DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Informatie over handelsmerken • Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc. • Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. • SD- en SDHC-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • PictBridge is een handelsmerk. • HDMI, ( ) logo en High-Definition Multimedia Interface, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. AVC Patent Portfolio License Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
Inleiding
Eerste stappen Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand Meer over opnemen
Meer over weergave
Opname bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera Technische opmerkingen
i
Voor uw veiligheid Om schade aan het Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool: Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN Zet de camera bij storing uit Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetadapter komt, koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken. Demonteer het apparaat niet Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterijen en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
ii
Gebruik de camera of lichtnetadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand. Wees voorzichtig met de camerariem Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind. Buiten bereik van kinderen houden Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Voor uw veiligheid
Wees voorzichtig met batterijen Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterijen voor dit product: • Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd. • Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat (A 14). Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Gebruik bij het laden van EN-MH2 oplaadbare Nikon NiMH-batterijen alleen de gespecificeerde oplader en laad de batterijen met vier tegelijk op. Schaf bij het vervangen van de batterijen door batterijen EN-MH2-B2 (afzonderlijk verkrijgbaar), twee sets (in totaal vier batterijen) aan. • De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met digitale camera’s van Nikon en zijn compatibel met COOLPIX L110. • Plaats batterijen in de juiste richting. • U mag de batterijen niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken. • Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
• Dompel de batterijen niet onder in water en zorg dat ze niet vochtig worden. • Vervoer of bewaar de batterijen niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden. • Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterijen te verwijderen wanneer deze leeg zijn. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterijen wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming. • Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit beschadigde batterijen onmiddellijk af met ruim water. Neem bij het gebruik van de batterijlader (apart leverbaar) de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht • Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. • Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken. • Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de batterijlader tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
iii
Voor uw veiligheid
• Voorkom beschadigingen of veranderingen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. • Raak de stekker of de batterijlader niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Gebruik niet met reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage naar een ander voltage om te zetten of met een omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom. Deze voorzorgsmaatregel niet naleven, kan leiden tot schade aan het product of oververhitting of brand veroorzaken. Gebruik de juiste kabels Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften. Wees voorzichtig met de bewegende delen Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
iv
Cd-rom’s Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audio-cdspeler. Als u cd-rom’s afspeelt op een audiocd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur. Wees voorzichtig met gebruik van de flitser Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan één meter. Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken. Vermijd contact met vloeibarre kristallen Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond. Schakel het toestel uit bij gebruik binnen een vliegtuig of ziekenhuis Als u zich in een vliegtuig bevindt, schakelt u het toestel uit tijdens vertrek en landing. Volg de instructies van het ziekenhuis bij gebruik van het toestel binnen een ziekenhuis. De elektromagnetische golven die worden uitgestraald door deze camera kunnen de elektronische systemen van het vliegtuig of de instrumenten in het ziekenhuis verstoren.
Mededelingen Symbool voor gescheiden inzameling in Europese landen Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen: • Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii WAARSCHUWINGEN............................................................................................................................................. ii Mededelingen ......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1 Over deze handleiding......................................................................................................................... 1 Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2 Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4 De camerabody .......................................................................................................................................................4 De ingebouwde flitser in- of uitklappen ..................................................................................................6 De camerariem en de objectiefdop bevestigen.................................................................................7 De monitor .................................................................................................................................................................8 Basisfuncties ..........................................................................................................................................10 A knop (opnamestand).................................................................................................................................10 c knop (weergave)..........................................................................................................................................10 b knop (filmopname)......................................................................................................................................10 De multi-selector .................................................................................................................................................11 d knop .................................................................................................................................................................12 Overschakelen tussen tabbladen ..............................................................................................................12 Helpschermen .......................................................................................................................................................13 De ontspanknop ..................................................................................................................................................13
Eerste stappen.................................................................................................................................... 14 De batterijen plaatsen........................................................................................................................14 Bruikbare batterijen............................................................................................................................................14 De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................14 Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................16 Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................18 Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................19
vi
Inhoudsopgave Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand .............. 20 Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand) .............20 Aanduidingen in de stand G (eenvoudige autostand) .............................................................21 Stap 2: Het beeld kadreren ...............................................................................................................22 De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................23 Stap 3: Scherpstellen en afdrukken...............................................................................................24 Stap 4: Foto's weergeven en wissen .............................................................................................26 Foto's weergeven (weergavestand) ........................................................................................................26 Afbeeldingen wissen.........................................................................................................................................26 Eenvoudige autostand.......................................................................................................................28 De flitser gebruiken.............................................................................................................................29 Foto's maken met de zelfontspanner...........................................................................................32 De helderheid aanpassen: belichtingscompensatie...............................................................33
Meer over opnemen......................................................................................................................... 34 Opnamestand selecteren..................................................................................................................34 Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand) .............................................35 Een onderwerpstand selecteren................................................................................................................35 Functies......................................................................................................................................................................36 Foto's maken voor een panorama............................................................................................................42 Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)..........................44 Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu).......................................................46 Menu Sport continu .........................................................................................................................................47 Autostand ...............................................................................................................................................48 Macrostand..............................................................................................................................................................49 Opnamemenu (automatische stand) .....................................................................................................50 Het opnamemenu weergeven ...................................................................................................................50 A Beeldkwal./form (beeldkwaliteit/beeldformaat).......................................................................51 B Witbalans (tint aanpassen) ....................................................................................................................53 C Continu...............................................................................................................................................................55 E ISO-gevoeligheid .........................................................................................................................................56 F Kleuropties........................................................................................................................................................57 Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld .....................58
vii
Inhoudsopgave Meer over weergave......................................................................................................................... 59 Schermvullende weergave...............................................................................................................59 Meerdere afbeeldingen weergeven: miniatuurweergave....................................................60 Kalenderweergave ..............................................................................................................................................61 Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave ............................................................................62 Weergavemenu ....................................................................................................................................63 a Afdrukopdracht .............................................................................................................................................64 b Diashow .............................................................................................................................................................66 c Wissen ..................................................................................................................................................................67
Opname bewerken ........................................................................................................................... 69 Functie voor bewerken van opnamen .........................................................................................69 Opnamen bewerken ...........................................................................................................................70 I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren........................................................................70 g Kleine afbeelding: Het beeldformaat aanpassen.....................................................................71 o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.......................................................................................72
Films opnemen en weergeven..................................................................................................... 73 Films opnemen .....................................................................................................................................73 Filmmenu .................................................................................................................................................................75 D Filmopties..........................................................................................................................................................77 I Autofocus-stand............................................................................................................................................78 Y Windruisreductie ........................................................................................................................................78 Films afspelen........................................................................................................................................79 Films wissen ............................................................................................................................................................79
Aansluiting op een televisie, computer of printer................................................................. 80 Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................80 Aansluiten op een computer...........................................................................................................82 Voordat u de camera aansluit......................................................................................................................82 Foto's overzetten vanaf een camera naar een computer ..........................................................83 Aansluiten op een printer .................................................................................................................87 De camera op de printer aansluiten........................................................................................................88 Afbeeldingen één voor één afdrukken ..................................................................................................89 Meerdere afbeeldingen afdrukken...........................................................................................................90
viii
Inhoudsopgave Basisinstellingen ................................................................................................................................ 93 Setup-menu ...........................................................................................................................................93 a Menu's.................................................................................................................................................................96 c Welkomstscherm..........................................................................................................................................97 d Datum..................................................................................................................................................................98 e Monitorinstellingen ................................................................................................................................ 101 f Datumstempel ............................................................................................................................................ 103 g Vibratiereductie ......................................................................................................................................... 104 U Bewegingsdetectie................................................................................................................................... 105 h AF-hulplicht ................................................................................................................................................. 106 i Geluidsinstellingen .................................................................................................................................. 107 k Automatisch uit.......................................................................................................................................... 108 l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form...................................................................... 109 n Taal/Language............................................................................................................................................. 110 H TV-instellingen ........................................................................................................................................... 110 d Knipperwaarsch. ........................................................................................................................................ 111 p Standaardwaarden ................................................................................................................................... 112 s Batterijtype .................................................................................................................................................... 114 d Beveiligen .................................................................................................................................................... 114 f Beeld draaien ............................................................................................................................................... 115 h Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen. .............. 116 r Firmware-versie......................................................................................................................................... 117
ix
Inhoudsopgave Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera.......118 Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 118 Reinigen.................................................................................................................................................................. 120 Opslag...................................................................................................................................................................... 121
Technische opmerkingen.............................................................................................................122 Optionele accessoires...................................................................................................................... 122 Goedgekeurde geheugenkaarten ......................................................................................................... 122 Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen .................................................................. 123 Foutmeldingen .................................................................................................................................. 124 Problemen oplossen........................................................................................................................ 128 Specificaties ........................................................................................................................................ 133 Ondersteunde standaarden....................................................................................................................... 136 Index ...................................................................................................................................................... 137
x
Inleiding
Over deze handleiding
Inleiding
Hartelijk dank voor het aanschaffen van een Nikon COOLPIX L110 digitale camera. Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden. Symbolen en conventies De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
B
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
D
Dit symbool staat bij tips die aanvullende informatie geven over het gebruik van de camera.
C
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
A
Dit symbool geeft aan dat elders in deze handleiding of in de Snelhandleiding meer informatie beschikbaar is.
Definities • Met "geheugenkaart" wordt een SD-geheugenkaart (Secure Digital) bedoeld. • Met "standaardinstelling" wordt de instelling bij aankoop bedoeld. • De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven. Schermvoorbeelden In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven. Illustraties en monitorweergave De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw camera en de monitorteksten op uw camera.
C
Geheugenkaarten
Foto's die met deze camera zijn gemaakt, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op verwisselbare geheugenkaarten. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe opnamen op de geheugenkaart opgeslagen en worden wis-, afspeel- en formatteringsbewerkingen uitsluitend toegepast op de geheugenkaart. De geheugenkaart moet worden verwijderd voordat het interne geheugen kan worden geformatteerd of gebruikt voor het opslaan, wissen of bekijken van foto's.
1
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht
Inleiding
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd. HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN. Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Maak, voordat u foto's gaat maken tijdens belangrijke gebeurtenissen (zoals bruiloften) of voordat u de camera meeneemt op reis, een testopname om er zeker van te zijn dat de camera correct werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen • Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen. • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product. • Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
2
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Inleiding
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. • Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel "Voorbeeld" of "Specimen". Het kopiëren of reproduceren van bankbiljetten, munten of waardepapieren die in een ander land in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden. • Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens. Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A 97). Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
3
Onderdelen van de camera De camerabody 1 2 3 4
5
6
8
7
Inleiding
9 14
13
10 11 12
1
4
Zoomknop ......................................................23 f : groothoek ...................................... 23 g : tele ..................................................... 23 h : miniatuurweergave ................. 60 i : zoomweergave ..........................62 j : help ................................................... 13
6
Ingebouwde microfoon (stereo) .......73
7
Oogje voor polsriem ....................................7
8
Ingebouwde flitser ................................6, 29
9
HDMI-miniconnector ................................80
USB-aansluiting en audio/ 10 video-uitgang ................................ 80, 83, 88
2
Ontspanknop ................................................. 24
3
Zelfontspannerlampje ............................. 32 AF-hulpverlichting ........................... 25, 106
4
Hoofdschakelaar/ Camera-aan-lampje ........................ 20, 108
13
5
Luidspreker ..................................................... 79
14 Afdekking DC-ingang ...............................15
11 Klepje over aansluiting ............. 80, 83, 88 12 Objectief ............................................. 120, 133 DC-ingang (voor lichtnetadapter die apart leverbaar is door Nikon) ......... 15, 122
Onderdelen van de camera
2 3 45
1
6 7 8 Inleiding
11 10 9 12
13 14
1
Monitor .................................................................8
9
2
Multi-selector ................................................. 11
10 l (wissen)-knop .................................. 26, 79
Deksel batterijvak/kaartsleuf ........ 14, 18
3
A (opnamestand)-knop ........................ 10
11 d knop ......................... 12, 50, 63, 75, 94
4
b (filmopname)-knop ............................ 10
12 Statiefaansluiting
5
Flitserlampje ................................................... 29
13 Batterijvak .........................................................14
6
k (selectie toepassen)-knop .............. 11
14 Kaartsleuf ..........................................................18
7
c (weergave)-knop ......................... 10, 26
8
Oogje voor polskoord ..................................7
5
Onderdelen van de camera
De ingebouwde flitser in- of uitklappen De ingebouwde flitser uitklappen Inleiding
Zie "De flitser gebruiken" (A 29) voor meer informatie over flitserinstellingen.
De ingebouwde flitser inklappen. Druk de ingebouwde flitser voorzichtig naar beneden om de ingebouwde flitser in te klappen als u deze niet gebruikt.
6
Onderdelen van de camera
De camerariem en de objectiefdop bevestigen
B
Inleiding
Bevestig de objectiefdop aan de camerariem en bevestig vervolgens de riem aan de camera (op twee plaatsen).
Objectiefdop
• Verwijder de objectiefdop voordat u een foto maakt. • Als u geen foto's maakt, bijvoorbeeld wanneer het apparaat is uitgeschakeld, of wanneer u de camera met u meedraagt, brengt u de objectiefdop op de camera aan om de lens te beschermen.
7
Onderdelen van de camera
De monitor Inleiding
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen). De aanduidingen en foto-informatie op de monitor tijdens opname en weergave worden slechts enkele seconden weergegeven (A 101).
Opname
28
4 5
10
1
27
6
2 3
7
8
26 9 10 11 12
25 24
13 14
+1.0
23
3200
1/125 F3.5
21
22
999
18 17
15 16 999 a 9999 1m00s b 1m00s
20
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
8
Opnamestand* ............. 20, 34, 44, 46, 48, 73 Macro-stand ................................................... 49 Zoomaanduiding .................................23, 49 Aanduiding AE/AF-L ................................. 43 Scherpstelaanduiding .............................. 24 Flits-stand ........................................................ 29 Aanduiding batterijniveau .................... 20 Pictogram voor vibratiereductie (stilstaande beelden) ....21, 104 Pictogram voor bewegingsdetectie .....21, 105 Windruisreductie ......................................... 78 Aanduiding "datum niet ingesteld" ........124 Aanduiding voor reisbestemming ........98 Datumstempel ...........................................103 Filmopties ........................................................ 77 Beeldkwal./form ........................................... 51
19 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
a Aantal resterende opnamen (stilstaande beelden) ......................... 20 b Filmduur .................................................... 73 Aanduiding intern geheugen ............. 21 Diafragma ........................................................ 24 Scherpstelveld .......................................22, 24 Scherpstelveld (gezichtsdetectie) ...... 22, 24 Sluitertijd ........................................................... 24 ISO-gevoeligheid .................................30, 56 Belichtingscompensatiewaarde ........ 33 Kleuropties ...................................................... 57 Witbalansinstelling .................................... 53 Continu-opnamestand ........................... 55 Type continu sportmodus .................... 47 Aanduiding zelfontspanner ................. 32
* Varieert afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Raadpleeg de gedeelten over de desbetreffende stand voor meer informatie.
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
1 14 13 11
2
3
4
15/05/2010 12:00 9999.JPG
12 10 999 999 999/
9
8
5 6 7
999 999 a 999/ 9999/9999 999 1m00s b 1m00s
1 Opnamedatum ............................................ 16
8 Aanduiding intern geheugen ............. 26
2 Opnametijdstip ............................................ 16
9 Aanduiding filmweergave .................... 79
3 Volume .............................................................. 79
10 Pictogram Afdrukopdracht ................... 64
4 Aanduiding batterijniveau .................... 20
11 Kleine afbeelding ........................................ 71
5 Filmopties* ...................................................... 77
12 Pictogram D-Lighting .............................. 70
6 Beeldkwal./form* ......................................... 51
13 Beveiligingspictogram ..........................114
a Nummer huidig beeld/ 7 totaal aantal beelden ......................... 26 b Filmduur ..................................................... 79
14 Bestandsnummer en -type .................123
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de instellingen in de opnamestand.
9
Basisfuncties A knop (opnamestand) Inleiding
• Druk op A in de weergavestand om naar de opnamestand te gaan. • Druk op A in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en de opnamestand te wijzigen (A 34).
c knop (weergave) • Tijdens het opnemen kan de camera in de weergavestand worden gezet door op c te drukken. • Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door c ingedrukt te houden.
b knop (filmopname) • Druk op de knop b (filmopname) in de opnamestand om het opnemen van een film te starten. Druk nogmaals op de knop b (filmopname) om het opnemen te stoppen. • Druk op de knop b (filmopname) in de weergavestand om naar de opnamestand te gaan.
10
Basisfuncties
De multi-selector
Voor opname
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de multi-selector eenvoudig standen en menuopties selecteert en uw selectie bevestigt. Gebruik de multi-selector door deze omhoog, omlaag, naar rechts of naar links te drukken, of door op k te drukken. Menu m (flits-stand) weergeven (A 29)/de bovenliggende optie selecteren. Menu n (zelfontspanner) weergeven (A 32).
Menu o (belichtingscompen satie) weergeven (A 33). Selectie toepassen.
Zelfontspanner
Menu p (macro-stand) weergeven (A 49)/de onderliggende optie selecteren.
Voor weergave 1 5 / 0 5 / 2 0 1 0 1 5 : 3300 0 0 0 4 . J PPG G
Het vorige beeld weergeven.
Het volgende beeld weergeven.
4
4
Voor het menuscherm De bovenliggende optie selecteren. De optie links selecteren/ teruggaan naar de vorige optie. De onderliggende optie selecteren.
C
Selectie toepassen (naar het volgende scherm gaan). Het item rechts selecteren/ naar het volgende scherm gaan (selectie toepassen).
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
Sluiten
Opmerkingen over de multi-selector
In de handleiding worden H, I, J en K soms gebruikt om het omhoog, omlaag, naar links of naar rechts drukken van de multi-selector aan te geven.
11
Basisfuncties
d knop Inleiding
Druk op d om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven. • Gebruik de multi-selector om instellingen toe te passen (A 11). • Selecteer een tabblad aan de linkerkant om het bijbehorende menu weer te geven. • Verlaat de menuweergave door nogmaals op d te drukken. Menu's die beschikbaar zijn voor de huidige stand worden weergegeven. Het filmmenu weergeven (tijdens opname). Het setup-menu weergeven.
Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
Sluiten
Verschijnt als het menu twee of meer pagina's beslaat. Verschijnt als er meerdere menuopties voorafgaan.
Set-up
AF-hulplicht
Bewegingsdetectie
Automatisch
AF-hulplicht
Uit
Geluidsinstellingen
Verschijnt als er een of meer menuopties volgen.
Automatisch uit Geheug. formatteren Taal/Language
Sluiten
Sluiten
Druk op k of op K van de multi-selector om naar de volgende reeks opties te gaan.
Druk op k of op K van de multi-selector om de selectie toe te passen.
Overschakelen tussen tabbladen Opnamemenu
Beeldmodus Witbalans
Continu
Continu
ISO-waarde
ISO-waarde
Kleuropties
Kleuropties
Sluiten
Druk op J van de multiselector om het tabblad te markeren.
12
Opnamemenu
Beeldmodus Witbalans
Sluiten
Druk op HI van de multi-selector om een tabblad te selecteren en druk vervolgens op k of K.
Film Filmopties Autofocus-stand Windruisreductie
Sluiten
Het geselecteerde menu wordt weergegeven.
U kunt de tabbladen weergeven door op J van de multi-selector te drukken terwijl het menu wordt weergegeven in de volgende standen. • Eenvoudige autostand, onderwerpstand en slimme portretstand
Basisfuncties
Helpschermen Inleiding
Draai de zoomknop naar g (j) wanneer M/j rechtsonder op het menuscherm wordt weergegeven om een beschrijving van de geselecteerde menuoptie weer te geven. Zet de zoomknop nogmaals op g (j) om terug te keren naar het oorspronkelijke menu. Continu
Kies enkelvoudige modus, continumodus, BSS (de camera kiest het scherpste beeld uit een reeks) of multi-shot 16.
Sluiten
Terug
De ontspanknop De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang u de ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken. Druk de ontspanknop niet te hard in. Dit kan cameratrilling en onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
Druk de ontspanknop Druk de ontspanknop half in om de helemaal in om de scherpstelling en de foto te maken. belichting in te stellen.
13
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
1
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
3
• Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen. 1
2
Eerste stappen
2
De batterijen plaatsen • Controleer of de plus- (+) en minpool (–) correct zijn geplaatst zoals aangegeven op het label vooraan in het batterijvak en plaats de batterijen.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. 1
2
Bruikbare batterijen • Vier FR6/L91 (AA-type) lithiumbatterijen (meegeleverd) • Vier LR6/L40 (AA-type) alkalinebatterijen • Vier EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH)
De camera aan- en uitzetten Verwijder de objectiefdop en druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort, waarna de monitor wordt ingeschakeld. Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om de camera uit te zetten. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden zowel het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld. Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand (A 26) door c ingedrukt te houden.
14
De batterijen plaatsen
B
De batterijen verwijderen
Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent.
B
Extra voorzorgsmaatregelen met betrekking tot batterijen
Afbladderende batterijen
B
Batterijen waarvan de isolatie het gebied rond de minpool niet afdekt.
Eerste stappen
• Lees de waarschuwingen en opmerkingen en neem deze in acht (A iii, 119). • Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en in het gedeelte "De batterij" (A 119), en neem ze in acht. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
Batterijen met een platte minpool
Opmerkingen over de oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2
Bij gebruik van batterijen EN-MH2 in de COOLPIX L110, laadt u de NiMH-batterijen met vier tegelijk op met behulp van batterijlader MH-73 (A 114, 122).
