DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT2A01(1F)
6MNA421F-01
Informatie over handelsmerken
• Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. • Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. • SDXC-, SDHC- en SD-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • PictBridge is een handelsmerk. • Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. AVC Patent Portfolio License Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
Inleiding
Eerste stappen Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand Meer over opnemen
Meer over weergave
Opname bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera Technische opmerkingen
i
Voor uw veiligheid Om schade aan het Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool: Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN Zet de camera bij storing uit Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetadapter komt, koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken. Demonteer het apparaat niet Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/ of verwijdert u de batterijen en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
ii
Gebruik de camera of lichtnetadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand. Wees voorzichtig met de camerariem Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind. Buiten bereik van kinderen houden Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen. Vermijd langdurig contact met de camera, batterijlader of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Voor uw veiligheid Wees voorzichtig met batterijen Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterijen voor dit product: • Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd. • Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat (A 14). Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Gebruik bij het laden van EN-MH2 oplaadbare Nikon NiMH-batterijen alleen de gespecificeerde oplader en laad de batterijen met vier tegelijk op. Schaf bij het vervangen van de batterijen door batterijen EN-MH2-B2 (afzonderlijk verkrijgbaar), twee sets (in totaal vier batterijen) aan. • De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met digitale camera’s van Nikon en zijn compatibel met COOLPIX L310. • Plaats batterijen in de juiste richting. • U mag de batterijen niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken. • Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Dompel de batterijen niet onder in water en zorg dat ze niet vochtig worden. • Vervoer of bewaar de batterijen niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden. • Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterijen te verwijderen wanneer deze leeg zijn.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterijen wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming. • Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit beschadigde batterijen onmiddellijk af met ruim water. Neem bij het gebruik van de batterijlader (apart leverbaar) de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht • Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. • Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken. • Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de batterijlader tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Voorkom beschadigingen of veranderingen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. • Raak de stekker of de batterijlader niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Gebruik niet met reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage naar een ander voltage om te zetten of met een omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom. Deze voorzorgsmaatregel niet naleven, kan leiden tot schade aan het product of oververhitting of brand veroorzaken.
iii
Voor uw veiligheid Gebruik de juiste kabels Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften. Wees voorzichtig met de bewegende delen Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen. Cd-rom’s Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audio-cd-speler. Als u cd-rom’s afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur. Wees voorzichtig met gebruik van de flitser Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan één meter. Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken.
iv
Vermijd contact met vloeibarre kristallen Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond. Schakel het toestel uit bij gebruik binnen een vliegtuig of ziekenhuis Als u zich in een vliegtuig bevindt, schakelt u het toestel uit tijdens vertrek en landing. Volg de instructies van het ziekenhuis bij gebruik van het toestel binnen een ziekenhuis. De elektromagnetische golven die worden uitgestraald door deze camera kunnen de elektronische systemen van het vliegtuig of de instrumenten in het ziekenhuis verstoren.
Mededelingen Symbool voor gescheiden inzameling in Europese landen Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen: • Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii WAARSCHUWINGEN............................................................................................................................................. ii Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1 Over deze handleiding......................................................................................................................... 1 Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2 Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4 De camerabody .......................................................................................................................................................4 De camerariem en de objectiefdop bevestigen.................................................................................6 De flitser in- en uitklappen................................................................................................................................7 De monitor .................................................................................................................................................................8 Basisfuncties ..........................................................................................................................................10 Knop A (opnamestand) ................................................................................................................................10 Knop c (weergave) .........................................................................................................................................10 Knop b (e filmopname).............................................................................................................................10 De multi-selector .................................................................................................................................................11 Cameramenu's gebruiken..............................................................................................................................12 Overschakelen tussen tabbladen van het menuscherm............................................................13 De ontspanknop ..................................................................................................................................................13
Eerste stappen.................................................................................................................................... 14 De batterijen plaatsen........................................................................................................................14 Bruikbare batterijen............................................................................................................................................14 De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................14 Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................16 Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................18 Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................18
vi
Inhoudsopgave Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand..................... 20 Stap 1: De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren.....20 Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand) .............................................................21 Stap 2: Het beeld kadreren ...............................................................................................................22 De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................23 Stap 3: Scherpstellen en opnemen................................................................................................24 Stap 4: Opnamen weergeven en wissen .....................................................................................26 Opnamen weergeven (weergavestand)...............................................................................................26 Ongewenste beelden wissen ......................................................................................................................27 De flitser gebruiken.............................................................................................................................28 Een flits-stand selecteren................................................................................................................................28 Opnamen maken met de zelfontspanner...................................................................................31 De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie ...............................................................32
Meer over opnemen......................................................................................................................... 33 Opnamestand selecteren..................................................................................................................33 Eenvoudige autostand.......................................................................................................................34 Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) ...........................................35 Een onderwerpsstand selecteren..............................................................................................................35 Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen onderwerpsstanden en hun kenmerken)..............................................................................................................................................................36 Opnamen maken voor een panorama ..................................................................................................44 Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)..........................46 Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu).......................................................48 Instellingen voor de opnamestand Sport continu wijzigen ....................................................49 Autostand ...............................................................................................................................................50 Macro-stand............................................................................................................................................................51 Instellingen voor stand A (auto) wijzigen (opnamemenu) ....................................................53 Het opnamemenu weergeven ...................................................................................................................53 Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat) ......................................................................................54 Witbalans (kleurtoon aanpassen) ..............................................................................................................56 Continu ......................................................................................................................................................................58 ISO-waarde .............................................................................................................................................................59 Kleuropties...............................................................................................................................................................60 Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld .....................61
vii
Inhoudsopgave Meer over weergave......................................................................................................................... 62 Schermvullende weergave...............................................................................................................62 Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave ...........................................................63 Kalenderweergave ..............................................................................................................................................64 Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave ...................................................................65 Weergavemenu ....................................................................................................................................67 a Afdrukopdracht .............................................................................................................................................68 b Diashow .............................................................................................................................................................71 d Beveiligen ........................................................................................................................................................72 f Beeld draaien ..................................................................................................................................................74 h Kopiëren: Kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen..................75
Opname bewerken ........................................................................................................................... 76 Functie voor bewerken van opnamen .........................................................................................76 Opnamen bewerken...........................................................................................................................77 I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren........................................................................77 g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen ...............................................................................78 o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.......................................................................................79
Films opnemen en weergeven..................................................................................................... 80 Films opnemen .....................................................................................................................................80 Opname-instellingen voor films wijzigen ............................................................................................83 Filmopties.................................................................................................................................................................85 Autofocus-stand...................................................................................................................................................86 Elektronische VR ..................................................................................................................................................86 Verhoogde resolutie ..........................................................................................................................................87 Films afspelen........................................................................................................................................88 Films wissen ............................................................................................................................................................88 Films bewerken.....................................................................................................................................89
Aansluiting op een televisie, computer of printer................................................................. 91 Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................91 ViewNX 2 gebruiken ...........................................................................................................................93 ViewNX 2 installeren..........................................................................................................................................93 Beelden overzetten naar de computer..................................................................................................95 Opnamen weergeven ......................................................................................................................................96 Aansluiten op een printer.................................................................................................................97 De camera op de printer aansluiten........................................................................................................98 Opnamen een voor een afdrukken ..........................................................................................................99 Meerdere opnamen afdrukken................................................................................................................ 100
viii
Inhoudsopgave Basisinstellingen ..............................................................................................................................103 Setup-menu ........................................................................................................................................ 103 Welkomstscherm.............................................................................................................................................. 105 Tijdzone en datum........................................................................................................................................... 106 Monitorinstellingen......................................................................................................................................... 110 Datumstempel ................................................................................................................................................... 112 Vibratiereductie ................................................................................................................................................. 113 Bewegingsdetectie.......................................................................................................................................... 114 Geluidsinstellingen.......................................................................................................................................... 115 Automatisch uit ................................................................................................................................................. 116 Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.................................................................................... 117 Taal/Language.................................................................................................................................................... 118 TV-instellingen.................................................................................................................................................... 119 Knipperwaarsch. ............................................................................................................................................... 119 Standaardwaarden .......................................................................................................................................... 121 Batterijtype............................................................................................................................................................ 123 Firmware-versie ................................................................................................................................................. 124
ix
Inhoudsopgave Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera.......125 Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 125 Reinigen.................................................................................................................................................................. 127 Opslag...................................................................................................................................................................... 128
Technische opmerkingen.............................................................................................................129 Optionele accessoires...................................................................................................................... 129 Goedgekeurde geheugenkaarten ......................................................................................................... 130 Namen voor bestanden en mappen.......................................................................................... 131 Foutmeldingen .................................................................................................................................. 132 Problemen oplossen........................................................................................................................ 136 Specificaties ........................................................................................................................................ 141 Ondersteunde standaards .......................................................................................................................... 144 Index ...................................................................................................................................................... 145
x
Inleiding
Over deze handleiding
Inleiding
Hartelijk dank voor het aanschaffen van een Nikon COOLPIX L310 digitale camera. Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden. Symbolen en conventies De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
B
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
D
Dit symbool staat bij tips die aanvullende informatie geven over het gebruik van de camera.
C
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
A
Dit symbool geeft aan dat elders in deze handleiding of in de Snelhandleiding meer informatie beschikbaar is.
Definities • SD-geheugenkaarten (Secure Digital), SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten worden hierna “geheugenkaarten” genoemd. • Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld. • De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven. Schermvoorbeelden In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven. Illustraties en monitorweergave De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw camera en de monitorteksten op uw camera.
C
Geheugenkaarten
Opnamen die zijn gemaakt met deze camera kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van camera of op verwisselbare geheugenkaarten. Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden alle nieuwe opnamen automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen alleen opnamen op de geheugenkaart worden gewist, weergegeven of overgezet. De geheugenkaart moet worden verwijderd als u het interne geheugen wilt formatteren of gebruiken voor het opslaan, wissen of weergeven van opnamen.
1
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht
Inleiding
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd. HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN. Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Maak, voordat u foto's gaat maken tijdens belangrijke gebeurtenissen (zoals bruiloften) of voordat u de camera meeneemt op reis, een testopname om er zeker van te zijn dat de camera correct werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen • Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen. • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product. • Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
2
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Inleiding
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. • Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van bankbiljetten, munten of waardepapieren die in een ander land in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden. • Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens. Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A 105). Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
3
Onderdelen van de camera De camerabody 1
2 3 4
5
6
7
8
Inleiding
9 10 11 13
4
12
1
Zoomknop ............................................................. 23 f : Groothoek .......................................... 23 g : Tele ......................................................... 23 h : Miniatuurweergave ...................... 63 i : Zoomweergave .............................. 65 j : Help ........................................................ 35
2
Ontspanknop ....................................................... 24
3
Zelfontspannerlampje ................................... 31
11 Klepje over aansluiting ................... 91, 95, 98
4
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje ..............................................................................20, 116
12 Knop m (flitser uitklappen) .....................7, 28
5
Luidspreker ............................................................ 88
6
Ingebouwde microfoon ................................ 80
7
Oogje voor camerariem ...................................6
8
Flitser ....................................................................7, 28
9
DC-ingang (voor lichtnetadapter die apart leverbaar is door Nikon) ........................... 15, 129
10
USB-aansluiting en audio/video-uitgang ........................................................................ 91, 95, 98
13 Objectief .....................................................127, 141
Onderdelen van de camera
1
2 3
4
5 6 Inleiding
7 8
11 10 9 12
13 14
1
Monitor ....................................................................... 8
9
2
Knop A (opnamestand) .............................. 10
10 Knop l (wissen) ........................................ 27, 88
Deksel batterijvak/kaartsleuf .............. 14, 18
3
Flitserlampje ......................................................... 28
11 Knop d .............................12, 53, 67, 83, 104
4
Knop b (e filmopname) .......................... 10
12 Statiefaansluiting ............................................ 142
5
Knop c (weergave) ............................... 10, 26
13 Batterijvak ...............................................................14
6
Oogje voor camerariem .................................... 6
14 Geheugenkaartsleuf ........................................18
7
Multi-selector ....................................................... 11
8
Knop k (selectie toepassen) .................... 11
5
Onderdelen van de camera
De camerariem en de objectiefdop bevestigen Bevestig de objectiefdop aan de camerariem en bevestig vervolgens de riem aan de camera. Inleiding Bevestig deze op twee plaatsen.
B 6
Objectiefdop
• Verwijder de objectiefdop voordat u een opname maakt. • Als u geen opnamen maakt, bijvoorbeeld wanneer het apparaat is uitgeschakeld, of wanneer u de camera met u meedraagt, brengt u de objectiefdop op de camera aan om het objectief te beschermen.
Onderdelen van de camera
De flitser in- en uitklappen Inleiding
Druk op de knop m (flitser uitklappen) om de flitser uit te klappen. • Zie “De flitser gebruiken” (A 28) voor meer informatie over het instellen van de flitser. • Druk de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als u deze niet gebruikt.
7
Onderdelen van de camera
De monitor Inleiding
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen). De aanduidingen en de foto-informatie die worden weergegeven tijdens opname en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 110).
Opname 6
4 5
28 1
27
7
2 3
8 9
26 10 25
11 12
24 23
13 14
+1.0
1/125 F3.1
3200
21
22
999
18 17
15 16 999 a 9999 1m00s b 1m00s
20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
8
Opnamestand*............. 20, 33, 46, 48, 50, 80 Macro-stand ..........................................................51 Zoomaanduiding .......................................23, 51 AE/AF-L-aanduiding .........................................45 Scherpstelaanduiding .....................................24 Flits-stand ...............................................................28 Aanduiding batterijniveau ...........................20 Pictogram voor vibratiereductie (stilstaande beelden) .............................21, 113 Elektronische VR (films) ..................................86 Pictogram voor bewegingsdetectie .............................................................................21, 114 Aanduiding “datum niet ingesteld” ....132 Aanduiding voor reisbestemming .......106 Datum afdrukken ............................................112 Filmopties ...............................................................85 Beeldmodus ..........................................................54
19 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
a Aantal resterende opnamen (stilstaande beelden) ................................20 b Filmduur ...........................................................80 Aanduiding intern geheugen ....................21 Diafragma ...............................................................24 Scherpstelveld .............................................22, 24 Scherpstelveld (gezichtsherkenning, huisdierherkenning) .................................22, 24 Sluitertijd ..................................................................24 ISO-gevoeligheid .......................................30, 59 Belichtingscompensatiewaarde ...............32 Kleuropties .............................................................60 Witbalansinstelling ............................................56 Continu-opnamestand ...................................58 Type continu sportmodus ............................49 Aanduiding zelfontspanner/ Dierenp. autom. ontsp. ...........................31, 43
* Het pictogram dat wordt weergegeven varieert afhankelijk van de opnamestand.
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
1 14 13 11
2
3
4
15/05/2012 12:00 9999.JPG
12 5 6
10 999 999 999/
8
9
7
999 999 a 999/ 9999/9999 999 1m00s b 1m00s
1
Opnamedatum ...................................................16
8
Aanduiding intern geheugen ....................26
2
Opnametijd ...........................................................16
9
Aanduiding filmweergave ............................88
3
Volume .....................................................................88
10 Pictogram Afdrukopdracht ..........................68
4
Aanduiding batterijniveau ...........................20
11 Kleine afbeelding ...............................................78
5
Filmopties* .............................................................85
12 D-Lighting -pictogram ...................................77
6
Beeldkwal./form* ................................................54
13 Beveiligingspictogram ....................................72 14 Bestandsnummer en -type .......................131
7
a Nummer huidig beeld/ totaal aantal beelden ...............................26 b Filmduur ...........................................................88
* Het pictogram dat wordt weergegeven varieert afhankelijk van de instelling die actief was op het tijdstip van opname.
9
Basisfuncties Knop A (opnamestand) Inleiding
• Druk op de knop A in de weergavestand om naar de opnamestand te gaan. • Druk op de knop A in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en de opnamestand te wijzigen (A 33).
Knop c (weergave) • Tijdens het opnemen kan de camera in de weergavestand worden gezet door op c te drukken. • Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
Knop b (e filmopname) • Druk op de knop b (e filmopname) in de opnamestand om het opnemen van een film te starten. Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te stoppen. • Druk op de knop b (e filmopname) in de weergavestand om naar de opnamestand te gaan.
10
Basisfuncties
De multi-selector Gebruik de multi-selector door deze omhoog (H), omlaag (I), naar links (J) of naar rechts (K) te drukken, of door op de knop k te drukken. Inleiding
Voor opname Menu m (flits-stand) weergeven (A 28)/de bovenliggende optie selecteren.
Menu n (zelfontspanner) weergeven (A 31).
Menu o (belichtingscompensatie) weergeven (A 32). Selectie toepassen.
Flits-stand
Menu p (macro-stand) weergeven (A 51)/de onderliggende optie selecteren.
Voor weergave 1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3300 0 0 0 4 . J PPG G
Het vorige beeld weergeven.
Het volgende beeld weergeven. 4
4
Voor het menuscherm De bovenliggende optie selecteren. De optie links selecteren/ teruggaan naar het vorige scherm. De onderliggende optie selecteren.
Selectie toepassen (naar het volgende scherm gaan). De optie rechts selecteren/ naar het volgende scherm gaan (selectie toepassen).
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
11
Basisfuncties
Cameramenu's gebruiken Inleiding
Druk op de knop d (A 5) om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven. Gebruik de multi-selector (A 11) om instellingen toe te passen voor elke menu-optie. Tabblad voor de beschikbare menu's in de huidige opnamestand/tabblad voor weergavemenu
K wordt weergegeven wanneer vorige menu-opties beschikbaar zijn Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
Tabblad voor filmmenu (als opnamestand actief is)/ setup-menu (als weergavestand actief is) Tabblad voor het weergeven van het setup-menu (als opnamestand actief is)
1
L wordt weergegeven als er een of meer menu-opties volgen.
Druk op de knop d.
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
2
Druk op H of I van de multi-selector om een optie te selecteren en druk vervolgens op K of op de knop k. U kunt van tabblad veranderen door op J (A 13) te drukken.
3
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
Multi-selector
Druk op H of I om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop k. De instelling wordt toegepast.
4
Als het instellen is voltooid, drukt u op de knop d. De camera sluit de menuweergave af.
12
Continu Enkelvoudig Continu BSS Multi-shot 16
Basisfuncties
Overschakelen tussen tabbladen van het menuscherm Opnamemenu
Opnamemenu
Film Filmopties
Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
Druk op J van de multi-selector om het tabblad te markeren.
Druk op H of I van de multi-selector om een tab te selecteren en druk vervolgens op de knop k of op K.
Autofocus-stand Elektronische VR Verhoogde resolutie
Inleiding
Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
Het geselecteerde menu wordt weergegeven.
U kunt de tabbladen weergeven door op J van de multi-selector te drukken terwijl het menu wordt weergegeven in de volgende standen. • Eenvoudige autostand, onderwerpsstand en slimme portretstand
De ontspanknop De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. Zodra u de ontspanknop half indrukt, worden de scherpstelling en belichting (waarde voor sluitertijd en diafragma) ingesteld. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Laat de sluiter los terwijl u de ontspanknop in deze stand houdt en maak een opname door de ontspanknop helemaal in te drukken. Druk de ontspanknop niet te hard in; dit kan cameratrilling en onscherpe beelden tot gevolg hebben.
Druk de ontspanknop Druk de ontspanknop helemaal in om een half in om de opname te maken. scherpstelling en de belichting in te stellen.
13
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
1
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Eerste stappen
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen. De camera, batterijen of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
2
3
1
2
De batterijen plaatsen Controleer of de plus- (+) en minpool (-) correct zijn geplaatst zoals aangegeven op het label vooraan in het batterijvak en plaats de batterijen.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
1
Sluit het deksel terwijl u het gebied dat wordt gemarkeerd met 2 stevig omlaagdrukt. 2 3
Bruikbare batterijen • • • *
Vier LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen (batterijen meegeleverd) Vier FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen Vier EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride) Er kan geen gebruik worden gemaakt van NiMH-batterijen EN-MH1.
De camera aan- en uitzetten Verwijder de objectiefdop en druk vervolgens op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat). Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om de camera uit te zetten. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden zowel het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld. Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden (A 26).
14
De batterijen plaatsen
B
Als Zet de camera uit, verwijder de objectiefdop en zet de camera vervolgens weer aan wordt weergegeven
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en zet de camera uit en vervolgens weer aan.
B
De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Extra voorzorgsmaatregelen met betrekking tot batterijen
• Lees de waarschuwingen en opmerkingen en neem deze in acht (A iii, 126). • Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en in het gedeelte “De batterij” (A 126), en neem ze in acht. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
Afbladderende batterijen
B
Batterijen waarvan de isolatie het gebied rond de minpool niet afdekt
Eerste stappen
B
Batterijen met een platte minpool
Opmerking over de EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen
Bij gebruik van EN-MH2-batterijen in de COOLPIX L310, laadt u de batterijen met vier tegelijk op met behulp van batterijlader MH-73 (A 123, 129).
B
Batterijtype
U verbetert de prestaties van de batterijen door het type batterij dat momenteel in de camera is geplaatst (A 123) te selecteren in het setup-menu (A 103). De standaardinstelling is het type batterij dat bij aanschaf is meegeleverd. Als een ander type batterij wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
C
Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
C
Alternatieve voedingsbronnen
Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-67-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 129). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
C
Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende knoppen wordt gedrukt. ➝ Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (e filmopname) In de opname- of weergavestand wordt de camera na ongeveer 30 seconden op stand-by gezet (standaardinstelling). • De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de optie Automatisch uit (A 116) in het setup-menu (A 103).
