DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Nl
Informatie over handelsmerken • Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc. • Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. • Het SD-logo is een handelsmerk van de SD Card Association. • PictBridge is een handelsmerk. • Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
Inleiding
Eerste stappen G
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
A
Opnemen in de autostand
C
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
a
Automatisch portretopnamen (Glimlachend gezicht) maken
c
Meer over weergave
D
Films
Aansluiting op een televisie, Computer of printer d
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Technische opmerkingen
i
Voor uw veiligheid Om schade aan het Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool: Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN
ii
Zet de camera bij storing uit Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetadapter komt, koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken.
Gebruik de camera of lichtnetadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Demonteer het apparaat niet Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterijen en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Buiten bereik van kinderen houden Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
Wees voorzichtig met de camerariem Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Voor uw veiligheid
Wees voorzichtig met batterijen Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterijen voor dit product: • Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd. • Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat (A 12). Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Als u oplaadbare Nikon NiMHbatterijen EN-MH2 (EN-MH2-B2) afzonderlijk koopt, laad en gebruik dan twee batterijen als een set. Combineer geen batterijen uit verschillende sets. • De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met digitale camera’s van Nikon en zijn compatibel met COOLPIX L20/L19. • Plaats batterijen in de juiste richting. • U mag de batterijen niet kortsluiten of uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken. • Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Dompel de batterijen niet onder in water en zorg dat ze niet vochtig worden.
• Vervoer of bewaar de batterijen niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden. • Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterijen te verwijderen wanneer deze leeg zijn. • Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterijen wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming. • Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit beschadigde batterijen onmiddellijk af met ruim water.
•
•
•
•
Neem bij het gebruik van de batterijlader (apart leverbaar) de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken. Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de batterijlader tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. Voorkom beschadigingen of veranderingen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de
iii
Voor uw veiligheid
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. • Raak de stekker of de batterijlader niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok. • Gebruik niet met reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage naar een ander voltage om te zetten of met een omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom. Deze voorzorgsmaatregel niet naleven, kan leiden tot schade aan het product of oververhitting of brand veroorzaken. Gebruik de juiste kabels Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften. Wees voorzichtig met de bewegende delen Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
iv
Cd-rom’s Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audio-cd-speler. Als u cd-rom’s afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur. Wees voorzichtig met gebruik van de flitser Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan één meter. Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken. Vermijd contact met vloeibarre kristallen Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Mededelingen Symbool voor gescheiden inzameling in Europese landen Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen: • Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg. • Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid ...............................................................................................................................ii WAARSCHUWINGEN........................................................................................................................................................ ii
Mededelingen .......................................................................................................................................v Inleiding...................................................................................................................................................1 Over deze handleiding......................................................................................................................... 1 Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2 Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4 De camerabody .......................................................................................................................................................4 De monitor .................................................................................................................................................................6 Basisfuncties ............................................................................................................................................ 8 De knop Opnamestand ......................................................................................................................................8 c knop (weergave).............................................................................................................................................8 De multi-selector ....................................................................................................................................................9 d knop .................................................................................................................................................................10 Overschakelen tussen tabbladen ..............................................................................................................10 Helpschermen .......................................................................................................................................................11 Ontspanknop .........................................................................................................................................................11 De camerariem bevestigen...........................................................................................................................11
Eerste stappen.................................................................................................................................... 12 De batterijen plaatsen........................................................................................................................12 Te gebruiken batterijen ...................................................................................................................................12 De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................12 Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................14 Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................16 Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................17
G Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand .............. 18 Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand) .............18 Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand) .............................................................19 Stap 2: Het beeld kadreren ...............................................................................................................20 De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................21 Stap 3: Scherpstellen en afdrukken...............................................................................................22 Stap 4: Foto’s weergeven en wissen .............................................................................................24 Foto’s weergeven (Weergavestand)........................................................................................................24 Foto’s wissen ..........................................................................................................................................................24 Eenvoudige autostand.......................................................................................................................26
vi
Inhoudsopgave A Autostand ...................................................................................................................................... 27 Opnemen in de autostand ...............................................................................................................27 De flitser gebruiken.............................................................................................................................28 De flitsstand instellen........................................................................................................................................28 Foto’s maken met de zelfontspanner...........................................................................................30 Macro-stand...........................................................................................................................................31 Belichtingscompensatie ....................................................................................................................32
C Onderwerpafhankelijke opnamestanden .......................................................................... 33 De onderwerpstand gebruiken ......................................................................................................33 De onderwerpstand instellen ......................................................................................................................33 Functies......................................................................................................................................................................34 Foto’s maken in de stand Voedsel ............................................................................................................40 Foto’s maken voor een panorama............................................................................................................42
a Automatisch portretopnamen (Glimlachend gezicht) maken ................................... 44 De glimlachstand gebruiken ...........................................................................................................44
c Meer over weergave.................................................................................................................. 46 Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave....................................................................46 Kalenderweergave ..............................................................................................................................................47 Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave ...........................................................................48 Foto’s bewerken ...................................................................................................................................49 Helderheid en contrast verbeteren: D-Lighting ...............................................................................50 Een uitgesneden kopie maken: Uitsnede.............................................................................................51 g Het beeldformaat aanpassen: kleine afbeelding......................................................................52
D Films ................................................................................................................................................. 53 Films opnemen .....................................................................................................................................53 Het filmmenu.........................................................................................................................................54 Filmopties selecteren........................................................................................................................................54 Films afspelen........................................................................................................................................55 Filmbestanden wissen......................................................................................................................................55
vii
Inhoudsopgave Aansluiting op een televisie, Computer of printer................................................................ 56 Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................56 Aansluiten op een computer...........................................................................................................57 Voordat u de camera aansluit......................................................................................................................57 Foto’s overzetten vanaf een camera naar een computer ..........................................................58 Aansluiten op een printer .................................................................................................................61 De camera op de printer aansluiten........................................................................................................62 Foto’s een voor een afdrukken....................................................................................................................63 Meerdere foto’s afdrukken.............................................................................................................................64 Een DPOF-printopdracht maken: Printopdracht......................................................................67
d Menu’s voor opname, Weergave en setup .................................................................... 69 Opnameopties: Het opnamemenu ...............................................................................................69 Het opnamemenu weergeven ...................................................................................................................70 A Beeldkwal./form ............................................................................................................................................71 B Witbalans...........................................................................................................................................................73 C Continu...............................................................................................................................................................75 F Kleuropties........................................................................................................................................................76 Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld .....................77 Weergaveopties: Menu met weergavestanden........................................................................78 Het weergavemenu openen........................................................................................................................78 b Diashow .............................................................................................................................................................80 c Wissen ..................................................................................................................................................................81
viii
Inhoudsopgave Basisinstellingen: Setup-menu........................................................................................................82 Het setup-menu oproepen...........................................................................................................................83 a Menu’s ................................................................................................................................................................84 c Welkomstscherm..........................................................................................................................................85 d Datum..................................................................................................................................................................86 e Monitorinstelling .........................................................................................................................................89 f Datum afdrukken..........................................................................................................................................91 U Bewegingsdetectie......................................................................................................................................92 h AF-hulplicht ...................................................................................................................................................92 i Geluid instellen..............................................................................................................................................93 k Automatisch uit.............................................................................................................................................94 l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form.........................................................................95 n Taal/Language ................................................................................................................................................96 o Videostand .......................................................................................................................................................96 d Knipperwaarsch.............................................................................................................................................97 p Standaardwaarden ......................................................................................................................................98 s Batterijtype .................................................................................................................................................... 100 d Beveiligen .................................................................................................................................................... 100 f Beeld draaien ............................................................................................................................................... 101 h Kopiëren ......................................................................................................................................................... 102 r Firmware-versie.......................................................................................................................................... 103
ix
Inhoudsopgave Technische opmerkingen.............................................................................................................104 Optionele accessoires...................................................................................................................... 104 Goedgekeurde geheugenkaarten ......................................................................................................... 104 Namen voor beeldbestanden en -mappen............................................................................. 105 Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 106 Reinigen.................................................................................................................................................................. 108 Opslag...................................................................................................................................................................... 109 Foutmeldingen .................................................................................................................................. 110 Problemen oplossen........................................................................................................................ 113 Specificaties ........................................................................................................................................ 118 Ondersteunde standaarden....................................................................................................................... 121 Index ...................................................................................................................................................... 122
x
Inleiding
Over deze handleiding
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX L20/COOLPIX L19 digitale camera. Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden. Symbolen en conventies De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
B
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
D
Dit symbool staat bij tips die aanvullende informatie geven over het gebruik van de camera.
C
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
A
Dit symbool geeft aan dat elders in deze handleiding of in de Snelhandleiding meer informatie beschikbaar is.
Definities • Met “geheugenkaart” wordt een SD-geheugenkaart (Secure Digital) bedoeld. • Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld. • De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven. Schermvoorbeelden In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven. Illustraties en monitorweergave • De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw camera en de monitorteksten op uw camera. • De in deze handleiding afgebeelde illustraties en monitorteksten hebben betrekking op de COOLPIX L19. Productnamen In deze handleiding worden de productnamen “COOLPIX L20” en “COOLPIX L19” soms afgekort tot “L20” en “L19”.
C
Geheugenkaarten
De foto’s die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe foto’s opgeslagen op de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen, weergeven en formatteren worden alleen toegepast op de foto’s op de geheugenkaart. De geheugenkaart moet worden verwijderd voordat u het interne geheugen kunt formatteren of kunt gebruiken om foto’s op te slaan, te wissen of te bekijken.
1
Informatie en voorzorgsmaatregelen Permanente kennisoverdracht
Inleiding
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/ Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd. HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN. Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen • Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen. • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product. • Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
2
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Inleiding
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn. • Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden. • Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen. • Auteursrechten Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens. Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A 85). Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
3
Onderdelen van de camera De camerabody 1
23
4
Inleiding
Objectiefbescherming gesloten
10 5
6 11 12 13
9
4
8
7
1
Ontspanknop ................................................. 22
8
Deksel voedingsaansluiting ...............104
2
Hoofdschakelaar .......................................... 18
9
Oogje voor polsriem .................................11
3
Camera-aan-lampje ........................... 18, 94
10 Klepje over aansluiting ............. 56, 58, 62
4
Zelfontspannerlampje ............................. 30 AF-hulpverlichting .............................. 23, 92
11 Kabelaansluiting ........................... 56, 58, 62
5
Ingebouwde flitser ..................................... 28
13 Ingebouwde microfoon ..........................53
6
Objectief ..............................................108, 118
7
Luidspreker ..................................................... 55
12 Objectiefbescherming .......................... 106
Onderdelen van de camera
1
2
3
4
5
6
7 8 9 10 Inleiding
11
12
13
1
Monitor .................................................................6
7
d knop ......................... 10, 54, 70, 78, 83
2
Knop voor opnamestand ..........................8
8
k (selectie toepassen)-knop .................9
3
c (weergave)-knop ............................8, 24
9
l (wissen)-knop .......................... 24, 25, 55
4
Multi-selector ....................................................9
5
Flitserlampje ................................................... 29
Deksel batterijvak/ 10 kaartsleuf ................................................... 12, 16
Zoomknoppen ............................................. 21
11 Statiefaansluiting
6
f g h i j
: groothoek ................................... 21 : tele .................................................. 21 : miniatuurweergave .............. 46 : zoomweergave ....................... 48 : help ................................................. 11
12 Kaartsleuf ..........................................................16 13 Batterijvak .........................................................12
5
Onderdelen van de camera
De monitor Inleiding
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen). De aanduidingen en foto-informatie op de monitor tijdens opname en weergave worden slechts enkele seconden weergegeven (A 89).
Opname 4 5 1
23 22
6
2 3
10
7 8
21
9 20
10 19 18
11
+1.0 1/125 F3.1 17
999
14 13
12
999 a 9999 1m00s b 1m00s 16 Opnamestand*1 ............18, 27, 33, 44, 53 Macrostand ..................................................... 31 Zoomaanduiding .................................21, 31 Aanduiding AE/AF-L ................................. 43 Scherpstelaanduiding .............................. 22 Flitsstand .......................................................... 28 Aanduiding batterijniveau .................... 18 Aanduiding voor bewegingsdetectie ..........19, 92 Aanduiding “datum niet ingesteld” ..........110 9 Tijdzoneaanduiding .................................. 86 10 Datum afdrukken ........................................ 91 Beeldkwaliteit/-formaat*2 ...................... 71 11 Filmopties ........................................................ 54 1 2 3 4 5 6 7 8
6
15 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
a Aantal resterende opnamen (foto’s) ......... 18 b Filmduur .................................................... 53 Aanduiding intern geheugen ............. 19 Diafragma ........................................................ 22 Scherpstelveld .......................................20, 22 Scherpstelveld (gezichtsprioriteit) ........20, 22 Snelle sluitertijd............................................. 22 ISO-gevoeligheid ........................................ 29 Belichtingscompensatiewaarde ........ 32 Kleuropties ...................................................... 76 Witbalansinstelling .................................... 73 Continu-opnamestand ........................... 75 Aanduiding zelfontspanner ................. 30
*1 Varieert afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Raadpleeg het hoofdstuk over de betreffende stand voor meer informatie. *2 K en K worden weergegeven op de L20 en z en y worden weergegeven op de L19.
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
1
3
4
15/05/2009 12:00 9999.JPG
13 10
2
12 11 5
9
999 999 8
7
6
999 999 a 9999 9999
1m00s b 1m00s
1 Opnamedatum ............................................ 14
7 Aanduiding intern geheugen ............. 24
2 Opnametijdstip ............................................ 14
8 Aanduiding filmweergave .................... 55
3 Volume .............................................................. 55
9 Pictogram Printopdracht ....................... 67
4 Aanduiding batterijniveau .................... 18
10 Kleine kopie .................................................... 52
Beeldkwal./form* ......................................... 71 Filmopties* ...................................................... 54
11 D-Lighting-pictogram .............................. 50
a Nummer huidig beeld/ 6 totaal aantal beelden ......................... 24 b Filmduur ..................................................... 55
13 Bestandsnummer en -type .................105
5
12 Beveiligingspictogram ..........................100
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de instellingen in de opnamestand.
7
Basisfuncties De knop Opnamestand Inleiding
• Druk tijdens de weergave op de knop voor de opnamestand om naar de opnamestand te gaan. • Druk in de opnamestand op de knop voor de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven.
Menu met opnamestanden Gebruik in het menu met opnamestanden de multi-selector om de opnamestand te selecteren. 1
Eenvoudige autostand
2 3 4
1 G Eenvoudige autostand A 18) 2 b Onderwerp (A 33)* 3 a Glimlachstand (A 44) 4 D Filmstand (A 53) 5 A Autostand (A 27)
5
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de als laatste geselecteerde onderwerpstand.
Terwijl het menu met opnamestanden wordt weergegeven, kunt u teruggaan naar de opnamestand door nogmaals op de knop voor de opnamestand te drukken.
c knop (weergave) • Tijdens het opnemen, kan de camera in de weergavestand wordt gezet door op c te drukken. • Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door c ingedrukt te houden.
8
Basisfuncties
De multi-selector Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de multi-selector eenvoudig standen en menuopties selecteert en uw selectie bevestigt.
Voor de opname Menu m (flitsstand) weergeven (A 28)/de bovenliggende optie selecteren. Menu n (zelfontspanner) weergeven (A 30).
Menu o (belichtingscompensatie) weergeven (A 32). Selectie toepassen.
Flits-stand
Menu p (macrostand) weergeven (A 31).
Voor weergave 15/05/2009 15:30 0004.JPG
Het vorige beeld weergeven.
Het volgende beeld weergeven.
4
4
Voor het menuscherm De bovenliggende optie selecteren. De optie links selecteren/ teruggaan naar de vorige optie. De onderliggende optie selecteren.
C
Selectie toepassen (naar het volgende scherm gaan). De optie rechts selecteren/naar het volgende scherm gaan (selectie toepassen).
Opnamemenu Beeldkwal./form Witbalans Continu Kleuropties
Sluit
Opmerkingen over de multi-selector
In de handleiding worden de knoppen H, I, J en K soms gebruikt om het omhoog, omlaag, naar links of naar rechts drukken van de multi-selector aan te geven.
9
Basisfuncties
d knop Inleiding
Druk op d om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven. • Gebruik de multi-selector om instellingen toe te passen (A 9). • Selecteer het tabblad aan de linkerkant om het setup-menu weer te geven. • Verlaat de menuweergave door nogmaals op d te drukken. Bovenste tabblad: Menu’s die beschikbaar zijn voor de huidige stand worden weergegeven. Onderste tabblad: Het setup-menu weergeven.
Opnamemenu
Beeldkwal./form Witbalans Continu Kleuropties Sluit
De geselecteerde optie.
Verschijnt als het menu twee of meer pagina’s beslaat. Verschijnt als er meerdere menuopties voorafgaan. Verschijnt als er een of meer menuopties volgen.
AF-hulplicht
Set-up
Bewegingsdetectie AF-hulplicht Geluid instellen Automatisch uit Geheug. formatteren
Automatisch Uit
Sluit
Sluit
Druk op k of op K van de multi-selector om naar de volgende reeks opties te gaan.
Druk op k of op K van de multi-selector om de selectie toe te passen.
Overschakelen tussen tabbladen Opnamemenu
Beeldkwal./form Witbalans Continu Kleuropties Sluit
Druk op J van de multiselector om het menu te openen.
10
Opnamemenu
Beeldkwal./form Witbalans Continu Kleuropties Sluit
Gebruik de multi-selector HI om een tabblad te selecteren en druk op k of K.
Set-up
Menu's Welkomstscherm Datum Monitorinstelling Datum afdrukken Sluit
Het geselecteerde menu wordt weergegeven.
Tijdens het gebruik van de volgende standen kunt u de tabbladen weergeven door op J van de multi-selector te drukken terwijl het menu wordt weergegeven. • Eenvoudige autostand, onderwerpstand, glimlachstand en filmstand
Basisfuncties
Helpschermen Inleiding
Druk op g (j) wanneer M/j rechtsonder op het menuscherm wordt weergegeven om een beschrijving van de geselecteerde menuoptie weer te geven. Druk nogmaals op g (j) om terug te keren naar het oorspronkelijke menu. Continu Kies enkelvoudige modus, continumodus, BSS (de camera kiest het scherpste beeld uit een reeks) of multi-shot 16. Sluit
Terug
Ontspanknop De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang u de ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken. Druk de ontspanknop niet te hard in. Dit kan cameratrilling en onscherpe foto’s tot gevolg hebben.
Druk de ontspanknop Druk de ontspanknop half in om de helemaal in om de scherpstelling en de foto te maken. belichting in te stellen.
De camerariem bevestigen 2 3 1
11
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
1
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. • Houd de camera ondersteboven voordat u het het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
Eerste stappen
2
3
1
2
De batterijen plaatsen. • Plaats de batterijen op correcte wijze, zoals rechts wordt weergegeven.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
1
2
Te gebruiken batterijen In deze camera kunnen de volgende batterijen van R6/AA-type worden gebruikt. • Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (batterijen meegeleverd) • Twee FR6/L91 lithiumbatterijen • Twee EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH)
De camera aan- en uitzetten U zet de camera aan door op de hoofdschakelaar te drukken. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld. Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om de camera uit te zetten. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden zowel het cameraaan-lampje als de monitor uitgeschakeld. Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door c ingedrukt te houden.