B
Batterijtype
U verbetert de prestaties van de batterijen door het type batterij dat momenteel in de camera is geplaatst (A 114) te selecteren in het setup-menu (A 93). De standaardinstelling is het type batterij dat bij aanschaf is meegeleverd. Als een ander type batterij wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
C
Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
C
Alternatieve voedingsbronnen
Als u de camera gedurende langere perioden continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-67 lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 122). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
C
Automatische uitschakeling (stand-bystand)
Als de camera gedurende een vooraf ingestelde tijdsduur niet wordt bediend, gaat de monitor uit, knippert het camera-aan-lampje en wordt de stand-bystand van de camera geactiveerd. Na nog eens drie minuten wordt de camera automatisch uitgeschakeld via de functie Automatisch uit. • Tijdens opnemen of weergeven wordt de camera op stand-by gezet als gedurende 30 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd (standaardinstelling). • In de stand-bystand is de monitor uitgeschakeld en knippert het camera-aan-lampje. U kunt de monitor inschakelen door op een van de volgende knoppen te drukken: hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (filmopname). • De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-bystand zet, wordt bepaald door de instelling Automatisch uit (A 108) in het setup-menu (A 93).
C
Lensfout
Als Lensfout wordt weergegeven, controleert u of de objectiefdop is verwijderd en schakelt u de camera vervolgens opnieuw in.
15
Taal, datum en tijd instellen De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een scherm voor taalselectie en instelling van de datum voor de interne klok.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Eerste stappen
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld. Verwijder de objectiefdop.
2
Gebruik de multi-selector om de gewenste taal te selecteren en druk op k. Zie "De multi-selector" (A 11) voor meer informatie over het gebruik van de multiselector.
3
Selecteer Ja en druk op k. Als u Nee selecteert, worden datum en tijd niet ingesteld.
Datum Tijd/datum instellen?
Ja Nee Annuleren
4
Druk op J of K om uw lokale tijdzone (plaatsnaam) (A 100) te kiezen en druk vervolgens op k.
London Casablanca
Terug
D
Zomertijd
Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd wordt gebruikt, drukt u op H in de eigen tijdzone in stap 4 om de zomertijd te activeren. Wanneer zomertijd is geselecteerd, wordt W weergegeven boven in de monitor. U kunt de instelling voor de zomertijd vrijgeven door op I te drukken.
London Casablanca
Terug
16
Taal, datum en tijd instellen
5
Wijzig de datum en tijd.
6
Kies de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven en druk op k of K. • De instellingen worden toegepast.
Datum
D
M
J
01
01
2010
00
00 Bewerk.
Datum
D
M
J
15
05
2010
15
Eerste stappen
• Druk op H of I om het gemarkeerde item te bewerken. • Druk op K om de cursor in deze volgorde te verplaatsen: D -> M -> J -> Uur -> Minuut -> D M J • Druk op J om terug te keren naar de vorige optie.
10
Bewerk.
7
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en druk vervolgens op A. • Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
8
Als Eenvoudige autostand wordt weergegeven, drukt u op k.
Druk in opnamestand op de knop om het menu met opnamestanden weer te geven.
Eenvoudige autostand
• De opnamestand wordt geactiveerd op de camera en u kunt foto's maken in de Eenvoudige autostand (A 20). • Druk op H of I van de multi-selector voordat u op k drukt om over te schakelen naar een andere opnamestand (A 34).
D
De datum en tijd wijzigen, Datumstempel
• Wijzig de datum en tijd door Datum te selecteren bij Datum (A 98) in het setup-menu (A 93) en de instructies vanaf stap 5 hierboven te volgen. • Wijzig de tijdzone en instellingen voor zomertijd door Tijdzone te selecteren bij Datum in het setup-menu (A 98, 99). • Als u de opnamedatum wilt afdrukken op opnamen tijdens het maken van foto's, controleert u of de datum en tijd zijn ingesteld en stelt u vervolgens Datumstempel (A 103) in het setup-menu in.
17
Een geheugenkaart plaatsen Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 43 MB) of op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, apart verkrijgbaar) (A 122). Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen opnamen op de geheugenkaart worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u opnamen in het interne geheugen wilt opslaan of opnamen uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten. Eerste stappen
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. Zet de camera uit voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent. Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
2
Plaats de geheugenkaart. Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt. Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
B
Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit de camera of de kaart beschadigen. Let erop dat u de geheugenkaart correct plaatst.
18
3
1 2
Een geheugenkaart plaatsen
Een geheugenkaart verwijderen
B
1 2
Een geheugenkaart formatteren
Als u het bericht hier rechts ziet, moet u de geheugenkaart Ongeformatteerde kaart. formatteren voordat u deze kunt gebruiken (A 109). Let op: Kaart formatteren? tijdens het formatteren worden alle opnamen en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak Ja daarom kopieën van opnamen die u wilt bewaren, voordat u de Nee geheugenkaart gaat formatteren. U kunt de geheugenkaart formatteren door Ja te selecteren met de multiselector en op k te drukken. U start het formatteren door Formatteren te selecteren en op k te drukken. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is voltooid. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera (A 109).
B
Schrijfbeveiliging
SD-geheugenkaarten bevatten een schuifje voor schrijfbeveiliging. Er kunnen geen opnamen worden opgeslagen of gewist en de geheugenkaart kan niet worden geformatteerd als deze schuif in de vergrendelde stand staat. Ontgrendel de schuif door deze naar de "schrijfstand" te schuiven.
B
Eerste stappen
Zet de camera uit en controleer of het camera-aanlampje en de monitor uit zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf en druk op de geheugenkaart (1), zodat deze gedeeltelijk wordt uitgeworpen. Verwijder de kaart (2) voorzichtig om deze niet om te buigen.
Beveiligingsschuif
Geheugenkaarten
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). • Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart: - De kaart plaatsen of verwijderen - De batterijen verwijderen - De camera uitzetten - De lichtnetadapter loskoppelen • Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer. • Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan. • Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken. • Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. • Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen en laat ze niet in de volle zon of in een gesloten auto liggen. • Houd geheugenkaarten uit de buurt van vocht, stof en bijtende gassen.
19
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand) In de stand G (eenvoudige autostand), stelt de camera automatisch een geschikte opnamestand vast als u een beeld kadreert, zodat u op eenvoudige wijze foto's kunt maken met behulp van een opnamestand die geschikt is voor het onderwerp (A 28).
1
Verwijder de objectiefdop en druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
• Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld. Het objectief schuift nu uit. • Klap de ingebouwde flitser uit (A 6).
2
Druk op A om het menu met opnamestanden te openen.
3
Druk op HI van de multi-selector om G te selecteren en druk vervolgens op k.
Eenvoudige autostand
• De camera staat nu in de stand G (eenvoudige autostand).
4
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aanduiding batterijniveau Monitor
Beschrijving
GEEN AANDUIDING
Het batterijniveau is hoog.
B
Batterijen zijn bijna leeg. Bereid de vervanging van de batterijen voor.
N Batterij is leeg.
Kan geen foto's maken. Vervang de batterijen.
14
Aantal resterende opnamen
Aantal resterende opnamen
20
Het aantal foto's dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het geheugen of de geheugenkaart en van de instelling voor Beeldkwal./form (A 52).
Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand)
Aanduidingen in de stand G (eenvoudige autostand) Opnamestand In de eenvoudige autostand wordt automatisch de stand U, e, f, g, h, i of j geselecteerd afhankelijk van het huidige onderwerp en de huidige compositie.
Pictogram voor vibratiereductie Verminder de effecten van cameratrilling.
14
Filmopties Geeft de filminstelling weer die wordt gebruikt bij het opnemen van films (A 77). Druk op de knop b (filmopname) om films op te nemen (A 73).
Beeldkwal./form Geef het beeldformaat en de beeldkwaliteit (compressie) weer die zijn ingesteld in het menu voor Beeldkwal./form. De standaardinstelling is L 4000×3000.
De aanduidingen en foto-informatie op de monitor tijdens opname en weergave worden slechts enkele seconden weergegeven (A 101). In de stand-bystand is de monitor uitgeschakeld. U kunt de monitor inschakelen door op een van de volgende knoppen te drukken (A 108): hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A of knop b (filmopname).
C
Beschikbare functies in de eenvoudige autostand
• Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze automatisch het gezicht en stelt hierop scherp (A 24, 28). • De zelfontspanner (A 32) en belichtingscompensatie (A 33) zijn beschikbaar. • De knop voor de macrostand (A 11, 49) op de multi-selector is niet beschikbaar. Hiermee wordt overgeschakeld naar de macrostand als de onderwerpstand Close-up wordt gekozen door de camera. • Beeldkwal./form (A 51) kan worden gewijzigd door op d te drukken.
C
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Aanduiding intern geheugen Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 43 MB). Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden foto's op de geheugenkaart opgeslagen.
Pictogram voor bewegingsdetectie Verminder onscherpte als gevolg van een bewegend onderwerp of cameratrilling.
Opmerking over de flitser
Wanneer de ingebouwde flitser is ingeklapt, is de flitserinstelling vast ingesteld op Uit en wordt W weergegeven boven in de monitor. In situaties waarin de flitser nodig is, bijvoorbeeld op donkere locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, moet u niet vergeten de ingebouwde flitser met de hand uit te klappen (A 6, 29).
D
Opmerkingen over vibratiereductie en bewegingsdetectie
• Zie Vibratiereductie (A 104) of Bewegingsdetectie (A 105) in het setup-menu (A 93) voor meer informatie. • Zet Vibratiereductie op Uit bij gebruik van een statief.
21
Stap 2: Het beeld kadreren
1
Maak de camera gereed. • Houd de camera met beide handen stevig vast en let op dat uw vingers en andere voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting en de microfoon bevinden.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
22
2
Kadreer het beeld.
B
Eenvoudige autostand
Pictogram voor opnamestand • Als de camera de onderwerpstand bepaalt, verandert het pictogram voor de opnamestand (A 28). • Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand. Maximaal twaalf gezichten kunnen worden gedetecteerd. Als meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt aangegeven met 14 een dubbele rand en de rest door een enkele rand. • Wanneer opnamen worden gemaakt van niet-menselijke onderwerpen of wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het midden van de monitor. Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van het scherpstelgebied.
• De gewenste onderwerpstand kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet worden geselecteerd. Selecteer in dat geval een andere opnamestand. • Als digitale zoom wordt toegepast, wordt de opnamestand ingesteld op U.
Stap 2: Het beeld kadreren
De zoom gebruiken Uitzoomen
Inzoomen
Optische zoom Digitale zoom
Digitale zoom Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische vergroting, draait u de zoomknop richting g en houdt u deze vast om de digitale zoom te activeren. De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de vergroting van de optische zoom vergroten. Als gebruik wordt gemaakt van de digitale zoom, wordt het scherpstelveld niet weergegeven en wordt de camera scherpgesteld op het midden van het kader.
Maximale optische zoom
C
De digitale zoom is geactiveerd.
Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit. Interpolatie wordt toegepast bij het opnemen van stilstaande beelden met zoomposities verder dan V. Wanneer u verder zoomt dan V, wordt interpolatie gebruikt. De zoomaanduiding wordt geel om dit aan te geven. De positie van V schuift naar rechts en het beeldformaat wordt kleiner. Zo kunt u de zoompositie bevestigen waarop opname van stilstaande beelden mogelijk is zonder interpolatie bij gebruik van de huidige instelling voor Beeldkwal./form.
Als het beeldformaat klein is.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren. Draai de zoomknop richting g om in te zoomen, zodat het onderwerp groter wordt. Draai de zoomknop richting f om uit te zoomen, zodat er meer omgeving te zien is in het beeld. Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra met de zoomknop wordt gedraaid.
23
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
1
Druk de ontspanknop half in. • Druk half in (A 13) om scherp te stellen. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht het scherpstelveld groen op.
Als een gezicht is gedetecteerd: Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
1/125 F3.5
Sluitertijd
Wanneer geen gezichten worden gefotografeerd of gedetecteerd:
1/125 F3.5
Diafragma
• Als gebruik wordt gemaakt van de digitale zoom, wordt het scherpstelveld niet weergegeven en wordt de camera scherpgesteld op het midden van het kader. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht de scherpstelaanduiding groen op.
Scherpstelaanduiding
1/125 F5.4
• De sluitertijd en het diafragma worden weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt. • De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. • Als de camera niet kan scherpstellen, knipperen het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood. Verander de compositie en druk de ontspanknop nogmaals half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in. • De foto wordt opgeslagen op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
24
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
B
Tijdens het opslaan
Terwijl foto's worden opgeslagen, knippert de indicatie voor het aantal nog resterende foto's. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Als de geheugenkaart of batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van opgeslagen gegevens, camera of geheugenkaart.
B
Autofocus
C
Opmerkingen over gezichtsherkenning
Zie "Opmerkingen over gezichtsherkenning" (A 28) voor meer informatie.
C
Het scherm Knipperde er iemand?
Als d Knipperwaarsch. is ingesteld op Aan, wordt het scherm Knipperde er iemand? (A 111) weergegeven nadat een foto is gemaakt waarbij een gezicht met gesloten ogen wordt gedetecteerd.
D
AF-hulpverlichting en flitser
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. In enkele zeer uitzonderlijke gevallen is het onderwerp mogelijk niet scherpgesteld ondanks het feit dat het scherpstelveld en de scherpstelaanduiding groen zijn: • Het onderwerp is zeer donker • Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen) • Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat) • Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in een kooi zit) • Het onderwerp beweegt snel Druk in dergelijke situaties de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen. Herhaal dit zo nodig een aantal keren. Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, selecteert u de automatische stand en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 48) om de foto te maken door eerst scherp te stellen op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste onderwerp.
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 106) gaan branden wanneer u de ontspanknop half indrukt of gaat de flitser (A 29) af wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
25
Stap 4: Foto's weergeven en wissen Foto's weergeven (weergavestand) Druk op c.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
• De laatst gemaakte foto wordt weergegeven in de schermvullende weergave. • Gebruik H, I, J of K van de multi-selector om nog meer foto's te bekijken. Houd H, I, J of K van de multi-selector ingedrukt om snel door foto's te bladeren. • Beelden kunnen kort worden weergegeven met een lage resolutie terwijl zij worden ingelezen vanaf de geheugenkaart of vanuit het interne geheugen. • Druk op A of op de knop b (filmopname) om over te schakelen naar de opnamestand. U kunt ook op de ontspanknop drukken. • Als C wordt weergegeven, worden de foto's uit het interne geheugen getoond. Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden foto's op de geheugenkaart opgeslagen.
De multi-selector
15/05/2010 15:30 0004.JPG
4/
4
Aanduiding intern geheugen
Afbeeldingen wissen
1
Druk op l om de foto te wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op k. • Gewiste foto's kunnen niet meer worden hersteld. • Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, selecteert u Nee en drukt u op k.
26
A (opnamestand) c (weergave)
1 beeld wissen?
Ja Nee
Stap 4: Foto's weergeven en wissen
C
Weergavestand
Zie "Meer over weergave" (A 59) en "Opname bewerken" (A 69) voor meer informatie.
C
Camera aanzetten door op c te drukken
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door c ingedrukt te houden. Het objectief schuift niet uit.
C
Foto's weergeven
C
De als laatste gemaakte foto wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op l om de laatst gemaakte foto te wissen.
1 beeld wissen?
Ja Nee
D
Meerdere foto's selecteren voor verwijdering
Als Wissen (A 67) is geselecteerd in het weergavemenu (A 63), kunnen meerdere foto's worden verwijderd.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
• Foto's die zijn genomen met gezichtsherkenning (A 24) worden automatisch gedraaid bij schermvullende weergave. • De monitor is uit in de stand-bystand. Deze wordt echter opnieuw aangezet als u op de hoofdschakelaar, de ontspanknop of de knop c drukt (A 108).
27
Eenvoudige autostand Automatische onderwerpselectie
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
28
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpstanden als u de camera op een onderwerp richt. • U Autostand (algemeen gebruik) • e Portret (A 36) • f Landschap (A 36) • h Nachtportret (A 37) • g Nachtlandschap (A 39) • i Close-up (A 39) • j Tegenlicht (A 41)
Opmerkingen over gezichtsherkenning • Of de camera gezichten detecteert, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld of het gezicht van de persoon naar de camera is gericht. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen: - Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Als zich meerdere mensen in het beeld bevinden, is het gezicht waarop de camera scherpstelt afhankelijk van een reeks opnameomstandigheden, zoals of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. • In uitzonderlijke gevallen, onder andere zoals aangegeven in "Autofocus" (A 25), werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet als verwacht en is het onderwerp niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht. Als de camera niet kan scherpstellen, gebruikt u een andere stand, zoals A (automatisch), stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het onderwerp dat u wilde fotograferen en gebruikt u de scherpstelvergrendeling (A 48).
De flitser gebruiken Op donkere locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, kunt u foto's maken met de flitser door de ingebouwde flitser uit te klappen. • De flitser heeft een bereik van ongeveer 0,5 tot 5,5 m als de camera helemaal is uitgezoomd, en van ongeveer 1,5 tot 3,5 m als de camera helemaal is ingezoomd. • Als de ingebouwde flitser is uitgeklapt bij gebruik van de eenvoudige autostand (A 20), stelt de camera automatisch de flitsstand in op basis van de vastgestelde onderwerpstand. Wanneer de ingebouwde flitser is ingeklapt, verandert de flitserinstelling in Uit en wordt W weergegeven boven in de monitor.
Bij gebruik van de automatische stand (A 48), bepaalde onderwerpstanden (A 35) of de slimme portretstand (A 44), zijn de volgende flitsstanden beschikbaar. U
Automatisch Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Automatisch met rode-ogenreductie Vermindert "rode ogen" in portretten (A 31).
W
Uit De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
X
Invulflits De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht "in te vullen" (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd De automatische flitsstand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
1
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Een flitsstand selecteren
Klap de ingebouwde flitser uit (A 6). • Als de ingebouwde flitser is ingeklapt, is deze vast ingesteld op W (Uit).
29
De flitser gebruiken
2
Druk op m (flits-stand) op de multi-selector. • Het menu voor de flitsstand verschijnt.
3
Druk op H of I van de multi-selector om een stand te selecteren en druk op k.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
• Het pictogram voor de geselecteerde flitsstand verschijnt boven in de monitor. • Wanneer u U (automatisch) instelt, verdwijnt het pictogram D na enkele seconden, ongeacht de monitorinstellingen (A 101). • Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
14
B
De ingebouwde flitser inklappen
Druk de ingebouwde flitser voorzichtig naar beneden om de ingebouwde flitser in te klappen als u deze niet gebruikt (A 6).
B
Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
• Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief. • De aanduiding E verschijnt wanneer de camera automatisch de ISO-waarde verhoogt om de kans op onscherpte bij lange sluitertijden te minimaliseren. In foto's die worden gemaakt terwijl E wordt weergegeven, kan lichte beeldruis optreden.
B
Opmerking over het gebruik van de flitser
Als u de flitser gebruikt, kan de weerkaatsing van het flitslicht door stofdeeltjes in de lucht lichte vlekjes in de foto's veroorzaken. Om dit effect te verminderen, zet u de flitser op W (Uit).
C
Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. • Knippert: de flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en probeer het opnieuw. • Uit: de flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld totdat de flitser is opgeladen.
30
Flits-stand
De flitser gebruiken
C
De instelling van de flitsstand
C
Rode-ogenreductie
Deze camera is voorzien van een geavanceerd systeem voor rode-ogenreductie. De flitser geeft vóór de hoofdflits enkele voorflitsen met lage intensiteit af om het rode-ogeneffect te verminderen. Als de camera "rode ogen" detecteert nadat de foto is genomen, wordt het beeld in de camera bewerkt door Nikons geavanceerde rode-ogencorrectie. Let op het volgende wanneer u rode-ogenreductie gebruikt: • Omdat er voorflitsen worden afgegeven voordat de foto wordt gemaakt, is er een korte vertraging tussen het moment waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop de foto wordt gemaakt. • De tijd die is vereist om foto's op te slaan neemt enigszins toe. • Rode-ogenreductie leidt niet altijd tot het gewenste resultaat. • In enkele zeer uitzonderlijke gevallen worden andere delen van de foto aangetast. Gebruik in die gevallen een andere flitsstand dan Automatisch met rode-ogenreductie.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
De standaardinstelling van de flitsstand is afhankelijk van de opnamestand. • G (eenvoudige autostand): U Automatisch • Onderwerpstand: de standaardinstelling is afhankelijk van het onderwerpmenu (A 35). • F stand (slim portret): U Automatisch • Stand d (sport continu): W Uit (vergrendeld) • A (automatisch): U Automatisch De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld (A 58) Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 48) staat, wordt de gewijzigde flitsinstelling opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
31
Foto's maken met de zelfontspanner Bij gebruik van de zelfontspanner worden foto's gemaakt 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit in het setup-menu (A 93) bij gebruik van een statief.
1
Druk op n (zelfontspanner) van de multiselector. Het zelfontspannermenu verschijnt.
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Druk op H or I van de multi-selector om ON (Aan) te selecteren en druk vervolgens op k. Het pictogram voor de zelfontspanner (n 10) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3
Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
10
De scherpstelling en belichting worden ingesteld. 1/125 F3.5
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner wordt gestart en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert. Het lampje stopt één seconde voordat de foto wordt genomen met knipperen en blijft branden totdat de opname is gemaakt. Nadat de opname is gemaakt, wordt de zelfontspanner op OFF (Uit) gezet. Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
32
Zelfontspanner
9
De helderheid aanpassen: belichtingscompensatie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto's lichter of donkerder kunt maken.
1
Druk op o (belichtingscompensatie) van de multi-selector. • Het overzicht belichtingscompensatie wordt weergegeven.
Druk op H of I van de multi-selector om de belichting aan te passen en druk vervolgens op k. • Als u de opname lichter wilt maken, past u de belichtingscompensatie aan naar de "+" -kant. Belichtingscompensatie • Als u de opname donkerder wilt maken, past u de belichtingscompensatie aan naar de "-" -kant. • Via belichtingscompensatie kunt u de belichting instellen op waarden tussen -2,0 en +2,0 LW. • Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. • Als een andere waarde dan 0.0 wordt ingesteld, wordt deze waarde weergegeven met het pictogram H op de monitor.