15
Taal, datum en tijd instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Eerste stappen
Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
2
Druk op H of I van de multi-selector om de gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op K van de multi-selector of op de knop k.
Ta a l / L a n g u a g e
Multi-selector
3
Druk op H of I om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop k. U kunt het instellen van de tijdzone en datum annuleren door Nee te selecteren.
Annuleren
Tijdzone en datum Tijdzone k iezen en datum en tijd instellen?
Ja Nee Annuleren
4
Druk op J of K om uw eigen tijdzone (A 109) te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
London Casablanca
Terug
D
Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie voor de zomertijd in te schakelen terwijl u de regio instelt in stap 4. Als de optie voor de zomertijd is ingeschakeld, wordt W boven aan de monitor weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
London Casablanca
Terug
16
Taal, datum en tijd instellen
5
Druk op H, J, I of K om de datum in te stellen en druk vervolgens op de knop k. Kies een optie: druk op K of J (om over te schakelen tussen D, M, J, Uur en Minuut). Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I.
Datumnotatie Y/M/D Jaar/maand/dag M/D/Y Maand/dag/jaar D/M/Y Dag/maand/jaar
Datum en tijd
D
M
01
Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de knop k of op K.
7
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en druk vervolgens op de knop A. Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiescherm voor de opnamestand wordt weergegeven.
8
Wanneer Eenvoudige autostand wordt weergegeven, drukt u op de knop k.
J
2012
01 00
Eerste stappen
6
Druk op H of I om de datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op de knop k of op K.
00 Bewerk.
Druk in opnamestand op de knop om het menu met opnamestanden weer te geven.
Eenvoudige autostand
De opnamestand wordt geactiveerd op de camera en u kunt opnamen maken in de Eenvoudige autostand (A 20). Druk op H of I van de multi-selector voordat u op k drukt om over te schakelen naar een andere opnamestand (A 33).
D
Datum afdrukken en datum en tijd wijzigen
• U kunt tijdens het maken van opnamen de datum afdrukken op beelden door het afdrukken van de datum in te schakelen via de optie Datumstempel (A 112) in het setup-menu (A 103) nadat de datum en tijd zijn ingesteld. • U kunt de instellingen voor datum en tijd van de cameraklok wijzigen door de optie Tijdzone en datum (A 106) te selecteren in het setup-menu (A 103).
17
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
Gegevens worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 102 MB) of op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, in de handel verkrijgbaar) (A 129). Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen opnamen op de geheugenkaart worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u opnamen in het interne geheugen wilt opslaan of opnamen uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. Zet de camera uit voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent. Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
2
3
1
2
Plaats de geheugenkaart. Duw de geheugenkaart correct in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt.
B
Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit schade aan de camera of de kaart veroorzaken. Let erop dat u de geheugenkaart correct plaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn 1 2 voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent. Druk de kaart naar binnen (1) om deze gedeeltelijk uit te werpen en verwijder de kaart vervolgens met de hand. Zorg er daarbij voor dat u de kaart niet onder een hoek verwijdert (2). • De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
18
Een geheugenkaart plaatsen
B
Een geheugenkaart formatteren
B
Schrijfbeveiliging
Als de schuif van de geheugenkaart in de vergrendelde stand staat, kunt u op deze kaart niet langer gegevens opslaan of wissen. Als de schuif in de vergrendelde stand staat, kunt u de vergrendeling opheffen door de schuif in de schrijfstand te plaatsen om beelden op te nemen of te wissen of om de geheugenkaart te formatteren.
B
Eerste stappen
Als u het bericht hier rechts ziet, moet u de geheugenkaart formatteren Ongeformatteerde k aar t. voordat u deze kunt gebruiken (A 117). Let op: tijdens het K aar t formatteren? formatteren worden alle opnamen en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak daarom kopieën van opnamen die u wilt bewaren, voordat u de geheugenkaart gaat Ja formatteren. Nee Gebruik voor het formatteren van de geheugenkaart de multi-selector om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop k. U start het formatteren door Formatteren te selecteren en op de knop k te drukken. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is voltooid. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera (A 117).
Schrijfbeveiliging
Geheugenkaarten
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). • Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart: - De kaart plaatsen of verwijderen - De batterijen verwijderen - De camera uitzetten - De lichtnetadapter loskoppelen • Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer. • Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan. • Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken. • Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. • Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen en laat ze niet in de volle zon of in een gesloten auto liggen. • Houd geheugenkaarten uit de buurt van vocht, stof en bijtende gassen.
19
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 1: De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren In de stand G (Eenvoudige autostand), stelt de camera automatisch een geschikte opnamestand vast als u een beeld kadreert, zodat u op eenvoudige wijze opnamen kunt maken met behulp van een opnamestand die geschikt is voor het onderwerp (A 34).
1
Verwijder de objectiefdop en druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan. Druk op de knop m (flitser uitklappen) om de flitser uit te klappen (A 7). De eenvoudige autostand is ingesteld op het tijdstip van aanschaf. Ga verder naar stap 4.
2
Druk op de knop A.
3
Druk op H of I van de multi-selector om G Eenvoudige autostand te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Eenvoudige autostand
De camera staat nu in de stand G (Eenvoudige autostand).
4
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aanduiding batterijniveau Melding
Beschrijving
b
Batterijniveau hoog.
B
Batterijniveau laag. Bereid de vervanging van de batterijen voor.
N Batterij is leeg.
Kan geen opnamen maken. Vervang de batterijen.
30
Aantal resterende opnamen
Aantal resterende opnamen
20
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven. Het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart en van de instelling voor beeldmodus (A 54).
Stap 1: De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren
Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand) Opnamestand In de eenvoudige autostand wordt automatisch de stand U, e, f, g, h, i of j geselecteerd afhankelijk van het huidige onderwerp en de huidige compositie.
Pictogram voor vibratiereductie Verminder de effecten van cameratrilling.
30
Filmopties Geef de filminstelling weer die wordt gebruikt bij het opnemen van films (A 80, 85).
Beeldmodus Geef het beeldformaat en de beeldkwaliteit (compressie) weer die zijn ingesteld in het menu voor Beeldkwal./ form. De standaardinstelling is k 4320×3240.
• De aanduidingen en de foto-informatie die worden weergegeven tijdens opname en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 110). • Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand om stroom te besparen (het camera-aan-lampje knippert) (A 116), drukt u op de volgende knoppen om de monitor opnieuw in te schakelen. ➝ Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A of knop b (e filmopname)
C
Beschikbare functies in de eenvoudige autostand
• Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze automatisch het gezicht en stelt hierop scherp (A 24, 34). • De zelfontspanner (A 31) en belichtingscompensatie (A 32) zijn beschikbaar. • De knop voor de macro-stand (A 11, 51) op de multi-selector is niet beschikbaar. Hiermee wordt overgeschakeld naar de macro-stand als de onderwerpsstand Close-up wordt gekozen door de camera. • Druk op de knop d om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in Beeldmodus (A 54).
C
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Aanduiding intern geheugen Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 102 MB). Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden foto's op de geheugenkaart opgeslagen.
Pictogram voor bewegingsdetectie Verminder onscherpte als gevolg van een bewegend onderwerp of cameratrilling.
Opmerking over de flitser
Wanneer de ingebouwde flitser is ingeklapt, is de flitserinstelling vast ingesteld op Uit en wordt W weergegeven boven in de monitor. In situaties waarin de flitser nodig is, bijvoorbeeld op donkere locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, moet u niet vergeten de flitser met de hand uit te klappen (A 7, 28).
D
Opmerkingen over vibratiereductie en bewegingsdetectie
• Zie Vibratiereductie (A 113) of Bewegingsdetectie (A 114) in het setup-menu (A 103) voor meer informatie. • Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
21
Stap 2: Het beeld kadreren
1
Maak de camera gereed. Houd de camera stevig vast met beide handen. Let op dat uw vingers, haar en andere voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser en de microfoon bevinden.
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Als de camera de onderwerpsstand bepaalt, verandert het pictogram voor de opnamestand (A 34). Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand (scherpstelveld). De camera kan maximaal twaalf gezichten detecteren. Als meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt aangegeven met een dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Pictogram voor opnamestand
30
Wanneer opnamen worden gemaakt van niet-menselijke onderwerpen of wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van de monitor. Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van het scherpstelgebied.
B 22
Kadreer het beeld.
Opmerkingen over de Eenvoudige autostand
• De gewenste onderwerpsstand kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet worden geselecteerd. Selecteer in dat geval een andere opnamestand. • Als digitale zoom wordt toegepast, wordt de opnamestand ingesteld op U.
Stap 2: Het beeld kadreren
De zoom gebruiken Uitzoomen Inzoomen
Optische zoom Digitale zoom
Digitale zoom Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoompositie, wordt de digitale zoom geactiveerd als u de zoomknop naar g draait en deze daar vasthoudt. De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de vergroting van de optische zoom vergroten.
Maximale optische zoom
De digitale zoom is geactiveerd.
• Als gebruik wordt gemaakt van de digitale zoom, wordt het scherpstelveld niet weergegeven en wordt de camera scherpgesteld op het midden van het kader.
C
Digitale zoom en interpolatie
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren. Draai de zoomknop richting g om in te zoomen, zodat het onderwerp groter wordt. Draai de zoomknop richting f om uit te zoomen, zodat er meer omgeving te zien is in het beeld. • Als de camera is ingeschakeld, bevindt de zoom zich in de maximale groothoekstand. • Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra aan de zoomknop wordt gedraaid.
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die interpolatie wordt genoemd om beelden te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit. Interpolatie wordt toegepast bij het opnemen van stilstaande beelden met zoomposities verder dan V. Als de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast. De positie van V schuift naar rechts en het beeldformaat wordt kleiner. Zo kunt u de zoompositie bevestigen waarop opname van stilstaande beelden mogelijk is zonder interpolatie bij gebruik van de huidige instelling voor Beeldkwal./form.
Als het beeldformaat klein is.
23
Stap 3: Scherpstellen en opnemen
1
Druk de ontspanknop half in. Zodra u de ontspanknop half indrukt (A 13), worden de scherpstelling en belichting (waarde voor sluitertijd en diafragma) ingesteld op de camera. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Als een gezicht wordt gedetecteerd: • De camera stelt scherp op het gezicht dat wordt omgeven door een dubbele rand in het scherpstelveld. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht de dubbele rand groen op. 1/125
Sluitertijd
Diafragma
Als geen gezicht wordt gedetecteerd: • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht het scherpstelveld groen op.
1/125 F3.1
Sluitertijd Diafragma De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 8) groen op. Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas de compositie aan en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in. De sluiter wordt losgelaten en de opname wordt opgeslagen op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
24
F3.1
Stap 3: Scherpstellen en opnemen
B
Tijdens het opslaan
Terwijl opnamen worden opgeslagen, knippert de indicatie voor het aantal nog resterende opnamen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Als de geheugenkaart of batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van opgeslagen gegevens, camera of geheugenkaart.
B
Autofocus
B
Opmerking over Gezichtsherkenning
Zie “Opmerkingen over Gezichtsherkenning” (A 34) voor meer informatie.
C
Flitser
Als het onderwerp slecht is verlicht, gaat de flitser (A 28) mogelijk af als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Autofocus (automatische scherpstelling) levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten: • Het onderwerp is zeer donker • Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen) • Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat) • Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in een kooi zit) • Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van vergelijkbare vorm, enz.) • Het onderwerp beweegt snel Druk in dergelijke situaties de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen. Herhaal dit zo nodig een aantal keren. Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, selecteert u de automatische stand en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 50) om de foto te maken door eerst scherp te stellen op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste onderwerp.
25
Stap 4: Opnamen weergeven en wissen Opnamen weergeven (weergavestand) Druk op de knop c. Het als laatste opgenomen beeld wordt schermvullend weergegeven.
A (opnamestand) c (weergave)
Druk op H of J van de multi-selector om de vorige opname weer te geven. Druk op I of K om de volgende opname weer te geven.
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Beelden kunnen kort worden weergegeven met een lage resolutie terwijl zij worden ingelezen vanaf de geheugenkaart of vanuit het interne geheugen. Druk op de knop A of op de knop b (e filmopname) om over te schakelen naar de opnamestand. U kunt ook op de ontspanknop drukken. Als C wordt weergegeven, worden de opnamen uit het interne geheugen getoond. Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden opnamen op de geheugenkaart opgeslagen.
De multi-selector
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 4
Aanduiding intern geheugen
C
Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als het camera-aan-lampje knippert, drukt u op de knop c om de monitor opnieuw in te schakelen (A 116).
C
Weergavestand
Zie “Meer over weergave” (A 62) en “Opname bewerken” (A 76) voor meer informatie.
C
Camera aanzetten door op de knop c te drukken
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden. Het objectief komt niet naar buiten.
C 26
Opnamen weergeven
Opnamen die zijn gemaakt met gezichtsherkenning (A 24) of huisdierherkenning (A 43) worden automatisch gedraaid bij schermvullende weergave.
Stap 4: Opnamen weergeven en wissen
Ongewenste beelden wissen
1
Druk op de knop l om de opname te wissen die op de monitor wordt weergegeven. Druk op de knop d om het menu te sluiten zonder de opname te wissen.
Druk op H of I van de multi-selector om de gewenste methode voor wissen te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Wissen
Huidig beeld: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist. Wis gesel. beeld(en): Er kunnen meerdere opnamen worden geselecteerd en gewist. ➝ “Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruikenë” Alle beelden: Alle beelden worden gewist.
3
Huidig beeld Wis gesel. beeld(en) Alle beelden
Druk op H of I om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
1 beeld wissen?
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te selecteren en vervolgens op de knop k te drukken. Ja Nee
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1
Druk op J of K van de multi-selector om een beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk vervolgens op H om y weer te geven. U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om y te verwijderen. Draai de zoomknop (A 4) naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om miniaturen weer te geven.
2
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
ON/OFF
Voeg y toe aan alle gewenste opnamen en druk vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
B
Opmerkingen over wissen
• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Speel belangrijke opnamen over naar een computer voordat u ze wist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (A 72).
C
De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst gemaakte opname te wissen.
27
De flitser gebruiken Op donkere locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, kunt u opnamen maken met de flitser door de flitser uit te klappen. • De flitser heeft een bereik van ongeveer 0,5 tot 6,0 m in de maximale groothoekstand en van ongeveer 1,5 tot 3,0 m in de maximale telestand. • Als de flitser is uitgeklapt bij gebruik van de eenvoudige autostand (A 20), stelt de camera automatisch de flits-stand in op basis van de vastgestelde onderwerpsstand. Wanneer de flitser is ingeklapt, verandert de flitserinstelling in Uit en wordt W weergegeven boven in de monitor. Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
28
Een flits-stand selecteren Bij gebruik van de automatische stand (A 50), bepaalde onderwerpsstanden (A 35) of de slimme portretstand (A 46), zijn de volgende flits-standen beschikbaar. U
Automatisch Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Automatisch met rode-ogenreductie Vermindert “rode ogen” in portretten (A 30).
W
Uit De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
X
Invulflits De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd. Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
De flitser gebruiken
1
Druk op de knop m (flitser uitklappen). De flitser wordt uitgeklapt. Als de flitser is ingeklapt, is de flits-stand vast ingesteld op W (uit).
Druk op m (flits-stand) op de multi-selector. Het menu voor de flits-stand verschijnt.
3
Druk op H of I van de multi-selector om een stand te selecteren en druk vervolgens op de knop k. Het pictogram voor de geselecteerde flits-stand wordt weergegeven. Wanneer u U (automatisch) instelt, verschijnt D gedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen voor Foto-informatie (A 110).
Flits-stand
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
30
B
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
De flitser inklappen
Druk de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als u deze niet gebruikt (A 7).
29
De flitser gebruiken
B
Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
• Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt. • E wordt weergegeven op de monitor. Als E wordt weergegeven, wordt automatisch de ISO-gevoeligheid verhoogd.
B
Opmerking over het gebruik van de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten in de opname verschijnen. Om deze reflecties te verminderen, stelt u de flits-stand in op W (uit) of klapt u de flitser in.
C Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
30
Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de opname wordt gemaakt. • Knippert: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en probeer het opnieuw. • Uit: flitser wordt niet gebruikt wanneer de opname wordt gemaakt. Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld totdat de flitser is opgeladen.
C
Instelling voor flits-stand
De standaardinstelling van de flits-stand is afhankelijk van de opnamestand (A 33). • G (Eenvoudige autostand): U Automatisch • onderwerpsstand: de standaardinstelling is afhankelijk van het onderwerpmenu (A 35). • F stand (slim portret): U Automatisch • Stand d (sport continu): W Uit (vergrendeld) • Stand A (automatisch): U Automatisch De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld (A 61) Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 50) staat, wordt de gewijzigde flitsinstelling opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
C
Rode-ogenreductie
Deze camera is voorzien van een geavanceerd systeem voor rode-ogenreductie. De flitser geeft vóór de hoofdflits enkele voorflitsen met lage intensiteit af om het rode-ogeneffect te verminderen. Als de camera “rode ogen” detecteert nadat de opname is gemaakt, wordt het beeld in de camera bewerkt door Nikon's geavanceerde rode-ogencorrectie voordat het wordt opgeslagen. Let op het volgende wanneer u rode-ogenreductie gebruikt: • Omdat er voorflitsen worden afgegeven voordat de opname wordt gemaakt, is er een korte vertraging tussen het moment waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop de opname wordt gemaakt. • Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan. • Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren. • In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flits-stand en probeer het opnieuw.
Opnamen maken met de zelfontspanner De zelfontspanner is handig bij zelfportretten of om de cameratrilling te verminderen die optreedt als u de ontspanknop indrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner worden opnamen gemaakt 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 113) in het setup-menu (A 103) in op Uit bij gebruik van een statief.
1
Druk op n (zelfontspanner) van de multi-selector. Het zelfontspannermenu verschijnt.
Druk op H of I van de multi-selector om ON te selecteren en druk vervolgens op de knop k. Het pictogram voor de zelfontspanner (n 10) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Zelfontspanner
3
Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
10
De scherpstelling en belichting worden ingesteld.
1/125 F3.1
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner wordt gestart en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer een seconde voordat de sluiter wordt geopend, stopt het lampje met knipperen en gaat het continu branden.
9
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Nadat de sluiter is ontspannen, wordt de zelfontspanner ingesteld op OFF. Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de opname is gemaakt, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
31
De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie Door de belichtingscompensatie aan te passen bij het maken van opnamen, kan de algemene helderheid van beelden worden aangepast zodat opnamen donkerder of lichter worden.
1
Druk op o (belichtingscompensatie) van de multi-selector. Het overzicht belichtingscompensatie wordt weergegeven.
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Als u de opname lichter wilt maken, past u de belichtingscompensatie aan naar de “+”-kant. Als u de opname donkerder wilt maken, past u de belichtingscompensatie aan naar de “-”-kant.
3
+0.3
0.0 Belichtingscompensatie
Druk op de knop k. Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Als een andere waarde dan 0.0 wordt ingesteld, wordt deze waarde weergegeven met het pictogram H op de monitor.
4
Druk de ontspanknop in om de opname te maken. U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door de procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in te stellen op 0.0. Vervolgens drukt u dan op k. 30
C 32
Druk op H of I van de multi-selector om een compensatiewaarde te selecteren.
Belichtingscompensatiewaarde
De instelling voor de belichtingscompensatie die wordt toegepast in de stand A (auto) (A 50) wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Meer over opnemen
Opnamestand selecteren U kunt de volgende opnamestanden selecteren. G Eenvoudige autostand
A 20
Door gewoon een opname te kadreren, selecteert de camera automatisch de optimale onderwerpsstand om eenvoudiger te kunnen fotograferen. b Onderwerp
A 35
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde type onderwerp. F Slim portret
A 46
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van het gezicht. d Sport continu
A 48
A Autostand
A 50
U kunt de flits-stand wijzigen, de macro-stand kiezen (voor close-up), enz. en opnamen maken in deze stand. U kunt ook reeksen continu-opnamen maken.
1
Meer over opnemen
Maakt het mogelijk om snel achter elkaar opnamen te maken door de ontspanknop volledig in te drukken en ingedrukt te houden.
Druk in de opnamestand op de knop A. Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
2
Druk op H of I van de multi-selector om een opnamestand te selecteren.
Eenvoudige autostand
Als de onderwerpsstand is geselecteerd (het tweede pictogram van boven), kan het type onderwerp worden gewijzigd door op de knop K te drukken. Druk op H, I, J of K om een onderwerp te selecteren. Om terug te keren naar de huidige opnamestand zonder van opnamestand te veranderen, drukt u op de knop A of op de ontspanknop.
3
Druk op de knop k. De camera wordt nu in de geselecteerde onderwerpsstand gezet.
33
Eenvoudige autostand Automatische onderwerpselectie De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpsstanden als u de camera op een onderwerp richt. • U Autostand (algemeen gebruik) • e Portret (A 36) • f Landschap (A 36) • h Nachtportret (A 37) • g Nachtlandschap (A 39) • i Close-up (A 39) • j Tegenlicht (A 41)
Opmerkingen over Gezichtsherkenning Meer over opnemen
34
• Het vermogen van de camera om gezichten te detecteren, is afhankelijk van een reeks van factoren, waaronder of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen: - Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Als zich meerdere mensen in het beeld bevinden, is het gezicht waarop de camera scherpstelt afhankelijk van een reeks opnameomstandigheden, zoals of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. • In sommige gevallen, onder andere zoals aangegeven in “Autofocus” (A 25), werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet als verwacht en is het onderwerp niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht. Als de camera niet kan scherpstellen, gebruikt u een andere stand, zoals A (auto), stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het onderwerp dat u wilde fotograferen en gebruikt u de scherpstelvergrendeling (A 50).