12
De batterijen plaatsen
B
De batterijen verwijderen
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/ de kaartsleuf.
B
Extra voorzorgsmaatregelen met betrekking tot batterijen
Afbladderende batterijen
B
Batterijen waarvan de isolatie het gebied rond de minpool niet afdekt.
Eerste stappen
• Lees de waarschuwingen en opmerkingen en neem deze in acht (A iii, 107). • Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en in het gedeelte “De batterij” (A 107), en neem ze in acht. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar. • Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
Batterijen met een platte minpool
Opmerkingen over EN-MH1 oplaadbare batterijen, MH-70/71 batterijlader
In deze camera kan ook gebruik worden gemaakt van EN-MH1 oplaadbare Ni-MH batterijen. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij in het gedeelte “De batterij” (A 107) en neem ze in acht.
B
Batterijtype
U verbetert de prestaties van de batterijen door het type batterij dat momenteel in de camera is geplaatst te selecteren in het setup-menu. De standaardinstelling is het type batterij dat bij aanschaf is meegeleverd. Als een ander type batterij wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling (A 100).
C
Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
C
Alternatieve voedingsbronnen
Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-65A lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 104). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
C
Automatische uitschakeling (stand-bystand)
Als de camera hierna nog ongeveer 30 seconden lang niet wordt bediend (standaardinstelling), gaat de monitor uit en wordt de stand-bystand van de camera geactiveerd. Na nog eens drie minuten wordt de camera automatisch uitgeschakeld via de functie Automatisch uit. De monitor is uit in de stand-bystand. Deze wordt echter opnieuw aangezet als u op de hoofdschakelaar of de ontspanknop drukt. De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de standbystand zet, wordt bepaald door de instelling Automatisch uit (A 94) in het setup-menu (A 82).
13
Taal, datum en tijd instellen De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een menu voor taalselectie.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld.
Eerste stappen
2
Gebruik de multi-selector om de gewenste taal te selecteren en druk op k. Zie “De multi-selector” (A 9) voor meer informatie over het gebruik van de multiselector.
3
Selecteer Ja en druk op k. Als u Nee selecteert, worden datum en tijd niet ingesteld.
Datum
Tijd/datum instellen?
Nee Ja Annuleren
4
Druk op J of K om uw lokale tijdzone (plaatsnaam) (A 88) te kiezen en druk vervolgens op k.
London Casablanca
Terug
D
Zomertijd
Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd wordt gebruikt, drukt u op H in de eigen tijdzone in stap 4 om de zomertijd te activeren. Wanneer zomertijd is geselecteerd, wordt W weergegeven boven in de monitor. U kunt de instelling voor de zomertijd vrijgeven door op I te drukken.
Zomertijd London Casablanca
Terug
14
Taal, datum en tijd instellen
5
Wijzig de datum en tijd.
6
Kies de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven en druk op k of K. • De instellingen worden toegepast.
Datum D
M
J
01
01
2 009
00
00 Bewerk.
Datum D
M
J
15
05
2009
15
Eerste stappen
• Druk op H of I om het gemarkeerde item te bewerken. • Druk op K om de cursor in deze volgorde te verplaatsen. D -> M -> J -> Uur -> Minuut -> D M J • Druk op J om terug te keren naar de vorige optie.
10 Bewerk.
7
Druk op de knop voor de opnamestand om het scherm te verlaten. • Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
8
Als Eenvoudige autostand wordt weergegeven, drukt u op k.
Druk in opnamestand op de knop om het menu met opnamestanden weer te geven.
Eenvoudige autostand
• De opnamestand wordt geactiveerd op de camera en u kunt foto’s maken in de Eenvoudige autostand (A 18). • Druk op H of I van de multi-selector voordat u op k drukt om over te schakelen naar een andere opnamestand. Zie “Opnemen in de autostand” (A 27), “De onderwerpstand gebruiken” (A 33), “De glimlachstand gebruiken” (A 44) of “Films opnemen” (A 53) voor meer informatie.
D
De datum en tijd wijzigen
• Wijzig de datum en tijd door Datum te selecteren bij Datum (A 86) in het setup-menu (A 82) en volg de instructies vanaf stap 5 hierboven. • Wijzig de tijdzone en instellingen voor zomertijd door Tijdzone te selecteren bij Datum in het setup-menu (A 86, 87).
15
Een geheugenkaart plaatsen Foto’s worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 20 MB) of op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, apart verkrijgbaar) (A 104). Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden foto’s automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen foto’s op de geheugenkaart worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u foto’s in het interne geheugen wilt opslaan of foto’s uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten. Eerste stappen
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf. Zet de camera uit voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent. Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
2
Plaats de geheugenkaart. Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt. Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
B
Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit de camera of de kaart beschadigen. Let erop dat u de geheugenkaart correct plaatst.
16
3
1
2
Een geheugenkaart plaatsen
Een geheugenkaart verwijderen
B
1 2
Een geheugenkaart formatteren
Als u het bericht hier rechts ziet, moet u de geheugenkaart formatteren Ongeformatteerde kaart. voordat u deze kunt gebruiken (A 95). Let op: tijdens het Kaart formatteren? formatteren worden alle foto’s en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak daarom kopieën van Nee foto’s die u wilt bewaren, voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Ja Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op k. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. U start het formatteren door Formatteren te selecteren en op k te drukken. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is voltooid. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera (A 95).
B
Schrijfbeveiliging
SD-geheugenkaarten bevatten een schuifje voor schrijfbeveiliging. Er kunnen geen foto’s worden gemaakt of gewist en de geheugenkaart kan niet worden geformatteerd als deze schuif in de vergrendelde stand staat. Ontgrendel de schuif door deze naar de “schrijfstand” te schuiven.
B
Eerste stappen
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, zet u de camera uit en controleert u of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf en druk op de geheugenkaart 1, zodat deze gedeeltelijk wordt uitgeworpen. Verwijder de kaart 2 voorzichtig om deze niet om te buigen.
Beveiligingsschuif
Geheugenkaarten
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). • Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart: - De kaart plaatsen of verwijderen - De batterijen verwijderen - De camera uitzetten - De lichtnetadapter loskoppelen • Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer. • Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan. • Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken. • Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. • Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen en laat ze niet in de volle zon of in een gesloten auto liggen. • Houd geheugenkaarten uit de buurt van vocht, stof en bijtende gassen.
17
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand) In de stand G (eenvoudige autostand), stelt de camera automatisch een geschikte opnamestand vast als u een beeld kadreert, zodat u op eenvoudige wijze foto’s kunt maken met behulp van een opnamestand die geschikt is voor het onderwerp.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld. Het objectief schuift nu uit.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
De eenvoudige autostand is ingesteld op het tijdstip van aanschaf. Ga verder naar stap 4.
2
Druk op de knop voor de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven.
3
Druk op HI om G te selecteren en druk vervolgens op k.
Eenvoudige autostand
• De camera staat nu in de stand G (eenvoudige autostand).
4
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aanduiding batterijniveau Monitor GEEN AANDUIDING B
Beschrijving Het batterijniveau is hoog. Batterijen zijn bijna leeg. Bereid de vervanging van de batterijen voor.
N Kan geen foto’s maken. Vervang Batterij bijna leeg. de batterijen.
7
Aantal resterende opnamen
Aantal resterende opnamen
18
Het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het geheugen of de geheugenkaart en van de instelling voor Beeldkwal./form (A 72).
Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand)
Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand) Opnamestand In de eenvoudige autostand wordt U, e, f, g, h, i of j weergegeven om de opnamestand aan te geven die door de camera is geselecteerd voor het huidige onderwerp en de huidige compositie.
Aanduiding voor bewegingsdetectie Verminder onscherpte als gevolg van een bewegend onderwerp of cameratrilling.
Aanduiding intern geheugen Foto’s worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 20 MB). Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden foto’s op de geheugenkaart opgeslagen.
Beeldkwal./form Geef het beeldformaat en de beeldkwaliteit weer die zijn ingesteld in het menu voor Beeldkwal./form. De volgende standaardinstellingen zijn beschikbaar: L20: K Normaal (3648×2736) L19: y Normaal (3264×2448)
De aanduidingen en foto-informatie op de monitor tijdens opname en weergave worden slechts enkele seconden weergegeven (A 89).
C
Beschikbare functies in de eenvoudige autostand
• Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze automatisch het gezicht en stelt hierop scherp. • De flitsinstelling wordt ingesteld op W (uit) (A 28). • De zelfontspanner (A 30) en belichtingscompensatie (A 32) zijn beschikbaar. • In de eenvoudige autostand (G) kunt u de stand Beeldkwal./form (A 71) wijzigen door op d te drukken. • Zie “Eenvoudige autostand” (A 26) voor meer informatie.
D
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
7
Aanduiding voor bewegingsdetectie
• Als Bewegingsdetectie (A 92) is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) in het setupmenu (A 82), wordt de sluitertijd verlengd om onscherpte als gevolg van cameratrilling of beweging van het onderwerp te verminderen. (Deze functie wordt niet geactiveerd in de filmstand.) • Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid vergroot, wordt de aanduiding voor bewegingsdetectie groen.
19
Stap 2: Het beeld kadreren
1
Houd de camera gereed. Houd de camera met beide handen stevig vast en let op dat uw vingers en andere voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, het zelfontspannerlampje en de microfoon bevinden.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
20
Als u in de portretstand (“staand”) opnamen maakt, draait u de camera op zo’n manier dat de ingebouwde flitser zich boven de lens bevindt.
2
Kadreer het beeld.
B
Eenvoudige autostand
Pictogram voor opnamestand • Als de camera de onderwerpstand bepaalt, verandert het pictogram voor de opnamestand (A 26). • Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent (vooraanzicht), wordt het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand (standaard). Maximaal twaalf gezichten kunnen worden herkend. Als meer dan één gezicht wordt herkend, wordt het gezicht dat zich het 7 dichtst bij de camera bevindt aangegeven met een dubbele rand in het scherpstelveld en de overige gezichten door een enkele rand. • Wanneer opnamen worden gemaakt van niet-menselijke onderwerpen of wanneer geen gezichten worden herkend, wordt scherpgesteld op het midden van het scherm. Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van het scherm.
• De gewenste onderwerpstand kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet worden geselecteerd. Selecteer in dat geval een andere opnamestand. • Als digitale zoom wordt toegepast, wordt de opnamestand ingesteld op U.
Stap 2: Het beeld kadreren
De zoom gebruiken Gebruik de zoomknoppen om de optische zoom te Uitzoomen Inzoomen activeren. Druk op g om in te zoomen op het onderwerp. Druk op f om uit te zoomen. Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra de zoomknop wordt ingedrukt.
Digitale zoom Als de optische zoom is ingesteld op de telefotozijde, oftewel op de maximale vergroting, wordt de digitale zoom geactiveerd als u g ingedrukt houdt. Het onderwerp wordt tot een maximale optische zoomfactor van 4× vergroot. Als u digitale zoom gebruikt, wordt het scherpstelveld niet weergegeven en stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het scherm.
Maximale vergroting van optische zoom.
C
De digitale zoom is geactiveerd.
Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruik gemaakt van een techniek die interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit. Interpolatie wordt toegepast bij zoomposities verder dan V. Wanneer u verder zoomt dan V, wordt interpolatie gebruikt. De zoomaanduiding wordt geel om dit aan te geven. De positie van V schuift naar rechts en het beeldformaat wordt kleiner. Zo kan de zoompositie worden bevestigd waarop opname mogelijk is zonder interpolatie bij gebruik van de huidige instelling voor Beeldkwal./form.
Als het beeldformaat klein is.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
Optische Digitale zoom zoom
21
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
1
Druk de ontspanknop half in. • Druk half in (A 11) om scherp te stellen. Zodra het gezicht scherp is, licht het scherpstelveld groen op.
Wanneer gezichten van mensen (vooraanzicht) worden herkend: Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
1/125
F3.1
Wanneer geen gezichten worden gefotografeerd of herkend:
1/125 F3.1
Snelle sluitertijd Diafragma
• Als gebruik wordt gemaakt van de digitale zoom, wordt de camera scherpgesteld op het midden van het kader, maar wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Zodra het gezicht scherp is, licht de scherpstelaanduiding (A 6) groen op.
Scherpstelaanduiding
1/125 F3.1
• De sluitertijd en het diafragma worden weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt. • De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. • Als de camera niet kan scherpstellen, knipperen het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood. Wijzig de compositie en probeer het opnieuw.
2
Druk de ontspanknop helemaal in. • De foto wordt opgeslagen op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
22
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
B
Tijdens de opname
Terwijl foto’s worden opgeslagen, knippert de indicatie voor het aantal nog resterende foto’s. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Als de geheugenkaart of batterij wordt verwijderd tijdens het maken van opnamen, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van opgenomen gegevens, camera of geheugenkaart.
B
Prestaties van autofocus
C
Opmerkingen over gezichtsprioriteit
Zie “Opmerkingen over gezichtsprioriteit” (A 26) voor meer informatie.
C
Knipperwaarsch
Als het scherm Knipperde er iemand? wordt weergegeven kort nadat de foto is gemaakt met Gezichtsprioriteit, waren de ogen van een van de gefotografeerde personen mogelijk dicht tijdens de opname. Knipperde er iemand?
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. In enkele zeer uitzonderlijke gevallen is het onderwerp mogelijk niet scherpgesteld ondanks het feit dat het scherpstelveld en de scherpstelaanduiding groen zijn: • Het onderwerp is zeer donker • Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen) • Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat) • Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in een kooi zit) • Het onderwerp beweegt snel Druk in dergelijke situaties de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen. Herhaal dit zo nodig een aantal keren. Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, selecteert u de automatische stand en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 27) om de foto te maken door eerst scherp te stellen op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste onderwerp.
Sluit
• Menselijke onderwerpen met gesloten ogen worden omgeven door een geel kader op het scherm Knipperde er iemand?. • U kunt teruggaan naar de opnamestand door op k te drukken of door de ontspanknop half in te drukken. Zie “Knipperwaarsch.” (A 97) in het setup-menu (A 82) of “Het scherm Knipperde er iemand? bedienen” (A 97) voor meer informatie.
D
AF-hulpverlichting en flitser
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 92) gaan branden wanneer u de ontspanknop half indrukt of gaat de flitser (A 28) af wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
23
Stap 4: Foto’s weergeven en wissen Foto’s weergeven (Weergavestand) Druk op c (weergave).
Knop voor opnamestand c (weergave)
De laatst gemaakte foto wordt weergegeven in de schermvullende weergave. Gebruik H, I, J of K van de multi-selector om meer foto’s weer te geven. Houd H, I, J of K van de multi-selector ingedrukt om snel door foto’s te bladeren. Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
Beelden kunnen kort worden weergegeven met een lage resolutie terwijl zij worden ingelezen vanaf de geheugenkaart of vanuit het interne geheugen. Druk op de knop voor de opnamestand om naar de opnamestand te gaan. Als C wordt weergegeven, worden de foto’s uit het interne geheugen getoond. Wanneer een geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet weergegeven en worden de foto’s op de geheugenkaart getoond.
4
4
Aanduiding intern geheugen
Foto’s wissen
1
Druk op l om de foto te wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2
Gebruik de multiselector om Ja te selecteren en druk op k. Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, selecteert u Nee en drukt u op k.
24
15/05/2009 15:30 0004.JPG
1 beeld wissen? Gereed
Nee Ja
Stap 4: Foto’s weergeven en wissen
C
Weergavestand
De volgende opties zijn beschikbaar in schermvullende weergave.
Optie Zoomweergave Miniaturen/ kalender weergeven
C
Beschrijving
A
g (i)
De foto kan tot ongeveer 10× worden vergroot. Druk op k om terug te keren naar de schermvullende weergave.
48
f (h)
Miniaturen met 9, 16 of 25 opnamen of de kalender weergeven.
46
Druk op de knop voor de opnamestand om terug te keren naar de laatst geselecteerde opnamestand.
8
Camera aanzetten door op c te drukken
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door c ingedrukt te houden. Het objectief schuift niet uit.
C
Foto’s weergeven
• Foto’s in het interne geheugen kunnen alleen worden weergegeven als geen geheugenkaart is geplaatst. • Foto’s die zijn genomen met Gezichtprioriteit (A 22) worden automatisch gedraaid bij schermvullende weergave.
C
De als laatste gemaakte foto wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op l om de laatst gemaakte foto te wissen.
1 beeld wissen?
Nee Ja
D
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
Teruggaan naar de opnamestand
Knop
Meerdere foto’s selecteren voor verwijdering
Als Wissen (A 81) is geselecteerd in het weergavemenu (A 78), kunnen meerdere foto’s worden verwijderd.
25
Eenvoudige autostand Automatische onderwerpselectie
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven: Eenvoudige autostand
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpstanden als u de camera op een onderwerp richt. • U Autostand (algemeen gebruik) (A 27) • e Portret (A 34) • f Landschap (A 34) • g Nachtlandschap (A 37) • h Nachtportret (A 35) • j Tegenlicht (A 39) • i Close-up (A 37)
Opmerkingen over gezichtsprioriteit • In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen: - Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp - Als het onderwerp niet rechtstreeks in de camera kijkt - Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld • Of de camera gezichten detecteert, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld of het gezicht van de persoon naar de camera is gericht. • In uitzonderlijke gevallen, onder andere zoals aangegeven in “Prestaties van autofocus” (A 23), werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet als verwacht en is het onderwerp niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht. Als de camera niet kan scherpstellen, gebruikt u een andere stand, zoals A (automatisch), stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het onderwerp dat u wilde fotograferen en gebruikt u de scherpstelvergrendeling (A 27).
Flitsinstellingen in de eenvoudige autostand Automatisch (standaardinstelling) of Uit kan worden geselecteerd in de flitsstand (A 28). • Als U (Auto) is geselecteerd, stelt de camera automatisch de flitsstand in op basis van de vastgestelde onderwerpstand. • Als W (Uit) is geselecteerd, gaat de flits niet af ongeacht de opnameomstandigheden.
Beperkingen die gelden voor de functies in de eenvoudige autostand De knop voor de macro-stand (A 9, 31) op de multi-selector is niet beschikbaar.
26
Autostand
Opnemen in de autostand In de stand A (autostand) kunt u opties voor beeldkwaliteit/-formaat, witbalans, continu-opname en kleur instellen in het opnamemenu en foto’s maken.
1
Druk op de knop voor de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven. • Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
2
Autostand
Druk op H of I van de multi-selector om A te selecteren en druk op k. • De camera schakelt nu over naar de stand A (autostand). • Druk op d om een optie te selecteren in het opnamemenu (A 69).
3
Autostand
Kadreer het onderwerp en druk af. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
7
D
Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt. • De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld. • Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
7
Kadreer het onderwerp in het midden van de monitor.
B
1/125 F3.1
Druk de Wacht tot het ontspanknop scherpstelveld half in. groen wordt.
1/125 F3.1
Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering aan.
Druk de ontspanknop helemaal in.