3
Druk de ontspanknop in om de opname te maken. • U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door de procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in te stellen op 0.0. Vervolgens drukt u dan op k. 14
C
Belichtingscompensatiewaarde
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 48) staat, wordt de instelling voor de belichtingscompensatie opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
D
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
2
Belichtingscompensatie gebruiken
• De camera zal de foto onderbelichten als er voornamelijk fel verlichte onderwerpen in beeld zijn en zal de foto overbelichten als er voornamelijk donkere onderwerpen in beeld zijn. Als u opnamen wilt maken van erg heldere onderwerpen (zonverlichte oppervlakken van water, zand of sneeuw) of als de achtergrond veel helderder is dan het hoofdonderwerp, kan het daarom nodig zijn de belichting in positieve richting (+) te corrigeren. • Als er voornamelijk zeer donkere onderwerpen in beeld zijn (zoals een boomkruin met donkergroene bladeren) of als de achtergrond veel donkerder is dan het hoofdonderwerp, moet u mogelijk negatieve (–) belichtingscompensatie toepassen.
33
Meer over opnemen
Opnamestand selecteren Selecteer de opnamestand. Maak hierbij een keuze uit G Eenvoudige autostand, b Onderwerpstand, F stand Slim portret, d stand Sport continu of stand A Automatisch.
1
Druk op A in de opnamestand. • Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
2 Meer over opnemen
Druk op H of I van de multi-selector om een opnamestand te selecteren en druk op k.
1
Eenvoudige autostand
2 3
• De camera wordt nu in de geselecteerde 4 onderwerpstand gezet. 5 • Als de onderwerpstand is geselecteerd (het tweede pictogram van boven), kan het type onderwerp worden gewijzigd voordat u op k drukt. Druk op K, druk op H, I, J of K om het gewenste type onderwerp te selecteren en druk vervolgens op k. • U kunt teruggaan naar de huidige opnamestand zonder van opnamestand te veranderen door op A of de ontspanknop te drukken. 1
G Eenvoudige autostand
A 20
Door simpelweg een beeld te kadreren, wordt automatisch de optimale onderwerpstand voor eenvoudiger fotograferen geselecteerd. 2
b Onderwerp
A 35
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde type onderwerp. 3
F Slim portret
A 44
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van het gezicht. 4
d Sport continu
A 46
Maakt het mogelijk om snel achter elkaar foto's te maken door de ontspanknop volledig in te drukken en ingedrukt te houden. 5
A Auto-stand
A 48
U kunt de flitsstand wijzigen, de macrostand kiezen (voor close-up), enz. en foto's maken in deze stand. U kunt ook reeksen continu-opnamen maken.
34
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand) De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde type onderwerp. De volgende onderwerpstanden zijn beschikbaar. b Portret
g Strand/sneeuw
k Close-up
o Tegenlicht
c Landschap
h Zonsondergang
u Voedsel
p Panorama assist
e Nachtportret
i Schemering
l Museum
f Party/binnen
j Nachtlandschap
n Kopie
Een onderwerpstand selecteren
1
Meer over opnemen
Druk op A in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik H of I van de multi-selector om een onderwerpstand te selecteren.
Portret
• Het pictogram van de als laatste gebruikte onderwerpstand wordt weergegeven. b (Portret) is de standaardinstelling.
2
Druk op K, druk op H, I, J of K van de multi-selector om een onderwerpstand te selecteren en druk vervolgens op k. • Het opnamescherm voor de geselecteerde onderwerpstand wordt weergegeven. • Functies ➝ (A 36)
3
Kadreer het onderwerp en druk af. • Bij onderwerpstanden waarbij gebruik wordt gemaakt van de flitser, moet u niet vergeten de ingebouwde flitser uit te klappen voordat u de opname gaat maken.
D
Strand/sneeuw
14
Beeldkwal./form
Bij gebruik van de onderwerpstand kunt u Beeldkwal./form (A 51) instellen door op d te drukken. Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu).
35
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Functies De volgende pictogrammen zijn gebruikt voor de beschrijvingen in dit gedeelte: X: de flitsstand bij uitgeklapte flitser (A 29); n: zelfontspanner (A 32); p: macrostand (A 49); o: belichtingscompensatie (A 33). b Portret
Meer over opnemen
Gebruik deze stand voor portretten waarin de hoofdpersoon duidelijk in beeld is. • Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch scherpgesteld op dit gezicht. Zie "Gezichtsherkenning" (A 24) voor meer informatie. • Wanneer meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar. m
V*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
c Landschap Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet. m
W
n
Uit*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
36
p
Uit
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
QO
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die in het donker worden gemaakt. • Maak foto's met de ingebouwde flitser uitgeklapt. • Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch scherpgesteld op dit gezicht. Zie "Gezichtsherkenning" (A 24) voor meer informatie. • Wanneer meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar. V*1
n
Uit*2
p
Uit
o
0,0*2
De flitsstand is ingesteld op invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie en kan niet worden gewijzigd.
*2 U kunt ook andere instellingen selecteren.
f Party/binnen
Meer over opnemen
m *1
Hierbij wordt het effect van kaarslicht en andere lichtbronnen binnenshuis ook vastgelegd. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Aangezien foto's snel kunnen mislukken door cameratrillingen, houdt u de camera goed stil. Bij gebruik op een donkere locatie wordt een statief aanbevolen. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief. m
V*1
n
Uit*2
p
Uit
o
0,0*2
*1 De flits verandert mogelijk in lange sluitertijd met rode-ogenreductie. U kunt ook andere *2
instellingen selecteren. U kunt ook andere instellingen selecteren.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief. Q: Geeft aan dat opnamen die worden gemaakt in deze onderwerpstand automatisch worden verwerkt om de ruis te verminderen. Daardoor neemt het opslaan meer tijd in beslag.
37
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand) g Strand/sneeuw Voor heldere onderwerpen, zoals sneeuwvlakten, stranden en watervlakten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. m
U*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
O
h Zonsondergang Meer over opnemen
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. m
W*
n
Uit*
p
Uit
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
QO
i Schemering
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet. m
W
n
Uit*
p
Uit
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
38
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief. Q: Geeft aan dat opnamen die worden gemaakt in deze onderwerpstand automatisch worden verwerkt om de ruis te verminderen. Daardoor neemt het opslaan meer tijd in beslag.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
QO
j Nachtlandschap
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke landschapsfoto's te maken. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet. W
m
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand. • De macrostand (A 49) wordt op ON (Aan) gezet en er wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is. • De dichtstbijzijnde afstand waarop de camera kan scherpstellen varieert afhankelijk van de zoompositie. De camera kan scherpstellen tot een afstand van 1 cm tot de lens als F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van K). • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 48). • De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. • Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast. m
U*
n
Uit*
p
Aan
o
Meer over opnemen
k Close-up
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief. Q: Geeft aan dat opnamen die worden gemaakt in deze onderwerpstand automatisch worden verwerkt om de ruis te verminderen. Daardoor neemt het opslaan meer tijd in beslag.
39
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand) u Voedsel
Meer over opnemen
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van voedsel. • De macrostand (A 49) wordt op ON (Aan) gezet en er wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is. De dichtstbijzijnde afstand waarop de camera kan scherpstellen varieert afhankelijk van de zoompositie. De camera kan scherpstellen tot een afstand van 1 cm tot de lens als F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van K). • U kunt de tint aanpassen met de schuifregelaar die aan de linkerkant van de monitor wordt weergegeven. Druk op H van de multi-selector om de hoeveelheid rood te verhogen of op I om de hoeveelheid blauw te verhogen. De instelling voor de tint wordt opgeslagen zelfs als de camera wordt uitgezet. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van 14 het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 48). • De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. • Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast. m
W
n
Uit*
p
Aan
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
l Museum Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • BSS (best shot selector) kan worden gebruikt om de opname te maken (A 55). • Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast. • De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet. m
W
n
Uit*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
40
p
Uit*
o
0,0*
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand) n Kopie Voor scherpe opnamen van drukwerk of van teksten of tekeningen op een witte ondergrond. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Gebruik de macrostand (A 49) om scherp te stellen op korte afstand. • Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vastgelegd. m
W*
n
Uit*
p
Uit*
o
0,0*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
o Tegenlicht Meer over opnemen
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen "in te vullen" (te verlichten). • Maak foto's met de ingebouwde flitser uitgeklapt. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. m
m
n
Uit*
p
Uit
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later met de meegeleverde software Panorama Maker worden samengevoegd tot één panorama. Zie Foto's maken voor een panorama (A 42) voor nadere details. m
W*
n
Uit*
p
Uit*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
41
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Foto's maken voor een panorama De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor het beste resultaat. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief.
1
Druk op A in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik de multiselector om p Panorama assist (A 35) te selecteren.
Panorama assist
Meer over opnemen
Het pictogram voor de richting van het panorama (I) verschijnt om de richting aan te geven waarin de foto's voor het panorama worden gemaakt.
2
Gebruik de multi-selector om de richting te selecteren en druk op k. Selecteer de richting waarin foto's worden samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J), omhoog (K) of omlaag (L). 14
Het gele pictogram voor de richting van het panorama (II) verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld door op k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
Stel indien nodig in deze stap de flitsstand (A 29), de zelfontspanner (A 32), de macrostand (A 49) en belichtingscompensatie (A 33) in. Druk op k om de richting te veranderen.
3
Maak de eerste foto. De eerste foto wordt op een derde van de monitor weergegeven.
14
4
Maak de tweede foto. Kadreer de volgende foto zodat deze 1/3 van de eerste foto overlapt en druk op de ontspanknop. Herhaal dit totdat u genoeg foto's hebt genomen voor een compleet panorama.
42
Einde
13
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
5
Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op k. • De camera keert terug naar stap 2.
Einde
Meer over opnemen
B
11
Panorama assist
• Stel de flitsstand, de zelfontspanner, de macrostand en de belichtingscompensatie in voordat u de eerste foto gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste foto is gemaakt. Het is niet mogelijk om foto's te verwijderen, de zoomstand te wijzigen of de instelling Beeldkwal./form (A 51) aan te passen nadat de eerste foto is gemaakt. • De reeks foto's voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt gezet via de functie Automatisch uit (A 108). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D
Opmerking over R
Alle foto's voor een panorama worden gemaakt met dezelfde instellingen voor witbalans, belichting en scherpstelling. Nadat de eerste opname is gemaakt, wordt R weergegeven om aan te geven dat belichting, witbalans en scherpstelling zijn vergrendeld. Einde
D
13
Panorama Maker
Installeer Panorama Maker vanaf de meegeleverde Software Suite-cd. Zet foto's over naar een computer (A 82) en gebruik Panorama Maker (A 86) om ze samen te voegen tot één panorama.
D
Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
43
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret) De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van het gezicht.
1
Druk op A in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik H of I van de multi-selector om F te selecteren. Druk vervolgens op k.
Slim portret
De camera wordt nu in de stand Slim portret gezet.
2
Kadreer het beeld.
Meer over opnemen
• Klap de ingebouwde flitser uit bij gebruik van de flitser. • Richt de camera op het onderwerp. • Als de camera het gezicht van een persoon herkent, wordt het gezicht omgeven door een dubbele gele rand in het scherpstelveld. Als het gezicht is 1/125 F3.5 scherpgesteld, wordt deze dubbele rand een ogenblik lang groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. • Maximaal drie gezichten worden herkend. Als meerdere gezichten worden herkend, wordt het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het scherm bevindt in een kader met dubbele rand in het scherpstelveld opgenomen en worden de andere gezichten in een kader met enkele rand geplaatst.
3
De sluiter ontspant automatisch. • Als de camera het glimlachende gezicht detecteert van de mensen die in een kader met dubbele rand zijn opgenomen, ontspant de sluiter automatisch. • Het zelfontspannerlampje (A 4) knippert als de camera een menselijk gezicht detecteert en knippert snel onmiddellijk nadat de sluiter wordt ontspannen. Telkens wanneer de sluiter ontspant, start de camera opnieuw met het herkennen van gezichten en het detecteren van glimlachen voor automatische continu-opnamen. • Er kunnen ook foto's worden gemaakt door de ontspanknop in te drukken. Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
4
Verlaat de slimme portretstand door op A te drukken. Schakel over naar de andere opnamestand.
44
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
B
Functies Gezichtsherkenning en Detectie van glimlachende gezichten
• In sommige opnameomstandigheden werkt gezichtsdetectie niet en kunnen geen gezichten worden gedetecteerd. • Opmerkingen over gezichtsherkenning ➝ A 28
C
Automatische uitschakeling (stand-bystand) bij gebruik van stand Slim portret
Bij gebruik van de slimme portretstand wordt in de volgende situaties met Automatisch uit (A 108) de camera uitgeschakeld als er geen bewerkingen worden uitgevoerd: • Als de camera geen gezichten detecteert. • Als de camera wel het gezicht heeft gedetecteerd maar geen glimlach kan detecteren.
• • • • •
Beschikbare functies in de stand Slim portret
Digitale zoom is niet beschikbaar. De flitsstand (A 29) verandert automatisch in U (auto), maar kan worden gewijzigd. De belichtingscompensatie (A 33) is beschikbaar. De zelfontspanner en de macrostand zijn niet beschikbaar. Beeldkwal./form (A 51) kan worden gewijzigd door op d te drukken. Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu).
D
Meer over opnemen
C
Meer informatie
Zie "Autofocus" (A 25) voor meer informatie.
45
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu) De stand Sport continu maakt het mogelijk om snel achter elkaar foto's te maken door de ontspanknop volledig in te drukken en ingedrukt te houden. In de opnamestand Sport continu kunt u bewegende onderwerpen fotograferen. • Bij de standaardinstelling van Continu H, worden tot 20 opnamen gemaakt met een snelheid tot ongeveer 11,1 frames per seconde (fps). • ISO-gevoeligheid is ingesteld op een hoge waarde. • De stand Beeldkwal./form kan worden ingesteld op M 2048×1536 of kleiner. • Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks.
1 Meer over opnemen
Druk op A in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik H of I van de multi-selector om d te selecteren. Druk vervolgens op k.
Sport continu
De camera wordt nu in de stand Sport continu gezet.
2
Druk op d en stel vervolgens de opties in het menu Sport continu in. • menu Sport continu ➝ A 47 • Druk op d nadat u de opties hebt ingesteld om terug te gaan naar de opnamestand.
Sport continu Sport continu Beeldmodus
Sluiten
3
Kadreer het onderwerp en druk af. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de scherpstelling en de belichting ingesteld. • Het continu maken van opnames gaat door zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt en totdat het maximumaantal beelden is bereikt (A 47).
C
46
Beschikbare functies in de stand Sport continu
• De belichtingscompensatie (A 33) is beschikbaar. • De flitsstand is uitgeschakeld. • De zelfontspanner en de macrostand zijn niet beschikbaar.
52
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu)
B
Opmerkingen over opnemen met de stand Sport continu
D
Meer informatie
Meer over opnemen
• Het opslaan van de beelden na de opname kan enige tijd in beslag nemen. De tijd die nodig is om de de opnamen op te slaan is afhankelijk van het aantal gemaakte opnamen, de stand voor beeldkwaliteit/-formaat, de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, enz. • Aangezien de ISO-waarde is ingesteld op 640 of hoger, kunnen de opnamen vrij grof lijken. Een juiste belichting kan mogelijk niet worden verkregen bij helder weer (opnamen zijn mogelijk overbelicht). • Smear (A 121) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Sport continu is ook zichtbaar in de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te helpen voorkomen. • Bij opnamen onder licht met een hoge flikkerfrequentie, zoals tl- of gloeilamplicht, kunnen de belichting en witbalans van beeld tot beeld verschillen. • De sluitertijd wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/8.000 en 1/15 s. • De snelheid van het continu fotograferen kan variëren afhankelijk van de gekozen sluitertijd en de schrijfsnelheid van de geheugenkaart. • Bij gebruik van de stand Sport continu blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
Zie "Autofocus" (A 25) voor meer informatie.
Menu Sport continu De volgende opties kunnen worden ingesteld in het menu Sport continu. Druk op d (A 12) in de stand Sport continu om het menu Sport continu weer te geven en gebruik de multi-selector (A 11) om instellingen te wijzigen en toe te passen. Sport continu Selecteer het type stand voor Sport continu om de maximale continue opnamesnelheid en het maximumaantal te maken opnamen te bepalen. • k Continu H (standaardinstelling): circa 11,1 beelden per seconde (max. 20 beelden) • l Continu M: circa 7,3 beelden per seconde (max. 20 beelden) • m Continu L: circa 4,4 beelden per seconde (max. 20 beelden) Beeldkwal./form Beeldkwal./form (A 51) kan worden ingesteld. • In de stand Sport continu zijn de volgende instellingen voor beeldkwal./form beschikbaar: M 2048×1536 (standaardinstelling), N 1024×768, O 640×480, m 1920×1080. • De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu wordt apart opgeslagen van de instelling voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en wordt niet toegepast op andere opnamestanden.
47
Autostand In de A (Auto-stand) kunnen de macrostand (A 49) en de belichtingscompensatie (A 33) worden toegepast en kunnen foto's worden gemaakt met de flitsstand (A 29) en de zelfontspanner (A 32). Als u op de knop d drukt in de A (Auto-stand), kunt u alle opties in het menu met opnamestanden (A 50) instellen aan de hand van de opnameomstandigheden.
1
Druk op A om het menu met opnamestanden te openen. • Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
Meer over opnemen
2
Druk op H of I van de multi-selector om A te selecteren en druk op k. • De camera schakelt nu over naar de stand A (autostand). • Klap de ingebouwde flitser uit bij gebruik van de flitser. • Stel de flitsstand (A 29), de zelfontspanner (A 32), Autostand de belichtingscompensatie (A 33) en de macrostand (A 49) in op basis van de opnameomstandigheden. • Druk op d om het opnamemenu weer te geven en stel de opties in het opnamemenu in op basis van de opnameomstandigheden (A 50).
3
Kadreer het onderwerp en druk af. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
14
D
Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt. • De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld. • Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
14
48
Kadreer het onderwerp in het midden van de monitor.
1/125 F3.5
Druk de Wacht tot het ontspank scherpstelveld nop half groen wordt. in.
1/125 F3.5
Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering aan.
Druk de ontspanknop helemaal in.
Autostand
Macrostand De macrostand wordt gebruikt om foto's van voorwerpen te maken tot op een afstand van slechts 1 cm. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten. Bij gebruik van de automatische stand A (automatisch) volgt u de onderstaande procedure. De macrostand kan tevens worden gebruikt met sommige onderwerpstanden (A 39, 40, 41).
1
Druk op p (macro-stand) op de multiselector. • Het macromenu wordt weergegeven. Meer over opnemen
2
Druk op H of I van de multi-selector om ON (Aan) te selecteren en druk op k. Het pictogram voor de macrostand (F) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Macro-stand
3
Gebruik de zoomknop om het beeld te kadreren. De camera kan scherpstellen tot een afstand van 1 cm tot de lens als F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van K).
C
Autofocus
Bij gebruik van de macrostand tijdens het opnemen van stilstaande beelden blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
C
De instelling van de macrostand
• G (eenvoudige autostand): hiermee wordt overgeschakeld naar de macrostand als de camera i selecteert. De knop voor de macrostand op de multi-selector kan niet worden gebruikt. • Onderwerpstand: de standaardinstelling is afhankelijk van het onderwerpmenu (A 35). De macrostand wordt ingeschakeld als k Close-up of u Voedsel wordt geselecteerd in de onderwerpstand. • Stand F (slim portret), stand d (sport continu): de macrostand kan niet worden gebruikt • Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) staat, wordt de instelling voor de macrostand opgeslagen zelfs als de camera is uitgeschakeld.
49
Autostand
Opnamemenu (automatische stand) Bij opnamen in de automatische stand (A) (A 48) bevat het opnamemenu de volgende opties. A
A 51
Beeldkwal./form Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie). Tevens beschikbaar bij gebruik van andere opnamestanden.
B
Witbalans
C
Continu
A 53
Stem de witbalans af op de lichtbron. A 55
Meer over opnemen
Wijzig instellingen voor continu of BSS ("best shot selector"). E
A 56
ISO-gevoeligheid Regel de gevoeligheid van de camera voor licht.
F
A 57
Kleuropties Maak kleuren levendiger of sla foto's in monochroom op.
Het opnamemenu weergeven Druk in de opnamestand op A om het menu met opnamestanden weer te geven en stel het opnamemenu in op A (autostand) (A 48). Druk op d om het opnamemenu weer te geven. Opnamemenu Beeldmodus Witbalans Continu ISO-waarde Kleuropties
14
Sluiten
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). • Druk op d om het opnamemenu te verlaten.
B 50
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld
Sommige functies kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld (A 58).
Autostand
A Beeldkwal./form (beeldkwaliteit/beeldformaat) Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M A Beeldkwal./form
Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie). De grootte van de bestanden en daarmee het aantal foto's dat kan worden opgeslagen, hangt af van het formaat en de kwaliteit (compressie) van de foto's. Kies voordat u gaat fotograferen het beeldformaat en de beeldkwaliteit die passen bij het doel en het gebruik van de foto's. Instelling
I
4000×3000 (standaardinstelling)
Beschrijving
4000×3000
Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge kwaliteit. De compressieverhouding is circa 1:4.
4000×3000 Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.
R 3264×2448
3264×2448
L 2592×1944
2592×1944
M 2048×1536
2048×1536
Door het kleinere formaat kunnen meer foto's worden opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
N 1024×768
1024×768
Geschikt voor weergave op een computerscherm. De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480
640×480
Geschikt voor verspreiding per e-mail of voor schermvullende weergave op een 4:3-televisie.
3968×2232
Voor foto's met een hoogte-breedteverhouding van 16:9. De compressieverhouding is circa 1:8.
o 3968×2232
Meer over opnemen
H 4000×3000P
Formaat (pixels)
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A 8, 9).
C
Opmerking over Beeldkwal./form
• Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu). • Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ "Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
C
Stand Beeldkwal./form voor stand Sport continu
• In de stand Sport continu (A 46) zijn de volgende instellingen voor beeldkwal./form beschikbaar: M 2048×1536, N 1024×768, O 640×480, m 1920×1080 (beeldformaat 1920 × 1080, compressieverhouding 1/8). • De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu (A 46) wordt apart opgeslagen van de instelling voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en wordt niet toegepast op andere opnamestanden.