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde type onderwerp. De volgende onderwerpsstanden zijn beschikbaar. b Portret
c Landschap
e Nachtportret
f Party/binnen
Z Strand
z Sneeuw
h Zonsondergang
i Schemering
j Nachtlandschap
k Close-up
u Voedsel
l Museum
m Vuurwerk
n Zwart-wit-kopie
o Tegenlicht
B Panorama assist
O Dierenportret
Een onderwerpsstand selecteren
1
Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpsstand verschijnt. De standaardinstelling is b (Portret) (A 36).
2
Meer over opnemen
Druk op de knop A in de opnamestand en gebruik H of I van de multi-selector om een onderwerpsstand te selecteren. Portret
Druk op K, druk op H, I, J of K van de multi-selector om een onderwerpsstand te selecteren en druk vervolgens op de knop k. Het opnamescherm voor de geselecteerde onderwerpsstand wordt weergegeven.
Strand
Typen onderwerpsstanden en hun eigenschappen ➝ (A 36)
3
Kadreer het onderwerp en maak een opname. Zorg er bij onderwerpsstanden waarin gebruik wordt gemaakt van de flitser voor dat u op de knop m (flitser uitklappen) drukt om de flitser uit te klappen voordat u de opname maakt.
D
30
Beeldmodus
Druk op de knop d in de onderwerpsstand om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in Beeldmodus (A 54). Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu).
D
De beschrijving van elk onderwerp bekijken (Help)
Kies een onderwerptype op het scherm voor onderwerpselectie (stap 2) en draai de zoomknop (A 4) naar g (j) om een beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug naar het originele menu door de zoomknop weer naar g (j) te draaien.
35
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen onderwerpsstanden en hun kenmerken) De volgende pictogrammen zijn gebruikt voor de beschrijvingen in dit gedeelte: X: de flits-stand bij uitgeklapte flitser (A 28); n: zelfontspanner (A 31); p: macro-stand (A 51); o: belichtingscompensatie (A 32). b Portret
Meer over opnemen
Gebruik deze stand voor portretten. • Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch scherpgesteld op dit gezicht. Zie “Gezichtsherkenning” (A 24) voor meer informatie. • Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar. m
V*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
c Landschap Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. m
W
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
36
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
O
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die in het donker worden gemaakt. • Klap de flitser uit voordat u een opname maakt. • Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch scherpgesteld op dit gezicht. Zie “Gezichtsherkenning” (A 24) voor meer informatie. • Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar.
2
V1
n
Uit2
p
Uit
o
0,02
De instelling voor de flits-stand is vast bij invulflits met trage synchronisatie en rode-ogenreductie. De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
f Party/binnen Geschikt voor het maken van opnamen tijdens feestjes. Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt vastgelegd. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Aangezien opnamen snel kunnen mislukken door cameratrillingen, houdt u de camera goed stil. Bij gebruik op een donkere locatie wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt. m 1 2
V1
n
Uit2
p
Uit
o
Meer over opnemen
m 1
0,02
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt. De standaardinstelling kan worden gewijzigd. De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
Z Strand Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en zonverlichte watervlakten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
U*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
37
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) z Sneeuw Voor heldere beelden van zonverlichte sneeuw. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
U*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O
h Zonsondergang
Meer over opnemen
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
W*
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O
i Schemering
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. m
W
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
38
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
O
j Nachtlandschap
Gebruik deze stand bij het maken van opnamen van nachtelijke landschappen. Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke landschapsopnamen te maken. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. W
m
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand. • De macro-stand (A 51) wordt ingeschakeld en er wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is. • Hoe dicht u zich bij het onderwerp kunt bevinden bij het maken van opnamen is afhankelijk van de zoompositie. Als de zoompositie is ingesteld op een stand waarbij F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven, kan de camera 1 scherpstellen op onderwerpen die zich niet verder dan ongeveer 7 cm van het objectief bevinden. Als de zoompositie is ingesteld in het gebied dat wordt aangeduid met 1, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet verder dan ongeveer 1 cm van het objectief bevinden. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 50). • De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. • Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van Vibratiereductie (A 113) en houd de camera stevig vast. m
U*
n
Uit*
p
Aan
o
Meer over opnemen
k Close-up
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
39
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) u Voedsel Deze stand is handig om foto's te maken van voedsel. • De macro-stand (A 51) wordt ingeschakeld en er wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is.
Meer over opnemen
• Hoe dicht u zich bij het onderwerp kunt bevinden bij het maken van opnamen is afhankelijk van de zoompositie. Als de zoompositie is ingesteld op een stand waarbij F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven, kan de camera 1 scherpstellen op onderwerpen die zich niet verder dan ongeveer 7 cm van het objectief bevinden. Als de zoompositie is ingesteld in het gebied dat wordt aangeduid met 1, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet verder dan ongeveer 1 cm van het objectief bevinden. • U kunt de tint aanpassen met de schuifregelaar die aan de linkerkant van de monitor wordt weergegeven. Druk op H van de multi-selector om de hoeveelheid rood te verhogen of op I om de hoeveelheid blauw te verhogen. Aanpassingen in de instelling voor de kleurtoonaanpassing wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld. 30 • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 50). • De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. • Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van Vibratiereductie (A 113) en houd de camera stevig vast. m
W
n
Uit*
p
Aan
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
l Museum Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • BSS (best shot selector) kan worden ingeschakeld (A 58). • Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van Vibratiereductie (A 113) en houd de camera stevig vast. m
W
n
Uit*
p
Uit*
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
40
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
O
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van vuurwerk vast te leggen. • De camera stelt scherp op oneindig. De scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. m
W
n
Uit
p
Uit
o
0,0
o
0,0*
o
0,0*
n Zwart-wit-kopie
m
W*
n
Uit*
p
Uit*
Meer over opnemen
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een whiteboard of in drukwerk. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Gebruik de macro-stand (A 51) om scherp te stellen op korte afstand. • Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vastgelegd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
o Tegenlicht Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen “in te vullen” (te verlichten). • Klap de flitser uit voordat u een opname maakt. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. m
m
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
41
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) B Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks opnamen maakt die later met de meegeleverde software Panorama Maker 6 worden samengevoegd tot één panorama. Zie Opnamen maken voor een panorama (A 44) voor nadere details. m Meer over opnemen
42
W*
n
Uit*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
p
Uit*
o
0,0*
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) O Dierenportret
m 1 2
W
n
Y1
p
Uit2
Kan worden ingesteld op Uit. Zelfontspanner kan niet worden gebruikt. De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
o
Meer over opnemen
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van honden of katten. Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat herkent, wordt scherpgesteld op het herkende gezicht. Als is scherpgesteld op het onderwerp, wordt de sluiter automatisch ontspannen in de standaardinstelling (Dierenp. autom. ontsp.). • Selecteer Enkelvoudig of Continu op het scherm dat wordt weergegeven nadat de onderwerpsstand O Dierenportret is geselecteerd. - Enkelvoudig: Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. - Continu: Als is scherpgesteld op het herkende gezicht, worden drie opnamen tegelijk gemaakt (beeldsnelheid: circa 0,7 fps als de beeldmodus is ingesteld op R 4320×3240). Wanneer Continu is geselecteerd, wordt F weergegeven op de monitor. • Het door de camera gedetecteerde gezicht wordt omringd door een dubbele rand (scherpstelveld) en deze dubbele rand wordt groen als is scherpgesteld. De gezichten van maximaal vijf huisdieren kunnen tegelijkertijd worden gedetecteerd. Als meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht dat zich het grootst wordt weergegeven op de monitor omgeven door een dubbele rand (AF-veld) en de overige 30 gezichten buiten het scherpstelveld door een enkele rand. • Zelfs als geen gezichten van huisdieren worden gedetecteerd, kan de sluiter worden ontspannen door de ontspanknop in te drukken. - Als geen gezichten van huisdieren worden herkend, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. - Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden als Continu is geselecteerd, kunnen tot 19 beelden worden opgenomen met een snelheid van circa 0,7 fps (wanneer de beeldmodus is ingesteld op R 4320×3240). De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten. • De instelling voor automatische ontspanning van de sluiter kan worden gewijzigd door op de J (n) van de multi selector te drukken. - Dierenp. autom. ontsp. (standaardinstelling): als is scherpgesteld op het gedetecteerde gezicht, ontspant de camera automatisch de sluiter. Wanneer Dierenp. autom. ontsp. is geselecteerd, wordt d weergegeven op de monitor. - Uit: de sluiter wordt alleen ontspannen als de ontspanknop wordt ingedrukt. • Digitale zoom is niet beschikbaar. • Het knopgeluid en sluitergeluid (A 115) gaan niet af. • In sommige opnamesituaties, zoals de afstand tussen de camera en de huisdieren, de snelheid waarmee de huisdieren bewegen, de richting waarin de gezichten zijn gekeerd of de helderheid van de gezicht, is de camera mogelijk niet in staat de honden of katten te detecteren of worden andere onderwerpen gedetecteerd dan honden of katten. • Dierenp. autom. ontsp. wordt automatisch ingesteld op Uit in de volgende situaties. - Als vijf opnamereeksen zijn gemaakt - Als de camera opnieuw wordt ingeschakeld na activering van de stand-bystand (A 15) - Als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is Als u wilt doorgaan met het gebruiken van Dierenp. autom. ontsp. om meer opnamen te maken, drukt u op J (n) van de multi-selector en wijzigt u de instelling opnieuw. 0,02
43
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Opnamen maken voor een panorama De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor het beste resultaat. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
1
Druk op de knop A in de opnamestand en gebruik vervolgens de multi-selector om B Panorama assist (A 35) te selecteren.
Meer over opnemen
Het pictogram voor de richting van het panorama (I) verschijnt om de richting aan te geven waarin de opnamen voor het panorama worden samengevoegd.
2
Panorama assist
Gebruik de multi-selector om de richting te selecteren en druk op k. Selecteer de richting waarin opnamen worden samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J), omhoog (K) of omlaag (L). Het gele pictogram voor de richting van het panorama (II) verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld door op k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
30
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 28), de zelfontspanner (A 31), de macro-stand (A 51) en belichtingscompensatie (A 32) in. Druk op k om de richting te veranderen.
3
Kadreer het eerste gedeelte van het panorama en maak de eerste opname. Een derde van de opname wordt doorzichtig weergegeven. 30
4
Maak de volgende opname. Kadreer de volgende opname zodat een derde van het beeld overlapt met de eerste opname en druk de ontspanknop in. Herhaal dit totdat u genoeg opnamen hebt gemaakt voor een compleet panorama.
44
Einde
29
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
5
Druk op de knop k als het opnemen is voltooid. De camera keert terug naar stap 2.
Einde
Panorama assist
• Stel de flits-stand, de zelfontspanner, de macro-stand en de belichtingscompensatie in voordat u de eerste opname gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste opname is gemaakt. Het is niet mogelijk om opnamen te verwijderen, de zoomstand te wijzigen of de instelling Beeldkwal./form (A 54) aan te passen nadat de eerste opname is gemaakt. • De reeks opnamen voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt gezet via de functie Automatisch uit (A 116). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D
Meer over opnemen
B
27
Opmerking over R
Alle beelden voor een panorama worden gemaakt met dezelfde instellingen voor witbalans, belichting en scherpstelling. Wanneer de eerste opname wordt gemaakt, wordt R weergegeven om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling vergrendeld zijn. Einde
D
29
Opnamen combineren om een panorama te maken (Panorama Maker 6)
• Zet opnamen over naar een computer (A 95) en gebruik Panorama Maker 6 om ze samen te voegen tot één panorama. • Installeer Panorama Maker 6 vanaf de meegeleverde installatie-cd voor ViewNX 2 (A 93). • Start, nadat u Panorama Maker 6 hebt geïnstalleerd, de software zoals hieronder uitgelegd. Windows: Selecteer het menu Starten > Alle programma's > ArcSoft Panorama Maker 6 > Panorama Maker 6 Mac OS X: Open de map Programma's > dubbelklik op Panorama Maker 6 • Voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker 6 raadpleegt u de instructies op het scherm en de helpinformatie in Panorama Maker 6.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
45
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret) De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van het gezicht.
1
Druk op de knop A in de opnamestand, druk op H of I van de multi-selector om F te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Slim portret
De camera wordt nu in de stand Slim portret gezet.
2
Kadreer het beeld.
Meer over opnemen
Klap de flitser uit wanneer u deze gebruikt (A 7). Richt de camera op het onderwerp. Als de camera het gezicht van een persoon herkent, wordt het gezicht omgeven door een dubbele gele rand in het scherpstelveld. Als het gezicht is scherpgesteld, wordt deze dubbele rand een ogenblik lang groen en wordt de scherpstelling vergrendeld.
1/125
F3.1
Er worden maximaal drie gezichten gedetecteerd. Wanneer de camera meer dan ÈÈn gezicht detecteert, wordt de dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
3
De sluiter ontspant automatisch. Als de camera het glimlachende gezicht detecteert van de mensen die in een kader met dubbele rand zijn opgenomen, ontspant de sluiter automatisch. Telkens wanneer de sluiter wordt losgelaten, wordt een automatische opname gemaakt met behulp van gezichtsherkenning en glimlachdetectie.
4
Sluit deze opnamestand af. Verlaat de functie voor automatisch opnemen met glimlachdetectie door het toestel uit te schakelen of door op de knop A te drukken om over te schakelen naar een andere opnamestand.
46
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
B
Opmerkingen over de stand Slim portret
• Digitale zoom is niet beschikbaar. • In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of glimlachende gezichten detecteren. • Opmerkingen over Gezichtsherkenning ➝ A 34
C
Automatische uitschakeling (stand-bystand) bij gebruik van stand Slim portret
Bij gebruik van de slimme portretstand wordt in de volgende situaties met Automatisch uit (A 116) de camera uitgeschakeld als er geen bewerkingen worden uitgevoerd: • Als de camera geen gezichten detecteert. • De camera detecteert wel een gezicht, maar herkent geen glimlach.
Zelfontspannerlampje knippert
Het zelfontspannerlampje knippert als de camera een gezicht detecteert en knippert snel onmiddellijk nadat de sluiter wordt ontspannen.
C
De sluiter met de hand loslaten
De sluiter kan ook worden losgelaten door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden van het beeld.
C
Meer over opnemen
C
Beschikbare functies in de stand Slim portret
• De flits-stand (A 28) verandert automatisch in U (auto) als de fliter is uitgeklapt. (Dit kan worden gewijzigd.) • De zelfontspanner en de macro-stand zijn niet beschikbaar. • De belichtingscompensatie (A 32) is beschikbaar. • Druk op de knop d in de stand Slim portret om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in de beeldmodus (A 54). Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/ -formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu).
D
Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 25) voor meer informatie.
47
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu) De stand Sport continu maakt het mogelijk om snel achter elkaar opnamen te maken door de ontspanknop volledig in te drukken en ingedrukt te houden. In de opnamestand Sport continu kunt u bewegende onderwerpen fotograferen. • Bij de standaardinstelling van Continu H worden tot 20 opnamen gemaakt met een snelheid tot ongeveer 15,3 frames per seconde (fps). • ISO-gevoeligheid is ingesteld op een hoge waarde. • De stand Beeldkwal./form kan worden ingesteld op M 2048×1536 of kleiner. • Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks.
1 Meer over opnemen
Druk op de knop A in de opnamestand, druk op H of I van de multi-selector om d te selecteren en druk vervolgens op de knop k. Sport continu
De camera wordt nu in de stand Sport continu gezet.
2
Druk op de knop d en stel vervolgens de opties in het menu Sport continu in. Menu Sport continu ➝ A 49
Sport continu Beeldmodus Sport continu
Druk op de knop d nadat u de opties hebt ingesteld om terug te gaan naar de opnamestand.
3
Kadreer het onderwerp en druk af. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de scherpstelling en de belichting ingesteld. Het continu maken van opnamen gaat door zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt en totdat het maximumaantal beelden is bereikt (A 49).
C • • • •
48
411
Beschikbare functies in de stand Sport continu
De belichtingscompensatie (A 32) is beschikbaar. De flits-stand is uitgeschakeld. De zelfontspanner en de macro-stand zijn niet beschikbaar. Druk in de stand Sport continu op de knop d om de instelling Beeldmodus of Sport continu (type stand Sport continuous) (A 49) aan te passen.
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu)
B
Opmerkingen over opnemen met de stand Sport continu
D
Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 25) voor meer informatie.
Meer over opnemen
• Het opslaan van de beelden na de opname kan enige tijd in beslag nemen. De tijd die nodig is om de de opnamen op te slaan is afhankelijk van het aantal gemaakte opnamen, de stand voor beeldkwaliteit/ -formaat, de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, enz. • Aangezien de ISO-waarde is ingesteld op 400 of hoger, kunnen de opnamen vrij grof lijken. Een juiste belichting kan mogelijk niet worden verkregen bij helder weer (opnamen zijn mogelijk overbelicht). • Smear (A 128) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Sport continu is ook zichtbaar in de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te helpen voorkomen. • In beelden die zijn gemaakt bij verlichting die met hoge snelheid knippert, zoals tl- en kwikdamplampen, kunnen variaties in helderheid of tint optreden. • De sluitertijd wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/4000 en 1/60 sec. • De snelheid van het continu fotograferen kan variëren afhankelijk van de gekozen sluitertijd en de schrijfsnelheid van de geheugenkaart. • Bij gebruik van de stand Sport continu blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
Instellingen voor de opnamestand Sport continu wijzigen Druk vanuit het opnamescherm voor de stand d (sport continu) (A 48) op de knop d (A 5) om de volgende opties in te stellen in het menu voor de stand Sport continu. • Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). • Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten. Beeldmodus Beeldmodus (A 54) kan worden ingesteld. • In de stand Sport continu zijn de volgende instellingen voor de beeldmodus beschikbaar: M 2048×1536, N 1024×768 (standaardinstelling), O 640×480, m 1920×1080 • De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu wordt apart opgeslagen van de instelling voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en wordt niet toegepast op andere opnamestanden. Sport continu Selecteer het type stand voor Sport continu om de maximale continue opnamesnelheid en het maximumaantal te maken opnamen te bepalen. • k Continu H (standaardinstelling): circa 15,3 beelden per seconde (max. 20 beelden) • l Continu M: circa 7,9 beelden per seconde (max. 20 beelden) • m Continu L: circa 4,5 beelden per seconde (max. 20 beelden)
49
Autostand In de A (Auto-stand) kunnen de macro-stand (A 51) en de belichtingscompensatie (A 32) worden toegepast en kunnen opnamen worden gemaakt met de flits-stand (A 28) en de zelfontspanner (A 31). Als u op de knop d drukt in de stand A (Auto), kunt u alle opties in het menu met opnamestanden (A 53) instellen aan de hand van de opnameomstandigheden.
1
Druk op de knop A. Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
Meer over opnemen
2
Druk op H of I van de multi-selector om A te selecteren en druk vervolgens op k. De camera schakelt nu over naar de stand A (auto). Stel de flits-stand (A 28), de zelfontspanner (A 31), de belichtingscompensatie (A 32) en de macro-stand (A 51) in op basis van de opnameomstandigheden. Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven en stel de opties in het opnamemenu in op basis van de opnameomstandigheden (A 53).
3
Autostand
Kadreer het onderwerp en maak een opname. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. 30
D
Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt. • De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld. • Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
30
Kadreer het onderwerp in het midden van de monitor.
50
1/125
F3.1
Druk de Wacht tot het ontspanknop scherpstelveld half in. groen wordt.
1/125
F3.1
Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering aan.
Druk de ontspanknop helemaal in.
Autostand
Macro-stand De macro-stand wordt gebruikt voor het maken van opnamen van heel dichtbij (tot 1 cm van het onderwerp). Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten. Bij gebruik van de automatische stand A (auto) volgt u de onderstaande procedure. De macrostand kan tevens worden gebruikt met sommige onderwerpsstanden (A 39, 40, 41).
1
Druk op p (macro-stand) op de multi-selector. Het macromenu wordt weergegeven. Meer over opnemen
2
Druk op H of I van de multi-selector om ON te selecteren en druk vervolgens op de knop k. Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Macro -stand
3
Draai aan de zoomknop totdat de zoompositie wordt bereikt waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten. Hoe dicht u zich bij het onderwerp kunt bevinden bij het maken van opnamen is afhankelijk van de zoompositie. Als de zoompositie is ingesteld op een stand waarbij F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven, kan de 1 camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet verder dan ongeveer 7 cm van het objectief bevinden. Als de zoompositie is ingesteld in het gebied dat wordt aangeduid met 1, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet verder dan ongeveer 1 cm van het objectief bevinden.
51
Autostand
C
Autofocus
Bij gebruik van de macro-stand blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
C
Instelling macro-stand
• G (eenvoudige autostand): hiermee wordt overgeschakeld naar de macro-stand als de camera i selecteert. De knop voor de macro-stand op de multi-selector kan niet worden gebruikt. • Onderwerpsstand: varieert afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 35). De macro-stand wordt ingeschakeld als k Close-up of u Voedsel wordt geselecteerd in de onderwerpsstand. • Stand F (slim portret), stand d (sport continu): de macro-stand kan niet worden gebruikt. • De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Meer over opnemen
52
Autostand
Instellingen voor stand A (auto) wijzigen (opnamemenu) Bij opnamen in de automatische stand A (auto) (A 50) bevat het opnamemenu de volgende opties. A 54
Beeldmodus Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie). Deze instelling kan worden gewijzigd bij gebruik van alle opnamestanden.