Beschikbare functies in de stand A (auto)
Niet alleen de opties in het opnamemenu kunnen worden aangepast. Ook de flitsstand (A 28) kan worden gewijzigd en u kunt fotograferen met gebruik van de zelfontspanner (A 30) en de macrostand (A 31) en belichtingscompensatie toepassen (A 32).
27
De flitser gebruiken De flitser heeft een bereik van circa 0,5-7,0 m als de camera helemaal is uitgezoomd. Bij maximale optische zoom is het bereik 0,5-4,0 m. De volgende flitsstanden zijn beschikbaar. Bij gebruik van de eenvoudige autostand (A 18), zijn alleen Automatisch (standaardinstelling) en Uit beschikbaar.
Autostand
U Automatisch Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt. Als G (eenvoudige autostand) (A 18) is geselecteerd, stelt de camera automatisch de flitsstand vast op basis van de onderwerpstand. V Automatisch met rode-ogenreductie Vermindert rode ogen in portretten (A 29). W Uit De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht. X Invulflits De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten). Y Lange sluitertijd De automatische flitsstand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
De flitsstand instellen
1
Druk op m (flitsstand). Het menu voor de flitsstand verschijnt.
2
Gebruik de multi-selector om de gewenste flitsstand te selecteren en druk op k. Het pictogram voor de geselecteerde flitsstand verschijnt boven in de monitor. D verdwijnt na enkele seconden, ongeacht de instelling van de optie Foto-informatie (A 89).
Flits-stand
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
28
7
De flitser gebruiken
B
Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
• Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden. • De aanduiding E verschijnt wanneer de camera automatisch de ISO-waarde verhoogt om de kans op onscherpte bij lange sluitertijden te minimaliseren. In foto’s die worden gemaakt terwijl E wordt weergegeven, kan lichte beeldruis optreden.
B
Opmerking over het gebruik van de flitser
Als u de flitser gebruikt, kan de weerkaatsing van het flitslicht door stofdeeltjes in de lucht lichte vlekjes in de foto’s veroorzaken. Om dit effect te verminderen, zet u de flitser op W (Uit).
C
Het flitserlampje
C
Autostand
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Aan: Flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. • Knippert: De flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en probeer het opnieuw. • Uit: De flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt. Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld totdat de flitser is opgeladen.
De instelling van de flitsstand
De standaardinstelling van de flitsstand is afhankelijk van de opnamestand. • G (eenvoudige autostand): U Automatisch • a (glimlachstand): U Automatisch • Onderwerpstand: De standaardinstelling is afhankelijk van het onderwerpmenu (A 33). • A (automatisch): U Automatisch Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) staat, wordt de gewijzigde flitsinstelling opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
C
Rode-ogenreductie
Deze camera is voorzien van een geavanceerd systeem voor rode-ogenreductie. De flitser geeft vóór de hoofdflits enkele voorflitsen met lage intensiteit af om rode ogen te voorkomen. Als de camera rode ogen detecteert nadat de foto is genomen, wordt het beeld in de camera bewerkt door Nikons geavanceerde rode-ogencorrectie. In dat geval duurt het iets langer voordat de ontspanknop weer normaal werkt en u de volgende foto kunt nemen. Let op het volgende wanneer u rode-ogenreductie gebruikt: • Niet aanbevolen als een snelle sluiterrespons is gewenst. Tussen het indrukken van de ontspanknop en het ontspannen van de sluiter verstrijkt namelijk meer tijd dan gebruikelijk met de normale opnamestand. • Nadat u een foto hebt gemaakt, duurt het langer dan normaal voordat u een nieuwe foto kunt maken. • Rode-ogenreductie leidt niet altijd tot het gewenste resultaat. • In enkele zeer uitzonderlijke gevallen worden andere delen van de foto aangetast. Gebruik in die gevallen een andere flitsstand dan Automatisch met rode-ogenreductie.
29
Foto’s maken met de zelfontspanner Bij gebruik van de zelfontspanner worden foto’s gemaakt 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen.
1
Druk op n (zelfontspanner). Het zelfontspannermenu verschijnt.
2
Gebruik de multi-selector om ON te kiezen en druk daarna op k.
Autostand
Het pictogram voor de zelfontspanner (n 10) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3
Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
Zelfontspanner
10
De scherpstelling en belichting worden ingesteld. 1/125 F3.1
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner wordt gestart en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert. Het lampje stopt één seconde voordat de foto wordt genomen met knipperen en blijft branden totdat de opname is gemaakt. Nadat de opname is gemaakt, wordt de zelfontspanner op Uit gezet. Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
30
9
1/125 F3.1
Macro-stand De macro-stand wordt gebruikt om foto’s van voorwerpen te maken tot op een afstand van slechts 5 cm. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten. De macro-stand kan niet worden gebruikt in combinatie met de eenvoudige autostand (A 18).
1
Druk op p (macro-stand). • Het macromenu wordt weergegeven.
Gebruik de multi-selector om ON te selecteren en druk op k.
Autostand
2
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd. Macro-stand
3
Druk op de zoomknoppen om naar de brede zoompositie te gaan. • De macro-stand kan worden gebruikt om een foto te maken in de huidige zoompositie als F of de zoomaanduiding groen is. • In de hoogste zoompositie waarin G wordt weergegeven, kan de camera worden scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan 5 cm en op een afstand van 7 cm in de zoompositie die één stap is verwijderd van de hoogste zoompositie.
C
Macro-stand
In de macro-stand stelt de camera voortdurend scherp, zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, wordt de scherpstelling vergrendeld om de belichting aan te passen.
C
De instelling van de macrostand
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) staat, wordt de instelling voor de macrostand opgeslagen zelfs als de camera is uitgeschakeld.
31
Belichtingscompensatie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto’s lichter of donkerder kunt maken.
1
Druk op o (belichtingscompensatie). • Het overzicht belichtingscompensatie wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om de belichting aan te passen en druk op k.
Autostand
• Als de opname te donker is, past u de belichtingscompensatie aan naar de “+”-kant. • Als de opname te licht is, past u de belichtingscompensatie aan naar de “-”-kant. Belichtingscompensatie • Via belichtingscompensatie kunt u de belichting instellen op waarden tussen -2,0 en +2,0 LW. • Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3
De instelling wordt toegepast. • Het pictogram H verschijnt op de monitor.
7
C
Belichtingscompensatiewaarde
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 27) staat, wordt de instelling voor de belichtingscompensatie opgeslagen zelfs als de camera is uitgeschakeld.
D
32
Belichtingscompensatie gebruiken
De camera zal de foto onderbelichten als er voornamelijk fel verlichte onderwerpen in beeld zijn en zal de foto overbelichten als er voornamelijk donkere onderwerpen in beeld zijn. Als u opnamen wilt maken van erg heldere onderwerpen (zonverlichte oppervlakken van water, zand of sneeuw) of als de achtergrond veel helderder is dan het hoofdonderwerp, kan het daarom nodig zijn de belichting in positieve richting (+) te corrigeren. Als er voornamelijk zeer donkere onderwerpen in beeld zijn (zoals een boomkruin met donkergroene bladeren) of als de achtergrond veel donkerder is dan het hoofdonderwerp, moet u mogelijk negatieve (–) belichtingscompensatie toepassen.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
De onderwerpstand gebruiken De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. De volgende onderwerpstanden zijn beschikbaar. b Portret
f Party/binnen
j Nachtlandschap
m Vuurwerk
c Landschap
g Strand/sneeuw
k Close-up
n Kopie
d Sport
h Zonsondergang
u Voedsel
o Tegenlicht
e Nachtportret
i Schemering
l Museum
p Panorama assist
De onderwerpstand instellen
1
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
Druk op de knop voor de opnamestand in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik H of I van de multi-selector om een onderwerpstand te selecteren.
Portret
• b (Portret) is de standaardinstelling. • Het pictogram van de als laatste gebruikte onderwerpstand wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector K om een onderwerpstand te selecteren en druk op k.
Strand/sneeuw
3
Kadreer het onderwerp en druk af.
7
D
Beeldkwal./form
U kunt de stand Beeldkwal./form (A 71) uitsluitend instellen door op d te drukken. Als de instelling voor de stand Beeldkwal./form wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de filmstand).
33
De onderwerpstand gebruiken
Functies b Portret Gebruik deze stand voor portretten waarin de hoofdpersoon duidelijk in beeld is. De personen krijgen dan op de foto een egale, natuurlijke huidtint. • Als de camera een gezicht herkent (vooraanzicht), stelt de camera scherp op die persoon (gezichtprioriteit: A 22). • Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Wanneer geen gezichten worden herkend, wordt scherpgesteld op het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar. m
V*
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
c Landschap Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgeschakeld ongeacht de instelling van de AF-hulpverlichting (A 92). m
W
n
Uit*
p
Uit
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
d Sport Gebruik deze stand voor dynamische actiefoto’s waarbij de beweging in één foto of in een reeks foto’s wordt vastgelegd. • De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. • Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 5 foto’s met een snelheid van circa 1,4 beelden per seconde (bps) voor de L20 en 1,0 bps voor de L19 wanneer Beeldkwaliteit/-formaat is ingesteld op i Normaal (3648) voor de L20 en R Normaal (3264) voor de L19. • Het maximumaantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, en van de gebruikte geheugenkaart. • De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgeschakeld ongeacht de instelling van de AF-hulpverlichting (A 92). m W n Uit p Uit o 0,0* * U kunt ook andere instellingen selecteren.
C 34
Pictogrammen die voor beschrijvingen worden gebruikt
Voor beschrijvingen in dit gedeelte zijn de volgende pictogrammen gebruikt: m, flits-stand (A 28); n, zelfontspanner (A 30); p, macro-stand (A 31); o, belichtingscompensatie (A 32).
De onderwerpstand gebruiken
O
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die in het donker worden gemaakt. • Als de camera een gezicht herkent (vooraanzicht), stelt de camera scherp op die persoon (gezichtprioriteit: A 22). • Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. • Wanneer geen gezichten worden herkend, wordt scherpgesteld op het midden van het beeld. • Digitale zoom is niet beschikbaar. • Bewegingsdetectie (A 92) werkt niet in deze onderwerpstand, zelfs als deze wordt ingeschakeld in het setup-menu. m *2
V*1
n
Uit*2
p
Uit
o
0,0*2
o
0,0*2
Invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie. U kunt ook andere instellingen selecteren.
f Party/binnen Hierbij wordt het effect van kaarslicht en andere lichtbronnen binnenshuis ook vastgelegd. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Aangezien foto’s snel kunnen mislukken door cameratrillingen, houdt u de camera goed stil. Bij gebruik op een donkere locatie wordt een statief aanbevolen. m *1 *2
V*1
n
Uit*2
p
Uit
De flits verandert mogelijk in lange sluitertijd met rode-ogenreductie. U kunt ook andere instellingen selecteren. U kunt ook andere instellingen selecteren.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
*1
35
De onderwerpstand gebruiken g Strand/sneeuw Voor heldere onderwerpen, zoals sneeuwvlakten, stranden en watervlakten. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
U*
n
Uit*
p
Uit*
o
0,0*
o
0,0*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
O
h Zonsondergang
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Onderwerpafhankelijke opnamestanden
m
W*
n
Uit*
p
Uit
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
O
i Schemering
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgeschakeld, ongeacht de instelling van de AF-hulpverlichting (A 92). • Bewegingsdetectie (A 92) werkt niet in deze onderwerpstand, zelfs als deze wordt ingeschakeld in het setup-menu. m
W
n
Uit*
p
Uit
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
36
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
De onderwerpstand gebruiken
O
j Nachtlandschap
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke landschapsfoto’s te maken. • De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn. • De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgeschakeld ongeacht de instelling van de AF-hulpverlichting (A 92). W
m
n
Uit*
p
Uit
o
0,0*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
k Close-up
m
W*
n
Uit*
p
Aan
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand. • De macro-stand (A 31) wordt op AAN gezet en de zoom wordt ingesteld op een positie die macro-opnamen mogelijk maakt. • In de hoogste zoompositie waarin G wordt weergegeven, kan de camera worden scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan 5 cm en op een afstand van 7 cm in de zoompositie die één stap is verwijderd van de hoogste zoompositie. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. • Foto’s worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling Bewegingsdetectie (A 92) en houd de camera stevig vast.
* U kunt ook andere instellingen selecteren. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
37
De onderwerpstand gebruiken u Voedsel Voor voedsel. Zie “Foto’s maken in de stand Voedsel” (A 40) voor meer informatie. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
m
W
n
Uit*
p
Aan
o
0,0*
o
0,0*
o
0,0
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
l Museum
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • BSS (best shot selector) kan worden gebruikt om de opname te maken (A 75). • Aangezien foto’s snel kunnen mislukken door cameratrillingen, houdt u de camera goed stil. • De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgeschakeld ongeacht de instelling van de AF-hulpverlichting (A 92). m
n
Uit*
p
Uit*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
O
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van vuurwerk vast te leggen. • De camera stelt scherp op oneindig. De scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, maar de camera kan mogelijk niet scherpstellen op onderwerpen dichtbij terwijl wordt scherpgesteld op oneindig. • De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgeschakeld ongeacht de instelling van de AF-hulpverlichting (A 92). • Bewegingsdetectie (A 92) werkt niet in deze onderwerpstand, zelfs als deze wordt ingeschakeld in het setup-menu. m
38
W
W
n
Uit
p
Uit
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
De onderwerpstand gebruiken n Kopie Voor scherpe opnamen van drukwerk of van teksten of tekeningen op een witte ondergrond. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Gebruik de macro-stand (A 31) om scherp te stellen op korte afstand. • Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vastgelegd. m
W*
n
Uit*
p
Uit*
o
0,0*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
o Tegenlicht
m
m
n
Uit*
p
Uit
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
p Panorama assist
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen “in te vullen” (te verlichten). • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. • Bewegingsdetectie (A 92) werkt niet in deze onderwerpstand, zelfs als deze wordt ingeschakeld in het setup-menu.
Gebruik deze stand als u een reeks foto’s maakt die later met de meegeleverde software Panorama Maker worden samengevoegd tot één panorama. Zie Foto’s maken voor een panorama (A 42) voor nadere details. m
W*
n
Uit*
p
Uit*
o
0,0*
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
39
De onderwerpstand gebruiken
Foto’s maken in de stand Voedsel Voor voedsel.
1
Geef het opnamemenu weer en kies u Voedsel (A 33). • De macro-stand (A 31) wordt op AAN gezet en er wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie die mogelijk is.
2
Voedsel
Gebruik H of I van de multi-selector om witbalans te selecteren. • Druk op H om de hoeveelheid rood te verhogen of op I om de hoeveelheid blauw te verhogen.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
40
7
3
Kadreer het beeld. • In de hoogste zoompositie waarin G wordt weergegeven, kan de camera worden scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan 5 cm en op een afstand van 7 cm in de zoompositie die één stap is verwijderd van de hoogste zoompositie. 7 • Foto’s worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling Bewegingsdetectie (A 92) en houd de camera stevig vast. • De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 27).
De onderwerpstand gebruiken
4
Druk de ontspanknop in om de opname te maken. • Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het scherpstelveld vergrendeld en als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt. 1/125 F3.1 • Als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelveld. Verander de compositie en druk de ontspanknop nogmaals half in.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
B
Opmerkingen bij gebruik van de stand Voedsel
De flitsstand is uitgeschakeld. De macro-stand (A 31) wordt vergrendeld op AAN.
C
Witbalans in de stand Voedsel
• Een toename van de hoeveelheid rood of blauw zorgt voor een afname van de verlichtingseffecten. • Het wijzigen van de witbalans in de stand Voedsel heeft geen invloed op de witbalans in het opnamemenu (A 73). • De witbalans in de stand Voedsel wordt tevens opgeslagen wanneer de voeding wordt uitgeschakeld.
41
De onderwerpstand gebruiken
Foto’s maken voor een panorama De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor het beste resultaat.
1
Geef het opnamemenu weer en kies p Panorama assist (A 33). Het pictogram voor de richting van het panorama (I) verschijnt om de richting aan te geven waarin de foto’s voor het panorama worden gemaakt.
2
Panorama assist
Gebruik de multi-selector om de richting te selecteren en druk op k.
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
Selecteer de richting waarin foto’s worden samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J), omhoog (K) of omlaag (L). 7
Het gele pictogram voor de richting van het panorama (II) verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld door op k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 28), de zelfontspanner (A 30), de macro-stand (A 31) en belichtingscompensatie (A 32) in. Druk op k om de richting te veranderen.
3
Maak de eerste foto. De eerste foto wordt op een derde van de monitor weergegeven.
7
4
Maak de tweede foto. Kadreer de volgende foto, zodat deze 1/3 van de eerste foto overlapt en druk op de ontspanknop. Herhaal dit totdat u genoeg foto’s hebt genomen voor een compleet beeld.
42
Einde
6
De onderwerpstand gebruiken
5
Nadat u alle foto’s hebt gemaakt, drukt u op k. • De camera keert terug naar stap 2.
Einde
Panorama assist
Stel de flitsstand, de zelfontspanner, de macrostand en de belichtingscompensatie in voordat u de eerste foto gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste foto is gemaakt. Instellingen voor Beeldkwal./form (A 71), zoombewerkingen en het wissen van beelden zijn niet mogelijk. De reeks foto’s voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt gezet via de functie Automatisch uit (A 94). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D
Opmerking over R
R verschijnt om aan te geven dat de witbalans, de belichting en de scherpstelling zijn vergrendeld op de waarden van de eerste opname. Alle foto’s voor een panorama worden gemaakt met dezelfde instellingen voor witbalans, belichting en scherpstelling. Einde
D
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
B
4
6
Panorama Maker
Installeer Panorama Maker vanaf de meegeleverde Software Suite-cd. Zet foto’s over naar een computer (A 57) en gebruik Panorama Maker (A 60) om ze samen te voegen tot één panorama.
D
Meer informatie
Zie “Namen voor beeldbestanden en -mappen” (A 105) voor meer informatie.
43
Automatisch portretopnamen (Glimlachend gezicht) maken
De glimlachstand gebruiken De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van het gezicht.
1
2
Automatisch portretopnamen (Glimlachend gezicht) maken
44
Druk op de knop voor de opnamestand in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik H of I van de multi-selector om a te selecteren. Druk vervolgens op k.
Glimlach
Kadreer het beeld. • Richt de camera op het onderwerp. • Als de camera het gezicht van een persoon herkent (vooraanzicht), wordt het gezicht omgeven door een dubbele gele rand in het scherpstelveld. Als het gezicht is scherpgesteld, wordt deze dubbele rand onmiddellijk 7 groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. • Als de gezichten van meerdere personen worden herkend, wordt het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het scherm bevindt in een kader met dubbele rand in het scherpstelveld opgenomen en worden de andere gezichten in een kader met enkele rand geplaatst. Maximaal drie gezichten worden herkend.
3
De sluiter ontspant automatisch. • Als de camera het glimlachende gezicht detecteert van de mensen die in een kader met dubbele rand zijn opgenomen, ontspant de sluiter automatisch. • Als de camera het gezicht van een persoon herkent, knippert het zelfontspannerlampje (A 4). Net nadat de sluiter ontspant, knippert het zelfontspannerlampje snel. • Telkens wanneer de sluiter ontspant, start de camera opnieuw met het herkennen van gezichten en het detecteren van glimlachen voor automatische continu-opnamen.