51
Autostand
C
Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel wordt aangegeven hoeveel foto's er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal foto's dat kan worden opgeslagen, hangt af van de compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit. Beeldkwal./form H 4000×3000P
Intern geheugen (Circa 43 MB)
Geheugenkaart *1 Afdrukformaat (4 GB) (afgedrukt op 300 dpi; cm)*2
Meer over opnemen
7
650
34×25
I 4000×3000
14
1280
34×25
R 3264×2448
21
1910
28×21
L 2592×1944
33
2940
22×16
M 2048×1536
52
4640
17×13
N 1024×768
171
15000
9×7
O 640×480
305
24000
5×4
o 3968×2232
19
1720
34×19
m 1920×1080
76
6700
16×9
*1
Als het aantal resterende opnamen 10000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als 9999. *2 Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en het resultaat te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto's die worden afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat, terwijl foto's die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden afgedrukt dan het aangegeven formaat.
52
Autostand
B Witbalans (tint aanpassen) Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M B Witbalans
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien. Digitale camera’s doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de "witbalans" genoemd. Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron instellen. Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. b
Handmatige voorinstelling Voorwerp met neutrale kleur wordt als referentie gebruikt om witbalans onder ongewone lichtomstandigheden in te stellen. Raadpleeg "Handmatig instellen" voor meer informatie (A 54).
c
Meer over opnemen
a Automatisch (standaardinstelling)
Daglicht De witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d
Gloeilamplicht Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e
TL-licht Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
f
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer.
g
Flitser Voor opnamen met flitslicht.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 8). Er wordt echter geen pictogram weergegeven als Automatisch is geselecteerd.
B
Witbalans
• Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ "Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58) • Als de witbalans niet is ingesteld op Automatisch of Flitser, zet u de flitser uit (W) (A 29).
53
Autostand
Handmatige voorinstelling U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een sterke kleurzweem (bijvoorbeeld om foto's die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
Meer over opnemen
1
Gebruik een egaal wit of grijs voorwerp als referentie en houd dit onder de verlichting waarbij de foto zal worden gemaakt.
2
Geef het opnamemenu (A 34) weer, gebruik de multi-selector om b Handm. voorinstelling in te stellen in het menu Witbalans en druk vervolgens op k. De camera zoomt in.
Witbalans Automatisch Handm. voorinstelling Daglicht Gloeilamplicht TL-licht Bewolkt
Sluiten
3
Selecteer Meten. Als u de meest recente waarde voor handmatig instellen wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op k. De als laatste gemeten waarde wordt toegepast voor de witbalans.
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten Sluiten
4
Kadreer het referentievoorwerp.
Handm. voorinstelling
Annuleren Meten Sluiten
Kader referentievoorwerp
5
Druk op k. De sluiter ontspant (er wordt geen beeld vastgelegd) en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde.
B 54
Opmerking bij handmatig instellen
De camera is niet in staat een waarde voor de witbalans te meten als de flitser afgaat. Als u opnamen maakt met de flitser, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flits.
Autostand
C Continu Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M C Continu
Wijzig instellingen voor continu of BSS ("best shot selector"). De flits wordt uitgeschakeld voor Continu, BSS of Multi-shot 16, en de scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks. U
Enkelvoudig (standaardinstelling) Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één foto gemaakt.
V
Continu
D
BSS (Best Shot Selector) De "best shot selector" wordt aanbevolen wanneer foto's worden gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe foto's kunnen leiden. Als BSS is ingeschakeld, maakt de camera maximaal 10 foto’s terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De scherpste foto in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
W
Meer over opnemen
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 4 foto's met een snelheid van circa 1,0 frames per seconde (fps) wanneer Beeldkwaliteit/-formaat is ingesteld op I 4000×3000.
Multi-shot 16 Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera 16 foto's met een snelheid van circa 7,4 frames per seconde (fps), waarna de foto's worden samengevoegd tot één beeld. Foto's worden gemaakt met Beeldkwaliteit/-formaat vast ingesteld op L 2560×1920. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens het opnemen (A 8). Als Enkelvoudig is ingesteld, wordt geen pictogram weergegeven.
B
Opmerking over continu-opnamen
• Het aantal frames per seconde bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden. • Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ "Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
B
Opmerking over BSS
BSS is het meest geschikt voor situaties waarin het onderwerp niet beweegt. Bij het opnemen van bewegende onderwerpen of als de compositie van de foto wijzigt tijdens het opnemen, worden mogelijk niet de gewenste resultaten geboekt.
B
Opmerking over Multi-shot 16
Smear (A 121) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Multi-shot 16 is ook zichtbaar in de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te helpen voorkomen.
55
Autostand
E ISO-gevoeligheid Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M E ISO-gevoeligheid
De gevoeligheid is een maat om aan te geven hoe snel de camera reageert op licht. Hoe hoger de gevoeligheid, des te minder licht nodig is voor een belichting. Hoewel een hoge ISO-waarde geschikt is voor het maken van foto's van onderwerpen in actie of bij slecht licht, treedt er vaak "ruis" op bij hoge gevoeligheid. Ruis zijn willekeurig gepositioneerde, helder gekleurde pixels die voornamelijk voorkomen in donkere delen van de foto. Automatisch (standaardinstelling) Meer over opnemen
De gevoeligheid bedraagt normaliter ISO 80; als het licht slecht is en de flitser is uitgeschakeld, compenseert de camera door de gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 800. 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400 De gevoeligheid wordt vergrendeld op de opgegeven waarde. • Als de ISO-gevoeligheid is vergrendeld, werkt Bewegingsdetectie (A 105) niet.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 8). Als Auto is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven bij ISO 80, maar wordt deze weergegeven als de ISO-gevoeligheid automatisch toeneemt tot boven de 80 (A 30).
B
Opmerkingen over de ISO-gevoeligheid
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ "Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
B
56
ISO 3200 en ISO 6400
Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400, zijn alleen de volgende instellingen voor Beeldkwal./form beschikbaar: M 2048×1536, N 1024×768 en O 640×480. De instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat in de opnamestand wordt in rood weergegeven en een X wordt weergegeven naast de ISOgevoeligheid in de linkerbenedenhoek van de monitor.
3200
Autostand
F Kleuropties Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M F Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla foto's in monochroom op. n
Normale kleur (standaardinstelling) Voor foto's met natuurlijke kleuren.
o
Levendig Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p
Zwart-wit Sepia Voor foto's in sepiakleuren.
r
Koelblauw Voor monochrome foto's in koelblauwe tinten.
Meer over opnemen
Voor foto's in zwart-wit. q
De effecten van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de monitor bekijken (A 8). Bij andere instellingen dan Normale kleur wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor.
B
Opmerkingen over Kleuropties
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ "Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
57
Autostand
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld Bepaalde instellingen in het opnamemenu kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt. Functies met beperkingen
Instelling
Flitsstand
Continu (A 55)
Digitale zoom
Continu (A 55)
Meer over opnemen
Continu (A 55)
Beeldkwal./form ISO-gevoeligheid (A 56)
Witbalans
Kleuropties (A 57)
Continu
Zelfontspanner (A 32)
ISO-gevoeligheid
Continu (A 55)
Datumstempel
Continu (A 55) Continu (A 55)
Bewegingsdetectie
58
ISO-gevoeligheid (A 56)
Beschrijving Als de flitser is ingesteld op Continu, BSS of Multi-shot 16, kan deze niet worden gebruikt. Digitale zoom werkt niet bij opnamen met Multi-shot 16. Bij gebruik van Multi-shot 16 is Beeldkwal./form vast ingesteld op L 2560×1920. Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400, zijn alleen de volgende instellingen voor Beeldkwal./form beschikbaar: M 2048×1536, N 1024×768, and O 640×480. Voor alle overige instellingen van Beeldkwal./form geldt dat als ISOgevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400, de instelling voor Beeldkwal./form verandert in M 2048×1536. Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of Koelblauw, wordt de instelling Witbalans vast ingesteld op Automatisch. Bij gebruik van de zelfontspanner is de instelling vast ingesteld op Enkelvoudig. Bij gebruik van Multi-shot 16, wordt ISOgevoeligheid automatisch ingesteld op basis van de helderheid. De opnamedatum en -tijd kunnen niet worden afgedrukt op gemaakte opnamen bij gebruik van Continu of BSS. Bewegingsdetectie werkt niet bij opnamen met Multi-shot 16. Bewegingsdetectie werkt niet als ISOgevoeligheid is ingesteld op een andere instelling dan Automatisch.
Meer over weergave
Schermvullende weergave Druk tijdens het opnemen op de knop c om over te schakelen naar de weergavestand en foto's te bekijken (A 26). U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u opnamen in schermvullende weergave bekijkt.
15/05/2010 12:00 0004.JPG
4
Functie
Knop
Beschrijving
4
A
Miniaturen/kalender weergeven
Hiermee geeft u schermen met 4, 9 of 16 miniatuurafbeeldingen weer. Draai tijdens het weergeven van miniaturen 60, 61 met 16 beelden de zoomknop naar f (h) om de kalender weer te geven.
Zoomweergave
f (h)
g (i)
De opname kan tot ongeveer 10× worden vergroot. Druk op k om 62 terug te keren naar de schermvullende weergave.
Films afspelen
k
Hiermee speelt u de geselecteerde film af.
79
Afbeeldingen wissen
l
Hiermee wist u de geselecteerde afbeelding.
26
Hiermee geeft u het weergavemenu weer.
63
Druk op A of op de knop b (filmopname). U kunt ook de ontspanknop indrukken om terug te gaan naar de opnamestand.
10
Menuweergave
d
Meer over weergave
Foto's kiezen
Druk op HIJ K om de vorige of volgende afbeelding te bekijken. Houd H, I, J of K van de multi-selector 26 ingedrukt om snel door opnamen te bladeren.
A b Teruggaan naar de opnamestand
C
Afbeeldingen weergeven
Afbeeldingen die zijn genomen met gezichtsherkenning (A 24) worden automatisch gedraaid bij schermvullende weergave.
59
Meerdere afbeeldingen weergeven: miniatuurweergave Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende weergave (A 26) om afbeeldingen weer te geven in een overzicht van miniaturen. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden weergegeven. Functie
Knop
Meer over weergave
Het aantal weergegeven afbeeldingen vergroten/de kalender weergeven
f (h)
Het aantal weergegeven beelden verminderen
g (i)
Teruggaan naar de schermvullende weergave
k A b
Teruggaan naar de opnamestand
11
Draai de zoomknop naar f (h) om het aantal weergegeven afbeeldingen te vergroten: 4 ➝ 9 ➝ 16. Draai de zoomknop naar f (h) in de miniatuurweergave met 16 beelden om over te schakelen naar de kalenderweergave (A 61), waarin afbeeldingen kunnen worden gevonden aan de hand van de datum waarop zij zijn gemaakt. – Draai de zoomknop naar g (i) om terug te gaan naar de miniatuurweergave. Draai de zoomknop naar g (i) om het aantal weergegeven afbeeldingen te verminderen van 16 ➝ 9 ➝ 4. Draai, terwijl 4 afbeeldingen worden weergegeven, de zoomknop opnieuw naar g (i) om terug te gaan naar schermvullende weergave. Druk op k.
26
Druk op A of op de knop b (filmopname). U kunt ook de ontspanknop indrukken om terug te gaan naar de opnamestand.
10
Weergave van miniaturen
Als foto's worden geselecteerd voor Afdrukopdracht (A 64) en Beveiligen (A 114) wordt gekozen, worden de pictogrammen aan de rechterkant eveneens weergegeven. Films worden weergegeven met filmranden.
60
A
Beschrijving Druk op H, I, J of K van de multi-selector.
Foto's kiezen
C
1/ 10
Beveiligingspictogram Pictogram Afdrukopdracht 1/ 10
Filmranden
Meerdere afbeeldingen weergeven: miniatuurweergave
Kalenderweergave Schakel, terwijl 16 miniatuurafbeeldingen worden weergegeven in de weergavestand (A 60), over naar de kalenderweergave door de zoomknop naar f (h) te draaien. U kunt afbeeldingen selecteren op basis van de dag waarop deze werden gemaakt. Dagen die afbeeldingen bevatten, zijn onderstreept met een gele lijn. Functie
Knop
Datum kiezen
k
Overschakelen naar miniatuurweergave
g (i)
B
A
Beschrijving Druk op H, I, J of K van de multiselector.
11
De eerste afbeelding van die datum wordt schermvullend weergegeven.
26
Draai de zoomknop naar g (i).
–
Meer over weergave
Teruggaan naar de schermvullende weergave
6
Kalenderweergave
• Afbeeldingen die zijn gemaakt terwijl de datum niet was ingesteld op de camera, krijgen de datum van 1 januari 2010. • l en d zijn niet beschikbaar tijdens de kalenderweergave.
61
Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens de schermvullende weergave (A 26), wordt ingezoomd op de huidige afbeelding, waarbij het midden van de afbeelding de monitor vult. • De aanduiding rechtsonder op de monitor geeft aan welk onderdeel van de foto momenteel wordt weergegeven.
×
3.0
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op afbeeldingen hebt ingezoomd. Functie
Knop
Inzoomen
g (i)
Uitzoomen
f (h)
Meer over weergave
Andere delen van een afbeelding bekijken Teruggaan naar de schermvullende weergave Uitsnede
k d A b
Teruggaan naar de opnamestand
Beschrijving A De zoomfactor neemt toe telkens wanneer de zoomknop – naar g (i) wordt gedraaid, tot ongeveer 10×. De zoomfactor wordt verlaagd telkens wanneer de zoomknop naar f (h) wordt gedraaid. Bij de zoomfactor – 1× wordt de foto weer schermvullend weergegeven. Druk op H, I, J of K van de multi-selector om naar delen van de afbeelding te gaan die niet op de monitor te zien zijn.
11
Druk op k.
26
Druk op d om de huidige afbeelding uit te snijden en alleen het deel te bewaren dat op de monitor te zien is.
72
Druk op A of op de knop b (filmopname). U kunt ook de ontspanknop indrukken om terug te gaan naar de opnamestand.
10
Afbeeldingen die zijn gemaakt met behulp van gezichtsherkenning Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens schermvullende weergave, wordt de afbeelding die is gemaakt met gezichtsherkenning (A 24) vergroot met het gezicht (waarop is scherpgesteld tijdens het maken van de opname) als middelpunt. 2.0 2.0 • Als meerdere gezichten worden gedetecteerd, wordt de foto vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld tijdens het maken van de opname als middelpunt; wanneer u op H, I, J of K van de multi-selector drukt, kunt u overschakelen tussen de verschillende gezichten. • Draai de zoomknop terug naar g (i) of naar f (h) om op de normale wijze in of uit te zoomen. ×
62
Weergavemenu De volgende opties zijn beschikbaar in de weergavestand. I
A 70
D-Lighting Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van afbeeldingen.
a
A 64
Afdrukopdracht
Selecteer de afbeeldingen die u wilt afdrukken en stel voor elke afbeelding het aantal afdrukken in. b
A 66
Diashow
Bekijk de afbeeldingen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow. c
A 67
Wissen
Wis alle afbeeldingen of alleen de geselecteerde afbeeldingen. Er kunnen meerdere afbeeldingen worden gewist met één bewerking. A 71
Kleine afbeelding Maak een kleine kopie van de geselecteerde afbeelding.
Het weergavemenu weergeven Druk op c om naar de weergavestand te gaan. Geef het weergavemenu weer door op d te drukken.
Meer over weergave
g
Weergavemenu D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding
Sluiten
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). • Druk op d om het weergavemenu te verlaten.
C
Afbeeldingen beveiligen tegen onopzettelijk verwijderen, afbeeldingen draaien
• U kunt voorkomen dat afbeeldingen per ongeluk worden verwijderd door gebruik te maken van Beveiligen (A 114) in het setup-menu (A 93). • U kunt afbeeldingen draaien door gebruik te maken van Beeld draaien (A 115) in het setupmenu (A 93).
C
Bestanden kopiëren van intern geheugen naar geheugenkaart of omgekeerd.
U kunt bestanden kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart of omgekeerd door gebruik te maken van Kopiëren (A 116) in het setup-menu (A 93).
63
Weergavemenu
a Afdrukopdracht Druk op c (weergavestand) M d (weergavemenu) M a Afdrukopdracht
Wanneer u afbeeldingen gaat afdrukken met behulp van een van de volgende methoden, kunt u opgeven welke afbeeldingen worden afgedrukt en hoeveel afdrukken van elke afbeelding moeten worden gemaakt, waarna u deze elektronische "Afdrukopdracht" opslaat op de geheugenkaart. • Afdrukken door de geheugenkaart van de camera in de kaartsleuf te steken van een printer die DPOF ondersteunt (A 136) • Afdrukken door de geheugenkaart van de camera naar een fotolab te brengen • Afdrukken door de camera (A 87) aan te sluiten op een PictBridgecompatibele printer (A 136) (als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd, kunt u deze methode tevens gebruiken om afbeeldingen die zijn opgeslagen in het interne geheugen af te drukken)
1
Druk in de weergavestand op d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
Meer over weergave
2
Gebruik de multi-selector om Afdrukopdracht te selecteren en druk op k.
Weergavemenu D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding
Sluiten
3
Selecteer Beelden selecteren en druk op k.
Afdrukopdracht Beelden selecteren Afdrukopdracht wissen
Sluiten
4
Selecteer de afbeeldingen (maximaal 99) en het aantal afdrukken per afbeelding (maximaal negen).
Afdrukselectie
Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste afbeeldingen te selecteren. Druk op H of I om het aantal afdrukken voor elk foto in te stellen. Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het vinkje (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Afbeeldingen Terug waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt. Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende weergave en naar f (h) om terug te keren naar 12 miniaturen. Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op k.
64
Weergavemenu
5
Geef aan of u ook de opnamedatum en fotoinformatie wilt afdrukken.
Afdrukopdracht Gereed
Kies Datum en druk op k om de opnamedatum af te Datum drukken op alle afbeeldingen in de afdrukopdracht. Info Selecteer Info en druk op k om op alle afbeeldingen uit deze afdrukopdracht foto-informatie (sluitertijd en Sluiten diafragma) af te drukken. Selecteer Gereed en druk op k om de printopdracht te voltooien en het venster te sluiten.
Afbeeldingen die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens de weergave aangeduid met het pictogram w.
15/05/2010 12:00 0004.JPG
B
4
Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie
Als u in het menu Afdrukopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de opnamedatum en foto-informatie op de afbeeldingen afgedrukt indien u een DPOF-compatibele printer (A 136) gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie ondersteunt. • Bij DPOF-afdrukken (A 91) kan foto-informatie niet worden afgedrukt als de camera rechtstreeks is aangesloten op de printer via de meegeleverde USB-kabel. • Telkens wanneer het menu Afdrukopdracht wordt weergegeven, worden de standaardwaarden voor Datum en Info hersteld. • De datum en tijd die op afbeeldingen worden afgedrukt via DPOF-afdrukken als Datum in het menu Afdrukopdracht is geactiveerd, zijn de datum en tijd die zijn opgenomen toen de opname werd gemaakt. De datum en tijd die via deze optie worden afgedrukt, veranderen niet als de instellingen voor datum en tijd in het setup-menu van de camera worden aangepast nadat de afbeelding is opgeslagen.
Meer over weergave
4
15.05.2010
C
Alle afdrukopdrachten wissen
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 3 van de procedure voor de afdrukopdracht (A 64) en druk op k om afdrukopdrachten voor alle afbeeldingen te verwijderen.
D
Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op afbeeldingen worden afgedrukt tijdens het maken van de opname met behulp van Datumstempel (A 103) in het setup-menu. Zo kunnen datums worden afgedrukt met printers zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum (A 65). Alleen de datum en tijd op afbeeldingen van Datumstempel wordt afgedrukt, ook al is Afdrukopdracht geactiveerd via Datum in het afdrukopdrachtmenu.
65
Weergavemenu
b Diashow Druk op c (weergavestand) M d (weergavemenu) M b Diashow
Bekijk de afbeeldingen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
1
Gebruik de multi-selector om Start te selecteren en druk op k. Als u de diashow automatisch wilt herhalen, activeert u Herhalen, drukt u op k en selecteert u vervolgens Start. Het vinkje (w) wordt weergegeven bij de herhalingsoptie als deze is ingeschakeld.
Meer over weergave
2
Diashow Pauze
Start Herhalen Sluiten
De diashow begint. Terwijl de diashow actief is, kunt u het volgende doen: • De multi-selector gebruiken om door de afbeeldingen te bladeren. Houd K of J ingedrukt om snel vooruit of terug te spoelen. • Druk op k om de diashow te pauzeren.
3
Selecteer Einde of Herstarten. Als de diashow is beëindigd of gepauzeerd, selecteert u Einde en drukt u op k om terug te keren naar het weergavemenu of selecteert u Herstarten om de diashow opnieuw af te spelen.
Pauze
Herstarten Einde
B
66
Opmerkingen over de diashow
• Van films (A 79) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven. • Ook in de stand Herhalen wordt de monitor automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende 30 minuten niet wordt bediend (A 108).
Weergavemenu
c Wissen Druk op c (weergavestand) M d (weergavemenu) M c Wissen
Wis alle afbeeldingen of alleen de geselecteerde afbeeldingen. Wis ges. beeld(en) Wis geselecteerde afbeeldingen. ➝ Meerdere afbeeldingen selecteren (A 68) Wis alle beelden Wis alle afbeeldingen.
Meer over weergave
B
Opmerkingen over wissen
• Eenmaal gewiste afbeeldingen kunnen niet meer worden hersteld. Zet belangrijke afbeeldingen over naar de computer voordat u afbeeldingen wist. • Afbeeldingen die zijn gemarkeerd met het pictogram s zijn beveiligd en kunnen niet worden gewist (A 114).
