DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT1A01(1F)
6MM0391F-01
Informatie over handelsmerken
• Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. • Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. • De logo's voor SDXC, SDHC en SD zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • PictBridge is een handelsmerk. • Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
Inleiding
Eerste stappen Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand Meer over opnemen
Meer over weergave
Opname bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera Technische opmerkingen
i
Voor uw veiligheid Om schade aan het Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool: Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN Zet de camera bij storing uit Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetadapter komt, koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken. Demonteer het apparaat niet Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterijen en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
ii
Gebruik de camera of lichtnetadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand. Wees voorzichtig met de camerariem Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind. Buiten bereik van kinderen houden Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Voor uw veiligheid
Wees voorzichtig met batterijen Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterijen voor dit product: • Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd. • Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat (A 12). Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Als oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 (EN-MH2-B2 of EN-MH2-B4) van Nikon apart worden aangeschaft, laadt u deze elk op als set. Combineer geen batterijen van verschillende sets. • De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met digitale camera’s van Nikon en zijn compatibel met COOLPIX L23. Gebruik geen oplaadbare batterijen EN-MH2 met incompatibele apparaten. • Plaats batterijen in de juiste richting. • U mag de batterijen niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken. • Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
• Dompel de batterijen niet onder in water en zorg dat ze niet vochtig worden. • Vervoer of bewaar de batterijen niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden. • Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterijen te verwijderen wanneer deze leeg zijn. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterijen wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming. • Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit beschadigde batterijen onmiddellijk af met ruim water. Neem bij het gebruik van de batterijlader (apart leverbaar) de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht • Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. • Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken. • Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de batterijlader tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
iii
Voor uw veiligheid
• Voorkom beschadigingen of veranderingen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. • Raak de stekker of de batterijlader niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Gebruik niet met reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage naar een ander voltage om te zetten of met een omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom. Deze voorzorgsmaatregel niet naleven, kan leiden tot schade aan het product of oververhitting of brand veroorzaken. Gebruik de juiste kabels Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften. Wees voorzichtig met de bewegende delen Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
iv
Cd-rom’s Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audio-cd-speler. Als u cd-rom’s afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur. Wees voorzichtig met gebruik van de flitser Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan één meter. Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken. Vermijd contact met vloeibarre kristallen Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond. Zorg dat de camera uit staat in een vliegtuig of ziekenhuis Zet de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen of landen. De elektromagnetische straling veroorzaakt door deze camera kan de elektronische systemen van het vliegtuig resp. de instrumenten in het ziekenhuis van slag brengen.
Mededelingen Symbool voor gescheiden inzameling in Europese landen Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen: • Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii WAARSCHUWINGEN............................................................................................................................................. ii Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1 Over deze handleiding......................................................................................................................... 1 Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2 Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4 De camerabody .......................................................................................................................................................4 De camerariem bevestigen..............................................................................................................................4 De monitor .................................................................................................................................................................6 Basisfuncties ............................................................................................................................................ 8 Knop A (opnamestand) ...................................................................................................................................8 Knop c (weergave) ............................................................................................................................................8 De multi-selector ....................................................................................................................................................9 Cameramenu's gebruiken..............................................................................................................................10 Overschakelen tussen tabs van het menuscherm..........................................................................11 De ontspanknop ..................................................................................................................................................11
Eerste stappen.................................................................................................................................... 12 De batterijen plaatsen........................................................................................................................12 Bruikbare batterijen............................................................................................................................................12 De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................12 Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................14 Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................16 Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................16
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand............... 18 Stap 1 De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren......18 Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand) .............................................................19 Stap 2 Het beeld kadreren ................................................................................................................20 De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................21 Stap 3 Scherpstellen en opnemen.................................................................................................22 Stap 4 Opnamen weergeven en wissen ......................................................................................24 Opnamen weergeven (weergavestand)...............................................................................................24 Ongewenste beelden wissen ......................................................................................................................25 De flitser gebruiken.............................................................................................................................26 Een flits-stand selecteren................................................................................................................................26 Opnamen maken met de zelfontspanner...................................................................................28 De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie ...............................................................29
vi
Inhoudsopgave Meer over opnemen......................................................................................................................... 30 Opnamestand selecteren..................................................................................................................30 Eenvoudige autostand.......................................................................................................................31 Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) ...........................................32 Een onderwerpsstand selecteren..............................................................................................................32 Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen onderwerpsstanden en hun kenmerken) ............................................................................33 Foto's maken voor een panorama............................................................................................................41 Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)..........................43 Instellingen voor Slim portret wijzigen..................................................................................................45 Autostand ...............................................................................................................................................46 Macro-stand............................................................................................................................................................47 Instellingen voor de stand A (auto) wijzigen (Opnamemenu) ............................................48 Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat) ......................................................................................49 Witbalans (kleurtoon aanpassen) ..............................................................................................................51 Continu ......................................................................................................................................................................53 Kleuropties ..............................................................................................................................................................54 Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld .....................55
Meer over weergave......................................................................................................................... 56 Schermvullende weergave...............................................................................................................56 Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave ...........................................................57 Kalenderweergave ..............................................................................................................................................58 Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave ...................................................................59 Weergavemenu ....................................................................................................................................60 a Afdrukopdracht .............................................................................................................................................61 b Diashow .............................................................................................................................................................64 d Beveiligen ........................................................................................................................................................65 f Beeld draaien ..................................................................................................................................................67 h Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen. .................68
vii
Inhoudsopgave Opname bewerken ........................................................................................................................... 69 Functie voor bewerken van opnamen .........................................................................................69 Opnamen bewerken...........................................................................................................................70 I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren........................................................................70 e Huid verzachten: Huidtinten verzachten ......................................................................................71 g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen ...............................................................................72 o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.......................................................................................73
Films opnemen en weergeven..................................................................................................... 75 Films opnemen .....................................................................................................................................75 Opname-instellingen voor films wijzigen ............................................................................................76 Filmopties.................................................................................................................................................................77 Films afspelen........................................................................................................................................78 Films wissen ............................................................................................................................................................78
Aansluiting op een televisie, computer of printer................................................................. 79 Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................79 Aansluiten op een computer...........................................................................................................80 Voordat u de camera aansluit......................................................................................................................80 Opnamen overspelen vanaf een camera naar een computer................................................81 Aansluiten op een printer.................................................................................................................85 De camera op de printer aansluiten........................................................................................................86 Opnamen een voor een afdrukken ..........................................................................................................87 Meerdere opnamen afdrukken...................................................................................................................88
viii
Inhoudsopgave Basisinstellingen ................................................................................................................................ 91 Setup-menu ...........................................................................................................................................91 Welkomstscherm.................................................................................................................................................93 Tijdzone en datum..............................................................................................................................................94 Monitorinstellingen............................................................................................................................................98 Datumstempel ................................................................................................................................................... 100 Elektronische VR ................................................................................................................................................ 101 Bewegingsdetectie.......................................................................................................................................... 102 AF-hulplicht.......................................................................................................................................................... 103 Geluidsinstellingen ......................................................................................................................................... 103 Automatisch uit ................................................................................................................................................. 104 Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.................................................................................... 105 Taal/Language.................................................................................................................................................... 106 Videostand ........................................................................................................................................................... 106 Knipperwaarsch................................................................................................................................................. 107 Standaardwaarden .......................................................................................................................................... 109 Batterijtype............................................................................................................................................................ 111 Firmware-versie ................................................................................................................................................ 111
ix
Inhoudsopgave Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera.......112 Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 112 Reinigen.................................................................................................................................................................. 114 Opslag...................................................................................................................................................................... 115
Technische opmerkingen.............................................................................................................116 Optionele accessoires...................................................................................................................... 116 Goedgekeurde geheugenkaarten ......................................................................................................... 117 Namen voor bestanden en mappen.......................................................................................... 118 Foutmeldingen .................................................................................................................................. 119 Problemen oplossen........................................................................................................................ 123 Specificaties ........................................................................................................................................ 128 Ondersteunde standaards .......................................................................................................................... 131 Index ...................................................................................................................................................... 132
x
Inleiding
Over deze handleiding
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX L23 digitale camera. Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden. Symbolen en conventies De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
B
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
C
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
D
Dit symbool staat bij tips die aanvullende informatie geven over het gebruik van de camera.
A
Dit symbool geeft aan dat elders in deze handleiding of in de Snelhandleiding meer informatie beschikbaar is.
Definities • SD-geheugenkaarten (Secure Digital), SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten worden hierna “geheugenkaart” genoemd. • Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld. • De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven. Schermvoorbeelden In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven. Illustraties en monitorweergave De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van de werkelijke illustraties of monitorteksten.
C
Geheugenkaarten
De foto’s die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe foto’s opgeslagen op de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen, weergeven en formatteren worden alleen toegepast op de foto’s op de geheugenkaart. De geheugenkaart moet worden verwijderd voordat u het interne geheugen kunt formatteren of kunt gebruiken om foto’s op te slaan, te wissen of te bekijken.
1
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht
Inleiding
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd. HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN. Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen • Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen. • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product. • Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
2
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Inleiding
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. • Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden. • Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens. Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A 93). Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
3
Onderdelen van de camera De camerabody Inleiding
1 2
3
4 Objectiefbescherming gesloten
5
6 10 9
8
7
1
Ontspanknop ....................................................... 22
5
Flitser .........................................................................26
6
Objectief .....................................................114, 128
7
Ingebouwde microfoon ................................75
2
Zoomknop ............................................................. 21 f : Groothoek .......................................... 21 g : Tele ......................................................... 21 h : Miniatuurweergave ...................... 57 i : Zoomweergave .............................. 59 j : Help ........................................................ 32
8
Afdekkapje voor voedingsaansluiting (voor aansluiten van optionele lichtnetadapter) .................................................116
9
Oogje voor camerariem ...................................4
3
Hoofdschakelaar/ camera-aan-lampje ..................................18, 104
4
Zelfontspannerlampje ................................... 28 AF-hulpverlichting ..................................23, 103
10 Objectiefbescherming ................................ 112
De camerariem bevestigen 2 3 1
4
Onderdelen van de camera
1
2
3
4 Inleiding
5 6 7 8 9 10 11 12
13
14
15
Knop k (selectie toepassen) ........................9
1
Monitor ....................................................................... 6
9
2
Knop d.................................10, 48, 60, 76, 92
10 Knop l (wissen) ........................................ 25, 78
3
Knop A (opnamestand) ................................. 8
4
Flitserlampje ......................................................... 27
Deksel batterijvak/ geheugenkaartsleuf ................................. 12, 16
5
Klepje over aansluiting ...................79, 81, 86
12 Luidspreker ............................................................78 13 Statiefaansluiting
6
USB-aansluiting en audio/ video-uitgang .......................................79, 81, 86
7
Knop c (weergave) .................................. 8, 24
15 Batterijvak ...............................................................12
8
Multi-selector .......................................................... 9
11
14 Geheugenkaartsleuf ........................................16
5
Onderdelen van de camera
De monitor Inleiding
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen). De aanduidingen en de opname-informatie die worden weergegeven tijdens opname en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 98).
Opname 4 5
28 27
10
1
6
2 3
7 8 9 10 11
26 25 24 23 22
12 13
+1.0 1/125
21
F2.7
20
999
17 16
14 15 999 a 9999 1m00s b 1m00s
19 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
6
Opnamestand* .................... 18, 30, 43, 46, 75 Macro-stand ..........................................................47 Zoomaanduiding .......................................21, 47 AE/AF-L-aanduiding .........................................42 Scherpstelaanduiding .....................................22 Flits-stand ...............................................................26 Aanduiding batterijniveau ...........................18 Aanduiding voor bewegingsdetectie ...............................19, 102 Elektronische VR ..............................................101 Aanduiding “Datum niet ingesteld” ........................94, 119 Aanduiding voor reisbestemming ..........94 Datum afdrukken ............................................100 Filmopties ...............................................................77 Beeldmodus ..........................................................49
18 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
a Aantal resterende opnamen (stilstaande beelden) ......18 b Filmduur ............................................................75 Aanduiding intern geheugen ....................19 Diafragma ...............................................................22 Scherpstelveld .............................................20, 22 Scherpstelveld (gezichtsdetectie) ......20, 22 Sluitertijd ..................................................................22 ISO-gevoeligheid ...............................................27 Belichtingscompensatiewaarde ...............29 Huid verzachten .................................................45 Knipperdetectie ..................................................45 Kleuropties .............................................................54 Witbalansinstelling ............................................51 Continu-opnamestand ...................................53 Aanduiding zelfontspanner ........................28
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de instellingen in de opnamestand.
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
1
2
4
3
15/05/2011 12:00
12
15 14
9999. JPG
13 11 10
5 6 999/ 999
8
9
7 999/ 999 9999/9999 1m00s 1m00s
a b
1
Opnamedatum ...................................................14
8
Aanduiding intern geheugen ....................24
2
Opnametijd ...........................................................14
9
Aanduiding filmweergave ............................78
3
Volume .....................................................................78
10 Pictogram Huid verzachten .........................71
4
Aanduiding batterijniveau ...........................18
11 Pictogram Afdrukopdracht ..........................61
5
Filmopties* .............................................................77
12 Kleine afbeelding ...............................................72
6
Beeldkwal./form* ................................................49
13 Pictogram D-Lighting .....................................70 14 Beveiligingspictogram ....................................65
7
a Nr. huidig beeld/ totaal aantal beelden ...............................24 b Filmduur ...........................................................78
15 Bestandsnummer en -type .......................118
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de instellingen in de opnamestand.
7
Basisfuncties Knop A (opnamestand) Inleiding
• Als op A wordt gedrukt in de weergavestand, wordt de opnamestand geactiveerd. • Als op A wordt gedrukt in de opnamestand, wordt het menu met opnamestanden weergegeven, waarin u de opnamestand kunt wijzigen (A 30).
Knop c (weergave) • Tijdens het opnemen kan de camera in de weergavestand worden gezet door op c te drukken. • Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
8
Basisfuncties
De multi-selector Gebruik de multi-selector door deze omhoog H, omlaag I, naar links J of naar rechts K te drukken, of door op de knop k te drukken. Inleiding
Voor opname Menu m (flits-stand) weergeven (A 26)/de bovenliggende optie selecteren.
Menu n (zelfontspanner) weergeven (A 28).
Menu o (belichtingscompensatie) weergeven (A 29). Selectie toepassen.
Flits-stand
Menu p (macro-stand) weergeven (A 47)/de onderliggende optie selecteren.
Voor weergave 15/05/2011 15:30 0004.JPG
Het vorige beeld weergeven.
Het volgende beeld weergeven. 4/ 4
Voor het menuscherm De bovenliggende optie selecteren. De optie links selecteren/ teruggaan naar het vorige scherm. De onderliggende optie selecteren.
Selectie toepassen (naar het volgende scherm gaan). De optie rechts selecteren/naar het volgende scherm gaan (selectie toepassen).
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu Kleuropties
9
Basisfuncties
Cameramenu's gebruiken Inleiding
Druk op de knop d (A 5) om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven. Gebruik de multi-selector (A 9) om door de menu's te navigeren. K wordt weergegeven wanneer vorige menuopties beschikbaar zijn. Tab voor de beschikbare menu's in de huidige stand
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu Kleuropties
Tab voor het weergeven van het setup-menu
L wordt weergegeven als er een of meer menuopties volgen.
1
Druk op de knop d.
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu Kleuropties
2
Druk op H of I van de multi-selector om een optie te selecteren en druk vervolgens op K of op de knop k. U kunt van tab veranderen door op J (A 11) te drukken.
3
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu Kleuropties
Multi-selector
Druk op H of I om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop k. De instelling wordt toegepast.
4
Als het instellen is voltooid, drukt u op de knop d. De camera sluit de menuweergave af.
10
Continu Enkelvoudig Continu BSS Multi-shot 16
Basisfuncties
Overschakelen tussen tabs van het menuscherm Opnamemenu
Set-up
Opnamemenu
Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Elektronische VR Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Beeldmodus Witbalans Continu Kleuropties
Druk op J van de multi-selector om de tab te markeren.
Druk op HI van de multi-selector om een tab te selecteren en druk vervolgens op de knop k of op K.
Inleiding
Beeldmodus Witbalans Continu Kleuropties
Het geselecteerde menu wordt weergegeven.
Tijdens het gebruik van de volgende standen kunt u de tabs weergeven door op J van de multi-selector te drukken terwijl het menu wordt weergegeven. • Eenvoudige autostand, onderwerpsstand en filmstand
De ontspanknop De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. Zodra u de ontspanknop half indrukt, worden de scherpstelling en belichting (waarde voor sluitertijd en diafragma) ingesteld. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Laat de sluiter los terwijl u de ontspanknop in deze stand houdt en maak een opname door de ontspanknop helemaal in te drukken. Druk de ontspanknop niet te hard in; dit kan cameratrilling en onscherpe beelden tot gevolg hebben.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting in te stellen
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken
11
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
1
Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf. Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
3
1
Eerste stappen
De camera, batterijen of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
2
2
De batterijen plaatsen. Controleer of de plus- (+) en minpool (–) correct zijn geplaatst zoals aangegeven op het label vooraan in het batterijvak en plaats de batterijen.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
1
2
Bruikbare batterijen • Twee LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen (batterijen meegeleverd) • Twee FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen • Twee EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH)
De camera aan- en uitzetten
12
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat). U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar te drukken. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden zowel het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld. • Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden (A 24).
De batterijen plaatsen
B
De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
B
Extra voorzorgsmaatregelen met betrekking tot batterijen
Afbladderende batterijen
B
Batterijen waarvan de isolatie het gebied rond de minpool niet afdekt
Eerste stappen
• Lees de waarschuwingen en opmerkingen en neem deze in acht (A iii, 113). • Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en in het gedeelte “De batterij” (A 113), en neem ze in acht. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
Batterijen met een platte minpool
Opmerking over EN-MH1 oplaadbare batterijen, MH-70/71 batterijlader
In deze camera kan ook gebruik worden gemaakt van EN-MH1 oplaadbare Ni-MH-batterijen. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij in het gedeelte “De batterij” (A 113) en neem ze in acht.
B
Batterijtype
U kunt de batterijen efficiënter laten werken door Batterijtype (A 111) in het setup-menu (A 91) in te stellen op het type batterijen dat in de camera is geplaatst. De standaardinstelling is het type batterij dat bij aanschaf is meegeleverd. Als een ander type batterij wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling (A 111).
C
Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
C
Alternatieve voedingsbronnen
Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-65A-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 116). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
C
Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op de volgende knop wordt gedrukt. ➝ Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A of knop c • In de opname- of weergavestand wordt de camera na ongeveer 30 seconden op stand-by gezet (standaardinstelling). • De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de optie Automatisch uit (A 104) in het setup-menu (A 91).
13
Taal, datum en tijd instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Eerste stappen
Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
2
Druk op H of I van de multi-selector om de gewenste stand te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Ta a l / L a n g u a g e
Multi-selector
3
Druk op H of I om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop k. U kunt het instellen van de tijdzone en datum annuleren door op Nee te tikken.
Annuleren
Tijdzone en datum Tijdzone kiezen en datum en tijd instellen?