4
Verlaat de glimlachstand door op de knop voor de opnamestand te drukken. Schakel over naar de andere opnamestand.
C
Fotograferen in de glimlachstand
Bij gebruik van de glimlachstand wordt in de volgende situaties met Automatisch uit (A 94) de camera uitgeschakeld als er geen bewerkingen worden uitgevoerd: • Als de camera geen gezichten herkent. • Als de camera wel het gezicht heeft herkend maar geen glimlach kan detecteren.
De glimlachstand gebruiken
C
Functies Gezichtsprioriteit en Detectie van glimlachende gezichten
Als de camera op het gezicht van mensen wordt gericht (vooraanzijde) in de glimlachstand, wordt het gezicht automatisch herkend en wordt het glimlachende gezicht van de herkende persoon gedetecteerd. • In sommige opnameomstandigheden werkt gezichtsherkenning niet en kunnen geen gezichten worden gedetecteerd. • Zie “Gezichtsprioriteit” (A 22) voor meer informatie over Gezichtsprioriteit.
C
Bediening van ontspanknop
Druk de ontspanknop in om opnames te maken. • Als Gezichtsprioriteit actief is, wordt de scherpstelling vergrendeld op het herkende gezicht en ontspant de sluiter automatisch. • Als de stand Gezichtsprioriteit niet wordt geactiveerd, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het kader.
C
Beschikbare functies in de glimlachstand
D
Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 23) voor meer informatie.
Automatisch portretopnamen (Glimlachend gezicht) maken
• De instellingen kunnen worden gewijzigd voor flits-stand (A 28) en belichtingscompensatie (A 32). • Als u op d drukt in de glimlachstand, kan de instelling Beeldkwal./form veranderen (A 71). Wijzigingen in deze instellingen gelden voor alle opnamestanden (behalve de filmstand). • Digitale zoom is niet beschikbaar.
45
Meer over weergave
Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave Druk op f (h) in de schermvullende weergave (A 24) om foto’s weer te geven in een overzicht van miniaturen. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden weergegeven.
Functie
Knop
9
A
Beschrijving
Foto’s selecteren
Druk op H, I, J of K van de multiselector.
De kalender weergeven/het aantal weergegeven beelden wijzigen
Druk op f (h) om het aantal weergegeven beelden te wijzigen 9 ➝ 16 ➝ 25 of om de kalender weer te geven. Als de kalender wordt weergegeven, kunt u weer te geven afbeeldingen selecteren op basis van de dag waarop deze werden gemaakt (A 47). Druk op g (i) om terug te gaan naar de miniatuurweergave.
f (h) g (i)
Meer over weergave
Het aantal weergegeven beelden verminderen
g (i)
Teruggaan naar de schermvullende weergave
k
Teruggaan naar de opnamestand
C
9
–
Druk op g (i) om het aantal weergegeven beelden te verminderen van 25 ➝ 16 ➝ 9. Druk nogmaals op g (i) om terug te gaan naar schermvullende weergave terwijl 9 beelden worden weergegeven. Druk op k.
24
Druk op de knop voor de opnamestand.
8
Weergave van miniaturen
Als foto’s waarvoor Printopdracht (A 67) en Beveiligen (A 100) zijn ingesteld, worden geselecteerd, verschijnen de pictogrammen zoals weergegeven in illustratie aan de rechterzijde. Films worden weergegeven met filmranden.
Beveiligingspictogram Pictogram Printopdracht 1
Filmranden
46
1
9
Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave
Kalenderweergave Schakel, terwijl 25 miniatuurafbeeldingen worden weergegeven in de weergavestand (A 46) over naar de kalenderweergave door op f (h) te drukken. U kunt afbeeldingen selecteren op basis van de dag waarop deze werden gemaakt. Dagen die afbeeldingen bevatten, zijn onderstreept met een gele lijn. Functie
Knop
Datum kiezen
6
Beschrijving
A
Druk op H, I, J of K van de multiselector.
9
Teruggaan naar de schermvullende weergave
k
De eerste foto van die datum wordt schermvullend weergegeven.
24
Overschakelen naar miniatuurweergave
g (i)
Overschakelen naar miniatuurweergave met 25 beelden
– Meer over weergave
B
Kalenderweergave
• Foto’s die zijn gemaakt terwijl de datum niet was ingesteld op de camera, krijgen de datum van 1 januari 2009. • De knoppen l en d zijn niet beschikbaar tijdens de kalenderweergave.
47
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Wanneer u op g (i) drukt tijdens de schermvullende weergave (A 24), wordt ingezoomd op het huidige beeld, waarbij het midden van het beeld de monitor vult. • De aanduiding rechtsonder op de monitor geeft aan welk onderdeel van de foto momenteel wordt weergegeven. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op beelden hebt ingezoomd. Functie
Knop
Inzoomen
g (i)
Uitzoomen
f (h)
Andere delen van het beeld bekijken
Meer over weergave
Teruggaan naar de schermvullende weergave Beeld uitsnijden
Teruggaan naar de opnamestand
k
d
Beschrijving
A
Druk op g (i) om de foto die op de monitor wordt weergegeven tot ongeveer 10× te vergroten.
–
Druk op f (h). Bij de zoomfactor 1× wordt de foto weer schermvullend weergegeven.
–
Druk op H, I, J of K van de multiselector om naar delen van het beeld te gaan die niet op de monitor te zien zijn.
9
Druk op k.
24
Druk op d om het huidige beeld uit te snijden en alleen het deel te bewaren dat op de monitor te zien is.
51
Druk op de knop voor de opnamestand om terug te keren naar de laatst geselecteerde opnamestand.
8
Foto’s gemaakt met de instelling gezichtsprioriteit
48
Wanneer u op g (i) drukt tijdens schermvullende weergave, wordt de foto die is gemaakt met Gezichtsprioriteit (A 22) vergroot met het gezicht (waarop is scherpgesteld tijdens het maken van de opname) als middelpunt. • Als meerdere gezichten worden herkend, wordt de foto vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld tijdens het maken van de opname als middelpunt; wanneer u op H, I, J of K van de multi-selector drukt, kunt u overschakelen tussen de verschillende gezichten. • Als u verder op g (i) of f (h) drukt, kunt u de zoomfactor aanpassen. Er wordt dan op de gebruikelijke wijze ingezoomd op de foto’s.
Foto’s bewerken Met de camera kunt u foto’s in de camera bewerken en als aparte bestanden opslaan (A 105). De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar. Bewerkingsfunctie
Beschrijving
D-Lighting (A 50)
Maak van de geselecteerde foto een kopie met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van de foto lichter worden.
Uitsnede (A 51)
Vergroot het beeld of pas de compositie aan en maak een kopie van alleen het gedeelte dat op de monitor te zien is.
Kleine kopie (A 52)
Maak van foto’s een kleine kopie die geschikt is voor webpagina’s en als e-mailbijlage.
C
Fotobewerking
C
Beperkingen van fotobewerking 2e bewerking
1e bewerking
D-Lighting
Uitsnede
Kleine kopie
D-Lighting
–
✔
✔
Uitsnede
–
–
–
Kleine kopie
–
–
–
Meer over weergave
• Foto’s die zijn gemaakt bij de instelling Beeldkwal./form (A 71) P 16:9 (3584) op de L20 en P 16:9 (3200) op de L19 kunnen niet worden bewerkt. • Alleen foto’s die zijn gemaakt met de COOLPIX L20/COOLPIX L19 kunnen worden bewerkt met deze camera. • Als u een ander model digitale camera gebruikt, kunnen foto’s die zijn bewerkt met deze camera mogelijk niet correct worden weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgebracht naar een computer. • De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
• Foto’s kunnen niet tweemaal met dezelfde bewerkingsfunctie worden bewerkt. • Als slechts een beperkte combinatie van bewerkingen mogelijk is, past u eerst D-Lighting toe.
D
Originele en bewerkte foto’s
• Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele foto wordt gewist. De originele foto’s worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist. • Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel. • In bewerkte exemplaren worden de instellingen voor Printopdracht (A 67) en Beveiligen (A 100) van het origineel niet gehandhaafd.
49
Foto’s bewerken
Helderheid en contrast verbeteren: D-Lighting D-Lighting kan worden gebruikt om kopieën te maken met een verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van een foto lichter worden. De verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Selecteer de gewenste foto in de weergavestand schermvullend (A 24) of miniatuur (A 46) en druk op d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om D-Lighting te kiezen en druk daarna op k. De originele versie verschijnt aan de linkerkant en de bewerkte versie aan de rechterkant.
3
Selecteer OK en druk op k.
Weergavemenu
D-Lighting Printopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding Sluit
D-Lighting
Meer over weergave
Er wordt een nieuwe kopie gemaakt met een verbeterde helderheid en contrast. Als u D-Lighting wilt annuleren, selecteert u Annuleren en drukt u op k. Met D-Lighting gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het pictogram c dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
Uitvoeren Annuleren
15/05/2009 15:30 0005.JPG
5
D 50
Meer informatie
Zie “Namen voor beeldbestanden en -mappen” (A 105) voor meer informatie.
5
Foto’s bewerken
Een uitgesneden kopie maken: Uitsnede Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de aanduiding u op de monitor wordt weergegeven in de zoomweergave (A 48). Uitgesneden kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Druk op g (i) in de schermvullende weergave om in te zoomen op het beeld. • Een uitsnede kan worden gemaakt door in te zoomen in de staande opname die wordt weergegeven totdat de zwarte balken links en rechts niet meer zichtbaar zijn. Het uitgesneden beeld wordt dan echter weergegeven in de liggende stand. Als u de staande opname wilt bijsnijden in de opnamepositie, gebruikt u Beeld draaien (A 101) om de positie van de staande opname te wijzigen in liggend voordat u deze uitsnijdt. Vervolgens zet u het beeld dan terug in de opnamestand.
2
Pas de compositie van de kopie aan. Druk op g (i) of f (h) om de zoomfactor aan te passen. Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het gedeelte van de foto dat u wilt kopiëren op de monitor weer te geven.
Druk op d.
4
Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en druk op k. Er wordt een nieuwe foto gemaakt van het gedeelte dat nu op de monitor te zien is. Als u wilt afsluiten zonder de foto uit te snijden, selecteert u Nee en drukt u op k.
C
Meer over weergave
3
Dit beeld opslaan als getoond?
Nee Ja
Info over de grootte van het oorspronkelijke beeld
Hoe kleiner het bijgesneden gebied van de opname, des te geringer het beeldformaat van de bijgesneden opname (aantal pixels). Als de opname wordt bijgesneden en het formaat van de uitsnede bedraagt 320 × 240 of 160 × 120, wordt het pictogram kleine kopie l of m weergegeven aan de linkerzijde van het scherm .
D
Meer informatie
Zie “Namen voor beeldbestanden en -mappen” (A 105) voor meer informatie.
51
Foto’s bewerken
g Het beeldformaat aanpassen: kleine afbeelding Maak een kleine kopie van de geselecteerde foto. Kleine kopieën worden als JPEGbestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16. De volgende beeldformaten zijn beschikbaar. Optie
Beschrijving
l 640×480
Geschikt voor weergave op televisie.
l 320×240
Geschikt voor weergave op webpagina’s.
m 160×120
Geschikt voor e-mailbijlagen.
1
Selecteer de gewenste foto in de weergavestand schermvullend (A 24) of miniatuur (A 46) en druk op d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Kleine afbeelding te kiezen en druk daarna op k.
Meer over weergave
Druk op d om terug te keren naar de weergavestand zonder een nieuwe foto te maken.
Weergavemenu
D-Lighting Printopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding Sluit
3
Kies het gewenste kopieformaat en druk op k.
Kleine afbeelding
640 ×480 320 ×240 160 ×120
Sluit
4
Selecteer Ja en druk op k. Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt. Als u wilt afsluiten zonder een kleinere kopie te maken, selecteert u Nee en drukt u op k. De kopie wordt weergegeven met een grijs kader.
D 52
Kleine kopie maken?
Meer informatie
Zie “Namen voor beeldbestanden en -mappen” (A 105) voor meer informatie.
Nee Ja
Films
Films opnemen Als u films wilt opnemen waarbij geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon, selecteert u de opnamestand en voert u de volgende stappen uit.
1
Druk op de knop voor de opnamestand in de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik H of I van de multi-selector om D te selecteren. Druk vervolgens op k.
Film
De maximale lengte van de op te nemen film wordt weergegeven op de monitor.
2
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te starten. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Een voortgangsbalk onder in de monitor geeft de resterende opnameduur aan.
4s
Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in om de opname te beëindigen.
B
Films
De opname eindigt automatisch als het interne geheugen of de geheugenkaart vol is, of als er 25 minuten lang één enkele film is opgenomen.
Films opnemen
• De macro-stand (A 31) is beschikbaar. Flitsstand (A 28), belichtingscorrectie (A 32) en zelfontspanner (A 30) kunnen niet worden gebruikt. • De macrostandinstellingen kunnen niet worden toegepast of gewijzigd als een film wordt opgenomen. Activeer of wijzig deze instellingen zo nodig voordat u de opname start. • Optische zoom is niet beschikbaar terwijl films worden opgenomen. Digitale zoom kan niet worden gebruikt voordat een film wordt opgenomen, maar 2× digitale zoom is wel beschikbaar wanneer films worden opgenomen.
B
Tijdens de opname
De film wordt opgenomen vanaf het moment dat het opnemen werd beëindigd tot het moment dat het opnamescherm wordt weergegeven. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Als de geheugenkaart of de batterij wordt verwijderd tijdens het opnemen van de film gaan mogelijk de filmgegevens verloren of wordt de camera of de geheugenkaart beschadigd.
C
Autofocus
De camera wordt scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en de scherpstelling wordt vergrendeld tijdens de opname. De scherpstelling blijft tijdens de opname in de huidige stand staan.
D
Filminstellingen wijzigen
Filmopties kunnen worden gewijzigd (A 54).
53
Het filmmenu De instelling Filmopties kan worden gewijzigd vanuit het filmmenu. Druk op d in de filmstand om het filmmenu weer te geven en gebruik de multi-selector om instellingen te wijzigen en toe te passen.
Filmopties selecteren Het filmmenu biedt de volgende opties. Optie
Beeldformaat en -snelheid
J TV-film 640P (standaardinstelling)
Beeldformaat: 640×480 pixels Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde
L Film 320P
Beeldformaat: 320×240 pixels Beeldsnelheid: 30 beelden per seconde Beeldformaat: 320×240 pixels Beeldsnelheid: 15 beelden per seconde
S Film 320
Films
C
Filmopties en maximale filmduur Intern geheugen (circa 20 MB)
Geheugenkaart (512 MB)
J TV-film 640P (standaardinstelling)
11 sec.
Circa 5 min. 10 sec.
L Film 320P
47 sec.
Circa 20 min. 45 sec.
1 min. 34 sec.
Circa 25 min.
Optie
S Film 320
* Alle getallen zijn waarden bij benadering. De maximale filmduur of het maximumaantal beelden is afhankelijk van het soort geheugenkaart. De maximale opnametijd voor films bedraagt 25 minuten. Zelfs als de geheugenkaart voldoende capaciteit heeft voor het opnemen van meer dan 25 minuten, wordt niet meer dan 25 minuten als beschikbare opnametijd weergegeven.
D 54
Meer informatie
Namen voor beeldbestanden en -mappen ➝ A 105
Films afspelen In de schermvullende weergave (A 24) worden films aangeduid met het pictogram voor Filmopties (A 54). Als u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer en drukt u op k.
15/05/2009 15:30 0010.AVI 0010.AVI
10s
Gebruik de zoomknoppen g/f om het afspeelvolume aan te passen. Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een knop te selecteren en druk op k om de gewenste functie uit te voeren. De volgende functies zijn beschikbaar.
Pauzeren
4s
Tijdens het afspelen
Volumeaanduiding
Knop
Beschrijving
Terugspoelen
K
Film terugspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u k loslaat.
Vooruitspoelen
L
Pauze
O
Film vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u k loslaat. Weergave onderbreken. In de pauzestand kunt u de volgende acties uitvoeren. De film telkens één beeld terugspoelen. De film wordt M teruggespoeld zolang u k ingedrukt houdt. De film telkens één beeld vooruitspoelen. De film wordt N vooruitgespoeld zolang u k ingedrukt houdt. P
Einde
Q
Films
Functie
Het afspelen hervatten
Het afspelen stoppen en terugkeren naar de schermvullende weergave.
Filmbestanden wissen 1 beeld wissen? Druk op l in de schermvullende weergave (A 24) of nadat u de film in de miniatuurweergave (A 46) hebt geselecteerd. Er wordt een bevestigingsvenster Nee weergegeven. Ja Selecteer Ja en druk op k om de film te wissen, of selecteer Nee en druk op k om terug te keren naar de normale weergave zonder de film te wissen.
55
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
Aansluiten op een televisie Sluit de camera met behulp van de meegeleverde A/V-kabel (alleen bij de COOLPIX L20) aan op een televisie, zodat u uw foto’s op een televisiescherm kunt weergeven.
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
1
Zet de camera uit.
2
Sluit de camera met de meegeleverde audio-/videokabel aan op de televisie. Sluit de gele plug aan op de video-ingang van de televisie en de witte plug op de audio-ingang.
Geel
3
Wit
Stem de televisie af op het videokanaal. Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4
Houd c ingedrukt om de camera aan te zetten. De camera schakelt over naar de weergavestand en de foto’s worden op de televisie weergegeven. Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor uitgeschakeld.
B
Een AV-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de AV-kabel op de juiste manier op de camera aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de AV-kabel op de camera aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de AV-kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
B
Videostand
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt. U stelt de videostand in via het setup-menu (A 82) > Videostand (A 96).
56
Aansluiten op een computer Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te sluiten, zodat u foto’s naar een computer kunt kopiëren (overzetten) met de meegeleverde software Nikon Transfer.
Voordat u de camera aansluit Installeer de software
Compatibele besturingssystemen Windows Vooraf geïnstalleerde versies van 32-bits Windows Vista Service Pack 1 (Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate edities), Windows XP Service Pack 3 (Home Edition/Professional) Macintosh Mac OS X (versie 10.3.9, 10.4.11, 10.5.5) Raadpleeg de Nikon website voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
B
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
Voordat u de camera op de computer aansluit moet de software, onder andere Nikon Transfer en Panorama Maker voor het maken van panoramafoto’s, geïnstalleerd worden vanaf de meegeleverde Software Suite cd. Raadpleeg de Snelhandleiding voor meer informatie over het installeren van de software.
Opmerking over de stroombron
Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een computer of printer aansluit. Zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-65A lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 104). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
57
Aansluiten op een computer
Foto’s overzetten vanaf een camera naar een computer
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
1 2 3
Start de computer waarop Nikon Transfer is geïnstalleerd.
4
Zet de camera aan.
Zet de camera uit. Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer.