A 56
Witbalans Stem de witbalans af op de lichtbron.
A 58
Continu Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector).
Regel de gevoeligheid van de camera voor licht. A 60
Kleuropties Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op.
Meer over opnemen
A 59
ISO-waarde
Het opnamemenu weergeven Stel de camera in op de stand A (auto) (A 50). Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven.
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
30
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). • Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
B
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld
Bepaalde functies kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A 61).
53
Autostand
Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat) A (auto) M d (Opnamemenu) M Beeldmodus
Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie). De grootte van de bestanden en daarmee het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen, hangt af van het formaat en de kwaliteit (compressie) van de opnamen. Kies voordat u gaat fotograferen het beeldformaat en de beeldkwaliteit die passen bij het doel en het gebruik van de opnamen.
Meer over opnemen
Instelling
Formaat (pixels)
Q
4320×3240P
4320 × 3240
R
4320×3240 (standaardinstelling)
4320 × 3240
R
3264×2448
3264 × 2448
L
2592×1944
2592 × 1944
M
2048×1536
2048 × 1536
Door het kleinere formaat kunnen meer opnamen worden opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
N
1024×768
1024 × 768
Geschikt voor weergave op een computermonitor. De compressieverhouding is circa 1:8.
640 × 480
Geschikt voor verspreiding per e-mail of voor schermvullende weergave op een 4:3-televisie. De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480 P
4224×2376
4224 × 2376
Beschrijving Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge kwaliteit. De compressieverhouding is circa 1:4.
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.
Voor opnamen met een hoogte-breedteverhouding van 16:9. De compressieverhouding is circa 1:8.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A 8, 9).
C
Opmerkingen over beeldmodus
• Bij gebruik van andere opnamestanden dan A (auto), kan deze instelling worden gewijzigd door op de knop d te drukken. De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden (behalve de stand Sport continu). • Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 61)
C
54
Stand Beeldkwal./form voor stand Sport continu
• In de stand Sport continu (A 48) zijn de volgende instellingen voor beeldmodus beschikbaar: M 2048×1536, N 1024×768, O 640×480, m 1920×1080 (beeldformaat 1920 × 1080, compressieverhouding 1:8) • De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu (A 48) wordt apart opgeslagen van de instelling voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en wordt niet toegepast op andere opnamestanden.
Autostand
C
Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel afbeeldingen er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen, hangt af van de compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit.
2
3
Intern geheugen (Circa 102 MB)
Geheugenkaart 1 (4 GB)
Q
4320×3240P
15
550
36 × 27
R
4320×3240
30
1100
36 × 27
R
3264×2448
52
1910
28 × 21
L
2592×1944
81
2940
22 × 16
M
2048×1536
126
4640
17 × 13
Afdrukformaat2 (cm)
N
1024×768
411
15000
9×7
O
640×480
731
24100
5×4
P
4224×2376
41
1520
35 × 20
m
1920×10803
182
6810
16 × 9
Meer over opnemen
1
Beeldmodus
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als “9999”. Afdrukgrootte bij een uitvoerresolutie van 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden afbeeldingen die met hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden afbeeldingen die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat. Uitsluitend stand Sport continu
55
Autostand
Witbalans (kleurtoon aanpassen) A (auto) M d (Opnamemenu) M Witbalans
Meer over opnemen
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron instellen. a Automatisch (standaardinstelling) Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. b
Handm. voorinstelling Handig bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke lichtomstandigheden. Zie “Handmatige voorinstelling” (A 57) voor meer informatie.
c
Daglicht Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d
Gloeilamplicht Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e
TL-licht Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
f
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer.
g
Flitser Voor opnamen met flitslicht.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 8). Wanneer echter Automatisch wordt geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven.
B 56
Opmerkingen over Witbalans
• Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 61) • Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser zet u de flitser uit (W) (A 28).
Autostand
Handm. voorinstelling U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het gewenste effect niet wordt bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt). Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die wordt gebruikt tijdens de opname.
Gebruik een egaal wit of grijs voorwerp als referentie en houd dit onder de verlichting waarbij de foto zal worden gemaakt.
2
Roep het opnamemenu op (A 53), gebruik de multi-selector om b Handm. voorinstelling te selecteren in het menu Witbalans en druk op de knop k. De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
Witbalans Automatisch Handm. voorinstelling Daglicht Gloeilamplicht TL-licht Bewolkt Flitser
3
Selecteer Meten. Als u de meest recente waarde voor handmatige voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op de knop k. De instelling voor de witbalans wordt niet opnieuw gemeten en de als laatste gemeten waarde wordt ingesteld.
4
Kadreer het referentievoorwerp in het meetvenster.
Meer over opnemen
1
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Kader referentievoorwerp
5
Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling. De sluiter ontspant (er wordt geen beeld vastgelegd) en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde.
B
Opmerking over Handm. voorinstelling
De camera is niet in staat een waarde voor de witbalans te meten als de flitser afgaat. Wanneer u met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
57
Autostand
Continu A (auto) M d (Opnamemenu) M Continu
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector). U
Enkelvoudig (standaardinstelling) Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één opname gemaakt.
V
Continu Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera maximaal 19 opnamen met een snelheid van circa 0,7 frames per seconde (fps) wanneer de beeldmodus is ingesteld op R 4320×3240.
Meer over opnemen
D
BSS (Best Shot Selector) De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer opnamen worden gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe beelden kunnen leiden. De camera maakt een reeks van maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden en het scherpste beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
W
Multi-shot 16 Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera 16 opnamen met een snelheid van circa 30 frames per seconde (fps), waarna de opnamen worden samengevoegd tot één beeld. Opnamen worden gemaakt met Beeldkwaliteit/-formaat vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels). • Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens het opnemen (A 8). Als Enkelvoudig is ingesteld, wordt geen pictogram weergegeven.
B
Opmerkingen over continu-opnamen
• Wanneer Continu, BSS of Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt de flitser uitgeschakeld. Scherpstelling, belichting en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks. • Het aantal frames per seconde bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden. • Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 61)
B 58
Opmerking over BSS
BSS is het meest geschikt voor opnamen van onderwerpen die niet bewegen. Als opnamen worden gemaakt van bewegende onderwerpen of als de compositie van de foto tijdens de opname verandert, worden mogelijk niet de gewenste resultaten bereikt.
Autostand
B
Opmerking over Multi-shot 16
Smear (A 128) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Multi-shot 16 is ook zichtbaar in de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te helpen voorkomen.
ISO-waarde A (auto) M d (Opnamemenu) M ISO-waarde
Meer over opnemen
Als de ISO-waarde wordt verhoogd, is er minder licht nodig om foto's te maken. Een hogere ISO-waarde maakt het mogelijk om donkerdere onderwerpen te fotograferen. Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen van vergelijkbare helderheid, opnamen worden gemaakt met kortere sluitertijden en kan onscherpte door het trillen van de camera of het bewegen van het onderwerp worden verminderd. • Hoewel een hogere ISO-waarde effectief is bij het opnemen van donkerdere onderwerpen, kunnen opnamen ruis bevatten als wordt opgenomen zonder flitser, als de camera is ingezoomd, enz. Automatisch (standaardinstelling) De gevoeligheid bedraagt normaliter ISO 80; als het licht slecht is en de flitser is uitgeschakeld, compenseert de camera door de gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 800. 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400 De gevoeligheid wordt vergrendeld op de opgegeven waarde. • Als de ISO-gevoeligheid is vergrendeld, werkt Bewegingsdetectie (A 114) niet.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 8). Als Automatisch is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven als ISO 80, maar wordt het wel weergegeven als de ISO-waarde automatisch wordt verhoogd tot boven de 80 (A 30).
B
Opmerking over ISO-waarde
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld“ (A 61)
B
ISO 3200 en ISO 6400
Als ISO-waarde is ingesteld op 3200 of 6400, zijn alleen de instellingen M 2048×1536, N 1024×768 en O 640×480 beschikbaar voor Beeldmodus. De aanduiding voor de beeldmodus in de opnamestand wordt in rood weergegeven en een X wordt weergegeven naast de ISO-waarde in de linkerbenedenhoek van de monitor.
3200 59
Autostand
Kleuropties A (auto) M d (Opnamemenu) M Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op. n
Normale kleur (standaardinstelling) Voor opnamen met natuurlijke kleuren.
o
Levendig Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p
Zwart-wit
Meer over opnemen
Voor opnamen in zwart-wit. q
Sepia Voor opnamen in sepiakleuren.
r
Koelblauw Voor monochrome opnamen in koelblauwe tinten.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens het opnemen (A 8). Wanneer echter Normale kleur wordt geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven. De effecten van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de monitor bekijken.
B 60
Opmerking over Kleuropties
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 61)
Autostand
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld Bepaalde instellingen in het opnamemenu kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt. Functies met beperkingen
Instelling
Beschrijving
Continu (A 58)
De flitser kan niet worden gebruikt als deze optie is ingesteld op Continu, BSS of Multi-shot 16.
Digitale zoom
Continu (A 58)
Digitale zoom werkt niet bij opnamen met Multi-shot 16.
Continu (A 58)
Bij gebruik van Multi-shot 16, wordt de optie Beeldmodus vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
ISO-waarde (A 59)
Als ISO-waarde is ingesteld op 3200 of 6400, zijn alleen de instellingen M 2048×1536, N 1024×768 en O 640×480 beschikbaar voor Beeldmodus. Voor alle overige instellingen van Beeldkwal./form geldt dat als ISO-waarde is ingesteld op 3200 of 6400, de instelling voor Beeldkwal./form verandert in M 2048×1536.
Witbalans
Kleuropties (A 60)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of Koelblauw, wordt de optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Continu
Zelfontspanner (A 31)
Bij gebruik van de zelfontspanner is de instelling vast ingesteld op Enkelvoudig.
ISO-waarde
Continu (A 58)
Bij gebruik van Multi-shot 16, wordt ISO-waarde automatisch ingesteld op basis van de helderheid.
Datumstempel
Continu (A 58)
De opnamedatum kan niet op opnamen worden afgedrukt bij gebruik van Continu of BSS.
Continu (A 58)
Bewegingsdetectie werkt niet als opnamen worden gemaakt met Multi-shot 16.
ISO-waarde (A 59)
Bewegingsdetectie werkt niet wanneer de ISO-waarde is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch.
Beeldmodus
Bewegingsdetectie
Meer over opnemen
Flits-stand
61
Meer over weergave
Schermvullende weergave Druk tijdens het opnemen op de knop c om over te schakelen naar de weergavestand en opnamen te bekijken (A 26).
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 4
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u opnamen in schermvullende weergave bekijkt. Functie
Regelaar
Beschrijving
A
Meer over weergave
Beelden kiezen
Druk op H, I, J of K om de vorige of de volgende opname weer te geven. Houd H, I, J of K van de multi-selector ingedrukt om snel door opnamen te bladeren.
11
Overschakelen naar miniatuurweergave/ kalender
Hiermee geeft u miniaturen van 4, 9 of 16 beelden weer. Draai tijdens het weergeven van miniaturen met 16 beelden de zoomknop naar f (h) om de kalender weer te geven.
63, 64
De opname kan tot ongeveer 10× worden vergroot. Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
65
Zoomweergave
f (h)
g (i)
Films afspelen
k
Hiermee speelt u de geselecteerde film af.
88
Afbeeldingen wissen
l
Hiermee selecteert u een methode voor wissen en verwijdert u beelden.
27
Hiermee geeft u het weergavemenu weer.
67
Druk op de knop A of op de ontspanknop. U kunt ook op de knop b (e filmopname) drukken om over te schakelen naar de opnamestand.
10
Menuweergave
d A
Overschakelen naar de opnamestand b
C 62
De oriëntatie (verticaal/horizontaal) van beelden wijzigen
De beeldoriëntatie kan worden gewijzigd nadat u een opname hebt gemaakt met behulp van Beeld draaien (A 74) in het weergavemenu (A 67).
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende weergave (A 26) om beelden weer te geven in een overzicht van miniaturen.
1/
10
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden weergegeven. Functie
Regelaar
Druk op H, I, J of K van de multi-selector.
Het aantal weergegeven afbeeldingen vergroten/de kalender weergeven
Draai de zoomknop naar f (h) om het aantal weergegeven miniaturen te verhogen: 4 ➝ 9 ➝ 16. Draai de zoomknop naar f (h) in de weergave met 16 miniaturen om de kalenderweergave (A 64) toe te passen, zodat u beelden kunt zoeken op de datum waarop ze werden gemaakt. Draai de zoomknop naar g (i) om terug te gaan naar de miniatuurweergave.
11
Meer over weergave
Beelden kiezen
f (h)
A
Beschrijving
–
g (i)
Draai de zoomknop naar g (i) om het aantal weergegeven beelden te verlagen van 16 ➝ 9 ➝ 4. Draai, terwijl 4 afbeeldingen worden weergegeven, de zoomknop opnieuw naar g (i) om terug te gaan naar schermvullende weergave.
Afbeeldingen wissen
l
Hiermee selecteert u een methode voor wissen en verwijdert u beelden.
27
Teruggaan naar de schermvullende weergave
k
Druk op de knop k.
26
Druk op de knop A of op de ontspanknop. U kunt ook op de knop b (e filmopname) drukken om over te schakelen naar de opnamestand.
10
Het aantal weergegeven beelden verminderen
A Overschakelen naar de opnamestand b
63
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave
C
Weergave miniaturen
Beveiligingspictogram
Wanneer beelden worden geselecteerd voor Afdrukopdracht (A 68) en Beveiligen (A 72), worden de pictogrammen rechts bij de beelden weergegeven. Films worden weergegeven als filmranden.
Pictogram Afdrukopdracht 1/
10
Filmbeelden
Kalenderweergave Meer over weergave
Schakel, terwijl 16 miniatuurafbeeldingen worden weergegeven in de weergavestand (A 63), over naar de kalenderweergave door de zoomknop naar f (h) te draaien. U kunt afbeeldingen selecteren op basis van de dag waarop deze werden gemaakt. Dagen die afbeeldingen bevatten, zijn onderstreept met een gele lijn.
Su M Tu W Th F Sa 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
3
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de kalenderweergave. Functie
Regelaar
Datum kiezen
Teruggaan naar de schermvullende weergave
k
Overschakelen naar miniatuurweergave
g (i)
B
64
A
Beschrijving
Druk op H, I, J of K van de multi-selector.
11
Het eerste beeld van die datum wordt schermvullend weergegeven.
26
Draai de zoomknop naar g (i).
–
Kalenderweergave
• Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2012. • De knoppen l en d zijn niet beschikbaar in de kalenderweergave.
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens de schermvullende weergave (A 26), wordt ingezoomd op het huidige beeld, waarbij het midden van het beeld de monitor vult. • De aanduiding rechtsonder op de monitor geeft aan welk onderdeel van de opname momenteel wordt weergegeven.
×
3.0
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op beelden hebt ingezoomd. Functie Inzoomen
Uitzoomen
g (i)
–
De zoomfactor wordt verlaagd telkens wanneer de zoomknop naar f (h) wordt gedraaid. Bij de zoomfactor 1× wordt de foto weer schermvullend weergegeven.
–
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om naar delen van het beeld te gaan die niet op de monitor te zien zijn.
11
Druk op de knop k.
26
d
Druk op de knop d om het huidige beeld uit te snijden en alleen het deel te bewaren dat op de monitor te zien is.
79
l
Hiermee selecteert u een methode voor wissen en verwijdert u beelden.
27
Druk op de knop A of op de ontspanknop. U kunt ook op de knop b (e filmopname) drukken om over te schakelen naar de opnamestand.
10
f (h)
Uitsnede Afbeeldingen wissen
k
Meer over weergave
Beschrijving De zoomfactor neemt toe telkens wanneer de zoomknop naar g (i) wordt gedraaid, tot ongeveer 10×.
Andere delen van het beeld bekijken Teruggaan naar de schermvullende weergave
A
Regelaar
A Overschakelen naar de opnamestand b
65
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Beelden die zijn opgenomen met gezichtsherkenning of huisdierherkenning Als u inzoomt op een opname die werd gemaakt met gezichtsherkenning (A 24) of huisdierherkenning (A 43) door de zoomknop naar g (i) te draaien in schermvullende weergave, wordt het beeld vergroot weergegeven met het bij de opname gedetecteerde gezicht in het midden van de monitor. 2.0 2.0 • Als meerdere gezichten worden gedetecteerd, wordt de opname vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld tijdens het maken van de opname als middelpunt; wanneer u op H, I, J of K van de multi-selector drukt, kunt u overschakelen tussen de verschillende gezichten. • Draai de zoomknop terug naar g (i) of naar f (h) om op de normale wijze in of uit te zoomen. ×
Meer over weergave
66
Weergavemenu De volgende opties zijn beschikbaar in de weergavestand. I
A 77
D-Lighting Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van afbeeldingen.
a
A 68
Afdrukopdracht
Selecteer de opnamen die u wilt afdrukken en stel voor elke opname het aantal afdrukken in. b
A 71
Diashow Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
d
A 72
Beveiligen Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
f
A 74
Beeld draaien Wijzig de stand van een opname.
A 78
Kleine afbeelding Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname.
h
A 75
Kopiëren
Kopieer bestanden van de geheugenkaart naar het interne geheugen of omgekeerd.
Het weergavemenu openen
Meer over weergave
g
Druk op de knop c (weergave) om naar de weergavestand (A 62) te gaan. Geef het weergavemenu weer door op d te drukken. Weergavemenu D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding Kopiëren
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). • Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
67
Weergavemenu
a Afdrukopdracht Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M a Afdrukopdracht
Wanneer u afbeeldingen gaat afdrukken met behulp van een van de volgende methoden, kunt u opgeven welke afbeeldingen worden afgedrukt en hoeveel afdrukken van elke afbeelding moeten worden gemaakt, waarna u deze elektronische “Afdrukopdracht” opslaat op de geheugenkaart. • Afdrukken door de geheugenkaart van de camera in de kaartsleuf te steken van een printer die DPOF ondersteunt (A 144) • Afdrukken door de geheugenkaart van de camera naar een fotolab te brengen • Afdrukken door de camera (A 97) aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer (A 144) (als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd, kunt u deze methode tevens gebruiken om afbeeldingen die zijn opgeslagen in het interne geheugen af te drukken) Meer over weergave
1
Druk in de weergavestand op de knop d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Afdrukopdracht te selecteren en druk op de knop k.
Weergavemenu D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding Kopiëren
3
68
Selecteer Beelden selecteren en druk op de knop k.
Afdrukopdracht Beelden selecteren Afdrukopdracht wissen
Weergavemenu
4
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal afdrukken per beeld (maximaal negen). Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste afbeeldingen te selecteren. Druk op H of I om het aantal afdrukken voor elk beeld in te stellen.
Afdrukselec tie
1
1
3
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan Terug het vinkje (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Beelden waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt. Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende weergave en naar f (h) om terug te keren naar 12 miniaturen. Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
5
Geef aan of u ook de opnamedatum en opname-informatie wilt afdrukken.
Selecteer Info en druk op de knop k om op alle beelden uit deze afdrukopdracht opname-informatie (sluitertijd en diafragma) af te drukken.
Meer over weergave
Kies Datum en druk op de knop k om de opnamedatum af te drukken op alle beelden in de afdrukopdracht.
Afdrukopdracht
Gereed
Datum Info
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de afdrukopdracht te voltooien.
Afbeeldingen die zijn geselecteerd voor Afdrukopdracht, worden tijdens de weergave aangeduid met het pictogram w.
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 4
69
Weergavemenu
B
Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Als u in het menu Afdrukopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de opnamedatum en opname-informatie op de beelden afgedrukt indien u een DPOF-compatibele printer (A 144) gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en opname-informatie ondersteunt. • Er kan geen opname-informatie worden afgedrukt als de camera rechtstreeks op de printer is aangesloten via de meegeleverde USB-kabel, voor DPOF-afdrukken (A 101). • Telkens wanneer het menu Afdrukopdracht wordt weergegeven, worden de standaardwaarden voor Datum en Info hersteld. • De datum en tijd die op afbeeldingen worden afgedrukt via DPOF-afdrukken als Datum in het menu Afdrukopdracht is geactiveerd, zijn de datum en tijd die zijn opgenomen toen de opname werd gemaakt. Wanneer de datum van de camera wordt gewijzigd met behulp van de instelling Datum en tijd of Tijdzone bij de optie Tijdzone en datum in het setup-menu nadat een opname is gemaakt, heeft dit geen gevolgen voor de datum die wordt 15.05.2012 afgedrukt op de opname.
Meer over weergave
70
C
Alle afdrukopdrachten wissen
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 3 van de procedure voor de afdrukopdracht (A 68) en druk op de knop k om afdrukopdrachten voor alle beelden te verwijderen.
D
Datum afdrukken
De opnamedatum en -tijd kunnen op afbeeldingen worden afgedrukt tijdens het maken van de opname met behulp van Datumstempel (A 112) in het setup-menu. Zo kunnen datums worden afgedrukt met printers zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum (A 70). Alleen de datum en tijd voor Datumstempel worden afgedrukt op de opnamen, zelfs als Afdrukopdracht is ingeschakeld terwijl Datum is geselecteerd in het scherm Afdrukopdracht.