Ja Nee Annuleren
4
Druk op J of K om uw eigen tijdzone (A 97) te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
London Casablanca
Terug
D
Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie voor de zomertijd in te schakelen terwijl u de regio instelt in stap 4. Als de optie voor de zomertijd is ingeschakeld, wordt W boven aan de monitor weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
London Casablanca
Terug
14
Taal, datum en tijd instellen
5
Druk op H, J, I of K om de datum en tijd in te stellen en druk vervolgens op de knop k. Kies een item: druk op K of J (om over te schakelen tussen D, M, J, Uur of Minuut). Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I.
Datumnotatie Y/M/D Jaar/maand/dag M/D/Y Maand/dag/jaar D/M/Y Dag/maand/jaar
Datum en tijd
M
D
00
Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de knop k.
7
2011 00 Bewerk.
Druk op de knop A. Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiescherm voor de opnamestand wordt weergegeven.
8
J
01
01
Eerste stappen
6
Druk op H of I om de datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op de knop k of op K.
Wanneer Eenvoudige autostand wordt weergegeven, drukt u op de knop k.
Druk in opnamestand op de knop om het menu met opnamestanden weer te geven.
Eenvoudige autostand
De opnamestand wordt geactiveerd op de camera en u kunt foto's maken in de Eenvoudige autostand (A 18). Druk op H of I van de multi-selector voordat u op k drukt om over te schakelen naar een andere opnamestand (A 30).
C
Datum afdrukken en datum en tijd wijzigen
• U kunt tijdens het maken van opnamen de datum afdrukken op beelden door het afdrukken van de datum in te schakelen via de optie Datumstempel (A 100) in het setup-menu (A 91) nadat de datum en tijd zijn ingesteld. • U kunt de instelling voor datum en tijd van de cameraklok wijzigen door Tijdzone en datum (A 94) te selecteren in het setup-menu (A 91).
15
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 22 MB) of op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, apart verkrijgbaar) (A 117). Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen opnamen op de geheugenkaart worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u opnamen in het interne geheugen wilt opslaan of opnamen uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. Zet de camera uit voor u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
3
1
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
2
2
Plaats de geheugenkaart. Duw de geheugenkaart correct in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt.
B
Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit schade aan de camera of de geheugenkaart veroorzaken. Let erop dat u de geheugenkaart correct plaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de 1 2 geheugenkaartsleuf opent. Druk de kaart naar binnen (1) om deze gedeeltelijk uit te werpen en verwijder de kaart vervolgens met de hand. Zorg er daarbij voor dat u de kaart niet onder een hoek verwijdert (2). • De camera, batterijen of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
16
Een geheugenkaart plaatsen
B
Een geheugenkaart formatteren
B
De beveiligingsschuif
Als de schuif van de geheugenkaart in de vergrendelde stand staat, kunt u op deze kaart niet langer gegevens opslaan of wissen. Als de schuif in de vergrendelde stand staat, kunt u de vergrendeling opheffen door de schuif in de schrijfstand te plaatsen om beelden op te nemen of te wissen of om de geheugenkaart te formatteren.
B
Eerste stappen
Als u het bericht hier rechts ziet, moet u de geheugenkaart formatteren Ongeformatteerde kaart. voordat u deze kunt gebruiken. Let op: tijdens het formatteren worden Kaart formatteren? alle opnamen en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak daarom kopieën van opnamen die u wilt bewaren, voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Ja Nee U kunt formatteren door Ja te selecteren met de multi-selector en op k te drukken. Het bevestigingsvenster verschijnt. U start het formatteren door Formatteren te selecteren en op de knop k te drukken. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet voordat het formatteren is voltooid. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera (A 105).
Schrijfbeveiliging
Geheugenkaarten
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). • U mag de volgende handelingen niet uitvoeren tijdens het formatteren, terwijl gegevens worden geschreven naar of verwijderd van de geheugenkaart, of tijdens gegevensoverdracht naar de computer. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart. - De kaart plaatsen of verwijderen - De batterijen verwijderen - De camera uitzetten - De lichtnetadapter loskoppelen • Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer. • Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan. • Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken. • Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. • Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Voorkom blootstelling aan hoge temperaturen en laat geheugenkaarten niet in direct zonlicht of een gesloten auto liggen. • Houd geheugenkaarten uit de buurt van vocht, stof en bijtende gassen.
17
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 1 De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren In de stand G (Eenvoudige autostand), stelt de camera automatisch een geschikte opnamestand vast als u een beeld kadreert, zodat u op eenvoudige wijze opnamen kunt maken met behulp van een opnamestand die geschikt is voor het onderwerp (A 31).
1
Druk op de hoofdschakelaar. Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan. De eenvoudige autostand is ingesteld op het tijdstip van aanschaf. Ga verder naar stap 4.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Druk op de knop A.
3
Druk op H of I van de multi-selector om G Eenvoudige autostand te selecteren en druk vervolgens op k. De camera staat nu in de stand G (Eenvoudige autostand).
4
Eenvoudige autostand
Multi-selector
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aanduiding batterijniveau Melding
Beschrijving
b
Batterijniveau hoog.
B
Batterijniveau laag. Bereid de vervanging van de batterijen voor.
N Batterij is leeg.
Kan geen opnamen maken. Vervang de batterijen.
8
Aantal resterende opnamen
Aantal resterende opnamen Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven. Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart en van de instelling voor beeldmodus (A 49).
18
Stap 1 De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren
Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand) Opnamestand In de eenvoudige autostand wordt automatisch de stand U, e, f, g, h, i of j geselecteerd afhankelijk van het huidige onderwerp en de huidige compositie.
Aanduiding voor bewegingsdetectie Verminder onscherpte als gevolg van een bewegend onderwerp of cameratrilling.
Aanduiding intern geheugen Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 22 MB). Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden opnamen op de geheugenkaart opgeslagen.
Beeldmodus Geef het beeldformaat en de beeldkwaliteit weer die zijn ingesteld in het menu voor Beeldkwal./form. De standaardinstelling is i 3648×2736.
• De aanduidingen en de opname-informatie die worden weergegeven tijdens opname en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 98). • Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand om stroom te besparen (het camera-aan-lampje knippert), drukt u op een van de volgende knoppen om de monitor opnieuw in te schakelen. ➝ Hoofdschakelaar, ontspanknop of A-knop
C
Beschikbare functies in de eenvoudige autostand
• Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze automatisch het gezicht en stelt hierop scherp (A 22, 31). • De flitsinstelling wordt ingesteld op W (uit) (A 26). • De zelfontspanner (A 28) en belichtingscompensatie (A 29) zijn beschikbaar. • De knop voor de macro-stand op de multi-selector (A 9, 47) is uitgeschakeld. Hiermee wordt overgeschakeld naar de macro-stand als de onderwerpsstand Close-up wordt gekozen door de camera. • Druk op de knop d om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in Beeldmodus (A 49).
D
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
8
Bewegingsdetectie
Zie Bewegingsdetectie (A 102) in het setup-menu (A 91) voor meer informatie.
D
Elektronische vibratiereductie
Als de flits-stand (A 26) is ingesteld op W (uit) of Y (lange sluitertijd) terwijl Elektronische VR (A 101) in het setup-menu (A 91) is ingesteld op Automatisch, wordt mogelijk het pictogram R weergegeven op de monitor. Tijdens het maken van opnamen onder omstandigheden die tot onscherpte leiden door het trillen van de camera, wordt R weergegeven om aan te geven dat de camera de effecten van cameratrilling zal verminderen voordat opnamen worden opgeslagen.
19
Stap 2 Het beeld kadreren
1
Houd de camera gereed. Houd de camera stevig vast met beide handen. Let op dat uw vingers, haar en andere voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting en de microfoon bevinden. Als u in de portretstand (“staand”) opnamen maakt, draait u de camera op zo'n manier dat de ingebouwde flitser zich boven de lens bevindt.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Pictogram voor opnamestand
Als de camera de onderwerpsstand bepaalt, verandert het pictogram voor de opnamestand (A 31). Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand (scherpstelveld). De camera kan maximaal twaalf gezichten detecteren. Als meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt aangegeven met een dubbele rand in het scherpstelveld en de overige gezichten door een enkele rand.
8
Wanneer opnamen worden gemaakt van niet-menselijke onderwerpen of wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van de monitor. Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van de monitor.
B
20
Kadreer het beeld.
Eenvoudige autostand
• De gewenste onderwerpsstand kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet worden geselecteerd. In dit geval dient u een andere opnamestand te selecteren. • Als digitale zoom wordt toegepast, wordt de opnamestand ingesteld op U.
Stap 2 Het beeld kadreren
De zoom gebruiken Uitzoomen Inzoomen
f
g
Optische zoom Digitale zoom
Digitale zoom Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoompositie, wordt de digitale zoom geactiveerd als u de zoomknop naar g draait en deze daar vasthoudt. De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de maximale vergroting van de optische zoom vergroten.
Maximale vergroting van optische zoom
De digitale zoom is geactiveerd
• De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld.
C
Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit op basis van de beeldmodus (A 49) en de digitale zoomfactor. Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer opnamen worden gemaakt. Als de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast. De positie van V wordt naar rechts verplaatst als het beeldformaat kleiner wordt, om de zoomstanden te kunnen controleren waarbij opnemen mogelijk is zonder interpolatie bij de huidige instelling voor de beeldmodus.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren. Draai de zoomknop naar g om in te zoomen op het onderwerp. Draai de zoomknop naar f om uit te zoomen. • Bij het inschakelen van de camera staat de zoomknop in de verste stand. • De zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra aan de zoomknop wordt gedraaid.
Als het beeldformaat klein is
21
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
1
Druk de ontspanknop half in. Zodra u de ontspanknop half indrukt (A 11), worden de scherpstelling en belichting (waarde voor sluitertijd en diafragma) ingesteld op de camera. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
22
Als een gezicht wordt gedetecteerd: • De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele rand. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht de dubbele rand groen op.
1/125
F2.7
Sluitertijd Diafragma Als geen gezicht wordt gedetecteerd: • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht het scherpstelveld groen op.
1/125
Sluitertijd
F2.7
Diafragma
De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 6) groen op. Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas de compositie aan en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in. De sluiter wordt losgelaten en de opname wordt opgeslagen op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
B
Tijdens het opslaan
Terwijl opnamen worden opgeslagen, knippert de indicatie voor het aantal nog resterende opnamen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Als de geheugenkaart of batterijen worden verwijderd tijdens het opslaan, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van opgeslagen gegevens, camera of geheugenkaart.
B
Prestaties van autofocus
B
Opmerking over Gezichtsherkenning
Zie “Opmerkingen over Gezichtsherkenning” (A 31) voor meer informatie.
C
AF-hulpverlichting en flitser
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 103) gaan branden wanneer u de ontspanknop half indrukt en gaat mogelijk de flitser (A 26) af wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Automatische scherpstelling levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten: • Het onderwerp is zeer donker • Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen) • Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat) • Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in een kooi zit). • Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van vergelijkbare vorm, enz.) • Het onderwerp beweegt snel Druk in dergelijke situaties de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen. Herhaal dit zo nodig een aantal keren. Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, selecteert u de automatische stand en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 46) om de foto te maken door eerst scherp te stellen op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste onderwerp.
23
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen Opnamen weergeven (weergavestand) Druk op de knop c (weergave).
Knop A (opnamestand)
De laatst gemaakte opname wordt weergegeven in de schermvullende weergave. Druk op H of J van de multi-selector om de vorige opname weer te geven. Druk op I of K om de volgende opname weer te geven. Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Opnamen kunnen kort met lage resolutie worden weergegeven terwijl ze van de geheugenkaart of uit het interne geheugen worden gelezen.
Knop c (weergave) Multi-selector
Druk op A om naar de opnamestand te gaan. Als C wordt weergegeven, worden de beelden uit het interne geheugen getoond. Wanneer een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden de opnamen op de geheugenkaart getoond.
15/05/2011 15:30 0004.JPG
4/ 4
Aanduiding intern geheugen
C
Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als het camera-aan-lampje knippert, drukt u op de knop c om de monitor opnieuw in te schakelen (A 104).
C
Weergavestand
Zie “Meer over weergave” (A 56) en “Opname bewerken” (A 69) voor meer informatie.
C
Camera aanzetten door op de knop c te drukken
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden. Het objectief komt niet naar buiten.
C 24
Opnamen weergeven
Opnamen die zijn gemaakt met gezichtsherkenning (A 22) worden gedraaid en automatisch in schermvullende weergave weergegeven afhankelijk van de oriëntatie van de herkende gezichten.
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen
Ongewenste beelden wissen
1
Druk op de knop l om de opname te wissen die op de monitor wordt weergegeven. Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
Druk op H of I van de multi-selector om de gewenste methode voor wissen te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Wissen
Huidig beeld: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist. Wis gesel. beeld(en): Er kunnen meerdere opnamen worden geselecteerd en gewist. ➝ “Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken” Alle beelden: Alle beelden worden gewist.
3
Huidig beeld Wis gesel. beeld(en) Alle beelden
Druk op H of I om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
1 beeld wissen?
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te selecteren en vervolgens op de knop k te drukken. Ja Nee
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1
Druk op J of K van de multi-selector om een beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk vervolgens op H om y aan het beeld toe te voegen en dit te markeren voor verwijdering.
Wis gesel. beeld(en)
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om y te verwijderen. Draai de zoomknop (A 4) naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om miniaturen weer te geven.
2 B
Terug
ON/OFF
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Voeg y toe aan alle gewenste opnamen en druk vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
Opmerkingen over wissen
• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Speel belangrijke opnamen over naar een computer voordat u ze wist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (A 65).
C
Het als laatste gemaakte beeld wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst gemaakte opname te wissen.
25
De flitser gebruiken Met de flits-stand kunt u de instellingen opgeven op basis van de opnameomstandigheden. • De flitser heeft een bereik van circa 0,3-5,0 m als de camera helemaal is uitgezoomd en een bereik van 0,6-2,0 m als de maximale optische zoom wordt toegepast. • Bij gebruik van de eenvoudige autostand (A 18), zijn alleen U Automatisch (standaardinstelling) en W Uit beschikbaar. Als U Automatisch wordt toegepast, stelt de camera automatisch de optimale flits-stand in op basis van de geselecteerde onderwerpsstand. • Bij gebruik van de automatische stand (A 46), bepaalde onderwerpsstanden (A 32) of de slimme portretstand (A 43), zijn de volgende flitsstanden beschikbaar. Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
U
Automatisch Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Automatisch met rode-ogenreductie Vermindert “rode ogen” in portretten (A 27).
W
Uit De flitser gaat niet af, ook niet bij weinig licht.
X
Invulflits De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd. Geschikt voor het maken van portretten met het nachtlandschap als achtergrond. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Een flits-stand selecteren
1
Druk op m (flits-stand) op de multi-selector. Het menu voor de flits-stand verschijnt.
2
Druk op H of I van de multi-selector om een stand te selecteren en druk vervolgens op k. Het pictogram voor de geselecteerde flits-stand wordt weergegeven. Wanneer u U (automatisch) instelt, verschijnt D gedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen voor Foto-informatie (A 98). Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
26
Flits-stand
De flitser gebruiken
B
Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
• Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden. • E wordt weergegeven op de monitor. Als E wordt weergegeven, kan er lichte beeldruis optreden in opnamen vanwege de toegenomen ISO-waarde.
B
Opmerking over het gebruik van de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten in de opname verschijnen. Om dit effect te verminderen, zet u de flitser op W (Uit).
C
Het flitserlampje
C
Instelling voor flits-stand
De standaardinstelling van de flits-stand is afhankelijk van de opnamestand (A 30). • G (Eenvoudige autostand): U Automatisch • Onderwerpsstand: varieert afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 32). • F (Slim portret): U Auto (wanneer knipperdetectie is uitgeschakeld) vast ingesteld op W Uit (wanneer knipperdetectie is ingeschakeld) (A 43). • Stand A (automatisch): U Automatisch De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55) Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 46) staat, wordt de gewijzigde flitsinstelling opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
C
Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (“Rode-ogenreductie van de camera”). Er worden herhaaldelijk voorflitsen met lage intensiteit afgegeven voordat de hoofdflitser afgaat. Hierdoor wordt het rode-ogeneffect verminderd. Bovendien wordt, als de camera rode ogen detecteert tijdens het opslaan van een opname, het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voordat de opname wordt opgeslagen. Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen. • Aangezien voorflitsen worden afgegeven, is er sprake van een korte vertraging tussen het moment waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en waarop de sluiter wordt losgelaten. • Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan. • Rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat opleveren. • In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flits-stand en probeer het opnieuw.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. • Knippert: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en probeer het opnieuw. • Uit: de flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgezet; hij blijft uit tot de flitser volledig geladen is.
27
Opnamen maken met de zelfontspanner De zelfontspanner is handig bij zelfportretten of om de cameratrilling te verminderen die optreedt als u de ontspanknop indrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner worden foto's gemaakt 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen.
1
Druk op n (zelfontspanner) van de multi-selector. Het zelfontspannermenu verschijnt.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Druk op H of I van de multi-selector om ON te selecteren en druk vervolgens op k. Het pictogram voor de zelfontspanner (n 10) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Zelfontspanner
3
Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
4
1/125
F2.7
1/125
F2.7
Druk de ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner wordt gestart en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer een seconde voordat de sluiter wordt ontspannen, stopt het lampje met knipperen en gaat het continu branden. Zodra de opname is gemaakt, wordt de zelfontspanner op OFF gezet. Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
28
10
Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
9
De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie Het hele beeld kan helderder of minder helder worden gemaakt door de belichtingscompensatie in te stellen bij het maken van een opname.
1
Druk op o (belichtingscompensatie) van de multi-selector. Het overzicht belichtingscompensatie wordt weergegeven.
Druk op H of I van de multi-selector om een compensatiewaarde te selecteren. Als u de opname lichter wilt maken, past u de belichtingscompensatie aan naar de “+”-kant. Als u de opname donkerder wilt maken, past u de belichtingscompensatie aan naar de “-”-kant.
3
+0.3
0.0 Belichtingscompensatie
Druk op de knop k. Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Als deze optie wordt ingesteld op een andere waarde dan 0.0, worden H en de waarde weergegeven.
4
Druk de ontspanknop in om de opname te maken. U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door de procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in te stellen op 0.0. Vervolgens drukt u dan op k. 8
C
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Waarde voor belichtingscompensatie
De instelling voor de belichtingscompensatie die wordt toegepast in de stand A (auto) (A 46) wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
29
Meer over opnemen
Opnamestand selecteren U kunt de volgende opnamestanden selecteren. G Eenvoudige autostand
A 18
Door gewoon een opname te kadreren, selecteert de camera automatisch de optimale onderwerpsstand om eenvoudiger te kunnen fotograferen. b Onderwerp
A 32
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde type onderwerp. F Slim portret
A 43
Meer over opnemen
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van het gezicht. De optie Huid verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van menselijke gezichten te verzachten. D Film
A 75 Het is mogelijk films met geluid op te nemen.
A Autostand
A 46
U kunt de flits-stand wijzigen, de macro-stand kiezen (voor close-up), enz. en opnamen maken in deze stand. U kunt ook reeksen continu-opnamen maken.
1
Druk op A in de opnamestand. Het menu met opnamestanden verschijnt.
2
Druk op H of I van de multi-selector om een opnamestand te selecteren. Als de onderwerpsstand is geselecteerd (het tweede pictogram van boven), kan het type onderwerp worden gewijzigd door op de knop K te drukken. Druk op H, I, J of K om een onderwerp te selecteren. U kunt teruggaan naar de huidige opnamestand zonder van opnamestand te veranderen door op A of de ontspanknop te drukken.
