies in dat geval voor negatieve correctie.
41
Meer over opname
Opnamestand selecteren (keuzeknop) Als de keuzeknop op een markering wordt gezet, gaat de camera naar de betreffende opnamestand (zie hieronder).
Autostand
Meer over opname
A Auto stand (A26)
A, B, C, D (A66)
M User settings (A98)
Kies deze eenvoudige “richten en schieten”-stand aanbevolen als u voor het eerst met een digitale camera werkt.
Kies deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd en diafragma.
Sla de instellingen op die u heeft gemaakt in de opnamestanden A, B, C en D. Zodra de instellingen zijn opgeslagen, kunt u fotograferen met deze regelmatig gebruikte instellingen door naar deze stand te gaan.
d Sport continu (A62) Continu fotograferen gebeurt op hoge snelheid. y Onderwerp (A45) Kies deze stand voor automatische aanpassing van de instellingen op het gekozen onderwerptype.
sOnderwerp volgen (A59) Kies deze stand om bewegende onderwerpen te fotograferen. Zodra u een onderwerp kiest waarop moet worden scherpgesteld, zal het scherpstelveld met het onderwerp mee gaan bewegen. F Slim portret (A55)
x Autom. scènekeuzeknop (A43) Zodra u een foto kadreert, kiest de camera automatisch de meest optimale opnamestand en kunt u op eenvoudige wijze fotograferen.
42
De camera detecteert glimlachend gezichten en bedient de sluiter automatisch. De functie voor het verzachten van huidtinten zorgt ervoor dat de huid van mensen zachter worden op de foto.
Opname van vastgestelde onderwerpen Fotograferen in Onderwerpstand gekozen door de camera (Auto onderwerp selectie) Zodra u een foto kadreert, kiest de camera automatisch de meest optimale opnamestand en kunt u op eenvoudige wijze fotograferen. Als de camera wordt gericht op een onderwerp terwijl deze in x Auto onderwerp selectie-stand staat, dan kiest de camera automatisch een van de volgende onderwerpstanden. • Auto stand (met name bedoeld voor fotografie)
• Nachtlandschap (A49)
• Portret (A45)
• Close-up (A49)
• Landschap (A46)
• Tegenlicht (A51) Meer over opname
• Nachtportret (A47)
1
Draai de keuzeknop naar x. • De Auto onderwerp selectie wordt geactiveerd. • Als de ingebouwde flitser niet is geactiveerd, verschijnt de melding De flitser is neergeklapt.. • Druk op de knop m (activeringsknop flitser) om de ingebouwde flitser te activeren.
2
1/250
F5.6
17
Kadreer het onderwerp en maak de foto. • Als de camera automatisch een onderwerpstand selecteert, wijzigt het onderwerpstand-pictogram naar de actueel gekozen onderwerpstand. d: Auto stand g: Nachtlandschap 17 1/250 F5.6 e: Portret i: Close-up f: Landschap j: Tegenlicht h: Nachtportret • Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting in te stellen. Als het onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-veld (actieve scherpstelveld) groen. • Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
43
Opname van vastgestelde onderwerpen
B
Opmerking over Auto onderwerp selectie
Afhankelijk van de opname-omstandigheden, is het mogelijk dat de camera niet altijd de gewenste onderwerpstand kiest. Indien dit het geval is, ga dan naar A (Auto) stand (A26) of kies de gewenste onderwerpstand handmatig (A45).
C
Scherpstellen in Auto onderwerp selectie-stand
• In de Auto onderwerp selectie-stand herkent de camera een gezicht en stelt daarop scherp (zie “Fotograferen met gezichtprioriteit“ (A91) voor meer informatie). • Als het opnamestand-pictogram d verschijnt of als de i (close-up) stand wordt gebruikt, stelt de camera automatisch scherp op het veld (een van de negen) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Dit is vergelijkbaar aan de Automatisch instelling van AFveldstand (A90).
C
Nachtlandschap fotograferen in Auto onderwerp selectie-stand
Meer over opname
Als de instelling wordt omgezet naar g (nachtlandschap) in de Auto onderwerp selectie-stand, wordt de sfeer van het nachtelijk landschap ingevangen met een lange sluitertijd (continu-opname wordt niet uitgevoerd), dit in tegenstelling tot bij Nachtlandschap (A49) in onderwerpsstand. Geadviseerd wordt om de camera op een statief te plaatsen voor extra stabiliteit. • Zet Vibratiereductie (A160) op Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnames.
C
Opmerking over de flitser
Wanneer de ingebouwde flitser wordt ingeklapt, dan wordt de instelling van de flitser vast ingesteld op uit en verschijnt er W aan de bovenzijde van de monitor. In situaties waarbij de flitser nodig is, zoals op donkere plaatsen of als het onderwerp met tegenlicht wordt gefotografeerd, moet de ingebouwde flitser (A35) worden geactiveerd.
C
Functies beschikbaar in Auto onderwerp selectie
• Digitale zoom is niet beschikbaar. • De flitsstandinstellingen U (auto) (standaardinstelling) en W (uit) (A34) kunnen worden toegepast. Als U (auto) wordt toegepast, kiest de camera automatisch de meest optimale flitsstandinstelling voor de onderwerpstand die de camera zelf heeft gekozen. Als W (uit) wordt toegepast, ontsteekt de flitser niet, ongeacht de opname-omstandigheden. • De instellingen voor zelfontspanner (A37) en belichtingscorrectie (A41) kunnen worden aangepast. • De p (scherpstelstand) knop (A12, 38) op de multi-selector is niet beschikbaar. • Als u op de d knop drukt om het x (auto onderwerp) menu weer te geven, kunt u vervolgens Beeldkwaliteit (A75) en Beeldformaat (A76) instellen. Wijzigingen in de beeldkwaliteit en beeldformaat gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M).
44
Opname van vastgestelde onderwerpen
Onderwerpen voor opname kiezen (Onderwerpstand) De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. De volgende onderwerpstanden zijn beschikbaar. b Portret c Landschap
g Strand/sneeuw h Zonsondergang
k Close-up u Voedsel
e Nachtportret
i Schemering
l Museum
f Party/binnen
j Nachtlandschap
m Vuurwerk
n Kopie o Tegenlicht D HDR van tegenlichtscène p Panorama assist
Instellen van de onderwerpstand Draai de keuzeknop naar y.
Meer over opname
1
• De camera gaat naar de onderwerpstand. De standaardinstelling is b (portret).
2
Druk op de d knop om het onderwerpmenu weer te geven, selecteer met de multi-selector het gewenste onderwerp en druk op de k knop. • Kies de C tab als het onderwerpmenu niet wordt weergegeven (A13).
3
Portret Landschap Nachtportret Party/binnen Strand/sneeuw Zonsondergang Schemering
Kadreer het onderwerp en maak de foto. • Voor onderwerpstanden waarbij de flitser wordt gebruikt, moet de knop m (activeringsknop flitser) worden ingedrukt om de ingebouwde flitser te activeren voordat er een foto wordt gemaakt.
D
Onderwerpmenu
1/250
F5.6
Beeldkwaliteit en beeldformaat
Als u op de d knop drukt om het C (onderwerp) menu weer te geven, kunt u vervolgens Beeldkwaliteit (A75) en Beeldformaat (A76) instellen. Wijzigingen in de beeldkwaliteit en beeldformaat gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M).
45
Opname van vastgestelde onderwerpen
Functies Voor beschrijvingen in dit gedeelte zijn de volgende pictogrammen gebruikt: X= flitsstand wanneer de ingebouwde flitser is geactiveerd (A34); n= zelfontspanner (A37); p= scherpstelstand (A38); o= belichtingscorrectie (A41).
Q
b Portret
Gebruik deze stand voor het maken van portretten waarin de hoofdpersoon duidelijk uitkomt. • De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat naar de camera kijkt (zie “Fotograferen met gezichtprioriteit” (A91) voor meer informatie). Meer over opname
• Als de camera meerdere gezichten herkent, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Nadat de functie voor het verzachten van huidtinten ervoor heeft gezorgd dat de huid van mensen zachter wordt (max. drie personen), wordt de foto opgeslagen (A56). • Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar. X *
V*
n
Uit*
p
A
o
0.0*
o
0.02
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
Q
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, maar onderwerpen dichtbij zullen niet altijd scherp in beeld komen. • AF-hulpverlichting (A163) brandt niet. X 1 2
46
W
n
Uit1
p
B
Zelfontspanner is beschikbaar. Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
Q: Geeft aan dat bij opnamen in deze onderwerpstand automatisch ruisonderdrukking wordt geactiveerd en het daardoor langer kan duren voordat de foto is opgeslagen.
Opname van vastgestelde onderwerpen
OQ
e Nachtportret
X 1 2
V1
n
Uit2
p
A
o
0.02
o
0.02
Invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie. Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
Meer over opname
Gebruik deze stand voor portretten van personen tegen achtergrondverlichting in het donker. De flitser wordt gebruikt om het onderwerp te verlichten terwijl de sfeer van de achtergrond behouden blijft. • Maak foto’s met de ingebouwde flitser geactiveerd. • De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat naar de camera kijkt (zie “Fotograferen met gezichtprioriteit” (A91) voor meer informatie). • Als de camera meerdere gezichten herkent, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Nadat de functie voor het verzachten van huidtinten ervoor heeft gezorgd dat de huid van mensen zachter wordt (max. drie personen), wordt de foto opgeslagen (A56). • Als de camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar.
f Party/binnen Geschikt voor het maken van foto’s tijdens feestjes. Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt vastgelegd. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Foto’s worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd daarom de camera stevig vast. Bij het fotograferen bij weinig licht wordt geadviseerd een statief te gebruiken. Zet Vibratiereductie (A160) op Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnames. X 1 2
V1
n
Uit2
p
A
Schakelt mogelijk automatisch over naar lange sluitertijd met rode-ogenreductie. Andere instellingen kunnen worden geselecteerd. Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
O: Geeft aan dat het gebruik van een statief wordt geadviseerd indien u deze opnamestand wilt gebruiken. Draai Vibratiereductie (A160) naar Uit bij gebruik van een statief. Q: Geeft aan dat bij opnamen in deze onderwerpstand automatisch ruisonderdrukking wordt geactiveerd en het daardoor langer kan duren voordat de foto is opgeslagen.
47
Opname van vastgestelde onderwerpen
Q
g Strand/sneeuw
Voor heldere onderwerpen, zoals sneeuwvlakten, stranden en watervlakten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
X *
U*
n
Uit*
p
A
0.0*
o
0.0*
o
0.0*
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
OQ
h Zonsondergang Meer over opname
o
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
X
W*
n
Uit*
p
A
* Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
OQ
i Schemering
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, maar onderwerpen dichtbij zullen niet altijd scherp in beeld komen. • AF-hulpverlichting (A163) brandt niet. X *
48
W
n
Uit*
p
B
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
O: Geeft aan dat het gebruik van een statief wordt geadviseerd indien u deze opnamestand wilt gebruiken. Draai Vibratiereductie (A160) naar Uit bij gebruik van een statief. Q: Geeft aan dat bij opnamen in deze onderwerpstand automatisch ruisonderdrukking wordt geactiveerd en het daardoor langer kan duren voordat de foto is opgeslagen.
Opname van vastgestelde onderwerpen
Q
j Nachtlandschap
X *
W
n
Uit*
p
B
o
0.0*
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
Meer over opname
Op deze wijze kunt u fotograferen in het donker met zo minimaal mogelijke cameratrilling en beeldruis. Als het j pictogram linksboven in het scherm groen oplicht en de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera continu foto’s op hoge snelheid. De camera combineert de genomen foto's om een foto op te slaan. • De camera stelt scherp op oneindig. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, licht het scherpstelveld resp. de scherpstelaanduiding (A8) altijd groen op. Het is echter mogelijk dat de camera niet kan scherpstellen op objecten die te dicht in de buurt van de camera staan omdat de camera scherp stelt op oneindig. • Houd, nadat u de ontspanknop volledig heeft ingedrukt, de camera volledig stil totdat de opname wordt weergegeven. Zet de camera niet uit voordat het opnamescherm weer wordt weergegeven op de monitor. • De beeldhoek (bereik dat daadwerkelijk wordt opgenomen) van het opgeslagen beeld is kleiner dan de beeldhoek van het beeld dat tijdens de opname wordt weergegeven op de monitor. • Digitale zoom is niet beschikbaar. • AF-hulpverlichting (A163) brandt niet.
Q
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand. • De instelling voor de scherpstelstand (A38) wordt gewijzigd naar D (macro close-up) en de camera zal automatisch de zoomstand kiezen waarmee op de kortste afstand kan worden scherpgesteld. • De dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is kan verschillen, afhankelijk van de zoompositie. In de groothoekzoomstand waarin het F pictogram en de zoomindicator op de monitor groen oplichten (groothoekzijde van het K pictogram), kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand van 10 cm vanaf het objectief. In de K zoomstand kan de camera scherpstellen op voorwerpen tot op een afstand van circa 1 cm vanaf het objectief. • AF-veldstand wijzigt naar Handmatig waarna het mogelijk is om het scherpstelveld te kiezen (A90). Druk op de k knop en H, I, J of K op de multi-selector om het scherpstelveld te verplaatsen. Zodra de positie van het scherpstelveld is ingesteld door op de k knop te drukken, kunnen de instellingen voor de flitsstand, de zelfontspanner of de belichtingscorrectie worden gewijzigd. • De camera blijft scherpstellen totdat de scherpstelling wordt geblokkeerd door de ontspanknop half in te drukken. • Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling; controleer dan ook of Vibratiereductie (A160) is geactiveerd en houd de camera stevig vast. X 1 2
U1
n
Uit2
p
p
o
0.02
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten. Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
49
Opname van vastgestelde onderwerpen u Voedsel Gebruik deze stand voor het maken van foto’s van voedsel. • De instelling voor de scherpstelstand (A38) wordt gewijzigd naar D (macro close-up) en de camera zal automatisch de zoomstand kiezen waarmee op de kortste afstand kan worden scherpgesteld.
Meer over opname
• De dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is kan verschillen, afhankelijk van de zoompositie. In de groothoekzoomstand waarin het F pictogram en de zoomindicator op de monitor groen oplichten (groothoekzijde van het K pictogram), kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand van 10 cm vanaf het objectief. In de K zoomstand kan de camera scherpstellen op voorwerpen tot op een afstand van circa 1 cm vanaf het objectief. • U kunt de kleuraandelen instellen met een schuifknop links van de monitor. Druk op H om het roodaandeel te verhogen en druk op I om het blauwaandeel te verhogen. De kleurinstellingen worden opgeslagen in het geheugen van de camera en blijven bewaard ook als de camera wordt uitgeschakeld. 1/250
F5.6
17
• AF-veldstand wijzigt naar Handmatig waarna het mogelijk is om het scherpstelveld te kiezen (A90). Druk op de k knop en H, I, J of K op de multi-selector om het scherpstelveld te verplaatsen. Zodra de positie van het scherpstelveld is ingesteld door op de k knop te drukken, kunnen de instellingen voor het kleuraandeel, de zelfontspanner of de belichtingscorrectie worden gewijzigd. • De camera blijft scherpstellen totdat de scherpstelling wordt geblokkeerd door de ontspanknop half in te drukken. • Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling; controleer dan ook of Vibratiereductie (A160) is geactiveerd en houd de camera stevig vast. X *
W
n
Uit*
p
p
o
0.0*
o
0.01
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
l Museum Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Bij het maken van de opname wordt BBS (Best Shot Selector) (A86) gebruikt. • Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling; controleer dan ook of Vibratiereductie (A160) is geactiveerd en houd de camera stevig vast. • AF-hulpverlichting (A163) brandt niet. X 1 2
50
W
n
Uit1
p
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd. Ook D (macro close-up) kan worden geselecteerd.
A2
Opname van vastgestelde onderwerpen
OQ
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van vuurwerk vast te leggen. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, maar onderwerpen dichtbij zullen niet altijd scherp in beeld komen. • Digitale zoom is niet beschikbaar. • AF-hulpverlichting (A163) brandt niet. X
W
n
Uit
p
B
o
0.0
o
0.01
o
0.0*
Meer over opname
Q
n Kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een whiteboard of in drukwerk. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Gebruik voor het fotograferen van onderwerpen op korte afstand de scherpstelstand p (macro close-up) (A38). • Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vastgelegd. X 1 2
W1
n
Uit1
p
A2
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd. D (macro close-up) kan worden geselecteerd.
o Tegenlicht Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen “in te vullen” (te verlichten). • Maak foto’s met de ingebouwde flitser geactiveerd. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. X *
X
n
Uit*
p
A
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
O: Geeft aan dat het gebruik van een statief wordt geadviseerd indien u deze opnamestand wilt gebruiken. Draai Vibratiereductie (A160) naar Uit bij gebruik van een statief. Q: Geeft aan dat bij opnamen in deze onderwerpstand automatisch ruisonderdrukking wordt geactiveerd en het daardoor langer kan duren voordat de foto is opgeslagen.
51
Opname van vastgestelde onderwerpen D HDR van tegenlichtscène
Meer over opname
Geschikt voor het fotograferen van landschappen met een groot contrast tussen licht en donker. Zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden foto's die snel achter elkaar zijn gemaakt in continu-stand gecombineerd, en de volgende twee beelden worden opgeslagen: - De foto bewerkt met Actieve D-Lighting (A95) - De foto verkregen uit de HDR (High Dynamic Range) overlay • Het tweede beeld van de opgeslagen foto's is afkomstig van de HDR overlay. Als het aantal nog te maken opnames 1 is, wordt slechts 1 foto in Actieve D-Lighting verwerkt. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. • Het D pictogram linksboven in de monitor wordt groen zodra er een groot contrast is tussen licht en donker. • Houd, nadat u de ontspanknop volledig heeft ingedrukt, de camera volledig stil totdat de opname wordt weergegeven. Het is mogelijk dat de opname meer tijd dan normaal in beslag neemt. Zet de camera niet uit voordat het opnamescherm weer wordt weergegeven op de monitor. • De beeldhoek (bereik dat daadwerkelijk wordt opgenomen) van het opgeslagen beeld is kleiner dan de beeldhoek van het beeld dat tijdens de opname wordt weergegeven op de monitor. • Digitale zoom is niet beschikbaar. X *
W
n
Uit*
p
A
o
0.0*
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd.
Q
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto’s maakt die later met de meegeleverde software Panorama Maker worden samengevoegd tot één panorama. Zie “Foto’s maken voor een panorama“ (A53) voor meer informatie. X 1 2
52
W1
n
Uit1
p
A2
o
0.01
Andere instellingen kunnen worden geselecteerd. D (macro close-up) resp. B (oneindig) kan worden geselecteerd.
Q: Geeft aan dat bij opnamen in deze onderwerpstand automatisch ruisonderdrukking wordt geactiveerd en het daardoor langer kan duren voordat de foto is opgeslagen.
Opname van vastgestelde onderwerpen
Foto’s maken voor een panorama De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor het beste resultaat. Als de camera wordt ondersteund door een statief, stel Vibratiereductie (A160) dan in op Uit in het setup-menu (A152).
1
Gebruik de multi-selector om p Panorama assist te selecteren in het onderwerpmenu en druk dan op de k knop (A45). • Het pictogram (I) verschijnt om de richting aan te geven waarin de foto’s voor het panorama worden gemaakt.
HDR van tegenlichtscène Panorama assist Beeldkwaliteit Beeldformaat
Gebruik de multi-selector om de richting te selecteren en druk op de k knop. • Selecteer de richting waarin foto’s worden samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J), omhoog (K) of omlaag (L). 17 1/250 F5.6 • Het gele pictogram voor de richting van het panorama (II) verschuift in de richting die wordt ingedrukt; druk op de k knop om de gewenste richting te kiezen. Een wit pictogram voor de richting van het panorama (I) wordt weergegeven in de geselecteerde richting. • Indien nodig kunt u hierbij de flitsstand (A34), de zelfontspanner (A37), de scherpstelstand (A38) en de belichtingscorrectie (A41) activeren. • Druk op de k knop om de richting te veranderen.
3
Meer over opname
2
Onderwerpmenu
Maak de eerste foto. • De genomen foto wordt in 1/3 van de monitor weergegeven.
1/250
4
F5.6
17
Maak de tweede foto. • Kadreer de volgende foto zodanig dat ca. 1/3 van het kader overlapt met de voorgaande foto en druk vervolgens op de ontspanknop. • Herhaal dit totdat u genoeg foto’s hebt genomen voor een compleet beeld.
Einde
16
53
Opname van vastgestelde onderwerpen
5
Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op de k knop. • De camera keert terug naar stap 2.
Einde
14
Meer over opname
B
Panorama-assistent
• Stel de flitsstand, zelfontspanner, scherpstelstand en belichtingscorrectie in voordat u de eerste foto maakt. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste foto is gemaakt. Foto's kunnen niet worden gewist en het is ook niet mogelijk om in te zoomen resp. de Beeldkwaliteit (A75) of Beeldformaat instellingen (A76) te wijzigen nadat de eerste foto is gemaakt. • De reeks foto’s voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt gezet via de functie Automatisch uit (A165). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D
R (belichtingsvergrendeling) aanduiding
Bij gebruik van de Panorama-assistent, krijgen alle foto's in het panorama dezelfde belichting, witbalans en scherpstelling als de eerste foto van het panorama. Zodra de eerste foto is genomen, verschijnt R om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling vergrendeld zijn.
D
Einde
16
Panorama Maker
Installeer Panorama Maker vanaf de meegeleverde Software Suite-cd. Zet foto’s over naar een computer (A140) en gebruik Panorama Maker (A144) om ze samen te voegen tot één panorama.
D
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen” (A181) voor meer informatie.
54
Fotograferen van glimlachende gezichten (Intelligente portretstand) In de standaardinstelling detecteert de camera glimlachende gezichten m.b.v. de gezichtsprioriteit en bedient daarop de sluiter automatisch (glimlachtimer). De functie voor het verzachten van huidtinten zorgt ervoor dat de huid van mensen zachter worden op de foto.
1
Draai de keuzeknop naar F (intelligent portret). • De camera gaat naar de intelligent portret-stand.
Kadreer het beeld. • Richt de camera op het onderwerp. • Wanneer de camera een gezicht herkent, wordt het scherpstelveld waarin het gezicht zicht bevindt, aangegeven met een dubbele gele rand; zodra de scherpstelling wordt geblokkeerd, wordt de dubbele 1/250 F5.6 rand kort groen. • De camera kan maximaal 3 gezichten herkennen. Als meer dan 1 gezicht wordt herkend, wordt op het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt, gekadreerd met een dubbele rand, terwijl de overige een enkele rand krijgen. • Als meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, druk dan op de k knop om het gezicht te kiezen waarop moet worden scherpgesteld. Druk op J K op de multi-selector om het gezicht te kiezen waarop moet worden scherpgesteld en druk op de k knop.
3
Meer over opname
2
De sluiter ontspant automatisch. • Zodra de camera detecteert dat een glimlach verschijnt op het gezicht van degene die zich in het kader met dubbele rand bevindt, zorgt de Glimlachtimer functie (A57) ervoor dat de sluiter automatisch wordt ontspant. Als de flitser niet in werking treedt, zal de sluiter vijf keer per opname worden bediend en zal de foto waarop de meeste mensen glimlachen worden opgeslagen. Zodra de camera een gezicht herkent, gaan het zelfontspannerlampje (A4) knipperen. Direct nadat de sluiter wordt ontspant, gaat het zelfontspannerlampje knipperen. Telkens wanneer de sluiter wordt ontspant, zal de camera automatisch gezichtprioriteit en glimlachdetectie kiezen. • De sluiter kan ook worden bediend door de ontspanknop in te drukken. Als geen gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het midden van het beeld. • Zodra de sluiter wordt bediend, zorgt de functie voor het verzachten van huidtinten ervoor dat de huid van mensen zachter wordt, waarna de foto wordt opgeslagen (Huid verzachten (A57)).
55
Fotograferen van glimlachende gezichten (Intelligente portretstand)
4
Beëindig het fotograferen. • Om automatisch fotograferen van glimlachende gezichten te beëindigen, kunt u de camera uit zetten, Glimlachtimer op Uit zetten of de keuzeknop naar een andere opnamestand draaien.
B
Opmerkingen over Intelligent portret
Meer over opname
• Digitale zoom is niet beschikbaar. • Onder bepaalde opnamecondities is het mogelijk dat gezichten en glimlachende gezichten niet correct worden herkend. • Zie “Opmerkingen over gezichtsprioriteit“ (A92) voor meer informatie.
B
Opmerkingen over huid verzachten
• Als foto's worden gemaakt met huid verzachten geactiveerd, duurt het iets langer totdat de foto's zijn opgeslagen. • Afhankelijk van de opnamecondities is het mogelijk dat de camera weliswaar een gezicht detecteert op de monitor bij het maken van de opname, maar dat de huid verzachten functie geen zichtbaar resultaat oplevert of dat andere delen van de foto zijn behandeld in plaats van het gezicht. Als het gewenste effect niet wordt bereikt, zet Huid verzachten dan op Uit en maak nog een foto. • De mate waarin de huid wordt verzacht, kan niet worden ingesteld in de Portret of Nachtportret opnamestanden. • Huid verzachten kan ook worden toegepast op reeds gemaakte foto's (A122).
C
Automatische uitschakeling bij gebruik van de glimlachtimer (stand-by)
Als Glimlachtimer is ingesteld op Aan, zal de automatische uitschakeling (A165) de camera uit zetten in de volgende gevallen indien geen actie wordt uitgevoerd. • De camera kan geen gezicht detecteren. • De camera heeft een of meerdere gezichten gedetecteerd, maar kan geen lachend gezicht vinden.
C
Beschikbare functies in Intelligent portret-stand
• De flitsstand wordt gedeactiveerd zodra Knipperdetectie wordt ingesteld op Aan. De flitsstand (A34) wisselt naar U (auto) zodra Knipperdetectie wordt ingesteld op Uit (andere instellingen kunnen worden geselecteerd). • De Belichtingscorrectie (A41) kan worden aangepast. • Als Glimlachtimer wordt ingesteld op Uit, kan de zelfontspanner (A37) worden ingesteld. • De scherpstelstand is ingesteld op A (oneindig). • Als u op d knopt drukt om naar het F (intelligent portret) menu te gaan, kunt u vervolgens de instellingen voor Beeldkwaliteit, Beeldformaat, Huid verzachten, Glimlachtimer of Knipperdetectie wijzigen.
D 56
Meer informatie
Zie “Autofocus“ (A31) voor meer informatie.
Fotograferen van glimlachende gezichten (Intelligente portretstand)
Intelligent portret-menu Druk op d knop (A13) in de filmstand om het filmmenu weer te geven en gebruik de multi-selector (A12) om instellingen aan te passen en toe te passen. De volgende functies zijn beschikbaar. Ga naar de F tab als het intelligent portret-menu niet wordt weergegeven (A13). • Glimlachtimer en Knipperdetectie kunnen niet tegelijk worden ingesteld. Beeldkwaliteit De instellingen voor Beeldkwaliteit (A75) kunnen worden gewijzigd. Wijzigingen in de beeldkwaliteit gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M).
Beeldformaat
Huid verzachten Huid verzachten instellen. Nadat de sluiter is ontspannen, detecteert de camera max. drie gezichten en verwerkt het beeld zodanig dat deze zachter gaan uitzien en slaat de foto dan pas op. Het effect van deze functie kan worden ingesteld op Hoog, Normaal (standaardinstelling) en Laag. Als Uit wordt geselecteerd, wordt huid verzachten uitgeschakeld. • Als huid verzachten is ingeschakeld, verschijnt het betreffende pictogram op de monitor tijdens de opname (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven. De effecten van het verzachten van de huid kan niet worden bekeken op de monitor tijdens het fotograferen. Bekijk de foto's dan ook na de opname om het resultaat te beoordelen.
Meer over opname
De instellingen voor Beeldformaat (A76) kunnen worden gewijzigd. Wijzigingen in de beeldkwaliteit gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M).
Glimlachtimer • Aan (standaardinstelling): Als onder de gededecteerde gezichten een glimlach wordt herkend binnen de dubbele rand, zal de camera automatisch de sluiter ontspannen. Als de flitser niet in werking treedt, zal de sluiter vijf keer per opname worden bediend en zal de foto waarop de meeste mensen glimlachen worden opgeslagen. • Uit: De camera ontspant de sluiter niet automatisch bij gebruik van de glimlachtimer; de sluiter wordt uitsluitend bediend nadat de ontspanknop is ingedrukt. • Als de glimlachtimer wordt geactiveerd, wordt de actuele instelling weergegeven tijdens het fotograferen (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven.
57
Fotograferen van glimlachende gezichten (Intelligente portretstand) Knipperdetectie
Meer over opname
58
Als deze functie Aan wordt gezet, wordt de sluiter bij elke foto vijf keer bediend nadat de ontspanknop volledig is ingedrukt; de camera kiest vervolgens één opname waarin de ogen van het onderwerp open zijn en slaat deze op. • De boodschap rechts verschijnt korte tijd op de monitor als de camera heeft een foto opslaat waarop iemand waarschijnlijk knipperde met de Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen. ogen. • Als Knipperdetectie op Aan wordt gezet, wordt Glimlachtimer Uit gezet. Druk op de ontspanknop om de sluiter te bedienen. • Als deze functie Aan wordt gezet, kan de flitser niet worden gebruikt. • De standaardinstelling is Uit. • Als knipperdetectie is geactiveerd, wordt de actuele instelling weergegeven tijdens het fotograferen (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven.
Scherpstellen op een bewegend onderwerp in Onderwerp volgen-stand Gebruik deze stand om bewegende onderwerpen te fotograferen. Onderwerp volgen begint zodra u heeft scherpgesteld op een onderwerp, waarna het scherpveld het onderwerp zal verplaatsen en het onderwerp zal volgen.
1
Draai de keuzeknop naar s (onderwerp volgen). • De camera gaat naar de onderwerp volgen stand en een witte rand wordt weergegeven in het midden van het kader.
Selecteer een onderwerp. • Kadreer het onderwerp in het midden van de rand en druk op de k knop. - Het onderwerp wordt geregistreerd. - Als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp, licht de rand rood op. Wijzig de compositie en probeer het opnieuw. • Zodra het onderwerp is geregistreerd, wordt het omkaderd door een geel scherpstelveld, waarna het volgen van het onderwerp start. • Om van onderwerp te wisselen, drukt u op de k knop om het actuele onderwerp te annuleren en kiest u vervolgens een nieuw onderwerp. • Als de camera het onderwerp uit beeld verliest, verdwijnt het scherpstelveld; registreer het onderwerp opnieuw.