67
Weergavemenu
Meerdere afbeeldingen selecteren Het scherm rechts wordt weergegeven in de menu’s Wis gesel. beeld(en) (hieronder) tijdens het selecteren van afbeeldingen. Weergavemenu: Afdrukopdracht: Beelden selecteren (A 64), Wissen: Wis gesel. beeld(en) (A 67) Terug Setup-menu: Welkomstscherm: Selecteer beeld (A 97), Beveiligen (A 114), Beeld draaien (A 115), Kopiëren: Geselecteerde beelden (A 116) Volg de onderstaande procedure om de afbeeldingen te selecteren.
Meer over weergave
1
Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste afbeelding te selecteren.
Wis gesel. beeld(en)
Voor Welkomstscherm en Beeld draaien kan slechts één afbeelding worden geselecteerd. Ga verder naar stap 3. Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende weergave en naar f (h) om terug te keren naar 12 miniaturen.
2
Druk op H of I om ON (Aan) of OFF (Uit) (of het aantal afdrukken) te selecteren. Als u ON (Aan) selecteert, wordt linksboven in de geselecteerde afbeelding een vinkje (y) weergegeven. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer afbeeldingen wilt selecteren.
3
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Als u de selectie van afbeeldingen wilt corrigeren, drukt u op k. Voor bepaalde schermen, zoals Wis gesel. beeld(en) wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg in dit geval de instructies op het scherm.
68
Opname bewerken
Functie voor bewerken van opnamen Met de camera kunt u opnamen in de camera bewerken en als aparte bestanden opslaan. De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar (A 123). Bewerkingsfunctie
Beschrijving
D-Lighting (A 70)
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van de opname lichter worden.
Kleine afbeelding (A 71)
Maak van opnamen een kleine kopie die geschikt is voor webpagina's en als e-mailbijlage.
Uitsnede (A 72)
Vergroot het beeld of pas de compositie aan en maak een kopie van alleen het gedeelte dat op de monitor te zien is.
C
Opmerkingen over het bewerken van opnamen
C
Opname bewerken
• Afbeeldingen die zijn vastgelegd met een instelling voor Beeldkwal./form (A 51) van o 3968×2232 of m 1920×1080 kunnen niet worden bewerkt. • Alleen opnamen die zijn gemaakt met de COOLPIX L110 kunnen worden bewerkt met deze camera. • Als u een ander model digitale camera gebruikt, kunnen opnamen die zijn bewerkt met deze camera mogelijk niet correct worden weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgebracht naar een computer. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
Beperkingen bij het bewerken van opnamen
De volgende beperkingen gelden bij het bewerken van opnamen die zijn gemaakt door middel van bewerking. Kopieën gemaakt door:
Kunnen worden bewerkt door:
D-Lighting
Er kan gebruik worden gemaakt van Kleine afbeelding en Uitsnede.
Kleine afbeelding Uitsnede
Andere bewerkingen zijn niet mogelijk.
• Opnamen kunnen niet tweemaal met dezelfde bewerkingsfunctie worden bewerkt. • Als u D-Lighting gebruikt in combinatie met Kleine afbeelding of Uitsnede, gebruikt u D-Lighting als eerste en gebruikt u Kleine afbeelding of Uitsnede als laatste bewerkingsfunctie voor die opname.
D
Originele opnamen en bewerkte kopieën
• Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt gewist. De originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist. • Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel. • In bewerkte exemplaren worden de instellingen voor Afdrukopdracht (A 64) en Beveiligen (A 114) van het origineel niet gehandhaafd.
69
Opnamen bewerken I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van de opname lichter worden. Verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Selecteer de gewenste opname in de weergavestand schermvullend (A 26) of miniatuur (A 60) en druk op d. • Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om I D-Lighting te kiezen en druk daarna op k. • De originele versie verschijnt aan de linkerkant en de bewerkte versie aan de rechterkant.
Weergavemenu D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding
Sluiten
Opname bewerken
3
Selecteer Uitvoeren en druk op k. • Er wordt een nieuwe kopie gemaakt met een verbeterde helderheid en contrast. • U kunt annuleren door Annuleren te selecteren en op k te drukken. • Opnamen die zijn gemaakt met D-Lighting kunt u herkennen aan het pictogram c dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
D-Lighting
Uitvoeren Annuleren 15/05/2010 15:30 0004.JPG
4/
D 70
Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
4
Opnamen bewerken
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat aanpassen Maak een kleine kopie van de huidige opname. Geschikt voor uploaden naar websites of verzenden per e-mail. De volgende formaten zijn beschikbaar: l 640×480, m 320×240, and n 160×120. Kleine kopieën worden als JPEGbestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16.
1
Selecteer de gewenste opname in de weergavestand schermvullend (A 26) of miniatuur (A 60) en druk op d. • Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om g Kleine afbeelding te kiezen en druk daarna op k.
Weergavemenu D-Lighting Afdrukopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding
3
Kies het gewenste kopieformaat en druk op k.
Kleine afbeelding 640×480 320×240 160×120
Opname bewerken
Sluiten
Sluiten
4
Selecteer Ja en druk op k. • Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt. • U kunt annuleren door Nee te selecteren en op k te drukken. • De kopie wordt weergegeven met een grijs kader.
D
Kleine kopie maken?
Ja Nee
Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
71
Opnamen bewerken
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken Maak een kopie die alleen het gedeelte bevat dat op de monitor wordt weergegeven als u verschijnt in de zoomweergave (A 62). Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave om in te zoomen op het beeld. • U kunt een uitsnede maken van een opname die "staand" wordt weergegeven door in te zoomen op de opname totdat de zwarte balken aan beide kanten van de monitor verdwijnen. De bijgesneden opname wordt liggend weergegeven. U kunt de opname bijsnijden in de huidige "staande" stand (portret) door als eerste de optie Beeld draaien (A 115) te gebruiken om de opname zo te draaien dat deze in liggende stand wordt weergegeven. Vergroot vervolgens de opname voor bijsnijden, snij de opname bij en draai vervolgens het bijgesneden beeld terug naar de "staande" stand (portret).
2
Pas de compositie van de kopie aan. Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor aan te passen.
Opname bewerken
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor weer te geven.
3
Druk op d.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op k. Er wordt een nieuwe opname gemaakt van het gedeelte dat nu op de monitor te zien is. Als u wilt afsluiten zonder de foto uit te snijden, selecteert u Nee en drukt u op k.
C
×
4.0 4.0
Dit beeld opslaan als getoond?
Ja Nee
Info over de grootte van het oorspronkelijke beeld
Hoe kleiner het bijgesneden gebied van de opname, des te geringer het beeldformaat van de bijgesneden opname (aantal pixels). Als de opname wordt bijgesneden en het formaat van de uitsnede bedraagt 320 × 240 of 160 × 120, wordt de opname met een grijze rand weergegeven op het weergavescherm en wordt het pictogram voor kleine afbeelding B of C weergegeven aan de linkerzijde van het weergavescherm.
D 72
Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
Films opnemen en weergeven
Films opnemen U kunt de camera gebruiken om films met hoge resolutie op te nemen, compleet met geluid. De maximale filmlengte voor elke film bedraagt 29 minuten, ongeacht de capaciteit van de geheugenkaart (A 77).
1
Zet de camera aan en geef het scherm voor de opnamestand weer. • Films kunnen in iedere opnamestand (A 34) worden gemaakt. • De huidige instelling voor de filmopties wordt weergegeven. De standaardinstelling is HD720p (1280×720) (A 77).
2
14
Filmopties
Klap de ingebouwde flitser in (A 6). Als films worden opgenomen terwijl de ingebouwde flitser is uitgeklapt, kan het geluid gedempt klinken.
3
Druk op de toets b (film opnemen) om het opnemen te starten.
• Als Filmopties is ingesteld op x HD720p (1280×720), is de hoogte-breedteverhouding 16:9 en wordt de film opgenomen zoals aan de rechterkant wordt weergegeven. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt. Als digitale zoom wordt gebruikt vóór 26s het opnemen, wordt deze geannuleerd bij het begin van de opname. • De voortgangsbalk die tijdens het opnemen onder in de monitor wordt weergegeven, geeft de resterende opnameduur aan. Als de opnametijd is verstreken, wordt het opnemen automatisch gestopt.
4
Films opnemen en weergeven
• De opname begint nadat de monitor kort is uitgeschakeld. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het scherpstelgebied wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van films.
Druk op de toets b (film opnemen) om het opnemen te stoppen.
73
Films opnemen
B
Films opnemen
• Wij adviseren bij het opnemen van films gebruik te maken van een geheugenkaart met een snelheidsclassificatie van Klasse 6 of hoger (A 122). Bij gebruik van een geheugenkaart met een lage snelheidsclassificatie kan de opname onverwacht worden gestopt. • Bij het opnemen van films is de gezichtshoek (gezichtsveld) kleiner dan bij het vastleggen van stilstaande beelden. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt. • Mogelijk zijn bij het afspelen van films bedieningsgeluiden hoorbaar die zijn vastgelegd tijdens het opnemen (draaien aan de zoomknop, het zoemen van de lens, de autofocus, enz.). • Smear (A 121) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen is ook zichtbaar in de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen van films om smear te helpen voorkomen.
B
Autofocus
• Als de Autofocus-stand in het filmmenu is ingesteld op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling), wordt de scherpstelling vergrendeld als op de toets b (film opnemen) wordt gedrukt en het opnemen wordt gestart (A 78). • Autofocus levert in bepaalde situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op (A 25). Gebruik de volgende methoden in deze situaties. 1. Stel vóór het opnemen de Autofocus-stand om A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) in het filmmenu. 2. Richt de camera op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand tot de camera bevindt als het gewenste onderwerp en druk op de knop b (filmopname) om met opnemen te starten. Richt de camera vervolgens op het gewenste onderwerp. Films opnemen en weergeven
74
B
Terwijl de camera bezig is met het opslaan van films
Als het opnemen van een film wordt gestopt, wordt het opnamescherm pas weergegeven nadat de film volledig is opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet als de film nog niet volledig is opgeslagen. Als de geheugenkaart of de batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan van een film gaan mogelijk de filmgegevens verloren of wordt de camera of de geheugenkaart beschadigd.
C
Beschikbare functies in de filmstand
• Als de opnamestand op A de stand (automatisch) (A 48) is ingesteld, dan worden de huidige instellingen voor witbalans (A 53) en kleuropties (A 57) gebruikt voor de filmopname. • Als de opnamestand op een andere stand dan A (automatisch) is ingesteld, dan worden de Witbalans op Automatisch en Kleuropties op Normale kleur ingesteld voor de filmopname. De film wordt in kleur opgenomen, zelfs als de onderwerpstand is ingesteld op Kopiëren. • Tijdens de filmopname wordt de huidige instelling van de belichtingscompensatie gebruikt. Voorwerpen die zich dicht bij de camera bevinden, kunnen worden gefilmd door de macrostand in te stellen alvorens de toets b (film opnemen) in te drukken. • Bij gebruik van de zelfontspanner wacht de camera 10 seconden nadat de toets b (film opnemen) is ingedrukt om vervolgens scherp te stellen en met de opname te beginnen. • De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht. • Tijdens het opnemen van films wordt automatisch gebruikgemaakt van elektronische vibratiereductie om de effecten van het trillen van de camera te verminderen. • U kunt de instellingen voor Filmopties, Autofocus-stand of Windruisreductie wijzigen door vóór het opnemen op d te drukken om het tabblad D (film) (A 75) weer te geven.
Films opnemen
Filmmenu Het filmmenu bevat de volgende opties. D
A 77
Filmopties Het filmmenu biedt de volgende opties.
I
A 78
Autofocus-stand Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand.
Y
A 78
Windruisreductie Vermindert de effecten van windruis bij het opnemen van films.
Het filmmenu weergeven
1
Geef het scherm voor de opnamestand weer en druk op d. • Het menu wordt weergegeven. 14
Beeldmodus Beeldmodus
Sluiten
2
Druk op J van de multi-selector.
Eenvoudige autostand
U kunt nu een tabblad selecteren.
Beeldmodus
Films opnemen en weergeven
• Bij gebruik van de eenvoudige autostand, onderwerpstand of slimme portretstand drukt u op (A 11) J op de multi-selector om de tabbladen weer te geven.
Sluiten
3
Druk op H of I om het tabblad D te selecteren.
Film Filmopties Autofocus-stand Windruisreductie
Sluiten
75
Films opnemen
4
Druk op K of k. U kunt nu een optie uit het filmmenu selecteren. Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). Druk op d of J om het filmmenu te verlaten en een ander tabblad te selecteren.
Films opnemen en weergeven
76
Film Filmopties Autofocus-stand Windruisreductie
Sluiten
Films opnemen
D Filmopties Geef het scherm voor de opnamestand M weer. Druk op de toets d M D (menu Film) (A 75) M D Filmopties
Het filmmenu biedt de volgende opties. Als resolutie en bitsnelheid toenemen, nemen ook beeldkwaliteit en bestandsgrootte toe. Optie x HD 720p (1280×720) (standaardinstelling)
Beschrijving Films met een hoogte-breedteverhouding van 16:9 worden in hoge resolutie opgenomen. Deze optie is geschikt voor afspelen op breedbeeldtelevisies. • Beeldformaat: 1280×720 pixels • Bitsnelheid van film: 9,0 Mbps
y VGA (640×480)
Films met een hoogte-breedteverhouding van 4:3 worden opgenomen. • Beeldformaat: 640×480 pixels • Bitsnelheid van film: 3,0 Mbps
z QVGA (320×240)
Films met een hoogte-breedteverhouding van 4:3 worden opgenomen. • Beeldformaat: 320×240 pixels • Bitsnelheid van film: 640 kbps
C
Filmopties en maximale filmduur Optie
x HD 720p (1280×720) (standaardinstelling)
Intern geheugen (circa 43 MB)
Geheugenkaart (4 GB)*
34 sec.
50 min.
y VGA (640×480)
1 min. 34 sec.
2 uur. 30 min.
z QVGA (320×240)
4 min. 26 sec.
10 uur.
Films opnemen en weergeven
• De bitsnelheid van de film is de hoeveelheid filmgegevens die per seconde wordt opgenomen. Aangezien de camera gebruikmaakt van een variabele bitsnelheid (Variable Bitrate/VBR), varieert de opnamesnelheid automatisch afhankelijk van het onderwerp. Bij opnamen van veelvuldig bewegende onderwerpen worden er meer gegevens per seconde opgenomen, waardoor ook het filmbestand groter wordt. • De beeldsnelheid is circa 30 beelden per seconde bij iedere optie.
Alle getallen zijn waarden bij benadering. De maximale opnametijd varieert afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordt gebruikt, de bitsnelheid van opgenomen films, enz. * De maximale opnametijd voor afzonderlijke films bedraagt 29 minuten. Zelfs als de geheugenkaart voldoende capaciteit heeft voor het opnemen van meer dan 29 minuten, wordt niet meer dan 29 minuten als beschikbare opnametijd weergegeven.
D
Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
77
Films opnemen
I Autofocus-stand Geef het scherm voor de opnamestand M weer. Druk op de toets d M D (menu Film) (A 75) M I Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand. Instelling
Beschrijving De scherpstelling wordt vergrendeld als de b (filmopname)-knop wordt ingedrukt om de opname te starten. A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij constant blijft. De camera stelt continu scherp. Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp sterk zal wijzigen tijdens de opname. B Fulltime-AF Het gebruik van Enkelvoudige AF wordt aanbevolen om te voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de opname stoort.
Y Windruisreductie Films opnemen en weergeven
Geef het scherm voor de opnamestand M weer. Druk op de toets d M D (menu Film) (A 75) M Y Windruisreductie
Vermindert de effecten van windruis bij het opnemen van films. Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens het opnemen (A 8). Er wordt geen pictogram weergegeven als Uit is ingesteld. Instelling
Aan
Beschrijving Mogelijk is het geluid van de camera die wordt scherpgesteld hoorbaar in opgenomen films. Selecteer deze instelling bij het maken van opnamen bij krachtige wind. Als deze instelling wordt gebruikt, zijn andere geluiden mogelijk moeilijk te horen tijdens het afspelen.
Uit Schakelt de windruisreductie uit. (standaardinstelling)
78
Films afspelen In de schermvullende weergave (A 26) worden films aangeduid met het pictogram voor Filmopties (A 77). Als u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer en drukt u op k.
2010/05/15 15:30 0010.MOV
10s
Gebruik de zoomknop g (i)/f (h) tijdens het afspelen om het volume aan te passen. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een knop te selecteren en druk op k om de gewenste functie uit te voeren. De volgende functies zijn beschikbaar.
Pauzeren
4s
Tijdens het afspelen
Volumeaa nduiding
Functie
Knop
Beschrijving
Terugspoelen
K
Film terugspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u k loslaat.
Vooruitspoelen
L
Film vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u k loslaat.
O
P Einde
Q
Het afspelen hervatten.
Het afspelen stoppen en terugkeren naar de schermvullende weergave.
Films opnemen en weergeven
Pauze
Weergave onderbreken. In de pauzestand kunt u de volgende acties uitvoeren. De film telkens één beeld terugspoelen. De film wordt M teruggespoeld zolang u k ingedrukt houdt. De film telkens één beeld vooruitspoelen. De film wordt N vooruitgespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
Films wissen Druk op l in de schermvullende weergave (A 26) of nadat u de film in de miniatuurweergave (A 60) hebt geselecteerd. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Selecteer Ja en druk op k om de film te wissen, of selecteer Nee en druk op k om terug te keren naar de normale weergave zonder de film te wissen.
B
1 beeld wissen?
Ja Nee
Opmerking over films afspelen
Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L110 kunnen worden afgespeeld.
79
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie Sluit de camera aan op een televisie om afbeeldingen weer te geven op de televisie. Als u over een tv beschikt die HDMI ondersteunt, kunt u afbeeldingen met hoge resolutie weergeven door de camera via een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar bij externe leveranciers) aan te sluiten op het televisietoestel.
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera met de meegeleverde audio-/videokabel aan op de televisie. Bij gebruik van de meegeleverde audio-/videokabel (AV-kabel) Sluit de gele plug aan op de video-ingang van de televisie en de witte plug op de audio-ingang.
Geel
Wit
Bij gebruik van een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar bij externe leveranciers) Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-ingang op de televisie.
HDMI-miniconnector (type C)
80
Naar HDMI-ingang
Aansluiten op een televisie
3
Stem de televisie af op het videokanaal. • Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd c ingedrukt om de camera aan te zetten.
B
Aansluiting op een televisie, computer of printer
• De camera schakelt over naar de weergavestand en de afbeeldingen worden op de televisie weergegeven. • Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor van de camera uitgeschakeld.
Opmerkingen over HDMI-aansluiting
• Er is geen HDMI-kabel meegeleverd. Schaf een HDMI-kabel aan. De HDMI-uitgang van de camera maakt gebruik van een HDMI-miniconnector (type C). Controleer, bij het aanschaffen van een HDMI-kabel, dat een van de uiteinden van de kabel een HDMI-ministekker bevat. • Als u afbeeldingen en films wilt weergeven in hoge resolutie op een televisie die HDMI ondersteunt, adviseren wij stilstaande beelden vast te leggen met Beeldkwal./form (A 51) ingesteld op M 2048×1536 of hoger en films op te nemen met Filmopties (A 77) ingesteld op HD720p (1280×720) of hoger.
B
De audio-/videokabel aansluiten
• Zorg ervoor dat u de AV-kabel op de juiste manier op de camera aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de AV-kabel op de camera aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de AV-kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt. • Sluit niet tegelijkertijd een audio-/videokabel en een HDMI-kabel aan op de camera. • Sluit niet tegelijkertijd een USB-kabel en een HDMI-kabel aan op de camera.
B
Videostand
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt. U stelt de videostand in via een optie in het setup-menu (A 93) ➝ TV-instellingen (A 110).
81
Aansluiten op een computer Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te sluiten, zodat u foto’s naar een computer kunt kopiëren (overzetten) met de meegeleverde software Nikon Transfer.
Voordat u de camera aansluit Aansluiting op een televisie, computer of printer
Installeer de software Voordat u de camera op de computer aansluit moet de software, onder andere Nikon Transfer, ViewNX voor het weergeven van overgedragen foto's en Panorama Maker voor het maken van panoramafoto's, geïnstalleerd worden vanaf de meegeleverde Software Suite cd. Raadpleeg de Snelhandleiding voor meer informatie over het installeren van de software.
Compatibele besturingssystemen Windows • Windows 7 (Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate edities) • Windows Vista Service Pack 2 (Home Basic/Home Premium/Business/ Enterprise/Ultimate edities) • 32-bits versies van Windows XP Service Pack 3 (Home Edition/Professional) Macintosh Mac OS X (versie 10.4.11, 10.5.8, 10.6) Voor informatie over de vereisten voor het afspelen van films met hoge resolutie en films in Full-HD, raadpleegt u het Helpbestand van ViewNX (Systeemeisen > H.264 HD-filmweergave (High-Definition)) (A 86). Raadpleeg de Nikon website voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
B
82
Opmerking over de stroombron
Maak, als u de camera aansluit op een computer, gebruik van volledig opgeladen batterijen om te voorkomen dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. Als de lichtnetadapter EH-67 (A 122) (apart leverbaar) wordt gebruikt, kan de COOLPIX L110 van stroom worden voorzien via een stopcontact. Gebruik geen ander merk of model lichtnetadapter aangezien dit tot oververhitting van of storingen aan de camera kan leiden.
Aansluiten op een computer
Foto's overzetten vanaf een camera naar een computer
1 2 3
Start de computer waarop Nikon Transfer is geïnstalleerd.
4
Zet de camera aan.
Zorg ervoor dat camera is uitgeschakeld.
Het camera-aan-lampje gaat branden. De cameramonitor blijft uit.
B
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer.
De USB-kabel aansluiten
• Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Probeer niet de USB-kabel onder een hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de kabel. • De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
83
Aansluiten op een computer
5
Start Nikon Transfer, dat op de computer is geïnstalleerd.
