Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht? Eindrapport
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Colofon
April 2009 Uitgave en copyright: Stichting Natuur en Milieu Postbus 1578 3500 BN Utrecht NL
[email protected] T. +31 (0)30 233 1328 F. +31 (0)30 233 1311 www.natuurenmilieu.nl
Auteur: Opmaak:
drs. Yolanda Wagter Mathilde Witteveen en Juliette Uitdenbogaard
De Nationale Postcode Loterij steunt Stichting Natuur en Milieu
2
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
Inhoudsopgave Voorwoord Managementsamenvatting
7
Samenvatting
9
1
Inleiding
13
2
Duurzaam inkopen rijksoverheid
14
2.1 2.2 2.3
3
Milieukenmerken dienstauto’s 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
De vragenlijst Het wagenpark Energielabels Het innovatieve segment: kavel 11 Personenauto’s: energielabels en verdeling over ministeries Organisatie inkoopproces dienstauto’s Conclusies
Nieuwe aanbesteding dienstauto’s 4.1 4.2
5
Doelstelling duurzaam inkopen Betrokken partijen Inkoop dienstauto’s: mantelcontracten
Criteria duurzaam inkopen dienstauto’s Alternatieve criteria duurzaam inkopen dienstauto’s
Conclusies en aanbevelingen 5.1 5.2
Bijlagen 1 2
Conclusies Aanbevelingen
14 14 16 18 18 18 19 19 19 20 21 22 22 23 26 26 28
Lijst geselecteerde importeurs Cijfers ingekochte dienstauto’s 2006 en 2007
In de tekst wordt verwezen naar het rapport van Ecofys, ‘Duurzaam inkopen dienstauto’s overheid’ januari 2009. Dit is te downloaden via http://www.natuurenmilieu.nl/pdf/rapport_dienstautos_ecofys.pdf
3
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
4
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
Voorwoord Voor u ligt het eindrapport van het project ‘Benchmark duurzaam inkopen dienstauto’s rijksoverheid’ van Stichting Natuur en Milieu. Het rijk wil in 2010 vele producten, waaronder dienstauto’s, voor 100% duurzaam inkopen. Er is een aantal goede redenen voor het rijk om aandacht te besteden aan de duurzaamheid van dienstauto’s zoals: o De voorbeeldwerking: men kan zich als minister, ministerie of agentschap profileren door in een echt zuinige en schone auto te rijden; o Het directe milieueffect: hoe meer zuinige auto’s hoe minder CO2-uitstoot; o Het bredere effect: als de overheid zelf een duurzaam wagenpark c.q. duurzaam mobiliteitsbeleid heeft, kan men ook eisen stellen aan het wagenpark/de mobiliteitsaspecten van leveranciers van producten en diensten; o Beïnvloeding van de markt door het creëren van een grotere vraag naar duurzame mobiliteit. In dit rapport schetsen wij het huidige inkoopbeleid ten aanzien van dienstauto’s en enkele scenario’s voor een alternatieve invulling hiervan. Wij geven inzicht in de knelpunten bij het duurzaam inkopen en laten zien welke mogelijkheden er zijn om bij de nieuwe aanbesteding van dienstauto’s die medio 2009 van start gaat, een extra slag te maken. Wij hopen dat de inkopers en beleidsmakers bij het rijk - maar natuurlijk óók degenen werkzaam bij andere overheden en bedrijven - de aanbevelingen goed kunnen gebruiken en dat ze bijdragen aan een meer duurzaam en innovatief inkoopbeleid van (dienst)auto’s.