3
Start
Meer over opname
2
Druk op de ontspanknop om de foto te maken. • Als de camera scherpstelt binnen het scherpstelveld wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, wordt het scherpstelveld groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. 1/250 F5.6 • Als de camera niet kan scherpstellen, knippert de scherpstelveldindicatie rood. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen. • Als de ontspanknop half wordt ingedrukt terwijl geen rand wordt weergegeven, stelt de camera scherp op het midden van het beeld. • Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
59
Scherpstellen op een bewegend onderwerp in Onderwerp volgen-stand
B
Meer over opname
60
Onderwerp volgen-stand
• Digitale zoom is niet beschikbaar. • Stel de zoomstand, flitsstand, belichtingscorrectie en het menu in voordat u een onderwerp registreert. Als een van deze standen wijzigt nadat een onderwerp is geregistreerd, wordt de registratie geannuleerd. • Onder bepaalde condities, zoals bij snel bewegende onderwerpen, bij overmatig veel cameratrilling, of bij meerdere onderwerpen die op elkaar lijken, is het mogelijk dat de camera een onderwerp niet kan registreren of volgen of dat de camera een ander onderwerp volgt. Bovendien is het mogelijk dat het onderwerp niet correct wordt gevolgd t.g.v. de afmeting resp. helderheid daarvan. • In sporadische gevallen waarin autofocus niet naar behoren werkt (A31), wordt het scherpstelveld groen weergegeven terwijl niet op het onderwerp is scherpgesteld. Mocht dit het geval zijn, selecteer dan de opnamestand Auto of wijzig de instelling voor AF-veldstand (A90) naar Handmatig of Centrum in de opnamestanden A, B, C, D of M, stel vervolgens scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand tot de camera bevindt als de persoon die u wilt fotograferen en gebruik de scherpstelvergrendeling (A31).
C • • • •
Te gebruiken functies in Onderwerp volgen-stand
De instellingen voor flitsstand (A34) en belichtingscorrectie (A41) kunnen worden aangepast. De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. De scherpstelstand is ingesteld op A (oneindig). Druk op de d knop om naar het s (onderwerp volgen) menu te gaan en de instellingen voor Beeldkwaliteit, Beeldformaat of Autofocus-stand (A61) te wijzigen.
Scherpstellen op een bewegend onderwerp in Onderwerp volgen-stand
Onderwerp volgen-menu Druk op d knop (A13) in de filmstand om het filmmenu weer te geven en gebruik de multi-selector (A12) om instellingen aan te passen en toe te passen. De volgende functies zijn beschikbaar. Ga naar de s tab als het onderwerp volgen-menu niet wordt weergegeven (A13). Beeldkwaliteit De instellingen voor Beeldkwaliteit (A75) kunnen worden gewijzigd. Wijzigingen in de beeldkwaliteit gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M). De instellingen voor Beeldformaat (A76) kunnen worden gewijzigd. Wijzigingen in de beeldkwaliteit gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M). Autofocus-stand In deze stand kunt u de Autofocus-stand (A93) instellen voor gebruik in de onderwerp volgen-stand (de standaardinstelling is Fulltime-AF). Als de onderwerp volgen-stand wordt gebruikt terwijl de camera is ingesteld op Fulltime-AF, zal de camera continu scherpstellen totdat de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. De camera maakt scherpstelgeluiden. Wijzigen in de instellingen voor de autofocusstand gemaakt in deze stand, worden niet toegepast voor de autofocusstand in de opnamestanden A, B, C, D en M. De autofocusstand-instelling toegepast in de Onderwerp volgen-stand wordt opgeslagen in het geheugen van de camera en blijft bewaard ook als de camera wordt uitgeschakeld.
Meer over opname
Beeldformaat
61
Fotograferen met een High-Speed Burst (Sport continu-stand) In de sport continu-stand kunnen bewegingen die zich in een fractie van een seconde afspelen, worden ingegeven door zeer snel achter elkaar te fotograferen. • Het beeldformaat wordt vast ingesteld op B 1600×1200 of A 1280×960 (A64). • De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 160 en 3200. • Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks.
1 Meer over opname
Draai de keuzeknop naar d (sport continu). • De camera gaat naar de sport continustand. 1/250
2
Druk op de d knop en bevestig of wijzig de sport continu-instelling.
F5.6
25
Sport continu Hoge snelheid-stand Vooropnamecache
• Zie “Sport continu-menu” (A64) voor meer informatie. Beeldkwaliteit • Ga naar de d tab als het onderwerpmenu niet wordt weergegeven (A13). • Zodra de configuratie compleet is, kunt u op de d knop drukken om terug te keren naar het opnamescherm. Door de op ontspanknop te drukken, gaat u ook naar het opnamescherm.
3
Kadreer het onderwerp en druk af. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting in te stellen. • Als Hoge snelheid-stand is ingesteld, druk dan de ontspanknop volledig in om een reeks foto's achter 60 1/250 F5.6 elkaar te maken corresponderend met de instelling. U hoeft daartoe de ontspanknop niet ingedrukt te houden. • Als cache-geheugen voor-opname is ingesteld, druk de ontspanknop dan volledig in en houd deze ingedrukt om continu te fotograferen (max. 25 beelden). • Zodra de opname is afgerond, keert de monitor terug naar de opnamestand. Zoland het O pictogram wordt weergeven, mag u de camera niet uitschakelen.
62
Fotograferen met een High-Speed Burst (Sport continu-stand)
B
Opmerkingen over sport continu-opnamen
• Het is mogelijk dat de opname meer tijd dan normaal in beslag neemt. De tijd die verstrijkt totdat het opnemen wordt afgesloten, hangt af van de hoeveelheid foto's die worden gemaakt, de ingestelde beeldkwaliteit en de schrijfsnelheid van de geheugenkaart die wordt gebruikt. • Indien de ISO-waarde wordt verhoogd voor het fotograferen, kunnen de gemaakte foto's korrelig worden. • Bij fel zonlicht is het mogelijk dat niet de juiste belichting wordt verkregen (overbelichting). • Als wordt gefotografeerd bij licht dat knippert op hoge frequentie, zoals tl-licht, of licht van kwikdamp- of natriumlampen, is het mogelijk dat er strepen op de foto te zien zijn of dat de belichting en witbalans niet correct worden weergegeven op de monitor.
C
Beschikbare functies in de sport continu-stand
D
Meer over opname
• De flitser en zelfontspanner zijn niet beschikbaar. • De instellingen voor Belichtingscorrectie (A41) kunnen worden aangepast. • De instellingen voor scherpstelling (A38) kunnen worden aangepast. Als A (autofocus) (standaardinstelling) of D (macro close-up) wordt gekozen in sport continu-stand, wordt full-time AF (A93) toegepast. • AF-hulpverlichting (A163) brandt niet. • Als op de d knop wordt gedrukt om het d (sport continu) menu weer te geven, kunnen vervolgends de instellingen voor Hoge snelheid-stand, Vooropnamecache of Beeldkwaliteit worden aangepast (A64).
Meer informatie
• Zie “Autofocus“ (A31) voor meer informatie. • Zie “Foto's genomen in de continu-opnamestand bekijken (foto's in een reeks)“ (A102) voor meer informatie.
63
Fotograferen met een High-Speed Burst (Sport continu-stand)
Sport continu-menu Druk op de d knop (A13) om het sport continu-menu weer te geven en gebruik de multi-selector (A12) om instellingen aan te passen. De volgende functies zijn beschikbaar. Ga naar de d tab als het sport continu-menu niet wordt weergegeven (A13). • Hoge snelheid-stand en Vooropnamecache kunnen niet tegelijkertijd woden ingesteld. Hoge snelheid-stand Kies het sport continu-type. Optie Meer over opname
64
Beschrijving
Continu H: automatisch (standaardinstelling)
Beeldsnelheid: Maximum 60 beelden per sec. Aantal continu opgenomen beelden: 25 beelden Beeldformaat: B 1600×1200 vast • De beeldsnelheid varieert en hangt af van de helderheid van het onderwerp aan het begin van de opname. In donkere situaties neemt de sluitertijd af (1 sec. max.), terwijl dan ook de beeldsnelheid afneemt.
Continu H: 120 bps
Beeldsnelheid: Ca. 120 bps Aantal continu opgenomen beelden: 60 beelden Beeldformaat: A 1280×960 vast • Maakt 60 beelden continu met korte sluitertijd (1/120 sec. of sneller).
Continu H: 60 bps
Beeldsnelheid: Ca. 60 bps Aantal continu opgenomen beelden: 25 beelden Beeldformaat: B 1600×1200 vast • Maakt 25 beelden continu met korte sluitertijd (1/60 sec. of sneller).
Vooropnamecache Als het cache-geheugen voor-opname wordt gebruikt, wordt de kans op een goede foto groter. Er worden max. vijf beelden opgeslagen, gemaakt vlak voordat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. De camera start de opname zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt en maakt vervolgens continu opnames totdat de knop volledig wordt ingedrukt (A65). De opname eindigt zodra de ontspanknop wordt losgelaten of 25 beelden continu zijn gemaakt. • Beeldsnelheid: Maximum 15 beelden per sec. • Aantal continu opgenomen beelden: Maximum 25 beelden (incl. een cache voor-name van max. vijf beelden) • Beeldformaat: B 1600×1200 vast Beeldkwaliteit De instellingen voor Beeldkwaliteit (A75) kunnen worden gewijzigd. Dit wordt afzonderlijk in het camerageheugen opgeslagen en wordt niet toegepast op instellingen in de andere opnamestanden.
Fotograferen met een High-Speed Burst (Sport continu-stand)
C
Cache-geheugen voor-opname
Als het cache-geheugen is ingesteld op Aan, start de opname zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt gedurende ruim 0,5 sec. of meer en beelden die zijn opgenomen vlak voordat de ontspanknop volledig werd ingedrukt, worden opgeslagen als deel van de reeks kort achter elkaar gemaakte opnames. Er kunnen max. vijf beelden worden opgenomen in cache voor-opname. Als het cache-geheugen in geactiveerd, wordt de actuele instelling weergegeven tijdens het fotograferen (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven. Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, wijzigt het pictogram voor cache-geheugen voor-opname naar groen.
Volledig indrukken
Beelden opgenomen door de ontspanknop half in te drukken
Meer over opname
Half indrukken
Beelden opgenomen door de ontspanknop volledig in te drukken
• Controleer het aantal nog resterende opnames voordat u gaat fotograferen. Geadviseerd wordt om 25 of meer beelden in het geheugen te houden bij het fotograferen. Een cache voor-opname kan niet worden gemaakt als het aantal resterende opnames vijf of minder is.
65
Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen) A, B, C, D standen Door de instelschijf te verdraaien, kunt u foto’s maken in volgende vier belichtingsstanden: A (geprogrammeerd auto), B (sluitertijdvoorkeuze auto), C (diafragmavoorkeuze auto) en D (handmatig). U kunt zo niet alleen zelf de sluitertijd en het diafragma kiezen, maar met deze standen beschikt u tevens over een reeks geavanceerde instellingen voor het wijzigen van de ISO-waarde en de witbalans in het opnamemenu (A73). Stand
Meer over opname
A
B
C
D
Beschrijving Gebruik De camera kiest zelf een sluitertijd en diafragma voor een Geprogramm- optimale belichting. U kunt hierbij ook het flexibel Aanbevolen voor de meeste eerd automatisch programma gebruiken, waarmee situaties. (A68) u de combinatie van sluitertijd en diafragma kunt aanpassen (A68). Gebruik deze optie voor het fotograferen van snel De gebruiker kiest de sluitertijd; bewegende onderwerpen met Sluitertijdvoorkeuze de camera stelt automatisch het een korte sluitertijd of om de auto (A69) bijpassende diafragma in. beweging van een bewegend onderwerp te benadrukken met een lange sluitertijd. Gebruik deze stand voor een De gebruiker kiest het diafragma; bewust onscherpe achtergrond Diafragmavoorkeuze de camera stelt automatisch de of om zowel de voorgrond als de (A70) bijpassende sluitertijd in. achtergrond scherp vast te leggen. Gebruik deze stand om de De gebruiker stelt zowel de Handmatig belichting in te stellen op de (A71) sluitertijd als het diafragma in. betreffende situatie
Instellingen die regelmatig worden gebruikt voor A, B, C en D opnamestanden kunnen worden bewaard onder keuzeknop M. Door de keuzeknop op M te zetten, kunt u foto’s maken met deze meest gebruikte instellingen (A98).
D 66
Functies beschikbaar in de A, B, C en D standen
• De flitsstand (A34) kan worden gewijzigd, terwijl de instellingen voor zelfontspanner (A37), scherpstelling (A38) en belichtingscorrectie (A41) kunnen worden aangepast. • Druk op de d knop om het opnamemenu (A73) weer te geven.
Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen)
D
Sluitertijd en diafragma
Verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma kunnen dezelfde belichting opleveren, waardoor u kunt spelen met de gewenste scherptediepe en bewegingen scherp of juist onscherp kunt vastleggen. In de volgende afbeelding is weergegeven hoe de sluitertijd en het diafragma de belichting beïnvloeden. Als de ISO-waarde (A84) wordt gewijzigd, wordt de reeks sluitertijden en diafragma’s waarbij een correcte belichting kan worden verkregen, ook gewijzigd.
1/250
Sluitertijd
F5.6
17
Diafragma
Meer over opname
Korte sluitertijd: 1/1000 sec
Lange sluitertijd: 1/30 sec
Groot diafragma (laag f-getal): f/2,8
Klein diafragma (hoog f-getal): f/8,0
67
Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen)
A (Geprogrammeerd auto) Foto’s maken waarbij de sluitertijd en het diafragma automatisch wordt gekozen door de camera.
1
Meer over opname
2
Draai de keuzeknop naar A.
1/250
F5.6
17
1/500
F4.0
17
Kadreer het onderwerp en druk af. • In de standaardinstelling kiest de camera automatisch het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-veld (actieve scherpstelveld) groen (A90).
Flexibel programma In de stand A kunt u verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma selecteren door aan de instelschijf te draaien (’flexibel programma’), zonder de belichting te wijzigen. Als het flexibele programma is geactiveerd, verschijnt er op de monitor een sterretje (A) naast de aanduiding van de stand (A). • Draai de instelschijf naar rechts voor een groot diafragma (laag f/getal) om achtergronddetails onscherp weer te geven, of voor een korte sluitertijd om beweging scherp vast te leggen. • Draai de instelschijf naar links voor een klein diafragma (groot f/getal) om meer scherptediepte te verkrijgen, of voor langere sluitertijden om beweging van een onderwerp te benadrukken. • Om de standaardwaarden voor de sluitertijd en het diafragma te herstellen, verdraait u de instelschijf tot het A sterretje (naast de aanduiding van de opnamestand) verdwijnt. Ook als u een andere opnamestand kiest of de camera uitzet, worden de standaardinstellingen voor de sluitertijd en het diafragma hersteld.
B
68
Opmerkingen over de sluitertijd
• De sluitertijd wordt beperkt tot max. één seconde als de ISO-waarde (A84) wordt ingesteld op een waarde hoger dan 3200. • Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu instelling (A86), wordt de langste sluitertijd beperkt tot 1/30 sec..
Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen)
B (sluitertijdvoorkeuze auto) Stel de sluitertijd in en maak dan foto’s.
Draai de keuzeknop naar B.
2
Kies met de instelschijf een sluitertijd tussen 1/2000 sec. en acht sec.
1/250
3
F5.6
17
Meer over opname
1
Stel scherp en druk af. • In de standaardinstelling kiest de camera automatisch het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-veld (actieve scherpstelveld) groen (A90).
B
B (sluitertijdvoorkeuze auto)
• Als de sluitertijdaanduiding gaat knipperen wanneer u de ontspanknop half indrukt, is de geselecteerde sluitertijd te lang of te kort (de foto zou dan over- of onderbelicht worden). Kies een andere sluitertijd en probeer het opnieuw. • Bij sluitertijden van 1/4 sec. onder langer, kan “ruis“ verschijnen in het beeld in de vorm van willekeurig in het beeld aanwezige, felgekleurde spikkels. In dergelijke gevallen wordt de sluitertijdindicatie rood. Geadviseerd wordt om Ruisonderdruk. (A94) Aan te zetten.
B
Opmerkingen over de sluitertijd
• Als de ISO-waarde (A84) is ingesteld op ISO 800, wordt de langste sluitertijd beperkt tot vier seconden; bij ISO 1600 wordt dat twee seconden en bij ISO 3200 één seconde. • Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu instelling (A86), wordt de langste sluitertijd beperkt tot 1/30 sec.
69
Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen)
C (Diafragmavoorkeuze auto) Stel het diafragma in en maak dan foto’s.
1
Draai de keuzeknop naar C.
2
Kies met de instelschijf het f-getal (de diafragmawaarde).
Meer over opname
• Wanneer de camera helemaal is uitgezoomd (uiterste groothoekstand), kan het diafragma worden ingesteld op een waarde tussen f/2,8 en f/8,0, bij maximaal inzoomen (uiterste telestand) kan het diafragma worden ingesteld op een waarde tussen f/5,0 en f/8,0.
3
1/250
F5.6
17
Stel scherp en druk af. • In de standaardinstelling kiest de camera automatisch het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-veld (actieve scherpstelveld) groen (A90).
B
C (Diafragmavoorkeuze auto)
Als de diafragma-aanduiding gaat knipperen wanneer u de ontspanknop half indrukt, is de geselecteerde diafragmawaarde te hoog of te laag (de foto zou dan over- of onderbelicht worden). Kies een andere diafragmawaarde en probeer het opnieuw.
B
Opmerkingen over de sluitertijd
• Als de ISO-waarde (A84) is ingesteld op ISO 800, wordt de langste sluitertijd beperkt tot vier seconden; bij ISO 1600 wordt dat twee seconden en bij ISO 3200 één seconde. • Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu instelling (A86), wordt de langste sluitertijd beperkt tot 1/30 sec.
D
70
Diafragma en zoom
Het diafragma wordt weergegeven als een f-getal: de verhouding tussen de brandpuntsafstand van het objectief en de effectieve diameter van de opening (diafragma) waardoor het licht de camera binnenvalt. Bij een groot diafragma (laag f-getal) valt er meer licht in de camera, terwijl bij een klein diafragma (hoog f-getal) minder licht binnenkomt. Deze camera heeft een objectief met een brandpuntsafstand van 4,6-120 mm bij een diafragma van f/2,8 tot f/5. Bij het uitzoomen neemt de f-getal af. Bij het inzoomen nemen de brandpuntsafstand en de f-getal toe.
Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen)
D (Handmatig) Stel de sluitertijd en het diafragma in en maak dan foto’s.
Draai de keuzeknop naar D.
2
Druk op K van de multi-selector om de sluitertijd in te stellen. • Telkens als u op K van de multi-selector drukt, schakelt u heen en weer tussen sluitertijd- en diafragmainstelling. • Bij sluitertijden van 1/4 sec. of langer licht de sluitertijdaanduiding rood op (A69).
• Tijdens het instellen van het diafragma en de sluitertijd wordt de afwijking van uw belichtingsinstelling ten opzichte van de belichting die de camera meet, enkele seconden lang aangegeven in de • Hoeveel de belichting afwijkt, wordt aangegeven in LW (van -2 tot +2 LW in stappen van 1/3 LW). De rechts afgebeelde aanduiding geeft bijvoorbeeld aan dat de foto zal worden overbelicht met de waarde +1 LW (+1).
4
F5.6
17
1/125
F5.6
17
Kies met de instelschijf een sluitertijd tussen 1/2000 sec. en acht sec.
➝
3
1/250
Meer over opname
1
Overbelicht
Onderbelicht ➝ +0
+2 +1
-2 -1
Belichtingsaanduiding
Druk op K van de multi-selector om het diafragma in te stellen.
1/125
F5.6
17
71
Belichting instelling voor opnamestanden (A, B, C, D standen)
5
Kies met de instelschijf de gewenste diafragmawaarde. • Herhaal stap 2 t/m 5 om de sluitertijd en het diafragma aan te passen tot de gewenste belichting is ingesteld. 1/125
6
F8.0
17
Stel scherp en druk af.
Meer over opname
• In de standaardinstelling kiest de camera automatisch het scherpstelveld (een van de negen) met daarin het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-veld (actieve scherpstelveld) groen (A90).
B
Opmerkingen over de sluitertijd
• Als de ISO-waarde (A84) is ingesteld op ISO 800, wordt de langste sluitertijd beperkt tot vier seconden; bij ISO 1600 wordt dat twee seconden en bij ISO 3200 één seconde. • Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd voor Continu instelling (A86), wordt de langste sluitertijd beperkt tot 1/30 sec.
B 72
Opmerking over ISO-waarde
Als ISO-waarde (A84) wordt ingesteld op Automatisch (standaardinstelling), Hoge ISO-waarde auto of Vast bereik automatisch, wordt de ISO-waarde ingesteld op ISO 160.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen) Bij fotograferen in A, B, C, D en M (A98), biedt het opnamemenu de volgende opties. q
Beeldkwaliteit
A75
Selecteer de gewenste beeldkwaliteit (compressieverhouding). Deze kan ook worden ingesteld in de menu's van een andere opnamestand. r
Beeldformaat
F
Beeld optimaliseren
A76 Selecteer het gewenste beeldformaat. Dit kan ook worden ingesteld in de menu's van andere opnamestanden (m.u.v. de sport continu-stand). A79
A82 Pas de witbalans aan op de lichtbron om foto's met werkelijke kleuren te verkrijgen.
B
Witbalans
E
ISO-waarde
G
Lichtmeting
A84 Wijzig de gevoeligheid van de camera op basis van de helderheid van het onderwerp. A85
Meer over opname
Wijzig de instellingen voor het bewerken van de op te slaan foto’s volgens de opnamestand of uw eigen instellingen.
Selecteer de gewenste lichtmeetmethode. A86 Instellingen wijzigen voor continu (continu-opname) of BSS (Best Shot Selector), etc.
C
Continu
H
Auto bracketing
A89
Maak een reeks foto’s met telkens iets andere belichting. G
AF-veldstand
A90
Kies hoe het scherpstelveld moet worden bepaald. I
Autofocus-stand Selecteer de manier waarop de camera scherpstelt.
A93
J
Flitsbelichtingcorrectie
A93
Flitsniveau aanpassen. M
Ruisonderdruk.
A94
Verminder ruis bij opnamen met een lange sluitertijd. A94 Kies of de randvertekening die ontstaan t.g.v. de eigenschappen van objectieven moet worden gecorrigeerd.
Q
Vertekeningscorrectie
J
Actieve D-Lighting
A95 Voorkom verlies aan contrastdetails in de hoge lichten en schaduwpartijen tijdens het fotograferen.
73
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen) u
A99
Bewaar user settings Sla de bewerkte instellingen op onder de keuzeknop M.
u
A100
Herstel user settings Reset de instellingen opgeslagen onder M naar de standaardinstellingen.
Het opnamemenu weergeven
Meer over opname
Selecteer A (Programma-automatiek) B (Sluitertijdvoorkeuze), C (Diafragmavoorkeuze), D (Handmatig) of M (User settings) door de keuzeknop te verdraaien. Druk op de d knop en kies een tab uit A, B, C, D of M om het opnamemenu (A13) weer te geven. Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
• Gebruik de multi-selector om items te selecteren en functies in de menu’s in te stellen (A12). • Druk op de d knop om het opnamemenu te verlaten.
B
Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Sommige functies kunnen niet worden geactiveerd in combinatie met andere (A96).
C 74
Door het cameramenu navigeren
In plaats van H of I in te drukken op de multi-selector kunt u ook de instelschijf gebruiken.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
q Beeldkwaliteit Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Beeldkwaliteit
Selecteer de gewenste compressieverhouding voor de foto’s die u wilt maken. Bij een lage compressieverhouding krijgt u weliswaar de beste fotokwaliteit, maar ook een relatief groot fotobestand dat veel geheugenruimte in beslag neemt, zodat er minder foto’s kunnen worden opgeslagen dan bij een hogere compressieverhouding. a
Fine
b Normal (standaardinstelling) Standaard beeldkwaliteit (compressieverhouding 1: 8), geschikt voor de meeste applicaties. c Basic
Meer over opname
Hoge kwaliteit beelden (compressieverhouding 1: 4), geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge kwaliteit.
De basiskwaliteit (compressieverhouding 1:16) is geschikt voor foto’s die worden verspreid via e-mail of worden gebruikt in webpages.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A8 tot 10).
C
Opmerkingen over de instelling van de beeldkwaliteit
• Wijzigingen in de beeldkwaliteit gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M). • Gebruik het sport continu-menu om de beeldkwaliteitinstelling voor de sport continu-stand (A64) te wijzigen.
D
Meer informatie
• Zie “Resterend aantal opnamen“ (A77) voor meer informatie. • Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
75
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
r Beeldformaat Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Beeldformaat
Selecteer het beeldformaat (in pixels) waarmee foto’s worden opgenomen. Foto’s die uit een kleiner aantal pixels bestaan, vereisen minder geheugenruimte zodat ze geschikt zijn voor verspreiding via e-mail of gebruik op internet. Foto’s die uit een groter aantal pixels bestaan, kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld korrelig wordt, maar vereisen meer geheugenruimte. Beeldformaat
Beschrijving
Meer over opname
M
3648×2736 Voor foto’s waarbij meer details te zien zijn dan bij de (standaardinstelling) beeldformaten E 3264×2448 of D 2592×1944.
E
3264×2448
D
2592×1944
C
2048×1536
B
1600×1200
A
1280×960
J
1024×768
Foto's opnemen in een formaat geschikt voor weergave op apparaten zoals een computermonitor.
f
640×480
Foto's opnemen in een formaat geschikt voor weergave op een televisie met een beeldverhouding van 4:3 resp. voor gebruik als e-mail bijlage.
I
3648×2432
Voor foto’s met dezelfde hoogte/breedte-verhouding (3:2) als foto’s die met een kleinbeeldcamera zijn genomen.
G
3584×2016
Voor foto’s met dezelfde hoogte/breedte-verhouding (16:9) als een breedbeeld televisiescherm.
H
2736×2736
Voor vierkante foto’s.
Door de goede balans tussen bestandsgrootte en beeldkwaliteit is deze stand geschikt voor de meeste situaties. Kleiner dan M 3648×2736, E 3264×2448 en D 2592×1944 voor het opnemen van meer foto's.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A8 tot 10).
C
76
Opmerkingen over de instelling van het beeldformaat
• Wijzigingen in de beeldkwaliteit gelden voor alle opnamestanden (m.u.v. sport continu-stand en opnamestand M). • In de sport continu-stand wordt het beeldformaat vast ingesteld op B 1600×1200 of A 1280×960 (A64). • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
C
Resterend aantal opnamen
In de onderstaande tabel ziet u hoeveel foto’s er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart van 4 GB bij elke combinatie van Beeldformaat (A76) en Beeldkwaliteit (A75) . Let op: het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen, hangt af van de compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit. Beeldformaat 3648×2736
Beeldkwaliteit
Intern geheugen (43 MB)
2 Geheugenkaart1 Afdrukformaat (cm) (4 GB)
8 17 34
775 1.545 3015
31×23
E 3264×2448
Fine Normal Basic
11 21 42
970 1.915 3.655
28×21
D 2592×1944
Fine Normal Basic
17 33 63
1.525 2.940 5.485
22×16
C 2048×1536
Fine Normal Basic
27 52 98
2.410 4.640 8.620
17×13
B 1600×1200
Fine Normal Basic
43 83 144
3.770 7.100 12.000
14×10
A 1280×960
Fine Normal Basic
65 119 196
5.745 10.000 17.000
11×8
J 1024×768
Fine Normal Basic
98 171 275
8.620 15.000 24.000
9×7
f 640×480
Fine Normal Basic
196 305 458
17.000 24.000 40.000
5×4
I 3648×2432
Fine Normal Basic
10 19 38
870 1.720 3.350
31×21
G 3584×2016
Fine Normal Basic
12 24 46
1.065 2.115 4.020
30×17
H 2736×2736
Fine Normal Basic
11 23 45
1.030 2.045 3.890
23×23
instelling)
Meer over opname
Fine Normal Basic
M (standaard-
77
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen) 1 Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als “9999”. 2 Printformaat bij een uiteindelijke resolutie van 300 dpi. De printformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto’s die worden afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat, terwijl foto’s die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden afgedrukt dan het aangegeven formaat.
D
Meer over opname
78
Beelden in formaat 1:1 afdrukken.
Stel de printer in op “Rand” als u beelden wilt afdrukken met formaatinstelling 1:1. Het is mogelijk dat op sommige printers de beelden niet in formaat 1:1 kunnen worden afgedrukt. Zie het instructieboekje van de printer of neem contact op met een officiële afdrukservice voor gedetailleerde informatie.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
F Beeld optimaliseren Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Beeld optimaliseren
Wijzig de instellingen voor het bewerken van de op te slaan foto’s volgens de opnamestand of uw eigen instellingen. Contrast, verzadiging, scherpte en andere instellingen kunnen naar wens worden ingesteld. g
Normaal (standaardinstelling) Standaardbeeldoptimalisatie; aanbevolen voor de meeste situaties.
h
Zachter
o
Levendig Verbetert de verzadiging en levert heldere rood- en groentinten. De foto’s worden scherp en iets verhoogd in contrast.
i
Levendiger
Meer over opname
Contouren worden verzacht, wat een mooi effect geeft bij portretten en waardoor de foto op de computer gemakkelijker te bewerken is.
De verzadiging, het contrast en de verscherping worden maximaal opgevoerd, wat zorgt voor krachtige beelden met scherpe contouren. j
Portret Het contrast wordt verlaagd en de huid van personen in portretten krijgt een zachte, natuurlijke uitstraling.
k
Aangepast Hier kunt u uw eigen instellingen voor beeldoptimalisatie opgeven (A80).
p
Zwart-wit Voor het maken van zwart-wit of sepia foto's (A81).
Bij andere instellingen dan Normaal verschijnt het betreffende pictogram van de gekozen beeldoptimalisatie op de monitor tijdens de opname (A8).
B
Beeld optimaliseren
• Als de instelling voor beeld optimaliseren is ingesteld op Normaal, Zachter, Levendig, Levendiger, Portret of Standaard of Zwart-wit, zullen de resulteren verschillen afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld ook als de opnameomstandigheden gelijk blijven. Als u voor een serie foto’s steeds hetzelfde effect wilt bereiken, selecteert u Aangepast en kiest u voor contrast, verscherping en verzadiging een andere instelling dan Automatisch. • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
79
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
Uw eigen beeldverbeteringsopties instellen: Aangepast Selecteer Aangepast om bij de volgende opties uw eigen instelling te kiezen.
Aangepast Contrast Verscherping Verzadiging
Contrast
Meer over opname
Pas het contrast aan. Als u een laag contrast instelt, voorkomt u dat details in hoge lichten verloren gaan bij fel licht of in de volle zon. Als u een hoog contrast instelt, blijven details goed zichtbaar in mistige landschappen en andere onderwerpen met een laag contrast. De standaardinstelling is Automatisch.
Contrast Automatisch Normaal Laag Medium laag Medium hoog Hoog
Verscherping Bepaal hoe scherp de contouren op de foto moeten worden. Kies een hoge waarde voor scherpe contouren en een lage waarde voor zachte contouren. De standaardinstelling is Automatisch.
Verscherping Automatisch Normaal Laag Medium laag Medium hoog Hoog Uit
Verzadiging Bepaal hoe levendig de kleuren moeten worden. Selecteer gematigd voor minder verzadigde kleuren en verhoogd voor meer verzadigde kleuren. De standaardinstelling is Automatisch.