Weergavemenu
b Diashow Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M b Diashow
Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
1
Gebruik de multi-selector om Start te selecteren en druk op de knop k. Als u de diashow automatisch wilt herhalen, kiest u Herhalen en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert. Het vinkje (w) wordt weergegeven bij de herhalingsoptie als deze is ingeschakeld.
Pauze
Start Herhalen
De diashow begint.
Meer over weergave
2
Diashow
Druk tijdens de diashow op K van de multi-selector om het volgende beeld weer te geven of op J om het vorige beeld weer te geven. Houd de toets voor vooruit- of terugspoelen ingedrukt. Druk op de knop k om de diashow te beëindigen of te pauzeren.
3
Selecteer Einde of Herstarten. Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven als de diashow is beëindigd of gepauzeerd. Selecteer Einde en druk op de knop k om terug te keren naar het weergavemenu. Selecteer Herstarten om de diashow opnieuw af te spelen.
Pauze
Her star ten Einde
B
Opmerkingen over Diashow
• Van films (A 88) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven. • Ook als Herhalen is geselecteerd, kan de diashow continu worden weergegeven op de monitor gedurende maximaal 30 minuten (A 116).
71
Weergavemenu
d Beveiligen Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M d Beveiligen
Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen. Gebruik het scherm voor opnameselectie om de beveiliging in of uit te schakelen voor de geselecteerde opnamen (zie “Meerdere afbeeldingen selecteren” (A 73) voor meer informatie). Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (A 117). Beveiligde opnamen zijn te herkennen aan het pictogram s (A 9, 64) in de weergavestand.
Meer over weergave
72
Weergavemenu
Meerdere afbeeldingen selecteren Bij gebruik van een van de volgende functies wordt een scherm zoals rechts wordt weergegeven geopend als u opnamen gaat selecteren. • Afdrukopdracht > Beelden selecteren (A 68) • Beveiligen (A 72) • Beeld draaien (A 74) • Kopiëren > Geselecteerde beelden (A 75) • Welkomstscherm > Selecteer beeld (A 105) • Beeld wissen > Wis gesel. beeld(en) (A 27)
1
Druk op J of K van de multi-selector om het gewenste beeld te selecteren.
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Er kan slechts één beeld worden geselecteerd voor Welkomstscherm en Beeld draaien. Ga verder naar stap 3.
2
Druk op H of I om de selectie in of uit te schakelen (of om het aantal kopieën op te geven).
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Meer over weergave
Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende weergave en naar f (h) om terug te keren naar 12 miniaturen.
Wanneer ON wordt geselecteerd, wordt y weergegeven. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer opnamen wilt selecteren. Terug
3
ON/OFF
Als u de selectie van beelden wilt corrigeren, drukt u op de knop k. Voor bepaalde schermen, zoals Geselecteerde beelden wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg in dit geval de instructies op het scherm.
73
Weergavemenu
f Beeld draaien Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M f Beeld draaien
Stel de beeldstand (verticaal of horizontaal kader) die wordt weergegeven op de cameramonitor in nadat de opnamen zijn gemaakt. Beelden kunnen 90° rechtsom of linksom worden gedraaid. Beelden die in de “staande” stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog worden gedraaid in beide richtingen. Selecteer beelden op het scherm voor opnameselectie (A 73) om het scherm voor het draaien van beelden weer te geven. Druk op J of K van de multi-selector om het beeld 90° te draaien. Beeld draaien
Meer over weergave
Terug
Beeld draaien
Beeld draaien
Draaien
90° linksom draaien
Terug
Draaien
Terug
Draaien
90° draaien rechtsom
Druk op k om de weergegeven richting te selecteren. De gegevens voor de verticale of horizontale positie worden nu opgeslagen op het beeld.
74
Weergavemenu
h Kopiëren: Kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M h Kopiëren
Kopieer opnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1
Selecteer een optie in het kopieerscherm met de multi-selector en druk op de knop k.
Kopiëren
q: Opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart. r: Opnamen kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
Selecteer een kopieeroptie en druk op de knop k. Geselecteerde beelden: Opnamen kopiëren die zijn geselecteerd op het scherm voor opnameselectie (A 73). Alle beelden:
B
Camera
kaart
Geselecteerde beelden Alle beelden
Alle opnamen kopiëren.
Meer over weergave
2
Opmerkingen over kopiëren
• Bestanden in JPEG- en MOV-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die zijn opgeslagen in een andere indeling kunnen niet worden gekopieerd. • Beelden die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden gekopieerd. • Bij het kopiëren van beelden waarvoor opties voor Afdrukopdracht (A 68) zijn ingeschakeld, worden de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van opnamen waarvoor Beveiligen (A 72) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
C
Geheugen bevat geen beelden. Bericht
Als geen opnamen zijn opgeslagen op de geheugenkaart die in de camera is geplaatst wanneer de weergavestand wordt gebruikt, verschijnt het bericht Geheugen bevat geen beelden.. Druk op de knop d om het scherm met kopieeropties weer te geven en kopieer de opnamen uit het interne geheugen van de camera naar de geheugenkaart.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
75
Opname bewerken
Functie voor bewerken van opnamen Met de camera kunt u opnamen in de camera bewerken en als aparte bestanden opslaan. De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar (A 131). Bewerkingsfunctie
Beschrijving
D-Lighting (A 77)
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeelten van de opname lichter worden.
Kleine afbeelding (A 78)
Maak een kleine kopie van opnamen die geschikt is voor gebruik als e-mailbijlage.
Uitsnede (A 79)
Snij een deel van de opname uit. Gebruikt om in te zoomen op een onderwerp of om een speciale compositie te maken.
C
Opmerkingen over opnamen bewerken
Opname bewerken
• Opnamen die zijn gemaakt met de instelling P 4224×2376 of m 1920×1080 voor Beeldmodus (A 54) kunnen niet worden bewerkt. • Alleen opnamen die zijn gemaakt met de COOLPIX L310 kunnen worden bewerkt met deze camera. • Als u een ander model digitale camera gebruikt, kunnen opnamen die zijn bewerkt met deze camera mogelijk niet correct worden weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgebracht naar een computer. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
C
Beperkingen bij het bewerken van opnamen
De volgende beperkingen gelden bij het bewerken van opnamen die zijn gemaakt door middel van bewerking. Als eerste gebruikte bewerkingsfunctie
Extra bewerkingsfuncties
D-Lighting
Er kan gebruik worden gemaakt van Kleine afbeelding en Uitsnede.
Kleine afbeelding Uitsnede
Andere bewerkingen zijn niet mogelijk.
• Opnamen kunnen niet tweemaal met dezelfde bewerkingsfunctie worden bewerkt. • Als u D-Lighting gebruikt in combinatie met Kleine afbeelding of Uitsnede, gebruikt u D-Lighting als eerste en gebruikt u Kleine afbeelding of Uitsnede als laatste bewerkingsfunctie voor die opname.
D
76
Originele opnamen en bewerkte kopieën
• Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt gewist. De originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist. • Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel. • In bewerkte exemplaren worden de instellingen voor Afdrukopdracht (A 68) en Beveiligen (A 72) van het origineel niet gehandhaafd.
Opnamen bewerken I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren D-Lighting kan worden gebruikt om kopieën te maken met verhoogde helderheid en verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname lichter worden. Verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Geef de gewenste opname weer in schermvullende weergave (A 62) of miniatuurweergave (A 63) en druk op de knop d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om I D-Lighting te selecteren en druk vervolgens op de knop k. De originele versie wordt links weergegeven en de bewerkte versie rechts.
Selecteer Uitvoeren en druk op de knop k.
D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding Kopiëren
Opname bewerken
3
Weergavemenu
D-Lighting
Er wordt een nieuwe kopie gemaakt met een verbeterde helderheid en contrast. U kunt deze bewerking annuleren door Annuleren te selecteren en op de knop k te drukken. Opnamen die zijn gemaakt met D-Lighting kunt u herkennen aan het pictogram c dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
Uitvoeren Annuleren
15/05/2012 15:30 0004.JPG
4/ 4
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
77
Opnamen bewerken
g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname. Geschikt voor uploaden naar websites of verzenden per e-mail. De volgende formaten zijn beschikbaar: l 640×480, m 320×240 en n 160×120. Kleine kopieën worden als JPEG-bestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16.
1
Geef de gewenste opname weer in schermvullende weergave (A 62) of miniatuurweergave (A 63) en druk op de knop d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om g Kleine afbeelding te selecteren en druk op de knop k.
Weergavemenu D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding Kopiëren
Opname bewerken
3
4
Selecteer het gewenste kopieformaat en druk op de knop k.
Kleine afbeelding
640 × 480 320 × 240 160 × 120
Selecteer Ja en druk op de knop k. Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt.
Kleine kopie maken?
U kunt deze bewerking annuleren door Nee te selecteren en op de knop k te drukken. De kopie wordt weergegeven met een zwart kader.
D 78
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
Ja Nee
Opnamen bewerken
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken Een kopie maken met alleen het in de monitor zichtbare gedeelte als u wordt weergegeven terwijl de weergavezoom (A 65) is ingeschakeld. Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 62) om in te zoomen op het beeld. U kunt een uitsnede maken van een opname die “staand” wordt weergegeven door in te zoomen op de opname totdat de zwarte balken aan beide kanten van de monitor verdwijnen. De bijgesneden opname wordt liggend weergegeven. Als u de opname in zijn huidige oriëntatie “staand” (portret) wilt uitsnijden, gebruikt u eerst de optie Beeld draaien (A 74) om de opname te draaien, zodat deze wordt weergegeven in de oriëntatie “liggend” (landschap). Vergroot daarna de opname die u wenst uit te snijden, snij de opname uit en draai de uitgesneden opname terug naar de oriëntatie “staand” (portret).
2
Pas de compositie van de kopie aan. Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor aan te passen.
3
Druk op de knop d.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de knop k. Er wordt een uitgesneden kopie gemaakt. Als u wilt afsluiten zonder de kopie op te slaan, selecteert u Nee en drukt u op de knop k.
×
4.0 4.0
Opname bewerken
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor weer te geven.
Dit beeld opslaan als getoond?
Ja Nee
C
Info over de grootte van het oorspronkelijke beeld
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden kopie kleiner. Als het beeld wordt uitgesneden en het formaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of 160 × 120 is, wordt het beeld omgeven met een zwarte rand op het weergavescherm en wordt het pictogram voor kleine afbeeldingen B of C weergegeven aan de linkerkant van het weergavescherm.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
79
Films opnemen en weergeven
Films opnemen U kunt de camera gebruiken om films met geluid op te nemen. • De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 4 GB en de maximale filmduur voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is om langer op te nemen (A 85).
1
Zet de camera aan en geef het scherm voor de opnamestand weer. Films kunnen in elke gewenste opnamestand worden opgenomen (A 33). De huidige instelling voor de filmopties wordt weergegeven. De standaardinstelling is n HD 720p (1280×720) (A 85). Bij het opnemen van films is de gezichtshoek (het gebied dat zichtbaar is in het beeld) kleiner dan bij het vastleggen van stilstaande beelden.
2
1100
Filmopties
Klap de flitser in (A 7). Als films worden opgenomen terwijl de flitser is uitgeklapt, kan het geluid gedempt klinken.
3
Druk op de knop b (e filmopname) om het opnemen te starten.
Films opnemen en weergeven
De opname begint nadat de monitor kort is uitgeschakeld. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het scherpstelgebied wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van films. Als Filmopties is ingesteld op n HD 720p (1280×720), is de hoogte-breedteverhouding 16:9 en wordt de film opgenomen zoals aan de rechterkant wordt weergegeven. Het frame dat het bereik aangeeft dat wordt opgeslagen als een film wordt opgenomen, kan op de monitor worden weergegeven voordat wordt gestart met het opnemen van een film door Monitorinstellingen (A 110) in het setup-menu in te stellen op Filmbeeld+autom. info.
27m55s
De resterende opnamelengte van de film wordt bij benadering weergegeven tijdens de opname. De opname stopt automatisch wanneer de maximale filmlengte is opgenomen.
4
80
Druk op de knop b (e filmopname) om het opnemen te stoppen.
Films opnemen
B
Terwijl de camera bezig is met het opslaan van films
Als het opnemen van een film wordt gestopt, wordt het opnamescherm pas weergegeven nadat de film volledig is opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Als de geheugenkaart of de batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan van een film gaan mogelijk de filmgegevens verloren of wordt de camera of de geheugenkaart beschadigd.
B
Films opnemen
B
Cameratemperatuur
• De camera kan warm worden als u gedurende langere tijd films opneemt of als de camera wordt gebruikt in een erg warme omgeving. • Als het inwendige van de camera heel heet wordt bij het opnemen van films, wordt het opnemen na 30 seconden automatisch gestopt. De tijd die resteert totdat de camera stopt met opnemen (A30 s) wordt weergegeven. Vijf seconden nadat de camera is gestopt met opnemen, schakelt deze zichzelf uit. Laat de camera uitgeschakeld totdat het inwendige van de camera is afgekoeld.
Films opnemen en weergeven
• Wij adviseren bij het opnemen van films gebruik te maken van een geheugenkaart met een snelheidsclassificatie van Klasse 6 of hoger (A 130). Bij gebruik van een geheugenkaart met een lage snelheidsclassificatie kan de opname onverwacht worden gestopt. • De beeldkwaliteit kan dalen wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Als bij het begin van de filmopname geen gebruik wordt gemaakt van de digitale zoom, kunt u het beeld vergroten met behulp van de optische zoom door de zoomknop te draaien en op g te houden. De zoom stopt dan bij de maximale optische zoomfactor. Nadat u de zoomknop los hebt gelaten, draait u de zoomknop opnieuw naar g om het beeld te vergroten met de digitale zoom. • Zodra de opname eindigt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld. • Het geluid van de werking van de zoomknop, de zoom, de scherpstelbewegingen van het objectief en de werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen. • Smear (A 128) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen is ook zichtbaar in de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen van films om smear te helpen voorkomen. • Bij een bepaalde scherpstelafstand of zoomfactor verschijnen mogelijk gekleurde streeppatronen (zoals rand- of moirépatronen) op onderwerpen met herhaalde patronen (zoals een lap stof of een tralievenster bij een gebouw). Dit is een fenomeen dat zich voordoet als het patroon van het onderwerp de uitlijning van de beeldsensor verstoort en is geen storing. • De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
27m55s
81
Films opnemen
B
Autofocus
• Als de Autofocus-stand in het filmmenu is ingesteld op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling), wordt de scherpstelling vergrendeld als op de knop b (e filmopname) wordt gedrukt en het opnemen wordt gestart (A 86). • Autofocus levert in bepaalde situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op (A 25). Gebruik de volgende methoden in deze situaties. 1. Stel vóór het opnemen de Autofocus-stand in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) in het filmmenu. 2. Richt de camera op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand tot de camera bevindt als het gewenste onderwerp en druk op de knop b (e filmopname) om met opnemen te starten. Richt de camera vervolgens op het gewenste onderwerp.
C
Beschikbare functies in de filmstand
• De instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties worden ook toegepast bij filmopnames. Als de macro-stand is ingeschakeld, kunnen films worden gemaakt van onderwerpen die zich dichter bij de camera bevinden. Controleer de instellingen voor u met de filmopname begint. • Bij gebruik van de zelfontspanner wacht de camera 10 seconden nadat de toets b (film opnemen) is ingedrukt om vervolgens scherp te stellen en met de opname te beginnen. • Flitser treedt niet in werking. • Druk op de knop d om de tab D (Film) te selecteren en pas de instellingen voor het filmmenu aan voor u de filmopname start (A 83). • De vibratiereductie bij filmopname kan worden ingesteld met Elektronische VR (A 86) in het filmmenu.
Films opnemen en weergeven
82
Films opnemen
Opname-instellingen voor films wijzigen De volgende instellingen kunnen worden aangepast in het filmmenu. A 85
Filmopties Selecteer het type films dat wordt opgenomen.
A 86
Autofocus-stand Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand.
A 86
Elektronische VR
Selecteer de instelling voor elektronische vibratiereductie die wordt gebruikt bij het opnemen van films. A 87
Verhoogde resolutie Stel in of de resolutie al dan niet moet worden verbeterd tijdens de filmopname.
Het filmmenu weergeven
1
Geef het opnamescherm weer en druk op de knop d. Het menu wordt weergegeven.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand, onderwerpsstand of slimme portretstand drukt u op (A 11) J van de multi-selector om de tabbladen weer te geven.
2
Druk op J van de multi-selector. U kunt nu een tabblad selecteren.
Eenvoudige autostand Beeldmodus
Films opnemen en weergeven
1100
Eenvoudige autostand Beeldmodus
83
Films opnemen
3
4
Druk op H of I om het tabblad D te selecteren.
Druk op K of op de knop k. U kunt nu een optie uit het filmmenu selecteren. Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). Druk op de knop d of op J om het filmmenu te verlaten en een ander tabblad te selecteren.
Films opnemen en weergeven
84
Film Filmopties Autofocus-stand Elektronische VR Verhoogde resolutie
Film Filmopties Autofocus-stand Elektronische VR Verhoogde resolutie
Films opnemen
Filmopties Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 83) M Filmopties
Selecteer het type films dat wordt opgenomen. Optie
Beschrijving
n HD 720p (1280×720) (standaardinstelling)
Films worden opgenomen met een beeldverhouding van 16:9. Deze optie is geschikt voor weergave op een breedbeeldtelevisie. • Beeldformaat: 1280 × 720 pixels • Filmbitsnelheid: 9 Mbps
m VGA (640×480)
Films worden opgenomen met een beeldverhouding van 4:3. • Beeldformaat: 640 × 480 pixels • Filmbitsnelheid: 3 Mbps
• De filmbitsnelheid is het volume filmgegevens dat per seconde wordt opgenomen. Aangezien de camera gebruikmaakt van een variabele bitsnelheid (Variable Bitrate/VBR), varieert de opnamesnelheid automatisch afhankelijk van het onderwerp. Bij opnamen van veelvuldig bewegende onderwerpen worden er meer gegevens per seconde opgenomen, waardoor ook het filmbestand groter wordt. • De beeldsnelheid bedraagt in alle opties ongeveer 30 beelden per seconde.
Films opnemen en weergeven
C
Filmopties en maximale filmduur Optie
Intern geheugen (circa 102 MB)
Geheugenkaart (4 GB)*
n HD 720p (1280×720) (standaardinstelling)
1 min. 32 sec.
55 min.
m VGA (640×480)
4 min. 22 sec.
2 uur 30 min.
Alle getallen zijn benaderingen. De maximale filmlengte varieert afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordt gebruikt, de bitsnelheid van opgenomen films, enz. * De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 4 GB en de maximale filmduur voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is om langer op te nemen.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
85
Films opnemen
Autofocus-stand Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 83) M Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand. Instelling
Beschrijving
De scherpstelling wordt vergrendeld als de knop b (e filmopname) wordt ingedrukt om de opname te starten. A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp. Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp sterk zal wijzigen tijdens de opname. Het geluid van het scherpstellen van de camera is mogelijk te horen in de opgenomen film. Het gebruik van Enkelvoudige AF wordt aanbevolen om te voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de opname stoort.
Elektronische VR Films opnemen en weergeven
Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 83) M Elektronische VR
Selecteer de instelling voor elektronische vibratiereductie die wordt gebruikt bij het opnemen van films. Optie
Beschrijving
w Aan (standaardinstelling)
Vermindert de effecten van cameratrilling in filmstanden.
k Uit
Elektronische VR is niet ingeschakeld.
Als elektronische VR is ingesteld op Aan, wordt R weergegeven als het opnemen van films van start gaat (A 8).
86
Films opnemen
Verhoogde resolutie Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 83) M Verhoogde resolutie
Stel in of de resolutie al dan niet moet worden verbeterd tijdens de filmopname. Optie
Beschrijving
Automatisch (standaardinstelling)
De resolutie wordt automatisch verbeterd. Silhouetten worden scherp weergegeven. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp slecht is verlicht, worden mogelijk niet de gewenste resultaten geboekt.
Uit
De verbeterde resolutie is uitgeschakeld.
Als de helderheid van het onderwerp sterk wisselt, is het mogelijk een goed idee om Uit te selecteren. Wijzig de instelling en experimenteer om de ideale instelling te vinden voor elke situatie.
Films opnemen en weergeven
87
Films afspelen In de schermvullende weergave (A 26) worden films aangeduid met het pictogram voor Filmopties (A 85). Als u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer en drukt u op de knop k.
15/05/2012 15:30 0010.MOV
10s
Gebruik de zoomknop g/f tijdens het afspelen om het volume aan te passen. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een knop te selecteren en druk op de knop k om de volgende bewerkingen uit te voeren.
Pauzeren
5s
Tijdens weergave
Volumeaanduiding
Functie
Pictogram
Terugspoelen
A
Film terugspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop k loslaat.
Vooruitspoelen
B
Film vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop k loslaat.
Films opnemen en weergeven
Pauze
Einde
B
E
G
Beschrijving
Weergave onderbreken. De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave gepauzeerd is. De film telkens één beeld terugspoelen. De film wordt C teruggespoeld zolang u k ingedrukt houdt. De film telkens één beeld vooruitspoelen. De film wordt D vooruitgespoeld zolang u k ingedrukt houdt. F
Het afspelen hervatten.
I
Druk op de knop k om ongewenste delen van een film te verwijderen zodat alleen de gewenste delen worden opgeslagen (A 89).
Het afspelen stoppen en terugkeren naar de schermvullende weergave.