Het camera-aan-lampje gaat branden. Windows Vista Als het dialoogvenster AutoPlay wordt weergegeven, selecteert u Beelden kopiëren naar een map op mijn computer met Nikon Transfer. Nikon Transfer wordt gestart. Als u dit venster in de toekomst wilt overslaan, selecteert u de optie Altijd de volgende actie voor dit apparaat uitvoeren:. Windows XP Als het dialoogvenster voor het selecteren van een actie wordt weergegeven, klikt u op Nikon Transfer Beelden kopiëren naar een map op mijn computer en klikt u vervolgens op OK. Nikon Transfer wordt gestart. Als u dit venster in de toekomst wilt overslaan, selecteert u de optie Voor deze actie altijd dit programma gebruiken.. Mac OS X Nikon Transfer start automatisch als u Ja hebt geselecteerd in het instelvenster AutoLaunch toen Nikon Transfer voor het eerst is geïnstalleerd.
B
58
De USB-kabel aansluiten
• Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de USB-kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt. • De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
Aansluiten op een computer
5
Foto’s overzetten als Nikon Transfer gereed is met laden. • Klik op Overspelen starten in Nikon Transfer. Standaard worden alle foto’s overgezet naar de computer.
Bij de standaardinstelling van Nikon Transfer wordt de map waarnaar de foto’s worden overgezet, automatisch geopend zodra het overzetten is voltooid. Als ViewNX is geïnstalleerd, wordt ViewNX automatisch gestart om de overgezette foto’s te controleren. Raadpleeg de Help van de desbetreffende software voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer of ViewNX.
6
Koppel de camera los zodra de overdracht is voltooid. Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los.
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
Knop Overspelen starten
59
Aansluiten op een computer
D
Een kaartlezer gebruiken
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
De beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, kunnen met behulp van Nikon Transer ook naar de computer worden overgebracht via een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat. • Als de geheugenkaart een capaciteit van meer dan 2 GB heeft of SDHC-compatibel is, moet het toestel in kwestie de functies van de geheugenkaart ondersteunen. • Bij de standaardinstelling van de Nikon Transfer start Nikon Transfer automatisch op als een geheugenkaart is geplaatst in de kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat. Zie stap 5 van “Foto’s overzetten vanaf een camera naar een computer” (A 59). • Als u foto’s die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen wilt overspelen naar de computer, moet u de foto’s eerst met behulp van de camera naar een geheugenkaart kopiëren (A 102).
D
Standaardbewerkingen van het besturingssysteem gebruiken om afbeelding te openen
• Navigeer naar de map op de harddisk van de computer waar de foto’s opgeslagen zijn en open een foto in de viewer die is meegeleverd bij uw besturingssysteem.
D
Panoramabeelden maken met Panorama Maker
• Op basis van een aantal foto’s die u in de onderwerpstand (A 33) hebt gemaakt met de optie Panorama assist, kunt u één panoramafoto maken met Panorama Maker. • Panorama Maker kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde Software Suite cd. • Nadat de installatie is voltooid, volgt u de hieronder beschreven procedure om Panorama Maker te starten. Windows Open Alle programma’s in het menu Start >ArcSoft Panorama Maker 4>Panorama Maker 4. Macintosh Open Toepassingen door Programma’s te selecteren in het menu Start en dubbelklik op het pictogram voor Panorama Maker 4. • Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker.
D
Meer informatie
Namen voor beeldbestanden en -mappen ➝ A 105
60
Aansluiten op een printer Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A 121) printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en foto’s afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Foto’s maken Selecteer de foto’s die u wilt afdrukken met de optie Printopdracht (A 67)
Druk foto’s één voor één af (A 63)
Druk meerdere foto’s af (A 64)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
B
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
Sluit de camera aan op een printer (A 62)
Opmerking over de stroombron
Gebruik volledig opgeladen batterijen wanneer u de camera op een computer of printer aansluit; zo voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld. Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een EH-65A lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 104). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
D
Foto’s afdrukken
U kunt uw foto’s met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen: • Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer • Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice Als u uw foto’s op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u in het menu Printopdracht (A 67) van uw camera de af te drukken foto’s en het aantal afdrukken per foto opgeven.
61
Aansluiten op een printer
De camera op de printer aansluiten
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
1
Zet de camera uit.
2
Zet de printer aan. Controleer de printerinstellingen.
3
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
4
Zet de camera aan. • Als de camera correct is aangesloten, wordt het PictBridge-opstartscherm 1 weergegeven op de cameramonitor. Daarna verschijnt het printselectiescherm 2. 1
2 Print selectie 2009 05/15 NO.12 [ 12]
B 62
De AV/USB-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de AV/USB-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de AV/USB-kabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de AV/USB-kabel voor dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
Aansluiten op een printer
Foto’s een voor een afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 62), kunt u als volgt foto’s afdrukken.
1
Gebruik de multi-selector om de gewenste foto te selecteren en druk op k.
Print selectie 2009 05/15
2
Selecteer Kopieën en druk op k.
NO.12 [ 12]
PictBridge
Start print Kopieën Papierformaat
Sluit
3
Selecteer het aantal afdrukken (maximaal negen) en druk op k.
Kopieën
4
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
• Druk op f (h) om 12 miniaturen weer te geven en druk op g (i) om terug te keren naar de schermvullende weergave.
Sluit
4
Selecteer Papierformaat en druk op k.
PictBridge
Start print Kopieën Papierformaat
Sluit
5
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op k. • Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
Papierformaat
4 ×6 in. 8 ×10 in. Letter A3 A4 Sluit
63
Aansluiten op een printer
6
Selecteer Start print en druk op k.
PictBridge Start print Kopieën Papierformaat
Sluit
7
Het afdrukken begint.
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap 1 weer op de monitor weergegeven.
Printen 002/004
Als u wilt annuleren voordat alle foto’s zijn afgedrukt, drukt u op k.
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
Meerdere foto’s afdrukken Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 62), kunt u als volgt foto’s afdrukken.
1
Als het printselectievenster wordt weergegeven, drukt u op d. Het printmenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om Papierformaat te selecteren en druk op k. Druk op d om het printmenu te verlaten.
Printmenu Print selectie Print alle beelden DPOF-printen Papierformaat Sluit
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op k. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
64
Papierformaat
4 ×6 in. 8 ×10 in. Letter A3 A4 Sluit
Aansluiten op een printer
4
Selecteer Print selectie, Print alle beelden of DPOF-printen en druk op k.
Printmenu Print selectie Print alle beelden DPOF-printen Papierformaat Sluit
Print selectie
Het menu rechts wordt weergegeven. Selecteer Start print om af te drukken en druk op k. Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu.
Print selectie
10
Terug
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
Selecteer de foto’s en het aantal afdrukken per foto (maximaal negen). Selecteer foto’s door op J of K van de multiselector te drukken en druk op H of I om het aantal afdrukken per foto in te stellen. Foto’s die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het pictogram y en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Foto’s waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt. Druk op g (i) om over te schakelen op de schermvullende weergave. Druk op f (h) om terug te keren naar de miniatuurweergave. Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op k.
Print selectie 010 prints
Start print Annuleren Sluit
Print alle beelden Alle foto’s die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden een voor een afgedrukt. Het menu rechts wordt weergegeven. Selecteer Print selectie Start print om af te drukken en druk op k. 012 prints Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu. Start print Annuleren Sluit
65
Aansluiten op een printer DPOF-printen Foto’s afdrukken waarvoor een printopdracht is gemaakt met Printopdracht (A 67). • Het menu rechts wordt weergegeven. • Selecteer Start print om af te drukken en druk op k. • Selecteer Annuleren en druk op k om terug te keren naar het printmenu. Aansluiting op een televisie, Computer of printer
• Als u de huidige printopdracht wilt bekijken, selecteert u Bek. beelden en drukt u op k. Als u foto’s wilt afdrukken, drukt u nogmaals op k.
DPOF-printen 010 prints
Start print Bek. beelden Annuleren Sluit
Bek. beelden
10
Terug
5
Het afdrukken begint. Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het printmenu weer op de monitor (stap 2) weergegeven. Als u wilt annuleren voordat alle foto’s zijn afgedrukt, drukt u op k.
Printen 002/010
Annuleren
Huidige afdruk/totaal aantal afdrukken
C
Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (het standaardpapierformaat voor de huidige printer), 3,5 × 5 in., 5 × 7 in., 100 × 150 mm, 4 × 6 in., 8 × 10 in., Letter, A3 en A4. Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven. Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
66
Een DPOF-printopdracht maken: Printopdracht Met de optie Printopdracht in het weergavemenu kunt u digitale “printopdrachten” maken voor afdrukken met DPOF-compatibele apparaten (A 121). Als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer, kunt u foto’s direct vanaf de printer afdrukken volgens de DPOF-afdrukopdracht die u hebt gemaakt voor foto’s op de geheugenkaart. Als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, kunt u een DPOF-afdrukopdracht maken voor foto’s in het interne geheugen en de foto’s volgens de DPOF-afdrukopdracht afdrukken.
Druk in de weergavestand op d. Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
3
Gebruik de multi-selector om Printopdracht te selecteren en druk op k.
Selecteer Beelden selecteren en druk op k.
Weergavemenu
D-Lighting Printopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding Sluit
Printopdracht
Beelden selecteren Printopdracht wissen
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
1
Sluit
4
Selecteer de foto’s en het aantal afdrukken per foto (maximaal negen).
Print selectie
Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste foto’s te selecteren. Druk op H of I om het aantal afdrukken voor elk foto in te stellen. Terug Foto’s die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het vinkje en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Foto’s waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt.
Druk op g (i) om over te schakelen op de schermvullende weergave. Druk op f (h) om terug te keren naar de miniatuurweergave. Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op k.
67
Een DPOF-printopdracht maken: Printopdracht
5
Geef aan of u ook de opnamedatum en fotoinformatie wilt afdrukken. Kies Datum en druk op k om de opnamedatum af te drukken op alle foto’s in de printopdracht. Selecteer Info en druk op k om op alle foto’s uit deze printopdracht foto-informatie af te drukken (sluitertijd en diafragma). Selecteer Gereed en druk op k om de printopdracht te voltooien en het venster te sluiten.
Aansluiting op een televisie, Computer of printer
Foto’s die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens de weergave aangeduid met het pictogram w.
Printopdracht
Gereed
Datum Info Sluit
15/05/2009 15:30 0004.JPG
4
B
4
Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie
• Als u in het menu Printopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de opnamedatum en foto-informatie op de foto’s afgedrukt indien u een DPOF-compatibele (A 121) printer gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie ondersteunt. • Bij DPOF-afdrukken (A 65) kan foto-informatie niet worden afgedrukt als de camera via de meegeleverde AV/USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op de printer. • Telkens wanneer het menu Printopdracht wordt weergegeven, worden de standaardwaarden voor Datum en Info hersteld.
C
Alle printopdrachten wissen
Selecteer Printopdracht wissen in stap 3 en druk op k. De afdrukopdrachten voor alle foto’s worden gewist.
C
Opmerking over de afdrukoptie Datum
De datum en tijd die op foto’s worden afgedrukt via DPOFafdrukken als Datum in het menu Printopdracht is geactiveerd, zijn de datum en tijd waarop de foto is genomen. De datum en tijd die via deze optie worden afgedrukt, veranderen niet als de instellingen voor datum en tijd in het setup-menu van de camera worden aangepast nadat de foto is opgeslagen.
D
68
Datum afdrukken
15.05.2009
Om foto’s inclusief datum en tijd af te drukken op printers die deze functie niet ondersteunen, selecteert u in het setup-menu de optie Datum afdrukken (A 91). Alleen de datum en tijd op foto’s van Datum afdrukken wordt afgedrukt, ook al is Printopdracht geactiveerd via Datum in het printopdrachtmenu.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Opnameopties: Het opnamemenu De automatische stand (A) (A 27) bevat de volgende opties. A
Beeldkwal./form*
B
Witbalans
A 71
Kies beeldkwaliteit en -formaat. A 73
Stem de witbalans af op de lichtbron. C
Continu
A 75
Wijzig instellingen voor continu of BSS (“best shot selector”). F
Kleuropties
A 76
Maak kleuren levendiger of maak foto’s met monochrome kleurfilters.
B
Menu’s voor opname, Weergave en setup
* Als de instelling voor de stand Beeldkwal./form wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve in de filmstand).
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld
Sommige functies kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld (A 77).
69
Opnameopties: Het opnamemenu
Het opnamemenu weergeven Druk in de opnamestand op de knop voor de opnamestand om het menu met opnamestanden weer te geven en stel de opnamestand in op A (autostand) (A 27). Druk op d om het opnamemenu weer te geven. Opnamemenu
Beeldkwal./form Witbalans Continu Kleuropties
7 Menu’s voor opname, Weergave en setup
70
Sluit
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). • Druk op d om het opnamemenu te verlaten.
Opnameopties: Het opnamemenu
A Beeldkwal./form A (Automatische stand) (A 27)instellen M d (opnamemenu) M A Beeldkwal./form
Foto’s die met een digitale camera worden gemaakt, worden opgeslagen als beeldbestanden. De grootte van deze bestanden en het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen, hangt af van het formaat en de kwaliteit van de foto’s. Kies voordat u gaat fotograferen het beeldformaat en de beeldkwaliteit die passen bij het doel en het gebruik van de foto’s. Instelling
Formaat (pixels)
Beschrijving
h
Hoog (3648 P) (Uitsluitend L20)
3.648 × 2.736
S
Hoog (3264 P) (Uitsluitend L19)
3.264 × 2.448
i
Normaal (3648) (Uitsluitend L20: Standaardinstelling)
3.648 × 2.736
R
Normaal (3264) (Uitsluitend L19: Standaardinstelling)
3.264 × 2.448
L
Normaal (2592)
2.592 × 1.944
M
Normaal (2048)
2.048 × 1.536
N
Pc-scherm (1024)
1.024 × 768
Geschikt voor weergave op een computerscherm. De compressieverhouding is circa 1:8.
O
Tv-scherm (640)
640 × 480
Geschikt voor schermvullende weergave op televisie, voor verspreiding per e-mail en voor webpagina’s. De compressieverhouding is circa 1:8.
P
16:9 (3584) (Uitsluitend L20)
3.584 × 2.016
P
16:9 (3200) (Uitsluitend L19)
3.200 × 1.800
Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge kwaliteit. De compressieverhouding is circa 1:4.
Door het kleinere formaat kunnen meer foto’s worden opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.
Voor foto’s met een hoogtebreedteverhouding van 16:9. De compressieverhouding is circa 1:8.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A 6, 7).
C
Beeldkwal./form
Wijzigingen in deze instellingen gelden voor alle opnamestanden (behalve de filmstand).
71
Opnameopties: Het opnamemenu
C
Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel wordt aangegeven hoeveel foto’s er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen of op een geheugenkaart van 512 MB. Let op: het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen, hangt af van de compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit.
Beeldkwal./form
Geheugenkaart *1 (512 MB)
Afdrukformaat (afgedrukt op 300 dpi; cm)*2
Menu’s voor opname, Weergave en setup
h
Hoog (3648 P) (Uitsluitend L20)
2
Circa 75
Circa 31 × 23
S
Hoog (3264 P) (Uitsluitend L19)
3
Circa 90
Circa 28 × 21
i
Normaal (3648) (Uitsluitend L20)
5
Circa 150
Circa 31 × 23
R
Normaal (3264) (Uitsluitend L19)
7
Circa 185
Circa 28 × 21
L Normaal (2592)
11
Circa 300
Circa 22 × 16,5
M Normaal (2048)
18
Circa 480
Circa 17 × 13
Pc-scherm N (1024)
51
Circa 1370
Circa 9 × 7
O Tv-scherm (640)
83
Circa 2210
Circa 5 × 4
16:9 (3584) P (Uitsluitend L20)
7
Circa 205
Circa 30 × 17
16:9 (3200) (Uitsluitend L19)
9
Circa 260
Circa 27 × 15
P *1 *2
72
Intern geheugen (Circa 20 MB)
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als 9999. Als de printerresolutie is ingesteld op 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en het resultaat te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto’s die worden afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat, terwijl foto’s die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Opnameopties: Het opnamemenu
B Witbalans A (Automatische stand) (A 27) instellen M d (opnamemenu) M B Witbalans
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien. Digitale camera’s doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron instellen. a
Automatisch (standaardinstelling)
b
Handmatige preset Voorwerp met neutrale kleur wordt als referentie gebruikt om witbalans onder ongewone lichtomstandigheden in te stellen. Raadpleeg “Handmatig instellen” voor meer informatie (A 74).
c
Daglicht De witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d
Gloeilamplicht Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e
TL-licht
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht. f
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer.
g
Flitser Voor opnamen met flitslicht.
Het effect van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de monitor bekijken. Bij andere instellingen dan Automatisch wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A 6).
B
Flits-stand
Als de witbalans niet is ingesteld op Automatisch of Flitser, zet u de flitser uit (W) (A 28).
73
Opnameopties: Het opnamemenu
Handmatige preset U kunt de handmatige preset gebruiken als u fotografeert bij verschillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een sterke kleurzweem (bijvoorbeeld om foto’s die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
1
Gebruik een egaal wit of grijs voorwerp als referentie en houd dit onder de verlichting waarbij de foto zal worden gemaakt.
2
Gebruik de multi-selector om b Handmatige preset te selecteren in het menu Witbalans en druk op k. De camera zoomt in.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
3
Selecteer Meten.
Witbalans Automatisch
Handmatige preset Daglicht Gloeilamplicht TL-licht Sluit
Handmatige preset
Als u de meest recente waarde voor handmatig instellen wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op k. Annuleren Meten Sluit
4
Kadreer het referentievoorwerp.
Handmatige preset
Annuleren Meten Sluit
Kader referentievoorwerp
5
Druk op k. De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er worden geen foto’s opgeslagen.
B
Opmerking bij handmatig instellen
Ongeacht de flitsstand die is geselecteerd, zal de flitser niet afgaan als u op k drukt in stap 5. Bij gebruik van de flitser zou de camera immers de witbalanswaarde voor de handmatige preset niet kunnen meten.
74
Opnameopties: Het opnamemenu
C Continu A (Automatische stand) (A 27) instellen M d (opnamemenu) M C Continu
Wijzig instellingen voor continu of BSS (“best shot selector”). De flits wordt uitgeschakeld voor Continu, BSS of Multi-shot 16, en de scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks. U
Enkelvoudig (standaardinstelling) Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één foto gemaakt.
V
Continu
D
BSS (Best Shot Selector) De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer foto’s worden gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe foto’s kunnen leiden. Als BSS is ingeschakeld, maakt de camera maximaal 10 foto’s terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De scherpste foto in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
W
Multi-shot 16 Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera 16 foto’s met een snelheid van circa 1,4 beelden per seconde (bps) voor de L20 en 1,6 bps voor de L19, waarna de foto’s worden samengevoegd tot één beeld. De stand Beeldkwal./form wordt vast ingesteld op i Normaal (3648) voor de L20 en R Normaal (3264) voor de L19. Hierbij kunt u geen gebruikmaken van de digitale zoom.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 5 foto’s met een snelheid van circa 1,4 beelden per seconde (bps) voor de L20 en 1,0 bps voor de L19 wanneer Beeldkwaliteit/-formaat is ingesteld op i Normaal (3648) voor de L20 en R Normaal (3264) voor de L19.