5
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
6
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
Managementsamenvatting Stichting Natuur en Milieu heeft in het project ‘Benchmark duurzaam inkopen dienstauto’s rijksoverheid’ onderzoek gedaan naar de praktijk van het duurzaam inkopen met betrekking tot dienstauto’s van het rijk. Wij hebben hierbij gekeken naar de milieukenmerken van de dienstauto’s die de departementen en rijksagentschappen in 2006 en 2007 hebben ingekocht en naar de mogelijkheden om bij de nieuwe aanbesteding van dienstauto’s die medio 2009 van start gaat strengere duurzaamheidscriteria te gebruiken. Huidige praktijk In 2006 en 2007 zijn onder het geldende mantelcontract 3.662 nieuwe dienstauto’s gekocht. Dit zijn zowel personen-, bestel- als terreinauto’s. Circa 67% hiervan voldoet aan het energielabel volgens de criteria die bij de aanbesteding golden, 10% van de auto’s heeft een te hoog energielabel, namelijk 6% kleine auto’s met een D-label en 4% met een E-, F- of G-label. Daarnaast is van 23% het energielabel onbekend. Voor een deel zijn de afwijkingen van de milieueisen die het rijk zelf hanteert verklaarbaar door de functionele eisen die aan de auto’s worden gesteld of door het ontbreken van energielabels voor (een deel van de) bestelauto’s en terreinwagens. Er zijn echter geen goede redenen aan te voeren voor het grote aandeel auto’s met een D-label en het nog geringe aantal echt zuinige auto’s. Eén van de oorzaken hiervan is dat het inkoopbeleid bij ministeries en agentschappen vergaand is gedecentraliseerd. Meer centrale aansturing rond inkoop van dienstauto’s en een helder systeem waarbij uitzonderingen worden gerapporteerd geeft de ambtelijke en bestuurlijke top beter zicht op de praktijk van het inkopen en biedt de mogelijkheid om hogere ambities te stellen, deze te monitoren en te handhaven. Nieuwe aanbesteding dienstauto’s In 2010 loopt het huidige mantelcontract voor dienstauto’s af en medio 2009 gaat de nieuwe aanbesteding van start. Ook wordt gewerkt aan de vormgeving van nieuwe criteria voor inkoop van dienstauto’s. Onderzoek in opdracht van Natuur en Milieu naar alternatieve criteria voor het inkoopbeleid van dienstauto’s van het rijk laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om bij de nieuwe aanbesteding scherpere duurzaamheidscriteria te hanteren. De besparing aan CO2-emissies lopen uiteen van 27% in het scenario waarin de huidige eisen voor duurzaam inkopen worden aangescherpt, 29% voor het hybride scenario en 99% voor het elektrisch scenario1. Het hybride en elektrisch scenario dragen daarnaast ook flink bij aan de afname van PM10 en NOx–emissies. Op basis van ons onderzoek komen wij tot de onderstaande aanbevelingen voor de nieuwe aanbesteding voor dienstauto’s: Kies uitsluitend A- of B-label auto’s om het wagenpark over de hele linie zuiniger te maken. In alle categorieën, incl. auto’s voor ministers, zijn relatief zuinige auto’s beschikbaar2. De gemeente Amsterdam is het rijk hier al in voorgegaan; De mantelcontracten lopen vier jaar. Maak het mogelijk dat gedurende de looptijd nieuwe schone en zuinige auto’s toegevoegd kunnen worden zoals dat ook in het huidige kavel 11 het geval is; Stimuleer de aanschaf van hybride en geheel elektrische auto’s door per ministerie een taakstellend contingent vast te stellen. Handhaaf ‘kavel 11’ waarin alleen echt vernieuwende technieken zoals elektrische auto’s een plaats krijgen. Hier kan de overheid een belangrijke rol spelen als ‘launching customer’; Stel per ministerie streefcijfers op voor CO2-reductie in g/km. Indien men per ministerie op basis van de gemiddelde uitstoot van het eigen wagenpark een jaarlijks afnemende norm hanteert, sluit men niet alleen goed aan bij Europese regelgeving, ook is er absolute CO2 winst te bereiken.
1
Op basis van groene stroom en tank-to-wheel.