B 80
Verzadiging Automatisch Normaal Gematigd Verhoogd
Opmerking over de verscherping van beelden
Het effect van verscherping kunt u tijdens het fotograferen niet bekijken op de monitor. Controleer het effect hiervan in de weergavestand.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
Zwart-wit foto's maken: Als Zwart-wit wordt geselecteerd, komen Zwart-wit onderstaande opties beschikbaar. Standaard Aangepast • Selecteer Standaard om in standaard Zwart-wit te fotograferen. Z/W + kleur • Kies Aangepast om handmatig Contrast, Verscherping en de Monochroomfilter effecten in stellen. • Als u de optie Z/W + kleur hebt aangevinkt (w), wordt de opname zowel in zwart-wit als in kleur opgeslagen.
Contrast Identiek aan Beeld optimaliseren ➝ Aangepast ➝ Contrast (A80). Verscherping Identiek aan Beeld optimaliseren ➝ Aangepast ➝ Verscherping (A80).
Meer over opname
Bij Aangepast kunt u de volgende opties instellen.
Monochroomfilter Dit effect simuleert met behulp van een kleurenfilter een zwart-wit foto.
Monochroomfilter
• Geel, Oranje, Rood: Versterkt het contrast. Kan worden gebruikt om de helderheid van de lucht in landschapsfoto’s te verlagen. Het oranjefilter geeft een sterker contrast dan het geelfilter en het roodfilter geeft weer een sterker contrast dan het oranjefilter.
Geen Geel Oranje Rood Groen Sepia
• Groen: Voor zachte huidtinten. Zeer geschikt voor portretten. • Sepia: Voegt een sepia-tint toe om de foto oud te laten uitzien.
C
z/w + kleur
Kleurenfoto’s gemaakt terwijl z/w + kleur is geactiveerd, zijn gelijk aan de foto’s gemaakt met Normaal.
81
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
B Witbalans Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Witbalans
Meer over opname
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien. Digitale camera’s doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, kiest u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron instellen. a Automatisch (standaardinstelling) Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
b
Handm. voorinstelling Voorwerp met neutrale kleur wordt als referentie gebruikt om witbalans onder ongewone lichtomstandigheden in te stellen. Zie “Handmatig instellen“ (A83) voor meer informatie.
c
Daglicht* Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d
Gloeilamplicht* Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e
TL-licht Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht. Kies een van de opties FL1 (wit tl-licht), FL2 (daglicht wit/neutraal tl-licht) en FL3 (daglicht tl-licht).
f
Bewolkt* Voor het fotograferen bij een bewolkte hemel.
g
Flitser* Voor opnamen in flitsstand.
* Zeven instellingen komen beschikbaar voor een extra nauwkeurige instelling. In de “+“ richting wordt het blauwaandeel verhoogd en in de “-“ richting wordt het roodaandeel verhoogd.
Het effect van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de monitor bekijken (A8). Bij andere instellingen dan Automatisch wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor
C 82
Opmerkingen over witbalans
• Als de witbalans niet is ingesteld op Automatisch of Flitser, zet dan de flitser uit (W) (A34). • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
Handmatig instellen Handmatig preset wordt gebruikt bij minder gangbare lichtomstandigheden of als correctie voor lichtbronnen met een sterke kleurzweem als het gewenste effect niet kan worden bereikt met instellingen zoals Automatisch en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om foto's die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij wit licht zijn gemaakt).
1
Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de foto wordt gebruikt.
2
Ga naar het opnamemenu (A74) en gebruik de selector om Witbalans op b Handm. voorinstelling in te stellen; druk vervolgens op k knop.
3
Selecteer Meten. • Als u de meest recente waarde voor handmatig instellen wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op de k knop. De meest recent gemeten waarde wordt toegepast als witbalans.
4
Kadreer het referentievoorwerp.
Automatisch Handm. voorinstelling Daglicht Gloeilamplicht TL-licht Bewolkt Flitser
Meer over opname
• Het camera-objectief schuift uit naar een stand die halverwege het max. optische zoombereik van de camera ligt.
Witbalans
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Kadrering
5
Druk op de k knop om de witbalanswaarde te meten. • De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde (er wordt geen foto opgeslagen).
B
Opmerking bij handmatig instellen
De camera kan geen witbalans meten bij gebruik van de flitser. Bij gebruik van de flitser, stel Witbalans in op Automatisch of Flitser.
83
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
E ISO-waarde Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M ISO-waarde
De ISO-waarde is een maatstaf voor de wijze waarop de camera op licht reageert. Hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder licht er nodig is om een foto te maken. Hoewel een hoge ISOwaarde geschikt is voor het fotograferen van bewegende onderwerpen of bij weinig licht, kan een hoge gevoeligheid “ruis” veroorzaken: her en der verspreide, helder gekleurde pixels in donkere delen van het beeld. ISO-waarde
Meer over opname
• Automatisch (standaardinstelling): De ISO-gevoeligheid voor fotografie op lichte plaatsen is ISO 160; op donkere plaatsen verhoogt de camera de ISO-gevoeligheid automatisch tot een maximum van ISO 800. • Hoge ISO-waarde auto: De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen 160 en 1600, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp. • Kies het bereik waarbinnen de camera automatisch de ISO-waarde moet instellen, d.w.z. Vast bereik automatisch (standaardinstelling), ISO 160-200 of ISO 160-400. De camera zal de ISOwaarde niet verhogen boven de maximum waarde van het ingestelde bereik. Stel de max. waarde voor de ISO-gevoeligheid in om controle te behouden over de mate van “korrel” in de foto's. • 160, 200, 400, 800, 1600, 3200: De ISO-waarde wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
Minimale sluitertijd Als de opnamestand A of C is gekozen en ISO-waarde wordt ingesteld op Automatisch, Hoge ISO-waarde auto of Vast bereik automatisch, zal de sluitertijd waarbij de automatische regeling van de ISO-waarde begint te werken (1/125 tot één seconde) worden ingesteld. De standaardinstelling is Geen. Als de belichting ontoereikend is bij de hier ingestelde sluitertijd, zal de ISO-waarde automatisch worden verhoogd om de juiste belichting te verkrijgen. Als de belichting nog steeds ontoereikend is zelfs nadat de ISO-waarde is verhoogd, wordt de sluitertijd verlengd.
Bij andere instellingen dan Auto wordt de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A8). • Als Automatisch is geselecteerd en de ISO-waarde hoger is dan ISO 160, wordt het pictogram E weergegeven (A36). • V verschijnt als Hoge ISO-waarde auto wordt geselecteerd en U en de max. ISO-waarde worden weergegeven zodra Vast bereik automatisch wordt geselecteerd.
C
84
Opmerkingen over ISO-waarde
• In de D (handmatig) stand wordt de gevoeligheid vergrendeld op ISO 160 als Automatisch, Hoge ISO-waarde auto of Vast bereik automatisch is geselecteerd. • Als de ISO-waarde is ingesteld op ISO 800, wordt de langste sluitertijd beperkt tot vier seconden; bij ISO 1600 wordt dat twee seconden en bij ISO 3200 één seconde. • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
G Lichtmeting Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting te bepalen wordt lichtmeting genoemd. Selecteer de gewenste lichtmeetmethode. G
Matrix (standaardinstelling) De camera stelt de belichting in voor het hele beeld. Aanbevolen voor de meeste situaties.
q
Centrum-gericht
r
Meer over opname
De camera meet het hele beeld, maar legt hierbij de nadruk op het onderwerp in het midden van het beeld Deze stand is ideaal voor portretten, omdat de achtergronddetails behouden blijven terwijl de lichtomstandigheden in het midden van het beeld de belichting bepalen. Deze stand kunt u bij scherpstelvergrendeling (A31) ook gebruiken om de belichting van onderwerpen te meten die zich niet in het midden van het beeld bevinden. Spot De camera meet alleen de belichting binnen de cirkel in het midden van het beeld. Zo wordt het onderwerp in het meetgebied altijd correct belicht, ook als de achtergrond veel lichter of donkerder is. Zorg dat het onderwerp zich binnen het gebied gemarkeerd met de cirkel bevindt tijdens het maken van de opname. Deze stand kunt u bij scherpstelvergrendeling (A31) ook gebruiken om de belichting van onderwerpen te meten die zich niet in het midden van het beeld bevinden. s
Spot AF-veld De camera meet de belichting binnen het geselecteerde scherpstelveld. Alleen beschikbaar als een instelling anders dan Centrum wordt geselecteerd voor AFveldstand (A90).
B
Opmerkingen over de lichtmeting
• Als digitale zoom is geselecteerd, wordt bij vergrotingsfactoren van 1,2× tot 1,8× Lichtmeting ingesteld opCentrum-gericht, terwijl bij vergrotingsfactoren van 2,0× tot 4,0× Spot wordt gekozen. Als de digitale zoom actief is, verschijnt het lichtmeetveld niet op de monitor. • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
D
Lichtmeetveld
Het actieve meetveld wordt weergegeven op de monitor zodra Centrum-gericht of Spot wordt geselecteerd voor Lichtmeting (A8).
85
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
C Continu Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Continu
Instellingen wijzigen voor continu (continu-opname) of BSS (Best Shot Selector), etc. U Enkelvoudig (standaardinstelling) Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto. k Continu H
Meer over opname
Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera ongeveer tien beelden per seconde (bps) als de beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat is ingesteld op M 3648×2736). De opname stopt zodra de ontspanknop wordt losgelaten of zodra zes opnames zijn gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt werd gehouden. m Continu L Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera max. 200 beelden op een snelheid van maar liefst 2,8 beelden per seconde (bps) (max.) als de beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat op M 3648×2736). • Als u Vertekeningscorrectie (A94) instelt op Aan, neemt de beeldsnelheid af. D BSS Gebruik BSS als u bij weinig licht en zonder flitser wilt inzoomen op een onderwerp of in andere situaties waarbij cameratrilling tot onscherpe foto’s kan leiden. De camera maakt max. 10 opnames terwijl de opnameknop ingedrukt wordt gehouden. Daarna wordt automatisch de scherpste foto (die met de meeste details) geselecteerd en opgeslagen. W Multi-shot 16 Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 16 foto's met een snelheid van circa 30 beelden per seconde (bps), waarna de foto's worden samengevoegd tot één beeld. • De beeldkwaliteit voor de opname wordt vast ingesteld op Normal, het beeldformaat op D (2560×1920 pixels). • Digitale zoom is niet beschikbaar. X Intervalopnamen De camera maakt automatisch op regelmatige afstand foto’s (A87).
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A8).
86
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
B
Opmerkingen over continu-opnamen
• Als Continu H, Continu L, BSS of Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt de flitser uitgeschakeld. Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks. • De beeldsnelheid kan afnemen afhankelijk van de beeldkwaliteit, het beeldformaat, het type geheugenkaart of de opnamecondities. • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie. • Houd er rekening mee dat de opname wordt afgebroken zodra de ingebouwde flitser omhoog resp. omlaag wordt gezet terwijl de ontspanknop volledig is ingedrukt in Continu H, Continu L of BSS-stand.
B
Opmerking over Best Shot Selector
B
Opmerking over Multi-shot 16
Als wordt gefotografeerd bij licht dat knippert op hoge frequentie, zoals tl-licht, of licht van kwikdamp- of natriumlampen, is het mogelijk dat er strepen op de foto te zien zijn of dat de belichting en witbalans niet correct worden weergegeven op de monitor.
B
Meer over opname
BSS is met name bedoeld voor het fotograferen van stilstaande onderwerpen. BSS levert mogelijk niet het gewenste resultaat als het onderwerp beweegt of als de compositie verandert terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Opmerking over de sluitertijd
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd als Continu-stand, wordt de langste sluitertijd die kan worden gekozen, beperkt tot 1/30 sec.
C
Foto's maken in de standen Continu H of Continu L
Foto's die worden gemaakt in de standen Continu H of Continu L, worden opgeslagen als een “reeks” voor elke opname (A102).
Intervalfotografie De camera maakt automatisch foto’s met het ingestelde interval. Selecteer 30 sec., 1 min., 5 min. of 10 min..
1
Ga naar het opnamemenu (A74) en gebruik de selector om X Intervalopnamen te kiezen voor de Continu instelling en druk vervolgens op de k knop.
Continu Enkelvoudig Continu H Continu L BSS Multi-shot 16 Intervalopnamen
87
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
2
Selecteer het interval tussen de opnamen en druk op de k knop. • Het max. aantal opnamen dat kan worden gemaakt bij intervalfotografie verschilt, afhankelijk van het ingestelde interval tussen de opnamen. - 30 sec.: 600 foto’s - 1 min.: 300 foto’s - 5 min.: 60 foto’s - 10 min.: 30 foto’s
3
Intervalopnamen 30 sec. 1 min. 5 min. 10 min.
Druk op de d knop.
Meer over opname
• De camera keert terug naar de opnamestand.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de eerste opname te maken en de intervaltimer te starten. • De monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aanlampje knippert tussen de opnamen. • De monitor wordt vlak voor de volgende opname automatisch ingeschakeld.
5
1/250
F5.6
17
Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in om de opname te beëindigen. • De opname stopt automatisch als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is, of zodra het max. aantal beelden is opgenomen.
B
Opmerkingen over intervalopnamen
• Gebruik een volledig opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera zichzelf tijdens de opname onverwacht uitschakelt omdat de batterij leeg is. • Om de camera gedurende lange tijd van stroom te voorzien, gebruikt u de lichtnetadapter EH-62A (apart verkrijgbaar bij Nikon). Gebruik in geen geval een ander model of merk lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera. • Tijdens intervalopnamen mag u de keuzeknop niet verdraaien naar een andere instelling.
D 88
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
H Auto bracketing Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Auto bracketing
De camera varieert automatisch de belichting in kleine stappen over een aantal foto's. Gebruik de functie in situaties waarin belichtingscorrectie (A41) niet goed mogelijk is. ±0,3
X
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 LW, nog een opname op +0,3 LW en een opname op –0,3 LW. De drie opnamen worden achtereenvolgens gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 LW, nog een opname op +0,7 LW en een opname op –0,7 LW. De drie opnamen worden achtereenvolgens gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. ±1,0
Z
Meer over opname
±0,7
Y
De camera maakt na de opname van de gemeten belichting 0 LW, nog een opname op +1,0 LW en een opname op –1,0 LW. De drie opnamen worden achtereenvolgens gemaakt zodra de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. k
Uit (standaardinstelling) Bracketing wordt niet toegepast.
Als het cache-geheugen in geactiveerd, wordt de actuele instelling weergegeven tijdens het fotograferen (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven.
B
Opmerkingen over auto bracketing
• Auto bracketing is niet beschikbaar in de D (handmatig) stand. • Als belichtingscorrectie (A41) en ±0,3, ±0,7 of ±1,0 in Auto bracketing tegelijk worden ingesteld, wordt de gecombineerde belichtingscorrectie toegepast. • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
D
Meer informatie
Zie “Foto's genomen in de continu-opnamestand bekijken (foto's in een reeks)“ (A102) voor meer informatie.
89
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
G AF-veldstand Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M AF-veldstand
Kies hoe het scherpstelveld moet worden bepaald bij automatisch scherpstellen. Als de digitale zoom actief is, stelt de camera altijd scherp op het onderwerp in het midden van het scherpstelveld, ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie. a
Meer over opname
w
Gezichtprioriteit De camera herkent en stelt scherp op het gezicht dat naar de camera kijkt (zie “Fotograferen met gezichtprioriteit” (A91) voor meer informatie). Als de camera meerdere gezichten herkent, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Als onderwerpen anders dan mensen worden gefotografeerd, of een onderwerp waarbij geen gezicht 1/250 F5.6 kan worden gedetecteerd wordt gekozen, wordt de AF scherpstelmodus ingesteld op Automatisch. De camera Scherpstelveld kiest automatisch het scherpstelveld (een van de negen) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
17
Automatisch (standaardinstelling) De camera kiest automatisch het scherpstelveld (een van de negen) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Druk de ontspanknop half in om het scherpstelveld te activeren. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan wordt het door de camera geselecteerde scherpstelveld weergegeven op de monitor.
1/250
F5.6
17
Scherpstelvelden x
Handmatig Kies de scherpstelpositie uit 99 velden op het scherm. Deze optie is geschikt in situaties waarin het beoogde onderwerp relatief stil staat en zich niet in het midden van het beeld bevindt. Druk op H, I, J of K van de multi-selector om een van de 99 scherpstelvelden te kiezen in het scherpstelveldselectiescherm op de monitor en maak de opname. Druk op de k knop om het gekozen scherpstelveld te selecteren en de instellingen voor de flitsstand, de Scherpstelveld scherpstelstand, de zelfontspanner en belichtingscorrectie aan te passen. Om terug te keren Te kiezen velden naar het selectiescherm voor het scherpstelveld, drukt u nogmaals op de k knop. • Bij een Beeldformaat instelling (A76) van H 2736×2736 zijn 81 scherpstelvelden beschikbaar.
90
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen) y
Centrum De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het middelste scherpstelveld wordt gebruikt.
F5.6
1/250
17
Scherpstelveld
D
Meer informatie
• Zie “Autofocus“ (A31) voor meer informatie. • Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
de camera detecteert automatisch gezichten en stelt scherp op een gezicht. De gezichtprioriteitfunctie wordt in onderstaande situaties geactiveerd. • Gezichtprioriteit is geselecteerd voor de AF-veldstand (A90) • Als Portret (A46) of Nachtportret (A47) is gekozen als onderwerpstand • Als auto onderwerp selectie (A43) wordt gekozen • Als de intelligente portretstand (A55) wordt gekozen
1
Meer over opname
Fotograferen met gezichtprioriteit
Kadreer het beeld. • Wanneer de camera een gezicht herkent, wordt het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand.
1/250
F5.6
17
• Als de camera meer dan 1 gezicht detecteert, dan varieert de werking, afhankelijk van de opnamestand, als volgt. Opnamestand A, B, C, D, M standen(Gezichtprioriteit) Portret of Nachtportret onderwerpstanden Auto onderwerp selectie
Intelligente portretstand
Gezichten opgenomen in een dubbel kader
Het aantal gezichten dat moet worden herkend
Het gezicht dat het dichtst bij de camera is * De andere gezichten worden omgeven door een enkel kader.
Maximaal 12
Het gezicht dat het dichtst bij het centrum van het kader is * De andere gezichten worden omgeven door een enkel kader.
Maximaal 3
91
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
2
Druk de ontspanknop half in. • De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele rand. De dubbele rand wordt groen en de scherpstelling wordt vergrendeld. • Als de camera niet kan scherpstellen, knippert de dubbele rand. Druk de ontspanknop opnieuw half in 17 1/250 F5.6 om scherp te stellen. • Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. • Als Glimlachtimer wordt gebruikt in de intelligente portretstand, zal ook als de ontspanknop niet wordt ingedrukt, de sluiter automatisch worden bediend zodra de camera een lachend gezicht detecteert binnen het gedeelte met de dubbele rand (A57).
Meer over opname
B
92
Opmerkingen over gezichtsprioriteit
• Als Gezichtprioriteit wordt geselecteerd voor AF-veldstand, wordt automatisch overgeschakeld naar Automatisch als geen gezicht wordt herkend zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Als de camera geen gezicht herkent als u de ontspanknop half indrukt in de onderwerpstand Portret of Nachtportret, zal de camera scherpstellen op het onderwerp in het middelste scherpstelveld. • In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten detecteren: - Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Afhankelijk van de opnamecondities, zoals een onderwerp dat al dan niet richting camera kijkt, is het mogelijk dat gezichten niet worden herkend. • In uitzonderlijke gevallen zien foto’s met automatische scherpstelling er niet uit als werd verwacht (A31). Mocht dit het geval zijn, selecteer dan de opnamestand Auto of wijzig de instelling voor de AF-veldstand naar Handmatig of Centrum in de A, B, C, D en M standen, stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als de betreffende persoon en gebruik de scherpstelvergrendeling (A31). • Foto's die zijn gemaakt met de instelling gezichtsprioriteit, worden tijdens schermvullende weergave of miniatuurweergave gedraaid indien nodig (m.u.v. foto's die zijn gemaakt met Continu (A86) of Auto bracketing (A89)).
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
I Autofocus-stand Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Autofocus-stand
Selecteer de manier waarop de camera scherpstelt. A
Enkelvoudige AF (standaardinstelling) De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt.
B
Fulltime-AF De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. Gebruik deze optie voor bewegende onderwerpen. De camera geeft een geluidssignaal bij het scherpstellen.
Opmerking over de autofocus-stand
De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
C
Opmerking over autofocusstand toegepast in onderwerp volgen-stand
U kunt Autofocus-stand instellen voor de onderwerp volgen-stand (A61). De standaardinstelling in de onderwerp volgen-stand is Fulltime-AF. De Autofocus-stand instelling in de onderwerp volgen-stand wordt afzonderlijk opgeslagen in het geheugen van de camera en wordt niet toegepast op Autofocus-stand in de opnamestanden A, B, C of D.
Meer over opname
C
J Flitsbelichtingcorrectie Comp. Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Flitsbelichtingcorrectie
Gebruik flitscorrectie om de flitssterkte aan te passen met ±2,0 LW in stappen van 1/3 LW, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. -0.3 tot -2.0 De flitssterkte kan worden teruggebracht van -0,3 tot -2,0 LW in stappen van 1/3 LW om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. 0.0 (standaardinstelling) De flitssterkte wordt niet gewijzigd. +0.3 tot +2.0 U kunt de flitssterkte opvoeren van +0,3 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW om het hoofdonderwerp sterker te verlichten.
Bij andere instellingen dan 0.0 wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A9).
93
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
M Ruisonderdrukking Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Ruisonderdruk.
Bij lange sluitertijden kunnen foto’s ruis bevatten in de vorm van her en der verspreide, felgekleurde puntjes, met name in donkere delen van de foto. Gebruik deze optie om ruis te verminderen in foto’s die met een lange sluitertijd zijn gemaakt. Als ruisonderdrukking is ingeschakeld, duurt het langer voordat foto’s zijn opgeslagen. a Automatisch (standaardinstelling) Ruisonderdrukking wordt toegepast bij lange sluitertijden, waarbij de kans op ruis groot is. Meer over opname
Aan
M
Bij foto's die zijn gemaakt met een sluitertijd van 1/4 seconde of langer, wordt ruisonderdrukking toegepast. Geadviseerd wordt om te schakelen naar Aan als met lange(re) sluitertijden wordt gefotografeerd.
Als ruisonderdrukking wordt toegepast, verschijnt tijdens het fotograferen het pictogram x op de monitor (A9).
C
Opmerking over ruisonderdrukking
De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
Q Vertekeningscorrectie Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Vertekeningscorrectie
Kies of de randvertekening die ontstaan t.g.v. de eigenschappen van objectieven moet worden gecorrigeerd. Bij het corrigeren van de beeldvertekening wordt het formaat van het beeld kleiner dan wanneer deze niet wordt gecorrigeerd. Q k
Aan Vertekening wordt gecorrigeerd. Uit (standaardinstelling) Vertekening wordt niet gecorrigeerd.
Als de vertekeningscorrectie wordt geactiveerd, wordt de actuele instelling weergegeven tijdens het fotograferen (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven.
C
Opmerking over de vertekeningscorrectie
De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
94
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
J Actieve D-Lighting Stel deze in op A, B, C of D M d M A, B, C, D (opnamemenu) (A74) M Actieve D-Lighting
“Actieve D-Lighting” behoudt details in de hoge lichten en schaduwpartijen en zorgt voor foto’s met een natuurlijk contrast. De foto die wordt gemaakt, zal het contrast weergegeven dat met het blote oog is waargenomen. Dit werkt in het bijzonder bij fotografisch helder verlichte buitenscenes gezien van binnenshuis of onderwerpen in de schaduw aan de kust. Hoog, Normaal, Laag
Uit (standaardinstelling) Actieve D-Lighting wordt niet toegepast.
Als Actieve D-Lighting wordt geactiveerd, wordt de actuele instelling weergegeven tijdens het fotograferen (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven.
B
Meer over opname
Stel de mate in waarin Actieve D-Lighting moet worden toegepast tijdens het fotograferen.
Actieve D-Lighting
• Als wordt gefotografeerd met Actieve D-Lighting, duurt het iets langer om foto’s op te slaan. • Als Actieve D-Lighting is geselecteerd, wordt de belichting gereduceerd in vergelijking tot een opname zonder Actieve D-Lighting. De aanpassingen worden gemaakt in de hoge lichten, onderbelichte delen en het middenbereik, om ervoor te zorgen dat de foto niet onderbelicht resp. overbelicht wordt. • De functie kan niet tegelijk worden gebruikt met sommige andere functies. Zie “Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast“ (A96) voor meer informatie.
B
Actieve D-Lighting Versus D-Lighting
De Actieve D-Lighting optie in het opnamemenu zorgt voor correctie van de belichting voordat de foto wordt gemaakt, voor een groter dynamisch bereik. De D-Lighting (A121) optie in het weergavemenu zorgt voor optimalisatie van het dynamisch bereik in foto’s na de opname.
95
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen)
Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast Bepaalde instellingen in het opnamemenu kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere functies. Beperkte functie Flits-stand
Instelling
Als B (oneindig) wordt ingesteld voor opname, is de flitser niet beschikbaar.
Continu (A86)
Als Continu H, Continu L, BSS of Multi-shot 16 wordt ingesteld voor opname, is de flitser niet beschikbaar.
Auto bracketing (A89)
De flitser is niet beschikbaar.
Meer over opname
Beeldkwaliteit/ Beeldformaat
Continu (A86)
Als Multi-shot 16 wordt gekozen voor opname, wordt Beeldkwaliteit vast ingesteld op Normal en Beeldformaat op D (2560×1920 pixels).
Beeld optimaliseren
Actieve D-Lighting (A95)
Als Actieve D-Lighting wordt gebruikt voor opname, wordt de Contrast instelling voor Aangepast of voor Aangepast in Zwart-wit vast ingesteld op Automatisch onder de Beeld optimaliseren opties.
Witbalans
Beeld optimaliseren (A79)
ISO-waarde
Continu (A86)
• Bij fotograferen in Multi-shot 16, wordt ISO-waarde automatisch gewijzigd aan de hand van de helderheid als de opnamestand A, B of C wordt gebruikt. De instelling voor ISO-waarde wordt vastgezet op 160 voor de opnamestand D. • Als wordt gefotografeerd in de stand Continu L, dan is 3200 niet beschikbaar. Als Continu L wordt gekozen terwijl de ISO-waarde is ingesteld op 3200, wordt de gevoeligheid gewijzigd naar 1600.
Lichtmeting
AF-veldstand (A90)
Als Spot AF-veld wordt geselecteerd voor Lichtmeting, verandert bij instelling van AF-veldstand naar Centrum de instelling van Lichtmeting naar Matrix.
Actieve D-Lighting (A95)
Als een optie anders dan Uit wordt geselecteerd voor Actieve D-Lighting, wordt de instelling voor Lichtmeting gewijzigd naar Matrix.
Continu (A86)/ Auto bracketing (A89)
Continu en Auto bracketing zijn niet gelijktijdig beschikbaar. Als een optie anders dan Enkelvoudig wordt geselecteerd voor Continu, wordt de instelling voor Auto bracketing gewijzigd naar Uit. Als een optie anders dan Uit wordt geselecteerd voor Auto bracketing, wordt de instelling voor continu gewijzigd naar Enkelvoudig.
Zelfontspanner (A37)
De zelfontspanner en Continu H, Continu L, BSS, Multishot 16, Intervalopnamen of Auto bracketing kunnen niet tegelijk worden gekozen.
Continu/Auto bracketing
96
Beschrijving
Scherpstelstand (A38)
Als Zwart-wit is ingesteld voor Beeld optimaliseren, wordt Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Opnameopties: Opnamemenu (A, B, C, D standen) Beperkte functie Continu/Auto bracketing
Instelling
Beschrijving
Beeld optimaliseren (A79)
Als Zwart-wit wordt gekozen en Z/W + kleur is geactiveerd in Beeld optimaliseren, zijn Continu H, Continu L, BSS, Multi-shot 16 en Auto bracketing niet beschikbaar. Als het Z/W + kleur selectievakje wordt aangevinkt, wordt de instelling voor continu gereset naar Enkelvoudig en wordt Auto bracketing gereset naar Uit. Om gelijktijdig fotografen in zwart/wit en kleur mogelijk te maken met Intervalopnamen, moet eerst Z/W + kleur worden gekozen en vervolgens de Intervalopnamen instelling.
Ruisonderdruk. (A94)
Als Aan is geselecteerd voor Ruisonderdruk., zijn Continu H en Multi-shot 16 niet beschikbaar.
AF-veldstand
Ruisonderdruk.
Digitale zoom (A164)
Zodra u de digitale zoom activeert, wordt AF-veldstand ingesteld op Centrum.
Scherpstelstand (A38)
Als B (oneindig) is geselecteerd als focusstand voor opname, stelt de camera scherp op oneindig ongeacht de gekozen AF-veldstand optie.
Meer over opname
Vertekeningscorrectie Als Aan is geselecteerd voor Vertekeningscorrectie, zijn Multi-shot 16 en Intervalopnamen niet beschikbaar. (A94)
Continu (A86)/ • Als Continu H of Multi-shot 16 is geselecteerd voor opname, is de ruisonderdrukkingsfunctie niet Auto bracketing beschikbaar. (A89)/ • Als Continu L, BSS of Auto bracketing is geselecteerd Vertekeningscorrectie voor opname en Vertekeningscorrectie op Aan (A94) wordt gezet, dan is de ruisonderdrukking niet beschikbaar.
Vertekeningscorrectie Continu (A86)
Als Multi-shot 16 of Intervalopnamen is geselecteerd voor opname, is vertekeningscorrectie niet beschikbaar.
Actieve DLighting
ISO-waarde (A84) Als ISO-waarde wordt ingesteld op Hoge ISOwaarde auto of 1600 of hoger, is Actieve D-Lighting niet beschikbaar. Als Hoge ISO-waarde auto of 1600 of hoger wordt ingesteld, wordt Actieve D-Lighting gereset naar Uit.
Datumstempel
Continu (A86)
Knipperwaarsch. Digitale zoom
B
Als Continu H, Continu L of BSS wordt ingesteld voor opname, is Datum afdrukken niet beschikbaar.
Auto bracketing (A89)
Datum afdrukken is niet beschikbaar.
Continu (A86)/ Auto bracketing (A89)
Knipperwaarschuwing wordt niet geactiveerd.
Continu (A86)
Als Multi-shot 16 wordt ingesteld voor opname, is de digitale zoom niet beschikbaar.
Meer informatie
Zie “Opmerkingen over digitale zoom“ (A164) voor meer informatie.
97
M (Gebruikersinstelling) toepassen Instellingen die regelmatig worden gebruikt voor A, B, C en D opnamestanden kunnen worden bewaard onder keuzeknop M. Door de keuzeknop naar M te draaien, kunt u fotograferen met de opgeslagen instellingen. De volgende instellingen kunnen worden opgeslagen onder M.