3
Druk op de knop k. De camera wordt nu in de geselecteerde onderwerpsstand gezet.
30
Eenvoudige autostand
Eenvoudige autostand Automatische onderwerpselectie De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpsstanden als u de camera op een onderwerp richt. • U Autostand (algemeen gebruik) • e Portret (A 33) • f Landschap (A 33) • h Nachtportret (A 34) • g Nachtlandschap (A 36) • i Close-up (A 37) • j Tegenlicht (A 39)
Opmerkingen over Gezichtsherkenning Meer over opnemen
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt, worden gezichten mogelijk niet gedetecteerd. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen: - Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of andere voorwerpen - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Als zich meerdere mensen in het beeld bevinden, is het gezicht waarop de camera scherpstelt afhankelijk van een reeks opnameomstandigheden, zoals of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. • In uitzonderlijke gevallen, onder andere zoals aangegeven in “Prestaties van autofocus” (A 23), werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet als verwacht en is het onderwerp niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht. Als de camera niet kan scherpstellen, gebruikt u een andere stand, zoals A (auto), stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het onderwerp dat u wilde fotograferen en gebruikt u de scherpstelvergrendeling (A 46).
31
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. De volgende onderwerpsstanden zijn beschikbaar. b Portret
c Landschap
d Sport
e Nachtportret
f Party/binnen
Z Strand
z Sneeuw
h Zonsondergang
i Schemering
j Nachtlandschap
k Close-up
u Voedsel
l Museum
m Vuurwerk
n Zwart-wit-kopie
o Tegenlicht
p Panorama assist
Een onderwerpsstand selecteren
1 Meer over opnemen
Druk op A in de opnamestand en gebruik H of I van de multi-selector om een onderwerpsstand te selecteren. Het pictogram van de als laatste gebruikte onderwerpsstand wordt weergegeven. b (Portret) is de standaardinstelling (A 33).
2
Portret
Druk op K, druk op H, I, J of K om een onderwerpsstand te selecteren en druk vervolgens op k. Het opnamescherm voor de geselecteerde onderwerpsstand wordt weergegeven.
Strand
Typen onderwerpsstanden en hun kenmerken ➝ A 33
3
Kadreer het onderwerp en druk af.
8
D
Beeldmodus
Druk op de knop d om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in Beeldmodus (A 49). Als de instelling voor de stand Beeldkwal./form wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de filmstand).
D
De beschrijving van elk onderwerp bekijken (Help)
Kies een onderwerptype op het scherm voor onderwerpselectie (stap 2) en draai de zoomknop (A 4) naar g (j) om een beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug naar het originele menu door de zoomknop weer naar g (j) te draaien.
32
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen onderwerpsstanden en hun kenmerken) Voor beschrijvingen in dit gedeelte zijn de volgende pictogrammen gebruikt: X, flits-stand (A 26), n, zelfontspanner (A 28), p, macro-stand (A 47), o, belichtingscompensatie (A 29). b Portret
m
V*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
Meer over opnemen
Gebruik deze stand voor portretten. • Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch scherpgesteld op dit gezicht. Zie “Gezichtsherkenning” (A 22) voor meer informatie. • Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de functie voor huid verzachten toe te passen voor het opslaan van opnamen (A 45). • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
c Landschap Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet. m
W
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
33
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) d Sport
Meer over opnemen
Gebruik deze stand bij het maken van opnamen tijdens een sportevenement, enz. Onverwachte bewegingen bij bewegende onderwerpen kunnen duidelijk worden vastgelegd met een continue reeks van beelden. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Het geluid van de objectiefaandrijving is hoorbaar terwijl de camera scherpstelt. • Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera continu opnamen met een snelheid van circa 1,4 frames per seconde tot 4 frames (wanneer de beeldmodus is ingesteld op i 3648×2736). • Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks. • Het maximumaantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, en van de gebruikte geheugenkaart. • De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet. m
W
n
Uit
p
Uit
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die in het donker worden gemaakt. Er wordt gebruikgemaakt van de flitser om het onderwerp te verlichten terwijl de sfeer van de achtergrond wordt gehandhaafd. • Als de camera een gezicht detecteert, stelt de camera scherp op die persoon (gezichtsherkenning: A 22). • Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de functie voor huid verzachten toe te passen voor het opslaan van opnamen (A 45). • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar. m 1 2
34
V1
n
Uit2
p
Uit
o
0,02
De instelling voor de flits-stand is vast bij invulflits met trage synchronisatie en rode-ogenreductie. De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) f Party/binnen Geschikt voor het maken van opnamen tijdens feestjes. Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt vastgelegd. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd de camera dan ook stevig vast. Bij gebruik op een donkere locatie wordt een statief aanbevolen. m 1
n
Uit2
p
Uit
o
0,02
Mogelijk wordt de flits-stand lange sluitertijd met rode-ogenreductie gebruikt. De standaardinstelling kan worden gewijzigd. De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
Z Strand Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en zonverlichte watervlakten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
U*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
Uit
o
0,0*
Meer over opnemen
2
V1
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
z Sneeuw Voor heldere beelden van zonverlichte sneeuw. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
U*
n
Uit*
p
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
35
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
O
h Zonsondergang
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
W*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O
i Schemering Meer over opnemen
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet. m
W
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O
j Nachtlandschap Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke landschapsopnamen te maken. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet. m
W
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
36
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) k Close-up
m
U*
n
Uit*
p
Aan
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 60 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
Meer over opnemen
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand. • De macro-stand (A 47) wordt ingeschakeld en er wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is. • De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand. Gebruik deze stand in het zoombereik waarbij F of de zoomaanduiding groen oplicht. De camera kan worden scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan ongeveer 10 cm in de hoogste zoompositie en op een afstand van ongeveer 3 cm in de zoompositie waarin G wordt weergegeven. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 46). • De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. • Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd de camera dan ook stevig vast.
37
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) u Voedsel
Meer over opnemen
Deze stand is handig om opnamen te maken van voedsel. • De macro-stand (A 47) wordt ingeschakeld en er wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is. • De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand. Gebruik deze stand in het zoombereik waarbij F of de zoomaanduiding groen oplicht. De camera kan worden scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan ongeveer 10 cm in de hoogste zoompositie en op een afstand van ongeveer 3 cm in de zoompositie waarin G wordt weergegeven. • U kunt de tint aanpassen met de schuifregelaar die aan de linkerkant van de monitor wordt weergegeven. Druk op H van de multi-selector om de hoeveelheid rood te verhogen of op I om de hoeveelheid blauw te verhogen. Aanpassingen in de instelling voor de kleurtoonaanpassing wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld. 8 • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 46). • De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. • Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd de camera dan ook stevig vast. m
W
n
Uit*
p
Aan
o
0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
l Museum Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • BSS (best shot selector) kan worden gebruikt om de opname te maken (A 53). • Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd de camera dan ook stevig vast. • De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet. m
W
n
Uit*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
38
p
Uit*
o
0,0*
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
O
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van vuurwerk vast te leggen. • De camera stelt scherp op oneindig. Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, licht de scherpstelaanduiding (A 6) groen op. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet. m
W
n
Uit
p
Uit
o
0,0
o
0,0*
o
0,0*
n Zwart-wit-kopie
m
W*
n
Uit*
p
Uit*
Meer over opnemen
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een whiteboard of in drukwerk. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Gebruik de macro-stand (A 47) om scherp te stellen op korte afstand. • Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vastgelegd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
o Tegenlicht Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen “in te vullen” (te verlichten). • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. m
m
n
Uit*
p
Uit
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
39
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later met de meegeleverde software Panorama Maker 5 worden samengevoegd tot één panorama. Zie “Foto's maken voor een panorama” (A 41) voor nadere details. m Meer over opnemen
40
W*
n
Uit*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
p
Uit*
o
0,0*
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Foto's maken voor een panorama De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor het beste resultaat.
1
Druk op A in de opnamestand en gebruik vervolgens de multi-selector om p Panorama assist (A 32) te selecteren. Het pictogram voor de richting van het panorama (I) verschijnt om de richting aan te geven waarin de opnamen voor het panorama worden gemaakt.
Meer over opnemen
2
Panorama assist
Gebruik de multi-selector om de richting te selecteren en druk op k. Selecteer de richting waarin opnamen worden samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J), omhoog (K) of omlaag (L). Het gele pictogram voor de richting van het panorama (II) verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld door op k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
8
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 26), de zelfontspanner (A 28), de macro-stand (A 47) en belichtingscompensatie (A 29) in. Druk op k om de richting te veranderen.
3
Kadreer het eerste gedeelte van het panorama en maak de eerste opname. De eerste opname wordt op een derde van de monitor weergegeven. 8
4
Maak de tweede opname. Kadreer de volgende opname zodat een derde van het beeld overlapt met de eerste opname en druk de ontspanknop in. Herhaal dit totdat u genoeg opnamen hebt gemaakt voor een compleet beeld.
Einde
7
41
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
5
Druk op de knop k als het opnemen is voltooid. De camera keert terug naar stap 2.
Einde
Meer over opnemen
B
5
Panorama assist
Stel de flits-stand, de zelfontspanner, de macro-stand en de belichtingscompensatie in voordat u de eerste opname gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste opname is gemaakt. Nadat de eerste opname is gemaakt, kunnen geen opnamen worden verwijderd en kan de zoom of instelling Beeldmodus (A 49) niet worden aangepast. De reeks opnamen voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt gezet via de functie Automatisch uit (A 104). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D
Opmerking over R
Bij gebruik van de stand Panorama assist hebben alle foto's die zijn gemaakt in een panoramareeks dezelfde instellingen voor witbalans, belichting en scherpstelling als de eerste foto die is gemaakt. Wanneer de eerste opname wordt gemaakt, wordt R weergegeven om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling vergrendeld zijn. Einde
D
Panorama Maker 5
Installeer Panorama Maker 5 van de meegeleverde cd met ViewNX 2. Zet opnamen over naar een computer (A 81) en gebruik Panorama Maker 5 (A 84) om ze samen te voegen tot één panorama.
D 42
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
7
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret) De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van het gezicht. De optie Huid verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van menselijke gezichten te verzachten.
1
Druk op A en gebruik vervolgens H of I van de multi-selector om F te selecteren en druk daarna op k.
Slim portret
De camera gaat naar de stand Slim portret.
Kadreer het beeld. Richt de camera op het onderwerp. Als de camera het gezicht van een persoon detecteert, wordt het gezicht omgeven door een dubbele gele rand in het scherpstelveld. Als het gezicht is scherpgesteld, wordt deze dubbele rand een ogenblik lang groen en wordt de scherpstelling vergrendeld.
1/125
F2.7
Meer over opnemen
2
Maximaal drie gezichten worden herkend. Wanneer de camera meer dan één gezicht detecteert, wordt de dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
3
De sluiter ontspant automatisch. Als de camera het glimlachende gezicht detecteert van de mensen die in een kader met dubbele rand zijn opgenomen, ontspant de sluiter automatisch. Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, wordt een automatische opname gemaakt met behulp van gezichtsherkenning en glimlachdetectie.
4
Sluit deze opnamestand af. Verlaat de functie voor automatisch opnemen met glimlachdetectie door het toestel uit te schakelen of door op de knop A te drukken om over te schakelen naar een andere opnamestand.
43
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
B
Opmerkingen over Slim portret
• Digitale zoom is niet beschikbaar. • In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of glimlachende gezichten detecteren. • Zie “Opmerkingen over Gezichtsherkenning” (A 31) voor meer informatie.
B
Opmerkingen over Huid verzachten
Meer over opnemen
• Wanneer u de functie Huid verzachten gebruikt, kan het langer duren dan gebruikelijk om een opname op te slaan. • In bepaalde opnameomstandigheden kunnen de huidtinten van het gezicht niet worden verzacht, of andere delen dan het gezicht worden aangepast hoewel de camera een gezicht herkent. Als de gewenste resultaten niet mogelijk zijn, stelt u Huid verzachten in op Uit en probeert u het opnieuw. • De functie Huid verzachten kan niet worden ingesteld op Uit in de onderwerpsstanden Portret en Nachtportret. • Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen opnamen (A 71).
C
Automatische uitschakeling (stand-bystand) bij gebruik van stand Slim portret
Bij gebruik van de stand Slim portret wordt in de volgende situaties met Automatisch uit (A 104) de camera uitgeschakeld als er geen bewerkingen worden uitgevoerd: • De camera herkent geen gezichten. • Als de camera wel het gezicht heeft gedetecteerd maar geen glimlach kan detecteren.
C
Zelfontspannerlampje knippert
Het zelfontspannerlampje knippert als de camera een menselijk gezicht detecteert en knippert snel onmiddellijk nadat de sluiter wordt ontspannen.
C
De sluiter handmatig ontspannen
Er kunnen ook opnamen worden gemaakt door de ontspanknop in te drukken. Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
C
Beschikbare functies in de stand Slim portret
• De flitser kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan. Als Knipperdetectie is ingesteld op Uit, wordt een flits-stand (A 26) ingesteld op U (auto) (dit kan worden gewijzigd). • De zelfontspanner en de macro-stand zijn niet beschikbaar. • De belichtingscompensatie (A 29) is beschikbaar. • Druk op d om het menu F (slim portret) weer te geven en pas Beeldmodus, Huid verzachten of Knipperdetectie (A 45) aan.
D
Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 23) voor meer informatie.
44
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
Instellingen voor Slim portret wijzigen Druk, nadat u het opnamescherm voor de onderwerpsstand F (slim portret) (A 43) hebt weergegeven, op d (A 10) om de volgende opties in te stellen in het menu voor Slim portret. • Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). • Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten. Beeldmodus Kies de beeldmodus (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee afbeeldingen worden opgeslagen (A 49). Wijzigingen aan de instelling voor de beeldmodus zijn van toepassing op alle opnamestanden (behalve de filmstand).
• Aan (standaardinstelling): Wanneer de sluiter wordt ontspannen, detecteert de camera een of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen. • Uit: De functie Huid verzachten wordt ingesteld op Uit. • Instellingen voor Huid verzachten kunnen worden gecontroleerd aan de hand van het pictogram dat wordt weergegeven op het opnamescherm (A 6). Wanneer Uit wordt geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven. Het niveau van Huid verzachten kan niet worden gecontroleerd aan de hand van het onderwerp op het opnamescherm. Bekijk de opname achteraf om deze instelling te controleren.
Meer over opnemen
Huid verzachten
Knipperdetectie Als Aan is geselecteerd, wordt de sluiter tweemaal losgelaten telkens wanneer een opname wordt gemaakt en wordt slechts één opname waarin de ogen van het onderwerp geopend zijn opgeslagen. Hiervoor worden de opnamen met elkaar vergeleken. • Als de camera een opname heeft opgeslagen waarin de ogen van het onderwerp mogelijk gesloten zijn, verschijnt gedurende enkele seconden het venster Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen. rechts. • Als Aan is geselecteerd, wordt de flitser uitgeschakeld. • De standaardinstelling is Uit. • De instellingen voor knipperwaarschuwing kunnen tijdens het opnemen (A 6) op de monitor worden gecontroleerd. Wanneer Uit wordt geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven.
45
Autostand In de stand A (auto) kunnen de macro-stand (A 47) en de belichtingscompensatie (A 29) worden toegepast en kunnen opnamen worden gemaakt met de flits-stand (A 26) en de zelfontspanner (A 28). Als u op de knop d drukt in de stand A (auto), kunt u de opties in het menu met opnamestanden (A 48) instellen aan de hand van de opnameomstandigheden.
1
Druk op de knop A. Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
Meer over opnemen
2
Druk op H of I van de multi-selector om A te selecteren en druk vervolgens op k. De camera schakelt nu over naar de stand A (auto). Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 26), de zelfontspanner (A 28), de belichtingscompensatie (A 29) en de macro-stand (A 47) in op basis van de opnameomstandigheden.
Autostand
Door op de knop d te drukken kunt u tevens de opties in het opnamemenu (A 48) instellen op basis van de opnameomstandigheden.
3
Kadreer het onderwerp en druk af. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
8
D
Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt. • De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld. • Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
8
Kadreer het onderwerp in het midden van de monitor.
46
1/125
F2.7
Druk de Wacht tot het ontspanknop scherpstelveld half in. groen wordt.
1/125
F2.7
Blijf de ontspanknop Druk de half ingedrukt houden ontspanknop en pas de kadrering aan. helemaal in.
Autostand
Macro-stand De macro-stand wordt gebruikt voor het maken van opnamen van heel dichtbij (tot 3 cm van het onderwerp). Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 60 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten. Bij gebruik van de stand A (auto) volgt u de onderstaande procedure. De macrostand kan tevens worden gebruikt met sommige onderwerpsstanden (A 37, 38, 39).
1
Druk op p (macro-stand) op de multi-selector. Het menu voor de macro-stand wordt weergegeven.
Meer over opnemen
2
Druk op H of I van de multi-selector om ON te selecteren en druk vervolgens op de knop k. Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Macro-stand
3
Draai aan de zoomknop totdat de zoompositie wordt bereikt waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten. De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand. Gebruik deze stand in het zoombereik waarbij F of de zoomaanduiding groen oplicht. De camera kan worden scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan ongeveer 10 cm in de hoogste zoompositie en op een afstand van ongeveer 3 cm in de zoompositie waarin G wordt weergegeven.
C
Autofocus
Bij gebruik van de macro-stand blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
C
Instelling macro-stand
• G (eenvoudige autostand): hiermee wordt overgeschakeld naar de macro-stand als de camera i selecteert. De macro-stand kan niet worden gebruikt. • Onderwerpsstand: varieert afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 32). De macro-stand wordt ingeschakeld als k Close-up of u Voedsel wordt geselecteerd in de onderwerpsstand. • Stand F (slim portret): de macro-stand kan niet worden gebruikt. • De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
47
Autostand
Instellingen voor de stand A (auto) wijzigen (Opnamemenu) Bij opnamen in de automatische stand A (auto) (A 46) bevat het opnamemenu de volgende opties. A 49
Beeldmodus
Kies de beeldstand (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee afbeeldingen worden opgeslagen. Deze instelling kan worden gewijzigd bij gebruik van alle opnamestanden. A 51
Witbalans
U kunt de kleuren in afbeeldingen weergeven zoals ze worden waargenomen door het oog, door de witbalans aan te passen aan de lichtbron. A 53
Continu Meer over opnemen
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector). A 54
Kleuropties Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op.
Het opnamemenu weergeven Stel de camera in op de stand A (auto) (A 46). Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven. Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu Kleuropties
8
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). • Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
B 48
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld
Sommige functies kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld (A 55).
Autostand
Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat) A (auto) M d (opnamemenu) M Beeldmodus
Beeldkwaliteit/-formaat verwijst naar de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (compressie) waarmee afbeeldingen worden opgeslagen. Kies de beeldmodus die het best geschikt is voor de manier waarop afbeeldingen worden gebruikt en de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart. Afbeeldingen met een hogere instelling voor beeldmodus kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld korrelig wordt, maar vereisen meer geheugenruimte bij het opslaan. Instelling
Beschrijving Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge kwaliteit. De compressieverhouding is circa 1:4.
h
3648×2736P
3648 × 2736
i
3648×2736 (standaardinstelling)
3648 × 2736
R
3264×2448
3264 × 2448
L
2592×1944
2592 × 1944
M
2048×1536
2048 × 1536
Door het kleinere formaat kunnen meer opnamen worden opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
N
1024×768
1024 × 768
Geschikt voor weergave op een computermonitor. De compressieverhouding is circa 1:8.