2
Excl. 4x4-auto’s en excl. eventuele beveiligingsmaatregelen. 7
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
8
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
Samenvatting Het rijk heeft de ambitie om in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. Dit geldt voor 80 productgroepen waaronder dienstauto’s. Natuur en Milieu heeft in het project ‘Benchmark duurzaam inkopen dienstauto’s rijksoverheid’ onderzoek gedaan naar de praktijk van het duurzaam inkopen met betrekking tot dienstauto’s van het rijk. Dit met als doel om een bijdrage te leveren aan een (nog) duurzamer en meer innovatief inkoopbeleid van het rijk. In dit project zijn wij nagegaan hoe duurzaam de ingekochte auto’s van de ministeries zijn, welke ministeries het best presteerden en welke alternatieve inkoopcriteria tot een schoner en zuiniger wagenpark kunnen leiden. Dit laatste met het oog op de nieuwe aanbesteding van dienstauto’s die medio 2009 van start gaat. Na een inventarisatie waarin wij de wereld van het inkopen - incl. het duurzaam inkopen - nader hebben verkend, hebben wij een vragenlijst uitgezet bij alle ministeries om een goed beeld te krijgen van: de omvang en (milieu)kenmerken van de ingekochte dienstauto’s in 2006 en 2007; het overige beleid en maatregelen om een schoner en zuiniger wagenpark te verkrijgen; en het inkoopproces. Hierbij hebben wij verzocht om een uitsplitsing van gegevens naar directoraten-generaal en agentschappen. In gesprek met enkele vertegenwoordigers van het rijk bleek dat dit, mede door de decentralisatie van het inkoopbeleid en de vele budgethouders, niet goed realiseerbaar was. Om die reden hebben wij onze vraag beperkt tot de vraag naar aantallen ingekochte dienstauto’s in 2006 en 2007, de energielabels en de verdeling hiervan over de grootteklasse van de auto’s. Ook hebben wij gevraagd naar het aantal auto’s dat betrokken is uit het milieuvriendelijke kavel, het zgn. ’kavel 11’. De huidige praktijk van duurzaam inkopen dienstauto’s Sinds 2006 geldt voor het inkopen van dienstauto’s een mantelcontract. Dit betekent dat er een lijst is vastgesteld met auto’s waaruit men kan kiezen, uiteenlopend van kleine personenauto’s, tot auto’s met chauffeur voor de minister, bestelauto’s en terreinwagens. Bij de aanbesteding in 2005 zijn ook milieu-eisen gesteld. De auto’s moeten minimaal aan de euro-4 norm voldoen, dieselauto’s moeten een roetfilter hebben en afhankelijk van de grootte van de auto moeten ze voorzien van een energielabel A, B of C (de grote personenauto’s mogen ook een D-label hebben). Daarnaast is er een zgn. milieukavel (kavel 11) waarin een aantal auto’s met alternatieve brandstof of aandrijving is opgenomen. Het totaal aantal dienstauto’s bij het rijk bedroeg per 1 januari 2008 ruim 11.000 auto’s. Het aantal auto’s per ministerie (incl. agentschappen) loopt sterk uiteen. Defensie heeft er 5.200, VenW 2.000, Financiën 1.500, Justitie 1.000, LNV 1.000 en SZW heeft 345 auto’s. Naar schatting maken personenauto’s circa 2/3 deel uit van het totaal. In 2006 en 2007 zijn onder het geldende mantelcontract 3.662 nieuwe dienstauto’s gekocht. Circa 67% hiervan voldoet aan het energielabel volgens de criteria die bij de aanbesteding zijn gesteld (A, B, C, deels D3), van 23% is het energielabel onbekend en 10% van de auto’s heeft een te hoog energielabel, namelijk een E-, F-, G- of deels D-label. Hoewel het een positieve ontwikkeling is dat het aandeel auto’s met een A-label toeneemt maakte deze in 2006 en 2007 toch nog slechts 6% deel uit van het totaal aantal ingekochte auto’s. Voor een deel betreft dit kleine en zuinige auto’s, voor een deel zijn dit auto’s uit het zgn. milieukavel zoals hybrides of auto’s op aardgas. Het aantal aangeschafte auto’s uit dit milieukavel verschilt sterk per ministerie waarbij met name VenW, de Belastingdienst en het ministerie van VROM er positief uitspringen. Het ministerie van VROM heeft in 2006 en 2007 weinig auto’s ingekocht maar vervult wel een voorbeeldfunctie; 13 van de 27 ingekochte dienstauto’s zijn hybride of aardgasauto’s. De overige ministeries hebben geen of slechts enkele auto’s uit dit kavel aangeschaft. Het geringe aantal echt duurzame auto’s dat is ingekocht, laat zien dat, naast het bieden van de mogelijkheid