Basisinstellingen Opnamestanden A/B/C/D Monitorweergave (A14, 15) Zoomstand (A29) (A66)1 p (scherpstelstand) (A38)2
o (belichtingscorrectie) (A41)
q Beeldkwaliteit (A75)
r Beeldformaat (A76)
F Beeld optimaliseren (A79)
B Witbalans (A82)3
E ISO-waarde (A84)
G Lichtmeting (A85)
C Continu (A86)
H Auto bracketing (A89)
G AF-veldstand (A90)4
I Autofocus-stand (A93)
J Flitsbelichtingcorrectie (A93)
M Ruisonderdruk. (A94)
Q Vertekeningscorrectie (A94)
J Actieve D-Lighting (A95)
m (Flits-stand) (A34)
Meer over opname
Opnamemenu
1 Het huidige flexibele programma (indien ingesteld op A), sluitertijd (indien ingesteld op B en D) of diafragma (indien ingesteld op C en D) instellingen worden opgeslagen. 2 De actuele scherpstelafstand wordt opgeslagen indien de camera is ingesteld op E (handmatig scherpstellen). 3 De vooringestelde waarde voor handmatige preset wordt toegepast in de opnamestanden A, B, C, D en M. 4 Het actuele scherpstelveld wordt opgeslagen als de AF-veldstand is ingesteld op Handmatig.
B 98
Klokbatterij
Als de interne backup batterij (A156) leeg raakt, worden de instellingen opgeslagen onder M gereset. Geadviseerd wordt om een notitie te maken van belangrijke instellingen.
M (Gebruikersinstelling) toepassen
Sla de instellingen op onder M
1
Zet de keuzeknop op de gewenste belichtingsstand. • Instellen op A, B, C of D. • De instellingen kunnen worden bewaard ook als de keuzeknop op M staat (de standaardinstellingen voor de opnamestand A worden reeds bij aankoop van de camera opgeslagen).
Wisselen naar een veelgebruikte instelling. Druk op de d knop.
Meer over opname
2 3
• Het opnamemenu wordt weergegeven. • Het opnamemenu voor de standen A, B, C, D of M bevat de volgende opties (A13).
4
Gebruik de multi-selector om Bewaar user settings te selecteren en druk op de k knop • Gereed scherm wordt weergegeven en de huidige instellingen worden bewaard.
D
Opnamemenu Bewaar user settings Herstel user settings
Fotograferen in M (gebruikersinstelling) stand
• Door de keuzeknop naar M te draaien, kunt u fotograferen met de opgeslagen instellingen. • Deze instelling kan worden gewijzigd. De gewijzigde instellingen kunnen vervolgens weer worden opgeslagen.
99
M (Gebruikersinstelling) toepassen
Geregistreerde instellingen resetten De bewaarde instelling wordt gereset naar de standaardinstelling voor opnamestand A.
1
Meer over opname
100
2
Kies Herstel user settings in het opnamemenuscherm en druk op de k knop.
Selecteer Ja en druk op de k knop. • De geregistreerde instellingen zijn gereset.
Opnamemenu Bewaar user settings Herstel user settings
Herstel user settings User settings worden teruggebracht naar standaardwaarden. OK?
Ja Nee
Meer over weergave
Functies in de schermvullende weergave Druk in de opnamestand op de c (weergave) knop om de weergavestand te selecteren en de foto's die genomen zijn, weer te geven (A32). In de schermvullende weergave zijn de volgende functies beschikbaar.
15/05/2010 15:30 0004.JPG
4
Functie
Knop
Foto’s selecteren
Miniatuurweergave /kalenderweergave
f (h) g (i)
Foto-informatie verbergen of tonen Wisselen tussen weergaves Spraakmemo’s opnemen/afspelen Continuweergave van een reeks uitvoeren Afspelen van films
s x
k
Foto’s wissen
l
Monitormenu
d c
Terug naar de opnamestand
C
A
12
104
106 15
Wisselen tussen weergave via monitor of elektronische zoeker.
14
Spraakmemo’s van maximaal 20 seconden opnemen of afspelen.
117
Meer over weergave
Zoomweergave
Beschrijving Druk op H, I, J of K om een foto voor weergave te selecteren. Druk op H, I, J of K en houd deze ingedrukt om snel door foto's heen te lopen. U kunt foto's ook selecteren door aan de instelschijf te draaien. Foto's weergeven als 4, 9 of 16 miniaturen. Draai de zoomknop naar f (h) in de weergave als 16 miniaturen om naar de kalenderweergave te gaan. Vergroot de foto die momenteel wordt weergegeven op de monitor, tot ca. 10×. Druk op de k knop om terug te keren naar schermvullende weergave. Opname- en foto-informatie op monitor verbergen of tonen.
4
Continuweergave van de foto's wordt uitgevoerd als 102 de hoofdfoto van een reeks wordt weergegeven. De weergegeven films weergeven. De weergegeven foto's wissen. Wanneer deze wordt ingedrukt tijdens reeksweergave, worden alle foto's in de reeks gewist. Geef het weergavemenu weer.
137 32, 103 107
Druk op de c knop of op de ontspanknop om naar de laatst gekozen opnamestand terug te gaan. 32 Omschakelen naar opnamestand kan ook door te drukken op de b (filmopname) knop.
Foto's weergeven
Foto's die zijn gemaakt met de instelling gezichtsprioriteit (A91), worden tijdens schermvullende weergave gedraaid indien nodig (m.u.v. foto's die zijn gemaakt met Continu, (A86) en Auto bracketing (A89)).
101
Functies in de schermvullende weergave
Foto's genomen in de continu-opnamestand bekijken (foto's in een reeks) Foto's die in continu-stand zijn gemaakt, worden als “reeks“ opgeslagen per opname. • Continu H of Continu L voor de stand Continu (A86) • Auto bracketing (A89) • Sport continu-stand (A62) In schermvullende weergave of miniatuurweergave 15/05/2010 15:30 (A104) wordt telkens het eerste beeld van een reeks weergegeven als representatieve hoofdfoto. • Als de monitoraanduidingen aan staan (A15), wordt F weergegeven in de beelden uit de reeks.
Meer over weergave
25
5
25
Reeksweergave
Continuweergave van foto's in een reeks (reeksweergave) Druk op de k knop tijdens de schermvullende weergave van een hoofdfoto om continuweergave van de foto's uit te voeren. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven tijdens weergave. Druk op J of K van de multi-selector of gebruik de instelschijf om een weergaveptie te kiezen en druk op de k knop. De volgende functies zijn beschikbaar. Functie
1
Beschrijving
Knop
Terugspoelen
O/K/N De terugspoelsnelheid neemt toe in de reeks: N➝K➝O.
Vooruitspoelen
P/L/M De vooruitspoelsnelheid neemt toe in de reeks: P➝L➝M. In de pauzestand kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd met de weergaveknoppen boven de monitor.
Pauze
O
M
Film één beeld terugspoelen.
N
Film één beeld terugspoelen.
P/L/M Afspelen hervatten.
Einde weergave
D
Q
R
Geef het eerste beeld van een reeks weer.
S
Geef het laatste beeld van een reeks weer.
Terug naar de schermvullende weergave
Zoom bij weergave van foto's in een reeks
Draai de zoomregeling naar g (i) terwijl de weergave is gepauzeerd om in te zoomen (A106).
102
Functies in de schermvullende weergave
Foto in een reeks wissen • Druk op de l knop terwijl de hoofdfoto van een reeks wordt weergegeven om alle foto's van de reeks te wissen die wordt weergegeven. • Druk op de l knop in de pauzestand van de Wissen reeksweergave om de betreffende wisoptie te selecteren. - Huidige foto wissen: Wis alleen de foto die wordt Huidige foto wissen weergegeven (A32). Wis gesel. beeld(en) Volledige reeks wissen - Wis gesel. beeld(en): Selecteer foto's die worden gewist (A111). - Volledige reeks wissen: Wis alle foto's in de reeks die wordt weergegeven. - Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, drukt u op de d knop.
Opmerking over reeks
Reeksweergave is niet mogelijk voor foto's die in de continu-opnamestand geschoten zijn met andere camera's dan de COOLPIX P100.
C
Beschikbare weergavemenuopties bij reeksweergave
Wanneer de d knop wordt ingedrukt terwijl de hoofdfoto van een reeks wordt weergegeven, zijn de volgende menu-acties beschikbaar voor de foto's in de geselecteerde reeks. • Afdrukopdracht (A108) • Diashow (A110) • Wissen (A111) • Beveiligen (A113) • Beeld verbergen (A114) • Kopiëren (A115) • Reeksweergaveopties (A116) • Kies hoofdfoto (A116) Druk op de d knop in de pauzestand van de reeksweergave om de instellingen te wijzigen of bewerkingen van individuele foto's uit te voeren.
D
Meer over weergave
B
Individuele weergave van foto's in een reeks
Alle individuele foto's in een reeks kunnen worden weergegeven i.p.v. uitsluitend de hoofdfoto. Terwijl een individuele foto wordt weergegeven, kunnen bewerkingen (A118) worden uitgevoerd of spraakmemo's (A117) worden opgenomen bij elke foto. Om alle foto's in een reeks individueel weer te geven, wijzigt u Reeksweergaveopties (A116) in het weergavemenu naar Individuele foto's.
D
Hoofdfoto in reeks wijzigen
De hoofdfoto kan worden gewijzigd met Kies hoofdfoto (A116) in het weergavemenu.
103
Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave Draai de zoomknop naar f (h) in schermvullende weergave (A32, 101) om foto’s in miniatuurweergave weer te geven als een reeks miniaturen.
1/ 10
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden in miniatuurweergave. Functie
Knop
Beschrijving
A
Druk op H, I, J of K van de multi-selector.
12
Verdraai de instelschijf.
11
Foto’s selecteren
Meer over weergave
Vergroot het aantal miniaturen dat wordt weergegeven/ kalenderweergave
f (h)
Verklein het aantal fotominiaturen dat wordt weergegeven
g (i)
Terug naar de schermvullende weergave
Terug naar de opnamestand
104
Draai de zoomknop in de richting van f (h) om het aantal miniaturen te verhogen van 4 ➝ 9 ➝16 ➝ kalenderweergave. In kalenderweergave kunt u de foto op datum verplaatsen en kiezen (A105). Draai de zoomknop in de richting van g (i) om naar miniatuurweergave terug te keren. Draai de zoomknop in de richting van g (i) om het aantal miniaturen te verlagen van 16 ➝ 9 ➝ 4. Draai de knop nogmaals naar g (i) tijdens weergave van 4 miniaturen om terug te keren naar schermvullende weergave.
k
Druk op de k knop.
32, 101
c
Druk op de c knop of op de ontspanknop om naar de laatst gekozen opnamestand terug te gaan. Omschakelen naar opnamestand kan ook door te drukken op de b (filmopname) knop.
32
Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave
C
Pictogrammen op miniaturen
Pictogram printopdracht Beveiligingspictogram
Als foto's gemarkeerd met Afdrukopdracht (A108) of Beveiligen (A113) worden geselecteerd, worden de pictogrammen zoals rechts getoond, weergegeven. Wanneer reeks (A102) geselecteerd is in de miniatuurweergave, worden de pictogrammen rechts weergegeven. Films worden weergegeven met filmranden.
Reeksweergave
1/ 10
Filmranden
Kalenderweergave 2010 05
3
2 9 16 23 30
3 10 17 24 31
4 11 18 25
5 12 19 26
6 13 20 27
7 14 21 28
1 8 15 22 29
In de kalenderstand kunt u de volgende acties uitvoeren. Functie
Knop
Beschrijving
Meer over weergave
Draai de zoomknop in de richting van f (h) in de weergavestand terwijl 16 miniaturen worden weergegeven (A104) om naar kalenderweergave te gaan. Verplaats de cursor en kies de foto op datum. De datum wordt telkens in geel onderstreept weergegeven als de betreffende foto’s op die datum zijn gemaakt.
A
Druk op H, I, J of K van de multi-selector.
12
Verdraai de instelschijf.
11
Gaat naar schermvullende weergave van de eerste foto die op de gekozen datum is gemaakt.
32, 101
Draai de zoomknop naar g (i).
-
Datum selecteren
Terug naar de schermvullende weergave Terug naar miniatuurweergave
B
k g (i)
Opmerkingen over kalenderweergave
• Foto’s zonder datum worden gezien als foto’s gemaakt op “01.01.10”. • De knoppen d en l worden gedeactiveerd tijdens kalenderweergave.
105
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Wanneer u g(i) verdraait tijdens de schermvullende weergave (A32), wordt ingezoomd op het huidige beeld, waarbij het midden van het beeld uitvergroot wordt weergegeven op de monitor. • De hulpsjabloon rechtsonder geeft aan welk deel van het beeld wordt weergegeven. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op foto's hebt ingezoomd.
3.0
Knop
Beschrijving
Inzoomen
g (i)
Telkens als u de zoomknop naar g (i) draait, wordt de zoomfactor stapsgewijs verhoogd, tot circa 10×. U kunt ook verder inzoomen door de instelschijf rechtsom te draaien.
-
Uitzoomen
f (h)
Draai de zoomknop naar f (h). Bij de zoomfactor 1× wordt de foto weer in de schermvullende weergave weergegeven. U kunt de zoomfactor ook verder terugbrengen door de instelschijf linksom te draaien.
-
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om het weergavegebied te verschuiven naar andere delen van het beeld.
12
Druk op de k knop.
32, 101
Druk op deze knop om het huidige beeld uit te snijden en alleen het deel dat op de monitor te zien is te bewaren.
126
Druk op de c knop of op de ontspanknop om naar de laatst gekozen opnamestand terug te gaan. Omschakelen naar opnamestand kan ook door te drukken op de b (filmopname) knop.
32
Functie
Meer over weergave
Verplaats het weergavegebied
Terug naar de schermvullende weergave
k
Beeld uitsnijden
d c
Terug naar de opnamestand
A
Foto’s gemaakt met gezichtsprioriteit
106
Wanneer wordt ingezoomd (zoomfunctie bij weergave) op een foto die is gemaakt met de gezichtsprioriteitsfunctie geactiveerd (A91), dan wordt die foto zodanig vergroot weergegeven op de monitor dat het gedetecteerde gezicht in het midden valt (dit geldt niet voor foto's die zijn gemaakt met 2.0 Continu, A86 en Auto bracketing (A89)). • Indien meer dan 1 gezicht was gedetecteerd, wordt de foto vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld, in het midden van de monitor. Druk op H, I, J of K van de multi-selector om de overige gedetecteerde gezichten weer te geven. • Wanneer de zoomknop verder wordt verdraaid naar g (i) of f (h), wijzigt de zoomfactor naar normale weergave zoomfunctie bij weergave.
Weergaveopties: Weergavemenu De volgende opties zijn beschikbaar in het weergavemenu. k I e a b c d f
g h j C
C
Meer over weergave
i
Snel retoucheren A120 Maak op eenvoudige wijze geretoucheerde foto’s waarin contrast en verzadiging zijn verhoogd. D-Lighting A121 Verbeter helderheid en contrast in donkere gedeelten van foto’s. Huid verzachten A122 Zorg ervoor dat de huid van mensen zachter wordt op de foto. Afdrukopdracht A108 Selecteer de foto’s die u wilt afdrukken en stel voor elke foto het aantal afdrukken in. Diashow A110 Bekijk de foto’s in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow. Wissen A111 Een foto wissen. Er kunnen meerdere foto's worden gewist. Beveiligen A113 Beveilig geselecteerde foto’s tegen ongewild wissen. Beeld draaien A114 Draai een bestaande foto. Beeld verbergen A114 Verberg geselecteerde foto’s tijdens weergave. Kleine afbeelding A124 Maak een klein beeld van de geselecteerde foto. Kopiëren A115 Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne geheugen. Zwarte rand A125 Maak een nieuwe foto een kopie met een zwarte rand Reeksweergaveopties A116 Stel hier in of elke foto uit een reeks individueel moet worden weergegeven of moet worden teruggekeerd naar weergave van uitsluitend de hoofdfoto. Kies hoofdfoto A116 Wijzig de hoofdfoto van een reeks die achter elkaar zijn genomen tijdens een opname (foto's in een reeks A102).
Het weergavemenu openen
Geef het weergavemenu weer door op de d knop te drukken en naar de c tab (A13) te wisselen. 15/05/2010 15:30 0004.JPG
Weergavemenu
4
4
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Wissen Beveiligen
• Gebruik de multi-selector om items te selecteren en functies in de menu’s in te stellen (A12). • Druk op de d knop om het weergavemenu te verlaten.
107
Weergaveopties: Weergavemenu
a Afdrukopdracht: Instellen van de foto's en het aantal afdrukken Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M a Afdrukopdracht
Meer over weergave
Wanneer u een van de volgende methodes kiest om foto's af te drukken die opgeslagen zijn op een geheugenkaart, kunnen de foto's en het aantal foto's dat moet worden afgedrukt van tevoren worden ingesteld op de geheugenkaart. • Afdrukken op een DPOF-compatibele (A198) printer die voorzien is van een kaartsleuf. • De afdrukken bestellen bij een digitale fotoservice met een DPOF-service. • Afdrukken door de camera aan te sluiten op een PictBridge-compatibele (A198) printer (A146). (Wanneer de geheugenkaart uit de camera wordt genomen, kunnen de afdrukinstellingen ook worden uitgevoerd voor de foto's die zijn opgeslagen op het intern geheugen.)
1
2
Selecteer Beelden selecteren en druk op de k knop.
Afdrukopdracht
Selecteer de foto’s (max. 99) en het aantal afdrukken per foto (maximaal negen).
Afdrukselectie
Beelden selecteren Afdrukopdracht wissen
1 1 3 • Druk op de multi-selector J of K om foto’s te selecteren en druk daarna op H of I om het gewenste aantal per foto aan te geven. • U kunt foto's ook selecteren door aan de instelschijf te Terug draaien. • Foto’s die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het pictogram (vinkje) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Het pictogram wordt niet weergegeven bij foto’s waarvoor nul exemplaren zijn opgegeven. Deze foto’s worden niet afgedrukt. • Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave, of naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven. • Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op de k knop.
D 108
Meer informatie
Zie “Beelden in formaat 1:1 afdrukken.“ (A78) voor meer informatie.
Weergaveopties: Weergavemenu
3
Geef aan of u de opnamedatum en fotoinformatie wilt afdrukken.
Afdrukopdracht
Gereed • Selecteer Datum en druk op de k knop om de opnamedatum af te drukken op alle foto’s binnen de Datum printopdracht. Info • Selecteer Info en druk op de k knop om de fotoinformatie (sluitertijd en het diafragma) af te drukken op alle foto’s binnen de printopdracht. • Selecteer Gereed en druk op de k knop om de afdrukopdracht af te ronden.
Foto’s die zijn geselecteerd voor afdrukken, kunt u tijdens de weergave herkennen aan het pictogram w.
15/05/2010 15:30 0004.JPG
B
4
Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en fotoinformatie
Als u in het menu Printopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de opnamedatum en foto-informatie op de foto’s afgedrukt indien u een DPOF-compatibele (A198) printer gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie ondersteunt. • Bij DPOF (A151) kan foto-informatie niet worden afgedrukt als de camera via de meegeleverde USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op de printer. • Datum en Info worden gereset telkens wanneer het Afdrukopdracht-menu wordt weergegeven. • De datum en tijd die op de foto worden afgedrukt, zijn de datum en tijd van opname De datum en tijd die via deze optie worden afgedrukt, veranderen niet als de Datum-instellingen in het setupmenu van de camera worden aangepast nadat de foto is opgeslagen.
Meer over weergave
4
15.05.2010
C
Alle printopdrachten wissen
Selecteer tijdens stap 1 van de afdrukopdrachtprocedure (A108) Afdrukopdracht wissen en druk op de k knop om de afdrukinstellingen voor alle foto's te wissen.
D
Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen worden afgedrukt op foto's tijdens de opname door Datumstempel (A159) in te stellen in het setup-menu. Deze gegevens kunnen ook worden afgedrukt op printers die het afdrukken van datum en tijd niet ondersteunen. Alleen de datum en tijd van Datumstempel op de foto’s wordt afgedrukt, ook al is Afdrukopdracht geactiveerd door datum te selecteren in het printopdrachtmenu.
109
Weergaveopties: Weergavemenu
b Diashow Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M b Diashow
Bekijk de foto’s in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
1
Gebruik de multi-selector om Start te selecteren en druk op de k knop
Diashow Pauze
Meer over weergave
• Als u de pauze tussen foto’s wilt aanpassen, selecteert u Tussenpauze en vervolgens de gewenste duur. Druk Start op de k knop en selecteer daarna Start. Tussenpauze Herhalen • Om de diashow automatisch te herhalen, activeert u Herhalen en drukt u op de k knop alvorens Start te kiezen. Als de optie herhalen is geactiveerd, wordt er een vinkje (w) in het selectievakje weergegeven.
2
De diashow begint. • Druk op K van de multi-selector om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze zijn opgenomen, of op J om ze in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd K ingedrukt om snel vooruit te spoelen of J om snel terug te spoelen. • Druk op de k knop om de diashow te pauzeren.
3
Selecteer Einde of Herstarten. • Wanneer de diashow afgelopen is of wordt onderbroken, selecteer dan Einde en druk op de k knop om terug te keren naar het weergavemenu. Selecteer Herstarten om de diashow nogmaals af te spelen.
B
110
Pauze
Herstarten Einde Tussenpauze
Opmerkingen over de diashow
• Van films (A137) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven. • Alleen de hoofdfoto wordt weergegeven van een reeks (A102) waarvoor is gekozen voor weergave van uitsluitend de hoofdfoto. • Diashows worden max. 30 minuten weergegeven, ook als Herhalen is geselecteerd (A165).
Weergaveopties: Weergavemenu
c Wissen: Meerdere foto’s wissen Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M c Wissen
Een foto wissen. Er kunnen meerdere foto's worden gewist. Wis gesel. beeld(en) Kies de te wissen foto in het fotoselectiemenu. Zie “Foto’s selecteren“ (A112) voor meer informatie. • Als een reeks (A102) waarbij is gekozen voor weergave van uitsluitend de hoofdfoto, wordt gekozen, worden alle foto's in de weergegeven reeks gewist. • Als Wissen wordt gekozen terwijl de reeksweergave (A102) is gepauzeerd, kunnen alleen foto in die reeks worden gekozen. Wis alle beelden
Volledige reeks wissen Weergegeven als Wissen wordt gekozen terwijl de reeksweergave is gepauzeerd. Alle foto's in de reeks die wordt weergegeven, worden gewist.
B
Meer over weergave
Alle foto’s worden gewist. • Niet weergegeven als Wissen wordt gekozen terwijl de reeksweergave is gepauzeerd.
Opmerkingen over wissen
• Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld. Zet belangrijke foto’s over naar de computer voordat u foto’s wist. • Foto’s met de aanduiding s zijn beveiligd en kunnen niet worden gewist (A113).
111
Weergaveopties: Weergavemenu
Foto’s selecteren
Meer over weergave
In het fotoselectiescherm (rechts) kunt u de volgende Wis gesel. beeld(en) menu’s selecteren: • Weergavemenu: Snel retoucheren* (A120) , D-Lighting* (A121) , Huid verzachten* (A122), Beelden selecteren in Terug Afdrukopdracht (A108), Wis gesel. beeld(en) in Wissen (A111), Beveiligen (A113), Beeld draaien (A114), Beeld verbergen (A114), Kleine afbeelding* (A124), Geselecteerde beelden in Kopiëren (A115), Zwarte rand* (A125), Kies hoofdfoto (A116) • Setup-menu: Welkomstscherm (A154) * Dit wordt weergegeven als menu-items worden geselecteerd terwijl het weergavemenu is opgeroepen vanuit een andere stand dan de weergavestand (A13).
Volg de onderstaande procedure om foto’s te selecteren.
1
Druk op de multi-selector J of K om de gewenste foto te selecteren.
Wis gesel. beeld(en)
• In plaats van J of K in te drukken op de multi-selector, kunt u ook de instelschijf gebruiken. • Voor Snel retoucheren, D-Lighting, Huid verzachten, Beeld draaien, Kleine afbeelding, Terug Zwarte rand, Kies hoofdfoto en Welkomstscherm kan slechts één foto worden geselecteerd. Ga verder naar stap 3. • Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave, of naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven.
112
Weergaveopties: Weergavemenu
2
Druk op H of I om ON of OFF (of het aantal afdrukken) te selecteren.
Wis gesel. beeld(en)
• Als ON is geselecteerd, verschijnt een vinkje naast de actuele foto. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer foto’s wilt selecteren. Terug
3
Druk op de k knop om de fotokeuze toe te passen. • Wanneer Wis gesel. beeld(en) of soortgelijk wordt geselecteerd, verschijnt het bevestigingsvenster. Volg de aanwijzingen op het scherm.
d Beveiligen
Beveilig geselecteerde foto’s tegen ongewild wissen. Selecteer in het fotoselectiemenu een foto en stel beveiligen in of annuleer dit. Zie “Foto’s selecteren“ (A112) voor meer informatie. Let op: wanneer het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden beveiligde bestanden permanent gewist (A166).
Meer over weergave
Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M d Beveiligen
Beveiligde foto’s zijn te herkennen aan het pictogram s (A10, 105) in de weergavestand.
113
Weergaveopties: Weergavemenu
f Beeld draaien Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M f Beeld draaien
Wijzig de beeldoriëntatie van foto’s die worden weergegeven op de cameramonitor na opname. Foto’s kunnen 90° graden met de klok mee en 90° graden tegen de klok worden geroteerd. Foto’s die in de “staande“ stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° graden omhoog worden gedraaid in beide richtingen. Selecteer een foto in het fotoselectiescherm (A112) en druk op de k knop om naar het beeld draaien-scherm te gaan. Druk op J of K van de multi-selector om de foto 90° te draaien. Beeld draaien
Meer over weergave
Terug
Beeld draaien
Draaien
Draai 90° linksom
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Draaien
Draai 90° rechtsom
Druk op de k knop om de oriëntatie in te stellen en bewaar deze informatie samen met de foto.
i Beeld verbergen Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M i Beeld verbergen
Verberg geselecteerde foto’s tijdens weergave. Selecteer in het fotoselectiemenu een foto en activeer resp. deactiveer de optie Beeld verbergen. Zie “Foto’s selecteren“ (A112) voor meer informatie. Verborgen foto’s kunnen niet worden gewist met de optie Wissen. Let op: wanneer het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden beveiligde bestanden permanent gewist (A166).
114
Weergaveopties: Weergavemenu
h Kopiëren: Kopiëren tussen het interne geheugen en de geheugenkaart Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M h Kopiëren
Kopieer foto’s tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1
Selecteer met de multi-selector de gewenste optie in het kopieermenu en druk vervolgens op de k knop.
Kopiëren
• q: Foto’s kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart. • r: Foto’s kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
Selecteer een kopieeroptie en druk op de kknop.
Camera ? kaart
Geselecteerde beelden • Geselecteerde beelden: Geselecteerde foto’s kopiëren Alle beelden van het fotoselectiescherm (A112). Als een reeks (A102) waarbij is gekozen voor weergave van uitsluitend de hoofdfoto, wordt gekozen, worden alle foto's in de weergegeven reeks gewist. Als Kopiëren wordt gekozen terwijl de reeksweergave (A102) is gepauzeerd, kunnen alleen foto in die reeks worden gekozen. • Alle beelden: Alle foto’s kopiëren. Niet weergegeven als Kopiëren wordt gekozen terwijl de weergave is gepauzeerd. • Huidige reeks: Weergegeven als Kopiëren wordt gekozen terwijl de weergave is gepauzeerd. Alle foto's in de reeks die wordt weergegeven, worden gewist.
B
Meer over weergave
2
Opmerkingen over het kopiëren van foto’s
• Foto's als JPEG, MOV en WAV-formaat kunnen worden gekopieerd Bestanden die in een andere indeling zijn opgenomen, kunnen niet worden gekopieerd. • Als spraakmemo’s (A117) toegevoegd zijn aan foto’s die geselecteerd zijn om te kopiëren, worden de spraakmemo’s gekopieerd samen met de foto’s. • Foto’s die met een camera van een ander merk of ander model zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden gekopieerd. • Bewerkte kopieën krijgen dezelfde beveiligingsmarkering (A113) als het origineel, maar worden niet gemarkeerd voor afdrukken (A108). • Verborgen foto’s (A114) kunnen niet worden gekopieerd. • Als de reeksweergave (A102) wordt gepauzeerd, kunnen foto's uitsluitend worden gekopieerd in de r (van SD-kaart naar intern geheugen) richting.
115
Weergaveopties: Weergavemenu
C
Geheugen bevat geen beelden. Bericht
Als u de weergavestand selecteert terwijl er geen foto’s op de geheugenkaart staan, wordt het bericht Geheugen bevat geen beelden. weergegeven. Druk op d om het scherm Kopiëren weer te geven en kopieer de foto’s in het interne geheugen van de camera naar de geheugenkaart.
D
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
C Opties reeksweergave Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M C Reeksweergaveopties
Meer over weergave
Stel hier in of foto's die in continu stand zijn gemaakt (Foto's in een reeks A102) schermvullend (A101) moeten worden weergegeven of in miniatuurweergave (A104). • Stel bij het instellen, voordat op de d knop wordt gedrukt, of schermvullend of als miniaturen moet worden weergegeven bij de reeks die u wilt instellen (het beeld in de reeksweergave (A10, 105). Individuele foto's De foto's die in een reeks zijn genomen, worden individueel weergegeven. • Als de foto's afzonderlijk worden weergegeven, is reeksweergave (A102) niet mogelijk. Enkel hoofdfoto Keert van een reeksweergave waarin elke foto afzonderlijk wordt weergegeven terug naar weergave van uitsluitend de hoofdfoto.
C Selecteer hoofdfoto Druk op de d knop M c (Weergavemenu) (A107) M C Kies hoofdfoto
Wanneer Reeksweergaveopties ingesteld is op Enkel hoofdfoto, kan de foto die wordt weergegeven in schermvullende weergave of miniatuurweergave voor elke reeks worden gewijzigd. • Stel bij het instellen, voordat op de d knop wordt gedrukt, of schermvullend of als miniaturen moet worden weergegeven bij de reeks die u wilt instellen. • Kies een foto zodra het hoofdfotoselectiescherm wordt weergegeven. Zie onder “Foto's selecteren“ (A112) voor meer informatie.
116
Spraakmemo’s: Opnemen en afspelen Met de ingebouwde microfoon kunt u spraakmemo’s opnemen voor foto’s die worden aangeduid met n in de schermvullende weergave (A32).
15/05/2010 15:30 0004.JPG
Spraakmemo’s opnemen
4
De camera neemt een spraakmemo van maximaal 20 seconden op zolang u de k knop ingedrukt houdt. • Raak de ingebouwde microfoon tijdens de opname niet aan. • Tijdens de opname knipperen o en p op de monitor.
4
17
Als u een spraakmemo wilt afspelen, geeft u 15/05/2010 15:30 0004.JPG de gewenste foto schermvullend weer en drukt u op de k knop. Het afspelen stopt aan het einde van de spraakmemo of wanneer u nogmaals op de k knop drukt. 4 4 • Foto’s met een spraakmemo kunt u herkennen aan het pictogram q. • Gebruik de zoomknop g/f tijdens de weergave om het volume aan te passen.
Meer over weergave
Spraakmemo’s afspelen
Spraakmemo’s wissen Selecteer een foto met een spraakmemo en druk op de l knop. Gebruik de multi-selector om w te selecteren en druk op de k knop. Alleen de spraakmemo wordt gewist.
1 beeld wissen?