O
640×480
640 × 480
Geschikt voor schermvullende weergave op een televisie met een beeldverhouding van 4:3, of voor verspreiding per e-mail. De compressieverhouding is circa 1:8.
l
3584×2016
3584 × 2016
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.
Meer over opnemen
Formaat (pixels)
Voor opnamen met een hoogte-breedteverhouding van 16:9. De compressieverhouding is circa 1:8.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A 6, 7).
C
Beeldmodus
• Bij gebruik van andere opnamestanden dan A (auto), kan deze instelling worden gewijzigd door op de knop d te drukken. De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden (behalve de filmstand). • Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
49
Autostand
C
Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel afbeeldingen er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen, hangt af van de compositie van het beeld (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit. Beeldmodus h
Meer over opnemen
1 2
50
3648×2736P
Intern geheugen (Circa 22 MB) 4
Geheugenkaart1 (4 GB) 780
Afdrukformaat2 (cm) 31 × 23
i
3648×2736
8
1540
31 × 23
R
3264×2448
11
1910
28 × 21
L
2592×1944
17
2980
22 × 16
M
2048×1536
27
4640
17 × 13
N
1024×768
90
15000
9×7
O
640×480
167
27700
5×4
l
3584×2016
12
2110
30 × 17
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als “9999”. Als de printerresolutie is ingesteld op 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden beelden die met hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden beelden die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Autostand
Witbalans (kleurtoon aanpassen) A (auto) M d (opnamemenu) M Witbalans
a Automatisch (standaardinstelling) Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. b
Handm. voorinstelling Handig bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke lichtomstandigheden. Zie “Handm. voorinstelling” voor meer informatie (A 52).
c
Meer over opnemen
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron instellen.
Daglicht Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d
Gloeilamplicht Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e
TL-licht Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
f
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer.
g
Flitser Voor opnamen met flitslicht.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 6). Er wordt geen pictogram weergegeven als Automatisch is geselecteerd.
B
Witbalans
• Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55) • Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser zet u de flitser uit (W) (A 26).
51
Autostand
Handm. voorinstelling U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het gewenste effect niet wordt bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt). Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die wordt gebruikt tijdens de opname.
Meer over opnemen
1
Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de foto wordt gebruikt.
2
Roep het opnamemenu op (A 48), gebruik de multi-selector om Witbalans in te stellen op b Handm. voorinstelling en druk vervolgens op de knop k. De camera zoomt in naar de positie om de witbalans te meten.
3
Selecteer Meten. Als u de meest recente waarde voor handmatige voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op de knop k. De instelling voor de witbalans wordt niet opnieuw gemeten en de als laatste gemeten waarde wordt ingesteld.
4
Kadreer het referentievoorwerp in het meetvenster.
Witbalans Automatisch Handm. voorinstelling Daglicht Gloeilamplicht TL-licht Bewolkt Flitser
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten
Kader referentievoorwerp
5
Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling. De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde (er wordt geen beeld vastgelegd).
B 52
Opmerking over Handm. voorinstelling
De camera is niet in staat een waarde voor de witbalans te meten als de flitser afgaat. Wanneer u met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
Autostand
Continu A (auto) M d (opnamemenu) M Continu
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector). U
Enkelvoudig (standaardinstelling) Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één opname gemaakt.
V
Continu Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera continu opnamen met een snelheid van circa 1,4 frames per seconde tot 4 frames (wanneer de beeldmodus is ingesteld op i 3648×2736). BSS (Best Shot Selector) De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer opnamen worden gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe beelden kunnen leiden. Wanneer BSS is geactiveerd, maakt de camera maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De scherpste opname in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
W
Meer over opnemen
D
Multi-shot 16 Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera 16 opnamen met een snelheid van circa 30 beelden per seconde (bps), waarna de opnamen worden samengevoegd tot één beeld. Opnamen worden gemaakt met Beeldmodus vast ingesteld op L (beeldformaat is 2560 × 1920 pixels). • Digitale zoom is niet beschikbaar.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor in de opnamestand (A 6). Er wordt geen pictogram weergegeven als Enkelvoudig is geselecteerd.
B
Opmerkingen over continuopnamen
• De flitser kan niet worden gebruikt als deze optie is ingesteld op Continu, BSS of Multi-shot 16. Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks. • Het maximumaantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden. • Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
B
Opmerking over BSS
BSS is het meest geschikt voor situaties waarin het onderwerp niet beweegt. Als opnamen worden gemaakt van bewegende onderwerpen of als de compositie van de foto tijdens de opname verandert, worden mogelijk niet de gewenste resultaten bereikt.
53
Autostand
B
Opmerking over Multi-shot 16
Smear (A 115) die zichtbaar is op de monitor tijdens het maken van opnamen met Multi-shot 16 is ook zichtbaar in het opgeslagen beeld. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden om smear te helpen voorkomen.
Kleuropties A (auto) M d (opnamemenu) M Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op. Meer over opnemen
n
Normale kleur (standaardinstelling) Voor opnamen met natuurlijke kleuren.
o
Levendig Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p
Zwart-wit Voor opnamen in zwart-wit.
q
Sepia Voor opnamen in sepiakleuren.
r
Koelblauw Voor monochrome opnamen in koelblauwe tinten.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor in de opnamestand (A 6). Er wordt geen pictogram weergegeven als Normale kleur is geselecteerd. De kleurtinten op de monitor veranderen eveneens afhankelijk van deze instelling.
B 54
Opmerkingen over Kleuropties
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
Autostand
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld Bepaalde instellingen in het opnamemenu kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt. Functies met beperkingen
Instelling
Beschrijving
Continu (A 53)
De flitser kan niet worden gebruikt als deze optie is ingesteld op Continu, BSS of Multi-shot 16.
Digitale zoom
Continu (A 53)
De digitale zoom kan niet worden gebruikt bij gebruik van Multi-shot 16.
Beeldmodus
Continu (A 53)
Bij gebruik van Multi-shot 16 wordt de optie Beeldmodus vast ingesteld op L (beeldformaat is 2560 × 1920 pixels).
Witbalans
Kleuropties (A 54)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of Koelblauw, wordt de optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Continu
Zelfontspanner (A 28)
Bij gebruik van de zelfontspanner is de instelling vast ingesteld op Enkelvoudig.
Elektronische VR
Continu (A 53)
Bij gebruik van Continu, BSS of Multi-shot 16 is de elektronische VR (vibratiereductie) uitgeschakeld.
Bewegingsdetectie
Continu (A 53)
Bij gebruik van Multi-shot 16, is de optie Bewegingsdetectie niet ingeschakeld.
Meer over opnemen
Flits-stand
55
Meer over weergave
Schermvullende weergave Druk tijdens het opnemen op de knop c om over te schakelen naar de weergavestand en foto's te bekijken (A 24).
15/05/2011 15:30 0004.JPG
4/ 4
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u opnamen in schermvullende weergave bekijkt. Functie
A
Beschrijving
Meer over weergave
Beelden kiezen
Druk op HIJ K om het vorige of volgende beeld te bekijken. Houd H, I, J of K van de multi-selector ingedrukt om snel door opnamen te bladeren.
9
Overschakelen naar miniatuurweergave/ kalenderweergave
Hiermee geeft u miniaturen van 4, 9 of 16 beelden weer. Draai tijdens het weergeven van miniaturen met 16 beelden de zoomknop naar f (h) om de kalender weer te geven.
57, 58
De opname kan tot ongeveer 10× worden vergroot. Druk op k om terug te keren naar de schermvullende weergave.
59
k
Hiermee speelt u de geselecteerde film af.
78
l
Hiermee selecteert u een methode voor wissen en verwijdert u beelden.
25
Hiermee geeft u het weergavemenu weer.
60
Druk op de knop A.
8
Zoomweergave Films afspelen Afbeeldingen wissen Menuweergave Terug naar de opnamestand
C 56
Regelaar
f (h)
g (i)
d A
De oriëntatie (verticaal/horizontaal) van beelden wijzigen
De beeldoriëntatie kan worden gewijzigd nadat u een opname hebt gemaakt met behulp van Beeld draaien (A 67) in het weergavemenu (A 60).
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende weergave (A 56) om beelden weer te geven in een overzicht van miniaturen.
1/
10
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden weergegeven. Functie
Regelaar
Beschrijving Druk op H, I, J of K van de multi-selector.
Het aantal weergegeven afbeeldingen vergroten/ de kalender weergeven
Draai de zoomknop naar f (h) om het aantal weergegeven beelden te wijzigen van 4 ➝ 9 ➝ 16 of om de kalender weer te geven. Als de kalender wordt weergegeven, kunt u weer te geven afbeeldingen selecteren op basis van de dag waarop deze werden gemaakt (A 58). Draai de zoomknop naar g (i) om terug te gaan naar de miniatuurweergave.
f (h)
9
Meer over weergave
Beelden kiezen
A
–
g (i)
Draai de zoomknop naar g (i) om het aantal weergegeven beelden te wijzigen van 16 ➝ 9 ➝ 4. Draai, terwijl 4 afbeeldingen worden weergegeven, de zoomknop opnieuw naar g (i) om terug te gaan naar schermvullende weergave.
Afbeeldingen wissen
l
Hiermee selecteert u een methode voor wissen en verwijdert u beelden.
25
Terug naar de schermvullende weergave
k
Druk op de knop k.
24
Terug naar de opnamestand
A
Druk op de knop A.
8
Het aantal weergegeven beelden verminderen
57
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave
C
Weergave miniaturen
Beveiligingspictogram
Wanneer beelden worden geselecteerd voor Afdrukopdracht (A 61) en Beveiligen (A 65), worden de pictogrammen rechts bij de beelden weergegeven. Films worden weergegeven als filmranden.
Pictogram Afdrukopdracht 1/
10
Filmranden
Kalenderweergave
Meer over weergave
Draai de zoomknop naar f (h) als de opnamen worden weergegeven in een miniatuurweergave met 16 beelden (A 57) in de weergavestand om over te schakelen naar de kalenderweergave. U kunt beelden selecteren op basis van de dag waarop deze werden gemaakt. Dagen die afbeeldingen bevatten, zijn onderstreept met een gele lijn.
3
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de kalenderweergave. Functie
Regelaar
Datum kiezen
Terug naar de schermvullende weergave Overschakelen naar miniatuurweergave
B
58
Su M Tu W Th F Sa 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
k g (i)
Beschrijving
A
Druk op H, I, J of K van de multi-selector.
9
Het eerste beeld van die datum wordt schermvullend weergegeven.
24
Draai de zoomknop naar g (i).
–
Kalenderweergave
• Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2011. • De knoppen l en d zijn niet beschikbaar tijdens de kalenderweergave.
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens de schermvullende weergave (A 24), wordt ingezoomd op het huidige beeld, waarbij het midden van het beeld de monitor vult. • De aanduiding rechtsonder op de monitor geeft aan welk onderdeel van de opname momenteel wordt weergegeven. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op beelden hebt ingezoomd. Functie
Regelaar
A
Beschrijving
–
Draai de zoomknop naar f (h). Bij de zoomfactor 1× wordt de foto weer schermvullend weergegeven.
–
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om naar delen van het beeld te gaan die niet op de monitor te zien zijn.
9
Druk op de knop k.
24
d
Maak een uitgesneden kopie met enkel het uitvergrote gedeelte en sla de kopie op als een afzonderlijk bestand.
73
Afbeeldingen wissen
l
Hiermee selecteert u een methode voor wissen en verwijdert u beelden.
25
Terug naar de opnamestand
A
Druk op de knop A.
8
Inzoomen
g (i)
Uitzoomen
f (h)
Andere delen van het beeld bekijken Terug naar de schermvullende weergave Uitsnede
k
Meer over weergave
Draai de zoomknop naar g (i). Foto's kunnen tot ongeveer 10× worden vergroot.
Beelden die zijn opgenomen met gezichtsherkenning Als u inzoomt op een opname die werd gemaakt met gezichtsherkenning (A 22) door de zoomknop naar g (i) te draaien in de stand voor schermvullende weergave, wordt het beeld vergroot weergegeven met het bij de opname gedetecteerde gezicht in het midden van de monitor. • Als meerdere gezichten worden gedetecteerd, wordt de opname vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld tijdens het maken van de opname als middelpunt; wanneer u op H, I, J of K van de multi-selector drukt, kunt u overschakelen tussen de verschillende gezichten. • Als u de zoomknop verder naar g (i) of f (h) draait, kunt u de zoomfactor aanpassen. Er wordt dan op de gebruikelijke wijze ingezoomd op de beelden.
59
Weergavemenu De volgende functies zijn beschikbaar in de weergavestand. I
A 70
D-Lighting Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van afbeeldingen.
e
A 71
Huid verzachten Maak huidtinten zachter.
a
A 61
Afdrukopdracht
Selecteer de opnamen die u wilt afdrukken en stel voor elke opname het aantal afdrukken in. b
A 64
Diashow Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
d
A 65
Beveiligen Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
Meer over weergave
f
A 67
Beeld draaien Wijzig de stand van een opname.
g
A 72
Kleine afbeelding Maak een kleine kopie van het huidige beeld.
h
A 68
Kopiëren Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne geheugen.
Het weergavemenu openen Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan (A 56). Geef het weergavemenu weer door op d te drukken. 15/05/2011 15:30
Weergavemenu
0004.JPG
D-Lighting
4/ 4
Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). • Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
60
Weergavemenu
a Afdrukopdracht Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M a Afdrukopdracht
1
Druk in de weergavestand op de knop d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Afdrukopdracht te selecteren en druk op de knop k.
Meer over weergave
Voordat u beelden die op een geheugenkaart zijn opgeslagen met behulp van de onderstaande methoden gaat afdrukken, kunt u een digitale “afdrukopdracht” maken waarin wordt aangegeven welke opnamen moeten worden afgedrukt en hoeveel afdrukken van elk beeld moeten worden gemaakt, en deze informatie vervolgens opslaan op de geheugenkaart. • Afdrukken met een DPOF-compatibele (A 131) printer die is uitgerust met een sleuf voor geheugenkaarten. • Afdrukken via een digitaal fotolab dat DPOF ondersteunt. • Afdrukken door de camera (A 85) aan te sluiten op een PictBridge-compatibele (A 131) printer (Als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd, kunt u een afdrukopdracht maken voor opnamen in het interne geheugen en de opnamen volgens de afdrukopdracht afdrukken.)
Weergavemenu D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding
3
Selecteer Beelden selecteren en druk op de knop k.
Afdrukopdracht Beelden selecteren Afdrukopdracht wissen
61
Weergavemenu
4
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal afdrukken per beeld (maximaal 9). Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste afbeeldingen te selecteren. Druk op H of I om het aantal afdrukken voor elk beeld in te stellen.
Afdrukselectie
1
1
3
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan Terug het vinkje en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Beelden waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt. Draai de zoomknop naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om over te schakelen naar de weergave met 12 miniaturen. Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
5
Geef aan of u ook de opnamedatum en opname-informatie wilt afdrukken.
Meer over weergave
Kies Datum en druk op k om de opnamedatum af te drukken op alle beelden in de afdrukopdracht. Selecteer Info en druk op de knop k om op alle beelden uit deze afdrukopdracht opname-informatie (sluitertijd en diafragma) af te drukken.
Afdrukopdracht
Gereed
Datum Info
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de afdrukopdracht te voltooien.
Afbeeldingen die zijn geselecteerd voor Afdrukopdracht, worden tijdens de weergave aangeduid met het pictogram w.
15/05/2011 15:30 0004.JPG
4/ 4
62
Weergavemenu
B
Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Als u in het menu Afdrukopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de opnamedatum en opname-informatie op de beelden afgedrukt indien u een DPOF-compatibele printer (A 131) gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en opname-informatie ondersteunt. • Als de camera via de meegeleverde USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op de printer, kan bij DPOF-afdrukken (A 89) geen foto-informatie worden afgedrukt. • Houd er rekening mee dat de instellingen van Datum en Info worden gereset wanneer de optie Afdrukopdracht wordt weergegeven. • De datum en tijd die op afbeeldingen worden afgedrukt via DPOF-afdrukken als Tijdzone en datum in het menu Afdrukopdracht is geactiveerd, zijn de datum en tijd die zijn opgenomen toen de opname werd gemaakt. Wanneer Datum en tijd of Tijdzone wordt gewijzigd met behulp van de optie Tijdzone en datum in het setup-menu nadat de opname werd gemaakt, heeft dit geen invloed op de datum die wordt afgedrukt op de opname. 15.05.2011
Alle afdrukopdrachten wissen
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 3 (A 61) van de procedure voor de afdrukopdracht en druk op de knop k om afdrukopdrachten voor alle beelden te verwijderen.
D
Datum afdrukken
De opnamedatum en -tijd kunnen op afbeeldingen worden afgedrukt tijdens het maken van de opname met behulp van Datumstempel (A 100) in het setup-menu. Deze informatie kan zelfs worden afgedrukt met printers zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum en tijd (A 62). Alleen de datum en tijd op de opnamen worden afgedrukt, zelfs als Afdrukopdracht is ingeschakeld terwijl Datum is geselecteerd in het scherm Afdrukopdracht.
Meer over weergave
C
63
Weergavemenu
b Diashow Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M b Diashow
Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
1
Gebruik de multi-selector om Start te selecteren en druk op de knop k. Als u de diashow automatisch wilt herhalen, kiest u Herhalen en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert. Als u de optie Herhalen activeert, wordt er een (w) in het selectievakje weergegeven.
Meer over weergave
2
Diashow Pauze
Start Herhalen
De diashow begint. Druk tijdens de weergave op K van de multi-selector om de volgende opname weer te geven en op J om de vorige opname weer te geven (houd resp. K of J ingedrukt om snel vooruit of terug te spoelen). Druk op de knop k om de diashow te beëindigen of te pauzeren.
3
Selecteer Einde of Herstarten. Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven als de diashow is beëindigd of gepauzeerd. Selecteer Einde en druk op de knop k om terug te keren naar het weergavemenu. Selecteer Herstarten om de diashow opnieuw af te spelen.
Pauze
Herstarten Einde
B
64
Opmerkingen over Diashow
• Van films (A 78) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven. • Ook als Herhalen is geselecteerd, kan de diashow continu worden weergegeven op de monitor gedurende maximaal 30 minuten (A 104).
Weergavemenu
d Beveiligen Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M d Beveiligen
Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen. U kunt de beveiliging in- of uitschakelen voor beelden die u hebt geselecteerd op het selectiescherm. ➝ “Meerdere afbeeldingen selecteren” (A 66) Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (A 105). Beveiligde opnamen zijn te herkennen aan het pictogram s (A 7, 57) in de weergavestand. Meer over weergave
65
Weergavemenu
Meerdere afbeeldingen selecteren Bij gebruik van een van de volgende functies wordt een scherm zoals rechts wordt weergegeven geopend als u opnamen gaat selecteren. • Afdrukopdracht: Beelden selecteren (A 61) • Beveiligen (A 65) • Beeld draaien (A 67) • Kopiëren: Geselecteerde beelden (A 68) • Welkomstscherm: Selecteer beeld (A 93) • Beeld wissen: Wis gesel. beeld(en) (A 25)
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Volg de onderstaande procedure om de afbeeldingen te selecteren.