3
Het gaat hier om grotere personenauto’s (met chauffeur) met D-label voor directeuren, (p)SG’s en
bewindslieden, kleinere auto’s mogen geen D-label hebben. 9
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
om deze auto’s te kopen, een extra stimulans nodig is om deze auto’s ook daadwerkelijk aan te schaffen. Sommige ministeries hebben veel auto’s met bijzondere taken zoals Rijkswaterstaat met terreinwagens en Justitie met cellenbussen. Deze auto’s hebben deels nog geen energielabels of kunnen niet (makkelijk) aan de energielabels voldoen. Om die reden hebben wij voor een goede onderlinge vergelijking van de ministeries gekeken naar de prestaties van de ministeries ten aanzien van de energielabels van alleen de personenauto’s4. Indien wij alleen naar de personenauto’s kijken, voldoet 82% hiervan aan het energielabel dat gold bij aanbesteding, namelijk een A-, B- of C-label en nog eens 2% had een D-label dat volgens de eisen was. Opvallend is het grote aantal auto’s met een D-label. Een nadere beschouwing van deze auto’s laat zien dat bij circa 240 van de 285 auto’s met een D-label dit energielabel te hoog is. De overige 45 auto’s betreffen auto’s van directeuren, SG’s of ministers die wel een D-label mogen hebben. Het ministerie van VenW scoort hier slecht: zo’n 25% van de ingekochte auto’s heeft ten onrechte een D-label. Ook Justitie komt er niet goed uit. Defensie en LNV scoren het best. De Alabels laten een heel ander beeld zien. Hier steekt VenW juist met kop en schouders boven de andere ministeries uit, want ruim een kwart van de in 2006 en 2007 gekochte personenauto’s heeft een A-label. Veelal zijn dit hybrides. Tot slot een opmerking over het aantal auto’s met een C-label. Van de 2.532 personenauto’s die in 2006 en 2007 zijn aangeschaft, hebben er 760 een C-label, dat is zo’n 30%. Dit is toegestaan volgens de rijksnormering die gold bij aanschaf van deze auto’s. Inmiddels zijn er door SenterNovem nieuwe criteria voor het duurzaam inkopen van dienstauto’s vastgesteld. Deze zullen bij de volgende aanbesteding uitgangspunt zijn. De minimale vereisten voor de meeste personenauto’s is dan een A- of B-label. Een C-label is alleen toegestaan voor de grotere personenauto’s. Gezien het grote aantal C-label auto’s op dit moment zullen de ministeries hun aanpak fors moeten bijstellen. De conclusie over de duurzaamheid van de ingekochte dienstauto’s in 2006 en 2007 is dat het grootste deel voldoet aan de milieueisen die bij de aanbesteding golden. Zo’n 10% voldoet niet aan de eisen waarbij met name het relatief grote aandeel auto’s met een energielabel D opvalt en er teleurstellend weinig auto’s uit kavel 11 en met een A-label zijn gekocht. Organisatie duurzaam inkopen en rol van het rijk Het inkoopbeleid bij ministeries en agentschappen is vergaand gedecentraliseerd. Er zijn veel budgethouders die, binnen bepaalde randvoorwaarden, zelf kunnen beslissen over de aanschaf van dienstauto’s. Voor zover wij hebben kunnen nagaan zijn er geen streefcijfers voor het terugdringen van het aantal dienstauto’s of de aanschaf van bijvoorbeeld een bepaald percentage auto’s uit het milieukavel of met een A-label. Bij een dergelijk gedecentraliseerd systeem van inkoop is het afhankelijk van de