Opmerking over films afspelen
Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L310 kunnen worden afgespeeld.
Films wissen Selecteer een film en druk op de knop l in schermvullende weergave (A 62) of miniatuurweergave (A 63). Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Zie “Ongewenste beelden wissen” (A 27) voor meer informatie.
88
Wissen
Huidig beeld Wis gesel. beeld(en) Alle beelden
Films bewerken De gewenste delen van een opgenomen film kunnen als apart bestand worden opgeslagen.
1 2
Speel de gewenste film af en onderbreek het afspelen (A 88). Druk op J of K van de multi-selector om I te selecteren en druk vervolgens op de knop k. Het scherm voor het bewerken van films wordt weergegeven.
1m30s
3
Druk op H of I om M (beginpunt kiezen) te selecteren.
Kies beginpunt
Bij het bewerken van een film vormt het frame dat wordt weergegeven op het moment dat de weergave van film is onderbroken het beginpunt van de bewerking. Druk op J of K om het beginpunt te verplaatsen naar het begin van het gewenste deel van de film.
1m20s
U kunt het bewerken annuleren door op H of I te drukken om O (terug) te selecteren en op de knop k te drukken.
Druk op H of I om N (eindpunt kiezen) te selecteren.
Kies eindpunt
Druk op J of K van de multi-selector om het eindpunt aan de rechterrand te verplaatsen naar het einde van het gewenste deel van de film. Selecteer c (voorbeeld) en druk op de knop k om het 1m10s opgegeven gedeelte van de film af te spelen dat wordt opgeslagen. Draai terwijl het voorbeeld wordt weergegeven de zoomknop naar g/f om het volume aan te passen. Druk terwijl het voorbeeld wordt afgespeeld opnieuw op de knop k om het afspelen te stoppen.
5
Druk als de instellingen zijn voltooid op H of I om m Opslaan te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
6
Selecteer Ja en druk op de knop k. De bewerkte film wordt opgeslagen.
Films opnemen en weergeven
4
Opslaan OK?
Sluit af zonder op te slaan door Nee te selecteren. Ja Nee
89
Films bewerken
B
Opmerkingen over het bewerken van films
• Een film die is gemaakt door middel van bewerken kan niet opnieuw worden ingekort. U kunt een ander deel van de film inkorten door de oorspronkelijke film te selecteren en te bewerken. • Films worden ingekort in intervallen van één seconde. Daarom kan het werkelijk ingekorte deel van de film licht afwijken van het geselecteerde begin- en eindpunt. Films kunnen niet zodanig worden ingekort dat zij minder dan 2 seconden lang worden. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart om de bewerkte kopieën op te slaan.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
Films opnemen en weergeven
90
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie Om beelden weer te geven op een televisiescherm sluit u de camera met een optionele audio/videokabel (A 129) aan op een televisie.
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera aan op de televisie. Sluit de gele plug van de audio/videokabel aan op de video-in-aansluiting van de televisie en de witte plug op de audio-in-aansluiting.
Geel
3
Wit
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1
Stem de televisie af op het videokanaal. Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd de knop c ingedrukt om de camera aan te zetten. De camera schakelt over naar de weergavestand en de afbeeldingen worden op de televisie weergegeven. Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor van de camera uitgeschakeld.
91
Aansluiten op een televisie
B
Opmerking over het aansluiten van de kabel
Zorg ervoor dat u de kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel op de camera aansluit. Let op dat u bij het loskoppelen van de kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
B Aansluiting op een televisie, computer of printer
92
Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt. De instelling voor de videostand wordt vastgelegd in het menu Set-up (A 103) ➝ TV-instellingen (A 119).
ViewNX 2 gebruiken ViewNX 2 is een all-in-one softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, bekijken, bewerken en uitwisselen. Installeer ViewNX 2 met behulp van de ViewNX 2 installatie-cd-rom.
Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
• Een internetverbinding is vereist.
Compatibele besturingssystemen Windows • Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate (Service Pack 1) • Windows Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2) • Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3)
Aansluiting op een televisie, computer of printer
ViewNX 2 installeren
Mac OS • Mac OS X (versie 10.5.8, 10.6.8, 10.7.2) Raadpleeg de Nikon-website voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
1
Zet de computer aan en plaats de ViewNX 2 installatie-cd-rom in het cd-romstation. • Mac OS: Dubbelklik, als het venster ViewNX 2 wordt weergegeven, op het pictogram Welcome.
93
ViewNX 2 gebruiken
2
Selecteer een taal in het dialoogvenster voor taalselectie om het installatievenster te openen. • Als de gewenste taal niet beschikbaar is, klikt u op Region Selection (Regio selecteren) om een andere regio te kiezen en kies vervolgens de gewenste taal (de knop Region Selection (Regio selecteren) is niet beschikbaar in de Europese versie). • Klik op Volgende om het installatievenster weer te geven.
Aansluiting op een televisie, computer of printer
3
Start het installatieprogramma. • Wij adviseren u op Installatiehandleiding in het installatievenster te klikken om de helpinformatie voor installatie en de systeemeisen te bekijken voordat u ViewNX 2 gaat installeren. • Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
4
Download de software. • Als het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op Ik ga akkoord - Download starten. • Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
5
Sluit het installatieprogramma af als het scherm verschijnt waarop wordt aangegeven dat de installatie is voltooid. • Windows: Klik op Ja. • Mac OS: Klik op OK. De volgende software wordt geïnstalleerd: • ViewNX 2 (bestaande uit de onderstaande drie modules) - Nikon Transfer 2: voor het overzetten van beelden naar de computer - ViewNX 2: voor het bekijken, bewerken en afdrukken van overgezette beelden - Nikon Movie Editor: voor het uitvoeren van elementaire bewerkingen op overgezette films • Panorama Maker 6 (voor het maken van een enkele panoramafoto met behulp van een reeks beelden die zijn opgenomen in de onderwerpsstand Panorama assist) • QuickTime (uitsluitend Windows)
6 94
Verwijder de ViewNX 2 installatie-cd-rom uit het cd-romstation.
ViewNX 2 gebruiken
Beelden overzetten naar de computer
1
Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
• SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in de sleuf steken. • SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan en plaats de geheugenkaart.
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Kies een van de volgende methoden: • Directe USB-verbinding: schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is geplaatst. Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer. Zet de camera aan. U kunt beelden die zijn opgeslagen in het interne geheugen van de camera overzetten door de geheugenkaart uit de camera te verwijderen voordat u het toestel aansluit op de computer.
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen, selecteert u Nikon Transfer 2. • Bij gebruik van Windows 7 Als het rechts getoonde venster wordt weergegeven, dient u de onderstaande stappen te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren. 1 Onder Afbeeldingen en video's importeren, klikt u op Ander programma. Er wordt een programmaselectievenster weergegeven. Selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK. 2 Dubbelklik op Bestand importeren. Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B
De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
95
ViewNX 2 gebruiken
2
Zet beelden over naar de computer. • Controleer of de naam van de aangesloten camera of verwisselbare schijf wordt weergegeven als de “Bron” op de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (1). • Klik op Overspelen starten (2).
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1
2 • Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
3
Verbreek de verbinding. • Wanneer de camera is verbonden met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijpassende optie in het besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die de geheugenkaart aangeeft uit te werpen en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
Opnamen weergeven Start ViewNX 2. • Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen weergegeven in ViewNX 2. • Raadpleeg online help voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
C 96
ViewNX 2 handmatig starten
• Windows: dubbelklik op de ViewNX 2 snelkoppeling op het bureaublad. • Mac OS: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
Aansluiten op een printer Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A 144) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Volg de onderstaande procedures om opnamen af te drukken. Maak opnamen
Sluit aan op printer (A 98)
Druk opnamen één voor één af (A 99)
Druk meerdere opnamen af (A 100)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
B
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Selecteer de beelden die u wilt afdrukken met de optie Afdrukopdracht (A 68)
Opmerkingen over de stroombron
• Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een printer aansluit. Zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. • Als u de camera gedurende langere perioden continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-67 lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 129). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
D
Opnamen afdrukken
U kunt uw afbeeldingen met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen: • Een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer plaatsen • Een geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen Als u uw opnamen op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u bij Afdrukopdracht in het weergavemenu (A 68) de af te drukken beelden en het aantal afdrukken per beeld opgeven.
97
Aansluiten op een printer
De camera op de printer aansluiten
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1
Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan. Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer. Zorg ervoor dat de kabel goed is aangesloten. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten en oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
4
Zet de camera aan. Als de camera correct is aangesloten, wordt het PictBridge-opstartscherm (1) weergegeven op de cameramonitor. Vervolgens verschijnt het scherm Afdrukselectie (2).
1
2
Afdrukselectie
15/05 2012
NO. 32 32
98
Aansluiten op een printer
Opnamen een voor een afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 98), kunt u beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1
Gebruik de multi-selector om de gewenste opname te selecteren en druk op de knop k.
Afdrukselectie
2
Selecteer Kopieën en druk op de knop k.
NO. 32 32
PictBridge 0 0 1 afdruk ken
Afdruk ken star ten Kopieën Papier formaat
3
Selecteer het aantal afdrukken (maximaal negen) en druk op k.
Kopieën
Aansluiting op een televisie, computer of printer
15/05 2012
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar 12 miniaturen, en daarna naar g (i) om over te schakelen naar de schermvullende weergave.
4
4
Selecteer Papierformaat en druk op de knop k.
PictBridge 0 0 4 afdruk ken
Afdruk ken star ten Kopieën Papier formaat
5
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
Papierformaat Standaard
3,5×5 in. 5×7 in. A4
100×150 mm 4×6 in. 8×10 in.
99
Aansluiten op een printer
6
Selecteer Afdrukken starten en druk op de knop k.
PictBridge 0 0 4 afdruk ken
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Afdruk ken star ten Kopieën Papier formaat
7
Het afdrukken begint. Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 1 weer op de monitor weergegeven.
Afdrukken
002 / 004
Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt u op k.
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
Meerdere opnamen afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 98), kunt u beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1
Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt weergegeven, drukt u op de knop d. Het Afdrukmenu verschijnt.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat te selecteren en druk op de knop k. Druk op de knop d om het afdrukmenu te sluiten.
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
Afdruk menu Afdrukselec tie Druk alle beelden af DPOF-afdruk ken Papier formaat
Papierformaat Standaard
3,5×5 in. 5×7 in. A4
100×150 mm 4×6 in. 8×10 in.
100
Aansluiten op een printer
4
Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af of DPOF-afdrukken en druk op de knop k.
Afdruk menu Afdrukselec tie Druk alle beelden af DPOF-afdruk ken Papier formaat
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal afdrukken per beeld (maximaal negen). • Selecteer beelden door op J of K van de multi-selector te drukken en druk op H of I om het aantal afdrukken per beeld in te stellen. • Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het vinkje (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Beelden waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt. • Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende weergave en naar f (h) om terug te keren naar 12 miniaturen.
10
Afdrukselec tie
1
1
3
Terug
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Afdrukselectie
• Druk op de knop k als de instelling voltooid is. • Het menu rechts wordt weergegeven. U kunt afdrukken door Afdrukken starten te selecteren en op de knop k te drukken. Selecteer Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu.
Afdrukselec tie
0 1 0 afdruk ken
Afdruk ken star ten Annuleren
Druk alle beelden af Alle beelden die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden een voor een afgedrukt. • Het menu rechts wordt weergegeven. U kunt Druk alle beelden af afdrukken door Afdrukken starten te selecteren en op de knop k te drukken. Selecteer 0 1 2 afdruk ken Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu. Afdruk ken star ten Annuleren
101
Aansluiten op een printer DPOF-afdrukken
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Beelden afdrukken waarvoor een afdrukopdracht is gemaakt met Afdrukopdracht (A 68). • Het menu rechts wordt weergegeven. U kunt afdrukken door Afdrukken starten te selecteren en op de knop k te drukken. Selecteer Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu. • U kunt de huidige afdrukopdracht bekijken door Bek. beelden te selecteren en op de knop k te drukken. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u nogmaals op de knop k.
DPOF-afdruk ken
0 1 0 afdruk ken
Afdruk ken star ten Bek . beelden Annuleren
10
Bek . beelden
Terug
5
Het afdrukken begint. Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu weer op de monitor (stap 2) weergegeven. Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt u op k.
Afdrukken
002 / 010
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
C 102
Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (het standaard papierformaat voor de huidige printer), 3,5 × 5 in., 5 × 7 in., 100 × 150 mm, 4 × 6 in., 8 × 10 in., Letter, A3 en A4. Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
Basisinstellingen
Setup-menu Het setup-menu bevat de volgende opties. Welkomstscherm
A 105
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Tijdzone en datum
A 106
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming. Monitorinstellingen
A 110
Pas instellingen voor opname-informatie, beeld terugspelen en helderheid aan. Datumstempel
A 112
Druk de datum af op beelden. Vibratiereductie
A 113
Geef de instelling voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden. Bewegingsdetectie
A 114
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van het onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande beelden. Geluidsinstellingen
A 115
Automatisch uit
A 116
Stel in na hoeveel tijd de monitor wordt uitgeschakeld om stroom te besparen. Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
A 117
Basisinstellingen
Geef geluidsinstellingen op.
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. Taal/Language
A 118
Selecteer de taal die op de cameramonitor wordt gebruikt. TV-instellingen
A 119
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Knipperwaarsch.
A 119
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtsherkenning. Standaardwaarden
A 121
Herstel de standaardinstellingen van de camera. Batterijtype
A 123
Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt. Firmware-versie
A 124
Geef de firmware-versie van de camera weer.
103
Setup-menu
Het setup-menu weergeven
1
Druk op de knop d. Het menu wordt weergegeven.
Eenvoudige autostand Beeldmodus
Bij gebruik van de eenvoudige autostand, onderwerpsstand of slimme portretstand drukt u op (A 11) J van de multi-selector om de tabbladen weer te geven.
2
Druk op J van de multi-selector. U kunt nu een tabblad selecteren.
3
Druk op H of I om het tabblad z te selecteren.
Eenvoudige autostand Beeldmodus
Set-up Welkomstscherm
Basisinstellingen
Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie
Geluidsinstellingen
4
Druk op K of op de knop k. U kunt nu een optie uit het setup-menu selecteren. Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). Druk op de knop d of op J om het setup-menu te verlaten en een ander tabblad te selecteren.
104
Set-up Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Bewegingsdetectie Geluidsinstellingen
Setup-menu
Welkomstscherm Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Welkomstscherm
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Geen (standaardinstelling) Het welkomstscherm wordt niet weergegeven als de camera is ingeschakeld. Het scherm voor de opname- of weergavestand wordt weergegeven. COOLPIX Het welkomstscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Vervolgens wordt het scherm voor de opname- of weergavestand weergegeven. Selecteer beeld
Basisinstellingen
Een afbeelding die is vastgelegd met deze camera wordt gebruikt als welkomstscherm. Als het scherm voor opnameselectie wordt weergegeven (A 73), selecteert u het gewenste beeld en drukt u op k om het beeld te registreren als welkomstscherm. • Aangezien het geselecteerde beeld in de camera wordt opgeslagen, wordt het beeld ook in het welkomstscherm weergegeven als het oorspronkelijke beeld is verwijderd. • Beelden die zijn opgenomen met een instelling voor Beeldmodus (A 54) van P 4224×2376 of m 1920×1080, alsmede beelden die zijn gemaakt met Kleine afbeelding (A 78) of Uitsnede (A 79) en die 320 × 240 of kleiner zijn kunnen niet worden geselecteerd.
105
Setup-menu
Tijdzone en datum Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Tijdzone en datum
Stel de klok van de camera in. Datum en tijd Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. Gebruik de multi-selector om de datum en tijd in te stellen. • Kies een optie: druk op J of K (om over te schakelen tussen D, M, J, Uur en Minuut). • Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I. • Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de knop k.
Datum en tijd
D
M
J
01
01
2012
00
00 Bewerk.
Datumnotatie De datum kan worden weergegeven in de volgorde Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar of Dag/maand/jaar. Tijdzone Basisinstellingen
106
Stel de lokale (w) tijdzone (district) of zomertijd in. Als u de tijdzone van uw reisbestemming (x) hebt geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (A 109) berekend en worden bij opnamen de datum en de tijd van die tijdzone opgeslagen. Dit kan handig zijn als u op reis bent.
Setup-menu
De tijdzone van uw bestemming instellen
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te selecteren en druk op de knop k. Het menu Tijdzone wordt weergegeven.
Tijdzone en datum
15/05/2012 15:30 London, Casablanca Datum en tijd Datumnotatie Tijdzone
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op de knop k. De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
D/M/Y
Tijdzone
15/05/2012 15:30 London, Casablanca Eigen tijdzone Reisbestemming
3
Druk op K.
Tijdzone
15/05/2012 15:30 London, Casablanca Eigen tijdzone Reisbestemming
4
Druk op J of K om de tijdzone van de reisbestemming (plaatsnaam) te selecteren. Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd wordt gebruikt, drukt u op H om de markering W weer te geven boven aan de monitor en de zomertijd in te stellen. Als de zomertijd wordt geactiveerd, wordt de klok automatisch één uur vooruit gezet. U kunt de instelling voor de zomertijd uitschakelen door op I te drukken. Druk op k om de reisbestemming in te voeren. Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor weergegeven.
11:30
Basisinstellingen
Het keuzescherm voor de tijdzone wordt weergegeven.
–04:00
E DT: N e w Yo r k To r o n t o Lima
Terug Tijdzone
15/05/2012 11:30 E DT: N e w Yo r k To r o n t o, L i m a Eigen tijdzone Reisbestemming
107
Setup-menu
C
De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een klokbatterij die onafhankelijk van de batterijen van de camera werkt. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen zijn geplaatst of als een lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer 10 uur laden gedurende enkele dagen als reservevoeding worden gebruikt.
C
w (Eigen tijdzone)
• Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de knop k. • Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voert u stap 3 en 4 uit voor de eigen tijdzone.
C
Zomertijd
Bij het begin of einde van de zomertijd, schakelt u de optie zomertijd in of uit in het selectiescherm voor de tijdzone dat wordt weergegeven in stap 4.
D
De datum afdrukken op beelden
Stel, nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, de instelling Datumstempel (A 112) in het setup-menu in. Nadat Datumstempel is ingesteld, kunnen de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op de beeldgegevens bij het maken van opnamen.
Basisinstellingen
108
Setup-menu
D
Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor tijdzones die hieronder niet worden vermeld, stelt u de cameraklok handmatig in op de lokale tijd met behulp van Datum en tijd in het setup-menu. UTC +/-
Tijdzone
UTC +/-
Tijdzone
-11
Midway, Samoa
+1
Madrid, Paris, Berlin
-10
Hawaii, Tahiti
+2
Athens, Helsinki, Ankara
-9
Alaska, Anchorage
+3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait, Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver
+4
Abu Dhabi, Dubai
-7
MST (MDT): Denver, Phoenix
+5
Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City
-5
+5,5
New Delhi
+6
Colombo, Dhaka
Caracas
+7
Bangkok, Jakarta
-4
Manaus
+8
Beijing, Hong Kong, Singapore
-3
Buenos Aires, Sao Paulo
+9
Tokyo, Seoul
-2
Fernando de Noronha
+10
Sydney, Guam
-1
Azores
+11
New Caledonia
±0
London, Casablanca
+12
Auckland, Fiji
Basisinstellingen
EST (EDT): New York, Toronto, Lima
-4,5
109
Setup-menu
Monitorinstellingen Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Monitorinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar. Foto-informatie Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de monitor wordt weergegeven. (A 111) Beeld terugspelen • Aan (standaardinstelling): Opnamen worden direct nadat zij zijn gemaakt automatisch kort weergegeven. • Uit: Opnamen worden niet weergegeven. Helderheid Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Basisinstellingen
110
Setup-menu
Foto-informatie Selecteer of foto-informatie al dan niet moet worden weergegeven. Zie “De monitor” (A 8, 9) voor informatie over aanduidingen op de monitor. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2012 15:30 0004.JPG
Info tonen 30
4/ 4
Dezelfde informatie als in Info tonen wordt weergegeven. Als er niet binnen Automatische enkele seconden een bewerking wordt uitgevoerd, wordt hetzelfde scherm info weergegeven als bij Info verbergen. De informatie wordt opnieuw (standaardinstelling) weergegeven als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen Basisinstellingen
15/05/2012 15:30 0004.JPG
Raster+autom. info
30
Behalve de informatie weergegeven voor Automatische info hierboven, wordt een raster weergegeven om te helpen om beelden te kadreren. Dit wordt niet weergegeven bij het opnemen van films.
4/ 4
Dezelfde informatie als in Automatische info wordt weergegeven.
Dezelfde informatie als in Automatische info wordt weergegeven.
Filmbeeld+autom. info
30
Behalve de informatie die wordt weergegeven met Automatische info hierboven, wordt voordat het opnemen van start gaat een kader weergegeven dat het gebied aangeeft dat wordt vastgelegd bij het opnemen van een film.
111
Setup-menu
Datumstempel Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op beelden worden afgedrukt op het tijdstip van opname. Deze opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op beelden, zelfs als de printer het afdrukken van de datum op opnamen (A 70) niet ondersteunt. 15.05.2012
f
Datum De datum wordt afgedrukt op beelden.
S
Datum en tijd Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
k
Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet op beelden afgedrukt.
Basisinstellingen
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de huidige instelling weergegeven op de monitor (A 8).