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt de aanduiding voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A 6).
B
Opmerking over continu-opnamen
Het maximumaantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, en van de gebruikte geheugenkaart.
B
Opmerking over BSS
BSS levert mogelijk niet het gewenste resultaat als het onderwerp beweegt of als u de compositie verandert terwijl u de ontspanknop helemaal ingedrukt houdt.
75
Opnameopties: Het opnamemenu
F Kleuropties A (Automatische stand) (A 27) instellen M d (opnamemenu) M F Kleuropties
Maak kleuren levendiger of maak foto’s met monochrome kleurfilters. n
Normale kleur (standaardinstelling) Voor foto’s met natuurlijke kleuren.
o
Levendig Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p
Zwart-wit Voor foto’s in zwart-wit.
q Menu’s voor opname, Weergave en setup
76
Sepia Voor foto’s in sepiakleuren.
r
Koelblauw Voor monochrome foto’s in koelblauwe tinten.
Het effect van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de monitor bekijken. Bij andere instellingen dan Normale kleur wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A 6).
Opnameopties: Het opnamemenu
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld Er gelden beperkingen voor de volgende instellingen in de stand A (autostand). Flits-stand Als Continu wordt ingesteld op Continu, BSS of Multi-shot 16, wordt de flits vast ingesteld op W (uit). De oorspronkelijke instelling wordt hersteld als Enkelvoudig wordt geselecteerd. Zelfontspanner Als de zelfontspanner is ingeschakeld, wordt slechts één foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, ongeacht de instellingen voor Continu. De oorspronkelijke instellingen voor Continu worden hersteld nadat de foto is gemaakt of als de zelfontspanner wordt uitgeschakeld. Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt de stand Beeldkwal./form vast ingesteld op i Normaal (3648) voor de L20 en R Normaal (3264) voor de L19. Als u een andere stand dan Multi-shot 16 selecteert bij Continu, wordt de vorige stand voor beeldkwaliteit/-formaat opnieuw ingesteld. Witbalans De witbalans wordt automatisch ingesteld op Automatisch en kan niet worden gewijzigd als Zwart-wit, Sepia of Koelblauw is geselecteerd voor Kleuropties. De oorspronkelijke instelling voor Witbalans wordt hersteld als Normale kleur of Levendig wordt geselecteerd.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Continu
77
Weergaveopties: Menu met weergavestanden Het weergavemenu bevat de volgende opties. I
A 50
D-Lighting Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van foto’s.
a
A 67
Printopdracht
Selecteer de foto’s die u wilt afdrukken en stel voor elke foto het aantal afdrukken in. b
A 80
Diashow Bekijk de foto’s in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
c
A 81
Wissen Wis alle foto’s of alleen de geselecteerde foto’s.
g
A 52
Kleine kopie
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Maak een kleine kopie van de geselecteerde foto.
Het weergavemenu openen Druk op c om naar de weergavestand te gaan. Geef het weergavemenu weer door op d te drukken. Weergavemenu
D-Lighting Printopdracht Diashow Wissen Kleine afbeelding Sluit
• Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). • Druk op d om het weergavemenu te verlaten.
78
Weergaveopties: Menu met weergavestanden
Meerdere foto’s selecteren Het scherm rechts wordt weergegeven in de menu’s Wis gesel. beeld(en) (hieronder) tijdens het selecteren van foto’s. Weergavemenu: Printopdracht Beelden selecteren (A 67) Wissen: Wis gesel. beeld(en) Terug (A 81) Setup-menu: Welkomstscherm (A 85) Beveiligen (A 100) Beeld draaien (A 101) Kopiëren: Geselecteerde beelden (A 102) Volg de onderstaande procedure om de foto’s te selecteren.
Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste foto te selecteren.
Wis gesel. beeld(en)
Voor Beeld draaien en Welkomstscherm kan slechts één foto worden geselecteerd. Ga verder naar stap 3. Druk op g (i) om over te schakelen op de schermvullende weergave. Druk op f (h) om terug te keren naar de miniatuurweergave.
2
Druk op H of I om ON of OFF (of het aantal afdrukken) te selecteren.
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Als u ON selecteert, wordt linksboven in de geselecteerde foto een vinkje (y) weergegeven. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer foto’s wilt selecteren.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
1
Terug
3
Als u de fotoselectie wilt corrigeren, drukt u op k.
79
Weergaveopties: Menu met weergavestanden
b Diashow Druk op c (weergavestand) M d (weergavemenu) M b Diashow
De foto’s in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een automatische “diashow” afspelen.
1
Gebruik de multi-selector om Start te selecteren en druk op k. Als u de diashow automatisch wilt herhalen, activeert u Herhalen, drukt u op k en selecteert u vervolgens Start. Het vinkje (w) wordt weergegeven bij de herhalingsoptie als deze is ingeschakeld.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
2
Diashow
Pauze
Start Herhalen Sluit
De diashow begint. Terwijl de diashow actief is, kunt u het volgende doen: • De multi-selector gebruiken om door de foto’s te bladeren. Houd K of J ingedrukt om snel terug of vooruit te spoelen. • Druk op k om de diashow te pauzeren.
3
Selecteer Einde of Herstarten. Als de diashow is beëindigd of gepauzeerd, selecteert u Einde en drukt u op k om terug te keren naar het weergavemenu of selecteert u Herstarten om de diashow opnieuw af te spelen.
Pauze
Herstarten Einde
B
80
Opmerkingen over de diashow
• Van films (A 55) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven. • Ook in de stand Herhalen wordt de monitor automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende 30 minuten niet wordt bediend (A 94).
Weergaveopties: Menu met weergavestanden
c Wissen Druk op c (weergavestand) M d (weergavemenu) M c Wissen
Wis alle foto’s of alleen de geselecteerde foto’s. Wis ges. beeld(en) Wis geselecteerde foto’s (A 79). Wis alle beelden Alle foto’s worden gewist.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
B
Opmerkingen over wissen
• Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld. Zet belangrijke foto’s over naar de computer voordat u foto’s wist. • Foto’s die zijn gemarkeerd met het pictogram s zijn beveiligd en kunnen niet worden verwijderd. (A 100)
81
Basisinstellingen: Setup-menu Het setup-menu bevat de volgende opties. a
A 84
Menu’s Bepaal hoe menu’s worden weergegeven.
c
A 85
Welkomstscherm
Selecteer het scherm dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. d
A 86
Datum
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming. e
A 89
Monitorinstelling
Pas instellingen voor foto-informatie, beeld terugspelen en helderheid aan. f
A 91
Datum afdrukken Geef een datum of dagenteller weer op foto’s.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
U
A 92
Bewegingsdetectie
Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden verhoogd bij het maken van foto’s om ervoor te zorgen dat de beelden minder snel onscherp worden bij beweging. h
A 92
AF-hulplicht Schakel de AF-hulpverlichting in of uit.
i
A 93
Geluid instellen Geluid instellen.
k
A 94
Automatisch uit Stel de tijdsduur in waarna de camera in de standby-stand wordt gezet.
l/m
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
A 95
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart. n
Taal/Language
A 96
Kies de taal die op de cameramonitor wordt gebruikt. o
Videostand
A 96
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan. d
Knipperwaarsch.
A 97
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtprioriteit (A 22). p
Standaardwaarden
A 98
Zet de camera-instellingen terug op hun standaardwaarden. s
Batterijtype Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt.
82
A 100
Basisinstellingen: Setup-menu d
A 100
Beveiligen Beveilig geselecteerde foto’s tegen ongewild wissen.
f
A 101
Beeld draaien Wijzig de stand van een foto.
h
A 102
Kopiëren
Kopieer bestanden van de geheugenkaart naar het interne geheugen of omgekeerd. r
A 103
Firmware-versie Geef de firmwareversie van de camera weer.
Het setup-menu oproepen Geef het menuscherm weer en selecteer z (Setup).
Druk op d om het menuscherm weer te geven.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand, glimlachstand, onderwerpstand of filmstand
Beeldkwal./form
Bij gebruik van de automatische stand A (automatisch) of de weergavestand
Opnamemenu
Hoog (3264 ) Normaal (3264) Normaal (2592) Normaal (2048) Beeldscherm (1024) Sluit
Menu’s voor opname, Weergave en setup
1
Beeldkwal./form Witbalans Continu Kleuropties Sluit
2
Druk op J van de multi-selector om het menu te openen.
Eenvoudige autostand
Beeldkwal./form
U kunt nu een tabblad selecteren.
Sluit
83
Basisinstellingen: Setup-menu
3
4
Druk op H of I om het tabblad z te selecteren.
Druk op K of k. • U kunt nu een optie uit het setup-menu selecteren. • Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9). • Druk op d of J om het setup-menu te verlaten en een ander tabblad te selecteren.
Set-up
Menu's Welkomstscherm Datum Monitorinstelling Datum afdrukken Sluit
Set-up
Menu's Welkomstscherm Datum Monitorinstelling Datum afdrukken Sluit
Menu’s voor opname, Weergave en setup
a Menu’s Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M a Menu's
Kies hoe de beginmenu’s worden weergegeven. Tekst (standaardinstelling) Menu’s worden weergegeven in een lijst.
Set-up
Menu's Welkomstscherm Datum Monitorinstelling Datum afdrukken Sluit
Pictogrammen Alle menu-items kunnen worden weergegeven op een enkele pagina.
Menunaam Menu's
Sluit
84
Basisinstellingen: Setup-menu
c Welkomstscherm Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M c Welkomstscherm
U kunt zelf het welkomstscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Geen (standaardinstelling) Het welkomstscherm wordt niet weergegeven. COOLPIX Er verschijnt een welkomstscherm. Selecteer beeld
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Selecteer een foto voor het welkomstscherm in het interne geheugen of op de geheugenkaart. Kies een foto in het fotoselectiescherm en druk op k. Aangezien de geselecteerde foto in de camera wordt opgeslagen, wordt de foto ook in het welkomstscherm weergegeven als de oorspronkelijke foto is verwijderd. Foto’s die zijn ingesteld op 16:9 in de instelling Beeldkwal./form (A 71) en beelden kleiner dan 320×240 die zijn bewerkt via de functie Uitsnede (A 51) of Kleine kopie (A 52) kunnen niet worden geselecteerd.
85
Basisinstellingen: Setup-menu
d Datum Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M d Datum
Stel de klok van de camera in. Wanneer u onderweg bent, kunt u tevens de tijdzone van de reisbestemming instellen. Datum Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd. De werking van de verschillende opties is als volgt. • JK: Hiermee beweegt u door de items (dag, maand, jaar, uur, minuut en volgorde van datum). • HI: Hiermee wijzigt u de inhoud van het geselecteerde item. • k: Hiermee activeert u de instelling. Menu’s voor opname, Weergave en setup
Tijdzone Stel de lokale (w) tijdzone (district) of zomertijd in. Als u de tijdzone van uw reisbestemming (x) hebt geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (A 88) berekend en worden bij foto’s de datum en de tijd van die tijdzone opgeslagen. Dit is erg handig wanneer u op reis bent.
De tijdzone van uw bestemming instellen
1
Gebruik de multi-selector om Tijdzone te selecteren en druk op k. Het menu Tijdzone wordt weergegeven.
Datum
15/05/2009 15:30 Datum Tijdzone Sluit
2
Selecteer x Reisbestemming en druk op k.
Tijdzone
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
London, Casablanca
15/05/2009 15:30
Eigen tijdzone Reisbestemming Sluit
86
Basisinstellingen: Setup-menu
3
Druk op K. Het menu Tijdzone nieuwe stad wordt weergegeven.
Tijdzone
15/05/2009 15:30 London, Casablanca Eigen tijdzone Reisbestemming Sluit
4
Druk op J of K om de tijdzone van de reisbestemming (plaatsnaam) te selecteren.
- 0 4 : 00
Terug
Druk op k om de reisbestemming in te voeren. Zolang de tijdzone van de bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z weergegeven op de monitor als de camera in de opnamestand staat.
B
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd wordt gebruikt, drukt u op H om de markering W weer te geven boven aan de monitor en de zomertijd in te stellen. Als de zomertijd wordt geactiveerd, wordt de tijd automatisch één uur vooruit gezet. U kunt de instelling voor de zomertijd vrijgeven door op I te drukken.
11:30 EDT: New York Toronto Lima
De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een klokbatterij die onafhankelijk van de batterijen van de camera werkt. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen zijn geplaatst of als een lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele dagen als reservevoeding worden gebruikt.
C
w (Eigen tijdzone)
• Als u wilt terugkeren naar de eigen tijdzone, selecteert u w in stap 2 en drukt u op k. • Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w in stap 2 en voert u stap 3 en 4 uit voor de eigen tijdzone.
C
Zomertijd
Als de zomertijd begint of eindigt, wordt de optie voor zomertijd in- of uitgeschakeld via het scherm voor de eigen tijdzone in stap 4.
87
Basisinstellingen: Setup-menu
D
Tijdzones (A 14)
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor de tijdsverschillen die hieronder niet worden vermeld, stelt u de cameraklok in op de lokale tijd.
UTC +/–
Menu’s voor opname, Weergave en setup
88
Tijdzone
UTC +/–
Tijdzone
-11
Midway, Samoa
+1
Madrid, Paris, Berlin
-10
Hawaii, Tahiti
+2
Athens, Helsinki, Ankara
-9
Alaska, Anchorage
+3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait, Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle, Vancouver
+4
Abu Dhabi, Dubai
-7
MST (MDT): Denver, Phoenix, La Paz
+5
Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico City
-5
EST (EDT): New York, Toronto, Lima
+6
Colombo, Dhaka
-4
Caracas, Manaus
+7
Bangkok, Jakarta
+5.5
New Delhi
-3
Buenos Aires, Sao Paulo
+8
Beijing, Hong Kong, Singapore
-2
Fernando de Noronha
+9
Tokyo, Seoul
-1
Azores
+10
Sydney, Guam
±0
London, Casablanca
+11
New Caledonia
+12
Auckland, Fiji
Basisinstellingen: Setup-menu
e Monitorinstelling Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M e Monitorinstelling
De volgende instellingen zijn beschikbaar. Foto-informatie Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de monitor wordt weergegeven. (A 90) Beeld terugspelen • Aan (standaardinstelling): Foto’s worden direct nadat zij zijn gemaakt automatisch kort weergegeven. • Uit: Gemaakte foto’s worden niet weergegeven. Helderheid Menu’s voor opname, Weergave en setup
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
89
Basisinstellingen: Setup-menu
Foto-informatie De volgende weergaveopties zijn beschikbaar. Zie “De monitor” (A 6, 7) voor informatie over aanduidingen op de monitor. Opnamestand
Weergavestand 15/05/2009 15:30 0004.JPG
Info tonen 4
7
Automatische info (standaardinstelling) Menu’s voor opname, Weergave en setup
Info verbergen
15/05/2009 15:30 0004.JPG
7
Raster
90
4
Nadat gedurende enkele seconden dezelfde informatie als in Info tonen hierboven is weergegeven, wordt geen informatie meer weergegeven, net als bij Info verbergen.
Als de opnamestand is ingesteld op G (eenvoudige autostand) of A (autostand), wordt een raster weergegeven dat u helpt bij het kadreren van foto’s. Andere aanduidingen en eventuele hulpsjablonen worden gedurende enkele seconden weergegeven, zoals bij Automatische info hierboven. In andere opnamestanden worden de geselecteerde instellingen en eventuele hulpsjablonen weergegeven, zoals bij Automatische info hierboven.
4
4
De huidige instellingen en eventuele hulpsjablonen worden weergegeven, zoals bij Automatische info hierboven.
Basisinstellingen: Setup-menu
f Datum afdrukken Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M f Datum afdrukken
Datum en tijd worden op foto’s afgedrukt. Zo kan de datum worden afgedrukt met printers zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum (A 68). Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet op foto’s afgedrukt. Datum Als deze optie is geselecteerd, wordt de datum rechtsonder in beeld weergegeven op de foto’s die u maakt. Datum en tijd
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A 6).
B
Datum afdrukken
• De datumstempel (in het beeld opgenomen datumgegevens) vormt een permanent onderdeel van het beeld zelf en kan niet worden verwijderd. • De datumstempel is niet beschikbaar in de volgende situaties. - Als de onderwerpstand is ingesteld op Panorama assist. - Als films worden opgenomen. • Datums die worden opgenomen in een foto met de instelling Beeldkwal./form (A 71) van Tv-scherm (640) kunnen moeilijk leesbaar zijn. Kies Pc-scherm (1024) of groter wanneer u Datum afdrukken gebruikt. • De datum wordt vastgelegd op de manier die is geselecteerd in de setupmenu’s Datum item (A 14, 86).
C
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Als deze optie is geselecteerd, worden datum en tijd rechtsonder in beeld weergegeven op de foto’s die u maakt.
Datum afdrukken en Printopdracht
Wanneer foto’s worden afgedrukt op een DPOF-compatibele printer die de datum en fotoinformatie kan afdrukken, kunt u Printopdracht (A 67) gebruiken om de datum en fotoinformatie op de foto af te drukken. In dit geval hoeft u de datum en tijd niet vooraf aan de foto toe te voegen met Datum afdrukken.
91
Basisinstellingen: Setup-menu
U Bewegingsdetectie Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M U Bewegingsdetectie
Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden verhoogd bij het maken van foto’s om ervoor te zorgen dat de beelden minder snel onscherp worden bij beweging. Automatisch (standaardinstelling) Wanneer de camera merkt dat het onderwerp beweegt of de camera trilt, wordt de sluitertijd verlaagd om een onscherpe foto tegen te gaan. Bewegingsdetectie is niet actief wanneer de flitser afgaat. Bewegingsdetectie werkt niet in de volgende onderwerpstanden, ongeacht de instelling. • Als de onderwerpstand is ingesteld op Nachtportret (A 35), Schemering (A 36), Vuurwerk (A 38) of Tegenlicht (A 39). Uit Menu’s voor opname, Weergave en setup
Bewegingsdetectie is niet ingeschakeld.
De instelling voor de bewegingsdetectie kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens het opnemen (als Uit is ingesteld, wordt er niets weergegeven) (A 19). Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid vergroot, wordt de aanduiding voor bewegingsdetectie groen.
B
Opmerkingen over bewegingsdetectie
• Onscherpe beelden doordat de camera trilt of het onderwerp beweegt kunnen mogelijk niet worden gecorrigeerd als het trillen of de beweging te sterk is. • De bewegingsdetectie werkt mogelijk niet als de camera te sterk trilt, het onderwerp te heftig beweegt of er te weinig licht is. • De foto’s kunnen korrelig worden.
h AF-hulplicht Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M h AF-hulplicht
Instellingen voor de AF-hulpverlichting wijzigen. Automatisch (standaardinstelling) De AF-hulpverlichting wordt gebruikt als er weinig licht op het onderwerp valt, zodat de camera beter kan scherpstellen. De hulpverlichting heeft een bereik van circa 1,9 m in de uiterste groothoekstand en van 1,1 m in de uiterste telestand. In sommige onderwerpstanden wordt de AF-hulpverlichting echter niet ingeschakeld, ook al is Automatisch geselecteerd (A 34-38). Uit Schakelt deze functie uit. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij weinig licht.