Aansluiting op een televisie, computer of printer
• Windows 7 Als het scherm Apparaten en printers K L110 wordt weergegeven, klikt u op Ander programma onder Afbeeldingen en video's importeren. Selecteer Beelden kopiëren van een map op mijn computer in het dialoogvenster Ander programma en klik op OK. Dubbelklik op Beelden kopiëren van een map op mijn computer op het scherm Apparaten en printers K L110. • Windows Vista Als het dialoogvenster AutoPlay wordt weergegeven, klikt u op Beelden kopiëren naar een map op mijn computer met Nikon Transfer. • Windows XP Als het dialoogvenster voor het selecteren van een actie wordt weergegeven, selecteert u Nikon Transfer Beelden kopiëren naar een map op mijn computer en klikt u op OK. • Mac OS X Nikon Transfer start automatisch als de camera is aangesloten op de computer en u Ja hebt geselecteerd in het instelvenster Auto-Launch toen Nikon Transfer voor het eerst is geïnstalleerd. • Als de geheugenkaart een groot aantal foto's bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon Transfer van start gaat.
6
Bevestig dat het bronapparaat wordt weergegeven in het paneel met de overdrachtopties Bron en klik op Overspelen starten.
Bron apparaat
Knop Overspelen starten Bij de standaardinstelling van Nikon Transfer worden alle foto's overgespeeld naar de computer.
84
Aansluiten op een computer Bij de standaardinstelling van Nikon Transfer wordt ViewNx automatisch gestart wanneer het overzetten is voltooid. De overgezette foto's kunnen nu worden bekeken.
De camera loskoppelen Schakel de camera niet uit en koppel de camera niet los van de computer tijdens het overzetten. Als het overzetten is voltooid, zet u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
C
Een kaartlezer gebruiken
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Raadpleeg de Help in Nikon Transfer of ViewNX (A 86) voor meer informatie over Nikon Transfer of ViewNX.
De beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, kunnen met behulp van Nikon Transfer ook naar de computer worden overgespeeld via een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat. • Als de geheugenkaart een capaciteit van 2 GB of meer heeft of SDHC-compatibel is, moet de kaartlezer of vergelijkbare apparaat de specificaties van de geheugenkaart ondersteunen. • Plaats een geheugenkaart in de kaartlezer of vergelijkbaar apparaat en raadpleeg stappen 5 en 6 (A 84) voor het overzetten van foto's. • Als u foto’s die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen wilt overspelen naar de computer, moet u de foto’s eerst met behulp van de camera naar een geheugenkaart kopiëren (A 116).
D
Nikon Transfer of ViewNX handmatig starten
Windows Kies het menu Start>Alle programma's>Nikon Transfer>Nikon Transfer (of Alle programma's>ViewNX>ViewNX). Als wordt gedubbelklikt op het pictogram voor Nikon Transfer of ViewNX op het bureaublad wordt Nikon Transfer of ViewNX eveneens gestart. Macintosh Open Programma's en dubbelklik op Nikon Software>Nikon Transfer>Nikon Transfer (of Nikon Software>ViewNX>ViewNX). Als wordt gedubbelklikt op het pictogram voor Nikon Transfer of ViewNX op het Dock wordt Nikon Transfer of ViewNX eveneens gestart.
85
Aansluiten op een computer
D
Helpinformatie van Nikon Transfer en ViewNX bekijken
Als u meer informatie wilt over Nikon Transfer of ViewNX, start u Nikon Transfer of ViewNX en selecteert u Nikon Transfer Help of ViewNX Help in het menu Help. Aansluiting op een televisie, computer of printer
D
Panoramabeelden maken met Panorama Maker
• Op basis van een aantal foto's die u in de onderwerpstand Panorama assist (A 41) hebt gemaakt, kunt u één panoramafoto maken met Panorama Maker. • Panorama Maker kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde Software Suite cd. • Nadat de installatie is voltooid, volgt u de hieronder beschreven procedure om Panorama Maker te starten. Windows Open het menu Start>Alle programma's>ArcSoft Panorama Maker 5>Panorama Maker 5. Macintosh Open Programma's en dubbelklik op het pictogram voor Panorama Maker 5. • Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker.
D
Namen voor beeldbestanden en -mappen
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
86
Aansluiten op een printer Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A 136) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en afbeeldingen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Foto's maken
Sluit aan op printer (A 88)
Druk afbeeldingen één voor één af (A 89)
Druk meerdere afbeeldingen af (A 90)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
B
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Selecteer de afbeeldingen die u wilt afdrukken met de optie Afdrukopdracht (A 64)
Opmerking over de stroombron
• Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een printer aansluit. Zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. • Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-67-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 122). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
D
Afbeeldingen afdrukken
U kunt uw afbeeldingen met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen: • Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer • Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice Als u uw foto's op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u bij Afdrukopdracht in het weergavemenu (A 64) de af te drukken afbeeldingen en het aantal afdrukken per afbeelding opgeven.
87
Aansluiten op een printer
De camera op de printer aansluiten
Aansluiting op een televisie, computer of printer
1
Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan. Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
4
Zet de camera aan. • Als de camera correct is aangesloten, wordt het PictBridge-opstartscherm (1) weergegeven op de cameramonitor. Daarna verschijnt het Afdrukselectiescherm (2).
1
2
Afdrukselectie
15/05 2010 NO. 12 [ 12]
B 88
De USB-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de USB-kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
Aansluiten op een printer
Afbeeldingen één voor één afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 88), kunt u afbeeldingen afdrukken via de onderstaande procedure.
1
Afdrukselectie
15/05 2010
• Draai de zoomknop naar f (h) voor 12 miniaturen en naar g (i) om terug te keren naar schermvullende weergave.
2
Selecteer Kopieën en druk op k.
NO. 12 [ 12]
PictBridge Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
Sluiten
3
Selecteer het aantal afdrukken (maximaal negen) en druk op k.
Kopieën
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Gebruik de multi-selector om de gewenste afbeelding te selecteren en druk op k.
4
Sluiten
4
Selecteer Papierformaat en druk op k.
PictBridge Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
Sluiten
5
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op k. • Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
Papierformaat Standaard 3.5×5 in. 5×7 in. Ansichtkaart 100×150 mm 4×6 in. Sluiten
89
Aansluiten op een printer
6
Selecteer Afdrukken starten en druk op k.
PictBridge Afdrukken starten Kopieën Papierformaat
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Sluiten
7
Het afdrukken begint. Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 1 weer op de monitor weergegeven.
Afdrukken
002 / 004
Als u wilt annuleren voordat alle foto's zijn afgedrukt, drukt u op k.
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
Meerdere afbeeldingen afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 88), kunt u afbeeldingen afdrukken via de onderstaande procedure.
1
Als het Afdrukselectievenster wordt weergegeven, drukt u op d. Het Afdrukmenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat te selecteren en druk op k. Druk op d om het afdrukmenu te verlaten.
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Sluiten
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op k. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
Papierformaat Standaard 3.5×5 in. 5×7 in. Ansichtkaart 100×150 mm 4×6 in. Sluiten
90
Aansluiten op een printer
4
Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af of DPOF-afdrukken en druk op k.
Afdrukmenu Afdrukselectie Druk alle beelden af DPOF-afdrukken Papierformaat
Afdrukselectie Selecteer de foto's (maximaal 99) en het aantal afdrukken per foto (maximaal negen). • Selecteer afbeeldingen door op J of K van de multi-selector te drukken en druk op H of I om het aantal afdrukken per afbeelding in te stellen. • Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het vinkje (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Afbeeldingen waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt. • Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende weergave en naar f (h) om terug te keren naar 12 miniaturen.
Afdrukselectie
Terug
10
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Sluiten
• Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op k. • Het menu rechts wordt weergegeven. Selecteer Afdrukken starten om af te drukken en druk op k. Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het afdrukmenu.
Afdrukselectie
0 1 0 afdrukken Afdrukken starten Annuleren Sluiten
Druk alle beelden af Alle afbeeldingen die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden een voor een afgedrukt. • Het menu rechts wordt weergegeven. Druk alle beelden af Selecteer Afdrukken starten om af te drukken en druk op k. Selecteer Annuleren 0 1 2 afdrukken en druk op k om terug te keren naar het afdrukmenu. Afdrukken starten Annuleren Sluiten
91
Aansluiten op een printer DPOF-afdrukken
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Afbeeldingen afdrukken waarvoor een afdrukopdracht is gemaakt met Afdrukopdracht (A 64). • Het menu rechts wordt weergegeven. Selecteer Afdrukken starten om af te drukken en druk op k. Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het afdrukmenu. • Als u de huidige afdrukopdracht wilt bekijken, selecteert u Bek. beelden en drukt u op k. Als u afbeeldingen wilt afdrukken, drukt u nogmaals op k.
DPOF-afdrukken
0 1 0 afdrukken Afdrukken starten Bek. beelden Annuleren Sluiten
10
Bek. beelden
Terug
5
Het afdrukken begint. • Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu weer op de monitor (stap 2) weergegeven. • Als u wilt annuleren voordat alle foto's zijn afgedrukt, drukt u op k.
Afdrukken
002 / 010
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
C
Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (het standaardpapierformaat voor de huidige printer), 3,5 × 5 in., 5 × 7 in., 100 × 150 mm, 4 × 6 in., 8 × 10 in., Letter, A3 en A4. Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
92
Basisinstellingen
Setup-menu Het setup-menu bevat de volgende opties. a
Menu's
A 96
Selecteer hoe menu's worden weergegeven. c
Welkomstscherm
A 97
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. d
Datum
A 98
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming. e
Monitorinstellingen
A 101
Pas instellingen voor foto-informatie, beeld terugspelen en helderheid aan. f
Datumstempel
A 103
Datum afdrukken op foto's. g
Vibratiereductie
A 104
Geef de instellingen voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden. U
Bewegingsdetectie
A 105
h
AF-hulplicht
A 106
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit. i
Geluidsinstellingen
A 107
Geef geluidsinstellingen op. k
Automatisch uit
Basisinstellingen
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van het onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande beelden.
A 108
Stel de tijdsduur in waarna de camera in de standby-stand wordt gezet om stroom te besparen. l/m
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
A 109
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. n
Taal/Language
A 110
Kies de taal die op de cameramonitor wordt gebruikt. H
TV-instellingen
A 110
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan. d
Knipperwaarsch.
A 111
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtsherkenning. p
Standaardwaarden
A 112
Zet de camera-instellingen terug op hun standaardwaarden. s
Batterijtype
A 114
Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt.
93
Setup-menu d
A 114
Beveiligen Beveilig geselecteerde foto's tegen ongewild wissen.
f
A 115
Beeld draaien Wijzig de stand van een foto.
h
A 116
Kopiëren
Kopieer bestanden van de geheugenkaart naar het interne geheugen of omgekeerd. r
A 117
Firmware-versie Geef de firmwareversie van de camera weer.
Het setup-menu oproepen
1
Druk op d. Het menu wordt weergegeven.
Basisinstellingen
• Bij gebruik van de eenvoudige autostand, onderwerpstand of slimme portretstand drukt u op (A 11) J op de multi-selector om de tabbladen weer te geven.
Beeldmodus Beeldmodus
Sluiten
2
Druk op J van de multi-selector. • U kunt nu een tabblad selecteren.
Eenvoudige autostand Beeldmodus
Sluiten
3
Druk op H of I om het tabblad z te selecteren.
Set-up Menu's Welkomstscherm Datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Sluiten
94
Setup-menu
4
Druk op K of k. • U kunt nu een optie uit het setup-menu selecteren. • Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11). • Druk op d of J om het setup-menu te verlaten en een ander tabblad te selecteren.
Set-up Menu's Welkomstscherm Datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Sluiten
Basisinstellingen
95
Setup-menu
a Menu's Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M a Menu's
Selecteer hoe menu's worden weergegeven. w
Tekst (standaardinstelling) Menu's worden weergegeven in een lijst.
Set-up Menu's Welkomstscherm Datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie Sluiten
x
Pictogrammen Alle menu-items kunnen worden weergegeven op een enkele pagina.
Menunaam Menu's
Basisinstellingen
96
Sluiten
Setup-menu
c Welkomstscherm Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M c Welkomstscherm
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Geen (standaardinstelling) Het welkomstscherm wordt niet weergegeven als de camera is ingeschakeld. Het scherm voor de opname- of weergavestand wordt weergegeven. COOLPIX Het welkomstscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Vervolgens wordt het scherm voor de opname- of weergavestand weergegeven. Selecteer een beeld
Basisinstellingen
Een afbeelding die is vastgelegd met deze camera wordt gebruikt als welkomstscherm. Als het fotoselectiescherm wordt weergegeven (A 68), selecteert u de gewenste afbeelding en drukt u op k om de afbeelding te registreren als welkomstscherm. • Aangezien de geselecteerde foto in de camera wordt opgeslagen, wordt de foto ook in het welkomstscherm weergegeven als de oorspronkelijke foto is verwijderd. • Foto's die zijn gemaakt met een instelling voor Beeldkwal./form (A 51) van o 3968×2232 of m 1920×1080, alsmede foto's die 320×240 of kleiner zijn na bewerking met Kleine afbeelding (A 71) of Uitsnijden (A 72), kunnen niet worden gebruikt.
97
Setup-menu
d Datum Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M d Datum
Stel de klok van de camera in. Datum Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. Gebruik de multi-selector om de datum en tijd in te stellen. • Markeer een optie (dag, maand, jaar, uur, minuut en de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven): druk op J of K. • Bewerk de gemarkeerde optie: druk op H of I. • Voltooi de instelling: druk, nadat u de volgorde hebt ingesteld waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven, op k (A 11). Tijdzone Stel de lokale (w) tijdzone (district) of zomertijd in. Als u de tijdzone van uw reisbestemming (x) hebt geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (A 100) berekend en worden bij foto's de datum en de tijd van die tijdzone opgeslagen. Dit is erg handig wanneer u op reis bent. Basisinstellingen
De tijdzone van uw bestemming instellen
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te selecteren en druk op k. Het menu Tijdzone wordt weergegeven.
Datum
15/05/2010
15:30
Datum Tijdzone Sluiten
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op k.
Tijdzone
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
London, Casablanca
15/05/2010 15:30
Eigen tijdzone Reisbestemming Sluiten
98
Setup-menu
3
Druk op K.
Tijdzone
Het tijdzonemenu voor de nieuwe plaats wordt weergegeven.
London, Casablanca
15/05/2010 15:30
Eigen tijdzone Reisbestemming Sluiten
4
Druk op J of K om de tijdzone van de reisbestemming (plaatsnaam) te selecteren. Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd wordt gebruikt, drukt u op H om de markering W weer te geven boven aan de monitor en de zomertijd in te stellen. Als de zomertijd wordt geactiveerd, wordt de klok automatisch één uur vooruit gezet. U kunt de instelling voor de zomertijd uitschakelen door op I te drukken.
10:30
-05:00
EDT: New York Toronto Lima
Terug
Druk op k om de reisbestemming in te voeren.
B
De klokbatterij
Basisinstellingen
Zolang de tijdzone van de bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z weergegeven op de monitor als de camera in de opnamestand staat.
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een klokbatterij die onafhankelijk van de batterijen van de camera werkt. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen zijn geplaatst of als een lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer 10 uur laden gedurende enkele dagen als reservevoeding worden gebruikt.
C
w (Eigen tijdzone)
• Als u wilt terugkeren naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen in stap 2 en drukt u op k. • Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen in stap 2 en voert u stap 3 en 4 uit voor de eigen tijdzone.
C
Zomertijd
Als de zomertijd begint of eindigt, wordt de optie voor zomertijd in- of uitgeschakeld via het scherm voor de eigen tijdzone in stap 4.
D
De datum afdrukken op foto's
Stel, nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, de instelling Datumstempel (A 103) in het setupmenu in. Nadat Datumstempel is ingesteld, kunnen de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op de beeldgegevens bij het maken van foto's.
99
Setup-menu
D
Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor tijdzones die hieronder niet worden vermeld, stelt u de cameraklok handmatig in op de lokale tijd met behulp van Datum in het setup-menu. UTC +/-
Basisinstellingen
100
Tijdzone
UTC +/-
Tijdzone
-11
Midway, Samoa
+1
-10
Hawaii, Tahiti
+2
Madrid, Paris, Berlin Athens, Helsinki, Ankara
-9
Alaska, Anchorage
+3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait, Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver
+4
Abu Dhabi, Dubai
-7
MST (MDT): Denver, Phoenix, La Paz
+5
Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City
+5,5
-5
EST (EDT): New York, Toronto, Lima
+6
New Delhi Colombo, Dhaka
-4,5
Caracas
+7
Bangkok, Jakarta
-4
Manaus
+8
Beijing, Hong Kong, Singapore
-3
Buenos Aires, Sao Paulo
+9
Tokyo, Seoul
-2
Fernando de Noronha
+10
Sydney, Guam
-1
Azores
+11
New Caledonia
±0
London, Casablanca
+12
Auckland, Fiji
Setup-menu
e Monitorinstellingen Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M e Monitorinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar. Foto-informatie Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de monitor wordt weergegeven. (A 102) Beeld terugspelen • Aan (standaardinstelling): Foto's worden direct nadat zij zijn gemaakt automatisch kort weergegeven. • Uit: Gemaakte foto's worden niet weergegeven. Helderheid Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Basisinstellingen
101
Setup-menu
Foto-informatie Selecteer of foto-informatie al dan niet moet worden weergegeven. Zie "De monitor" (A 8, 9) voor informatie over aanduidingen op de monitor. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2010 12:00 0004.JPG
Info tonen 14
4
4
Dezelfde informatie wordt weergegeven als in Info tonen. Als er niet Automatische info binnen enkele seconden een bewerking wordt uitgevoerd, wordt (standaardinstelling) hetzelfde scherm weergegeven als bij Info verbergen. De informatie wordt opnieuw weergegeven als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen Basisinstellingen
15/05/2010 12:00 0004.JPG
14
Raster
102
In de volgende opnamestanden wordt een raster weergegeven als hulpmiddel bij het kadreren van opnamen, samen met de informatie die wordt weergegeven in Automatische info. • G (Eenvoudige autostand) • A (Automatisch) In andere opnamestanden: dezelfde informatie wordt weergegeven als in Automatische info.
4
4
Dezelfde informatie wordt weergegeven als in Automatische info.
Setup-menu
f Datumstempel Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M f Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op foto's worden afgedrukt op het tijdstip van opname. Deze informatie kan zelfs worden afgedrukt met printers zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum en tijd (A 65). 15.05.2010
Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet op foto's afgedrukt. f
Datum De opnamedatum wordt afgedrukt op foto's.
S
Datum en tijd De opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op foto's.
B
Basisinstellingen
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de huidige instelling weergegeven op de monitor (A 8).
Datumstempel
• De datumstempel (in het beeld opgenomen datumgegevens) vormt een permanent onderdeel van het beeld zelf en kan niet worden verwijderd. • De datumstempel is niet beschikbaar in de volgende situaties. - Bij gebruik van de onderwerpstanden Museum of Panorama assist. - Bij gebruik van de stand Sport continu. - Als de stand Continu (A 55) is ingesteld op Continu of BSS. - Bij het opnemen van films. • Datums die worden in een foto met de instelling Beeldkwal./form (A 51) van O 640×480 kunnen moeilijk leesbaar zijn. Kies N 1024×768 of groter wanneer u Datumstempel gebruikt. • De datum wordt opgeslagen in de indeling die is geselecteerd in de setup-menu's Datum item (A 16, 98).
C
Datumstempel en Afdrukopdracht
Wanneer foto's worden afgedrukt op een DPOF-compatibele printer die de datum en fotoinformatie kan afdrukken, kunt u Afdrukopdracht (A 64) gebruiken om de datum en fotoinformatie op de foto af te drukken. In dit geval hoeft u de datum en tijd niet vooraf aan de foto toe te voegen met Datumstempel.
103
Setup-menu
g Vibratiereductie Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M g Vibratiereductie
Geef de instellingen voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden. Met vibratiereductie worden op effectieve wazige beelden gecorrigeerd die gewoonlijk optreden bij zoomen of bij lange sluitertijden. Zet vibratiereductie Uit als u een statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnamen. V
Aan (hybride) Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van cameratrilling. Bovendien wordt elektronische vibratiereductie gebruikt voor het verwerken van beelden en het verwijderen van de effecten van het trillen van de camera in de volgende situaties. • Als de flitser niet in werking treedt • Als een sluitertijd langer dan 1/60 seconde wordt gebruikt • Als Zelfontspanner is uitgeschakeld • Als Continu is ingesteld op Enkelvoudig • Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op 200 of minder
g
Aan (standaardinstelling)
Basisinstellingen
Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van cameratrilling. Uit Vibratiereductie wordt niet gebruikt.
De instelling voor vibratiereductie kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens het opnemen (A 8, 21) (Als deze is ingesteld op Uit, wordt geen pictogram weergegeven).
B
Opmerkingen over vibratiereductie
• Het kan enkele seconden duren voordat vibratiereductie is geactiveerd nadat de camera is ingeschakeld of nadat de camera vanuit de weergavestand is overgeschakeld naar de opnamestand. Wacht tot het beeld stabiel is voordat u een foto maakt. • Vanwege de kenmerken van de functie voor vibratiereductie kunnen foto's die direct na de opname op de cameramonitor worden weergegeven wazig lijken. • In sommige gevallen kan vibratiereductie de effecten van cameratrilling niet helemaal opheffen. • Als de vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), kan elektronische vibratiereductie mogelijk niet de effecten van het trillen van de camera verminderen als de hoeveelheid trilling erg klein of erg groot is. • Als vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), werkt de elektronische vibratiereductie niet als de sluitertijd kort of zeer lang is. • Als vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), wordt de sluiter automatisch tweemaal ontspannen per opname en wordt vervolgens de opname verwerkt. Hierdoor vergt het meer tijd om gemaakte foto's op te slaan. Het Sluitergeluid (A 107) is slechts eenmaal te horen. Er wordt slechts één foto opgeslagen.
D 104
Vibratiereductie gebruiken bij films
Tijdens het opnemen van films wordt automatisch gebruikgemaakt van elektronische vibratiereductie om de effecten van het trillen van de camera te verminderen.
Setup-menu
U Bewegingsdetectie Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M U Bewegingsdetectie
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van het onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande beelden. U
Automatisch (standaardinstelling)
Uit Bewegingsdetectie is niet ingeschakeld.