1 Meer over weergave
Druk op J of K van de multi-selector om het gewenste beeld te selecteren. Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave. Draai de zoomknop naar f (h) om terug te keren naar de miniatuurweergave met 12 beelden.
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Er kan slechts één beeld worden geselecteerd voor Welkomstscherm en Beeld draaien. Ga verder naar stap 3.
2
Druk op H of I om de selectie in of uit te schakelen (of om het aantal kopieën op te geven). Wanneer ON wordt geselecteerd, wordt een vinkje (y) weergegeven. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer opnamen wilt selecteren.
3
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Als u de selectie van beelden wilt corrigeren, drukt u op de knop k. Wanneer Geselecteerde beelden wordt geselecteerd, wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
66
Weergavemenu
f Beeld draaien Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M f Beeld draaien
Stel de beeldstand (verticaal of horizontaal kader) die wordt weergegeven op de cameramonitor in nadat de opnamen zijn gemaakt. Beelden kunnen 90° rechtsom of linksom worden gedraaid. Beelden die in de “staande” stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog worden gedraaid in beide richtingen. Selecteer een beeld in het selectiescherm (A 66) en druk op k om het scherm Beeld draaien weer te geven. Druk op J of K van de multi-selector om het beeld 90° te draaien. Beeld draaien
Draaien
90° linksom draaien
Terug
Draaien
Terug
Draaien
90° rechtsom draaien
Meer over weergave
Terug
Beeld draaien
Beeld draaien
Druk op k om de weergegeven richting te selecteren. De gegevens voor de verticale of horizontale positie worden nu opgeslagen op het beeld.
67
Weergavemenu
h Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen. Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M h Kopiëren
Kopieer opnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1
Selecteer een optie in het kopieerscherm met de multi-selector en druk op de knop k.
Kopiëren
q: Opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart. r: Opnamen kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
Meer over weergave
2
Selecteer een kopieeroptie en druk op de knop k. Geselecteerde beelden: Beelden kopiëren die zijn geselecteerd in het scherm voor opnameselectie (A 66). Alle beelden:
B
Geselecteerde beelden Alle beelden
Alle opnamen kopiëren.
Opmerkingen over het kopiëren van opnamen
• Bestanden in JPEG- en AVI-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die zijn opgeslagen in een andere indeling kunnen niet worden gekopieerd. • Beelden die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden gekopieerd. • Bij het kopiëren van beelden waarvoor opties voor Afdrukopdracht (A 61) zijn ingeschakeld, worden de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van opnamen waarvoor Beveiligen (A 65) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
C
Geheugen bevat geen beelden. Bericht
Als geen opnamen zijn opgeslagen op de geheugenkaart die in de camera is geplaatst wanneer de weergavestand wordt gebruikt, verschijnt het bericht Geheugen bevat geen beelden.. Druk op de knop d om het scherm met kopieeropties weer te geven en kopieer de opnamen uit het interne geheugen van de camera naar de geheugenkaart.
D 68
Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen ➝ A 118
Opname bewerken
Functie voor bewerken van opnamen De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar. Met de camera kunt u opnamen in de camera bewerken en als aparte bestanden opslaan (A 118). Bewerkingsfunctie D-Lighting (A 70)
Beschrijving Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeelten van de opname lichter worden.
Huid verzachten (A 71)
Maak huidtinten zachter.
Kleine afbeelding (A 72)
Maak een kleine kopie van opnamen die geschikt is voor gebruik als e-mailbijlage, enz.
Uitsnede (A 73)
Snij een deel van de opname uit. Gebruikt om in te zoomen op een onderwerp of om een speciale compositie te maken.
B
Opmerkingen over foto's bewerken in de camera
C
Beperkingen bij het bewerken van opnamen
De volgende beperkingen gelden bij het bewerken van opnamen die zijn gemaakt door middel van bewerking. Kopieën gemaakt door:
Kunnen worden bewerkt door:
D-Lighting
De functies Huid verzachten, Kleine afbeelding en Uitsnede kunnen worden toegevoegd.
Huid verzachten
De functies D-Lighting, Kleine afbeelding en Uitsnede kunnen worden toegevoegd.
Kleine afbeelding Uitsnede
Andere bewerkingen zijn niet mogelijk.
Opname bewerken
• Alleen opnamen die zijn gemaakt met de COOLPIX L23 kunnen worden bewerkt met deze camera. • Opnamen die zijn gemaakt met de instelling l 3584×2016 voor Beeldmodus (A 49) kunnen niet worden bewerkt met de functies Huid verzachten (A 71) en Kleine afbeelding (A 72). • Als geen gezicht wordt herkend in een opname, kan geen kopie worden gemaakt met de functie Huid verzachten (A 71). • Als u een ander model digitale camera gebruikt, kunnen opnamen die zijn bewerkt met deze camera mogelijk niet correct worden weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgebracht naar een computer. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
• Kopieën die zijn gemaakt door middel van de bewerkingsfuncties kunnen niet opnieuw worden bewerkt met dezelfde bewerkingsfunctie. • Wanneer de functie Kleine afbeelding of Uitsnede en een andere bewerkingsfunctie worden gecombineerd, gebruikt u de functies Kleine afbeelding en Uitsnede nadat de andere bewerkingsfuncties werden toegepast. • Huid verzachten kan ook worden toegepast op opnamen die zijn gemaakt met de optie voor huid verzachten (A 45).
D
Originele opnamen en bewerkte kopieën
• Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt gewist. De originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist. • Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel. • In bewerkte exemplaren worden de instellingen voor Afdrukopdracht (A 61) en Beveiligen (A 65) van het origineel niet gehandhaafd.
69
Opnamen bewerken I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren D-Lighting kan worden gebruikt om kopieën te maken met verhoogde helderheid en verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname lichter worden. Verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Geef de gewenste opname weer in schermvullende weergave (A 56) of miniatuurweergave (A 57) en druk op de knop d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om I D-Lighting te selecteren en druk op de knop k. De originele versie wordt links weergegeven en de bewerkte versie rechts.
Opname bewerken
3
Selecteer Uitvoeren en druk op de knop k.
Weergavemenu D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding
D-Lighting
Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt. U kunt deze bewerking annuleren door Annuleren te selecteren en op de knop k te drukken. Uitvoeren Annuleren
Met D-Lighting gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram c dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
15/05/2011 15:30 0004.JPG
4/ 4
D 70
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
Opnamen bewerken
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten De camera herkent gezichten in opnamen en maakt een kopie met zachtere huidtinten. Kopieën die met de functie Huid verzachten zijn gemaakt, worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Geef de gewenste opname weer in schermvullende weergave (A 56) of miniatuurweergave (A 57) en druk op de knop d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om e Huid verzachten te selecteren en druk op de knop k. Het scherm om het niveau van verzachting te selecteren wordt weergegeven. Als geen gezichten worden herkend in de opname, verschijnt een waarschuwing en keert de camera terug naar het weergavemenu.
3
D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding
Huid verzachten
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met het gezicht waarop de functie Huid verzachten werd toegepast in het midden van de monitor. Druk op de knop d om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
4
B
Normaal Waarde
Controleer het voorbeeld van de kopie. Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt. Als meer dan één gezicht werd verzacht, drukt u op J of K van de multi-selector om een ander gezicht weer te geven. Druk op de knop d om het niveau van de verzachting aan te passen. De monitor keert terug naar het beeld uit stap 3. Als op de knop k wordt gedrukt, wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt. Kopieën die werden gemaakt met de functie Huid verzachten, kunt u herkennen aan het pictogram E dat in de weergavestand verschijnt.
Opname bewerken
Druk op H of I van de multi-selector om het niveau van verzachting te selecteren en druk op de knop k.
Weergavemenu
Voorbeeld
Terug
Opslaan
15/05/2011 15:30 0004.JPG
4/
4
Opmerking over Huid verzachten
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera de gezichten mogelijk niet correct herkennen of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
71
Opnamen bewerken
g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname. Geschikt voor uploaden naar websites of verzenden per e-mail. De volgende formaten zijn beschikbaar: l 640×480, m 320×240 en n 160×120. Kleine kopieën worden als JPEG-bestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16.
1
Geef de gewenste opname weer in schermvullende weergave (A 56) of miniatuurweergave (A 57) en druk op de knop d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Opname bewerken
3
4
Gebruik de multi-selector om g Kleine afbeelding te selecteren en druk op de knop k.
Weergavemenu
Selecteer het gewenste kopieformaat en druk op de knop k.
Kleine afbeelding
D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Beveiligen Beeld draaien Kleine afbeelding
640 × 480 320 × 240 160 × 120
Selecteer Ja en druk op de knop k. Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt.
Kleine kopie maken?
U kunt deze bewerking annuleren door Nee te selecteren en op de knop k te drukken. De kopie wordt weergegeven met een zwart kader.
D 72
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
Ja Nee
Opnamen bewerken
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de aanduiding u op de monitor wordt weergegeven in de zoomweergave (A 59). Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 56) om in te zoomen op het beeld. Als u een opname wilt uitsnijden die is gemaakt met Beeldmodus ingesteld op l3584×2016, zoomt u in op de opname tot de zwarte balken aan de boven- en onderkant van de monitor verdwijnen. Het uitgesneden beeld wordt weergegeven in een beeldverhouding van 4:3. Als u een opname wilt uitsnijden die wordt weergegeven in de oriëntatie “staand” (portret), zoomt u in op de opname tot de zwarte balken aan beide zijden van de monitor verdwijnen.
2
Pas de compositie van de kopie aan. Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor aan te passen. Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor weer te geven.
3
Druk op de knop d.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op de knop k. Er wordt een uitgesneden kopie gemaakt. Als u wilt afsluiten zonder de kopie op te slaan, selecteert u Nee en drukt u op de knop k.
Opname bewerken
Het uitgesneden beeld wordt weergegeven in liggende oriëntatie. Als u de staande opname wilt bijsnijden in de opnamepositie, gebruikt u Beeld draaien (A 67) om de positie van de staande opname te wijzigen in liggend voordat u deze uitsnijdt. Vervolgens zet u het beeld terug in de opnamestand.
Dit beeld opslaan als getoond?
Ja Nee
73
Opnamen bewerken
C
Info over de grootte van het oorspronkelijke beeld
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden kopie kleiner. Als het beeld wordt uitgesneden en het formaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of 160 × 120 is, wordt het beeld omgeven met een zwarte rand op het weergavescherm en wordt het pictogram voor kleine afbeeldingen B of C weergegeven aan de linkerkant van het weergavescherm.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
Opname bewerken
74
Films opnemen en weergeven
Films opnemen Het is mogelijk films met geluid op te nemen. De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 2 GB en de maximale filmduur voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is om langer op te nemen (A 77).
1
Druk op de knop A en vervolgens op H of I van de multi-selector om D te selecteren en druk daarna op de knop k. De camera gaat naar de filmstand.
Film
De maximale lengte van de op te nemen film wordt weergegeven op de monitor (A 77). De huidige instelling voor de filmopties wordt weergegeven. De standaardinstelling is y VGA (640×480) (A 77).
12s
Filmopties
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname van een film te starten. De camera stelt scherp als de ontspanknop half wordt ingedrukt en de scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half is ingedrukt. De scherpstelling is vergrendeld tijdens het opnemen.
6s
De resterende filmduur wordt tijdens de opname bij benadering aangegeven. Als de opnametijd is verstreken, wordt het opnemen automatisch gestopt.
3
Druk de ontspanknop in om de opname te beëindigen.
B
Terwijl de camera bezig is met het opslaan van films
Films opnemen en weergeven
2
Nadat het opnemen van de film is gestopt, wordt de film opgeslagen, en wanneer dit is voltooid, schakelt de camera over naar het opnamescherm. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet voordat de camera is overgeschakeld naar het opnamescherm. Als de geheugenkaart of de batterijen worden verwijderd tijdens het opslaan van een film gaan mogelijk de filmgegevens verloren of raakt de camera of de geheugenkaart beschadigd.
75
Films opnemen
B
Films opnemen
• De optische zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat het opnemen is gestart. • Draai de zoomknop tijdens het opnemen van films om de digitale zoom in te schakelen. Het zoombereik ligt tussen de optische zoomfactor vóór het opnemen van een film en maximaal 2×. • De beeldkwaliteit kan dalen wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Zodra de opname eindigt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld. • Mogelijk zijn bij het afspelen van films bedieningsgeluiden hoorbaar die zijn vastgelegd tijdens het opnemen (draaien aan de zoomknop, gebruiken van de autofocus, enz.). • Smear (A 115) die zichtbaar is op de monitor tijdens het maken van films is ook zichtbaar in het opgeslagen filmbestand. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden om smear te helpen voorkomen.
C
Beschikbare opties tijdens het opnemen van films
• Tijdens de filmopname wordt de huidige instelling van de belichtingscompensatie gebruikt. Wanneer de macro-stand is ingeschakeld, kunnen films worden gemaakt van onderwerpen die zich dichter bij de camera bevinden. • De zelfontspanner (A 28) kan worden gebruikt. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half is ingedrukt. Vervolgens wordt na tien seconden begonnen met opnemen. • De flitser flitst niet wanneer u de opname maakt. • Druk op de knop d voordat u start met het opnemen van een film om het menu D (film) weer te geven en Filmopties (Filmtype) (A 77) in te stellen.
Films opnemen en weergeven
Opname-instellingen voor films wijzigen De instelling Filmopties kan worden gewijzigd vanuit het filmmenu.
Het filmmenu weergeven Druk op de knop A in de opnamestand om de stand D (film) (A 75) te selecteren. Druk op de knop d om het filmmenu weer te geven. Filmopties VGA (640×480) QVGA (320×240)
12s
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). • Druk op d om het menu te verlaten.
76
Films opnemen
Filmopties Het filmmenu biedt de volgende opties. Een hogere resolutie betekent een betere beeldkwaliteit maar ook grotere bestanden. Optie
Resolutie en beeldsnelheid
y VGA (640×480) (standaardinstelling)
Resolutie: 640 × 480
z QVGA (320×240)
Resolutie: 320 × 240
• De beeldsnelheid bedraagt ongeveer 30 beelden per seconde in alle opties.
Filmopties en maximale filmduur Optie
Intern geheugen (circa 22 MB)
Geheugenkaart (4 GB)*
y VGA (640×480) (standaardinstelling)
12 sec.
40 min.
z QVGA (320×240)
40 sec.
2 uur 10 min.
Films opnemen en weergeven
C
Alle getallen zijn waarden bij benadering. De maximale filmduur of het maximumaantal beelden is afhankelijk van het soort geheugenkaart. * De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 2 GB en de maximale filmduur voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is om langer op te nemen. De maximumopnameduur die wordt weergegeven is de maximale opnameduur voor één film.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
77
Films afspelen In de schermvullende weergave (A 24) worden films aangeduid met het pictogram voor Filmopties (A 77). Als u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer en drukt u op de knop k.
15/05/2011 15:30 0 0 1 0 . AV I
10s
Gebruik de zoomknop g/f om het weergavevolume aan te passen. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een knop te selecteren en druk op de knop k om de volgende bewerkingen uit te voeren.
Pauzeren
4s
Tijdens weergave Functie
Pictogram
Volumeaanduiding
Beschrijving
Films opnemen en weergeven
Terugspoelen
A
Film terugspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop k loslaat.
Vooruitspoelen
B
Film vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop k loslaat. Afspelen onderbreken. De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave gepauzeerd is.
Pauze
Einde
B
E
G
C
De film telkens één beeld terugspoelen. De film wordt teruggespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
D
De film telkens één beeld vooruitspoelen. De film wordt vooruitgespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
F
Het afspelen hervatten
Het afspelen stoppen en terugkeren naar de schermvullende weergave.
Films afspelen
Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L23 kunnen worden afgespeeld.
Films wissen Selecteer een film en druk op de knop l in schermvullende weergave (A 24) of miniatuurweergave (A 57). Zie “Ongewenste beelden wissen” (A 25) voor meer informatie.
78
Wissen
Huidig beeld Wis gesel. beeld(en) Alle beelden
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie Sluit de camera met behulp van een optionele AV-kabel (audio-/videokabel) (A 116) aan op een televisie, zodat u uw beelden op een televisiescherm kunt weergeven.
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera aan op de televisie. Sluit de gele plug van da audio-/videokabel aan op de video-ingang van de televisie en de witte plug op de audio-ingang. Zorg ervoor dat kabel goed is aangesloten. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel aansluit. Let op dat u bij het loskoppelen van de AV-kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
4 2
1
3
3
Geel
Wit
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1
Stem de televisie af op het videokanaal. Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd de knop c ingedrukt om de camera aan te zetten. De camera schakelt over naar de weergavestand en de gemaakte opnamen worden weergegeven op de televisie. Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor uit.
B
Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera in het menu Set-up (A 91) ➝ Videostand (A 106) overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt.
79
Aansluiten op een computer Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te sluiten, zodat u beelden naar een computer kunt kopiëren (overspelen).
Voordat u de camera aansluit Installeer de software Aansluiting op een televisie, computer of printer
Gebruik de meegeleverde ViewNX 2-cd en installeer de volgende software op de computer. Raadpleeg de Snelhandleiding voor meer informatie over het installeren van de software. • ViewNX 2: gebruik de functie voor het overdragen van beelden, “Nikon Transfer 2”, om beelden die zijn opgenomen met de camera op te slaan op de computer. Opgeslagen beelden kunnen worden bekeken en afgedrukt. Tevens worden functies voor het bewerken van beelden en films ondersteund. • Panorama Maker 5: met deze software kan een reeks opnamen worden samengevoegd tot één enkel panoramabeeld.
Compatibele besturingssystemen Windows Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate, Windows Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2) of Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3) Macintosh Mac OS X (versie 10.4.11, 10.5.8, 10.6.5) Raadpleeg de Nikon-website voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
B
80
Opmerkingen over de stroombron
• Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een computer aansluit. Zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. • Gebruik een EH-65A-lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) (A 116) om de camera langere perioden aan een stuk te gebruiken. Gebruik nooit, in geen enkel geval, een ander merk of model lichtnetadapter. Negeren van deze voorzorgsmaatregel kan oververhitting of schade aan de camera veroorzaken.
Aansluiten op een computer
Opnamen overspelen vanaf een camera naar een computer Start de computer waarop ViewNX 2 is geïnstalleerd. Zorg ervoor dat camera is uitgeschakeld. Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer. Zorg ervoor dat kabel goed is aangesloten. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten en oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
4
Schakel de camera in. Het camera-aan-lampje gaat branden. De cameramonitor blijft uit.
B
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1 2 3
De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
81
Aansluiten op een computer
5
Start de ViewNX 2-voorziening voor het overdragen van beelden, “Nikon Transfer 2”, die op de computer is geïnstalleerd.