Ja Nee
B
Opmerkingen over Spraakmemo’s
• Wanneer een foto met een spraakmemo wordt gewist, worden zowel de foto als de spraakmemo gewist. • Spraakmemo’s kunnen niet worden opgenomen bij een foto waaraan reeds een spraakmemo is gekoppeld. De actuele spraakmemo moet eerst worden gewist voordat een nieuwe spraakmemo kan worden opgenomen. • Spraakmemo's kunnen niet worden gekoppeld aan foto's die zijn gemaakt met een andere camera dan de COOLPIX P100.
D
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
117
Foto’s bewerken
Fotobewerkingsfuncties Met deze camera kunt u foto’s in de camera bewerken en als aparte bestanden opslaan (A181). Bewerkingsfunctie
Foto’s bewerken
Maak eenvoudig een kopie met hoger contrast en verbeterde kleuren.
D-Lighting (A121)
Maak van de geselecteerde foto een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van de foto lichter worden.
Huid verzachten (A122)
Zorg ervoor dat de huid van mensen zachter wordt op de foto.
Kleine afbeelding (A124)
Maak van foto’s een kleine beeld dat geschikt is voor webpagina’s en als e-mailbijlage.
Zwarte rand (A125)
Maak een kopie met rondom de foto een zwarte rand, waardoor de foto meer opvalt.
Uitsnede (A126)
Beeld uitsnijden. Vergroot het beeld of pas de compositie aan en maak een kopie van alleen het gedeelte dat op de monitor te zien is.
B
118
Toepassing
Snel retoucheren (A120)
Opmerkingen over Foto’s bewerken
• Bewerkingen anders dan zwarte rand zijn niet mogelijk als de foto’s zijn gemaakt met Beeldformaat (A76) of I 3648×2432, G 3584×2016, enH 2736×2736). • De bewerkingsfuncties van de camera kunnen niet worden toegepast op foto's die met andere camera's dan de COOLPIX P100 zijn gemaakt. • Als een kopie gemaakt met deze camera wordt bekeken op een andere camera dan de COOLPIX P100, is het mogelijk dat die niet wordt weergegeven of niet kan worden overgespeeld naar een computer. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart. • Ga als volgt te werk alvorens een reeks te bewerken (A102) waarvan uitsluitend de hoofdfoto wordt weergegeven. - Kies een foto terwijl de reeksweergave (A102) op pauze staat. - Stel de Reeksweergaveopties (A116) in op Individuele foto's om de foto's in de reeks een voor een te kunnen bekijken en selecteer dan een foto.
Fotobewerkingsfuncties
C
Beperkingen m.b.t. Foto’s bewerken
De volgende beperkingen zijn van toepassing bij het bewerken van foto's die zijn ontstaan door bewerking.
Kopie gemaakt door:
Kan worden bewerkt door:
Snel retoucheren D-Lighting
Huid verzachten, klein beeld of uitsnijden kunnen worden gebruikt. Snel retoucheren en D-Lighting kunnen niet in combinatie worden gebruikt.
Huid verzachten
Snel retoucheren, D-Lighting, klein beeld of bijsnijden kunnen worden gebruikt.
Kleine afbeelding Uitsnede
Er kunnen geen andere bewerkingsfuncties worden gebruikt.
Zwarte rand
Er kunnen geen andere bewerkingsfuncties worden gebruikt. Een zwarte rand kan niet worden toegevoegd aan een foto die met een andere bewerkingsfunctie is ontstaan.
D
Foto’s bewerken
• Kopieën die zijn ontstaan uit bewerkingen kunnen niet opnieuw worden bewerkt met dezelfde bewerkingsfunctie. • Wanneer u een bewerkingsfunctie wilt toepassen in combinatie met klein beeld of uitsnijden, gebruik dan eerst de andere bewerkingsfunctie en pas vervolgens klein beeld of bijsnijden toe als laatste bewerkingsfunctie op die foto. • Foto's die genomen zijn met de functie huid verzachten, kunnen worden bewerkt met huid verzachten.
Originele en bewerkte foto’s
• Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele foto wordt gewist. De originele foto’s worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist. • Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel. • Zelfs als de foto’s gemarkeerd voor Afdrukopdracht (A108) of Beveiligen (A113) worden gebruikt voor bewerken, hebben deze instellingen geen effect op de bewerkte kopieën.
119
Foto's bewerken k Snel retoucheren gebruiken: Contrast en verzadiging verbeteren Maak op eenvoudige wijze geretoucheerde foto’s waarin contrast en verzadiging zijn verhoogd. Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Selecteer de gewenste foto in de weergavestand schermvullend (A32) of miniatuur (A104) en druk op de d knop. • Het weergavemenu wordt weergegeven. • Kies de c tab als het weergavemenu niet wordt weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om k Snel retoucheren te selecteren en druk op de k knop.
Weergavemenu Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Wissen Beveiligen
Foto’s bewerken
• Het origineel wordt weergegeven aan de linkerzijde en de bewerkte versie aan de rechterzijde. • Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een andere stand dan de weergavestand, selecteer dan Snel retoucheren om het fotoselectiemenu (A112) weer te geven. Selecteer een foto en druk op de k knop.
3
Kies de juiste waarde via H of I en druk op de k knop.
Snel retoucheren
• Een geretoucheerde kopie is ontstaan. • Druk om te annuleren op de d knop. Normaal Annuleren Waarde
• Met Snel retoucheren gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram s dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
15/05/2010 15:30 0004.JPG
4
D 120
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
4
Foto's bewerken
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren: D-Lighting kan worden gebruikt om kopieën te maken met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van een foto lichter worden. De verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Selecteer de gewenste foto in de weergavestand schermvullend (A32) of miniatuur (A104) en druk op de d knop. • Het weergavemenu wordt weergegeven. • Kies de c tab als het weergavemenu niet wordt weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om I D-Lighting te selecteren en druk op de k knop.
3
Kies de juiste waarde via H of I en druk op de k knop.
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Wissen Beveiligen
Foto’s bewerken
• Het origineel wordt weergegeven aan de linkerzijde en de bewerkte versie aan de rechterzijde. • Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een andere stand dan de weergavestand, selecteer dan D-Lighting om het fotoselectiemenu (A112) weer te geven. Selecteer een foto en druk op de k knop.
Weergavemenu
D-Lighting
• Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt. • Druk om te annuleren op de d knop. Normaal Annuleren Waarde
• Met D-Lighting gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram c dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
15/05/2010 15:30 0004.JPG
4
D
4
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
121
Foto's bewerken
e Huid verzachten: Ervoor zorgen dat de huid van mensen zachter wordt op de foto Huid verzachten kan worden gebruikt op gezichten die zijn gedetecteerd in foto's die al genomen zijn, om de huid van mensen zachter te laten lijken. Foto's die met deze camera zijn bewerkt worden opgeslagen als aparte bestanden.
1
Selecteer de gewenste foto in de weergavestand schermvullend (A32) of miniatuur (A104) en druk op de d knop. • Het weergavemenu wordt weergegeven. • Kies de c tab als het weergavemenu niet wordt weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om e Huid verzachten te selecteren en druk op de k knop.
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Wissen Beveiligen
Foto’s bewerken
• Het scherm waarin u de mate van huid verzachten kunt aangeven, verschijnt. • Wanneer geen gezichten kunnen worden gedetecteerd op de foto, wordt een waarschuwing weergegeven en keert het scherm terug naar het weergavemenu. • Wanneer het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een andere stand dan de weergavestand, dan wordt het fotoselectiescherm (A112) weergegeven wanneer Huid verzachten is geselecteerd. Selecteer een foto en druk op de k knop.
3
Druk op H of I om de mate van huid verzachten te kiezen en druk op de k knop. • Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven en de foto wordt weergegeven waarbij ingezoomd is op het gezicht dat bewerkt is met huid verzachten. • Druk om te annuleren op de d knop.
122
Weergavemenu
Huid verzachten
Normaal Waarde Annuleren
Foto's bewerken
4
Bevestig de resultaten. • Maximaal 12 gezichten, gerekend vanaf de nabijheid tot het midden van het beeld, kunnen worden verbeterd. • Wanneer meerdere gezichten worden verbeterd met huid verzachten, gebruik dan van de multi-selector J en K om te wisselen tussen de gezichten die worden weergegeven. • Druk op de d knop om de mate van huid verzachten af te stellen en keer terug naar stap 3. • Druk op de k knop om een kopie te maken die bewerkt is met huid verzachten. • Met huid verzachten gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram E dat tijdens de weergave op de monitor verschijnt.
Voorbeeld
Terug
Opslaan
15/05/2010 15:30 0004.JPG
B
4
Foto’s bewerken
4
Opmerking over huid verzachten
Het is mogelijk dat het gezicht niet correct gedetecteerd wordt, afhankelijk van bepaalde omstandigheden, zoals de richting waarheen het onderwerp kijkt of de helderheid van het gezicht; ook kan de bewerking niet resulteren in het gewenste effect.
D
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
123
Foto's bewerken
g Klein beeld: Het beeldformaat aanpassen Maak een klein beeld van de geselecteerde foto. Geschikt voor weergave op webpagina's of om te verzenden als e-mail attachments. De beschikbare afmeting bedraagt l 640×480, m 320×240 of n 160×120. Kleine beelden worden als afzonderlijke bestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16.
1
Selecteer de gewenste foto in de weergavestand schermvullend (A32) of miniatuur (A104) en druk op de d knop. • Het weergavemenu wordt weergegeven. • Kies de c tab als het weergavemenu niet wordt weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om g Kleine afbeelding te selecteren en druk op de k knop.
Foto’s bewerken
• Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een andere stand dan de weergavestand, selecteer dan Kleine afbeelding om het fotoselectiemenu (A112) weer te geven. Selecteer een foto en druk op de k knop.
3
4
Selecteer het gewenste kopieformaat en druk op de k knop.
Weergavemenu Beeld draaien Beeld verbergen Kleine afbeelding Kopiëren Zwarte rand Reeksweergaveopties Kies hoofdfoto
Kleine afbeelding 640×480 320×240 160×120
Selecteer Ja en druk op de k knop. • Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt. • Kies om te annuleren Nee en druk op de k knop. • De kopie wordt weergegeven met een grijze rand.
Kleine kopie maken?
Ja Nee
D 124
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
Foto's bewerken
j Zwarte rand: Een zwarte rand toevoegen aan een foto In deze functie worden kopieën gemaakt met Smal, Medium, of Breed zwarte randen rondom de foto’s. De foto die zo ontstaat, wordt opgeslagen als apart bestand.
1
Selecteer de gewenste foto in de weergavestand schermvullend (A32) of miniatuur (A104) en druk op de d knop. • Het weergavemenu wordt weergegeven. • Kies de c tab als het weergavemenu niet wordt weergegeven (A13).
2
Gebruik de multi-selector om j Zwarte rand te selecteren en druk op de k knop.
3
4
Selecteer de gewenste dikte van de rand en druk op k knop.
Beeld draaien Beeld verbergen Kleine afbeelding Kopiëren Zwarte rand Reeksweergaveopties Kies hoofdfoto
Zwarte rand Smal Medium Breed
Foto’s bewerken
• Als het weergavemenu wordt weergegeven vanuit een andere stand dan de weergavestand, selecteer dan Zwarte rand om het fotoselectiemenu (A112) weer te geven. Selecteer een foto en druk op de k knop.
Weergavemenu
Selecteer Ja en druk op de k knop. • Er wordt een nieuwe kopie met een zwarte rand gemaakt. • Kies om te annuleren Nee en druk op de k knop.
Een kopie met zwarte rand maken?
Ja Nee
B
Zwarte rand
• Afhankelijk van de gekozen dikte van de rand wordt een gedeelte van de rand van de foto vervangen door de zwarte rand. • Als u een foto met een zwarte rand afdrukt met de printerfunctie voor randloos afdrukken, wordt de zwarte rand mogelijk niet afgedrukt.
D
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
125
Foto's bewerken
a Bijsnijden: Een gedeelte van een foto uitsnijden Maak een kopie van slechts het op de monitor zichtbare deel van het beeld terwijl u wordt weergegeven als inzoomen bij weergave (A106) is geactiveerd. Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Vergroot de gewenste foto tijdens schermvullende weergave (A32) door de zoomknop te verdraaien in de richting van g (i). • Om een foto uit te snijden die staand (in portret-stand) wordt weergegeven, zoomt u in op het beeld tot de zwarte randen aan de beide zijden van de monitor verdwijnen. De uitgesneden foto wordt liggend weergegeven. Om een foto uit te snijden in de staande positie (d.w.z. in portret-stand), kiest u eerst de Beeld draaien-optie (A114) om de foto te roteren om deze liggend weer te geven. Vervolgens vergroot u de uit te snijden foto, snijd u deze uit en roteert u de uitgesneden foto terug naar staande weergave (portret-stand).
2
Pas de compositie van de kopie aan.
Foto’s bewerken
• Om de zoomfactor in te stellen, draait u de zoomknop naar g (i) of f (h). • Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het gedeelte van de foto dat u wilt kopiëren op de monitor weer te geven.
3
Druk op de d knop.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de k knop • Er wordt een nieuwe foto gemaakt van het gedeelte dat nu op de monitor te zien is. • Kies om te annuleren Nee en druk op de k knop.
C
4.0
Dit beeld opslaan als getoond?
Ja Nee
Beeldformaat
Als u een deel uit foto haalt, wordt het beeldformaat (aantal pixels) van deze uitsnede lager. Als het formaat van een uitsnede 320 × 240 of 160 × 120 bedraagt, wordt het pictogram klein beeld B of C weergegeven aan de linkerzijde van het scherm bij schermvullende weergave.
D 126
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
Film opnemen en afspelen
Films opnemen U kunt high-definition films met geluid opnemen. • Ongeacht de resterende ruimte op de geheugenkaart is de maximale lengte voor een film 29 minuten.
1
Zet de camera aan en ga naar het opnamescherm. • Films kunnen worden opgenomen ongeacht de gekozen opnamestand (A42). • De filmopties geven aan welk type film wordt opgenomen. De standaardinstelling is U HD 1080pP (1920×1080) (A133).
2
Filmopties
1/250
F5.6
17
Draai de filmstandschakelaar naar HD. • Ingebouwde flitser inklappen. Als de ingebouwde flitser wordt uitgeschoven, kan dat de opname storen.
3
Druk op de b (filmopname) knop om de filmopname te starten.
4
Film opnemen en afspelen
• De LCD monitor gaat even uit en de filmopname start. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. Het scherpstelveld wordt niet weergegeven tijdens de opname van de film. • Wanneer films worden opgenomen in high-definition of full high-definition kwaliteit, schakelt de hoogte/ 36s breedte-verhouding van het opnamescherm om naar 16:9 (de film wordt opgenomen in het bereik zoals weergegeven op het scherm aan de rechterzijde). • Een voortgangsbalk onder in de monitor geeft de resterende opnameduur aan. De opname stopt automatisch wanneer de opnametijd vol is.
Druk op de b (filmopname) knop om de filmopname te beëindigen. 127
Films opnemen
B
Opmerkingen bij films opnemen
• Wanneer een film wordt opgenomen op een geheugenkaart, wordt een geheugenkaart aanbevolen met een SD snelheidsklasse van “Class 6“ of hoger (A180). Wanneer de overdrachtsnelheid van de kaart te langzaam is, kan de filmopname plotseling worden onderbroken. • Bij het opnemen van films is de kijkhoek (zichtveld) kleiner dan bij het maken van foto's. • Bij gebruik van digitale zoom zal de beeldkwaliteit afnemen. Als u een opname gaat maken zonder gebruik te maken van digitale zoom en tijdens de opname de zoomknop in de richting van g draait, zal tot maximaal de optische zoomfactor worden ingezoomd. Laat de zoomknop los en draai deze vervolgens weer in de richting van g om de digitale zoom in te schakelen. Digitale zoom wordt geannuleerd wanneer de filmopname gereed is. • Het geluid van de digitale zoom instelling, het inzoomen van de camera of autofocus kan worden opgenomen. • De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen op een monitor tijdens het opnemen van films. Deze verschijnselen worden opgeslagen in de opgenomen film. - Strepen op het beeld bij lichtbronnen zoals tl-licht of kwikdamp- of natriumlampen - Vervorming van onderwerpen die snel door het beeld bewegen, bijvoorbeeld treinen of auto's - Vervorming van het gehele beeld wanneer de camera verticaal wordt bewogen - Restbeelden die na-ijlen die ontstaan door lichte gebieden als lichtbronnen wanneer de camera wordt gekanteld
B
Opmerkingen over autofocus
Film opnemen en afspelen
• Wanneer Autofocus-stand in de filmstand is ingesteld op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling), is de scherpstelling vergrendeld wanneer de b (filmopname) knop ingedrukt wordt om de film op te nemen (A135). • Het is mogelijk dat autofocus niet werkt zoals verwacht (A31). Mocht dit het geval zijn, probeer dan het volgende: 1. Zet voordat u gaat opnemen de Autofocus-stand in de filmstand op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling). 2. Plaats een ander onderwerp op dezelfde afstand in het midden van het scherm. Druk op de b (filmopname) knop om de filmopname te starten en verander de compositie.
B
Opmerking over Films opnemen
Zodra de film volledig is opgeslagen in het interne geheugen of op de geheugenkaart, keert de monitor terug naar de normale opnamestand. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet terwijl films worden opgeslagen. Het uitschakelen van de camera resp. het verwijderen van de geheugenkaart terwijl een film wordt opgeslagen, kan leiden tot dataverlies en/of schade aan de camera of kaart.
128
Films opnemen
C
Beschikbare functies in Films opnemen
• Films worden opgenomen met dezelfde kleurinstellingen als A (auto) in elke willekeurige opnamestand (A42). Instellingen zoals van het kleuraandeel in de onderwerpsstand en Beeld optimaliseren of Witbalans in het opnamemenu (A73) worden niet toegepast op films. • Als de opnamestand A, B, C, D of M is, zal de instelling voor de Lichtmeting (A85) ook worden toegepast bij de filmopname (behalve bij Spot AF-veld). • De focusstand en belichtingscorrectie worden ook toegepast op de film die wordt opgenomen Controleer de instellingen voordat u de film gaat opnemen. • De zelfontspanner (A37) is beschikbaar. Wanneer de b (filmopname) knop wordt ingedrukt nadat de zelfontspanner is geactiveerd, stelt de camera scherp na 10 resp. 2 seconden en vervolgens start de filmopname. • De flitser zal niet ontsteken. • Druk op de d knop voordat u de film begint op te nemen en kies de D (film) tab om de filmstandinstellingen te selecteren (A132). • Om de effecten van cameratrillingen te beperken tijdens het maken van films, kunt u Elektronische VR (A136) kiezen in het filmmenu.
Film opnemen en afspelen
129
Films opnemen
Slow Motion films of Fast Motion films (HS Movie) opnemen Nadat de filmstandschakelaar naar HS is gedraaid en de filmopname is gestart, zal worden overgeschakeld van HS filmopname zodra op de k knop wordt gedrukt. Het gedeelte dat als HS films is opgenomen, kan vertraagd worden weergegeven op 1/8 tot 1/2 van de normale afspeelsnelheid, maar kan ook tot max. 2× de normale snelheid versneld worden weergegeven.
1
Zet de camera aan en draai de filmstandschakelaar naar HS. • De HS-filmopties geven aan welk type HS-film wordt opgenomen (A134). • Ingebouwde flitser inklappen. Als de ingebouwde flitser wordt uitgeschoven, kan dat de opname storen.
2
F5.6
17
/240
Film opnemen en afspelen
240
36s
Druk op de k knop wanneer u de HS filmopname wilt starten. • De HS filmopname start. • In standaardinstelling kunnen max. 10 sec. film worden 240 opgenomen voor weergave in slow motion op 1/8 van de normale filmsnelheid. 9s • Het scherm met de resterende tijd verandert in een scherm met de resterende tijd voor HS filmopname. De opname stopt automatisch wanneer de resterende tijd om is. • Zodra de HS filmopname start, kan de camera niet meer worden terug gezet naar normale filmopnamesnelheid.
4
130
/240 1/250
Druk op de b (filmopname) knop om de filmopname te starten. • De LCD monitor gaat even uit en de filmopname start. • De camera stelt scherp op het midden van het beeld. Het scherpstelveld wordt niet weergegeven tijdens de opname van de film. • In standaardinstelling worden films opgenomen met een resolutie van 320×240 pixels.
3
HS filmopties
Druk op de b (filmopname) knop om de filmopname te beëindigen.
Films opnemen
B
Opmerkingen overn HS film
• Er wordt geen geluid opgenomen voor het gedeelte dat is opgenomen voor vertraagde of versnelde weergave. • De vibratiereductie is niet beschikbaar als een film wordt opgenomen terwijl de filmstandschakelaar naar HS wordt gedraaid. De zoomstand, scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet wanneer de b (filmopname) knop ingedrukt wordt om de film op te nemen.
D
HS films
Als HS-filmopties (A134) wordt ingesteld op 240 bps, 120 bps of 60 bps, kan een film worden opgenomen die vertraagd kan worden weergegeven. Als 15 bps wordt ingesteld, kan een film worden opgenomen die max. 2x versneld kan worden weergegeven. • Het aantal beelden per seconde (bps) voordat op de k knop wordt gedrukt, bedraagt 30. • De opgenomen film, inclusief het gedeelte dat als HS film is opgenomen, wordt weergegeven op een snelheid van 30 bps. Bij opnemen op240 bps: Tijdens opname kunnen max. tien seconden film worden opgenomen op hoge snelheid. Het gedeelte dat wordt opgenomen op hoge snelheid, wordt vertraagd weergegeven op een snelheid die acht keer lager ligt dan de normale snelheid.
Druk op de k knop om het opnemen van de HS film te starten. Opnemen
10 sec. 80 sec. Slow motion weergave (geen geluid)
Normale weergave (met geluid)
Bij opnemen op15 bps: Tijdens opname kunnen max. tien seconden film worden opgenomen op hoge snelheid. Dit wordt twee keer zo snel als een normale film weergegeven.
Druk op de k knop om het opnemen van de HS film te starten. Opnemen Weergave
2 min. 1 min.
Normale weergave (met geluid)
D
Film opnemen en afspelen
Weergave
Versnelde weergave (geen geluid)
Start opname met HS Movie
Wanneer het Openen met HS-beelden selectievakje in HS-filmopties wordt geselecteerd (w), start de HS filmopname meteen zodra met opnemen wordt begonnen.
131
Films opnemen
Filmmenu De volgende opties kunnen worden ingesteld via het filmmenu. D
A133
Filmopties
Opties kunnen worden geselecteerd voor de film die opgenomen is wanneer de filmstandschakelaar naar HD wordt gedraaid. D
A134
HS-filmopties
Opties kunnen worden geselecteerd voor de film die opgenomen is wanneer de filmstandschakelaar naar HS wordt gedraaid. I
A135
Autofocus-stand Bepaal hoe de camera scherpstelt voor het opnemen van films met de filmstandschakelaar in de stand HD.
w
A136
Elektronische VR Elektronische VR in- of uitschakelen voor het opnemen van films met de filmstandschakelaar in de stand HD.
Y
A136
Windruisreductie Geef aan of windgeluid moet worden onderdrukt tijdens de filmopname.
Het filmmenu weergeven Film opnemen en afspelen
Druk op de d knop om het menuscherm weer te geven en naar tab D (A13) te gaan. Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Film Filmopties HS-filmopties Autofocus-stand Elektronische VR Windruisreductie
• Gebruik de multi-selector om items te selecteren en functies in het menu in te stellen (A12). • Druk op de d knop om het filmmenu te verlaten.
132
Films opnemen
D Filmopties Druk op de d knop M D (filmmenu) (A132) M Filmopties
Opties kunnen worden geselecteerd voor de film die opgenomen is wanneer de filmstandschakelaar naar HD wordt gedraaid. Hoe hoger de resolutie en bitsnelheid, hoe hoger de beeldkwaliteit, maar het bestandsformaat wordt ook steeds groter. Optie
Beschrijving
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen in full high-definition. Deze optie levert materiaal op dat U HD 1080pP geschikt is voor weergave op een breedbeeld-tv die geschikt is voor full (1920×1080) high-definition. (standaardinstelling) • Beeldformaat: 1920×1080 pixels • Filmbitsnelheid: 14 Mbps Films met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen in full high-definition. Deze optie levert materiaal op dat geschikt is voor weergave op een breedbeeld-tv die geschikt is voor full high-definition. • Beeldformaat: 1920×1080 pixels • Filmbitsnelheid: 12 Mbps
x HD 720p (1280×720)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen in high-definition. Deze optie levert materiaal op dat geschikt is voor weergave op een breedbeeld-tv. • Beeldformaat: 1280×720 pixels • Filmbitsnelheid: 9 Mbps
y VGA (640×480)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 4:3 worden opgenomen. • Beeldformaat: 640×480 pixels • Filmbitsnelheid: 3 Mbps
z QVGA (320×240)
Films met een hoogte/breedte-verhouding van 4:3 worden opgenomen. • Beeldformaat: 320×240 pixels • Filmbitsnelheid: 640 kbps
Film opnemen en afspelen
V HD 1080p (1920×1080)
• De filmbitsnelheid geeft de hoeveelheid gegevens die per seconde wordt opgenomen aan. Omdat een variabele bitsnelheid (VBR)-systeem wordt toegepast, zal de filmopnamesnelheid automatisch variëren afhankelijk van het onderwerp, waardoor meer gegevens per seconde worden opgenomen voor films waarin onderwerpen regelmatig bewegen; hierdoor zal de totale bestandsgrootte van een dergelijke film hoger zijn. • De beeldsnelheid bedraagt ca. 30 beelden per seconde (bps) in alle opties.
D
Meer informatie
Zie “Maximum filmlengte“ (A135) voor meer informatie.
133
Films opnemen
D HS filmopties Druk op de d knop M D (filmmenu) (A132) M HS-filmopties
Opties kunnen worden geselecteerd voor de film die opgenomen is wanneer de filmstandschakelaar naar HS wordt gedraaid. Optie
Beschrijving
Film opnemen en afspelen
240 bps (standaardinstelling)
Films in slow motion met een hoogte/breedte-verhouding van 4:3 worden opgenomen op 1/8 van de snelheid van een normale filmopname. • Maximale opnametijd*: 10 seconden (afspeeltijd: 80 sec.) • Beeldformaat: 320×240 pixels • Filmbitsnelheid: 640 kbps
120 bps
Films in slow motion met een hoogte/breedte-verhouding van 4:3 worden opgenomen op 1/4 van de snelheid van een normale filmopname. • Maximale opnametijd*: 10 seconden (afspeeltijd: 40 sec.) • Beeldformaat: 640×480 pixels • Filmbitsnelheid: 3 Mbps
60 bps
Films in slow motion met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen op 1/2 van de snelheid van een normale filmopname. • Maximale opnametijd*: 30 seconden (afspeeltijd: 1 minuut) • Beeldformaat: 1280×720 pixels • Filmbitsnelheid: 9 Mbps
15 bps
Films in fast motion met een hoogte/breedte-verhouding van 16:9 worden opgenomen op 2x de snelheid van een normale filmopname. • Maximale opnametijd*: 2 minuten (afspeeltijd: 1 minuut) • Beeldformaat: 1920×1080 pixels • Filmbitsnelheid: 12 Mbps
* “Maximum opnametijd“ heeft uitsluitend betrekking op het gedeelte dat wordt opgenomen voor slow motion of versnelde weergave.
Openen met HS-beelden selectievakje Als Openen met HS-beelden wordt gekozen en de k knop wordt ingedrukt om het selectievakje [w] aan te vinken, start de opname van de HS film direct zodra met de filmopname wordt begonnen. De standaardinstelling is Uit.
134
HS-filmopties 240 bps 120 bps 60 bps 15 bps Openen met HS-beelden
Films opnemen
C
Maximum filmlengte Intern geheugen (43 MB)
Optie
Geheugenkaart (4 GB)*
U HD 1080pP(1920×1080) (standaardinstelling)
23 s
34 min
V HD 1080p (1920×1080)
26 s
39 min 25 s
x HD 720p (1280×720)
34 s
50 min
y VGA (640×480)
1 min 37 s
2 u 5 min
z QVGA (320×240)
4 min 34 s
4 u 45 min
Alle getallen zijn waarden bij benadering. De max. opnametijd kan variëren per merk geheugenkaart en de bitsnelheden waarop de film is opgenomen. * De max. opnametijd voor een enkele film bedraagt 29 minuten. De max. filmlengte die tijdens opname wordt aangegeven, bedraagt 29 minuten, ook al is er voldoende ruimte op de geheugenkaart voor een langere film.
D
Meer informatie
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
Druk op de d knop M D (filmmenu) (A132) M Autofocus-stand
Bepaal hoe de camera scherpstelt voor het opnemen van films met de filmstandschakelaar in de stand HD. Optie
Beschrijving
A Enkelvoudige AF De scherpstelling is vergrendeld als op de b (filmopname) knop (standaardinstelling) wordt gedrukt.
B Fulltime-AF
C
Film opnemen en afspelen
I Autofocus-stand
Tijdens de filmopname blijft de camera scherpstellen totdat de scherpstelling is vergrendeld. Het geluid van het scherpstellen kan worden opgenomen tijdens de opname. Selecteer de optie Enkelvoudige AF als u wilt voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de opname verstoort.
Autofocusstand tijdens filmopname
• Bij de onderwerpstand Vuurwerk is de scherpstelling vastgezet op oneindig. • Bij de scherpstellingsstand E (handmatig scherpstellen) wordt de scherpstelling vastgezet voordat de opname start.
135
Films opnemen
w Elektronische VR Druk op de d knop M D (filmmenu) (A132) M Elektronische VR
Elektronische VR in- of uitschakelen voor het opnemen van films met de filmstandschakelaar in de stand HD. Optie
Beschrijving
Aan Vermindert het effect van cameratrilling in filmstanden. (standaardinstelling) Uit
Elektronische VR is niet ingeschakeld.
Als de elektronische VR is ingesteld op Aan, verschijnt R op het scherm zodra met de filmopname wordt gestart (A8).
B
Opmerking over elektronische VR
Vibratiereductie is niet beschikbaar tijdens HS filmopname.
Film opnemen en afspelen
Y Windgeluidreductie Druk op de d knop M D (filmmenu) (A132) M Windruisreductie
Stel in of windgeluiden wel of niet onderdrukt moeten worden tijdens de opname. Optie
Aan
Beschrijving Neemt op terwijl het windgeluid op de microfoon wordt geminimaliseerd. Geschikt voor opnames bij harde wind. Tijdens het afspelen zijn niet alleen het windgeluid, maar ook andere geluiden moeilijk te horen.
Uit Windgeluid is niet verminderd. (standaardinstelling)
Wanneer ruisonderdrukking ingeschakeld is, wordt de actuele instelling weergegeven op de monitor tijdens de opname (A8). Als Uit is gekozen, wordt geen pictogram voor de actuele instelling weergegeven.
136
Films afspelen In de schermvullende weergave (A32) worden films aangeduid met het pictogram voor filmopties (A133). Als u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer en drukt u op de k knop.
15/05/2010 15:30 0010.MOV
20s
Gebruik de zoomknop g of f tijdens de weergave om het volume aan te passen. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een weergaveknop te selecteren en druk op de k knop om de gewenste functie uit te voeren. De volgende functies zijn beschikbaar.