De instelling voor de bewegingsdetectie kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens het opnemen (A 21). Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid vergroot, wordt de aanduiding voor bewegingsdetectie groen. Er wordt geen pictogram weergegeven als Uit is ingesteld.
B
Basisinstellingen
Wanneer de camera merkt dat het onderwerp beweegt of de camera trilt, worden de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd automatisch verlaagd om een onscherpe foto tegen te gaan. Let op: bewegingsdetectie is niet actief in de volgende situaties: • Als de flits is ingesteld op X (invulflits) • Als de optie ISO-gevoeligheid (A 56) vast is ingesteld op een specifieke waarde in de stand A (automatisch) • Bij gebruik van Multi-shot 16 (A 55) • In de volgend onderwerpstanden: Nachtportret (A 37), Schemering (A 38), Nachtlandschap (A 39), Museum (A 40), Tegenlicht (A 41) • Bij gebruik van de stand Sport continu (A 46)
Opmerkingen over bewegingsdetectie
• Onscherpe beelden doordat de camera trilt of het onderwerp beweegt kunnen mogelijk niet worden gecorrigeerd, afhankelijk van de opnameomstandigheden. • Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet als het onderwerp sterk beweegt of te donker is. • De foto's kunnen enigszins korrelig worden.
105
Setup-menu
h AF-hulplicht Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M h AF-hulplicht
Geef op of de AF-hulpverlichting moet worden gebruikt om de camera te ondersteunen bij het scherpstellen als het onderwerp slecht verlicht is. Automatisch (standaardinstelling) De AF-hulpverlichting wordt gebruikt ter ondersteuning van de scherpstelling als er weinig licht op het onderwerp valt. De hulpverlichting heeft een bereik van circa 4,0 m in de uiterste groothoekstand en van 3,0 m in de uiterste telestand. In sommige onderwerpstanden wordt de AF-hulpverlichting echter niet ingeschakeld, ook al is Automatisch geselecteerd (A 36-40). Uit Schakelt deze functie uit. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij weinig licht.
Basisinstellingen
106
Setup-menu
i Geluidsinstellingen Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M i Geluidsinstellingen
Geef geluidsinstellingen op. Knopgeluid Zet het knopgeluid op Aan of Uit. Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de scherpstelling vergrendeld is en worden er drie pieptonen weergegeven als er een fout is geconstateerd, en als het opstartgeluid wordt afgespeeld wanneer de camera wordt ingeschakeld. Sluitergeluid Kies voor het sluitergeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit. Zelfs als de optie is ingesteld op Aan, wordt het sluitergeluid niet weergegeven in de volgende situaties. • Als de stand Continu is ingesteld op Continu, BSS of Multi-shot 16 • Als de onderwerpstand is ingesteld op Museum • Bij gebruik van de stand Sport continu Basisinstellingen
107
Setup-menu
k Automatisch uit Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M k Automatisch uit
Wanneer de camera aanstaat en een bepaalde tijd verstrijkt zonder dat er handelingen zijn uitgevoerd, wordt de camera stand-by gezet (A 15) om energie te besparen. Zodra de camera op stand-by wordt gezet, knippert het camera-aan-lampje. Als er niet binnen drie minuten een bewerking wordt uitgevoerd, wordt de camera uitgeschakeld. Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt gezet. Automatisch uit Selecteer de tijdsduur waarna de camera stand-by wordt gezet als geen bewerkingen worden uitgevoerd. Kies uit 30 sec. (standaardinstelling), 1 min., 5 min. en 30 min.. Slaapstand Basisinstellingen
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera stand-by gezet als er geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die is geselecteerd in het menu voor automatisch uitschakelen is verstreken. De camera wordt na 30 seconden in de slaapstand gezet als Automatisch uit is ingesteld op 1 min. of minder, of na 1 minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5 min. of meer.
B
Opmerkingen over Automatisch uit
In de volgende situaties wordt de camera na een vaste tijdsduur stand-by gezet: • Terwijl een menu wordt weergegeven: 3 minuten • Tijdens een diashow: tot 30 minuten
C
108
Stand-bystand uitschakelen
Druk op een van de volgende knoppen om de stand-bystand te verlaten. • Hoofdschakelaar • Ontspanknop • A knop • c knop • b knop (filmopname)
Setup-menu
l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form. Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Interne geheugen formatteren Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug. formatteren wordt in het setupmenu weergegeven.
Geheug. formatteren Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee Sluiten
Een geheugenkaart formatteren
Geheugenkaart form. Alle beelden worden gewist! OK?
Formatteren Nee Sluiten
B
Basisinstellingen
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie Geheugenkaart form. in het setup-menu weergegeven.
Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
• Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. Zet daarom belangrijke foto's over naar de computer voordat u gaat formatteren. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera.
109
Setup-menu
n Taal/Language Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M n Taal/Language
Kies een van de 24 talen voor cameramenu's en berichten.
Basisinstellingen
Tsjechisch
Pools
Deens
Portugees
Duits
Russisch
(standaardinstelling)
Fins
Spaans
Zweeds
Grieks
Turks
Frans
Arabisch
Indonesisch
Vereenvoudigd Chinees
Italiaans
Traditioneel Chinees
Hongaars
Japans
Nederlands
Koreaans
Noors
Thai
H TV-instellingen Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M H TV-instellingen
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Videostand Kies NTSC of PAL. HDMI Selecteer de beeldresolutie voor HDMI-uitvoer. Kies hierbij uit Automatisch (standaardinstelling), 480p, 720p en 1080i. Als Automatisch is geselecteerd, wordt de resolutie automatisch ingesteld op 480p, 720p of 1080i, op basis van de HD-televisie die is verbonden met de camera.
110
Setup-menu
d Knipperwaarsch. Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M d Knipperwaarsch.
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtsherkenning (A 24) in de volgende situaties. • G (Eenvoudige autostand) • Onderwerpstanden Portret (A 36) of Nachtportret (A 37) Aan Als de camera kort na herkenning van de gezichten detecteert dat een of meer menselijke onderwerpen de ogen dicht hebben en een opname wordt gemaakt, wordt het scherm Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het gezicht van de persoon die mogelijk zijn of haar ogen dicht had wordt weergegeven in een geel kader. In een dergelijk geval kunt u de gemaakte foto bekijken en bepalen of u de opname opnieuw moet maken. ➝ "Scherm Knipperde er iemand? gebruiken" Uit (standaardinstelling) Knipperwaarschuwing wordt niet actief.
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als het scherm Knipperde er iemand? wordt weergegeven. Als gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar het opnamescherm. Functie Het gezicht van de persoon die knipperde vergroten en weergeven Teruggaan naar de schermvullende weergave
Knop g (i) f (h)
Het weer te geven gezicht selecteren De gemaakte foto wissen Teruggaan naar de opnamestand
l k
Knipperde er iemand?
Basisinstellingen
Scherm Knipperde er iemand? gebruiken
Sluiten
Beschrijving Draai de zoomknop naar g (i). Draai de zoomknop naar f (h). Als de camera meer dan één menselijk onderwerp met gesloten ogen detecteert, drukt u op HIJ K tijdens de vergrote weergave om naar een ander gezicht over te schakelen. Druk op l. Druk op k of de ontspanknop.
111
Setup-menu
p Standaardwaarden Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M p Standaardwaarden
Als Standaard is geselecteerd, worden de standaardwaarden van de camera hersteld. Pop-upmenu Optie
Standaardwaarde
Flits-stand (A 29)
Automatisch
Zelfontspanner (A 32)
Uit
Macro-stand (A 49)
Uit
Belichtingscompensatie (A 33)
0,0
Onderwerpstand Optie
Standaardwaarde
Basisinstellingen
Onderwerpstand (A 35)
Portret
Kleuraanpassing in de stand Voedsel (A 40)
Centrum
Menu Sport continu Optie
Standaardwaarde
Sport continu (A 46)
Continu H
Beeldkwal./form (A 51)
M 2048×1536
Opnamemenu Optie
Standaardwaarde
Beeldkwal./form (A 51)
I 4000×3000
Witbalans (A 53)
Automatisch
Continu (A 55)
Enkelvoudig
ISO-gevoeligheid (A 56)
Automatisch
Kleuropties (A 57)
Normale kleur
Filmmenu Optie
112
Standaardwaarde
Filmopties (A 77)
HD 720p (1280×720)
Stand voor automatische scherpstelling (A 78)
Enkelvoudige AF
Windruisreductie (A 78)
Uit
Setup-menu
Setup-menu Optie
Standaardwaarde
Menu's (A 96)
Tekst
Welkomstscherm (A 97)
Geen
Foto-informatie (A 101)
Automatische info
Beeld terugspelen (A 101)
Aan
Helderheid (A 101)
3
Datumstempel (A 103)
Uit
Vibratiereductie (A 104)
Aan
Bewegingsdetectie (A 105)
Automatisch
AF-hulplicht (A 106)
Automatisch Aan
Sluitergeluid (A 107)
Aan
Automatisch uit (A 108)
30 sec.
Slaapstand (A 108)
Aan
HDMI (A 110)
Automatisch
Knipperwaarsch. (A 111)
Uit
Overige Optie Papierformaat (A 89, 90)
Standaardwaarde
Basisinstellingen
Knopgeluid (A 107)
Standaard
• Als u Standaardwaarden kiest, wordt ook het huidige bestandsnummer (A 123) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op "0001", moet u eerst alle foto’s verwijderen (A 67) en vervolgens Standaardwaarden selecteren. • De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd, ook als Standaardwaarden wordt uitgevoerd. Opnamemenu: Handmatige preset in het menu Witbalans (A 54) Setup-menu: Instellingen voor opnamen die zijn geregistreerd voor Welkomstscherm (A 97), Datum (A 98), Taal/Language (A 110), Videostand (A 110) en Batterijtype (A 114)
113
Setup-menu
s Batterijtype Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M s Batterijtype
Kies het type batterijen dat momenteel wordt gebruikt om te zorgen dat de camera het juiste batterijniveau (A 20) weergeeft. Alkaline
LR6/L40 (AA-type) alkalinebatterijen
COOLPIX (Ni-MH)
EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH) van Nikon
Lithium (standaardinstelling)
FR6/L91 (AA-type) lithiumbatterijen
d Beveiligen Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M d Beveiligen
Basisinstellingen
114
Beveilig geselecteerde foto's tegen ongewild wissen. Gebruik het fotoselectiescherm om de beveiliging in of uit te schakelen voor de geselecteerde foto's (zie "Meerdere afbeeldingen selecteren" (A 68) voor meer informatie). Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (A 109). Beveiligde foto's zijn te herkennen aan het pictogram s (A 9, 60) in de weergavestand.
Setup-menu
f Beeld draaien Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M f Beeld draaien
Stel de fotostand (verticaal of horizontaal kader) die wordt weergegeven op de cameramonitor in nadat de opnamen zijn gemaakt. Foto's kunnen 90° rechtsom of linksom worden gedraaid. Foto's die in de "staande" stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog worden gedraaid in beide richtingen. Selecteer foto's op het fotoselectiescherm (A 68) om het scherm voor het draaien van foto's weer te geven. Druk op J of K van de multi-selector om de foto 90° te draaien. Beeld draaien
Draaien
90° linksom draaien
Terug
Draaien
Terug
Draaien
90° rechtsom draaien
Druk op k om de weergegeven richting te selecteren. De gegevens voor de verticale of horizontale positie worden nu opgeslagen op de foto.
Basisinstellingen
Terug
Beeld draaien
Beeld draaien
115
Setup-menu
h Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen. Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M h Kopiëren
Foto's kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1
Selecteer een optie in het kopieerscherm met de multi-selector en druk op k.
Kopiëren
q: Foto’s kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart. r: Foto’s kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
2
Selecteer de gewenste kopieeroptie en druk op k.
Basisinstellingen
Geselecteerde beelden: Foto's kopiëren die u in het fotoselectiescherm hebt geselecteerd (A 68). Alle beelden:
B
Alle foto's kopiëren.
Sluiten
Geselecteerde beelden Alle beelden
Sluiten
Opmerkingen over kopiëren
• Bestanden in JPEG- en AVI-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die in een andere indeling zijn opgeslagen, kunnen niet worden gekopieerd. • Foto's die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden gekopieerd. • Bij het kopiëren van foto's waarvoor opties voor Afdrukopdracht (A 114) zijn ingeschakeld, worden de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van foto's waarvoor Beveiligen (A 64) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
D 116
Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
Setup-menu
r Firmware-versie Druk op d M z (setup-menu) (A 94) M r Firmware-versie
Geeft de huidige firmwareversie van de camera weer. COOLPIX L110 Ver. X.X
Terug
Basisinstellingen
117
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Behandeling van uw camera Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u het apparaat gebruikt of opbergt:
B
Houd de camera droog
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
B
Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B
Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefdop, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de objectiefdop, kan dit tot gevolg hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd raakt. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor foto's een witte zweem krijgen.
B
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera beschadigen.
B
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensvorming door de camera in de cameratas of in een plastic tas op te bergen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Als in deze situaties de stroomvoorziening wordt onderbroken, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de elektronica of het geheugen.
118
Behandeling van uw camera
C
De batterij
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
• Nadat u oplaadbare batterijen ter vervanging hebt aangeschaft, laadt u deze op voordat u ze gaat gebruiken. Bij aankoop zijn zij niet volledig opgeladen. Lees de informatie in het gedeelte "Optionele accessoires" (A 122) en in de documentatie bij de batterijlader MH-73 (apart leverbaar) goed door en houd u aan de instructies. • Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig op (A 20). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u foto's maakt van belangrijke gelegenheden. • De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen plaatst voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen. • Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. • Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
119
Behandeling van uw camera
Reinigen
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
120
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Camerab ody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand dient u zand en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Behandeling van uw camera
Opslag
C
Opmerkingen over de monitor
• De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit komt voor bij praktisch alle tft-lcd-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op opnamen die met de camera worden gemaakt. • Als u een foto maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op de monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, "smear" genaamd, is niet het gevolg van een defect. Bij andere opnamestanden dan Sport continu, Multi-shot 16 of Film heeft smear geen effect op de opnamen die worden opgeslagen. • Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien. • De monitor wordt verlicht via een led-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
C
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aanlampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op in de buurt van mottenballen op basis van nafta of kamfer of op plaatsen: • in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen • waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C • die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60% Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmelvorming te voorkomen. Zet de camera aan en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen.
Opmerkingen over smear
Op de monitor kunnen witte of gekleurde lichtsporen zichtbaar zijn wanneer heldere objecten omkaderd zijn. Dit fenomeen, dat "smear" wordt genoemd, doet zich voor wanneer uiterst helder licht op de beeldsensor valt. Dit is te verklaren door de eigenschappen van de beeldsensor en wijst niet op een storing. Smear kan tijdens de opname ook een gedeeltelijke kleurvervorming op de monitor veroorzaken. Smear heeft geen invloed op de opgenomen beelden, behalve wanneer wordt opgenomen terwijl Continu is ingesteld op Multi-shot 16 en wanneer films worden opgenomen. Wanneer u in deze standen opneemt, is het aan te bevelen heldere objecten, zoals de zon, weerkaatsingen van de zon en elektrische lampen te vermijden.
121
Technische opmerkingen
Optionele accessoires Batterijlader/oplaadbare batterijen*
• Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare NiMHbatterijen EN-MH2) • Vervangende oplaadbare batterijen: oplaadbare NiMHbatterijen EN-MH2-B4 (set van vier batterijen van het type EN-MH2)
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-67
USB-kabel
USB-kabel UC-E6
AV-kabel
A/V-kabel EG-CP14
Objectiefdop
Objectiefdop LC-CP20
* Bij gebruik met de COOLPIX L110, laadt u de vier oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 tegelijkertijd op met behulp van batterijlader MH-73. Gebruik geen batterijen met een verschillende resterende lading (A 119). Er kan geen gebruik worden gemaakt van NiMHbatterijen EN-MH1.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik met deze camera. Geheugenkaarten met SD-snelheidsclassificatie (*1) Klasse 6 of sneller worden aanbevolen voor het opnemen van films. Het opnemen van films kan onverwacht worden gestopt bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere snelheidsclassificatie. Technische opmerkingen
SanDisk
2 GB*2, 4 GB*3, 8 GB*3, 16 GB*3, 32 GB*3
TOSHIBA
2 GB*2, 4 GB*3, 8 GB*3, 16 GB*3, 32 GB*3
Panasonic
2 GB*2, 4 GB*3, 8 GB*3, 12 GB*3, 16 GB*3, 32 GB*3
Lexar
2 GB*2, 4 GB*3, 8 GB*3
*1
Een standaard voor het definiëren van de lees-/schrijfsnelheid van SD- en SDHCgeheugenkaarten. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of het apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt. *3 SDHC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u eerst of het apparaat SDHC ondersteunt. *2
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over bovenvermelde kaarten.
122
Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen De bestandsnamen van afbeeldingen en films zijn op de volgende manier opgebouwd. DSCN0001.JPG Identificatie (wordt niet weergegeven op de cameramonitor) Originele stilstaande beelden, DSCN films Kleine kopieën
SSCN
Uitgesneden kopieën
RSCN
Met D-Lighting gemaakte kopieën
FSCN
Extensie (geeft het bestandstype aan) Stilstaande beelden .JPG Films
.MOV
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen in oplopende volgorde vanaf "0001")
Technische opmerkingen
• Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: "P_" plus een driecijferig volgnummer voor foto's die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv. "101P_001"; A 42) en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. "100NIKON"). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf "0001". • Bestanden die worden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen in oplopende volgorde vanaf het hoogste bestandsnummer in het geheugen. Met Kopiëren > Alle beelden worden alle mappen van het bronmedium gekopieerd. Bestandsnamen veranderen niet, maar de nieuwe map wordt doorgenummerd vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium (A 116). • Een map kan maximaal 200 foto's bevatten. Als de huidige map 200 foto's bevat, wordt bij het maken van de volgende foto een nieuwe map gemaakt met een nummer dat volgt op het huidige mapnummer. Als een foto wordt gemaakt terwijl de huidige map nummer 999 heeft en 200 foto’s bevat of een foto met nummer 9999, kunt u geen foto’s meer maken tot het medium wordt geformatteerd (A 109) of een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst.
123
Foutmeldingen In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd wat u kunt doen. Melding
Probleem
Oplossing
O (knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de klok in.
B
Batterij is bijna leeg.
Bereid de vervanging van de batterijen voor. 14, 114
N Batterij is leeg.
Batterij is leeg.
Vervang de batterijen.
P Batterijtemperatuur hoog
Temperatuur van batterij is hoog.
Zet de camera uit en laat de batterij 14 afkoelen voordat de camera weer in gebruik genomen wordt. Na 5 seconden verdwijnt dit bericht, wordt de monitor uitgeschakeld en beginnen het cameraaan-lampje en het flitserlampje snel te knipperen. Als de lampjes gedurende 3 minuten hebben geknipperd, schakelt de camera zichzelf automatisch uit. U kunt de camera ook uitzetten door op de hoofdschakelaar te drukken.
Q(knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen.
• Stel opnieuw scherp. 24, 25, • Gebruik de scherpstelvergrendeling. 48
P Camera kan geen andere Wacht tot de melding Wacht tot camera klaar bewerkingen uitvoeren automatisch verdwijnt nadat is met opnemen. voordat het opslaan is voltooid. het opslaan is voltooid.
98
25
Technische opmerkingen
Schrijfbeveiligingsschuif is N Geheugenkaart beschermd vergrendeld. tegen overschrijven.
Schuif de beveiligingsschuif 19 in de "schrijfstand".
P Deze kaart kan niet gebruikt worden.
• Gebruik een 122 goedgekeurde kaart. • Controleer of de 18 contactpunten schoon zijn. • Controleer of de geheugenkaart 18 correct is geplaatst.
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
P Deze geheugenkaart kan niet gelezen worden. P Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? Ja Nee
Alle gegevens die zijn opgeslagen op de 19 Geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik geheugenkaart worden gewist. Als er gegevens op de kaart zijn die u wilt bewaren, in de COOLPIX L110. selecteert u Nee en maakt u een back-up van de gegevens op een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Als u de geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Ja en drukt u op k.
N Geheugenkaart is vol. Geen geheugen meer.
124
A
• Kies een kleiner(e) beeldkwaliteit/-formaat. 51 • Wis afbeeldingen. 26, 67, 79 • Plaats een nieuwe geheugenkaart. 18 • Verwijder de geheugenkaart en 19 gebruik het interne geheugen.
Foutmeldingen Melding
Probleem
P Er heeft zich een fout voorgedaan Beeld kan niet worden tijdens het opslaan van de foto. opgeslagen. Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
A
Oplossing
Formatteer het interne geheugen 109 of de geheugenkaart. • Plaats een nieuwe 18 geheugenkaart. 109 • Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
Foto kan niet worden gebruikt op welkomstscherm.
51, 71, De volgende afbeeldingen kunnen niet worden gebruikt 72 als welkomstscherm. • Afbeeldingen die zijn verkleind tot 320 × 240 pixels of kleiner met behulp van Uitsnede of Kleine afbeelding • Afbeeldingen die zijn vastgelegd met een instelling voor Beeldkwal./form van o 3968×2232 of m 1920×1080.
Er is onvoldoende geheugen om de foto te kopiëren.
Verwijder foto's van het doelmedium.
67
• Controleer de bewerkingsfuncties 69 die kunnen worden gebruikt. • Deze opties werken niet – bij filmopnamen.
N Time-out tijdens een Kan film niet opnemen. filmopname.
Gebruik een snellere geheugenkaart.
18
N Geen afbeeldingen in het Verwijder de geheugenkaart om 116 Geheugen bevat geen interne geheugen of op de afbeeldingen in het interne beelden. geheugenkaart. geheugen weer te geven. N Bestand bevat geen beeldgegevens.
Bestand is niet gemaakt met de COOLPIX L110.
N Dit bestand kan niet weergegeven worden. N Alle beelden zijn verborgen.
De afbeelding kan niet worden weergegeven in een diashow.