Aansluiting op een televisie, computer of printer
• Windows 7 Als het scherm Apparaten en printers K L23 wordt weergegeven, klikt u op Ander programma onder Afbeeldingen en video's importeren. Selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 in het dialoogvenster Ander programma en klik op OK. Dubbelklik op Bestand importeren op het scherm Apparaten en printers K L23. • Windows Vista Als het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt weergegeven, klikt u op Bestand importeren met Nikon Transfer 2. • Windows XP Als het dialoogvenster voor actieselectie wordt weergegeven, selecteert u Nikon Transfer 2 Bestand importeren en klikt u op OK. • Mac OS X Nikon Transfer 2 wordt automatisch gestart als de camera is aangesloten op de computer als u Ja hebt geselecteerd in het dialoogvenster Instelling voor automatisch starten toen ViewNX 2 voor het eerst werd geïnstalleerd. • Zie “Nikon Transfer 2 handmatig starten” (A 84) voor meer informatie. • Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon Transfer 2 van start gaat.
6
Bevestig dat het bronapparaat wordt weergegeven in het paneel met de overdrachtopties Bron en klik op Overspelen starten.
Bron apparaat
Knop Overspelen starten Beelden die nog niet naar de computer zijn overgedragen, worden nu overgedragen (standaardinstelling van ViewNX 2).
82
Aansluiten op een computer Als het overzetten is voltooid, wordt het scherm van ViewNX 2 weergegeven (standaardinstelling voor ViewNX 2) en worden de overgezette beelden weergegeven.
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2 raadpleegt u de helpinformatie van ViewNX 2 (A 84).
De camera loskoppelen Schakel de camera niet uit en koppel de camera niet los van de computer tijdens het overspelen. Als het overspelen is voltooid, zet u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
83
Aansluiten op een computer
C
Beelden overspelen via de kaartsleuf van een computer of een in de handel verkrijgbare kaartlezer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Als de geheugenkaart in de kaartsleuf van een computer of in een in de handel verkrijgbare kaartlezer wordt geplaatst, kunnen de beelden worden overgespeeld met behulp van “Nikon Transfer 2”, de voorziening voor het overspelen van beelden van ViewNX 2. • Zorg ervoor dat de geheugenkaart die wordt gebruikt wordt ondersteund door de kaartlezer of een ander apparaat waarmee de kaart kan worden gelezen. • U kunt beelden overspelen door de geheugenkaart in de kaartlezer of kaartsleuf te plaatsen en de procedure vanaf stap 5 (A 82) te volgen. • Als u opnamen die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen wilt overspelen naar de computer, moet u de opnamen eerst met behulp van de camera naar een geheugenkaart kopiëren (A 68).
D
ViewNX 2 handmatig starten
Windows Selecteer het menu Start > Alle programma's > ViewNX 2 > ViewNX 2. Door te dubbelklikken op het snelkoppelingspictogram ViewNX 2 op het bureaublad kan ViewNX 2 eveneens worden gestart. Mac OS X Open de map Programma's, open de mappen Nikon Software > ViewNX 2 in die volgorde en dubbelklik vervolgens op het pictogram ViewNX 2. Door te klikken op het pictogram ViewNX 2 op de dock kan ViewNX 2 eveneens worden gestart.
D
Nikon Transfer 2 handmatig starten
Als u Nikon Transfer 2 wilt starten, start u eerst ViewNX 2 en klikt u vervolgens op het pictogram Transfer boven aan het scherm of selecteert u Transfer starten in het menu Bestand.
D
Voor meer informatie over het gebruik van Using ViewNX 2 en Nikon Transfer 2
Voor meer informatie over ViewNX 2 of Nikon Transfer 2, start u ViewNX 2 of Nikon Transfer 2 en selecteert u Help weergeven in het menu Help.
D
Panoramabeelden maken met Panorama Maker 5
• Op basis van een aantal opnamen die u in de onderwerpstand Panorama assist (A 41) hebt gemaakt, kunt u één panoramafoto maken met Panorama Maker 5. • Panorama Maker 5 kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde ViewNX 2-cd. • Nadat de installatie is voltooid, volgt u de hieronder beschreven procedure om Panorama Maker 5 te starten. Windows Selecteer het menu Start>Alle programma's>ArcSoft Panorama Maker 5>Panorama Maker 5. Mac OS X Open Programma's en dubbelklik op het pictogram Panorama Maker 5. • Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker 5 voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker 5.
D
Namen voor beeldbestanden en -mappen
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
84
Aansluiten op een printer Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A 131) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Volg de onderstaande procedures om opnamen af te drukken. Maak opnamen
Sluit de camera aan op een printer (A 86)
Druk opnamen één voor één af (A 87)
Druk meerdere opnamen af (A 88)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
B
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Selecteer de beelden die u wilt afdrukken met de optie Afdrukopdracht (A 61)
Opmerking over de stroombron
Gebruik volledig opgeladen batterijen wanneer u de camera op een printer aansluit; zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. Als u de camera gedurende langere perioden continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-65A-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 116). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
D
Beelden afdrukken
U kunt uw beelden met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen: • Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer. • Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice. Als u uw opnamen op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u bij Afdrukopdracht in het weergavemenu (A 61) de af te drukken beelden en het aantal afdrukken per beeld opgeven.
85
Aansluiten op een printer
De camera op de printer aansluiten
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1
Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan. Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer. Zorg ervoor dat u de kabel op de juiste manier aansluit. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten en oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
2
4
3
1
4
Zet de camera aan. Als de camera correct is aangesloten, wordt het PictBridge-opstartscherm (1) weergegeven op de cameramonitor en wordt vervolgens het scherm Afdrukselectie (2) weergegeven. 1
2
Afdrukselectie
15/05 2011
NO. 32 32
86
Aansluiten op een printer
Opnamen een voor een afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 86), kunt u beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1
Gebruik de multi-selector om de gewenste opname te selecteren en druk op de knop k.
Afdrukselectie
2
Selecteer Kopieën en druk op de knop k.
NO. 32 32
PictBridge
0 0 0 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
3
Selecteer het aantal afdrukken (maximaal negen) en druk op k.
Kopieën
Aansluiting op een televisie, computer of printer
15/05 2011
Draai de zoomknop naar f (h) om 12 miniaturen weer te geven en naar g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave.
4
4
Selecteer Papierformaat en druk op de knop k.
PictBridge
0 0 4 afdrukken
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
5
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op k. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, selecteert u Standaard in het menu Papierformaat.
Papierformaat Standaard
3,5×5 in. 5×7 in. Ansichtkaart
100 × 150 mm 4 × 6 in. 8 × 10 in.
87
Aansluiten op een printer
6
Selecteer Afdrukken starten en druk op de knop k.
PictBridge
0 0 4 afdrukken
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
7
Het afdrukken begint. Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 1 weer op de monitor weergegeven.
Afdrukken
002 / 004
Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt u op k.
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
Meerdere opnamen afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 86), kunt u beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1
Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt weergegeven, drukt u op de knop d. Het Afdrukmenu verschijnt.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat te selecteren en druk op de knop k. Druk op de knop d om het afdrukmenu te sluiten.
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op k. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, selecteert u Standaard in het menu Papierformaat.
88
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Papierformaat Standaard
3,5×5 in. 5×7 in. Ansichtkaart
100 × 150 mm 4 × 6 in. 8 × 10 in.
Aansluiten op een printer
4
Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af of DPOF-afdrukken en druk op de knop k.
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal afdrukken per beeld (maximaal 9). Selecteer beelden door op J of K van de multi-selector te drukken en druk op H of I om het aantal afdrukken per beeld in te stellen. Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het vinkje (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Beelden waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt. Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar 12 miniaturen, en daarna naar g (i) om over te schakelen naar de schermvullende weergave. Druk op de knop k als de instelling voltooid is. Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken. Selecteer Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu.
10
Afdrukselectie
1
1
3
Terug
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Afdrukselectie
Afdrukselectie
0 1 0 afdrukken
Afdrukken starten Annuleren
Druk alle beelden af Alle beelden die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden een voor een afgedrukt. Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, Druk alle beelden af selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken. Selecteer 0 1 2 afdrukken Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu. Afdrukken starten Annuleren
89
Aansluiten op een printer DPOF-afdrukken
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Beelden afdrukken waarvoor een afdrukopdracht is gemaakt met Afdrukopdracht (A 61). • Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken. Selecteer Annuleren en druk op de knop k om terug te keren naar het afdrukmenu. • U kunt de huidige afdrukopdracht bekijken door Bek. beelden te selecteren en op de knop k te drukken. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u nogmaals op de knop k.
DPOF-afdrukken
0 1 0 afdrukken
Afdrukken starten Bek. beelden Annuleren
10
Bek. beelden
Terug
5
Het afdrukken begint. Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu weer op de monitor (stap 2) weergegeven. Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt u op k.
Afdrukken
002 / 010
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
C 90
Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer die aangesloten is op de camera), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4. Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
Basisinstellingen
Setup-menu Het setup-menu bevat de volgende instellingen. A 93
Welkomstscherm Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Tijdzone en datum
A 94
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming. Monitorinstellingen
A 98
Pas de instellingen voor de weergave van de opname-informatie en voor de helderheid van de monitor aan. Datumstempel
A 100
Druk de opnamedatum en tijd af op beelden. Elektronische VR
A 101
Geef de instelling voor elektronische vibratiereductie op voor het maken van beelden. Bewegingsdetectie
A 102
Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden verhoogd bij het maken van beelden om ervoor te zorgen dat de beelden minder snel onscherp worden bij beweging. AF-hulplicht
A 103
Geluidsinstellingen
A 103
Geluid instellen. Automatisch uit
A 104
Stel in na hoeveel tijd de monitor wordt uitgeschakeld om stroom te besparen. Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Basisinstellingen
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit.
A 105
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. Taal/Language
A 106
Selecteer de taal voor de cameramonitorweergave. Videostand
A 106
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Knipperwaarsch.
A 107
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtsherkenning. Standaardwaarden
A 109
Zet de camera-instellingen terug op hun standaardwaarden. Batterijtype
A 111
Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt. Firmware-versie
A 111
Geef de firmware-versie van de camera weer.
91
Setup-menu
Het setup-menu weergeven
1
Druk op de knop d. Het menu wordt weergegeven.
Eenvoudige autostand Beeldmodus
Bij gebruik van de eenvoudige autostand, onderwerpsstand of filmstand drukt u op J op de multi-selector (A 9) om de tab weer te geven.
2
Druk op J van de multi-selector om het menu te openen.
Eenvoudige autostand Beeldmodus
U kunt nu een tab selecteren.
3
Druk op H of I om de tab z te selecteren.
Set-up Welkomstscherm
Basisinstellingen
Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Elektronische VR Bewegingsdetectie AF-hulplicht
4
Druk op K of op de knop k. U kunt nu een optie uit het setup-menu selecteren. Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). Druk op de knop d of op J om het setup-menu te verlaten en een andere tab te selecteren.
92
Set-up Welkomstscherm Tijdzone en datum Monitorinstellingen Datumstempel Elektronische VR Bewegingsdetectie AF-hulplicht
Setup-menu
Welkomstscherm Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Welkomstscherm
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Geen (standaardinstelling) Het welkomstscherm wordt niet weergegeven als de camera is ingeschakeld. Het scherm voor de opname- of weergavestand wordt weergegeven. COOLPIX Het welkomstscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Vervolgens wordt het scherm voor de opname- of weergavestand weergegeven. Selecteer beeld
Basisinstellingen
Een afbeelding die is vastgelegd met deze camera wordt gebruikt als welkomstscherm. Als het scherm voor opnameselectie wordt weergegeven (A 66), selecteert u het gewenste beeld en drukt u op k om het beeld te registreren als welkomstscherm. • Aangezien het geselecteerde beeld in de camera wordt opgeslagen, wordt het beeld ook in het welkomstscherm weergegeven als het oorspronkelijke beeld is verwijderd. • Beelden die zijn opgenomen met een instelling l 3584×2016 bij Beeldmodus (A 49) en opnamen die zijn gemaakt in een formaat van 320 × 240 of kleiner met de functie Kleine afbeelding (A 72) of Uitsnede (A 73), kunnen niet worden gebruikt.
93
Setup-menu
Tijdzone en datum Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Tijdzone en datum
De cameraklok instellen. Datum en tijd Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. Gebruik de multi-selector om de datum en tijd in te stellen. • Kies een item: druk op K of J (om over te schakelen tussen D, M, J, Uur en Minuut). • Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I. • Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de knop k of op K.
Datum en tijd
D
M
J
01
01
2011
00
00 Bewerk.
Datumnotatie De beschikbare datumnotaties zijn Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar en Dag/ maand/jaar. Tijdzone Basisinstellingen
94
Stel de lokale (w) tijdzone (district) of zomertijd in. Als u de tijdzone van uw reisbestemming (x) hebt geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (A 97) berekend en worden bij foto's de datum en de tijd van die tijdzone opgeslagen. Dit is erg handig wanneer u op reis bent.
Setup-menu
De tijdzone van uw bestemming instellen
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te selecteren en druk op de knop k. Het menu Tijdzone verschijnt.
Tijdzone en datum
15/05/2011 15:30 London, Casablanca Datum en tijd Datumnotatie Tijdzone
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op de knop k. De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
D/M/Y
Tijdzone
15/05/2011 15:30 London, Casablanca Eigen tijdzone Reisbestemming
3
Druk op K.
Tijdzone
15/05/2011 06:30
Basisinstellingen
Het keuzescherm voor de tijdzone wordt weergegeven.
London, Casablanca Eigen tijdzone Reisbestemming
4
Druk op J of K om de regio van de reisbestemming (tijdzone) te selecteren. Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd wordt gebruikt, drukt u op H om de tijd van de camera aan te passen aan de zomertijd. Boven in de monitor wordt W weergegeven en de klok wordt één uur vooruit gezet. U kunt de instelling voor de zomertijd uitschakelen door op I te drukken. Druk op k om de reisbestemming in te voeren. Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor weergegeven.
11:30
–04:00
E DT: N e w Yo r k To r o n t o Lima
Terug Tijdzone
15/05/2011 11:30 E DT: N e w Yo r k To r o n t o, L i m a Eigen tijdzone Reisbestemming
95
Setup-menu
B
De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een klokbatterij die onafhankelijk van de batterijen van de camera werkt. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen zijn geplaatst of als een lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele dagen als reservevoeding worden gebruikt.
C
w (Eigen tijdzone)
• Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de knop k. • Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voert u stap 3 en 4 uit voor de eigen tijdzone.
C
Zomertijd
Bij het begin of einde van de zomertijd, schakelt u de optie zomertijd in of uit in het selectiescherm voor de tijdzone dat wordt weergegeven in stap 4.
D
De datum afdrukken op beelden
Stel, nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, de instelling Datumstempel in het setup-menu in (A 100). Nadat Datumstempel is ingesteld, kunnen de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op de beeldgegevens bij het maken van opnamen.
Basisinstellingen
96
Setup-menu
D
Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor tijdzones die hieronder niet worden vermeld, stelt u de cameraklok handmatig in op de lokale tijd met behulp van Datum en tijd in het setup-menu. UTC +/-
Tijdzone
UTC +/-
Tijdzone
-11
Midway, Samoa
+1
Madrid, Paris, Berlin
-10
Hawaii, Tahiti
+2
Athens, Helsinki, Ankara
-9
Alaska, Anchorage
+3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait, Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver
+4
Abu Dhabi, Dubai
-7
MST (MDT): Denver, Phoenix
+5
Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City
-5
+5,5
New Delhi
+6
Colombo, Dhaka
Caracas
+7
Bangkok, Jakarta
-4
Manaus
+8
Beijing, Hong Kong, Singapore
-3
Buenos Aires, Sao Paulo
+9
Tokyo, Seoul
-2
Fernando de Noronha
+10
Sydney, Guam
-1
Azores
+11
New Caledonia
±0
London, Casablanca
+12
Auckland, Fiji
Basisinstellingen
EST (EDT): New York, Toronto, Lima
-4,5
97
Setup-menu
Monitorinstellingen Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Monitorinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar. Foto-informatie Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de monitor wordt weergegeven. ➝ A 99 Helderheid Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Basisinstellingen
98
Setup-menu
Foto-informatie Selecteer of opname-informatie al dan niet moet worden weergegeven. Zie “De monitor” (A 6, 7) voor informatie over aanduidingen op de monitor. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2011 15:30 0004.JPG
Info tonen 8
Automatische info (standaardinstelling)
4/ 4
Dezelfde informatie als in Info tonen wordt weergegeven. Als er niet binnen enkele seconden een bewerking wordt uitgevoerd, wordt hetzelfde scherm weergegeven als bij Info verbergen. De informatie wordt opnieuw weergegeven als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen Basisinstellingen
15/05/2011 15:30 0004.JPG
8
Raster+autom. info
In de volgende opnamestanden wordt een raster weergegeven als hulpmiddel bij het kadreren van opnamen, samen met de informatie die wordt weergegeven in Automatische info. • G (Eenvoudige autostand) • A (Automatisch) In andere opnamestanden wordt dezelfde informatie weergegeven als in Automatische info.
4/ 4
Dezelfde informatie als in Automatische info wordt weergegeven.
99
Setup-menu
Datumstempel Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op beelden worden afgedrukt op het tijdstip van opname. Deze opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op beelden, zelfs als de printer het afdrukken van de datum op opnamen (A 62) niet ondersteunt. 15.05.2011
f Datum De datum wordt afgedrukt op beelden. S Datum en tijd Datum en tijd worden afgedrukt op beelden. k Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet op beelden afgedrukt. Basisinstellingen
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de huidige instelling weergegeven op de monitor (A 6).
B
Datum afdrukken
• De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn vastgelegd. • De datumstempel is niet beschikbaar in de volgende situaties. - Bij gebruik van de onderwerpsstand Sport, Museum of Panorama assist - Bij het opnemen van films • Datums die werden afgedrukt met een instelling O 640×480 voor Beeldmodus (A 49) zijn soms moeilijk te lezen. Kies N 1024×768 of groter wanneer u Datum afdrukken gebruikt. • De datum wordt vastgelegd op de manier die is geselecteerd bij de optie Tijdzone en datum (A 14, 94) in het setup-menu.
C
100
Datum afdrukken en Afdrukopdracht
Wanneer beelden worden afgedrukt op een DPOF-compatibele printer die de datum en opname-informatie kan afdrukken, kunt u Afdrukopdracht (A 61) gebruiken om de datum en opname-informatie op het beeld af te drukken. In dit geval hoeft u de datum en tijd niet vooraf aan het beeld toe te voegen met Datumstempel.
Setup-menu
Elektronische VR Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Elektronische VR
Kies of u elektronische VR (vibratiereductie) wilt gebruiken bij het maken van foto's. w Automatisch Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan bij het opnemen van beelden, wordt elektronische VR toegepast en worden de gevolgen van het trillen van de camera beperkt. • De flitser wordt uitgeschakeld of ingesteld op de stand voor lange sluitertijd • De sluitertijd is lang • De optie Continu is ingesteld op Enkelvoudig • Als het onderwerp donker is k Uit (standaardinstelling) Elektronische VR is uitgeschakeld.