Pauzeren
8s
Tijdens het afspelen
Functie
Volumeaa nduiding
Beschrijving
K
De film wordt teruggespoeld zolang u de k knop ingedrukt houdt.
Vooruitspoelen
L
De film wordt vooruitgespoeld zolang u de k knop ingedrukt houdt. In de pauzestand kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd met de weergaveknoppen boven de monitor.
Pauze
Einde
M
Film één beeld terugspoelen. Film wordt teruggespoeld zolang u de knop k ingedrukt houdt.*
N
Film één beeld vooruitspoelen. Film wordt vooruitgespoeld zolang u de knop k ingedrukt houdt.*
P
Afspelen hervatten.
O
Q
Film opnemen en afspelen
Knop
Terugspoelen
Terug naar de schermvullende weergave
* De film kan ook per beeld vooruit- of teruggespoeld worden door de instelschijf te draaien.
Film wissen Druk op de l knop in de schermvullende weergave (A32) of nadat u de film in de miniatuurweergave (A104) hebt geselecteerd. Kies Ja en druk op de k knop om de film te wissen of kies Nee om het venster te verlaten zonder de film te wissen.
B
1 beeld wissen?
Ja Nee
Opmerking over filmweergave
Films opgenomen op andere camera's dan de COOLPIX P100 kunnen niet worden afgespeeld.
137
Aansluiten op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie Sluit de camera aan op een televisie om foto's te bekijken. Als uw televisie een HDMI-aansluiting heeft, kunt u de camera met een HDMI-kabel op de televisie aansluiten om films met high-definition kwaliteit te kunnen bekijken.
Aansluiten op een televisie, computer of printer
1
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera aan op de televisie. Bij aansluiting via de meegeleverde audio/video-kabel • Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting van de televisie en de witte plug op de audio-in-aansluiting. Geel Wit
Bij aansluiting via de optionele HDMI-kabel • Sluit de plug aan op de HDMI-aansluiting op de televisie.
Naar de HDMI-aansluiting
HDMI-miniaansluiting (type C)
138
Aansluiten op een televisie
3
Stem de televisie af op het videokanaal. • Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd de c knop ingedrukt om de camera aan te zetten.
B
Aansluiten op een televisie, computer of printer
• De camera gaat naar de stand Weergave en de foto’s die zijn opgeslagen in het interne geheugen of op de geheugenkaart worden op het televisiescherm weergegeven. • Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor uit.
Opmerkingen over het aansluiten van een HDMI-kabel
• Er wordt geen HDMI-kabel meegeleverd. Gebruik een HDMI-kabel van derden om de camera op een televisie aan te sluiten. De uitgang op deze camera is een HDMI-mini-aansluiting (type C). Als u een HDMI-kabel koopt, let dan op dat het apparaatuiteinde van de kabel is voorzien van een HDMI-ministekker. • Voor weergave met high-definition kwaliteit als de camera is aangesloten op een televisie met HDMI-aansluiting raden wij u aan om foto's te maken met Beeldformaat ingesteld op C 2048×1536 of hoger en films op te nemen met Filmopties ingesteld op x HD 720p (1280×720) of hoger.
B
Opmerkingen over het aansluiten van een A/V-kabel
• Zorg ervoor dat u de AV-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de AVkabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de A/V-kabel voor dat u de stekker recht uit de camera-aansluiting trekt. • Sluit nooit tegelijkertijd een A/V-kabel en een HDMI-kabel aan op de camera. • Sluit nooit tegelijkertijd een HDMI-kabel en een USB-kabel aan op de camera.
B
Indien niets verschijnt op de televisie
Controleer of de TV-instellingen (A167) in het setup-menu (A152) geschikt zijn voor uw televisie.
139
Aansluiten op een computer Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te sluiten, zodat u foto’s naar een computer kunt kopiëren (overzetten) met de meegeleverde software Nikon Transfer.
Voordat u de camera aansluit Installeer de software Aansluiten op een televisie, computer of printer
Voor de camera wordt aangesloten op een computer, moet software zoals Nikon Transfer, ViewNX voor het bekijken van foto's en Panorama Maker voor het maken van panoramafoto’s, worden geïnstalleerd met behulp van de meegeleverde Software Suite (cd). Raadpleeg voor meer informatie over het installeren van de software de Snelhandleiding.
Compatibele besturingssystemen Windows • Windows 7 (Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate edities) • Windows Vista Service Pack 2 (Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/ Ultimate edities) • 32-bit versies van Windows XP Service Pack 3 (Home Edition/Professional) Macintosh • Mac OS X (versie 10.4.11, 10.5.8, 10.6) Zie de ViewNX helpinformatie (A144) voor meer informatie over de voorwaarden voor het afspelen van films met high-definition en full high-definition kwaliteit. Raadpleeg de Nikon website voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
B
Opmerking over het aansluiten op een computer
Ontkoppel andere USB-apparaten zoals USB-laders op de computer. Het gelijktijdig aansluiten van de camera en andere USB-apparaten kan leiden tot storingen of overmatige voeding naar de camera waardoor de camera of de geheugenkaart beschadigd kunnen raken. Zie de documentatie van de andere USB-apparaten voor meer informatie.
B
140
Opmerkingen over de voedingsbron
• Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een computer aansluit om foto's over te zetten; zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. • Als de camera is aangesloten met de meegeleverde USB-kabel met Automatisch (standaardinstelling) geselecteerd voor de Opladen via computer optie (A145, 168) in het setup-menu, wordt de batterij in de camera automatisch opgeladen door de computer. Foto's kunnen worden overgezet terwijl de batterij wordt opgeladen. • Als de lichtnetadapter EH-62A (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan de COOLPIX P100 gevoed worden via een stopcontact. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model, aangezien dit oververhitting of storingen van de camera kan veroorzaken.
Aansluiten op een computer
Foto’s overzetten vanaf een camera naar een computer Start een computer waarop Nikon Transfer is geïnstalleerd. Controleer of de camera uit staat. Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-kabel.
• De camera gaat automatisch aan en het camera-aan-lampje licht op of gaat knipperen (A145). De cameramonitor blijft uit.
B
Aansluiten op een televisie, computer of printer
1 2 3
De USB-kabel aansluiten
• Controleer of de connectors goed gepositioneerd zijn. Probeer niet om een connector schuin in te steken en gebruik geen kracht bij het aansluiten of loskoppelen van de USB-kabel. • De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
141
Aansluiten op een computer
4
Aansluiten op een televisie, computer of printer
142
Start Nikon Transfer geïnstalleerd op de computer. • Windows 7 Zodra het Apparaten en printers K P100 scherm wordt weergegeven, klik op Ander programma onder Afbeeldingen en video’s importeren. Kies Beelden kopiëren van een map op mijn computer. in het Ander programma dialoogvenster en klik op OK. Dubbelklik op Beelden kopiëren van een map op mijn computer. in het Apparaten en printers K P100 scherm. • Windows Vista Zodra het Automatisch afspelen dialoogvenster verschijnt, klik op Beelden kopiëren van een map op mijn computer met Nikon Transfer. • Windows XP Zodra het dialoogvenster verschijnt, kies Nikon Transfer Beelden kopiëren van een map op mijn computer en klik op OK. • Mac OS X Nikon Transfer zal automatisch starten zodra de camera wordt aangesloten indien Ja is geselecteerd in het Auto-Launch setting dialoogvenster toen Nikon Transfer voor het eerst is geïnstalleerd. • Als het batterijniveau in de camera laag is, kan het gebeuren dat de computer de camera niet herkent en dat geen foto's overgezet kunnen worden. Als de batterij van de camera begint met opladen door de voeding van de computer, wacht dan totdat het batterijniveau stijgt. • Als de kaart veel foto's bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon Transfer start.
Aansluiten op een computer
5
Bevestig dat het bronapparaat wordt weergegeven in het paneel met de overdrachtopties Bron en klik op Overspelen starten.
Bron toestel In de standaardinstelling van Nikon Transfer worden alle foto's overgezet naar de computer. In de standaardinstelling van Nikon Transfer start ViewNX automatisch zodra het overspelen gereed is en de overgespeelde foto's kunnen worden bekeken.
Aansluiten op een televisie, computer of printer
Overspelen starten knop
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer of ViewNX de helpinformatie van Nikon Transfer resp. ViewNX (A144).
De camera ontkoppelen Zet de camera niet uit en ontkoppel deze niet van de computer tijdens het overspelen. Zodra het overspelen gereed is, kunt u de camera uitzetten en de USB-kabel lostrekken. De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er 30 minuten lang geen communicatie met de computer heeft plaatsgevonden terwijl de camera was aangesloten via de USB-kabel.
D
De batterij laden
Als het camera-aan-lampje langzaam oranje knippert, wordt de batterij in de camera opgeladen (A145).
143
Aansluiten op een computer
D
Een kaartlezer gebruiken
Aansluiten op een televisie, computer of printer
De foto's opgeslagen op de geheugenkaart die in de kaartlezer of vergelijkbaar apparaat is geplaatst, kunnen eveneens worden overgespeeld naar de computer m.b.v. Nikon Transfer. • Als de geheugenkaart een capaciteit van 2 GB of hoger heeft of SDHC-compatibel is, moet de kaartlezer of vergelijkbaar apparaat deze specificaties van de geheugenkaart ondersteunen. • Steek een geheugenkaartje in de kaartlezer of vergelijkbaar apparaat en ga verder bij de stappen 4 en 5 (A142) om foto's over te spelen. • Als u foto’s die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen wilt overspelen naar de computer, moet u de foto’s eerst met behulp van de camera naar een geheugenkaart kopiëren (A115).
D
Nikon Transfer of ViewNX handmatig starten
Windows: Kies Start menu>Alle programma’s>Nikon Transfer>Nikon Transfer (of Alle programma’s>ViewNX>ViewNX). Dubbelklik op de Nikon Transfer of ViewNX snelkoppeling op het bureaublad en Nikon Transfer of ViewNX start. Macintosh: Open Programma’s en klik op Nikon Software>Nikon Transfer>Nikon Transfer (of Nikon Software>ViewNX>ViewNX). Klik op het Nikon Transfer of ViewNX pictogram op het bureaublad en Nikon Transfer of ViewNX start.
D
Nikon Transfer en ViewNX Help-informatie bekijken
Voor meer informatie over Nikon Transfer of ViewNX, start Nikon Transfer of ViewNX en kies Nikon Transfer Help of ViewNX Help uit het Help menu.
D
Panorama’s maken met Panorama Maker
• Maak van een reeks foto’s die zijn gemaakt in de Panorama assist onderwerpstand (A52) één panoramafoto met Panorama Maker. • Panorama Maker kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde Software Suite cd-rom. • Volg na installeren onderstaande procedure om Panorama Maker te starten. Windows: Kies het Start menu, open Alle programma’s>ArcSoft Panorama Maker 5>Panorama Maker 5. Macintosh: Open Programma’s en dubbelklik op het Panorama Maker 5 pictogram. • Voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker raadpleegt u de aanwijzingen op het scherm en de help in Panorama Maker.
D
Namen voor beeldbestanden en -mappen
Zie “Bestands- en mapnamen“ (A181) voor meer informatie.
144
Aansluiten op een computer
Laden terwijl de camera is aangesloten op een computer
Camera-aan-lampje In de volgende tabel wordt de status van het camera-aan-lampje toegelicht als de camera is aangesloten op een computer. Status Knippert langzaam (oranje)
Beschrijving Batterij laadt op.
Licht (groen) op
Batterij laadt niet op. Het laadproces is voltooid als het camera-aanlampje stopt met oranje knipperen en groen oplicht.
Knippert (oranje)
• De bedrijfstemperatuur is overschreden. Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C voor gebruik. • Een USB-kabel is verkeerd aangesloten of de batterij is defect. Sluit de USB-kabel correct aan of vervang de batterij. • De computer staat in de slaapstand en levert geen voeding. Start de computer opnieuw op. • De batterij kan niet worden opgeladen omdat de specificaties of instellingen van de computer de voeding naar de camera niet ondersteunen.
B
Aansluiten op een televisie, computer of printer
Als de camera op een computer is aangesloten met de meegeleverde USB-kabel met Automatisch (standaard instelling) geselecteerd voor de Opladen via computer optie (A168) in het setup-menu, wordt de batterij in de camera automatisch opgeladen door de computer. Zie “Voordat u de camera aansluit” (A140) en “Foto’s overzetten vanaf een camera naar een computer” (A141) voor meer informatie om de camera op een computer aan te sluiten.
Opmerkingen over opladen door aansluiting op een computer
• De batterij kan niet worden opgeladen en er kunnen geen gegevens worden uitgewisseld, als de camera is aangesloten op een computer voordat de datum en tijd van de camera waren ingesteld (A22). Als de batterij van de cameraklok (A156) leeg is, moeten de datum en tijd gereset worden voordat de batterij kan worden opgeladen of foto's kunnen worden overgezet via de aansluiting op de computer. Gebruik in dit geval de lichtnetlader EH-68P (A18) om de batterij op te laden en stel vervolgens de datum en tijd van de camera in. • Als de camera is uitgeschakeld, stopt het opladen ook. • Als de computer overschakelt naar de slaapstand tijdens het opladen, wordt het laadproces gestopt en kan de camera uitgeschakeld worden. • Als de camera wordt ontkoppeld van de computer, moet de camera eerst worden uitgeschakeld en vervolgens moet de USB-kabel worden losgemaakt. • Het duurt ongeveer zes uur om een volledig lege batterij op te laden. De laadtijd neemt toe als foto's worden overgezet tijdens het opladen van de batterij. • Als de camera wordt aangesloten op een computer, kan een programma zoals Nikon Transfer worden opgestart. Als de camera alleen maar op de computer wordt aangesloten om de batterij op te laden, kunt u het programma afsluiten. • De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er 30 min. lang geen communicatie heeft plaatsgevonden tussen camera en computer nadat de batterij is opgeladen. • Afhankelijk van de specificaties, instellingen en voeding van de computer, kan het onmogelijk zijn om de batterij in de camera op te laden via de computer.
145
Aansluiten op een printer Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A198) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en foto’s afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Ga als volgt te werk om een afdruk te maken. Maak de foto’s Aansluiten op een televisie, computer of printer
Selecteer de foto’s die u wilt afdrukken met de printoptie (printopdracht: A108) Sluit de camera aan op de printer (A147)
Druk foto’s één voor één af (A148)
Druk meerdere foto’s af (A149)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
B
Opmerkingen over de voedingsbron
• Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een printer aansluit; zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. • Met de optionele lichtnetadapter EH-62A (apart verkrijgbaar bij Nikon) kunt u de camera ook via het stopcontact van stroom voorzien. Gebruik in geen geval een ander model of merk lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
B
146
Foto’s afdrukken
U kunt uw foto’s met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen: • Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer. • Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice. Als u uw foto’s op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u de foto’s en het gewenste aantal afdrukken per foto opgeven via de Afdrukopdracht (A108) optie in het weergavemenu.
Aansluiten op een printer
De camera op de printer aansluiten Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan. • Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera aan op de printer met de meegeleverde USB-kabel.
4
De camera schakelt automatisch uit.
Aansluiten op een televisie, computer of printer
1
• Als de camera correct is aangesloten, wordt het PictBridge opstartscherm (1) weergegeven op de cameramonitor. Vervolgens wordt het Afdrukselectie venster (2) weergegeven. 1
2
Afdrukselectie
15/05 2010 NO. 32 32
B
De USB-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de USB-kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
B
Als het PictBridge venster niet wordt weergegeven
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los. Stel Opladen via computer (A168) in het setupmenu van de camera in op Uit en sluit de camera vervolgens nogmaals aan.
147
Aansluiten op een printer
D
Meer informatie
Zie “Beelden in formaat 1:1 afdrukken.” (A78) voor meer informatie.
Foto’s een voor een afdrukken Aansluiten op een televisie, computer of printer
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A147), kunt u als volgt foto’s afdrukken.
1
Gebruik de multi-selector om de af te drukken foto te selecteren en druk op de k knop.
Afdrukselectie
15/05 2010
• U kunt foto's ook selecteren door aan de instelschijf te draaien. • Draai de zoomknop naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven, of naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave.
2
Selecteer Kopieën en druk op de k knop.
NO. 32 32
PictBridge Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
3
Selecteer het aantal afdrukken (maximaal negen) en druk op de k knop.
Kopieën
4
4
148
Selecteer Papierformaat en druk op de k knop.
PictBridge Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
Aansluiten op een printer
5
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de k knop. • Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
7
Selecteer Afdrukken starten en druk op de k knop.
Standaard 3,5×5 in. 5×7 in. 100×150 mm 4×6 in. 8×10 in. Letter
PictBridge Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 1 weer op de monitor weergegeven. • Als u wilt annuleren voordat alle foto’s zijn afgedrukt, drukt u op de k knop.
Afdrukken 002 / 004
Aansluiten op een televisie, computer of printer
6
Papierformaat
Annuleren
Meerdere foto’s afdrukken
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A147), kunt u als volgt foto’s afdrukken.
1
Als het Afdrukselectievenster wordt weergegeven, drukt u op de d knop. • Het Afdrukmenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat te selecteren en druk op de k knop. • Druk op de d knop om het printmenu te verlaten.
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
149
Aansluiten op een printer
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de k knop. • Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
Aansluiten op een televisie, computer of printer
4
Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af of DPOF-afdrukken en druk op de k knop.
Papierformaat Standaard 3,5×5 in. 5×7 in. 100×150 mm 4×6 in. 8×10 in. Letter
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Afdrukselectie Selecteer de foto’s (max. 99) en het aantal 10 Afdrukselectie afdrukken per foto (maximaal negen). • Druk op de multi-selector J of K om foto’s te 1 1 3 selecteren en druk daarna op H of I om het gewenste aantal per foto aan te geven. • U kunt foto's ook selecteren door aan de instelschijf te draaien. Terug • Foto’s die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het pictogram (vinkje) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Het pictogram wordt niet weergegeven bij foto’s waarvoor nul exemplaren zijn opgegeven. Deze foto’s worden niet afgedrukt. • Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave of naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven. • Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op de k knop. • Het menu rechts wordt weergegeven. Om het afdrukken te starten, kiest u Afdrukken starten en drukt u op de kknop. • Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu.
Afdrukselectie 010 afdrukken
Afdrukken starten Annuleren
150
Aansluiten op een printer Druk alle beelden af Druk alle beelden af 018 afdrukken
Afdrukken starten Annuleren
DPOF-afdrukken Foto’s afdrukken waarvoor een printopdracht is gemaakt met de Afdrukopdracht optie (A108). • Het menu rechts wordt weergegeven. Om het afdrukken te starten, kiest u Afdrukken starten en drukt u op de k knop. • Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu. • Als u de huidige printopdracht wilt bekijken, selecteert u Bek. beelden en drukt u op de k knop. Om het afdrukken te starten, drukt u op de k knop.
DPOF-afdrukken 010 afdrukken
Afdrukken starten Bek. beelden Annuleren
10
Bek. beelden
Aansluiten op een televisie, computer of printer
Alle foto’s die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden een voor een afgedrukt. • Het menu rechts wordt weergegeven. Om het afdrukken te starten, kiest u Afdrukken starten en drukt u op de k knop. • Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu.
Terug
5
Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 2 weer op de monitor weergegeven. • Als u wilt annuleren voordat alle foto’s zijn afgedrukt, drukt u op de k knop.
Afdrukken 002 / 004
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
C
Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (het standaard papierformaat voor de huidige printer), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3, en A4. Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
151
Basisinstellingen
Setup-menu Het setup-menu bevat de volgende opties. Welkomstscherm A154 Kies of het welkomstscherm op de monitor wel of niet moet worden getoond als de camera wordt ingeschakeld. Datum d A155 Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming. Monitorinstellingen e A158 Stel de beeldweergave na het maken van de foto en de monitorhelderheidsinstelling in. Datumstempel f A159 Datum afdrukken op foto’s. Vibratiereductie g A160 Geef aan of u al dan niet vibratiereductie wilt activeren voor het maken van foto’s Bewegingsdetectie U A162 Schakel bewegingsdetectie in om de effecten van cameratrillingen en beweging van het onderwerp te beperken bij het maken van foto’s. AF-hulplicht h A163 Schakel de AF-hulpverlichting in of uit. Rode-ogen-reductie K A163 Kies de methode voor rode-ogenreductie als de flitsstand op automatisch met rode-ogenreductie staat. Digitale zoom u A164 Schakel de digitale zoom in of uit. Geluidsinstellingen i A165 Geluid instellen. Automatisch uit k A165 Stel de tijdsduur in waarna de camera stand-by wordt gezet om energie te besparen. l/m Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. A166 Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. Taal/Language n A167 Selecteer de taal voor de cameramonitorweergave. TV-instellingen H A167 Wijzig de instellingen voor aansluiting op een televisie. Opladen via computer V A168 Kies of de batterij wel of niet wordt opgeladen als de camera via een USBkabel wordt aangesloten op een computer. Knipperwaarsch. d A169 Geef aan of u personen die met de ogen knipperen wilt detecteren terwijl gezichtsprioriteit is geactiveerd. Standaardwaarden p A171 Herstel de standaardwaarden van de camera-instellingen. c
Basisinstellingen
152
Setup-menu P r
A174
Best.nr. terugzetten Bestandsnummering resetten. Firmware-versie Geef de firmwareversie van de camera weer.
A174
Het setup-menu oproepen Ga naar de z-tab in het menu-scherm.
1
2
Druk op de d knop om het menuscherm weer te geven.
Druk op J van de multi-selector. • De tab kan worden gekozen. • Zie “De multi-selector“ (A12)
Druk op H of I om de z tab te selecteren.
Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Opnamemenu Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeld optimaliseren Witbalans ISO-waarde Lichtmeting Continu
Set-up
Basisinstellingen
3
Opnamemenu
Welkomstscherm Datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
4
Druk op K en de k knop. • Het setup-menu verschijnt op het scherm. • Gebruik de multi-selector om items te selecteren en functies in de menu’s in te stellen (A12). • Verlaat het setup-menu door op d te drukken of druk op J om naar een andere tab te gaan.
Set-up Welkomstscherm Datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie AF-hulplicht
153
Setup-menu
c Welkomstscherm Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Welkomstscherm
Kies of het welkomstscherm op de monitor wel of niet moet worden getoond als de camera wordt ingeschakeld. Geen (standaardinstelling) Toont het opname- of weergavescherm zonder het welkomstscherm te tonen. COOLPIX Toont het welkomstscherm voordat het opname- of weergavescherm wordt getoond. Selecteer beeld
Basisinstellingen
154
Kies een door u genomen foto als welkomstscherm. Bekijk het fotoselectiescherm, kies een foto (A112) en druk op de k knop om de foto te registreren. • De geselecteerde foto wordt opgeslagen op de camera; de foto wordt verschijnt nog op het welkomstscherm wanneer de originele foto gewist is. • Foto's gemaakt met Beeldformaat (A76) van I 3648×2432, G 3584×2016, en H 2736×2736 kunnen niet worden opgeslagen. • Foto’s gereduceerd naar 160 × 120 of kleiner via kleine kopie (A124) en bijsnijden (A126), kunnen niet worden geselecteerd.
Setup-menu
d Datum Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Datum
Stel de interne cameraklok in. Datum Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. Gebruik de multiselector om de datum en tijd in te stellen. • Markeer een item (dag, maand, jaar, uur, minuut en de volgorde waarin dag, maand en jaar worden weergegeven): Druk op J of K. • Bewerk het gemarkeerde item: Druk op H of I. • Instelling afsluiten: Kies de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven en druk vervolgens op de k knop (A23). Tijdzone w (uw eigen tijdzone) kan worden ingesteld en de zomertijd kan worden in- en uitgeschakeld via de tijdzone-opties. Wanneer x (bestemming) is geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (A157) met thuis (w) berekend en worden de datum en de tijd in de geselecteerde regio opgeslagen. Dit is erg handig wanneer u op reis bent.
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te selecteren en druk op de k knop • Het menu Tijdzone wordt weergegeven.
Datum 15/05/2010
15:30
Basisinstellingen
De tijdzone van uw bestemming instellen
Datum Tijdzone
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op de k knop. • De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
Tijdzone 15/05/2010
15:30
London, Casablanca Eigen tijdzone Reisbestemming
155
Setup-menu
3
Druk op K. • Het tijdzonekeuzemenu wordt weergegeven.
Tijdzone 15/05/2010
15:30
London, Casablanca Eigen tijdzone Reisbestemming
4
Druk op de knop J of K om de tijdzone van uw bestemming te kiezen.
Basisinstellingen
• Als de camera wordt gebruikt in een regio waar de zomertijd van kracht is, moet u op H drukken om de klok in te stellen op zomertijd. Als de zomertijd is ingeschakeld, wordt het W pictogram getoond en wordt de klok een uur vooruit gezet. Om de zomertijdoptie te deactiveren, drukt u op I. • Druk op de k knop om de tijdzone van uw bestemming te kiezen. • Zolang de tijdzone van de bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor weergegeven.
B
10:30
-5:00
EDT: New York Toronto Lima
Terug
Tijdzone 15/05/2010
10:30
EDT:New York Toronto, Lima Eigen tijdzone Reisbestemming
De klokbatterij
De interne klok van de camera maakt gebruik van een andere batterij dan de camerabatterij. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele dagen als voeding voor de klokbatterij worden gebruikt.
C
w (Eigen tijdzone)
• Om terug te schakelen naar uw eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone bij stap 2 en drukt u op de k knop. • Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voert u de stappen voor x Reisbestemming uit voor de eigen tijdzone.
C
Zomertijd
Wanneer de zomertijd start of eindigt, zet deze dan aan resp. uit via het tijdzoneselectiescherm zoals weergegeven in stap 4.
D 156
Datum afdrukken op foto’s.
Nadat u de datum en tijd heeft ingesteld, stelt u de Datumstempel instelling in het setup-menu (A159) in. Zodra Datumstempel is ingesteld, kunnen de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op de foto's.
Setup-menu
D
Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor de tijdsverschillen die niet hieronder worden vermeld, dient de cameraklok handmatig op de lokale tijd te worden ingesteld via Datum.
UTC +/–
Locatie
UTC +/–
Locatie
-11
Midway, Samoa
+1
Madrid, Paris, Berlin
-10
Hawaii, Tahiti
+2
Athens, Helsinki, Ankara
-9
Alaska, Anchorage
+3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait, Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver
+4
Abu Dhabi, Dubai
-7
MST (MDT): Denver, Phoenix
+5
Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City
+5,5
-5
EST (EDT): New York, Toronto, Lima
+6
Caracas
+7
Bangkok, Jakarta
+8
Beijing, Hong Kong, Singapore
-4,5
New Delhi Colombo, Dhaka
Manaus
-3
Buenos Aires, Sao Paulo
+9
Tokyo, Seoul
-2
Fernando de Noronha
+10
Sydney, Guam
-1
Azores
+11
New Caledonia
±0
London, Casablanca
+12
Auckland, Fiji
Basisinstellingen
-4
157
Setup-menu
e Monitorinstellingen Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Monitorinstellingen
Wijzig de instellingen voor de volgende opties. Beeld terugspelen Aan (standaardinstelling): De foto wordt direct nadat deze is gemaakt op de monitor weergegeven, waarna de monitor terugkeert naar de opnamestand. Uit: Foto wordt niet weergegeven nadat deze is gemaakt. Helderheid Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Basisinstellingen
158
Setup-menu
f Datumstempel Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Datumstempel
De datum en tijd van een opname kan worden weergegeven op foto's op het moment van opname. Deze gegevens kunnen ook worden afgedrukt via printers die het afdrukken van datum en tijd niet ondersteunen (A109). 15.05.2010
Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet op foto’s afgedrukt. Datum De datum wordt afgedrukt op foto's. Datum en tijd Datum en tijd worden op foto's afgedrukt.
B
Opmerkingen over afdrukken van datum
Basisinstellingen
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A8).
• De opgenomen data kunnen niet worden gewist van de foto en er kunnen geen data worden opgenomen nadat de foto is gemaakt. • De datum kan niet worden opgenomen in het fotobestand in de volgende gevallen. - Wanneer Nachtlandschap, Museum, HDR van tegenlichtscène of Panorama assist is geselecteerd als onderwerpstand - Als Continu H, Continu L of BSS is geselecteerd voor de Continu (A86) - Wanneer Auto bracketing (A89) wordt gebruikt - Als Glimlachtimer of Knipperdetectie (A58) in intelligent portret-stand is ingesteld op Aan - Als de sport continu-stand is geselecteerd - Tijdens een filmopname • Data die worden opgenomen in een foto met de instelling Beeldformaat (A76) voor f 640×480 kunnen moeilijk leesbaar zijn. Kies J 1024×768 of groter wanneer u datum afdrukken instelt. • De datum wordt vastgelegd op de manier die is geselecteerd in de setupmenu’s Datum optie (A22, 155).
C
Datum afdrukken en printopdracht
Bij het afdrukken op DPOF-compatibele printers die het afdrukken van de opnamedatum en andere opnamegegevens ondersteunen, kunt u op foto’s waarvoor geen datum en tijd zijn vastgelegd deze informatie alsnog afdrukken, waarbij u gebruik maakt van de opties in het menu Afdrukopdracht (A108).
159
Setup-menu
g Vibratiereductie Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Vibratiereductie
Geef de instelling voor vibratiereductie op bij het maken van stilstaande beelden. Corrigeert onscherpte als gevolg van lichte handbewegingen of cameratrilling. Onscherpte komt veel voor bij fotograferen met zoom of een lange sluitertijd. Wanneer de camera stabiel wordt gezet met een statief voor het nemen van foto's, moet de vibratiereductie ingesteld worden op Uit. Aan (hybride)
Basisinstellingen
Neemt op met optische correctie voor cameratrillingen tijdens het maken van foto's m.b.v. de beeldsensorverschuivingsmethode en voert onder de onderstaande omstandigheden ook elektronische vibratiereductie uit m.b.v. beeldverbetering: • Als de flitser niet in werking treedt • Als de sluitertijd korter is dan 1/60 seconde • Als de zelftimer uit staat • Als Enkelvoudig is geselecteerd voor de Continu instelling. • Als Uit is geselecteerd voor de Auto bracketing instelling. • Als de ISO-gevoeligheid 200 of minder is Aan (standaardinstelling) Compenseert cameratrillingen tijdens het maken van foto's m.b.v. de beeldsensorverschuivingsmethode. De camera registreert automatisch de kantelrichting en corrigeert alleen trillingen veroorzaakt door cameratrillingen. Bij horizontale bewegingen vermindert vibratiereductie bijvoorbeeld alleen de verticale trillingen. Bij verticale bewegingen compenseert vibratiereductie alleen de horizontale trillingen. Uit Vibratiereductie is niet ingeschakeld.
Wanneer vibratiereductie ingeschakeld is, wordt de actuele instelling weergegeven op de monitor tijdens opnemen (wanneer Uit geselecteerd is, wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling niet weergegeven op de monitor) (A8, 27).
D 160
Films corrigeren met Elektronische VR
Om de effecten van cameratrillingen te beperken tijdens het maken van films, kunt u Elektronische VR (A136) kiezen in het filmmenu (A132).