92
Basisinstellingen: Setup-menu
i Geluid instellen Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M i Geluid instellen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen. Knopgeluid Knopgeluid Aan of Uit zetten. Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de scherpstelling vergrendeld is en worden er drie pieptonen weergegeven als er een fout is geconstateerd, en als welkomsttoon wanneer de camera wordt ingeschakeld. Sluitergeluid Kies voor het sluitergeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit. Menu’s voor opname, Weergave en setup
93
Basisinstellingen: Setup-menu
k Automatisch uit Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M k Automatisch uit
Wanneer de camera aanstaat en een bepaalde tijd verstrijkt zonder dat er handelingen zijn uitgevoerd, wordt de camera stand-by gezet (A 13) om energie te besparen. In de stand-bystand gaat het camera-aan-lampje branden en als er gedurende drie minuten geen handelingen worden uitgevoerd, schakelt de camera uit. Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt gezet. Automatisch uit Menu’s voor opname, Weergave en setup
Selecteer de tijdsduur waarna de camera stand-by wordt gezet als geen bewerkingen worden uitgevoerd. Kies uit 30 sec (standaardinstelling), 1 min, 5 min en 30 min. Slaapstand Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera stand-by gezet als er geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die is geselecteerd in het menu voor automatisch uitschakelen is verstreken. De camera wordt na 30 seconden in de slaapstand gezet als Automatisch uit is ingesteld op 1 min of minder, of na 1 minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5 min of meer.
B
94
Opmerkingen over Automatisch uit
In de volgende situaties wordt de camera na een vaste tijdsduur stand-by gezet: • Terwijl een menu wordt weergegeven: 3 minuten • Tijdens een diashow: Tot 30 minuten
Basisinstellingen: Setup-menu
l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form. Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Interne geheugen formatteren Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug. formatteren wordt in het setupmenu weergegeven.
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie Geheugenkaart form. in het setup-menu weergegeven.
Alle beelden worden gewist! OK?
Nee Formatteren
Sluit
Geheugenkaart form. Alle beelden worden gewist! OK?
Nee Formatteren
Sluit
B
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Een geheugenkaart formatteren
Geheug. formatteren
Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
• Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist. Zet daarom belangrijke foto’s over naar de computer voordat u gaat formatteren. • Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren. • Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera.
95
Basisinstellingen: Setup-menu
n Taal/Language Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M n Taal/Language
Kies een van de 24 talen voor cameramenu’s en berichten.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Tsjechisch
Pools
Deens
Portugees
Duits
Russisch
(standaardinstelling)
Fins
Spaans
Zweeds
Grieks
Turks
Frans
Arabisch
Indonesisch
Vereenvoudigd Chinees
Italiaans
Traditioneel Chinees
Hongaars
Japans
Nederlands
Koreaans
Noors
Thai
o Videostand Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M o Videostand
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Kies NTSC of PAL.
96
Basisinstellingen: Setup-menu
d Knipperwaarsch. Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M d Knipperwaarsch.
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtprioriteit (A 22). Aan (standaardinstelling) Als de camera kort na herkenning van de gezichten detecteert dat een of meer menselijke onderwerpen de ogen dicht hebben en een opname wordt gemaakt, wordt het scherm Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het gezicht van de persoon die mogelijk zijn of haar ogen dicht had wordt weergegeven in een geel kader. In een dergelijk geval kunt u de gemaakte foto bekijken en bepalen of u de opname opnieuw moet maken. Bij gebruik van de glimlachstand (A 44), wordt het scherm “Knipperde er iemand?” niet weergegeven, ongeacht of de knipperwaarschuwing is ingesteld. Knipperwaarschuwing wordt niet actief.
Scherm Knipperde er iemand? gebruiken Als de camera een menselijk onderwerp met gesloten ogen detecteert, wordt het scherm Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd op het scherm Knipperde er iemand?. Als gedurende enkele seconden geen handelingen worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar het opnamescherm. Functie
Knop
Het gedetecteerde gezicht vergroten en weergeven
g (i)
Teruggaan naar de schermvullende weergave
f (h)
Sluit
Beschrijving Druk op g (i). Druk op f (h). Als de camera meer dan één menselijk onderwerp met gesloten ogen detecteert, drukt u op HIJK tijdens de vergrote weergave om naar een ander gezicht over te schakelen.
Het weer te geven gezicht selecteren De gemaakte foto wissen
Knipperde er iemand?
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Uit
l
Druk op l.
k Teruggaan naar de opnamestand
Druk op k of de ontspanknop.
97
Basisinstellingen: Setup-menu
p Standaardwaarden Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M p Standaardwaarden
Als Standaard is geselecteerd, worden de standaardwaarden van de camera hersteld. Pop-upmenu Optie Zelfontspanner (A 30)
Uit
Macro-stand (A 31)
Uit
Belichtingscompensatie (A 32)
0,0
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Onderwerpstand Optie Onderwerpstand (A 33)
Standaardwaarde Portret
Filmmenu Optie
Standaardwaarde TV-film 640P
Filmopties (A 54)
Opnamemenu Optie Beeldkwal./form (A 71) Witbalans (A 73) Continu (A 75) Kleuropties (A 76)
98
Standaardwaarde Automatisch
Flits-stand (A 28)
Standaardwaarde L20: i Normaal L19: R Normaal Automatisch Enkelvoudig Normale kleur
Basisinstellingen: Setup-menu
Setup-menu Optie
Standaardwaarde Tekst
Menu’s (A 84) Welkomstscherm (A 85) Foto-informatie (A 89) Beeld terugspelen (A 89)
Geen Welkom Automatische info Aan 3
Helderheid (A 89) Datum afdrukken (A 91)
Uit
Bewegingsdetectie (A 92)
Automatisch
AF-hulplicht (A 92)
Automatisch Aan
Sluitergeluid (A 93)
Aan
Automatisch uit (A 94)
30 sec.
Slaapstand (A 94)
Aan
Knipperwaarsch. (A 97)
Aan
Overige Optie Papierformaat (A 63, 64)
Standaardwaarde Standaard
• Als u Standaardwaarden kiest, wordt ook het huidige bestandsnummer (A 105) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle foto’s verwijderen (A 81) en vervolgens Standaardwaarden selecteren. • De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd, ook als Standaardwaarden wordt uitgevoerd. Opnamemenu: Handmatige preset in het menu Witbalans (A 74) Setup-menu: Instellingen voor opnames die zijn geregistreerd voor Welkomstscherm (A 85), Datum (A 86), Taal/Language (A 96), Videostand (A 96) en Batterijtype (A 100)
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Knopgeluid (A 93)
99
Basisinstellingen: Setup-menu
s Batterijtype Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M s Batterijtype
Kies het type batterijen dat momenteel wordt gebruikt om te zorgen dat de camera het juiste batterijniveau (A 18) weergeeft. Alkaline (standaardinstelling)
LR6/L40 (AA-type) alkalinebatterijen
COOLPIX (Ni-MH)
EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH) van Nikon
Lithium
FR6/L91 (AA-type) lithiumbatterijen
d Beveiligen Menu’s voor opname, Weergave en setup
100
Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M d Beveiligen
Beveilig geselecteerde foto’s tegen ongewild wissen. Zie “Meerdere foto’s selecteren” (A 79) voor meer informatie over het gebruik van deze functie. Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (A 95). Beveiligde foto’s zijn te herkennen aan het pictogram s (A 7, 46) in de weergavestand.
Basisinstellingen: Setup-menu
f Beeld draaien Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M f Beeld draaien
Stel de fotostand (verticaal of horizontaal kader) die wordt weergegeven op de cameramonitor in nadat de opnamen zijn gemaakt. Foto’s kunnen 90° rechtsom of linksom worden gedraaid. Foto’s die in de “staande” stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog worden gedraaid in beide richtingen. Als in het fotoselectiescherm (A 79) een foto wordt geselecteerd, wordt het scherm Beeld draaien weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om de foto 90° te draaien.
Terug
Draaien
90° linksom roteren
Beeld draaien
Terug
Draaien
Beeld draaien
Terug
Draaien
90° rechtsom roteren
Druk op k om de weergegeven richting te selecteren. De gegevens voor de verticale of horizontale positie worden nu opgenomen op de foto.
Menu’s voor opname, Weergave en setup
Beeld draaien
101
Basisinstellingen: Setup-menu
h Kopiëren Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M h Kopiëren
Foto’s kopiëren tussen de geheugenkaart en het interne geheugen.
1
Selecteer een optie in het kopieerscherm met de multi-selector en druk op k.
Kopiëren
q: Foto’s kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart. r: Foto’s kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
2 Menu’s voor opname, Weergave en setup
Selecteer de gewenste kopieeroptie en druk op k. Geselecteerde beelden: Foto’s kopiëren die u in het fotoselectiescherm hebt geselecteerd (A 79). Alle beelden:
B
Alle foto’s kopiëren.
Sluit
Camera
kaart
Geselecteerde beelden Alle beelden
Sluit
Opmerkingen over het kopiëren van foto’s
• Bestanden in JPEG- en AVI-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die in een andere indeling zijn opgenomen, kunnen niet worden gekopieerd. • Foto’s die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden gekopieerd. • Bewerkte kopieën krijgen dezelfde beveiligingsmarkering (A 100) als het origineel, maar worden niet gemarkeerd voor afdrukken (A 67).
D 102
Meer informatie
Namen voor beeldbestanden en -mappen ➝ A 105
Basisinstellingen: Setup-menu
r Firmware-versie Druk op d M z (setup-menu) (A 83) M r Firmware-versie
Geeft de huidige firmwareversie van de camera weer. COOLPIX L19 Ver. X.X
Terug
Firmware-versie
Menu’s voor opname, Weergave en setup
103
Technische opmerkingen
Optionele accessoires Oplaadbare batterij Twee oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 (EN-MH2-B2)*1 Batterijlader
Set bestaande uit batterijlader MH-72 en twee oplaadbare NiMHbatterijen EN-MH2*1 Lichtnetadapter EH-65A
1
1
Lichtnetadapter 2
2
Lichtnetadapter EH-62B kan niet worden gebruikt. USB-kabel
USB-kabel UC-E6
AV-kabel
Audio-/videokabel EG-CP14
*1
Gebruik geen andere batterijlader dan de MH-72 om EN-MH2 batterijen op te laden. Gebruik de MH-72 niet om andere batterijen dan EN-MH2 op te laden.
Goedgekeurde geheugenkaarten Technische opmerkingen
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik met deze camera. Alle kaarten van het aangegeven merk en de aangegeven capaciteit kunnen worden gebruikt, ongeacht de snelheid. SanDisk
512 MB, 1 GB, 2 GB*1, 4 GB*2, 8 GB*2, 16 GB*2
TOSHIBA
512 MB, 1 GB, 2 GB*1, 4 GB*2, 8 GB*2, 16 GB*2
Panasonic
512 MB, 1 GB, 2 GB*1, 4 GB*2, 8 GB*2, 16 GB*2
Lexar
1 GB, 2 GB*1, 4 GB*2, 8 GB*2
*1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of het apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt. *2 SDHC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u eerst of het apparaat SDHC ondersteunt.
104
Namen voor beeldbestanden en -mappen De bestandsnamen van foto’s en films zijn op de volgende manier opgebouwd. DSCN0001.JPG Identificatie (wordt niet weergegeven op de cameramonitor)
Extensie (geeft het bestandstype aan)
Originele foto’s en films
DSCN
Foto’s
.JPG
Uitgesneden kopieën
RSCN
Films
.AVI
Kleine kopieën
SSCN
Met D-Lighting gemaakte kopieën
FSCN
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen in oplopende volgorde vanaf “0001”)
Technische opmerkingen
• Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: “P_” plus een driecijferig volgnummer voor foto’s die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv. “101P_001”; A 42) en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. “100NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”. • Bestanden die worden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen in oplopende volgorde vanaf het hoogste bestandsnummer in het geheugen. Met Kopiëren > Alle beelden worden alle mappen van het bronmedium gekopieerd. Bestandsnamen veranderen niet, maar de nieuwe map wordt doorgenummerd vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium (A 102). • Een map kan maximaal 200 foto’s bevatten. Als de huidige map 200 foto’s bevat, wordt bij het maken van de volgende foto een nieuwe map gemaakt met een nummer dat volgt op het huidige mapnummer. Als een foto wordt gemaakt terwijl de huidige map nummer 999 heeft en 200 foto’s bevat of een foto met nummer 9999, kunt u geen foto’s meer maken tot het medium wordt geformatteerd (A 95) of een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst.
105
Behandeling van uw camera Als u lang plezier van dit Nikon product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u het apparaat gebruikt of opbergt:
B
Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
B
Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B
Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de lensdop, kan dit tot gevolg hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd raakt. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Technische opmerkingen
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg hebben, waardoor foto’s een witte zweem krijgen.
B
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera beschadigen.
B
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensvorming door de camera in de cameratas of in een plastic tas op te bergen voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter loskoppelt
Verwijder de batterijen niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Als in deze situaties de stroomvoorziening wordt onderbroken, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de elektronica of het geheugen.
106
Behandeling van uw camera
C
De batterij
• Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig op (A 18). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u foto’s maakt van belangrijke gelegenheden. • Laad bij het opladen van oplaadbare batterijen geen batterijen op die een andere lading bevatten of batterijen met een ander modelnummer. • Laad bij het opladen van EN-MH2 batterijen, de batterijen per twee op en gebruik alleen batterijlader MH-72. Gebruik geen andere batterijlader dan de MH-72 om EN-MH2 batterijen op te laden. Gebruik de MH-72 niet om andere batterijen dan EN-MH2 op te laden. • Gebruik geen andere batterijlader dan de MH-70/71 om EN-MH1 batterijen op te laden. Gebruik de MH-70/71 niet om andere batterijen dan EN-MH1 op te laden. Stel de instelling Batterijtype (A 100) in op COOLPIX (Ni-MH). • De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen plaatst voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen. • Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. • Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
Technische opmerkingen
107
Behandeling van uw camera
Reinigen
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek, waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand dient u zand en zout te verwijderen met een droge Camerabody doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Technische opmerkingen
108
Behandeling van uw camera
Opslag Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aanlampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterijen als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op in de buurt van mottenballen op basis van nafta of kamfer of op plaatsen: • In de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen • Waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C • Die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60 % Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmelvorming te voorkomen. Zet de camera aan en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera weer op te bergen.
C
Opmerkingen over de monitor
Technische opmerkingen
• De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit komt voor bij praktisch alle tft-lcd-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op foto’s die met de camera worden gemaakt. • Als u een foto maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op de monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, “smear” genaamd, is niet het gevolg van een defect. Bij andere opnamestanden dan hogesnelheid continu of film heeft smear geen effect op de opnames. • Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien. • De monitor wordt verlicht via een led-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
109
Foutmeldingen In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd wat u kunt doen. Melding
Probleem
Oplossing
O (knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de klok in.
B
Batterij is bijna leeg.
Bereid de vervanging van de batterijen voor.
Batterij bijna leeg.
Vervang de batterijen.
Camera kan niet scherpstellen.
• Stel opnieuw scherp. • Gebruik de scherpstelvergrendeling.
N
A 86 12, 100
Batterij bijna leeg. Q(knippert rood)
22, 23, 27
Technische opmerkingen
P Camera kan geen andere Wacht tot de melding Wacht tot camera klaar bewerkingen uitvoeren automatisch verdwijnt nadat is met opnemen. voordat de opname is voltooid. de opname is voltooid.
23
N Schrijfbeveiligingsschuif is Geheugenkaart beschermd vergrendeld. tegen overschrijven
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
17
P Deze kaart kan niet gebruikt worden
• Gebruik een goedgekeurde kaart. • Controleer of de contactpunten schoon zijn. • Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
104
Geheugenkaart is niet Selecteer Ja en druk op k geformatteerd voor gebruik om de kaart te formatteren. in de COOLPIX L20/L19.
17
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
P Deze geheugenkaart kan niet gelezen worden. P Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren?
16 16
Nee Ja N Geheugenkaart is vol. Geen geheugen meer
• Kies een kleiner(e) beeldkwaliteit/-formaat. • Wis foto’s. • Plaats een nieuwe geheugenkaart. • Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen.
110
71 24, 55, 81 16 17
Foutmeldingen Melding
Probleem
P Er heeft zich een fout Beeld kan niet worden voorgedaan tijdens het opgeslagen opslaan van de foto.
Oplossing
A
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
95
Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
• Plaats een nieuwe geheugenkaart. • Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
16
Foto kan niet worden gebruikt op welkomstscherm.
Kies een foto van 640 × 480 pixels of groter, of een foto die is gemaakt bij een andere instelling dan 16:9.
51, 52, 71
Er is onvoldoende geheugen Verwijder foto’s van het om de foto te kopiëren. doelmedium.
95
81
Selecteer een foto die D-Lighting, Uitsnede of Kleine kopie ondersteunt.
49
N Time-out tijdens een Kan film niet opnemen filmopname.
Gebruik een snellere geheugenkaart.
16
N Geen foto’s in het interne Geheugen bevat geen geheugen of op de beelden geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om foto’s in het interne geheugen weer te geven.
102
N Bestand bevat geen beeldgegevens
Bestand is niet gemaakt met de COOLPIX L20/L19.
Bestand kan niet worden bekeken op deze camera. Bekijk het bestand op de computer of andere apparaat dat werd gebruikt om dit bestand te maken of te bewerken.
N
Foto is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
–
100
Dit beeld kan niet gewist worden N Bestemming ligt in dezelfde Reisbestemming is in tijdzone als de eigen de huidige tijdzone. tijdzone. Lensfout Q
P Communicatiefout
Technische opmerkingen
N U probeert een foto te Beeld kan niet worden bewerken die niet kan gewijzigd. worden bewerkt.
86 –
Probleem met objectief.
Zet de camera uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
18
USB-kabel losgekoppeld tijdens afdrukken.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
62
111
Foutmeldingen Melding Systeemfout Q
Probleem
Er is een fout opgetreden in Zet de camera uit, verwijder de interne schakelingen van de batterijen en plaats ze de camera. weer terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
PR Inkt bijna op of printerfout. Printerfout: controleer status.
PR Printerfout: controleer papier
Technische opmerkingen
PR Printerfout: papierstoring PR Printerfout: geen papier PR
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat.
PR Printerfout: beschadigd bestand
Controleer de printer. Nadat u de inktcartridge hebt gecontroleerd of het probleem op een andere wijze hebt opgelost, selecteert u Hervatten en drukt u op k om het afdrukken te hervatten.*
–
Plaats de opgegeven papiersoort, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
–
Er zit geen papier in de printer.
Plaats de opgegeven papiersoort, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
–
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
–
Vervang de inkt, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
–
Het beeldbestand heeft een Selecteer Annuleren en fout veroorzaakt. druk op k om het afdrukken te annuleren.