Als Automatisch is geselecteerd, wordt R weergegeven op de monitor (A 6) en wordt elektronische VR toegepast, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Basisinstellingen
B
Opmerkingen over elektronische vibratiereductie
• Elektronische VR wordt uitgeschakeld tijdens het gebruik van de flitser, behalve als met de stand voor lange sluitertijden wordt gewerkt. Elektronische VR wordt zelfs uitgeschakeld als de flits-stand met lange sluitertijd met rode-ogenreductie wordt gebruikt (A 34, 35). • Als de belichtingstijd langer is dan een specifieke periode, werkt elektronische VR niet. • Elektronische VR kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie (A 45) in de stand Slim portret is ingesteld op Aan. • Elektronische VR kan niet worden gebruikt met de volgende onderwerpsstanden. - Sport (A 34) - Nachtportret (A 34) - Schemering (A 36) - Nachtlandschap (A 36) - Museum (A 38) - Vuurwerk (A 39) - Tegenlicht (A 39) • De effectiviteit van elektronische VR neemt af naarmate de camera sterker trilt. • De beelden kunnen enigszins korrelig worden.
101
Setup-menu
Bewegingsdetectie Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Bewegingsdetectie
Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden verhoogd bij het opnemen van beelden om ervoor te zorgen dat de beelden minder snel onscherp worden bij beweging. U Automatisch (standaardinstelling) Teneinde de gevolgen van het trillen van de camera of het bewegen van het onderwerp te beperken, worden de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd verhoogd als de camera trillingen of een bewegend onderwerp detecteert. Bewegingsdetectie werkt echter niet in de volgende situaties. • Als de flits-stand is ingesteld op Invulflits • Als Continu (A 53) is ingesteld op Multi-shot 16 • Als de onderwerpsstand is ingesteld op Sport (A 34), Nachtportret (A 34), Schemering (A 36), Nachtlandschap (A 36), Museum (A 38), Vuurwerk (A 39) of Tegenlicht (A 39) k Uit Bewegingsdetectie is uitgeschakeld. Basisinstellingen
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor in de opnamestand (A 19). Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid vergroot, wordt de aanduiding voor bewegingsdetectie groen. Er wordt geen pictogram weergegeven als Uit is geselecteerd.
B
102
Opmerkingen over bewegingsdetectie
• Onscherpe beelden doordat de camera trilt of het onderwerp beweegt kunnen mogelijk niet worden gecorrigeerd in sommige situaties. • De bewegingsdetectie werkt mogelijk niet als de camera te sterk trilt, het onderwerp te heftig beweegt of er te weinig licht is. • De beelden kunnen enigszins korrelig worden.
Setup-menu
AF-hulplicht Knop d M z (setup-menu) (A 92) M AF-hulplicht
AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp zwak verlicht is, in- of uitschakelen. Automatisch (standaardinstelling) De AF-hulpverlichting wordt gebruikt als er weinig licht op het onderwerp valt, zodat de camera beter kan scherpstellen. De hulpverlichting heeft een bereik van circa 1,9 m in de uiterste groothoekstand en van 1,1 m in de uiterste telestand. In sommige onderwerpsstanden wordt de AF-hulpverlichting echter niet ingeschakeld, ook al is Automatisch geselecteerd. Uit AF-hulpverlichting is uitgeschakeld. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij weinig licht.
Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen.
Basisinstellingen
Geluidsinstellingen
Knopgeluid Kies voor het knopgeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit. Als Aan is geselecteerd, klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de scherpstelling vergrendeld is en worden er drie pieptonen weergegeven als er een fout is geconstateerd, en als welkomsttoon wanneer de camera wordt ingeschakeld. Sluitergeluid Kies voor het sluitergeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit. Zelfs als de optie is ingesteld op Aan, wordt het sluitergeluid niet weergegeven in de volgende situaties. • Bij gebruik van Continu, BSS of Multi-shot 16 • Bij gebruik van Sport of Museum • Bij het opnemen van films
103
Setup-menu
Automatisch uit Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Automatisch uit
Als er gedurende een opgegeven hoeveelheid tijd niets wordt gedaan, wordt de monitor uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A 13). Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt gezet. Automatisch uit Maak een keuze uit 30 sec. (standaardinstelling), 1 min., 5 min. en 30 min.. Slaapstand Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera stand-by gezet als er geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die is geselecteerd in het menu voor automatisch uitschakelen is verstreken. De camera wordt na 30 seconden in de slaapstand gezet als Automatisch uit is ingesteld op 1 min. of minder, of na 1 minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5 min. of meer.
Basisinstellingen
C
Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
• Als de camera in de stand-bystand staat, knippert het camera-aan-lampje. • Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. • Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende knoppen wordt gedrukt. ➝ Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A of knop c
C
104
Automatisch uit
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende situaties bepaald: • Wanneer een menu wordt weergegeven: als Automatisch uit ingesteld is op 30 sec. of 1 min., wordt de tijd verlengd tot drie minuten. • Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
Setup-menu
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren. Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Speel belangrijke beelden over naar de computer voordat u gaat formatteren.
Interne geheugen formatteren Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug. formatteren wordt weergegeven in het setup-menu.
Een geheugenkaart formatteren
Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee
Geheugenkaart form. Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee
B
Basisinstellingen
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie Geheugenkaart form. in het setup-menu weergegeven.
Geheug. formatteren
Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
• Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet tijdens het formatteren. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera.
105
Setup-menu
Taal/Language Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Taal/Language
Selecteer de taal die op de cameramonitor wordt gebruikt.
Basisinstellingen
Tsjechisch
Portugees
Deens
Russisch
Duits
Roemeens
(standaardinstelling)
Fins
Spaans
Zweeds
Grieks
Turks
Frans
Oekraïens
Indonesisch
Arabisch
Italiaans
Vereenvoudigd Chinees
Hongaars
Traditioneel Chinees
Nederlands
Japans
Noors
Koreaans
Pools
Thai
Videostand Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Videostand
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Kies uit NTSC en PAL.
106
Setup-menu
Knipperwaarsch. Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Knipperwaarsch.
Kies of knipperende ogen worden gedetecteerd bij het gebruik van gezichtsherkenning (A 22) in de volgende opnamestanden. • G (eenvoudige autostand) • onderwerpsstanden Portret (A 33) en Nachtportret (A 34) Aan Wanneer de camera een of meer menselijke onderwerpen die hebben geknipperd, detecteert in een opname die is gemaakt met gezichtsherkenning, wordt het venster Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het gezicht van de persoon die mogelijk zijn of haar ogen dicht had wordt weergegeven in een geel kader. In een dergelijk geval kunt u de gemaakte opname bekijken en bepalen of u deze opnieuw moet maken. ➝ “Het scherm Knipperde er iemand? gebruiken” (A 108) Uit (standaardinstelling) Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld. Basisinstellingen
107
Setup-menu
Het scherm Knipperde er iemand? gebruiken De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd op het scherm Knipperde er iemand?. Als gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar het opnamescherm.
Knipperde er iemand?
Sluiten
Functie
Regelaar
Het gezicht van de persoon die knipperde vergroten en weergeven
g (i)
Terug naar de schermvullende weergave
f (h)
Basisinstellingen
108
Draai de zoomknop naar g (i). Draai de zoomknop naar f (h). Als de camera meer dan één menselijk onderwerp met gesloten ogen detecteert, drukt u op HIJ K tijdens de vergrote weergave om naar een ander gezicht over te schakelen.
Het weer te geven gezicht selecteren
Opgenomen beeld wissen
Beschrijving
l
Druk op de knop l.
k Terug naar de opnamestand
Druk op de knop k of op de ontspanknop.
Setup-menu
Standaardwaarden Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Standaardwaarden
Wanneer Standaard geselecteerd wordt, worden de camera-instellingen gereset naar de standaardwaarden. Pop-upmenu Optie Flits-stand (A 26)
Standaardwaarde Auto
Zelfontspanner (A 28)
Uit
Macro-stand (A 47)
Uit
Belichtingscompensatie (A 29)
0.0
Onderwerpsstand Optie
Standaardwaarde
Onderwerpsstand (A 32)
Portret
Kleuraanpassing in de stand Voedsel (A 38)
Centrum
Optie
Standaardwaarde y VGA (640×480)
Filmopties (A 77)
Opnamemenu Optie
Basisinstellingen
Filmmenu
Standaardwaarde i 3648×2736
Beeldmodus (A 49) Witbalans (A 51)
Automatisch
Continu (A 53)
Enkelvoudig
Kleuropties (A 54)
Normale kleur
Menu Slim portret Optie
Standaardwaarde
Huid verzachten (A 45)
Aan
Knipperdetectie (A 45)
Uit
109
Setup-menu Setup-menu Optie
Standaardwaarde
Welkomstscherm (A 93)
Geen
Foto-informatie (A 98)
Automatische info
Helderheid (A 98)
3
Datumstempel (A 100)
Uit
Elektronische VR (A 101)
Uit
Bewegingsdetectie (A 102)
Automatisch
AF-hulplicht (A 103)
Automatisch
Knopgeluid (A 103)
Aan
Sluitergeluid (A 103)
Aan
Automatisch uit (A 104)
30 sec.
Slaapstand (A 104)
Aan
Knipperwaarsch. (A 107)
Uit
Overige Basisinstellingen
110
Optie Papierformaat (A 87, 88)
Standaardwaarde Standaard
• Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer (A 118) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle opnamen verwijderen (A 25) en vervolgens Standaardwaarden selecteren. • De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd, ook als Standaardwaarden wordt uitgevoerd. Opnamemenu: Handmatige voorinstelling in het menu Witbalans (A 52) Setup-menu: Instellingen voor opnamen die zijn geregistreerd voor Welkomstscherm (A 93), Tijdzone en datum (A 94), Taal/Language (A 106), Videostand (A 106) en Batterijtype (A 111)
Setup-menu
Batterijtype Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Batterijtype
Kies het type batterijen dat momenteel wordt gebruikt om te zorgen dat de camera het juiste batterijniveau (A 18) weergeeft. Alkaline (standaardinstelling)
LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen
COOLPIX (Ni-MH)
Nikon EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH)
Lithium
FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
Firmware-versie Knop d M z (setup-menu) (A 92) M Firmware-versie
C O O L P I X L 2 3 V e r. x . x
Basisinstellingen
Geeft de huidige firmware-versie van de camera weer.
Terug
111
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Behandeling van uw camera Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u dit apparaat gebruikt of opbergt:
B
Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan luchtvochtigheid wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
B
Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B
Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de objectiefbescherming, kan dit leiden tot defecten in de camera of beschadiging van het objectief. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor opnamen een witte zweem krijgen.
B
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera beschadigen.
B
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter loskoppelt
Verwijder de batterijen niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Het onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen.
112
Behandeling van uw camera
C
De batterij
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
• Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig op (A 18). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u opnamen maakt van belangrijke gelegenheden. • Laad bij het opladen van oplaadbare batterijen geen batterijen op die een andere lading bevatten of batterijen met een ander modelnummer. • Laad bij het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-72 de batterijen per twee op. Laad bij het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-73 de batterijen per twee of vier op. Gebruik alleen een batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen van het type EN-MH2 op te laden. Gebruik deze batterijladers niet om andere typen batterijen op te laden. • Gebruik geen andere batterijlader dan de MH-70/71 om EN-MH1-batterijen op te laden. Gebruik de MH-70/71 niet om andere batterijen dan EN-MH1-batterijen op te laden. Stel de instelling Batterijtype (A 111) in op COOLPIX (Ni-MH). • De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen plaatst voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen. • Vuil op de contactpunten van de batterij kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. • Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
113
Behandeling van uw camera
Reinigen
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
114
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera Camerabody aan het strand dient u zand en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Behandeling van uw camera
Opslag
C
Opmerkingen over de monitor
• De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit komt voor bij praktisch alle TFT-LCD-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op opnamen die met de camera worden gemaakt. • Als u een opname maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op de monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, “smear” genaamd, is niet het gevolg van een defect. Bij andere opnamestanden dan hogesnelheid continu of film heeft smear geen effect op de beelden die worden opgeslagen. • Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien. • De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
C
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-lampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterijen als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de volgende plaatsen: • in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen, • waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C • die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60% Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel te voorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen.
Opmerking over smear
Op de monitor kunnen witte of gekleurde lichtstroken zichtbaar zijn bij het kadreren van heldere onderwerpen. Dit fenomeen, “smear” genoemd, treedt op wanneer extreem helder licht op de beeldsensor terechtkomt; dit is te wijten aan de kenmerken van de beeldsensor en wijst niet op een defect. Smear kan tijdens de opname ook leiden tot een gedeeltelijke verkleuring op de monitor. Smear komt niet voor in beelden die met de camera werden opgenomen, behalve wanneer films of beelden werden opgenomen terwijl Multi-shot 16 was geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen is het aan te bevelen heldere objecten zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting, te vermijden.
115
Technische opmerkingen
Optionele accessoires Oplaadbare batterij
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B2 (set van twee EN-MH2-batterijen)1 Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B4 (set van vier EN-MH2-batterijen)1
Batterijlader
Batterijlader MH-72 (inclusief twee oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2)1 Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2)1 Lichtnetadapter EH-65A (aansluiten zoals aangegeven)
1 1
Lichtnetadapter
2 2 Lichtnetadapter EH-62B kan niet worden gebruikt.
1 2
Technische opmerkingen
116
USB-kabel
USB-kabel UC-E62
AV-kabel
AV-kabel EG-CP14
Gebruik alleen een batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen van het type EN-MH2 op te laden. Gebruik deze batterijladers niet om andere typen batterijen op te laden. Meegeleverd met deze camera (➝ pagina 3 van de Snelhandleiding).
Optionele accessoires
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik met deze camera. Alle hieronder vermelde kaarten van het aangegeven merk en de aangegeven capaciteit kunnen worden gebruikt voor het overzetten van interne gegevens, ongeacht de snelheid. SD-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart 2
SDXC-geheugenkaart 3
SanDisk
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB
TOSHIBA
2 GB1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
64 GB
Panasonic 2 GB1 Lexar
2 GB1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 24 GB, 32 GB
48 GB, 64 GB
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
–
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt. SDHC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat apparaat SDHC ondersteunt. 3 SDXC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat apparaat SDXC ondersteunt. • Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten. 2
Technische opmerkingen
117
Namen voor bestanden en mappen De bestandsnamen van beelden en films zijn op de volgende manier opgebouwd. D S C N0 0 0 1 . J P G Identificatie (wordt niet weergegeven op de monitor)
Technische opmerkingen
118
Originele stilstaande beelden, films
DSCN
Kleine kopieën
SSCN
Uitgesneden kopieën
RSCN
D-Lighting-kopieën en Huid verzachten-kopieën
FSCN
Extensie (geeft het bestandstype aan) Foto's
.JPG
Films
.AVI
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen in oplopende volgorde, vanaf “0001”)
• Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: “P_” plus een driecijferig volgnummer voor opnamen die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv. “101P_001”; A 41) en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. “100NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map gemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”. • Bestanden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende volgorde vanaf het hoogste getal in het geheugen. Kopiëren > Alle beelden kopieert alle mappen van het bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar nieuwe mapnummers worden toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium (A 68). • Een map kan maximaal 200 beelden bevatten. Als de huidige map 200 beelden bevat, wordt bij het maken van het volgende beeld een nieuwe map gemaakt met een nummer dat volgt op het huidige mapnummer. Als een beeld wordt gemaakt terwijl de huidige map nummer 999 heeft en 200 beelden bevat of een beeld met nummer 9999, kunt u geen beelden meer maken tot het medium wordt geformatteerd (A 105) of een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst.
Foutmeldingen In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd wat u kunt doen. Melding
Probleem
A
Oplossing
O (knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de klok in.
94
N Batterij is leeg.
Batterij is leeg.
Vervang de batterijen.
12, 111
Q (knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen.
• Stel opnieuw scherp. • Gebruik de scherpstelvergrendeling.
22, 23, 46
P Camera kan geen andere Wacht tot camera klaar is bewerkingen uitvoeren met opnemen. voordat het opslaan is voltooid.
Wacht tot de melding automatisch verdwijnt nadat het opslaan is voltooid.
23
N Geheugenkaart beschermd tegen overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is “vergrendeld”.
Schuif de beveiligingsschuif in 17 de “schrijfstand”.
P Deze kaart kan niet gebruikt worden.
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
• Gebruik een goedgekeurde 117 kaart. 16 • Controleer of de contactpunten schoon zijn. • Controleer of de geheugenkaart 16 correct is geplaatst.
P De geheugenkaart is niet Ongeformatteerde kaart. geformatteerd voor gebruik Kaart formatteren? in de COOLPIX L23. Ja Nee
N Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol.
Alle gegevens die zijn 17 opgeslagen op de geheugenkaart worden gewist. Als er gegevens op de kaart zijn die u wilt bewaren, selecteert u Nee en maakt u een back-up van de gegevens op een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Als u de geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Ja en drukt u op k. • Kies een kleinere beeldmodus. • Wis beelden. • Plaats een nieuwe geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen.
Technische opmerkingen
P Deze geheugenkaart kan niet gelezen worden.
49 25, 78 16 16
119
Foutmeldingen Melding P Beeld kan niet worden opgeslagen.
Probleem Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het opslaan van beelden.
Camera kan geen nieuwe • Verwissel de bestandsnummers genereren. geheugenkaart. • Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
Technische opmerkingen
120
A
Oplossing Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
105
16 105
Beeld kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
Beeldkopieën die zijn 93 gemaakt met Uitsnede of Kleine afbeelding en die 320 × 240 of kleiner zijn, of beelden die zijn gemaakt met de instelling l 3584×2016 voor Beeldmodus kunnen niet worden geselecteerd.
Er is onvoldoende geheugen om de opname te kopiëren.
Verwijder opnamen van het doelmedium.
25
P Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen.
Het opgeslagen beeld kan een onderwerp bevatten dat met de ogen knipperde.
Bekijk de opname om dit te controleren.
45
N Beeld kan niet worden gewijzigd.
U probeert een beeld te bewerken dat niet kan worden bewerkt.
• Controleer de 69 omstandigheden die vereist zijn voor bewerken. • Deze opties werken niet bij – filmopnamen.
N Kan film niet opnemen.
Time-out tijdens opname van Gebruik een snellere film. geheugenkaart.
N Geheugen bevat geen beelden.
Geen opnamen in het interne • Verwijder de 16 geheugen of op de geheugenkaart om geheugenkaart. beelden in het interne geheugen weer te geven. • Als u een opname van het 68 interne geheugen naar de geheugenkaart wilt kopiëren, drukt u op de knop d. Het kopieerscherm wordt weergegeven en de opnamen in het interne geheugen kunnen naar de geheugenkaart worden gekopieerd.
16
Foutmeldingen Melding N Bestand bevat geen beeldgegevens.
Probleem Bestand is niet gemaakt met de COOLPIX L23.
N Dit bestand kan niet weergegeven worden. N Alle beelden zijn verborgen.
Er zijn geen opnamen beschikbaar voor een diashow.
N Opname is beveiligd. Dit beeld kan niet gewist worden. Bestemming ligt in dezelfde N Reisbestemming is in de tijdzone als de eigen tijdzone. huidige tijdzone.
A
Oplossing Dit bestand kan niet worden – weergegeven op deze camera. Bekijk het bestand op de computer of andere apparaat dat werd gebruikt om dit bestand te maken of te bewerken. 64 – Schakel de beveiliging uit.
65
94 –
Lensfout Q
Objectieffout.
Zet de camera uit en weer 18 aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
P Communicatiefout
Er heeft zich een fout Zet de camera uit en sluit de voorgedaan tijdens de USB-kabel weer aan. communicatie met de printer.
Systeemfout Q
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de camera.
Zet de camera uit, verwijder 12, 18 de batterijen en plaats ze weer terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
PR Printerfout: controleer printerstatus
Printerfout.