Setup-menu
B
Opmerkingen over vibratiereductie
• Het kan enkele seconden duren voordat vibratiereductie is geactiveerd nadat de camera is ingeschakeld of nadat de camera vanuit de weergavestand is overgeschakeld naar de opnamestand. Wacht tot het beeld stabiel is voordat u een foto maakt. • Vanwege de kenmerken van de functie voor vibratiereductie kunnen foto’s die direct na de opname op de cameramonitor worden weergegeven wazig lijken. • In sommige gevallen kan vibratiereductie de effecten van cameratrilling niet helemaal opheffen. • Wanneer de cameratrillingen extreem hoog of laag zijn, is beeldcorrectie met elektronische vibratiereductie misschien niet mogelijk, ook als is Aan (hybride) ingesteld. • Als de sluitertijd lang of extreem kort is, werkt de elektronische vibratiereductie misschien niet, zelfs al is Aan (hybride) ingesteld. • Als elektronische vibratiereductie in Aan (hybride) werkt, duurt het langer dan normaal om de foto op te slaan, omdat de sluiter twee keer automatisch wordt ontgrendeld voor beeldcorrectie als de foto wordt genomen. Sluitergeluid (A165) klinkt slechts 1 keer. Slechts 1 beeld is opgenomen.
Basisinstellingen
161
Setup-menu
U Bewegingsdetectie Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Bewegingsdetectie
Schakel bewegingsdetectie in om de effecten van cameratrillingen en beweging van het onderwerp te beperken bij het maken van foto’s. Automatisch Als de camera registreert dat het onderwerp beweegt of de camera trilt, worden de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd verhoogd om het effect hiervan te beperken. Bewegingsdetectie werkt echter niet in de volgende gevallen. • Als de invulflitser ontsteekt • In de volgende onderwerpstanden: Nachtportret, Schemering, Nachtlandschap, Museum, Vuurwerk en Tegenlicht • Als de opnamestanden A, B, C, D of M worden gebruikt • Als de stand Onderwerp volgen is geselecteerd. • Als de sport continu-stand is geselecteerd. Uit (standaardinstelling) Bewegingsdetectie wordt niet toegepast. Basisinstellingen
Als de bewegingsdetectie is ingeschakeld, wordt de huidige instelling weergegeven tijdens opname (A8). Het pictogram Bewegingsdetectie licht groen op telkens wanneer de camera beweging detecteert en de sluitertijd wordt verkort. Als Uit is geselecteerd, wordt het pictogram voor de huidige instelling niet weergegeven.
B
162
Opmerkingen over Bewegingsdetectie
• Bewegingsdetectie is niet altijd in staat om de gevolgen van cameratrillingen en beweging van het onderwerp volledig te reduceren. • Bewegingsdetectie werkt soms niet als het onderwerp flink beweegt of het te donker is. • De foto’s kunnen in die gevallen korrelig worden.
Setup-menu
h AF-hulplichtverlichting Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M AF-hulplicht
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit. De AF-hulplichtverlichting assisteert de autofocus als het licht slecht is. Automatisch (standaardinstelling) De AF-hulpverlichting wordt gebruikt als er weinig licht op het onderwerp valt, zodat de camera beter kan scherpstellen. De hulpverlichting heeft een bereik van circa 10 m in de uiterste groothoekstand en van 3,5 m in de uiterste telestand. Let echter op dat voor sommige scherpstelvelden of onderwerpstanden de AF-hulplichtverlichting misschien niet brandt, zelfs als Automatisch is ingesteld. Uit Schakel deze functie uit. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij weinig licht.
K Rode-ogen-reductie Kies de methode voor rode-ogenreductie als de flitsstand (A34) op V staat (automatisch met rode-ogenreductie). Voorflits aan (standaardinstelling)
Basisinstellingen
Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Rode-ogen-reductie
De flitser geeft voor de hoofdflits herhaaldelijk voorflitsen af bij lage intensiteit om het rode-ogeneffect te beperken en voert vervolgens het rode-ogenreductieproces uit met beeldcorrectie. De tijd tussen het indrukken van de ontspanknop en het daadwerkelijk ontspannen van de sluiter duurt langer dan normaal. Voorflits uit Voorflitsen gaan niet af. De sluiter wordt onmiddellijk ontspannen nadat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt en het rode-ogenreductieproces wordt uitgevoerd m.b.v. beeldcorrectie.
163
Setup-menu
u Digitale zoom Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Digitale zoom
Schakel de digitale zoom in of uit. Aan (standaardinstelling) Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoom, kunt u door g (i) te draaien, in te drukken en ingedrukt te houden de digitale zoom (A29) activeren. Uitsnede Beperk de maximale optische zoom tot stand V (behalve bij het maken van filmopnames). Beperk de digitale zoom ook tot het bereik waarin de beeldkwaliteit van foto's niet verslechtert. De digitale zoom is niet beschikbaar als het beeldformaat M 3648×2736, E 3264×2448, I 3648×2432, G 3584×2016 of H 2736×2736 is. Uit Digitale zoom wordt niet geactiveerd (behalve bij het opnemen van een film). Basisinstellingen
B
164
Opmerkingen over digitale zoom
• Zodra u de digitale zoom activeert, wordt AF-veldstand ingesteld op Centrum (A90). • Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties. - Als de scherpstelstand (A38) is ingesteld op E (handmatig scherpstellen) - Als Portret, Nachtportret, Nachtlandschap, Vuurwerk of HDR van tegenlichtscène is geselecteerd als onderwerpstand - Als auto onderwerp selectie is geselecteerd - Als de intelligente portretstand is geselecteerd - Als de stand Onderwerp volgen is geselecteerd - Als Multi-shot 16 is geselecteerd voor de Continu (A86) instelling. • Bij vergrotingsfactoren van 1,2× tot 1,8×, wordt Lichtmeting ingesteld op Centrum-gericht, terwijl bij vergrotingsfactoren van 2,0× tot 4,0× Spot wordt gekozen.
Setup-menu
i Geluidsinstellingen Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen. Knopgeluid Draai het knopgeluid naar Aan (standaardinstelling) of Uit. U hoort één pieptoon zodra de instellingen correct zijn uitgevoerd, twee pieptonen als de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp en drie pieptonen als er een fout wordt geconstateerd. Het opstartgeluid hoort u ook als u de camera inschakelt. Sluitergeluid Selecteer sluitergeluid uit Aan (standaardinstelling) of Uit. • Zelfs als Aan is ingesteld, is het sluitergeluid niet te horen tijdens continu foto's maken of filmopnames.
k Automatisch uit
Als de camera gedurende de ingestelde tijd niet wordt bediend, wordt de monitor uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A21) om te voorkomen dat de batterijen leeg raken. In de stand-bystand knippert het camera-aan-lampje. Als de camera hierna nog 3 minuten lang niet wordt bediend, wordt de camera uitgeschakeld. Selecteer de tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-bystand zet als geen actie wordt uitgevoerd van 30 sec., 1 min. (standaardinstelling), 5 min. en 30 min..
C
Basisinstellingen
Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Automatisch uit
Stand-by stand verlaten
De standby-stand wordt geannuleerd als op de volgende knoppen wordt gedrukt. • Hoofdschakelaar • Ontspanknop • c knop De standby-stand kan ook worden geannuleerd door de keuzeknop te draaien.
B
Opmerkingen over Automatisch uit
De tijd die verstrijkt voordat de monitor naar de slaapstand gaat bedraagt. • Menu’s worden weergegeven: drie minuten • Tijdens weergave van een diashow: max. 30 minuten • Als de lichtnetadapter EH-62A is aangesloten: 30 minuten
165
Setup-menu
l/m Geheugen formatteren/Geheugenkaart form. Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Het interne geheugen formatteren Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug. formatteren wordt in het setup-menu weergegeven.
Een geheugenkaart formatteren Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie Geheugenkaart form. in het setup-menu weergegeven.
Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee
Geheugenkaart form. Alle beelden worden gewist! OK?
Basisinstellingen
Formatteren Nee
B
166
Geheug. formatteren
Intern geheugen en geheugenkaart formatteren
• Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. Zet daarom belangrijke foto’s over naar de computer voordat u gaat formatteren. • Tijdens het formatteren mag u de camera niet uitschakelen, de lichtnetadapter niet loskoppelen en het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet openen. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren.
Setup-menu
n Taal/Language Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Taal/Language
Kies een van de 24 talen voor cameramenu’s en berichten. Pools
Deens
Portugees
Duits
Russisch
(standaardinstelling)
Fins
Spaans
Zweeds
Grieks
Turks
Frans
Arabisch
Indonesisch
Vereenvoudigd Chinees
Italiaans
Traditioneel Chinees
Hongaars
Japans
Nederlands
Koreaans
Noors
Thai
H Tv-instellingen
Basisinstellingen
Tsjechisch
Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M TV-instellingen
Selecteer de instellingen die nodig zijn voor aansluiting op een televisie. Videostand Kies NTSC of PAL. HDMI Kies een beeldresolutie voor de HDMI-uitgang uit Automatisch (standaardinstelling), 480p, 720p, of 1080i. Wanneer Automatisch is ingesteld, wordt de meest geschikte uitgangsresolutie voor de aangesloten high-definition televisie automatisch geselecteerd uit 480p, 720p en 1080i.
167
Setup-menu
V Opladen via computer Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Opladen via computer
Kies of de batterij wel of niet worden opgeladen als de camera via een USB-kabel (A145) wordt aangesloten op een computer. Automatisch (standaardinstelling) Als de camera wordt aangesloten op een computer die ingeschakeld is, wordt de batterij in de camera automatisch opgeladen via de voeding die wordt geleverd door de computer. Uit De batterij in de camera wordt niet opgeladen als de camera is aangesloten op een computer.
Basisinstellingen
B
168
Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een printer
• De batterij kan niet worden opgeladen als de camera is aangesloten op een printer, zelfs al voldoet de printer aan de PictBridge norm. • Als Automatisch is geselecteerd voor Opladen via computer, kan het onmogelijk zijn om foto's af te drukken met een directe aansluiting van de camera op bepaalde printers. Als het PictBridge startscherm niet wordt getoond op de monitor nadat de camera is aangesloten op een printer en wordt ingeschakeld, moet u de camera uitzetten en de USB-kabel loskoppelen. Stel Opladen via computer in op Uit en sluit de camera weer aan op de printer.
Setup-menu
d Knipperwaarschuwing Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Knipperwaarsch.
Kies of de knipperdetectie wel of niet wordt ingeschakeld bij gezichtprioriteit (A91) in de volgende opnamestanden. • Auto onderwerp selectiestand (A43) • Portret (A46) of Nachtportret (A47) onderwerpstanden • Opnamestanden A, B, C, D of M (als Gezichtprioriteit (A90) is geselecteerd voor AF-veldstand) Aan Als de camera registreert dat een persoon zijn ogen heeft gesloten meteen na gezichtsherkenning en het fotograferen van het onderwerp, zal het Knipperde er iemand? venster op de monitor verschijnen. Het gezicht van de persoon die de ogen dicht heeft, wordt gemarkeerd met een geel kader. U kunt de genomen foto controleren en bepalen of u nog een foto moet maken. Zie “Gebruik van het Knipperde iemand? scherm“ (A170) voor meer informatie. Knipperwaarschuwing wordt niet geactiveerd.
B
Basisinstellingen
Uit (standaardinstelling)
Opmerking over knipperwaarschuwing
Als een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd voor Continu (A86), werkt de knipperwaarschuwing niet.
169
Setup-menu
Gebruik van het Knipperde iemand? scherm In het venster Knipperde er iemand? kunt u de volgende acties uitvoeren. Als gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar het scherm voor de opnamestand.
Knipperde er iemand?
Sluiten
Functie Zoom in op het gezicht waarin knipperende ogen zijn gedetecteerd Terug naar de schermvullende weergave
g (i)
f (h)
Basisinstellingen
De gemaakte foto wissen
Beschrijving Draai de zoomknop naar g (i).
Draai de zoomknop naar f (h). Als de camera registreert dat een of meerdere personen hun ogen hebben gesloten, druk dan op H, I, J of K tijdens de weergavezoom om andere gezichten te bekijken.
Het weer te geven gezicht selecteren
l
Druk op de knop l.
k Terug naar de opnamestand
170
Knop
Druk op k knop of de ontspanknop.
Setup-menu
p Standaardwaarden Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Standaardwaarden
Wanneer Standaard geselecteerd wordt, worden de camera-instellingen gereset naar de onderstaande standaardwaarden. Pop-upmenu Optie
Standaardwaarde
Flits-stand (A34)
Automatisch
Zelfontspanner (A37)
OFF
Scherpstelstand (A38)
Automatisch scherpstellen
Belichtingscorrectie (A41)
0.0
Fotograferen in de Onderwerpstand Standaardwaarde
Optie Portret
Witbalans in stand voedselfotografie (A50)
Centrum
Intelligent portret-menu Optie
Standaardwaarde
Huid verzachten (A57)
Normaal
Glimlachtimer (A57)
Aan
Knipperdetectie (A58)
Uit
Basisinstellingen
Onderwerpmenu (A45)
Onderwerp volgen-menu Optie Autofocus-stand (A61)
Standaardwaarde Fulltime-AF
Sport continu-menu Optie
Standaardwaarde
Hoge snelheid-stand (A64)
Continu H: automatisch
Vooropnamecache (A64)
Uit
Beeldkwaliteit (A64)
Normal
171
Setup-menu
Filmmenu Optie
Standaardwaarde
Filmopties (A133)
HD1080pP (1920×1080)
HS-filmopties (A134)
240 bps
Autofocus-stand (A135)
Enkelvoudige AF
Elektronische VR (A136)
Aan
Windruisreductie (A136)
Uit
Opnamemenu Optie
Basisinstellingen
172
Standaardwaarde
Beeldkwaliteit (A75)
Normal
Beeldformaat (A76)
M 3648×2736
Beeld optimaliseren (A79)
Normaal
Aangepast in Beeld optimaliseren (A80)
Contrast: Automatisch Verscherping: Automatisch Verzadiging: Automatisch
Aangepast van Zwart-wit in Beeld optimaliseren (A81)
Contrast: Automatisch Verscherping: Automatisch Monochroomfilter: Geen Z/W + kleur: UIT
Witbalans (A82)
Automatisch
ISO-waarde (A84)
Automatisch
Vast bereik automatisch (A84)
ISO 160-200
Minimale sluitertijd (A84)
Geen
Lichtmeting (A85)
Matrix
Continu (A86)
Enkelvoudig
Intervalopnamen (A87)
30 sec.
Auto bracketing (A89)
Uit
AF-veldstand (A90)
Automatisch
Autofocus-stand (A93)
Enkelvoudige AF
Flitsbelichtingcorrectie (A93)
0.0
Ruisonderdruk. (A94)
Automatisch
Vertekeningscorrectie (A94)
Uit
Actieve D-Lighting (A95)
Uit
Setup-menu
Setup-menu Optie
Standaardwaarde Geen
Beeld terugspelen (A158)
Aan
Helderheid (A158)
3
Datumstempel (A159)
Uit
Vibratiereductie (A160)
Aan
Bewegingsdetectie (A162)
Uit
AF-hulplicht (A163)
Automatisch
Rode-ogen-reductie (A163)
Voorflits aan
Digitale zoom (A164)
Aan
Knopgeluid (A165)
Aan
Sluitergeluid (A165)
Aan
Automatisch uit (A165)
1 min.
HDMI (A167)
Automatisch
Opladen via computer (A168)
Automatisch
Knipperwaarsch. (A169)
Uit
Overige Optie
Standaardwaarde
Papierformaat (A148, 149)
Standaard
Diashow (A110)
3 sec.
• Als u Standaardwaarden kiest, wordt ook het huidige bestandsnummer (A181) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als alle foto’s (A111) worden gewist voordat Standaardwaarden wordt geselecteerd, zal de eerstvolgende opname weer het bestandsnummer 0001 krijgen toegewezen. • De volgende instellingen worden niet teruggezet naar de standaardinstellingen, zelfs niet als Standaardwaarden wordt gekozen. Opnamemenu: Handmatige preset-waarden voor Witbalans (A83) Weergavemenu: Reeksweergaveopties, A116 en Kies hoofdfoto (A116) Setup-menu: Datum (A155), Taal/Language (A167) en Videostand (A167) in TVinstellingen • Gebruikerinstellingen die zijn bewaard onder de keuzeknopstand M, worden niet gereset naar de fabrieksinstellingen als Standaardwaarden wordt gekozen. Om deze instellingen terug te zetten naar de fabrieksinstelingen, moet Herstel user settings (A100) worden gebruikt.
Basisinstellingen
Welkomstscherm (A154)
173
Setup-menu
P Bestandsnummering resetten Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Best.nr. terugzetten
Als Ja wordt geselecteerd, wordt de toekenning van volgnummers gereset (A181). Na een reset wordt een nieuwe map aangemaakt en krijgt de volgende foto die wordt gemaakt het nummer “0001“ toegewezen.
B
Opmerkingen over Bestandsnummering resetten
• Best.nr. terugzetten kan niet worden gebruikt als de onderwerpstand is ingesteld op Panorama assist en als Intervalopnamen is gekozen voor Continu als de opnamestanden A, B, C, D of M worden gebruikt. Voor Panorama assist en Intervalopnamen wordt een nieuwe map aangemaakt en start de toekenning van bestandsnummers automatisch bij “0001”. (A181, 182). • Best.nr. terugzetten kan niet worden toegepast als het nummer van de map 999 heeft bereikt en zich foto’s in de map bevinden. Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne geheugen/de geheugenkaart (A166).
Basisinstellingen
r Firmware-versie Druk op de d knop M z (setup-menu) (A153) M Firmware-versie
Geeft de huidige firmware-versie van de camera weer. COOLPIX P100 Ver.X.X
Terug
174
Behandeling van uw camera
Behandeling van uw camera Als u lang plezier van dit Nikon product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u het apparaat gebruikt of opbergt.
B
Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
B
Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B
Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de lensdop, kan dit tot gevolg hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd raakt. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de CCD-beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor foto’s een witte zweem krijgen.
B
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera beschadigen.
B
Behandeling van uw camera
B
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Het onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen.
175
Behandeling van uw camera
C
De batterij
Behandeling van uw camera
• Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig op. Verwijder de batterij uit de lader zodra deze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dit nadelig voor de prestaties van de batterij. Neem zo mogelijk een volledig opgeladen reservebatterij mee als u foto’s maakt van belangrijke gelegenheden. • Laad de batterij niet op als de omgevingstemperatuur lager is dan 0 °C of hoger dan 40 °C. Anders kan de batterij mogelijk niet geheel worden geladen, of kan hij minder goed gaan presteren. • Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 en 35 °C. • Als de batterij wordt opgeladen door de COOLPIX P100 aan te sluiten op de AC-oplaadadapter EH-68P of op een computer, kan de oplaadcapaciteit afnemen als de temperatuur van de batterij tussen 45 en 60 °C bedraagt. De batterij laadt niet op als de temperatuur daarvan onder 0 °C of boven 60 °C ligt. • Als een uitgeputte batterij wordt gebruikt bij een lage omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de camera niet inschakelt. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen en u reservebatterijen bij de hand heeft voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen. • Als de aansluitingen van de batterij vuil zijn, is het mogelijk dat de camera niet inschakelt t.g.v. een slecht batterijcontact. Veeg de aansluitingen schoon met een schone, droge doek voor gebruik. • Als de batterij gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, plaatst u deze in de camera totdat de batterij leeg is voordat u deze verwijdert en opbergt. Plaats het meegeleverde beschermkapje op de batterij en bewaar het geheel op een koele plaats bij een omgevingstemperatuur tussen 15 en 25 °C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem koude plekken. • Laad de opgeslagen batterij minimaal een keer per zes maanden op en gebruik vervolgens de camera totdat de batterij weer leeg is voordat u deze opbergt op een koele plek. • Verwijder altijd de batterij uit de camera of batterijlader als het apparaat niet wordt gebruikt. Als de batterij blijft zitten, worden er zelfs als het apparaat niet wordt gebruikt geringe hoeveelheden stroom verbruikt, waardoor de batterij zover leeg kan raken dat deze niet meer kan worden gebruikt. • Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe batterij. • Vervang de batterij als deze niet meer kan worden opgeladen. Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
176
Behandeling van uw camera
Reinigen
Objectief/ Elektronische zoeker
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken op de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u geen druk op de monitor mag uitoefenen.
Camerabody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand dient u zand en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën. Behandeling van uw camera
177
Behandeling van uw camera
Opslag Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aanlampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op in de buurt van mottenballen op basis van nafta of kamfer of op plaatsen: • in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen • waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C • die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60% Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel tevoorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen.
Behandeling van uw camera
C
178
Opmerkingen over de monitor
• De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit komt voor bij praktisch alle TFT-LCD-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op foto’s die met de camera worden gemaakt. • Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien. • De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
Technische opmerkingen en index
Optionele accessoires Oplaadbare batterij Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 Lichtnetlader
Lichtnetlader EH-68P
Batterijlader
Batterijlader MH-61 Lichtnetadapter EH-62A (aansluiten zoals hieronder afgebeeld) 1
2
3 PUSH
TO EJEC
T
Lichtnetadapter Voordat het deksel van het batterijvak/de kaartgleuf wordt gesloten, moet het snoer van de lichtnetadapter volledig in de gleuf in het batterijvak worden gestoken. Als een deel van het snoer niet in de gleuf zit, kunnen het deksel en/of snoer beschadigd raken als het deksel wordt gesloten. USB-kabel UC-E6
A/V-kabel
A/V-kabel EG-CP14
Objectiefdop
Objectiefdop LC-CP21
Technische opmerkingen en index
USB-kabel
179
Optionele accessoires
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende Secure Digital (SD) geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze camera. Alle kaarten van het aangegeven merk en de aangegeven capaciteit kunnen worden gebruikt, ongeacht de snelheid. SanDisk
2 GB1, 4 GB2, 8 GB2, 16 GB2, 32 GB2
TOSHIBA
2 GB1, 4 GB2, 8 GB2, 16 GB2, 32 GB2
Panasonic
2 GB1, 4 GB2, 8 GB2, 12 GB2, 16 GB2, 32 GB2
Lexar
2 GB1, 4 GB2, 8 GB2
1 2
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u eerst of het apparaat 2 GB kaarten ondersteunt. SDHC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u eerst of het apparaat SDHC ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over bovenvermelde kaarten.
Technische opmerkingen en index
180
Bestands- en mapnamen De namen van foto's, films en spraakmemo’s zijn op de volgende manier opgebouwd.
DSCN0001.JPG Identificatie (wordt niet weergegeven op de monitor) Originele foto’s (inclusief spraakmemo), films Kleine kopieën (inclusief spraakmemo) Uitgesneden kopieën (inclusief spraakmemo) Foto's gemaakt met fotobewerking ander dan uitsnijden en kleine kopie en gekoppelde spraakmemo's
DSCN SSCN RSCN
Extensie (verwijst naar het bestandstype) Foto’s Films Spraakmemo's
.JPG .MOV .WAV
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen in oplopende volgorde, vanaf “0001“)
FSCN
Technische opmerkingen en index
• Er wordt automatisch een map aangemaakt om bestanden in op te slaan met de volgende naamregels: “Mapnummer + NIKON“ (bijv., “100NIKON“). Als er 200 bestanden in de map staan, wordt een nieuwe map gemaakt. (De naam van de map die volgt op “100NIKON“ is bijvoorbeeld “101NIKON“. In dit geval begint het bestandsnummer vanaf 201.) Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 of Best.nr. terugzetten (A174) bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001“. Als de map geen bestanden bevat, wordt geen nieuwe map aangemaakt, zelfs niet als Best.nr. terugzetten wordt uitgevoerd. • Spraakmemo-bestandsnamen hebben dezelfde identificatie en hetzelfde bestandsnummer als de foto’s waartoe deze behoren. • Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: “P_” plus een driecijferig volgnummer voor foto's genomen met Panorama-assistent (bijv., “101P_001”) (A53). • Telkens als een foto wordt genomen in de intervalopnamestand (A87), wordt een map met de naam: 'Mapnummer + INTVL' (bijv., “101INTVL“) gemaakt.
181
Bestands- en mapnamen
• Als beeldbestanden of spraakbestanden naar of van het interne geheugen of de geheugenkaart (A115) worden gekopieerd, zijn de naamgevingregels als volgt: - Bestanden die worden gekopieerd m.b.v. Geselecteerde beelden, worden naar de huidige map gekopieerd (of de map voor daaropvolgende foto's), waar ze bestandsnummers krijgen toegewezen in oplopende volgorde, volgend op het hoogste bestandsnummer in het geheugen. - Bestanden die worden gekopieerd m.b.v. Alle beelden, worden samen met hun map gekopieerd. Mapnummers worden in oplopende volgorde toegewezen, volgend op het hoogste mapnummer op het doelmedium (A115). • Elke map kan maximaal 200 foto’s bevatten. Als de huidige map al 200 foto’s bevat, wordt bij het maken van de volgende foto een nieuwe map gemaakt, waarbij de naam wordt gemaakt door de naam van de huidige map met 1 op te hogen. Als de huidige map nummer 999 heeft, de map 200 foto’s bevat of een foto nummer 9999 heeft, kunt u geen foto’s meer maken totdat u het interne geheugen of de geheugenkaart hebt geformatteerd (A166) of een nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst.
Technische opmerkingen en index
182
Foutmeldingen In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven en wordt uitgelegd wat u kunt doen. Melding O (knippert)
Beschrijving
A
Oplossing Stel de klok in.
155
B
Batterij is bijna leeg.
U moet de batterij binnenkort opladen of vervangen.
16, 18
N Batterij is leeg.
Batterij bijna leeg.
Laad de batterij op of vervang deze.
16, 18
P Batterijtemperatuur hoog
De temperatuur van de batterij is hoog.
Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen alvorens deze weer te gebruiken. Na vijf seconden verdwijnt deze melding, wordt de monitor uitgeschakeld en knippert het camera-aan-lampje snel. 21 Nadat het lampje drie minuten knippert, wordt de camera automatisch uitgezet, maar u kunt ook op de hoofdschakelaar drukken om de camera handmatig uit te zetten.
N De camera schakelt uit om oververhitting te voorkomen.
De binnenkant van de Laat de camera uitgeschakeld totdat de camera is te warm binnenkant van de camera is afgekoeld en – geworden. De camera schakel de camera dan weer in. schakelt automatisch uit.
Q (knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen.
P Wacht tot camera klaar is met opnemen.
Camera kan geen andere bewerkingen uitvoeren Wacht tot de melding automatisch verdwijnt nadat de opname is voltooid. voordat de opname is voltooid.
• Stel opnieuw scherp. • Gebruik de scherpstelvergrendeling.
30, 31 31
–
N Schrijfbeveiligingsschuif Geheugenkaart beschermd is vergrendeld. tegen overschrijven.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
P Deze kaart kan niet gebruikt worden. Fout bij toegang tot geheugenkaart. P Deze geheugenkaart kan niet gelezen worden.
• Gebruik een goedgekeurde kaart. 180 • Controleer of de contactpunten schoon 24 zijn. • Controleer of de geheugenkaart correct 24 is geplaatst.
25
Technische opmerkingen en index
Klok niet ingesteld.
183
Foutmeldingen Melding
P Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? Ja Nee
N Geen geheugen meer.
Beschrijving
Geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de camera.
• Selecteer een lagere beeldkwaliteit of een kleiner beeldformaat. • Wis foto’s. Geheugenkaart is vol.
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het opslaan van de foto.
Technische opmerkingen en index
184
A
Oplossing Alle gegevens op de geheugen kaart worden gewist tijdens het formatteren. Als u bepaalde gegevens op de kaart wilt bewaren, selecteer dan Nee en maak een back-up van de gegevens 25 naar een computer, voordat u de geheugenkaart formatteert. Ga als volgt te werk om de geheugenkaart te formatteren: kies Ja en druk op de k knop.
75, 76
32, 111, 137 • Plaats een andere geheugenkaart. 24 • Verwijder de geheugenkaart en gebruik 24 het interne geheugen. Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
166
Camera kan geen nieuwe Vervang de geheugenkaart of formatteer bestandsnummers 24, 166 het interne geheugen / de geheugenkaart. genereren. P Beeld kan niet worden opgeslagen.
Foto kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
De onderstaande foto's kunnen niet worden gebruikt. • Foto's gemaakt met Beeldformaat van 76 I 3648×2432, G 3584×2016 of H 2736×2736 • Foto's gemaakt met klein beeld of 124, bijsnijden met een formaat van 160x120 126 of kleiner
Er is onvoldoende ruimte Verwijder foto’s van het doelmedium. om een kopie op te slaan.
111
N Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen.
Misschien had iemand zijn ogen gesloten toen de foto werd gemaakt.
Controleer het effect hiervan in de weergavestand.
58
N Beeld kan niet worden gewijzigd.
Geselecteerde foto kan niet worden bewerkt.
• Bevestig de voorwaarden die nodig zijn 118 voor bewerking. • Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Foutmeldingen Melding N Kan film niet opnemen. N Bestandsnummering kan niet worden teruggezet.
N Geheugen bevat geen beelden.
Beschrijving
Time-out tijdens opname Gebruik een snellere geheugenkaart. van film.
180
Plaats een nieuwe geheugenkaart of Er kunnen geen mappen formatteer het interne geheugen/de meer worden gemaakt. geheugenkaart.
24, 166, 174
• Foto’s in het interne geheugen kunnen alleen worden weergegeven als geen 24 geheugenkaart is geplaatst. • Als u bestanden wilt kopiëren van het Geen foto’s in het interne 115 interne geheugen naar de geheugen of op de geheugenkaart, moet u op de d geheugenkaart. knop drukken om het Kopiëren venster weer te geven en vervolgens de bestanden uit het interne geheugen naar de geheugenkaart kopiëren.
N Bestand bevat geen beeldgegevens. Bestand is niet gemaakt met de COOLPIX P100.
De foto kan niet worden weergegeven in een diashow.
N Alle beelden zijn verborgen. Alle beelden in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn verborgen. N Dit beeld kan niet gewist worden. N Reisbestemming is in de huidige tijdzone. P De keuzeknop staat niet in de juiste positie.
Foto is beveiligd.
Bestemming ligt in dezelfde tijdzone als de eigen tijdzone. De keuzeknop staat tussen twee standen in.
Bestand kan niet worden bekeken op deze camera. – Bekijk het bestand op de computer of het apparaat waarop dit is gemaakt of bewerkt.
–
110
Deactiveer de Beeld verbergen instelling 114 om beelden te bekijken.
Schakel de beveiliging uit.
–
Draai de keuzeknop naar de gewenste stand.
Technische opmerkingen en index
P Dit bestand kan niet weergegeven worden.
A
Oplossing
113
157
42
185
Foutmeldingen Melding
Beschrijving
Technische opmerkingen en index
186
A
Oplossing
De ingebouwde flitser N wordt niet geactiveerd in Druk op de knop m (activeringsknop Druk op de activeringsknop de onderwerpsstand flitser) om de ingebouwde flitser te voor de flitser als u de flitser activeren. Nachtportret of wilt omhoogklappen. Tegenlicht.
35, 47, 51
N De flitser is neergeklapt.
Druk op de knop X (activering flitser) knop De ingebouwde flitser om de ingebouwde flitser te activeren. De wordt niet geactiveerd in camera kan normaal worden gebruikt 35, 43 de autoterwijl de flitser is ingeklapt als u deze niet opnamestandkeuze. wilt gebruiken.