ambitie van de betrokken budgethouder of ambtelijke top hoe duurzaam het inkopen van dienstauto’s wordt ingevuld. Een minimale invulling is het voldoen aan de eisen die het rijk zelf heeft geformuleerd ten aanzien van grootteklasse en energielabel. Men kan ook meer ambitie tonen door bijvoorbeeld te streven naar: het aanschaffen van zo min mogelijk auto’s; het inkopen van, gezien de functionaliteitseisen, zo klein mogelijke auto’s; het binnen een categorie auto’s te kiezen voor de schoonste en/of zuinigste variant of voor een auto uit het milieukavel. De cijfers laten zien dat dit bij ministeries verschillend wordt opgepakt. Zo blijkt dat van de ministeries met een relatief groot wagenpark, het ministerie van VenW er positief uitspringt. Tijdens ons project bleek ook dat er geen makkelijk toegankelijk administratiesysteem met alle relevante (milieu-)informatie over dienstauto’s voor de hele rijksoverheid beschikbaar is en dat registratie van uitzonderingen (exception reporting) niet gebruikelijk is. De nieuwe aanbesteding dienstauto’s Het huidige mantelcontract voor dienstauto’s loopt eind 2009 af. Medio 2009 gaat dan ook de nieuwe aanbesteding van start. Bij deze aanbesteding zullen de criteria duurzaam inkopen voor 4
Wij hebben ons beperkt tot de ministeries met de grootste wagenparken: Defensie, VenW, LNV, SZW,
Financiën en Justitie. 10
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
dienstauto’s zoals deze door SenterNovem zijn opgesteld de leidraad zijn. Hierin zijn zowel minimumeisen opgenomen waar de auto’s in ieder geval aan moeten voldoen, als gunningcriteria die men bij de aanbesteding desgewenst kan gebruiken. Natuur en Milieu heeft het onderzoeksbureau Ecofys opdracht gegeven om na te gaan welke alternatieve criteria mogelijk zijn bij de nieuwe aanbesteding. Op basis van de gegevens van één van de ministeries, namelijk het ministerie van SZW, zijn vijf scenario’s doorgerekend waarbij is gekeken naar de effecten op emissies, kosten en haalbaarheid. De vijf onderzochte scenario’s zijn: 1. ‘Schoon & zuinig’ (aanscherping van huidige SenterNovem-criteria dienstauto’s). 2. Aardgas. 3. Hybride & puur elektrische voertuigen. 4. Een gemiddelde CO2-uitstoot van 130 g/km voor het hele wagenpark5. 5. Alternatieve vervoersconcepten voor auto’s bestemd voor functionarissen uit de rijksnormering categorie A en B. De analyse van de verschillende scenario’s kan worden samengevat in de onderstaande tabel. In deze tabel is een score gegeven aan de prestaties van elk scenario op de drie duurzaamheidscriteria, de kosten en haalbaarheid. Tabel 1: Beoordeling scenario’s op verschillende criteria Scenario Schoon & zuinig Aardgas Hybride Elektrisch 0 = neutraal
Klimaat ++ + +++ ++++
Luchtkwaliteit 0 + + +++
Geluid 0 + ++ +++
Kosten + ---
Haalbaar 2010 +++ 0 +++ -
De conclusie is dat uit duurzaamheidsoogpunt met name elektrische en hybride auto’s de beste keuzes zijn. In het elektrische scenario bedragen de emissies van CO2, PM10 en NOx voor dit ministerie slechts enkele procenten van het “business as usual”-scenario6. Ook het hybride scenario is een goede optie en op korte termijn wat betreft kosten en techniek beter haalbaar dan het geheel elektrische scenario. Voor het onderzochte wagenpark levert het hybride scenario ten opzichte van het “business as usual”-scenario een winst op van 29% aan CO2-emissies, 28% voor PM10 en 77% voor NOx. Uit dit onderzoek blijkt ook dat bij de nieuwe aanbesteding aanscherping van de huidige eisen (scenario ‘schoon en zuinig’) voor dienstauto’s mogelijk is; een verdere beperking van het aantal C-label auto’s door het hanteren van een maximale CO2-uitstoot, een verplichting tot het aanschaffen van het meest zuinige model per voertuigklasse uit de Top 10 