N Beeld is beveiligd. Dit beeld kan niet gewist worden.
Technische opmerkingen
N U probeert een afbeelding Beeld kan niet worden te bewerken die niet kan gewijzigd. worden bewerkt.
Bestand kan niet worden – bekeken op deze camera. Bekijk het bestand op de computer of andere apparaat dat werd gebruikt om dit bestand te maken of te bewerken. 66 – Schakel de beveiliging uit.
114
125
Foutmeldingen Melding N Reisbestemming is in de huidige tijdzone.
Probleem
Oplossing
Bestemming ligt in dezelfde tijdzone als de eigen tijdzone.
–
N De ingebouwde flitser is Klap de flitser omhoog. ingeklapt.
Technische opmerkingen
126
A 98
• Klap de ingebouwde flitser uit als u de flitsstand wijzigt. • Klap de ingebouwde flitser uit bij gebruik van de onderwerpstanden Nachtportret en Tegenlicht.
6, 29 37, 41
N Klap de flitser neer.
De flitser wordt uitgeklapt bij het opnemen van een film.
Mogelijk kan dit storend werken bij 73 de geluidsopname. Klap de flitser stilletjes in. Mogelijk wordt het geluid van de flitser die wordt ingeklapt mee opgenomen.
Q Lensfout. (Als de lensdop is bevestigd, schakel de camera uit, verwijder de lensdop en zet de camera aan.)
Probleem met objectief.
Verwijder de lensdop als deze nog 20 steeds in aangebracht, zet de camera uit en schakel deze vervolgens weer in. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
P Communicatiefout
USB-kabel losgekoppeld tijdens afdrukken.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
Systeemfout Q
Er is een fout opgetreden in Zet de camera uit, verwijder de 14, 20 de interne schakelingen van batterij en plaats deze weer terug, en de camera. zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
PR Printerfout: controleer printerstatus.
Inkt bijna op of printerfout.
Controleer de printer. Nadat u het – probleem hebt opgelost, selecteert u Hervatten en drukt u op k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: controleer papier
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat.
Plaats de opgegeven papiersoort, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in Verwijder het vastgelopen – de printer. papier, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
88
–
Foutmeldingen Melding
Probleem
A
Oplossing
PR Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer.
Plaats de opgegeven papiersoort, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: controleer inkt
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer – Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: geen inkt
Inktcartridge is leeg.
Vervang de inkt, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
PR Printerfout: beschadigd bestand
Het beeldbestand heeft een Selecteer Annuleren en fout veroorzaakt. druk op k om het afdrukken te annuleren.
–
–
–
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Technische opmerkingen
127
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleegt u eerst de volgende lijst met algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina's in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening Probleem Monitor is leeg.
Technische opmerkingen
128
Oorzaak/oplossing • Camera staat uit. • Batterij is leeg. • Stand-bystand om energie te besparen: druk de ontspanknop half in. • Als het flitserlampje rood knippert, moet u wachten tot de flitser is opgeladen. • De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel. • De camera is op de tv aangesloten via een AVof HDMI-kabel. Beeld op monitor is niet goed • Pas de helderheid van de monitor aan. zichtbaar. • Monitor is vuil. Reinig de monitor. Camera gaat zonder • Batterij is leeg. waarschuwing uit. • Camera is automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. • Batterij is koud. Datum en tijd van opname zijn • Opnamen die zijn gemaakt terwijl de klok niet onjuist. is ingesteld, krijgen de tijdsaanduiding "00-000000 00:00"; films krijgen de aanduiding "01/ 01/2010 00:00.". Stel de juiste datum en tijd in via Datum in het setup-menu. • Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera en stel zo nodig de tijd bij. Er zijn geen aanduidingen op Info verbergen is geselecteerd voor Fotode monitor te zien. informatie. Selecteer Info tonen. Datumstempel niet Cameraklok is niet ingesteld. beschikbaar. Datum verschijnt niet op foto's, • Datumstempel kan niet worden gebruikt met ook niet als Datumstempel is de huidige opnamestand. geactiveerd. • Een functie die niet kan worden gebruikt als Datumstempel is geselecteerd. • Datumstempel kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt. Standaardwaarden zijn De klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld. hersteld.
A 20 20 15, 24 30 83 80 101 120 20 108 119 16
98 101
16, 98
103
99
Problemen oplossen Probleem De monitor wordt uitgeschakeld en het cameraaan-lampje knippert snel.
Oorzaak/oplossing A Temperatuur van batterij is hoog. Zet de camera uit en laat de 14 batterij afkoelen voordat de camera weer in gebruik genomen wordt. Als de lampjes gedurende 3 minuten hebben geknipperd, schakelt de camera zichzelf automatisch uit. U kunt de camera ook uitzetten door op de hoofdschakelaar te drukken.
Elektronisch gestuurde camera's In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname Probleem Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Kan opnamestand niet gebruiken.
Beelden zijn wazig.
Op de monitor verschijnen komeetachtige strepen die witter worden naar het einde toe. Er worden heldere vlekken weergegeven in opnamen die zijn gemaakt met flitslicht. Flitser treedt niet in werking.
Technische opmerkingen
Camera kan niet scherpstellen.
A 10 12 20 30 80, 83, 88 • Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen. 25 • Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch. 106 • Scherpstelfout. Zet de camera uit en weer aan. 20 • Gebruik de flitser. 29 • Verhoog de ISO-gevoeligheid. 56 • Gebruik vibratiereductie en bewegingsdetectie. 104, 105 • Gebruik D (Best Shot Selector). 55 • Gebruik een statief en de zelfontspanner. 5, 32 Er kan sprake zijn van smear als de camera op een felverlicht 55, 121 onderwerp wordt gericht. Vermijd heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen bij het gebruik van de standen Multi-shot 16 of Sport continu, of bij het opnemen van films. Het flitslicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes 6, 29 in de lucht. Klap de ingebouwde flitser in of stel de flitser in op W (Uit). • De ingebouwde flitser is ingeklapt of de flitser 6, 29 is ingesteld op W (Uit). • U hebt een onderwerpstand geselecteerd waarbij de flitser niet werkt. 35 46 • De stand Sport continu is geselecteerd. • Een functie die niet kan worden gebruikt als de flitser is geselecteerd. 58
Oorzaak/oplossing • Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op A. • Als er menu's worden weergegeven, drukt u op d. • Batterij is leeg. • Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen. Koppel de HDMI- of USB-kabel los.
129
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
130
Probleem Oorzaak/oplossing Digitale zoom kan niet worden Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de gebruikt. volgende situaties. • Als Portret of Nachtportret is geselecteerd als onderwerpstand. • Bij gebruik van de stand Slim portret. • Als Multi-shot 16 is geselecteerd voor Continu. • Bij het opnemen van films Beeldkwal./form niet • Een functie die niet kan worden gebruikt als de beschikbaar. stand Beeldkwaliteit/-formaat is geselecteerd. • Beschikbare instellingen voor beeldkwal./form zijn afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Geen geluid wanneer de sluiter • Uit is ingesteld op Geluid instellen > ontspant. Sluitergeluid in het setup-menu. • Blokkeer de luidspreker niet. AF-hulpverlichting brandt niet. • Uit is geselecteerd voor de optie AFhulplicht in setup-menu van camera. • Bij sommige onderwerpstanden wordt de AFhulpverlichting automatisch uitgeschakeld. Opnamen zien er wazig uit. Objectief is vuil. Reinig het objectief. Kleuren zijn onnatuurlijk. Witbalansinstelling komt niet overeen met lichtbron. Willekeurig verspreide pixels Het onderwerp is te donker, dus de sluitertijd is ('ruis') worden in het beeld te hoog of de ISO-gevoeligheid is te hoog. weergegeven. • U kunt ruis verminderen door gebruik te maken van de flitser. • Selecteer een lagere ISO-gevoeligheid. Opnamen zijn te donker • De ingebouwde flitser is ingeklapt of de flitser (onderbelicht). is ingesteld op W (Uit). • Flitsvenster is afgedekt. • Onderwerp bevindt zich buiten het flitsbereik. • Corrigeer dit met belichtingscompensatie. • Verhoog de ISO-gevoeligheid. • Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. Selecteer de onderwerpstand Tegenlicht of stel de flitsstand in op gebruik X (invulflits). Opnamen zijn te licht Corrigeer dit met belichtingscompensatie. (overbelicht).
A
36, 37 44 55 73 58 51
107 4 106 36-41 120 53
29 56 6, 29 22 29 33 56 29, 41
33
Problemen oplossen Probleem
Onverwachte resultaten wanneer flitser is ingesteld op V (automatisch met rodeogenreductie).
Oorzaak/oplossing A Bij het maken van foto's met V (automatisch 28, 29, 37 met rode-ogenreductie) of bij het maken van foto's met Nachtportret (in de onderwerpstand eenvoudige autostand of nachtportret) en met invulflits met lange sluitertijd en rodeogenreductie, kan in zeer uitzonderlijke gevallen rode-ogenreductie worden toegepast op delen van de foto waarin geen rode ogen voorkomen. Gebruik een andere automatische stand of onderwerpstand dan Nachtportret, zet de flitser op een andere stand dan V (automatisch met rode-ogenreductie) en probeer het opnieuw.
Weergave Probleem Bestand kan niet worden weergegeven.
A –
79 –
79 51
69 69
Technische opmerkingen
Oorzaak/oplossing • Het bestand is overschreven of de naam is gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk. • Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L110 kunnen worden afgespeeld. Er kan niet op beelden worden Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij ingezoomd. films, kleine kopieën en afbeeldingen die zijn bijgesneden tot 320 × 240 of kleiner. Opties voor D-Lighting, • Deze opties werken niet bij filmopnamen. uitsnijden of kleine kopie • Afbeeldingen die zijn vastgelegd met een kunnen niet worden gebruikt. instelling voor Beeldkwal./form vano 3968×2232 of m 1920×1080 kunnen niet worden bewerkt. • Selecteer een opname die D-Lighting, Uitsnede of Kleine afbeelding ondersteunt. • De camera kan geen afbeeldingen bewerken die met een andere camera zijn genomen. Beelden worden niet • Selecteer de juiste videostand of tvweergegeven op een televisie. instellingen voor HDMI (menu Setup menu > TV-instellingen). • Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om afbeeldingen in het interne geheugen weer te geven. • Er wordt een AV- of USB-kabel aangesloten op de camera terwijl tevens een HDMI-kabel is aangesloten.
110
18
81
131
Problemen oplossen Probleem Nikon Transfer wordt niet gestart wanneer de camera wordt aangesloten.
Af te drukken afbeeldingen worden niet weergegeven.
Kan het papierformaat niet selecteren in de camera.
Technische opmerkingen
132
Oorzaak/oplossing Camera staat uit. Batterij is leeg. USB-kabel is niet correct aangesloten. Camera wordt niet herkend door de computer. • Controleer de systeemvereisten. • De computer is niet zodanig ingesteld dat Nikon Transfer automatisch wordt gestart. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer de helpinformatie van Nikon Transfer. Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om afbeeldingen in het interne geheugen af te drukken. Zelfs als u een printer gebruikt die PictBridge ondersteunt, is het in de volgende situaties niet mogelijk het papierformaat te selecteren op de camera. Selecteer het papierformaat met de printer. • De printer biedt geen ondersteuning voor de papierformaten die worden gebruikt door de camera. • De printer selecteert automatisch het papierformaat. • • • •
A 20 20 83 – 82 –
18
89, 90
Specificaties Nikon COOLPIX L110 digitale camera Type Effectieve pixels Beeldsensor Objectief Brandpuntsafstand f/-waarde Constructie Digitale zoom Vibratiereductie Autofocus (AF) Scherpstelbereik (vanaf objectief) Selectie scherpstelveld Monitor
Bestandsindelingen
Beeldformaat (pixels)
ISO-gevoeligheid (standaard uitvoergevoeligheid)
Centrum, gezichtsherkenning 7,5 cm/3-in., circa 460.000-dot, TFT LCD met antireflectiecoating en helderheidsaanpassing met vijf niveaus Circa 97% horizontaal en 97% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld) Intern geheugen (circa 43 MB), SD-geheugenkaarten (Secure Digital) DCF-, Exif 2.2- en DPOF-compatibel Foto's: JPEG Films: MOV (Video: MPEG-4 AVC/H.264, Audio: AAC, stereo) • 12M (Hoog) [4000×3000P] • 12M [4000×3000] • 8M [3264×2448] • 5M [2592×1944] • 3M [2048×1536] • PC [1024×768] • VGA [640×480] • 16:9 [3968×2232] • 16:9 [1920×1080]
Technische opmerkingen
Beelddekking (opnamestand) Beelddekking (weergavestand) Opslag Media Bestandssysteem
Digitale compactcamera 12,1 miljoen 1/2,3-inch CCD; totaal aantal pixels: 12,39 miljoen 15× optische zoom, NIKKOR-objectief 5.0-75.0mm Kleinbeeldequivalent (28-420mm-lens) f/3.5-5.4 12 elementen in 8 groepen Maximaal 4× Kleinbeeldequivalent (circa 1680mm-lens) Combinatie van beeldverschuiving en elektronische VR (voor stilstaande beelden) Elektronische VR (films) AF met contrastdetectie • Circa 50 cm tot ∞ (G); circa 1,5 m tot ∞ (T) • Macrostand: 1 cm (middelste zoompositie) tot ∞
ISO 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, Auto (ISO 80-800), stand Sport continu (ISO 640-3200)
133
Specificaties Belichting Lichtmeting Belichtingsregeling
Afstand (A (auto)-stand)
Technische opmerkingen
Sluiter Sluitertijd Diafragma Afstand Zelfontspanner Ingebouwde flitser Bereik (circa) (ISO-gevoeligheid: Auto) Flitserstand Interface Gegevensoverdrachtprotocol Video-uitgang In-/uitgang
Ondersteunde talen
Voedingsbronnen
Aantal mogelijke opnamen (levensduur batterij)* Afmetingen (B × H × D) Gewicht
134
Gebruiksomstandigheden Gebruikstemperatuur Luchtvochtigheid
256-segments matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan 2×), spot (digitale zoom 2× of meer) Geprogrammeerde automatische belichting met belichtingscompensatie (-2,0 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW) [G]: 0,7 tot 15,9 LW [T]: 1,9 tot 17,1 LW (gerealiseerde belichtingswaarden met automatische aanpassing van ISO-gevoeligheid geconverteerd naar ISO 100waarden) Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter 1/1.000 - 2 sec., 1/8.000 - 1/15 sec. (stand Sport continu) Elektronisch gestuurde grijsfilterselectie (-2 AV) 2 stappen (f/3.5 en f/7 [Groothoek]) Circa 10 seconden [G]: 0,5 tot 5,5 m [T]: 1,5 tot 3,5 m DDL automatisch flitsen met monitor-voorflitsen Hi-Speed USB MTP, PTP Keuze tussen NTSC en PAL Audio-/video-uitgang/digitale I/O (USB), HDMI-miniconnector (HDMI-uitgang), DC-ingang Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees, Noors, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks • Vier FR6/L91 (AA-type) lithiumbatterijen • Vier LR6/L40 (AA-type) alkalinebatterijen • Vier oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 (afzonderlijk verkrijgbaar) • Lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar) Circa 840 opnamen met alkalinebatterijen, 270 opnamen met lithiumbatterijen of 500 opnamen met batterijen van het type EN-MH2 Circa 108,9 × 74,3 × 78,1 mm (exclusief uitstekende delen) Circa 406 g (met batterijen en SD-geheugenkaart) 0 tot 40°C Minder dan 85% (geen condens)
Specificaties • Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met volledig opgeladen lithiumbatterijen bij een omgevingstemperatuur van 25°C. * Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, Beeldkwal./form ingesteld op I 4000×3000. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd dat menu's en beelden worden weergegeven. Meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden.
Technische opmerkingen
B
Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
135
Specificaties
Ondersteunde standaarden • DCF: Design Rule for Camera File System is een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format is een industriestandaard die het mogelijk maakt afbeeldingen af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.2: deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras) versie 2.2, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij foto's op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers. • PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
Technische opmerkingen
136
Index Symbolen
A Aantal resterende opnamen 20, 52 Afdekking DC-ingang 4 Afdrukken 64, 89, 90 Afdrukopdracht 64 Afdrukopdracht (Datum) 65 AF-hulpverlichting 4, 25, 106 Alkalinebatterijen 14, 15 Audio-in/video-in-aansluiting 80 Autofocus 24, 49, 78 Automatisch flitsen 29 Automatisch uit 15, 108
B Batterijen 14, 99 Batterijniveau 20 Batterijtype 15, 114 Batterijvak 5
Beeld draaien 115 Beeld terugspelen 101 Beeldformaat 51 Beeldkwal./form 21, 35, 51 Belichtingscompensatie 33 Best Shot Selector 55 Bestandsnamen 123 Beveiligen 114 Bewegingsdetectie 105 Bewolkt 53 BSS 55
C Camera aan 14, 16, 20 Camera-aan-lampje 4, 14, 20 k Close-up 39 Compressieverhouding 51 Computer 82 Continu 55
D Daglicht 53 Datum 16, 98 Datumstempel 103 DC-ingang 4 Deksel batterijvak/kaartsleuf 5, 14, 18 Diafragma 24 Diashow 66 Digitale zoom 23 D-Lighting 69, 70 DPOF 136 DPOF-afdrukken 92 DSCN 123
Technische opmerkingen
o Belichtingscompensatie 33 b knop (filmopname) 5, 10 A knop (opnamestand) 5, 10 k knop (selectie toepassen) 5, 11 c knop (weergave) 5, 10 l knop (wissen) 5, 26, 27, 79 A Auto-stand 48 c D-Lighting 70 G Eenvoudige autostand 20, 28 m Flits-stand 30 p Macrostand 49 C Onderwerpstand 35 F Stand Slim portret 44 d Stand Sport continu 46 c Weergavestand 26 n Zelfontspanner 32 R 43 f knop 4, 23, 59, 60, 61, 62 h knop 4, 23, 59, 60, 61, 62 g knop 4, 13, 23, 59, 60, 61, 62 i knop 4, 23, 59, 60, 61, 62 j knop 4, 13 d knop 5, 12
E Eenvoudige autostand 20, 28 EH-67 15, 122 Enkelvoudig 55 Enkelvoudige AF 78 EN-MH2 14, 114, 119, 122 Extensie 123
137
Index
F
K
Filminstellingen 77 Filmmenu 73, 75 Films afspelen 79 Firmware-versie 117 Flitser 29, 30 Flitserlampje 5, 30 Formatteren 19, 109 Foto-informatie 101 FSCN 123 Fulltime-AF 78
Kaartsleuf 5, 18 Kalenderweergave 61 Kleine afbeelding 71 Kleuropties 57 Knipperwaarsch. 111 Knop voor het opnemen van films 5, 10 Knop voor opnamestand 5, 10 Knop Weergave 5, 10 Knopgeluid 107 Koelblauw 57 Kopiëren 116 n Kopie 41
G Geheugencapaciteit 20 Geheugenkaart 18, 122 Geheugenkaart formatteren 19, 109 Geluidsinstellingen 107 Gloeilamplicht 53
H
Technische opmerkingen
Half indrukken 13 Handmatige voorinstelling 54 HDMI 110 HDMI-ingang 80 HDMI-kabel 80 HDMI-miniconnector 4 Helderheid 101 Help 13 Herhaalstand 26 Hoofdschakelaar 4, 14, 20
I Identificatie 123 Indicatielampje 5 Ingebouwde flitser 4, 29 Ingebouwde microfoon 4 Intern geheugen 18 Interne geheugen formatteren 109 Invulflits 29 ISO-gevoeligheid 30, 46, 56
138
L c Landschap 36 Lange sluitertijd 29 Levendig 57 Lichtnetadapter 15, 122 Lithiumbatterijen 14 Luidspreker 4
M Macrostand 49 Mapnamen 123 Menu's 96 Miniatuurweergave 60 Monitor 5, 8, 120 Monitorinstellingen 101 MOV 123 Multi-selector 5, 11 Multi-shot 16 55 l Museum 40
N j Nachtlandschap 39 e Nachtportret 37 Nikkelmetaalhydridebatterijen 14 Nikon Transfer 83 Normale kleur 57
J
O
JPG 123
Objectief 4, 133
Index Onderwerpstand 35, 36 Ontspanknop 4, 24 Oogje voor polsriem 4 Opname 20, 22, 24 Optionele accessoires 122 Optische zoom 23
P Panorama assist p 41, 42 Papierformaat 89, 90 f Party/binnen 37 PictBridge 87, 136 Polsriem 7 b Portret 36 Printer 87
R Rechtstreeks afdrukken 87 Rode-ogenreductie 29, 31 RSCN 123
S
U Uit 29 Uitsnede 72 USB-aansluiting en audio-/video-uitgang 4, 80, 82, 88 USB-kabel 82, 83
V Vibratiereductie 104 Videostand 110 ViewNX 85 Voedsel u 40 Volume 79
W Weergave 26, 27, 59, 60, 62, 79 Weergavemenu 63 Welkomstscherm 97 Windruisreductie 78 Wissen 26, 27, 67, 79 Witbalans 53
Z Zelfontspanner 32 Zelfontspannerlampje 4, 32 Zomertijd 16, 99 h Zonsondergang 38 Zoomknop 4, 23, 79 Zoomweergave 62 Zwart-wit 57
Technische opmerkingen
i Schemering 38 Schermvullende weergave 27 Scherpstelling 13, 24, 78 Scherpstelvergrendeling 25, 48 Sepia 57 Setup-menu 93 Slaapstand 108 Slim portret 44 Sluitergeluid 107 Sluitertijd 24 SSCN 123 Stand Autofocus 78 Stand Sport continu 46 Standaardwaarden 112 Statiefaansluiting 5 g Strand/sneeuw 38
Tijdzone 16, 98, 100 Tl-licht 53 Tv 80 TV-instellingen 110
T Taal/Language 110 Tabbladen 12 o Tegenlicht 41
139
140
141
142
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gedrukt in Europa CT0D02(1F)
6MM7431F-02