B
Opmerkingen over Datum afdrukken
• De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn vastgelegd. • De in het beeld opgenomen datum is niet beschikbaar in de volgende situaties. - Bij gebruik van de onderwerpsstanden Museum of Panorama assist, of als Continu is ingesteld bij gebruik van de onderwerpsstand Dierenportret - Bij gebruik van de stand Sport continu - Als Continu (A 58) is ingesteld op Continu of BSS - Bij het opnemen van films • Datums die zijn afgedrukt met een instelling O 640×480 voor Beeldmodus (A 54) zijn soms moeilijk te lezen. Selecteer N 1024×768 of groter wanneer u Datum afdrukken gebruikt. • De datum wordt opgenomen in het formaat dat is geselecteerd in de optie Tijdzone en datum (A 16, 106) van het setup-menu.
C
112
Datum afdrukken en Afdrukopdracht
Wanneer beelden worden afgedrukt op een DPOF-compatibele printer die de datum en foto-informatie kan afdrukken, kunt u Afdrukopdracht (A 68) gebruiken om de datum en opname-informatie op het beeld af te drukken. In dit geval hoeft u de datum en tijd niet vooraf aan het beeld toe te voegen met Datumstempel.
Setup-menu
Vibratiereductie Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Vibratiereductie
Geef de instellingen voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden. Met vibratiereductie worden op effectieve wazige beelden gecorrigeerd die gewoonlijk optreden bij zoomen of bij lange sluitertijden. Stel vibratiereductie in op Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnamen. V
Aan (hybride) Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van cameratrilling. Bovendien wordt elektronische vibratiereductie gebruikt voor het verwerken van beelden en het verwijderen van de effecten van het trillen van de camera in de volgende situaties. • Als de flitser niet in werking treedt • Als de sluitertijd langer is dan 1/60 seconde (in de uiterste groothoekstand) of 1/125 seconde (in de uiterste telestand) • Wanneer Zelfontspanner is uitgeschakeld • Als Continu is ingesteld op Enkelvoudig • Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op 200 of minder
g
Aan (standaardinstelling)
k
Uit Vibratiereductie is uitgeschakeld.
De instelling voor vibratiereductie kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens het opnemen (A 8, 21) (Als deze is ingesteld op Uit, wordt geen pictogram weergegeven).
B
Basisinstellingen
Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van cameratrilling.
Opmerkingen over Vibratiereductie
• Het duurt mogelijk enkele seconden voordat vibratiereductie geactiveerd wordt nadat het toestel is ingeschakeld, of voordat de camera overschakelt van de weergavestand naar de opnamestand. Wacht tot het beeld stabiel is voordat u een foto maakt. • Vanwege de kenmerken van de functie voor vibratiereductie kunnen beelden die direct na de opname op de cameramonitor worden weergegeven wazig lijken. • Vibratiereductie kan in bepaalde situaties de effecten van cameratrilling niet volledig corrigeren. • Als de vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), kan elektronische vibratiereductie mogelijk niet de effecten van het trillen van de camera verminderen als de hoeveelheid trilling erg klein of erg groot is. • Als vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), werkt de elektronische vibratiereductie niet als de sluitertijd kort of zeer lang is. • Als vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), wordt de sluiter automatisch tweemaal ontspannen per opname en wordt vervolgens de opname verwerkt. Hierdoor vergt het meer tijd om gemaakte opnamen op te slaan. Het Sluitergeluid (A 115) is slechts eenmaal te horen. Er wordt slechts ÈÈn opname opgeslagen.
D
Vibratiereductie gebruiken bij films
De vibratiereductie bij filmopname kan worden ingesteld met Elektronische VR (A 86) in het filmmenu (A 83).
113
Setup-menu
Bewegingsdetectie Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Bewegingsdetectie
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van het onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande beelden. U
Automatisch (standaardinstelling) Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert, worden de ISO-waarde en de snelle sluitertijd automatisch langer om wazige beelden te voorkomen. Let op: bewegingsdetectie is niet actief in de volgende situaties: • Als de flits is ingesteld op X (invulflits) • Als de optie ISO-waarde (A 59) vast is ingesteld op een specifieke waarde in de stand A (automatisch) • Bij gebruik van Multi-shot 16 (A 58) • In de volgende onderwerpsstanden: Nachtportret (A 37), Schemering (A 38), Nachtlandschap (A 39), Museum (A 40), Vuurwerk (A 41), Tegenlicht (A 41), Dierenportret (A 43) • Bij gebruik van de stand Sport continu (A 48)
Basisinstellingen
k
Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
De instelling voor de bewegingsdetectie kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens het opnemen (A 8). Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid vergroot, wordt de aanduiding voor bewegingsdetectie groen. Als Uit is ingesteld, wordt geen pictogram weergegeven.
B
114
Uit
Opmerkingen over bewegingsdetectie
• Onscherpe beelden doordat de camera trilt of het onderwerp beweegt kunnen mogelijk niet worden gecorrigeerd, afhankelijk van de opnameomstandigheden. • De bewegingsdetectie werkt eventueel niet als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is. • De beelden kunnen enigszins korrelig worden.
Setup-menu
Geluidsinstellingen Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Geluidsinstellingen
Geef geluidsinstellingen op. Knopgeluid Zet het knopgeluid op Aan of Uit. Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de scherpstelling vergrendeld is en worden er drie pieptonen weergegeven als er een fout is geconstateerd, en als het opstartgeluid wordt afgespeeld wanneer de camera wordt ingeschakeld. Sluitergeluid Kies voor het sluitergeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit. Het sluitergeluid is niet te horen bij het opnemen in de continu-opnamestand of de onderwerpsstand BSS of bij het opnemen van een film zelfs niet als Aan is ingesteld.
Basisinstellingen
B
Opmerking over Geluidsinstellingen
Het knopgeluid of het sluitergeluid is niet te horen bij gebruik van de onderwerpsstand Dierenportret.
115
Setup-menu
Automatisch uit Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Automatisch uit
Als er gedurende een opgegeven hoeveelheid tijd niets wordt gedaan, wordt de monitor uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A 15). Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt gezet. Automatisch uit Selecteer de tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt. Maak hierbij een keuze uit 30 sec. (standaardinstelling), 1 min., 5 min. en 30 min.. Slaapstand
Basisinstellingen
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera stand-by gezet als er geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die is geselecteerd in het menu voor automatisch uitschakelen is verstreken. De camera wordt na 30 seconden in de slaapstand gezet als Automatisch uit is set to 1 min. of minder, of na 1 minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5 min. of meer.
C
Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
• Als de camera in de stand-bystand staat, knippert het camera-aan-lampje. • Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. • Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende knoppen wordt gedrukt. ➝ Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (e filmopname)
C
116
Automatisch uit
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende situaties bepaald: • Terwijl menu's worden weergegeven: 3 minuten • Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
Setup-menu
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren. Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Speel belangrijke beelden over naar de computer voordat u gaat formatteren.
Interne geheugen formatteren Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug. formatteren wordt weergegeven in het setup-menu.
Een geheugenkaart formatteren
B
Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee
Geheugenkaart form. Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee
Basisinstellingen
Plaats een geheugenkaart in de camera om deze geheugenkaart te formatteren. Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie Geheugenkaart form. weergegeven in het setup-menu.
Geheug. formatteren
Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
• Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera.
117
Setup-menu
Taal/Language Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Taal/Language
Kies een van de 26 talen voor cameramenu's en berichten.
Basisinstellingen
118
Tsjechisch
Portugees
Deens
Russisch
Duits
Roemeens
(standaardinstelling)
Fins
Spaans
Zweeds
Grieks
Turks
Frans
Oekraïens
Indonesisch
Arabisch
Italiaans
Vereenvoudigd Chinees
Hongaars
Traditioneel Chinees
Nederlands
Japans
Noors
Koreaans
Pools
Thai
Setup-menu
TV-instellingen Knop d M z (setup-menu) (A 104) M TV-instellingen
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Stel Videostand in op NTSC of PAL, afhankelijk van de specificatie van de aangesloten televisie.
Knipperwaarsch. Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Knipperwaarsch.
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtsherkenning (A 24) in de volgende situaties. • G (Eenvoudige autostand) • Onderwerpsstanden Portret (A 36) of Nachtportret (A 37) Als de camera kort na herkenning van de gezichten detecteert dat een of meer menselijke onderwerpen de ogen dicht hebben en een opname wordt gemaakt, wordt het scherm Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het gezicht van de persoon die mogelijk zijn of haar ogen dicht had wordt weergegeven in een geel kader. In een dergelijk geval kunt u de gemaakte opname bekijken en bepalen of u deze opnieuw moet maken. ➝ “Het scherm Knipperde er iemand? gebruiken” (A 120)
Basisinstellingen
Aan
Uit (standaardinstelling) Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
119
Setup-menu
Het scherm Knipperde er iemand? gebruiken De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als het scherm Knipperde er iemand? wordt weergegeven. Als gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar het opnamescherm.
Knipperde er iemand?
Sluiten
Functie
Regelaar
Het gezicht van de persoon die knipperde vergroten en weergeven
g (i)
Teruggaan naar de schermvullende weergave
f (h)
Basisinstellingen
l
Draai de zoomknop naar f (h).
Druk op de knop l.
k Druk op de knop k, de ontspanknop, de knop A of de knop b (e filmopname).
Teruggaan naar de opnamestand A b
120
Draai de zoomknop naar g (i).
Als de camera meer dan één menselijk onderwerp met gesloten ogen detecteert, drukt u op J K tijdens de vergrote weergave om naar een ander gezicht over te schakelen.
Het weer te geven gezicht selecteren Opgenomen beeld wissen
Beschrijving
Setup-menu
Standaardwaarden Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen teruggezet naar de standaardwaarden. Pop-upmenu Optie Flits-stand (A 28)
Standaardwaarde Automatisch
Zelfontspanner (A 31)
Uit
Macro-stand (A 51)
Uit
Belichtingscompensatie (A 32)
0.0
Onderwerpsstand Optie
Standaardwaarde Portret
Kleuraanpassing in de stand Voedsel (A 40)
Centrum
Dierenportret (A 43)
Continu
Menu Sport continu Optie
Standaardwaarde
Beeldmodus (A 49)
N 1024×768
Sport continu (A 49)
Continu H
Basisinstellingen
Onderwerpmenu (A 35)
Opnamemenu Optie Beeldmodus (A 54)
Standaardwaarde R 4320×3240
Witbalans (A 56)
Automatisch
Continu (A 58)
Enkelvoudig
ISO-waarde (A 59)
Automatisch
Kleuropties (A 60)
Normale kleur
121
Setup-menu Filmmenu Optie Filmopties (A 85)
Standaardwaarde HD 720p (1280×720)
Autofocus-stand (A 86)
Enkelvoudige AF
Elektronische VR (A 86)
Aan
Verhoogde resolutie (A 87)
Automatisch
Setup-menu Optie
Standaardwaarde
Welkomstscherm (A 105)
Geen
Foto-informatie (A 110)
Automatische info
Beeld terugspelen (A 110)
Aan
Helderheid (A 110)
3
Datumstempel (A 112)
Uit
Vibratiereductie (A 113)
Aan
Basisinstellingen
Bewegingsdetectie (A 114)
Automatisch
Knopgeluid (A 115)
Aan
Sluitergeluid (A 115)
Aan
Automatisch uit (A 116)
30 sec.
Slaapstand (A 116)
Aan
Knipperwaarsch. (A 119)
Uit
Overige Optie Papierformaat (A 99, 100)
Standaardwaarde Standaard
• Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer (A 131) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle opnamen verwijderen (A 27) en vervolgens Standaardwaarden selecteren. • De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd, ook als Standaardwaarden wordt uitgevoerd. Opnamemenu: Handmatige voorinstelling in het menu Witbalans (A 57) Setup-menu: Opnamen die zijn geregistreerd voor Welkomstscherm (A 105), Tijdzone en datum (A 106), Taal/Language (A 118), Videostand (A 119) en Batterijtype (A 123)
122
Setup-menu
Batterijtype Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Batterijtype
Kies het type batterijen dat momenteel wordt gebruikt om te zorgen dat de camera het juiste batterijniveau (A 20) weergeeft. Alkaline (standaardinstelling)
LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen
COOLPIX (Ni-MH)
Nikon EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH)
Lithium
FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
Basisinstellingen
123
Setup-menu
Firmware-versie Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Firmware-versie
Geeft de huidige firmware-versie van de camera weer. COOLPIX L310 Ver.x.x
Terug
Basisinstellingen
124
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Behandeling van uw camera Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u dit apparaat gebruikt of opbergt:
B
Houd de camera droog
B
Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B
Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefdop, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de objectiefdop, kan dit tot gevolg hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd raakt. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor opnamen een witte zweem krijgen.
B
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera beschadigen.
B
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensvorming door de camera in de cameratas of in een plastic tas op te bergen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de voedingsbron loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Als in deze situaties de stroomvoorziening wordt onderbroken, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de elektronica of het geheugen.
125
Behandeling van uw camera
C
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
126
De batterij
• Nadat u oplaadbare batterijen ter vervanging hebt aangeschaft, laadt u deze op voordat u ze gaat gebruiken. Bij aankoop zijn zij niet volledig opgeladen. Lees de informatie in het gedeelte “Optionele accessoires” (A 129) en in de documentatie bij de batterijlader MH-73 (apart leverbaar) goed door en houd u aan de instructies. • Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig op (A 20). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u opnamen maakt van belangrijke gelegenheden. • De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen plaatst voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen. • Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. • Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
Behandeling van uw camera
Reinigen
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand Camerabody dient u zand en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
127
Behandeling van uw camera
Opslag
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-lampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op in de buurt van mottenballen op basis van nafta of kamfer of op plaatsen: • in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen • waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C • die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60% Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmelvorming te voorkomen. Zet de camera aan en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen.
C
Opmerkingen over de monitor
• De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit komt voor bij praktisch alle TFT LCD-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op opnamen die met de camera worden gemaakt. • Als u een opname maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op de monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, “smear” genaamd, is niet het gevolg van een defect. Bij andere opnamestanden dan Sport continu, Multi-shot 16 of Film heeft smear geen effect op de opnamen die worden opgeslagen. • Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien. • De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
C
Opmerking over smear
Op de monitor kunnen witte of gekleurde lichtstroken zichtbaar zijn bij het kadreren van heldere onderwerpen. Dit fenomeen, “smear” genoemd, treedt op wanneer extreem helder licht op de beeldsensor terechtkomt; dit is te wijten aan de kenmerken van de beeldsensor en wijst niet op een defect. Smear kan tijdens de opname ook leiden tot een gedeeltelijke verkleuring op de monitor. Smear komt niet voor in beelden die met de camera werden opgenomen, behalve wanneer films of beelden werden opgenomen terwijl Multi-shot 16 was geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen is het aan te bevelen heldere objecten zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting, te vermijden.
128
Technische opmerkingen
Optionele accessoires Batterijlader/oplaadbare batterijen1
• Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2) • Vervangende oplaadbare batterijen: oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2-B4 (set van vier batterijen van het type EN-MH2)
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-67
USB-kabel
USB-kabel UC-E62
Audio/videokabel
Audio/videokabel EG-CP14
Objectiefdop
Objectiefdop LC-CP222
1 Bij gebruik met de COOLPIX L310 laadt u de vier oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 allemaal tegelijk op met behulp van de batterijlader MH-73. Gebruik geen batterijen met een verschillende resterende lading (A 126). EN-MH1 oplaadbare NiMH-batterijen kunnen niet worden gebruikt. 2 Meegeleverd met deze camera (➝pagina 3 van de Snelhandleiding).
Technische opmerkingen
129
Optionele accessoires
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik met deze camera. Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te nemen. Bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere snelheidsclassificatie kan de opname onverwacht worden gestopt. SD-geheugenkaart
1
SDHC-geheugenkaart2
SDXC-geheugenkaart3
SanDisk
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB
TOSHIBA
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB
Panasonic
2 GB1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 32 GB
48 GB, 64 GB
Lexar
–
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB, 128 GB
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt. 2 SDHC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat apparaat SDHC ondersteunt. 3 SDXC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat apparaat SDXC ondersteunt. • Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten. Bij gebruik van geheugenkaarten van andere fabrikanten kunnen wij de cameraprestaties niet garanderen. Technische opmerkingen
130
Namen voor bestanden en mappen De bestandsnamen van beelden en films zijn op de volgende manier opgebouwd. D S C N0 0 0 1 . J P G Identificatie (wordt niet weergegeven op de monitor van de camera) Originele stilstaande beelden, films
DSCN
Kleine kopieën
SSCN
Uitgesneden kopieën
RSCN
D-Lighting-kopieën
FSCN
Extensie (geeft het bestandstype aan) Foto's
.JPG
Films
.MOV
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen in oplopende volgorde vanaf “0001”)
Technische opmerkingen
• Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: “P_” plus een driecijferig volgnummer voor opnamen die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv. “101P_001”; A 44) en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. “100NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”. • Bestanden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende volgorde vanaf het hoogste getal in het geheugen. Kopiëren > Alle beelden kopieert alle mappen van het bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar nieuwe mapnummers worden toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium (A 75). • Een map kan maximaal 200 beelden bevatten. Als de huidige map 200 beelden bevat, wordt bij het maken van de volgende opname een nieuwe map gemaakt met een nummer dat volgt op het huidige mapnummer. Als een opname wordt gemaakt terwijl de huidige map nummer 999 heeft en 200 beelden bevat of een beeld met nummer 9999, kunt u geen beelden meer maken tot het medium wordt geformatteerd (A 117) of een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst.
131
Foutmeldingen In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd wat u kunt doen. Melding
Probleem
Technische opmerkingen
Controleer of de objectiefdop 15 is verwijderd en zet de camera vervolgens weer aan. Als de fout aanhoudt ook nadat u de camera hebt uitgeschakeld en vervolgens opnieuw ingeschakeld, neemt u contact op met uw leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
O (knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de klok in.
106
N Batterij is leeg.
Batterij is leeg.
Vervang de batterijen.
14, 123
Q (knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen.
• Stel opnieuw scherp. • Gebruik de scherpstelvergrendeling.
24, 25, 50
P Camera kan geen andere Wacht tot camera klaar is bewerkingen uitvoeren met opnemen. voordat het opslaan is voltooid.
Wacht tot de melding automatisch verdwijnt nadat het opslaan is voltooid.
25
N Geheugenkaart beschermd tegen overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in 19 de “schrijfstand”.
P Deze kaart kan niet gebruikt worden.
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
• Gebruik een goedgekeurde 130 kaart. • Controleer of de 18 contactpunten schoon zijn. • Controleer of de 18 geheugenkaart correct is geplaatst.
P Deze geheugenkaart kan niet gelezen worden. P De geheugenkaart is niet Ongeformatteerde kaart. geformatteerd voor gebruik Kaart formatteren? in de COOLPIX L310. Ja Nee
132
A
Oplossing
Q Mogelijk zit de objectiefdop Schakel de camera uit, op het apparaat of is een verwijder de lensdop en objectieffout opgetreden. zet de camera aan.
Alle gegevens die zijn 19 opgeslagen op de geheugenkaart worden gewist. Als er gegevens op de kaart zijn die u wilt bewaren, selecteert u Nee en maakt u een back-up van de gegevens op een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Als u de geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Ja en drukt u vervolgens op de knop k.
Foutmeldingen Melding N Geen geheugen meer.
P Beeld kan niet worden opgeslagen.
Probleem Geheugenkaart is vol.
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het opslaan van een opname.
A
Oplossing • Kies een kleiner(e) beeldkwaliteit/-formaat. • Wis beelden. • Plaats een nieuwe geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen.
54
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
117
27, 88 18 18
18 Camera kan geen nieuwe • Plaats een nieuwe bestandsnummers genereren. geheugenkaart. 117 • Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. De volgende beelden kunnen 105 niet worden gebruikt als welkomstscherm. • Opnamen die zijn verkleind tot 320 × 240 pixels of kleiner met behulp van Uitsnede of Kleine afbeelding • Opnamen die zijn gemaakt met de instelling P 4224×2376 of m 1920×1080 voor Beeldmodus
Er is onvoldoende geheugen om de opname te kopiëren.
Verwijder opnamen van het doelmedium.
N Beeld kan niet worden gewijzigd.
U probeert een beeld te bewerken dat niet kan worden bewerkt.
• Controleer de 76 bewerkingsfuncties die kunnen worden gebruikt. • Deze opties werken niet bij – filmopnamen.
N Kan film niet opnemen.
Time-out tijdens een filmopname.
Gebruik een snellere geheugenkaart.
N Geheugen bevat geen beelden.
Geen opnamen in het interne • Verwijder de geheugenkaart 18 geheugen of op de om beelden in het interne geheugenkaart. geheugen weer te geven. • Als u een opname van het interne 75 geheugen naar de geheugenkaart wilt kopiëren, drukt u op de knop d. Het kopieerscherm wordt weergegeven en de opnamen in het interne geheugen kunnen naar de geheugenkaart worden gekopieerd.
27, 88
Technische opmerkingen
Beeld kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
18
133
Foutmeldingen Melding
Probleem
N Bestand bevat geen beeldgegevens.
Bestand is niet gemaakt met de COOLPIX L310.
N Alle beelden zijn verborgen.
Er zijn geen opnamen beschikbaar voor een diashow.
N Opname is beveiligd. Dit beeld kan niet gewist worden. N Bestemming ligt in dezelfde Reisbestemming is in de tijdzone als de eigen tijdzone. huidige tijdzone.
Technische opmerkingen
134
A
Oplossing Bestand kan niet worden – bekeken op deze camera. Bekijk het bestand op de computer of andere apparaat dat werd gebruikt om dit bestand te maken of te bewerken. 71 – Schakel de beveiliging uit.