Zuinige Auto’s, banden met lage rolweerstand en het hanteren van een minimum van euro-5 norm7 is zeker voor de personenauto’s niet alleen haalbaar, maar ook goedkoper dan het “business as usual”-scenario en het levert een CO2-winst op van 22%. Daarnaast is voor alle onderzochte scenario’s nog meer milieuwinst mogelijk door slimmer gebruik te maken van verschillende modaliteiten. Conclusies Het rijk heeft zich voorgenomen dienstauto’s in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. In ons onderzoek hebben wij gekeken naar de stand van zaken van het inkoopbeleid met betrekking tot dienstauto’s over 2006 en 2007 en naar alternatieven voor de huidige invulling van de criteria voor ‘100% duurzaam inkopen’ voor dienstauto’s. De praktijk in de onderzochte periode is dat van alle ingekochte auto’s circa 10% niet voldoet aan de milieueisen die men zichzelf voor 2006 en 2007 heeft gesteld en van nog eens 23% is het energielabel onbekend. Hoewel dit voor een deel verklaarbaar is door de specifieke eisen die aan sommige auto’s worden gesteld of het ontbreken van energielabels mag men, gezien de voorbeeldfunctie die de overheid heeft en de mogelijkheden die er zijn om ook binnen het huidige mantelcontract de meest schone en/of zuinige auto aan te schaffen, een groter aandeel A-label 5
Aangezien voor het onderzochte wagenpark geldt dat in alle alternatieve scenario’s de gemiddelde CO2-
emissie per kilometer lager ligt dan 130 gram per kilometer is dit scenario niet verder uitgewerkt. 6
Dit op basis van groene stroom en tank-to-wheel.
7
De euro-5 norm geldt m.i.v. najaar 2009 en zal dan ook in deze criteria worden opgenomen. 11
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
auto’s en auto’s uit het milieuvriendelijke kavel verwachten. Dit aandeel neemt wel toe maar maakt toch nog slechts 6% van het geheel uit. Wil men in 2010 aan de eis ‘100% duurzaam’ (volgens de huidige criteria van SenterNovem) voldoen dan moet er bij het rijk nog een flinke slag worden gemaakt, waarbij met name het aantal C- en D-label auto’s moet worden teruggebracht. Aanbevelingen 1. Organisatie en beleid Wij vinden het belangrijk dat de overheid goed zicht heeft op de omvang en samenstelling van het eigen wagenpark om hierop te kunnen sturen. Wil het rijk komen tot een echt duurzaam en innovatief inkoopbeleid ten aanzien van dienstauto’s en een voorbeeldfunctie vervullen dan is nodig: 1. 2. 3.
4.
5.
Meer centrale aansturing van het inkoopbeleid: ontwikkelingen bij het rijk rond categoriemanagement die tot een meer centrale aansturing rond (duurzaam) inkopen leiden zien wij als een positieve ontwikkeling; Een goed monitoringsysteem met registratie en verantwoording van afwijkingen van het beleid; Streefcijfers voor duurzame mobiliteit/duurzaam inkopen dienstauto’s: om ervoor te zorgen dat men kiest voor aanschaf van de meest schone en zuinige auto van de lijst beschikbare auto’s is het nodig dat dit door de ambtelijke en bestuurlijke top gestimuleerd wordt door het opstellen van streefcijfers; Ontwikkelen positieve stimulansen: om bij alle betrokkenen, zowel inkopers als automobilisten, het draagvlak voor maatregelen rond het duurzaam inkopen van dienstauto’s te vergroten, is het van belang om positieve stimulansen te ontwikkelen, bijvoorbeeld een beloningssysteem voor laag brandstofverbruik; Mobiliteitsmanagement. Maak inkoop een integraal onderdeel van duurzame bedrijfsvoering. Ontwikkel met leasemaatschappijen nieuwe ‘mobiliteitspakketten’ waarbij te denken valt aan - combinaties met - OV, fiets, deelauto’s, elektrische scooters, kleinere auto’s en inhuur milieuvriendelijke auto’s/taxi’s. Voorkom onnodig transport door bijvoorbeeld de bestelfrequentie te verlagen of bevorder alternatieve vervoersmiddelen.