N Klap de flitser neer.
Laat de ingebouwde flitser voorzichtig De ingebouwde flitser zakken en maak een foto. Let op dat het wordt geactiveerd als een 35, 127 geluid van het laten zakken van de flitser te film wordt opgenomen. horen kan zijn tijdens de opname.
Q Lensfout. (Als de lensdop is bevestigd, schakel de camera uit, verwijder de lensdop en zet de camera aan.)
Lensfout
Verwijder de objectiefdop indien deze nog op het objectief zit, zet de camera uit en vervolgens weer aan. Als de fout zich blijft 21 voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
P Communicatiefout
Fout opgetreden tijdens communicatie met de printer.
Zet de camera uit en sluit de kabel weer aan.
Systeemfout Q
Zet de camera uit, verwijder de batterij, Er is een fout opgetreden plaats deze weer terug en zet de camera in de interne circuits van aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt 21 de camera. u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
PR Printerfout: controleer printerstatus
Printerfout
Controleer de printer. Los het probleem op, selecteer Hervatten en druk op de k knop om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: controleer papier
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat.
Plaats de geselecteerde papiersoort, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
-
PR Printerfout: papierstoring
Verwijder het vastgelopen papier, Het papier is vastgelopen selecteer Hervatten en druk op k om in de printer. het afdrukken te hervatten.*
-
PR Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer.
Plaats de geselecteerde papiersoort, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
-
PR Printerfout: controleer inkt
Inktfout
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
141, 147
Foutmeldingen Melding
Beschrijving
A
Oplossing
PR Printerfout: geen inkt
Inktcartridge is leeg.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de k knop om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: beschadigd bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk op de k knop om het afdrukken te annuleren.
-
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Technische opmerkingen en index
187
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina’s in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening Oorzaak/Oplossing 21 26 21, 33
De monitor en de elektronische zoeker geven geen beeld.
• Camera staat uit. • Batterij is leeg. • Stand-bystand om energie te besparen: Druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop of de c knop of draai de keuzeknop. • De monitor en de elektronische zoeker kunnen niet tegelijk worden gebruikt. Druk op x om tussen de beide opties te wisselen. • De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel. • De camera is op de TV aangesloten via de AV-kabel of HDMI-kabel. • Intervalopnames aan het maken. • De camera kan niet worden ingeschakeld als deze met de lichtnetlader is aangesloten op een stopcontact. • Te veel omgevingslicht: gebruik de elektronische zoeker of ga naar een meer donkere plek. • Pas de helderheid van de monitor aan. • Monitor is vuil. Reinig de monitor.
14
Beeld op monitor is niet goed zichtbaar
Technische opmerkingen en index
188
A
Probleem
De elektronische zoeker is niet goed te Stel de oogcorrectie correct in. zien.
Weergave schakelt niet over naar monitor (resp. elektronische zoeker) zodra op de x knop wordt gedrukt.
• U kunt de weergave niet omschakelen in de volgende gevallen: - Tijdens het opnemen of afspelen van films - Kan geen spraakmemo opnemen of weergeven - Tijdens intervalopname - Terwijl de camera is aangesloten op een printer - Terwijl de schermen voor het wissen van beelden worden weergegeven • U kunt de weergave niet omschakelen als bepaalde foutmeldingen worden weergegeven.
Camera gaat zonder waarschuwing uit
• Batterij is leeg. • Camera is automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. • De binnenkant van de camera is te warm geworden. Laat de camera uitgeschakeld totdat de binnenkant van de camera is afgekoeld. • Batterij is koud. • De camera wordt uitgeschakeld als deze bij het inschakelen is aangesloten op de lichtnetlader. • De camera wordt uitgeschakeld als de USB-kabel wordt ontkoppeld terwijl de camera is aangesloten op een computer of printer. Sluit de USB-kabel opnieuw aan.
14
140 138 87 20
158 175 14
127, 137 117 87 147 32, 33 183 26 21 -
176 18 141, 147
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing
• Foto’s die zijn gemaakt voordat de klok is ingesteld (als de 22, 155 aanduiding “Datum niet ingesteld“ knippert), krijgen de tijdsaanduiding “00/00/0000 00:00“; films krijgen de aanduiding Datum en tijd van de “01/01/10 00:00“. Stel de juiste datum en tijd in via Datum in het opname zijn onjuist. setup-menu. • Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera en stel zo 155 nodig de tijd bij. Er zijn geen aanduidingen op de monitor te zien
De opnamegegevens en foto-informatie kunnen verborgen zijn. Druk op de s knop tot de opnamegegevens of foto-informatie verschijnen.
Datumstempel niet Datum is niet ingesteld. beschikbaar. Datum wordt niet op • Een opnamestand zonder opgenomen datum is geselecteerd. foto's weergegeven, zelfs wanneer • De datum kan niet worden afgedrukt op een film. Datumstempel is • Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor ingeschakeld. dat de flitser niet werkt. Standaardwaarden zijn hersteld.
Klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld.
15
22, 155
159 159 -
156
De monitor gaat uit en het camera-aanlampje gaat snel knipperen.
De temperatuur van de batterij is hoog. Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen alvorens deze weer te gebruiken. Nadat het lampje drie minuten knippert, wordt de camera automatisch uitgezet, maar 21 u kunt ook op de hoofdschakelaar drukken om de camera handmatig uit te zetten.
De batterij in de camera wordt niet opgeladen als de camera is aangesloten op een computer.
• De batterij wordt niet opgeladen als de camera is uitgeschakeld. 145 • Het opladen stopt als de computer overschakelt naar de slaapstand terwijl de batterij wordt opgeladen. De camera kan worden uitgeschakeld. • Afhankelijk van de specificaties, instellingen en voeding van de computer, kan het onmogelijk zijn om de batterij in de camera op te laden via aansluiting op de computer.
Technische opmerkingen en index
• Best.nr. terugzetten kan niet worden toegepast als het nummer 174, 181 van de map 999 heeft bereikt en zich foto’s in de map bevinden. Vervang de geheugenkaart of formatteer het interne geheugen / Best.nr. de geheugenkaart. terugzettenkan niet • Best.nr. terugzetten kan niet worden ingesteld als de 174, 181 worden uitgevoerd. onderwerpstand is ingesteld op Panorama assist of als de opnamestand A, B, C, D of M en Intervalopnamen is gekozen voor Continu in het opnamemenu.
189
Problemen oplossen
Elektronisch gestuurde camera’s In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij, plaats deze terug en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname Probleem
138, 141, 147
Technische opmerkingen en index
• Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op de c knop of op de ontspanknop. Er wordt geen foto • Als menu’s worden weergegeven, drukt u op d knop. gemaakt wanneer de • Batterij is leeg. ontspanknop wordt • De ingebouwde flitser wordt niet geactiveerd in de ingedrukt. onderwerpsstand Nachtportret of Tegenlicht. • Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
32
• Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen. • Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch. • Het onderwerp bevindt zich niet binnen het scherpstelveld op het moment dat de ontspanknop half wordt ingedrukt. • De scherpstelstand is ingesteld op E (handmatig scherpstellen). • Zet de camera uit en weer aan.
31
• • • •
34 160, 162 86 37
Camera kan niet scherpstellen.
Foto’s zijn onscherp.
Gebruik de flitser. Gebruik de vibratiereductie en bewegingsdetectie. Gebruik D (Best Shot Selector). Gebruik een statief om de camera stevig neer te zetten (gebruik de zelfontspanner voor de beste resultaten).
Foto’s die met flitslicht zijn gemaakt Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Zet flitser W (uit). bevatten heldere vlekken.
Flitser treedt niet in werking.
190
A
Oorzaak/Oplossing
Kan de opnamestand Maak de HDMI- of USB-kabel los. niet instellen
• De flitsstand wordt op W gezet (uit). • U hebt een onderwerpstand geselecteerd waarbij de flitser niet werkt. • De intelligente portret-stand is geselecteerd, met Knipperdetectie ingesteld op Aan. • Als de sport continu-stand is geselecteerd. • Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor dat de flitser niet werkt.
13 26 35, 47, 51 36
163 30, 90 38, 40 21
34
34 45 58 62 96
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/Oplossing
• Uit is ingesteld op Digitale zoom in het setup-menu. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties. - De scherpstelstand is ingesteld op E (handmatig scherpstellen) - Als Portret, Nachtportret, Nachtlandschap, Vuurwerk of Digitale zoom kan HDR van tegenlichtscène is geselecteerd als niet worden gebruikt. onderwerpstand - Als auto onderwerp selectie wordt gekozen - Als de intelligente portret-stand is geselecteerd - Als de stand Onderwerp volgen is geselecteerd - Als Multi-shot 16 is ingesteld op Continu in het opnamemenu
164 38, 40 46, 47, 49, 51, 52
43 55 59 86
Reeks in te stellen sluitertijden is klein.
Als de camera binnenin warm wordt, wordt de sluitertijd automatisch beperkt. Als de sluitertijd de ingestelde min. tijd bereikt, knippert de sluitertijdindicatie twee keer in de monitor tijdens de – opname. Laat de camera een tijdje liggen totdat de temperatuur lager is geworden en stel vervolgens de sluitertijd in.
Beeldformaat niet beschikbaar.
Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor dat de Beeldformaat niet werkt.
165 86 89 50 57, 58 62 5, 28
AF-hulpverlichting brandt niet.
Uit is ingesteld op AF-hulplicht in het setup-menu. Zelfs als Automatisch is ingesteld, is het mogelijk dat de AF-hulpverlichting niet gaat branden, afhankelijk van de AF-veldstand of opnamestand.
163
Foto’s zijn vlekkerig.
Objectief is vuil. Reinig het objectief.
175
Kleuren zijn onnatuurlijk.
Witbalansinstelling komt niet overeen met lichtbron.
82
Het onderwerp is donker, waardoor de sluitertijd te kort wordt of de ISO-waarde te hoog. U kunt ruis op de volgende manieren verminderen: Willekeurig • Flitser gebruiken. verspreide pixels • Een lagere ISO-waarde instellen. (“ruis”) worden in het • Activeer Ruisonderdruk. in het opnamemenu om dit effect te beeld weergegeven. corrigeren. • Gebruik een onderwerpstand waarbij ruisonderdrukking mogelijk is.
Technische opmerkingen en index
• Uit is ingesteld op Sluitergeluid onder Geluidsinstellingenin het setup-menu. • Continu H, Continu L, BSS of Multi-shot 16 is geselecteerd voor Continu in het opnamemenu. • Als een instelling anders dan Uit is geselecteerd voor Auto Geen geluid wanneer bracketing. de sluiter ontspant. • Museum is geselecteerd als onderwerpstand. • Glimlachtimer of Knipperdetectie is ingesteld op Aan in de intelligent portret-stand. • Als de sport continu-stand is geselecteerd. • Blokkeer de luidspreker niet.
96
34 84 94 45
191
Problemen oplossen Probleem
Foto’s zijn te donker (onderbelicht).
De flitsstand wordt op W gezet (uit). De ingebouwde flitser wordt afgedekt. Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik. Pas belichtingscorrectie aan. Verhoog de ISO-waarde. Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. Activeer de ingebouwde flitser, stel Tegenlicht als onderwerpstand in of zet de flitsstand op X (invulflits) in en maak vervolgens de foto.
34 28 34 41 84 34, 51
Foto’s zijn te licht (overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan.
Onverwachte resultaten wanneer flitser is ingesteld op automatisch met rode-ogenreductie.
Als V (automatisch met rode-ogenreductie) of “invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie” van de onderwerpstand Nachtportret wordt toegepast tijdens de opname, kan de ingebouwde rode-ogencorrectie in zeer zeldzame gevallen worden 34, 47 toegepast op delen van de foto waarin geen rode ogen voorkomen. Zet de flitsinstelling op een andere stand dan V (automatisch met rode-ogencorrectie), kies een onderwerpstand anders dan Nachtportret en maak vervolgens de opname.
De resultaten van huid verzachten zijn niet zoals verwacht.
• Huid verzachten levert niet de gewenste resultaten op, afhankelijk 57 van de opnamecondities. • Voor foto's met vier of meer gezichten, probeer Huid verzachten 122 in het weergavemenu.
41
Technische opmerkingen en index
Het kan zelfs langer duren om foto's op te slaan in de volgende omstandigheden:
• Als de geluidsreductiefunctie geactiveerd is • Als de flitser is ingesteld op V (automatisch met rodeogenreductie) Het opslaan van foto's • Als de onderwerpstand Nachtlandschap of HDR van kost tijd. tegenlichtscène wordt gebruikt tijdens de opname • Als huid verzachten wordt gebruikt tijdens de opname • Als sport continu wordt gebruikt tijdens de opname • Als Active-D verlichting wordt gebruikt tijdens de opname
94 34 49, 52 57 62 95
Instellen of gebruik Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor dat onmogelijk van 96 de niet werkt. Continu-stand of Auto bracketing. Continu of Auto bracketing. Gebruik onmogelijk van Beeld optimaliseren.
192
A
Oorzaak/Oplossing • • • • • •
Een andere functie die nu wordt ingesteld, zorgt ervoor dat 96 Beeld optimaliseren niet werkt.
Problemen oplossen
Weergave Probleem
A
Oorzaak/Oplossing
Bestand kan niet worden weergegeven.
• Het bestand is overschreven of de naam is gewijzigd met de – computer of een camera van een ander merk. • Intervalopnames aan het maken. 87 • Films opgenomen op andere camera's dan de COOLPIX P100 131 kunnen niet worden afgespeeld.
Kan geen reeks afspelen.
• Foto's die in continu-stand zijn gemaakt met een andere camera dan de COOLPIX P100 kunnen niet worden afgespeeld als een reeks. • Controleer de Reeksweergaveopties instelling.
Kan niet op beeld inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films, kleine foto’s – of uitgesneden kopieën van 320 × 240 pixels of minder.
Kan geen spraakmemo opnemen of weergeven.
• Spraakmemo’s kunnen niet worden toegevoegd aan films. 137 • Spraakmemo's kunnen niet worden gekoppeld aan foto's die 117 zijn gemaakt met een andere camera dan de COOLPIX P100. Spraakmemo’s die aan de foto zijn toegevoegd met een andere camera kunnen niet op deze camera worden afgespeeld.
De opties snel retoucheren, DLighting, huid verzachten, Kleine kopie en zwarte rand kunnen niet worden gebruikt.
• Deze opties werken niet bij filmopnamen. • Bewerkingen anders dan zwarte rand zijn niet mogelijk als de foto’s zijn gemaakt met Beeldformaat van I 3648×2432, G 3584×2016, en H 2736×2736. • Bevestig de voorwaarden die nodig zijn voor bewerking. • Foto's gemaakt met andere camera's dan de COOLPIX P100 kunnen niet worden bewerkt.
Beelden worden niet weergegeven op een televisie.
• Videostand of HDMI is niet correct ingesteld in het TV167 instellingen setup-menu. • Zowel een HDMI-kabel als een A/V-kabel of een HDMI-kabel 138 en een USB-kabel zijn aangesloten. • Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere 24 geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om foto’s in het interne geheugen weer te geven.
Camera staat uit. Batterij is leeg. USB-kabel is niet correct aangesloten. Nikon Transfer Camera wordt niet herkend door de computer. wordt niet gestart Controleer of het besturingssysteem dat wordt gebruikt, wanneer de camera compatibel is met de camera. wordt aangesloten • De computer is niet zodanig ingesteld dat Nikon Transfer op een computer. automatisch wordt gestart. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer de helpinformatie van Nikon Transfer.
116
137 76
118 –
Technische opmerkingen en index
• • • • •
–
21 26 141 – 140 144
193
Problemen oplossen Probleem
Technische opmerkingen en index
194
A
Oorzaak/Oplossing
Het PictBridge venster wordt niet weergegeven als de camera is aangesloten op een printer.
Bij sommige PictBridge-compatibele printers wordt het PictBridge startvenster niet weergegeven en kunnen geen foto's worden afgedrukt als Automatisch is geselecteerd voor 168 de Opladen via computer optie in het setup-menu. Stel de Opladen via computer optie in op Uit en sluit de camera weer aan op de printer.
De af te drukken foto’s worden niet weergegeven.
• Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart om foto’s in het interne geheugen af te drukken.
Kan het papierformaat niet selecteren in de camera.
Papierformaat kan niet worden gekozen vanuit de camera in de volgende gevallen, zelfs niet bij gebruik van PictBridge compatibele printers. Gebruik de printer om het paginaformaat te selecteren. • Het via de camera gekozen papierformaat is niet compatibel 148, 149 met de printer. • Een printer die automatisch het papierformaat instelt, wordt – gebruikt.
24 24
Specificaties Nikon COOLPIX P100 Digitale camera Type Effectieve pixels Beeldsensor Objectief Brandpuntsafstand f-waarde Constructie Digitale zoom Vibratiereductie Autofocus (AF) Scherpstelbereik (afstand tot objectief) (ca.) Selectie scherpstelveld Beelddekking (opnamestand) Beelddekking (weergavestand) Monitor Beelddekking (opnamestand) Beelddekking (weergavestand) Opslag Media Bestandssysteem Bestandsindelingen
Technische opmerkingen en index
Elektronische zoeker
Digitale compactcamera 10,3 miljoen 1/2,3-inch CMOS; totaal aantal pixels: ca. 10,6 26× optische zoom, NIKKOR-objectief 4,6-120 mm (beeldhoek equivalent aan die van een 26-678 mm objectief bij kleinbeeldformaat [135]) f/2,8-5 14 elementen in 11 groepen Max. 4× (beeldhoek equivalent aan die van een ca. 2.712 mm objectief bij kleinbeeldformaat [135]) Zowel beeldsensorverschuiving als elektronisch (foto's) Elektronisch (films) AF met contrastdetectie, meervelds-AF • [Groothoek]: 50 cm tot ∞, [Tele]: 1,7 m tot ∞ • Macro close-upstand: 10 cm tot ∞ (zoomstand aan de groothoekzijde van het K pictogram; het F pictogram licht groen op); 1 cm tot ∞ (middenstand tussen max. groothoek en het K pictogram) Gezichtsprioriteit, automatisch (automatische 9-velds selectie), centrum, handmatig met 99 scherpstelvelden Kleuren LCD zoeker, 0,6 cm/0,24 inch TFT LCD, ca. 230.000 beeldpunten, met oogcorrectie Circa 97% horizontaal en 97% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) 7,5cm/3-in., ca. 460.000 beeldpunten en grote kijkhoek, antireflectiecoating en helderheidsaanpassing met vijf niveaus, max. 82 graden omlaag resp. max. 90 graden omhoog te klappen Circa 97% horizontaal en 97% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) Intern geheugen (ca. 43 MB), SD (Secure Digital) geheugenkaarten DCF-, Exif 2.2- en DPOF-compatibel Foto’s: JPEG Geluidsbestanden (Spraakmemo): WAV Films: MOV (Video: MPEG-4 AVC/H.264, Audio: AAC stereo)
195
Specificaties
Beeldformaat (pixels).
ISO-gevoeligheid (standaard uitvoergevoeligheid)
• • • • • • • • • • •
10 M 3648×2736 • 8M 3264×2448 5M 2592×1944 • 3M 2048×1536 2M 1600×1200 • 1M 1280×960 PC 1024×768 • VGA 640×480 3:2 3648×2432 • 16:9 3584×2016 2736×2736 1:1 ISO 160, 200, 400, 800, 1600, 3200 Auto (automatische gevoeligheidsinstelling van ISO 160 tot 800) Hoge ISO-waarde auto (ISO 160 tot 1600) Vast bereik auto (ISO 160 tot 200, 160 tot 400) Sport continu-stand (ISO 160 tot 3200)
Belichting Lichtmeting
Belichtingsregeling
Bereik (A (auto) stand) Technische opmerkingen en index
Sluiter Snelheid Diafragma Bereik Zelfontspanner Ingebouwde flitser Bereik (ca.) (Gevoeligheid: Automatisch) Flitsinstelling Interface Gegevensoverdrachtpr otocol Video-uitgang In-/uitgang Ondersteunde talen
196
256-segments matrixmeting, centrumgericht, spotmeting, spotmeting binnen AF-veld (met ondersteuning voor 99 scherpstelvelden) Geprogrammeerde automatische belichting met flexibel programma, sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze, handmatig, auto-bracketing, bewegingsdetectie, belichtingscorrectie (–2,0 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW) [Groothoek]: –1 tot +16,2 EV [Tele]: 0,6 tot 16,3 EV (belichtingswaarden gerealiseerd met automatische aanpassing van de ISO-gevoeligheid omgezet naar ISO 100-waarden) Mechanische en CMOS elektronische sluiter • 1/2000 -2 s, • 1/2000 -8 s (B, C, D stand) • 1/8000 -1 s (sport continu-stand) • 4s (onderwerpsstand Vuurwerk) Elektronisch geregeld 6-bladig irisdiafragma 10 stappen van 1/3 LW Ontspanvertraging van 10 of 2 seconden [Groothoek]: 0,5 tot 10 m. [Tele]: 1,7 tot 2,5 m TTL auto flits met monitor voorflits Hi-Speed USB MTP, PTP Keuze tussen NTSC en PAL Audio/video output; digital I/O (USB); HDMI Mini Connector (HDMI output) Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Nederlands, Nieuw-Grieks, Noors, Pools, Portugees, Russisch, Spaans, Thais, Tsjechisch, Turks, Zweeds
Specificaties Voedingsbronnen Oplaadtijd Gebruiksduur batterij* Afmetingen (B × H × D) Gewicht Gebruiksomstandigheden Temperatuur Luchtvochtigheid
Eén oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 (meegeleverd) Lichtnetadapter EH-62A (optioneel) Circa 3 uur en 30 min. (bij gebruik van de lichtnetlader EH-68P indien de batterij volledig leeg is) Circa 250 opnamen (EN-EL5) Ca. 114,4 × 82,7 × 98,6 mm (exclusief uitstekende delen) Circa 481 gram (met batterij en SD-geheugenkaart) 0 tot 40 °C 85% of lager (niet-condenserend)
• Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5 bij een omgevingstemperatuur van 25 °C. * Gebaseerd op de CIPA-standaarden CIPA (Camera and Imaging Products Association; Vereniging voor camera- en beeldvormingsproducten) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldkwaliteit ingesteld op Normal, beeldformaat ingesteld op M 3648×2736. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd dat menu’s en beelden worden weergegeven.
Type
Oplaadbare Li-ion batterij
Capaciteit
DC 3,7 V, 1.100 mAh
Gebruikstemperatuur
0 tot 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Circa 36 × 54 × 8 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 30 gram (zonder afdekkapje)
AC-oplaadadapter EH-68P Invoer
AC 100-240 V, 50/60 Hz, 0,065-0,04 A
Capaciteit
6,5-9,6 VA
Uitvoer
DC 5,0 V, 0,5 A
Gebruikstemperatuur
0 tot 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
EH-68P: Circa 55 × 22 × 65 mm
Gewicht
EH-68P: Circa 60 g
B
Technische opmerkingen en index
Oplaadbare Li-ion batterij EN-EL5
Specificaties
• Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. • Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
197
Specificaties
Ondersteunde standaards • DCF: DCF (Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camera bestandssystemen)) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: DPOF (Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformat voor digitale camera’s)) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.2: Deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras (uitwisselbaar beeldbestandformat voor digitale fotocamera’s)) versie 2.2, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij foto’s op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers. • PictBridge: Een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale camera’s en printers en die het mogelijk maakt foto’s rechtstreeks vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten. Technische opmerkingen en index
198
Index Symbols
A A/V-kabel 179 Aanduiding batterijniveau 26 Aanduiding intern geheugen 27 Aantal resterende opnamen 26, 77 Actieve D-Lighting 95 AF-hulplicht 4 AF-hulplichtverlichting 163 AF-veldstand 90 Audio/video-in jack 138
Audio/video-kabel 138 Auto 34 Auto bracketing 89 Auto onderwerp selectie 43 Auto stand 26 Autofocus 39, 60, 93, 135 Autofocus-stand 61, 93 Automatisch uit 165 AV-kabel 138
B Batterij 16, 18, 179 Batterijlader 20, 179 Beeld draaien 114 Beeld optimaliseren 79 Beeld verbergen 114 Beeldformaat 76 Beeldkwaliteit 75 Belichtingscompensatie 41 Belichtingscorrectie flitser 93 Belichtingsstand 66 Best Shot Selector 86 Best.nr. resetten 174 Bestandsnaam 181 Beveiligen 113 Bewegingsdetectie 162 BSS 86
C Close-up k 49 Computer 140 Continu 86
D Datum 22, 155 Datum afdrukken 159 Deksel batterijvak/kaartsleuf 16, 24 Deksel voedingsaansluiting 4, 179 Diafragma 67 Diafragmavoorkeuze auto 70 Diashow 110 Digitale zoom 29, 164 D-Lighting 121 DPOF-printen 151 DSCN 181
Technische opmerkingen en index
R 54 X Activeringsknop flitser 35 x Auto onderwerp selectie 43 A Auto-stand 26 o Belichtingscorrectie 41 C Diafragmavoorkeuze auto 66, 70 s (display) knop 15 b Filmopname knop 127 X Flitsstand 35 M Gebruikersinstelling 98 A Geprogrammeerd auto 66, 68 f Groothoek 29 D Handmatig 66, 71 j Help 14 F Intelligent portret 55, 57 d Menu knop 13 h Miniatuurweergave 104 x Monitorknop 14 s Onderwerp volgen stand 59, 61 y Onderwerpstand 45 p Scherpstelstand 39 k (selectie toepassen) knop 12 B Sluitertijdvoorkeuze auto 66, 69 d (Sport continu) stand 62, 64 g Tele 29 c (Weergave) knop 32 c Weergavestand 32 l Wissen knop 32, 33, 117, 137 n Zelfontspanner 37 i Zoomweergave 106 .JPG 181 .MOV 181 .WAV 181
199
Index
E Eigen 80 Elektronische VR 136 Elektronische zoeker 14 Enkelvoudig 86 Enkelvoudige AF 93, 135 Extensie 181 Extra snel continu fotograferen 64
F
Technische opmerkingen en index
200
Filmduur 135 Filminstellingen 133 Filmmenu 132 Films 127 Films afspelen 137 Films opnemen 127, 131 Firmware-versie 174 Flitseraanduiding 36 Flits-stand 34 Formatteer de geheugenkaart. 25, 166 Formatteren 25, 166 Foto kopiëren 115 Foto's in een reeks 102 Fotobewerking 118 Fotograferen met gezichtprioriteit 91 FSCN 181 Fulltime-AF 93, 135
G
Hoge ISO-waarde auto 84 Hoofdschakelaar 21, 22, 26 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje 19, 21 HS 131 HS film 130, 131, 134 Huid verzachten 57, 122
I Identificatie 181 Ingebouwde flitser 34 Instelschijf 11 Intelligente portretstand 55, 57 Intern geheugen 24 Intervalfotografie 86, 87 Invulflits 34 ISO-waarde 36, 84
K Kaartsleuf 24 Kalender weergeven 105 Keuzeknop 42 Klein beeld 124 Knipperdetectie 58 Knipperwaarsch. 169 Knopgeluid 165 Kopie n 51
L
Gebruikersinstelling 98 Geheugencapaciteit 26 Geheugenkaart 24, 180 Geluid instellen 165 Geprogrammeerd automatisch 68 Gezichtprioriteit 90 Glimlachtimer 57 Groothoek 29
Lader 179 Landschap c 46 Lange sluitertijd 34 Lens 177 Lichtmeting 85 Lichtnetadapter 179 Lichtnetlader 18, 179 Li-ion oplaadbare batterij 18, 179 Lithium-ion type batterij 16, 18, 179
H
M
Half indrukken 30 Handmatig 71 Handmatig scherpstellen 38, 40 Handmatige preset 83 HDMI 138, 167 Helderheid monitor 158 Help 14 Het interne geheugen formatteren 166
Macro close-up 38 Mapnaam 181 Microfoon 4, 117 Microphone 127 Miniatuurweergave 104 Minimum sluitertijd 84 Monitor 8, 10, 177
Index Monitor met vari-hoek 6 Monitorinstellingen 158 Monochroomfilter 81 Multi-selector 12 Multi-shot 16 86 Museum l 50
N Nachtlandschap j 49 Nachtportret e 47 Nikon Transfer 141
O
P Panorama-assistent p 52, 53 Papierformaat 148, 149 Party/binnen f 47 PictBridge 146, 198 Portret b 46 Printen 146, 148, 149 Printer 146 Printopdracht 108 Printopdracht datumoptie 109
S Schemering/dageraad i 48 Schermvullende weergave 32, 33, 101 Scherpstelaanduiding 30 Scherpstelling 30, 90, 93 Scherpstelstand 38 Scherpstelveld 30 Scherpstelvergrendeling 31 Selecteer hoofdfoto 116 Setup-menu 152 Slow motion movies opnemen 130 Sluitergeluid 165 Sluitertijd 67 Sluitertijdvoorkeuze auto 69 Snel retoucheren 120 Sport continu-stand 62, 64 Spraakmemo 117 SSCN 181 Standaardwaarden 171 Statiefaansluiting 5 Strand/sneeuw g 48 Synchronisatie op het tweede gordijn 34
T Taal/Language 167 Tegenlicht o 51 Tele 29 Televisie 138 Tijdsverschillen 157 Tijdzone 157 Tv-instellingen 167
Technische opmerkingen en index
Objectief 4, 195 Objectiefdop 7, 179 Onderwerp met tegenlicht HDR D 52 Onderwerp volgen-menu 59, 61 Onderwerpmenu 45 Onderwerpstand 45 Oneindig 38 Ontspanknop 30 Oogcorrectie 14 Oogje voor camerariem 7 Oplaadbare batterij 179 Opladen via de computer 145, 168 Opname 26, 42 Opname met dubbele snelheid 134 Opnamemenu 73 Opties reeksweergave 116 Optionele accessoires 179 Optische zoom 29
Rode-ogenreductie 34, 163 RSCN 181 Ruisonderdruk. 94
U Uit 34 Uitsnede 126 USB / A/V-connector 147 USB/Audio video connector 138, 141 USB-kabel 141, 147, 179
R
V
Reeks 102 Registreer de gebruikinstellingen 99 Reset de gebruikerinstellingen 100
Vast bereik automatisch 84 Verscherping 80 Vertekeningscorrectie 94
201
Index Verzadiging 80 Vibratiereductie 160 Video-uitgang 167 Voedsel u 50 Volume 137 Vooropnamecache 64, 65 Vuurwerk m 51
W Weergave 32, 101, 104, 105, 106, 117, 137 Weergavemenu 107 Weergavestand 32 Welkomstscherm 154 Windgeluidreductie 136 Wisselen tussen de tabs 13 Wissen 32, 33, 103, 111, 117, 137 Witbalans 82
Z
Technische opmerkingen en index
202
z/w + kleur 81 Zelfontspanner 37 Zelfontspannerlampje 37, 55 Zomertijd 22, 156 Zonsondergang h 48 Zoom 29 Zoomknop 29 Zoomweergave 106 Zwarte rand 125
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
FX0A01(1F)
© 2010 Nikon Corporation
6MM7501F-01