72
109 –
N Klap de flitser omhoog.
De flitser is ingeklapt.
Klap de flitser uit wanneer u de opnamen maakt met de onderwerpsstanden Nachtportret en Tegenlicht.
N Klap de flitser neer.
De flitser wordt uitgeklapt bij het opnemen van een film.
Klap de flitser stilletjes in. 80 Mogelijk wordt het geluid van de flitser die wordt ingeklapt mee opgenomen.
P Communicatiefout
Er heeft zich een fout Zet de camera uit en sluit de voorgedaan tijdens de USB-kabel weer aan. communicatie met de printer.
Systeemfout Q
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de camera.
Zet de camera uit, verwijder 14 de batterij en plaats deze weer terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
PR Printerfout: controleer printerstatus
Printerfout.
Controleer de printer. Nadat u – het probleem hebt opgelost, selecteert u Hervatten en drukt u op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: controleer papier
De printer bevat niet het Laad het opgegeven papier, geselecteerde papierformaat. selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
28, 37, 41
98
–
Foutmeldingen Melding
Probleem
A
Oplossing
PR Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
PR Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer.
Laad het opgegeven papier, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
PR Printerfout: controleer inkt
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer – Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: geen inkt
Inktcartridge is leeg.
Vervang de inkt, selecteer – Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: beschadigd bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk – op de knop k om het afdrukken te annuleren.
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Technische opmerkingen
135
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleegt u eerst de volgende lijst met algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina's in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening Probleem Monitor is leeg
Technische opmerkingen
20 20 13, 15
Beeld op monitor is niet goed zichtbaar
• Pas de helderheid van de monitor aan. • Monitor is vuil. Reinig de monitor.
110 127
Camera gaat zonder waarschuwing uit
• Batterij is leeg. 20 • Camera is automatisch uitgeschakeld om energie 116 te besparen. • Batterij is koud. 126
Datum en tijd van opname zijn onjuist
• Opnamen die zijn gemaakt terwijl de klok niet is 16 ingesteld, krijgen de tijdsaanduiding “00-00-0000 00:00”; films krijgen de aanduiding “01/ 01/2012 00:00.”. Stel de juiste datum en tijd in via Tijdzone en datum in het setup-menu. • Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw 106 camera en stel zo nodig de tijd bij.
Er zijn geen aanduidingen op de monitor te zien
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie. Selecteer Info tonen.
Datumstempel niet beschikbaar Cameraklok is niet ingesteld. De datum wordt niet afgedrukt op opnamen, zelfs niet als Datumstempel is ingeschakeld.
• Datum afdrukken kan niet worden gebruikt met de huidige opnamestand. • Datum afdrukken kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt.
Het scherm voor het instellen van De klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn datum en tijd wordt hersteld. weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Standaardwaarden zijn hersteld.
136
A
Oorzaak/oplossing • Camera staat uit. • Batterij is leeg. • Stand-bystand om energie te besparen: druk op de hoofdschakelaar, de ontspanknop, de knop A, de knop c of de knop b (e filmopname) • Als het flitserlampje rood knippert, moet u wachten tot de flitser is opgeladen. • De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel. • De camera en de televisie zijn via een audio/ videokabel met elkaar verbonden.
30 95 91
110
16, 106 112 108
Problemen oplossen Probleem De monitor wordt uitgeschakeld en het camera-aan-lampje knippert snel.
A
Oorzaak/oplossing Temperatuur van batterij is hoog. Zet de camera uit 14 en laat de batterij afkoelen voordat de camera weer in gebruik genomen wordt. Als de lampjes gedurende drie minuten hebben geknipperd, schakelt de camera zichzelf automatisch uit. U kunt de camera ook uitzetten door op de hoofdschakelaar te drukken.
Elektronisch gestuurde camera's In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname Probleem
A
Oorzaak/oplossing • Wanneer de camera in de weergavestand staat, drukt u op de knop A, de ontspanknop of de knop b (e filmopname). • Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de knop d. • Batterij is leeg. • Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
10, 26
12 20 30
Kan opnamestand niet gebruiken. Koppel de USB-kabel los.
95, 98
Camera kan niet scherpstellen.
• Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. Probeer een opname te maken met de eenvoudige autostand, de onderwerpsstand Close-up of de macro-stand. • Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen. • Scherpstelfout. Zet de camera uit en weer aan.
20, 34, 39, 51
• • • • •
28 59 113, 114 58 5, 31
Opnamen zijn onscherp.
Gebruik de flitser. Verhoog de ISO-gevoeligheid. Gebruik vibratiereductie of bewegingsdetectie. Gebruik D (Best Shot Selector). Gebruik een statief en de zelfontspanner.
Technische opmerkingen
Er wordt geen opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
25 14
137
Problemen oplossen Probleem Lichtstroken of gedeeltelijke verkleuring zijn zichtbaar op de monitor.
Er worden heldere vlekken Het flitslicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes in weergegeven in opnamen die zijn de lucht. Stel de instelling voor de flits-stand in op gemaakt met flitslicht. W (Uit).
7, 28
• De flits-stand is ingesteld op W (Uit). • Er is een onderwerpsstand geselecteerd waarbij de flitser niet afgaat. • De stand Sport continu is geselecteerd. • Een functie die niet kan worden gebruikt als de flitser is geselecteerd.
7, 28 35
Flitser treedt niet in werking.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Technische opmerkingen
138
A
Oorzaak/oplossing
Er kan sprake zijn van smear als de camera op een felverlicht 128 onderwerp wordt gericht. Vermijd heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen bij het gebruik van de standen Multi-shot 16 of Sport continu, of bij het opnemen van films.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties. • Wanneer de onderwerpsstand Portret, Nachtportret of Dierenportret is geselecteerd • Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd • Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd voor Continu
48 61
36, 37, 43 46 58
Beeldmodus niet beschikbaar.
Een functie die niet kan worden gebruikt als de stand Beeldkwaliteit/-formaat is geselecteerd.
61
Geen geluid wanneer de sluiter ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen > Sluitergeluid in het setup-menu. Afhankelijk van de huidige opnamestand of instellingen wordt het sluitergeluid niet weergegeven, zelfs als de optie is ingesteld op Aan.
115
Opnamen zijn vlekkerig.
Objectief is vuil. Reinig het objectief.
127
Kleuren zijn onnatuurlijk.
De witbalans of de tint is niet goed aangepast.
56
Willekeurig verspreide pixels (“ruis”) worden in het beeld weergegeven.
Het onderwerp is te donker, dus de sluitertijd is te hoog of de ISO-gevoeligheid is te hoog. • U kunt ruis verminderen door gebruik te maken van de flitser. • Selecteer een lagere ISO-gevoeligheid.
28
Opnamen zijn te donker (onderbelicht).
• • • • • •
Opnamen zijn te licht (overbelicht).
Pas belichtingscompensatie aan.
De flits-stand is ingesteld op W (Uit). Flitsvenster is afgedekt. Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik. Pas belichtingscompensatie aan. Verhoog de ISO-gevoeligheid. Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. Selecteer de onderwerpsstand Tegenlicht of klap de flitser uit en stel de flits-stand in op X (invulflits).
59 7, 28 22 28 32 59 28, 41
32
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/oplossing
Bij het maken van opnamen met V (automatisch 34, 28, met rode-ogenreductie) of bij het maken van 37 opnamen met Nachtportret (in de onderwerpsstand eenvoudige autostand of in de onderwerpsstand Nachtportret) en met invulflits Onverwachte resultaten wanneer met lange sluitertijd en rode-ogenreductie, kan in flitser is ingesteld op zeer uitzonderlijke gevallen rode-ogenreductie V (automatisch met worden toegepast op delen van de opname waarin rode-ogenreductie). geen rode ogen voorkomen. Gebruik een andere automatische stand of onderwerpsstand dan Nachtportret, zet de flitser op een andere stand dan V (automatisch met rode-ogenreductie) en probeer het nogmaals. Het opslaan van beelden neemt enige tijd in beslag.
Wanneer de flitser is ingesteld op V (automatisch met 28 rode-ogenreductie), kan het opslaan van beelden langer duren.
Wanneer u opnamen met tegenlicht maakt of als een – zeer krachtige lichtbron (zoals zonlicht) wordt Er verschijnt een ringvormige weergegeven in het kader, verschijnt er mogelijk een band of een streep in alle kleuren ringvormige band of een streep in alle kleuren van de van de regenboog op de monitor regenboog (ghosting). Verander de positie van de of in beelden. lichtbron of kadreer het beeld zodanig dat de lichtbron het kader niet meer binnendringt en probeer het vervolgens opnieuw.
Probleem Bestand kan niet worden weergegeven.
A
Oorzaak/oplossing • Het bestand is overschreven of de naam is gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk. • Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L310 kunnen worden afgespeeld.
–
Er kan niet op beelden worden ingezoomd.
• Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films, kleine kopieën en beelden die zijn bijgesneden tot 320 × 240 of kleiner. • Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op beelden die zijn opgenomen met een digitale camera van een ander merk of model.
–
Opties voor D-Lighting, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen niet worden gebruikt.
• Deze opties werken niet bij filmopnamen. • Opnamen die zijn gemaakt met de instelling P 4224×2376 of m 1920×1080 voor Beeldmodus kunnen niet worden bewerkt. • Selecteer een opname die D-Lighting, Kleine afbeelding of Uitsnede ondersteunt. • De camera kan geen beelden bewerken die met een andere camera zijn genomen.
88 54
88
Technische opmerkingen
Weergave
76 76
139
Problemen oplossen Probleem Beelden worden niet weergegeven op een televisie.
Technische opmerkingen
140
A
Oorzaak/oplossing • Selecteer de juiste Videostand (setup-menu > TV-instellingen). • Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne geheugen weer te geven.
119
Nikon Transfer 2 start niet als de camera is aangesloten.
• • • • •
Camera staat uit. Batterij is leeg. USB-kabel is niet correct aangesloten. Camera wordt niet herkend door de computer. Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2 automatisch te starten. Voor meer informatie over Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in Nikon Transfer 2. • Controleer de systeemvereisten.
20 20 95 – 95
Af te drukken beelden worden niet weergegeven.
• Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne geheugen af te drukken.
18
Kan het papierformaat niet selecteren in de camera.
Zelfs als u een printer gebruikt die PictBridge ondersteunt, is het in de volgende situaties niet mogelijk het papierformaat te selecteren op de camera. Selecteer het papierformaat met de printer. • De printer biedt geen ondersteuning voor de 99, 100 papierformaten die worden gebruikt door de camera. • De printer selecteert automatisch het – papierformaat.
18
93
Specificaties Nikon COOLPIX L310 digitale camera Type Effectieve pixels Beeldsensor Objectief Brandpuntsafstand f-waarde Constructie Digitale zoom Vibratiereductie Autofocus (AF) Scherpstelbereik (vanaf objectief) Selectie scherpstelveld Monitor
Bestandsindelingen
Beeldformaat (pixels)
ISO-gevoeligheid (standaard uitvoergevoeligheid)
Intern geheugen (circa 102 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart Compatibel met DCF, Exif 2.3 en DPOF Foto’s: JPEG Films: MOV (Video: H.264/MPEG-4 AVC, Audio: AAC, mono) • 14M (Hoog) [4320×3240P] • 14M [4320×3240] • 8M [3264×2448] • 5M [2592×1944] • 3M [2048×1536] • PC [1024×768] • VGA [640×480] • 16:9 [4224×2376] • 16:9 [1920×1080]
Technische opmerkingen
Beelddekking (opnamestand) Beelddekking (weergavestand) Opslag Media Bestandssysteem
Digitale compactcamera 14,1 miljoen 1/2,3-inch type CCD; 14,48 miljoen pixels in totaal 21× optische zoom, NIKKOR-objectief 4.5-94.5mm (beeldhoek kleinbeeldequivalent 25-525 mm objectief in 35mm [135] formaat) f/3.1-5.8 12 elementen in 9 groepen Tot 4× (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een 2100 mm objectief in 35mm [135] formaat) Combinatie van beeldverschuiving en elektronische VR (stilstaande beelden) Elektronische VR (films) Contrastdetectie-AF • Circa 50 cm tot ∞ (G); circa 1,5 m tot ∞ (T) • Macro-stand: 1 cm (middelste zoompositie) tot ∞ Centrum, gezichtsherkenning 7,5 cm (3 inch), circa 230.000 beeldpunten TFT LCD met helderheidsaanpassing met vijf niveaus Circa 97% horizontaal en 97% verticaal (vergeleken met de uiteindelijke opname) Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met de uiteindelijke opname)
ISO 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, Auto (ISO 80-800), stand Sport continu (ISO 400-3200)
141
Specificaties Belichting Lichtmeting Belichtingsregeling Sluiter Sluitertijd Diafragma Bereik Zelfontspanner Ingebouwde flitser Bereik (circa) (ISO-waarde: Automatisch) Flitserregeling Interface Gegevensoverdrachtprotocol Video-uitgang In-/uitgang
Technische opmerkingen
Ondersteunde talen
Voedingsbronnen
Gebruiksduur van de batterij
Statiefaansluiting Afmetingen (B × H × D) Gewicht
142
256-segments matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan 2×), spot (digitale zoom 2× of meer) Geprogrammeerde automatische belichting met belichtingscompensatie (-2,0 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW) Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter • 1/1000 -1 sec. • 4 sec. (onderwerpsstand Vuurwerk) • 1/4000 -1/60 sec. (stand Sport continu) Elektronisch gestuurde ND-filterselectie (-3 AV) 2 stappen (f/3.1 en f/8.7 [W]) Circa 10 seconden
[W]: 0,5 tot 6,0 m [T]: 1,5 tot 3,0 m DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen Hi-Speed USB MTP, PTP Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL Audio-video-uitgang/digitale I/O (USB), DC-ingang Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees, Noors, Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks, Oekraïens • Vier LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen • Vier FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen • Vier oplaadbare EN-MH2 NiMH-batterijen (apart verkrijgbaar) • Lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar) Foto’s*: • Ongeveer 420 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen • Ongeveer 1130 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen • Ongeveer 690 opnamen bij gebruik van EN-MH2-batterijen Films: • Ongeveer 2 uur en 35 minuten bij gebruik van alkalinebatterijen (HD 720p) • Ongeveer 8 uur bij gebruik van lithiumbatterijen (HD 720p) • Ongeveer 4 uur en 55 minuten bij gebruik van EN-MH2-batterijen (HD 720p) 1/4 (ISO 1222) Circa 109,9 × 76,5 × 78,4 mm (exclusief uitstekende delen) Circa 435 g (met batterijen en SD-geheugenkaart)
Specificaties Gebruiksomstandigheden Gebruikstemperatuur Luchtvochtigheid
0°C tot 40°C Minder dan 85% (geen condens)
• Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met volledig opgeladen LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) bij een omgevingstemperatuur van 25 °C. * Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldmodus ingesteld op R 4320×3240. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd die menu's en beelden worden weergegeven. De gegevens voor lithiumbatterijen zijn van toepassing bij gebruik van vier in de handel verkrijgbare FR6/L91 Energizer(R) Ultimate lithiumbatterijen (AA-formaat). De meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden.
Technische opmerkingen
B
Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
143
Specificaties
Ondersteunde standaards • DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (Digitale afdrukindeling voor digitale camera's) is een industriestandaard die het mogelijk maakt opnamen af te drukken op basis van een printopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten. • Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling voor digitale fotocamera's)) versie 2.3, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij opnamen op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers. • PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt opnamen rechtstreeks vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
Technische opmerkingen
144
Index Symbolen
A Aantal resterende opnamen 20, 55 Afdrukken 99, 100 Afdrukopdracht 68 Afdrukopdracht (Datum) 69 Alkalinebatterijen 14, 15 Audio/videokabel 91 Audio-in/video-in-aansluiting 91 Autofocus 52, 86 Autofocus-stand 86 Automatisch flitsen 28 Automatisch uit 15, 116
B Batterijen 14, 108 Batterijniveau 20 Batterijtype 15, 123
Batterijvak 5 Beeld draaien 74 Beeld terugspelen 110 Beeldformaat 54 Beeldmodus 21, 35, 54 Belichtingscompensatie 32 Best shot selector 58 Bestandsnamen 131 Beveiligen 72 Bewegingsdetectie 114 Bewolkt 56 BSS 58
C Camera aan 14, 16, 20 Camera-aan-lampje 4, 14, 20 Camerariem 6 Close-up k 39 Compressieverhouding 54 Computer 95 Continu 58
D Daglicht 56 Datum afdrukken 16, 106, 112 DC-ingang 4 Deksel batterijvak/kaartsleuf 5, 14, 18 Diafragma 24 Diashow 71 Dierenp. autom. ontsp. 43 Dierenportret O 43 Digitale zoom 23 D-Lighting 76, 77 DPOF 144 DPOF-afdrukken 102 DSCN 131
Technische opmerkingen
R 45 A Autostand 50 o Belichtingscompensatie 32 c D-Lighting 77 G Eenvoudige autostand 20, 34 m Flits-stand 29 d Knop 5, 12 f Knop 4, 23, 62, 63, 64, 65 g Knop 4, 23, 62, 63, 64, 65 h Knop 4, 23, 62, 63, 64, 65 i Knop 4, 23, 62, 63, 64, 65 j Knop 4 b Knop (e filmopname) 5, 10 A Knop (opnamestand) 5, 10 k Knop (selectie toepassen) 5, 11 c Knop (weergave) 5, 10 l Knop (Wissen) 5, 27, 88 p Macro-stand 51 C Onderwerpsstand 35 F Stand Slim portret 46 d Stand Sport continu 48 c Weergavestand 26 n Zelfontspanner 31
E Eenvoudige autostand 20, 34 EH-67 15, 129 Elektronische VR 86 Enkelvoudig 58 Enkelvoudige AF 86
145
Index EN-MH2 14, 123, 126, 129 Extensie 131
F Film bewerken 89 Filmmenu 80, 83 Filmopties 85 Films afspelen 88 Firmware-versie 124 Flitser 4, 28, 30 Flitserlampje 5, 30 Formatteren 19, 117 Foto-informatie 110 FSCN 131 Fulltime-AF 86
L Landschap c 36 Lange sluitertijd 28 Levendig 60 Lichtnetadapter 15, 129 Lithiumbatterijen 14 Luidspreker 4
Technische opmerkingen
G
M
Geheugencapaciteit 20 Geheugenkaart 18, 130 Geheugenkaart formatteren 19, 117 Geheugenkaartsleuf 5, 18 Geluidsinstellingen 115 Gloeilamplicht 56
Macro-stand 51 Mapnamen 131 Miniatuurweergave 63 Monitor 5, 8, 127 MOV 131 Multi-selector 5, 11 Multi-shot 16 58 Museum l 40
H Half indrukken 13 Handm. voorinstelling 57 Helderheid 110 Help 35 Hoofdschakelaar 4, 14, 20
I Identificatie 131 Ingebouwde microfoon 4 Intern geheugen 18 Interne geheugen formatteren 117 Invulflits 28 ISO-waarde 30, 48, 59
J JPG 131
K
146
Knipperwaarsch 119 Knop voor het opnemen van films 5, 10 Knop voor opnamestand 5, 10 Knopgeluid 115 Koelblauw 60 Kopie in zwart-wit n 41 KopiÎren 75
Kalenderweergave 64 Kleine afbeelding 78 Kleuropties 60
N Nachtlandschap j 39 Nachtportret e 37 Nikkelmetaalhydridebatterijen 14 Nikon Transfer 2 93, 94, 96 Normale kleur 60
O Objectief 4, 141 Onderwerpsstand 35, 36 Ontspanknop 4, 24 Oogje voor camerariem 4 Opname 20, 22, 24 Optionele accessoires 129 Optische zoom 23
P Panorama assist B 42, 44
Index Panorama Maker 6 94 Papierformaat 99, 100 Party/binnen f 37 PictBridge 97, 144 Portret b 36 Printer 97
USB-aansluiting en audio-/video-uitgang 4, 91, 95, 98 USB-kabel 95
V
Rechtstreeks afdrukken 97 Rode-ogenreductie 28, 30 RSCN 131
Verbeterde resolutie 87 Vibratiereductie 113 ViewNX 2 93, 94 Voedsel u 40 Volume 88 Vuurwerk m 41
S
W
Schemering i 38 Schermvullende weergave 26, 62 Scherpstelling 13, 24, 86 Scherpstelvergrendeling 25, 50 Sepia 60 Setup-menu 103 Slaapstand 116 Slim portret 46 Sluitergeluid 115 Sluitertijd 24 Sneeuw z 38 SSCN 131 Stand Sport continu 48 Standaardwaarden 121 Statiefaansluiting 5 Strand Z 37
Weergave 26, 62, 63, 65, 88 Weergaveknop 5, 10 Weergavemenu 67 Welkomstscherm 105 Wissen 27, 88 Witbalans 56
R
Taal/Language 118 Tabbladen 13 Tegenlicht o 41 Televisie 91 Tijdzone 16, 106, 109 Tijdzone en datum 106 Tl-licht 56 TV-instellingen 119
Zelfontspanner 31 Zelfontspannerlampje 4, 31 Zomertijd 16, 108 Zonsondergang h 38 Zoomknop 4, 23, 88 Zoomweergave 65 Zwart-wit 60
Technische opmerkingen
T
Z
U Uit 28 Uitsnede 79
147
148
149
150
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT2A01(1F)
6MNA421F-01