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
112
12, 18
–
Inktcartridge is leeg. Printerfout: geen inkt
A
Het papier is vastgelopen in Verwijder het vastgelopen de printer. papier, selecteer Hervatten en druk op k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer inkt PR
Oplossing
–
Problemen oplossen Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleegt u eerst de volgende lijst met algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina’s in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening Probleem Monitor is leeg.
A 18 18 13, 22 29 58 56 89 108 18 94 107 14
86 89
Technische opmerkingen
Oorzaak/Oplossing • Camera staat uit. • Batterij is leeg. • Stand-bystand om energie te besparen: druk de ontspanknop half in. • Als het flitserlampje rood knippert, moet u wachten tot de flitser is opgeladen. • De camera is op de computer aangesloten via de USB-kabel. • De camera is op de tv aangesloten via de AV-kabel. Beeld op monitor is niet goed • Pas de helderheid van de monitor aan. zichtbaar. • Monitor is vuil. Reinig de monitor. Camera gaat zonder • Batterij is leeg. waarschuwing uit. • Camera is automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. • Batterij is koud. Datum en tijd van opname zijn • Foto’s die zijn gemaakt terwijl de klok niet is ingesteld, krijgen de tijdsaanduiding “00-00-0000 onjuist. 00:00”; films krijgen de aanduiding “01-01-2009 00:00”. (De aanduiding “Datum niet ingesteld” knippert tijdens het maken van opnamen om aan te geven dat de klok niet is ingesteld.) Stel de juiste datum en tijd in via Datum in het setup-menu. • Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera en stel zo nodig de tijd bij. Er zijn geen aanduidingen op Info verbergen is geselecteerd voor Fotode monitor te zien. informatie. Selecteer Info tonen. Datum afdrukken niet Cameraklok is niet ingesteld. beschikbaar. Datum verschijnt niet op foto’s, De datumstempel is niet beschikbaar in de ook niet als Datum afdrukken volgende situaties. is geactiveerd. • Als de onderwerpstand is ingesteld op Panorama assist. • Films Standaardwaarden zijn Reservebatterij is leeg; alle standaardwaarden hersteld. zijn hersteld.
14, 86
39 53 87
113
Problemen oplossen
Elektronisch gestuurde camera’s In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname Probleem Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Technische opmerkingen
Camera kan niet scherpstellen.
Foto’s zijn wazig.
Er worden heldere vlekken weergegeven in foto’s die zijn gemaakt met flitslicht. Flitser treedt niet in werking.
114
Optische zoom kan niet worden gebruikt.
Oorzaak/Oplossing • Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op de knop voor de opnamestand. • Als er menu’s worden weergegeven, drukt u op d. • Batterij is leeg. • Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen. • Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen. • Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch. • Scherpstelfout. Zet de camera uit en weer aan. • Gebruik de flitser. • Gebruik bewegingsdetectie. • Gebruik D (Best Shot Selector). • Gebruik een statief en de zelfontspanner. Het flitslicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes in de lucht. Zet de flitser uit. • Flitser staat uit. • U hebt een onderwerpstand geselecteerd waarbij de flitser niet werkt. • De stand D is geselecteerd. • Continu, Multi-shot 16 of BSS is geselecteerd voor Continu in het opnamemenu. Optische zoom kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt.
A 8 10 18 29 23 92 18 28 92 75 5, 30 28
28 33 53 75
53
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Probleem Oorzaak/Oplossing A Digitale zoom kan niet worden Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de gebruikt. volgende situaties. • Als Portret of Nachtportret is geselecteerd 34, 35 als onderwerpstand. • Als de glimlachstand is geselecteerd. 44 • Net voordat er een film wordt opgenomen 53 (een zoomfactor van max. 2× kan worden toegepast bij het opnemen van films). • Als Multi-shot 16 is geselecteerd voor 75 Continu. Beeldkwal./form niet • Beeldkwal./form kan niet worden aangepast 75 beschikbaar. wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd voor Continu. Geen geluid wanneer de sluiter • Uit is ingesteld op Geluid instellen > 93 ontspant. Sluitergeluid in het setup-menu. • Continu, Multi-shot 16 of BSS is 75 geselecteerd voor Continu in het opnamemenu. • De onderwerpstand d (Sport) of l 34, 38 (Museum) is geselecteerd. • De stand D is geselecteerd. 53 • Blokkeer de luidspreker niet. 4 AF-hulpverlichting brandt niet. • Uit is geselecteerd voor de optie AF92 hulplicht in setup-menu van camera. • Bij sommige onderwerpstanden wordt de AF- 34-39 hulpverlichting automatisch uitgeschakeld. Foto’s zijn wazig. Objectief is vuil. Reinig het objectief. 108 Kleuren zijn onnatuurlijk. Witbalansinstelling komt niet overeen met 73 lichtbron. Willekeurig verspreide pixels Het onderwerp is te donker, dus de sluitertijd is (“ruis”) worden in het beeld te hoog of de ISO-gevoeligheid is te hoog. U weergegeven. kunt ruis op de volgende manieren verminderen: • Flitser gebruiken. 28 • Flitser staat uit. 28 Foto’s zijn te donker • Flitsvenster is afgedekt. 20 (onderbelicht). • Onderwerp bevindt zich buiten het flitsbereik. 28 • Corrigeer dit met belichtingscompensatie. 32 • Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. 28, 39 Selecteer de onderwerpstand o (Tegenlicht) of gebruik de invulflits. Foto’s zijn te licht (overbelicht). Corrigeer dit met belichtingscompensatie. 32
115
Problemen oplossen Probleem
Onverwachte resultaten wanneer flitser is ingesteld op V (automatisch met rodeogenreductie).
Oorzaak/Oplossing Bij het maken van foto’s met V (automatisch met rodeogenreductie) of bij het maken van foto’s met Nachtportret (in de onderwerpstand eenvoudige autostand of nachtportret) en met invulflits met lange sluitertijd en rodeogenreductie, kan in zeer uitzonderlijke gevallen rodeogenreductie worden toegepast op delen van de foto waarin geen rode ogen voorkomen. Gebruik een andere automatische stand of onderwerpstand dan Nachtportret, zet de flitser op een andere stand dan V (automatisch met rode-ogenreductie) en probeer het nogmaals.
A
26, 28, 35
Weergave Probleem Bestand kan niet worden weergegeven. Er kan niet op het beeld worden ingezoomd. Opties voor D-Lighting, uitsnijden of kleine kopie kunnen niet worden gebruikt. Technische opmerkingen
Beelden worden niet weergegeven op een televisie. Nikon Transfer wordt niet gestart wanneer de camera wordt aangesloten.
116
Oorzaak/oplossing Het bestand is overschreven of de naam is gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk. Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films, kleine kopieën en foto’s die zijn bijgesneden tot minder dan 320 × 240. • Deze opties werken niet bij filmopnamen. • Deze opties kunnen niet worden gebruikt voor films en voor foto’s die zijn gemaakt bij de instelling 16:9 in de stand Beeldkwal./form. • Selecteer een foto die D-Lighting, uitsnijden of kleine kopie ondersteunt. • De camera kan geen foto’s bewerken die met een andere camera zijn genomen. • Foto’s die met deze camera zijn bewerkt, worden mogelijk niet goed weergegeven in andere camera’s en kunnen daaruit niet worden overgebracht naar een computer. • Kies de juiste videostand. • Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om foto’s in het interne geheugen weer te geven. • Camera staat uit. • Batterij is leeg. • USB-kabel is niet correct aangesloten. • Camera wordt niet herkend door de computer. • De computer is niet zodanig ingesteld dat Nikon Transfer automatisch wordt gestart. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer de helpinformatie van Nikon Transfer.
A – – 55 71 49 49 49
96 16
18 18 58 – –
Problemen oplossen Probleem Oorzaak/oplossing Af te drukken foto’s worden niet Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een weergegeven. andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om foto’s in het interne geheugen af te drukken. Kan het papierformaat niet Zelfs als u een printer gebruikt die PictBridge selecteren in de camera. ondersteunt, is het in de volgende situaties niet mogelijk het papierformaat te selecteren op de camera. Selecteer het papierformaat met de printer. • De printer biedt geen ondersteuning voor de papierformaten die worden gebruikt door de camera. • De printer selecteert automatisch het papierformaat.
A 16
63, 64
Technische opmerkingen
117
Specificaties Nikon COOLPIX L20/COOLPIX L19 digitale camera Type
Digitale compactcamera
Effectieve pixels
COOLPIX L20: 10,0 miljoen COOLPIX L19: 8,0 miljoen
Beeldsensor
COOLPIX L20: 1/2,3-inch CCD; totaal aantal pixels: 10,34 miljoen COOLPIX L19: 1/2,5-inch CCD; totaal aantal pixels: 8,29 miljoen
Objectief
3,6× optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand
6.7-24.0mm COOLPIX L20: kleinbeeldequivalent: 38-136mm COOLPIX L19: kleinbeeldequivalent: 41-145mm
Diafragma
f/3.1-6.7
Constructie
7 elementen in 6 groepen
Digitale zoom Autofocus (AF)
Maximaal 4× COOLPIX L20: kleinbeeldequivalent: circa 544mm COOLPIX L19: kleinbeeldequivalent: circa 580mm AF met contrastdetectie
Technische opmerkingen
Scherpstelbereik (vanaf objectief)
• Circa 30 cm tot ∞ (G); circa 70 cm tot ∞ (T) • Macro-stand: 5 cm tot ∞ (uiterste groothoekstand)
Selectie scherpstelveld
Centrum, Gezichtprioriteit
Monitor
COOLPIX L20: 3-inch TFT LCD met circa 230.000 beeldpunten en aanpasbare helderheid met vijf niveaus COOLPIX L19: 2,7-inch TFT LCD met circa 230.000 beeldpunten en aanpasbare helderheid met vijf niveaus
Beelddekking (opnamestand)
Circa 98 % horizontaal en 98 % verticaal (vergeleken met werkelijke beeld)
Beelddekking (weergavestand)
Circa 100 % horizontaal en 100 % verticaal (vergeleken met werkelijke beeld)
Opslag
118
Media
Intern geheugen (circa 20 MB), SD-geheugenkaarten (Secure Digital)
Bestandssysteem
DCF-, Exif 2.2- en DPOF-compatibel
Bestandsindelingen
Gecomprimeerd: JPEG-baseline-compatibel Films: AVI
Specificaties
Beeldformaat (pixels)
COOLPIX L20: • 3.648 × 2.736 [Hoog (3648P)/Normaal (3648)] • 2.592 × 1.944 [Normaal (2592)] • 2.048 × 1.536 [Normaal (2048)] • 1.024 × 768 [Pc-scherm (1024)] • 640 × 480 [Tv-scherm (640)] • 3.584 × 2.016 [16:9 (3584)] COOLPIX L19: • 3.264 × 2.448 [Hoog (3264P)/Normaal (3264)] • 2.592 × 1.944 [Normaal (2592)] • 2.048 × 1.536 [Normaal (2048)] • 1.024 × 768 [Pc-scherm (1024)] • 640 × 480 [Tv-scherm (640)] • 3.200 × 1.800 [16:9 (3200)]
ISO-gevoeligheid (standaard uitvoergevoeligheid)
Automatisch (ISO 64-1600)
Belichting 256-segments matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan 2×), spot (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met bewegingsdetectie en belichtingscorrectie (-2,0 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW)
Bereik (ISO 100)
[G]: -0,7 tot + 16,5 LW [T]: 1,5 tot 18,7 LW
Sluiter Sluitertijd Diafragma Bereik Zelfontspanner
Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter 1/2000 - 1 sec, 4 sec (onderwerpstand Vuurwerk) Elektronisch gestuurde grijsfilterselectie (-1.7 AV) 2 stappen (f/3.1 en f/5.5 [Groothoek]) Circa 10 seconden
Ingebouwde flitser Bereik
[Groothoek] 0,5 tot 7,0 m, [T]: 0,5 tot 4,0 m
Flitserstand
DDL automatisch flitsen met monitor-voorflitsen
Technische opmerkingen
Lichtmeting
119
Specificaties Interface Gegevensoverdrachtprotocol
Hi-Speed USB MTP, PTP
Video-uitgang
Keuze tussen NTSC en PAL
In-/uitgang
Audio-video-uitgang/digitale I/O (USB)
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees, Noors, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks
Voedingsbronnen
• Twee LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen • Twee FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen • Twee oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 (afzonderlijk verkrijgbaar) • Lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar)
Aantal mogelijke opnamen (levensduur batterij)*
Circa 240 opnamen met alkalinebatterijen, 630 opnamen met lithiumbatterijen of 440 opnamen met EN-MH2 batterijen
Afmetingen (B × H × D)
Circa 96,5 × 61 × 29 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
COOLPIX L20: circa 135 g COOLPIX L19: circa 130 g (zonder batterij en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden Technische opmerkingen
0 tot 40 °C
Luchtvochtigheid
Minder dan 85% (geen condens)
• Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met volledig opgeladen EN-MH2 batterijen bij een omgevingstemperatuur van 23 (±2) °C. * Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 25°C; zoom is aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, Beeldkwal./form ingesteld op [COOLPIX L20: i Normaal /COOLPIX L19: R Normaal]. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd dat menu’s en beelden worden weergegeven. Meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden.
B 120
Gebruikstemperatuur
Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding. Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Specificaties
Ondersteunde standaarden • DCF: Design Rule for Camera File System is een algemeen erkende standaard voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.2: Deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras) versie 2.2, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij foto’s op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers. • PictBridge: Een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale camera’s en printers en die het mogelijk maakt foto’s rechtstreeks vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
Technische opmerkingen
121
Index Symbolen R 43 c (Weergave)-knop 5 A Auto-stand 27 o Belichtingscompensatie 32 c D-Lighting 50 G Eenvoudige autostand 18, 26 D Filmstand 53 m Flitsstand 28 a Glimlachstand 44 k knop (selectie toepassen) 5, 9 l knop (Wissen) 5, 24, 25, 55 d knop 5, 10 j knop 5, 11 g knop 5, 11, 21, 25, 46, 47, 48 f knop 5, 21, 25, 46, 47, 48 h knop 5, 21, 25, 46, 47, 48 i knop 5, 21, 25, 46, 47, 48 p Macro-stand 31 C Onderwerpstand 33 c Weergavestand 24 n Zelfontspanner 30 Technische opmerkingen
A Aantal resterende opnamen 18, 72 Afdrukken 63, 64, 67 AF-hulpverlichting 4, 23, 92 Alkaline 13 Alkalinebatterijen 12 Audio-in/video-in-aansluiting 56 Autofocus 22, 31 Automatisch flitsen 28 Automatisch uit 13, 94 AV/USB-kabel 56, 62 AVI 105 AV-kabel 56
B
122
Batterijen 12, 87 Batterijniveau 18 Batterijtype 13, 100
Batterijvak 5 Beeld draaien 101 Beeld terugspelen 89 Beeldkwal./form 19, 33, 71 Belichtingscompensatie 32 Best Shot Selector 75 Bestandsnamen 105 Beveiligen 100 Bewegingsdetectie 92 Bewolkt 73 BSS 75
C Camera aan 12, 14, 18 Camera-aan-lampje 4, 12, 18 Close-up k 37 Compressieverhouding 71 Computer 57 Continu 75
D Daglicht 73 Datum 14, 86 Datum afdrukken 91 De knop c (Weergave) 8 Deksel batterijvak/kaartsleuf 5, 12, 16 Diafragma 22 Diashow 80 Digitale zoom 21 D-Lighting 49, 50 DPOF 121 DPOF-printen 66 DSCN 105
E Eenvoudige autostand 18, 26 EH-65A 13 Enkelvoudig 75 EN-MH1 13, 104 EN-MH2 12, 100, 104, 107 Extensie 105
Index
F
K
Filminstellingen 54 Filmmenu 53, 54 Films afspelen 55 Films opnemen 53 Firmware-versie 103 Flitser 28, 29 Flitser uit 28 Flitserlampje 5, 29 Formatteren 17, 95 Foto’s kopiëren 102 Foto-informatie 89 FSCN 105
Kaartsleuf 5, 16 Kabelaansluiting 4, 56, 57, 62 Kalenderweergave 47 Kleine kopie 52 Kleuropties 76 Knipperwaarsch. 97 Knop voor opnamestand 5, 8 Knop Weergave 5, 8 Knopgeluid 93 Koelblauw 76 Kopie n 39
G
Landschap c 34 Lange sluitertijd 28 Levendig 76 Lichtnetadapter 13, 104 Lithiumbatterijen 12 Luidspreker 4
Geheugencapaciteit 18 Geheugenkaart 16, 104 Geheugenkaart formatteren 17, 95 Geluid instellen 93 Glimlachstand 44 Gloeilamplicht 73
Half indrukken 11 Handmatige preset 74 Helderheid 89 Help 11 Hoofdschakelaar 4, 12, 18
I Identificatie 105 Indicatielampje 5 Ingebouwde flitser 4, 28 Ingebouwde microfoon 4 Intern geheugen 16 Interne geheugen formatteren 95 Invulflits 28 ISO-gevoeligheid 29
J
M Macro-stand 31 Mapnamen 105 Menu met opnamestanden 8 Menu’s 84 Miniatuurweergave 46 Monitor 5, 6, 108 Monitorinstelling 89 Multi-selector 5, 9 Multi-shot 16 75 Museum l 38
Technische opmerkingen
H
L
N Nachtlandschap j 37 Nachtportret e 35 Nikkelmetaalhydridebatterijen 12 Nikon Transfer 58 Normale kleur 76
JPG 105
123
Index
O
T
Objectief 4, 118 Onderwerpstand 33, 34 Ontspanknop 4, 22 Oogje voor polsriem 4 Opname 18, 20, 22 Opnamemenu 69 Optionele accessoires 104 Optische zoom 21
Taal/Language 96 Tabbladen 10 Tegenlicht o 39 Tijdzone 14, 86, 88 Tl-licht 73 Tv 56 TV-film 54
P
Uitsnede 51 USB-kabel 57, 58
Panorama assist p 39, 42 Papierformaat 63, 64 Party/binnen f 35 PictBridge 61, 121 Polsriem 11 Portret b 34 Printer 61 Printopdracht 67 Printopdracht (Datum) 68
V Videostand 96 Voedsel u 38, 40 Volume 55 Vuurwerk m 38
W
Rechtstreeks afdrukken 61 Rode-ogenreductie 28, 29 RSCN 105
Weergave 24, 25, 46, 48, 55 Weergavemenu 78 Welkomstscherm 85 Wissen 24, 25, 55, 81 Witbalans 73
S
Z
Schemering i 36 Schermvullende weergave 24, 25 Scherpstelling 11, 22 Scherpstelvergrendeling 23, 27 Sepia 76 Setup-menu 82 Slaapstand 94 Sluitergeluid 93 Sluitertijd 22 Sport d 34 SSCN 105 Standaardwaarden 98 Statiefaansluiting 5 Strand/sneeuw g 36
Zelfontspanner 30 Zelfontspannerlampje 4, 30 Zomertijd 14, 87 Zonsondergang h 36 Zoomknop 5, 21, 55 Zoomweergave 48 Zwart-wit 76
R Technische opmerkingen
124
U
125
126
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gedrukt in Europa CT8L01(1F)
© 2009 Nikon Corporation
6MM6461F-01