Controleer de printer. Nadat u – de inktcartridge hebt gecontroleerd of het probleem op een andere wijze hebt opgelost, selecteert u Hervatten en drukt u op k om het afdrukken te hervatten.*
86 Technische opmerkingen
121
Foutmeldingen Melding
Technische opmerkingen
122
Probleem
A
Oplossing
PR Printerfout: controleer papier
De printer bevat niet het Laad het opgegeven papier, geselecteerde papierformaat. selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
PR Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
PR Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer.
Laad het opgegeven papier, selecteer Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
–
PR Printerfout: controleer inkt
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer – Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: geen inkt
Inktcartridge is leeg.
Vervang de inkt, selecteer – Hervatten en druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: beschadigd bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk – op de knop k om het afdrukken te annuleren.
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina's in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening Probleem Monitor geeft geen beeld.
A
Oorzaak/oplossing • Camera staat uit. • Batterij is leeg. • Stand-bystand om energie te besparen: druk de ontspanknop half in. • Als het flitserlampje rood knippert, moet u wachten tot de flitser is opgeladen. • De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel. • De camera is op de televisie aangesloten via de AV-kabel.
18 18 13, 22
Beeld op monitor is niet goed zichtbaar.
• Pas de helderheid van de monitor aan. • Monitor is vuil. Reinig de monitor.
98 114
Camera gaat zonder waarschuwing uit.
• Batterij is leeg. 18 • Camera is automatisch uitgeschakeld om energie 104 te besparen. • Batterij is koud. 113
Datum en tijd van opname zijn onjuist.
• Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert 14 de aanduiding “Datum niet ingesteld” tijdens het fotograferen en het opnemen van films. Beelden en films die zijn opgeslagen voordat de klok werd ingesteld, krijgen respectievelijk de datum “00/00/ 0000 00:00” of “01.01.11 00:00”. Stel de juiste datum en tijd in via Tijdzone en datum in het setup-menu. • Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw 94 camera en stel zo nodig de tijd bij.
Er zijn geen aanduidingen op de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie. Selecteer Info tonen.
27 81 79
Datumstempel niet beschikbaar. Tijdzone en datum is niet ingesteld.
14, 94
De datum wordt niet afgedrukt op opnamen, zelfs als Datumstempel is ingeschakeld.
100
• De huidige opnamestand is een stand die Datumstempel niet ondersteunt. • De datum kan niet worden afgedrukt op films.
Het scherm voor het instellen van De klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn tijzone en datum wordt hersteld. weergegeven als de camera wordt ingeschakeld.
Technische opmerkingen
98
96
Standaardwaarden zijn hersteld.
123
Problemen oplossen Elektronisch gestuurde camera's In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname Probleem Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
Technische opmerkingen
30
Kan niet naar de opnamestand gaan.
Koppel de USB-kabel los.
79, 81, 86
Camera kan niet scherpstellen.
• Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. Probeer een opname te maken met de eenvoudige autostand, de onderwerpsstand Close-up of de macro-stand. • Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen. • Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch. • Scherpstelfout. Zet de camera uit en weer aan.
18, 31, 37, 47
• Gebruik de flitser. • Gebruik elektronische vibratiereductie of bewegingsdetectie. • Gebruik D (Best Shot Selector). • Gebruik een statief en de zelfontspanner.
26 101, 102
Opnamen zijn onscherp.
Lichtstroken of gedeeltelijke verkleuring zijn zichtbaar op de monitor.
124
A
Oorzaak/oplossing • Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op de knop A. • Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de knop d. • Batterij is leeg. • Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
10 18 27
23 103 18
53 5, 28
Er kan sprake zijn van smear als de camera op een 53, 75, felverlicht onderwerp wordt gericht. Vermijd heldere 115 voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen bij het gebruik van de stand Multi-shot 16 of bij het opnemen van films.
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/oplossing
Er worden heldere vlekken Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. 26 weergegeven in opnamen die zijn Stel de instelling voor de flits-stand in op W (uit). gemaakt met flitslicht. Flitser treedt niet in werking.
• De flits-stand is ingesteld op W (uit). • Er is een onderwerpsstand geselecteerd waarbij de flitser niet afgaat. • Knipperdetectie is ingesteld op Aan in het menu Slim portret. • Er werd een functie ingeschakeld die de flitser beperkt.
26 32 45 55
Optische zoom kan niet worden gebruikt.
Optische zoom kan niet worden gebruikt wanneer u 76 films opneemt.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties. • Wanneer Portret of Nachtportret is geselecteerd als onderwerpsstand. • Bij gebruik van de stand Slim portret. • Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd voor Continu. • Net voordat er een film wordt opgenomen (een zoomfactor van max. 2× kan worden toegepast bij het opnemen van films).
33, 34 43 53 75
Er werd een functie ingeschakeld die de optie Beeldmodus beperkt.
55
Geen geluid wanneer de sluiter ontspant.
• Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen > 103 Sluitergeluid in het setup-menu. Afhankelijk van de huidige opnamestand of instellingen wordt het sluitergeluid niet weergegeven, zelfs als de optie is ingesteld op Aan. • Blokkeer de luidspreker niet. 5
AF-hulpverlichting licht niet op.
Uit is geselecteerd voor de optie AF-hulplicht in het setup-menu. De AF-hulpverlichting gaat, afhankelijk van de positie van het scherpstelveld of de huidige onderwerpsstand, eventueel niet aan, zelfs wanneer Automatisch geselecteerd is.
103
Opnamen zijn vlekkerig.
Objectief is vuil. Reinig het objectief.
114
Kleuren zijn onnatuurlijk.
Witbalansinstelling komt niet overeen met lichtbron. 51
Willekeurig verspreide pixels (“ruis”) worden in het beeld weergegeven.
Het onderwerp is te donker, dus de sluitertijd is te hoog of de ISO-gevoeligheid is te hoog. • Gebruik de flitser.
Technische opmerkingen
Beeldmodus niet beschikbaar.
33-40
26
125
Problemen oplossen Probleem
A
Oorzaak/oplossing
Opnamen zijn te donker (onderbelicht).
• • • • •
Flitser staat uit. Flitsvenster is afgedekt. Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik. Pas belichtingscorrectie aan. Onderwerp is gefotografeerd in tegenlicht. Selecteer de onderwerpsstand Tegenlicht of stel de flitsstand in op gebruik X (invulflits).
Opnamen zijn te licht (overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan.
Onverwachte resultaten wanneer flitser is ingesteld op V (automatisch met rode-ogenreductie).
Bij het maken van opnamen met V (automatisch 31, 26, met rode-ogenreductie) of bij het maken van 34 opnamen met Nachtportret (in de onderwerpsstand Eenvoudige autostand of Nachtportret) en met invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie, kan in zeer uitzonderlijke gevallen rode-ogenreductie worden toegepast op delen van de opname waarin geen rode ogen voorkomen. Gebruik een andere automatische stand of onderwerpsstand dan Nachtportret, zet de flitser op een andere stand dan V (automatisch met rode-ogenreductie) en probeer het nogmaals.
26 20 26 29 26, 39
29
Technische opmerkingen
De functie Huid verzachten levert • Mogelijk wordt niet het gewenste niveau van 44 niet het gewenste resultaat op. huidverzachting gerealiseerd in sommige opnameomstandigheden. • Gebruik Huid verzachten in het weergavemenu 71 voor opnamen met vier of meer gezichten. Het opslaan van beelden neemt enige tijd in beslag.
• Wanneer de flitser is ingesteld op 26 V (automatisch met rode-ogenreductie), kan het opslaan van beelden langer duren. • Als beelden zijn opgenomen met de functie Huid 33, 34, verzachten 45
Weergave Probleem Bestand kan niet worden weergegeven.
126
A
Oorzaak/oplossing • Het bestand is overschreven of de naam is gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk. • Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L23 kunnen worden afgespeeld.
–
75
Problemen oplossen Probleem Er kan niet op beelden worden ingezoomd.
De opties D-Lighting, Huid verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen niet worden gebruikt.
A
Oorzaak/oplossing • Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films, kleine kopieën en beelden die zijn bijgesneden tot 320 × 240 of kleiner. • De COOLPIX L23 kan mogelijk niet inzoomen op beelden die zijn opgenomen met een digitale camera van een ander merk of model.
–
• Deze opties werken niet bij filmopnamen. • Selecteer opnamen die D-Lighting, Huid verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede ondersteunen. • De camera kan geen beelden bewerken die met een andere camera zijn genomen.
78 69
Beelden worden niet weergegeven op een televisie.
• Selecteer de juiste optie bij Videostand. • Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne geheugen weer te geven.
106 16
Nikon Transfer 2 start niet als de camera is aangesloten.
• • • • •
18 18 81 – 84
Af te drukken beelden worden niet weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een 16 andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne geheugen af te drukken.
Kan het papierformaat niet selecteren in de camera.
Zelfs als u een printer gebruikt die PictBridge 87, 88 ondersteunt, is het in de volgende situaties niet mogelijk het papierformaat te selecteren op de camera. Selecteer het papierformaat met de printer. • De printer biedt geen ondersteuning voor de papierformaten die worden gebruikt door de camera. • De printer selecteert het papierformaat automatisch.
80
Technische opmerkingen
Camera staat uit. Batterij is leeg. USB-kabel niet correct aangesloten. Camera wordt niet herkend door de computer. Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2 automatisch te starten. Voor meer informatie over Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in ViewNX 2. • Controleer de systeemvereisten.
69
127
Specificaties Nikon COOLPIX L23 digitale camera Type
Digitale compactcamera
Effectieve pixels
10,1 miljoen
Beeldsensor
1/2,9-in. CCD; 10,34 miljoen pixels in totaal
Objectief
5× optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand
4.0-20.0mm (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een 28-140 mm objectief in 35mm [135] formaat)
f-waarde
f/2.7-6.8
Constructie
Tot 4× (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een 560 mm objectief in 35mm [135] formaat)
Vibratiereductie
Elektronische VR (stilstaande beelden)
Autofocus (AF)
Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik (vanaf objectief) Selectie scherpstelveld Monitor
Technische opmerkingen
128
6 elementen in 5 groepen
Digitale zoom
• Circa 30 cm tot ∞ (G); circa 60 cm tot ∞ (T) • Macro-stand: 3 cm tot ∞ (uiterste groothoekstand) Centrum, gezichtsherkenning 6,7 cm (2,7 inch) TFT LCD met circa 230.000 beeldpunten en aanpasbare helderheid met vijf niveaus
Beelddekking (opnamestand)
Circa 98% horizontaal en 98% verticaal (vergeleken met de uiteindelijke opname)
Beelddekking (weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met de uiteindelijke opname)
Opslag Media
Intern geheugen (Circa 22 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem
Compatibel met DCF, Exif 2.3 en DPOF
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG Films: AVI (compatibel met Motion-JPEG)
Beeldformaat (pixels)
• • • • • • • •
10M (Hoog) [3648 × 2736P] 10M [3648 × 2736] 8M [3264 × 2448] 5M [2592 × 1944] 3M [2048 × 1536] PC [1024 × 768] VGA [640 × 480] 16:9 [3584 × 2016]
ISO-gevoeligheid (standaard uitvoergevoeligheid)
Automatisch (ISO 80-1600)
Specificaties Belichting Lichtmeting
256-segments matrixmeting, centrumgericht (bij gebruik van digitale zoom minder dan 2×), spot (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met belichtingscompensatie (-2 tot +2 LW in stappen van 1/3 LW)
Sluiter Sluitertijd Diafragma Bereik Zelfontspanner
Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter 1/2000 - 1 sec, 4 sec (onderwerpsstand Vuurwerk) Elektronisch gestuurde selectie ND-filter (-2 AV) 2 stappen (f/2.7 en f/5.4 [W]) Circa 10 seconden
Ingebouwde flitser Bereik (circa) (ISO-waarde: Automatisch) Flitserregeling Interface Gegevensoverdrachtprotocol
[W]: 0,3 tot 5,0 m, [T]: 0,6 tot 2,0 m DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen Hi-Speed USB MTP, PTP Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
In-/uitgang
Audio video-uitgang/digitaal I/O (USB)
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees, Noors, Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks, Oekraïens
Voedingsbronnen
• • • •
Twee LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen Twee FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (apart verkrijgbaar) Lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar)
Foto’s*: • Ongeveer 250 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen • Ongeveer 660 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen • Ongeveer 420 opnamen bij gebruik van EN-MH2-batterijen Gebruiksduur van de batterij
Films: • Ongeveer 1 uur bij gebruik van alkalinebatterijen (VGA (640×480)) • Ongeveer 3 uur en 45 minuten bij gebruik van lithiumbatterijen (VGA (640×480)) • Ongeveer 2 uur en 35 minuten bij gebruik van EN-MH2-batterijen (VGA (640×480))
Statiefaansluiting
1/4 (ISO 1222)
Technische opmerkingen
Video-uitgang
129
Specificaties Afmetingen (B × H × D)
Circa 96,7 × 59,9 × 29,3 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 170 g (inclusief batterijen en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden Gebruikstemperatuur
0 tot 40°C
Luchtvochtigheid
Minder dan 85% (geen condens)
• Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met volledig opgeladen LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) bij een omgevingstemperatuur van 25°C. * Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldmodus ingesteld op i 3648×2736. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd die menu's en beelden worden weergegeven. Meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden.
Technische opmerkingen
B 130
Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Specificaties
Ondersteunde standaards • DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een industriestandaard die het mogelijk maakt opnamen af te drukken op basis van een printopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten. • Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras) versie 2.3, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij opnamen op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers. • PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt opnamen rechtstreeks vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
Technische opmerkingen
131
Index Symbolen R 42 A Autostand 46 o Belichtingscompensatie 29 c D-Lighting 70 G Eenvoudige autostand 18, 31 D Filmstand 75 m Flits-stand 26 f Groothoek 21 j Help 32 d Knop 5, 10 k Knop (selectie toepassen) 5, 9 c Knop (weergave) 5, 8 l Knop (Wissen) 5, 25, 78 p Macro-stand 47 h Miniatuurweergave 57, 58 C Onderwerpsstand 32 F Stand Slim portret 43 g Tele 21 c Weergavestand 24 n Zelfontspanner 28 i Zoomweergave 59 Technische opmerkingen
A Aantal resterende opnamen 18, 50 Afdrukopdracht 61 Afdrukopdracht (Datum) 62 AF-hulpverlichting 4, 23, 103 Alkaline 13 Alkalinebatterijen 12 Audio-in/video-in-aansluiting 79 Autofocus 23, 46, 47 Automatisch flitsen 26 Automatisch uit 13, 104 AV/USB-kabel 79, 86 AVI 118 AV-kabel 79
B Batterijen 12, 96 Batterijniveau 18
132
Batterijtype 13, 111 Batterijvak 5 Beeld draaien 67 Beeldmodus 19, 32, 49 Belichtingscompensatie 29 Best shot selector 53 Bestandsnamen 118 Beveiligen 65 Bewegingsdetectie 102 Bewolkt 51 BSS 53
C Camera aan 12, 14, 18 Camera-aan-lampje 12, 18 Camerariem 4 Close-up k 37 Compressieverhouding 49 Computer 80 Continu 53
D Daglicht 51 Datum 14, 94 Datum afdrukken 100 Datumnotatie 15 Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf 5, 12, 16 Diafragma 22 Diashow 64 Digitale zoom 21 D-Lighting 69, 70 DPOF 131 DPOF-afdrukken 90 DSCN 118
E Eenvoudige autostand 18, 31 EH-65A 13 Elektronische VR 101 Enkelvoudig 53
Index EN-MH1 13, 116 EN-MH2 12, 111, 113, 116 Extensie 118
F Filminstellingen 76 Filmmenu 75, 76 Films afspelen 78 Films opnemen 75 Firmware-versie 111 Flitser 4, 26, 27 Flitser uit 26 Flitserlampje 5, 27 Formatteren 17, 105 FSCN 118
G
H Handm. voorinstelling 52 Helderheid 98 Hoofdschakelaar 4, 12, 18 Huid verzachten 45, 71
I Identificatie 118 Indicatielampje 5 Ingebouwde microfoon 4 Intern geheugen 16 Interne geheugen formatteren 105 Invulflits 26 ISO-waarde 27
J JPG 118
Kalenderweergave 58 Kleine afbeelding 72 Kleuropties 54 Knipperdetectie 45 Knipperwaarsch 107 Knop voor opnamestand 5, 8 Knopgeluid 103 Koelblauw 54 Kopie n 39
L Landschap c 33 Lange sluitertijd 26 Levendig 54 Lichtnetadapter 13, 116 Lithiumbatterijen 12 Luidspreker 4
M Macro-stand 47 Mapnamen 118 Menu met opnamestanden 30 Miniatuurweergave 57 Monitor 5, 6, 114 Monitorinstellingen 98 Multi-selector 5, 9 Multi-shot 16 53 Museum l 38
N
Technische opmerkingen
Geheugencapaciteit 18 Geheugenkaart 16, 117 Geheugenkaart formatteren 17, 105 Geheugenkaartsleuf 5, 16 Geluidsinstellingen 103 Gloeilamplicht 51
K
Nachtlandschap j 36 Nachtportret e 34 Nikkelmetaalhydridebatterijen 12 Nikon Transfer 2 80, 82, 84 Normale kleur 54
O Objectief 4, 128 Onderwerpsstand 32, 33 Ontspanknop 4, 11, 22 Oogje voor camerariem 4
133
Index Opname 18, 20, 22 Opname-informatie 98 Opnamemenu 48 Opnamen kopiëren 68 Optionele accessoires 116 Optische zoom 21
P Panorama assist p 40, 41 Panorama Maker 5 80, 84 Papierformaat 87, 88 Party/binnen f 35 PictBridge 85, 131 Portret b 33 Printen 61, 87, 88 Printer 85
Q QVGA (320×240) 77
R Technische opmerkingen
134
Rechtstreeks printen 85 Rode-ogenreductie 26, 27 RSCN 118
S Schemering i 36 Schermvullende weergave 24 Scherpstelling 22 Scherpstelvergrendeling 23, 46 Sepia 54 Setup-menu 91 Slaapstand 104 Sluitergeluid 103 Sluitertijd 22 Sneeuw z 35 Sport d 34 SSCN 118 Stand Slim portret 43 Standaardwaarden 109 Statiefaansluiting 5 Strand Z 35
T Taal/Language 106 Tabs 11 Tegenlicht o 39 Tijdzone 14, 94, 97 Tijdzone en datum 94 TL-licht 51 TV 79
U Uitsnede 73 USB/AV-uit-aansluiting 80, 81 USB-aansluiting en audio-/video-uitgang 5, 79, 86 USB-kabel 81
V VGA (640x480) 77 Videostand 106 ViewNX 2 80, 84 Voedsel u 38 Volume 78 Vuurwerk m 39
W Weergave 24, 56, 57, 59, 78 Weergaveknop 5, 8 Weergavemenu 60 Welkomstscherm 93 Wissen 25, 78 Witbalans 51
Z Zelfontspanner 28 Zelfontspannerlampje 4, 28 Zomertijd 14, 96 Zonsondergang h 36 Zoomknop 4, 78 Zoomweergave 59 Zwart-wit 54
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT1A01(1F)
6MM0391F-01