2. Nieuwe aanbesteding dienstauto’s Medio 2009 gaat de aanbesteding van dienstauto’s van start die moet leiden tot nieuwe mantelcontracten in 2010. Hierbij kunnen de huidige criteria voor dienstauto’s aangescherpt worden. Onze aanbevelingen hiervoor zijn: 6. 7. 8. 9.
8
Kies uit A- of B-label personenauto’s. In alle categorieën8 zijn relatief zuinige auto’s beschikbaar. De gemeente Amsterdam is het rijk hier al in voorgegaan. Hiermee wordt bereikt dat het wagenpark over de hele linie zuiniger wordt; De mantelcontracten lopen vier jaar. Maak het mogelijk dat gedurende de looptijd nieuwe schone en zuinige auto’s toegevoegd kunnen worden zoals ook in het huidige kavel 11 het geval is; Stimuleer de aanschaf van hybride en geheel elektrische auto’s door per ministerie een taakstellend contingent vast te stellen. Handhaaf ‘kavel 11’ waarin alleen echt vernieuwende technieken zoals elektrische auto’s een plaats krijgen; Stel voor dienstauto’s per ministerie streefcijfers op voor CO2-reductie in g/km. Indien men per ministerie op basis van de gemiddelde uitstoot van het eigen wagenpark een jaarlijks afnemende norm hanteert, sluit men niet alleen goed aan bij Europese regelgeving, ook is er absolute CO2-winst te bereiken.
Excl. 4x4-auto’s, en excl. eventuele veiligheidsmaatregelen. 12
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
1
Stichting Natuur en Milieu
Inleiding
De rijksoverheid heeft als doelstelling om in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. Dit geldt voor 80 productgroepen waaronder dienstauto’s. Dit is een ambitieus streven waar Natuur en Milieu zeer positief tegenover staat. Wel rijzen er een aantal vragen. Wat wordt er eigenlijk verstaan onder ‘100% duurzaam inkopen’ van dienstauto’s? Hoe ziet het inkoopbeleid er nu uit: hoe duurzaam is dit en wat is er eventueel nodig om de 100% te halen? Zijn er verschillen tussen ministeries? Doet het ene ministerie of agentschap het veel beter dan de andere en wat valt daar van te leren? Om antwoord op deze en andere vragen te vinden hebben wij onderzoek gedaan naar de praktijk van het (duurzaam) inkopen van dienstauto’s bij alle ministeries met als doel om te komen tot aanbevelingen voor de betrokken beleidsmakers en wagenparkbeheerders waarmee zij een (meer) duurzaam en innovatief inkoopbeleid van dienstauto’s bij rijksoverheden gestalte kunnen geven. Aangezien medio 2009 de nieuwe aanbesteding voor dienstauto’s van start gaat die moet leiden tot nieuwe mantelcontracten met importeurs per 1 januari 2010, kunnen de resultaten van dit project goed worden gebruikt bij het formuleren van de milieu-eisen bij deze aanbesteding. In de eerste fase van dit project hebben wij, op basis van enkele gesprekken en beschikbare schriftelijke informatie, de organisatie rond het (duurzaam) inkopen van dienstauto’s in kaart gebracht. Vervolgens hebben wij een vragenlijst opgesteld om een overzicht te krijgen van onder meer: de aantallen duurzame/innovatieve dienstauto’s per ministerie/agentschap; de organisatie van het inkoopproces en de wijze waarop duurzame inkoop gestimuleerd wordt. Hierbij hebben wij ons beperkt tot de dienstauto’s die sinds het ingaan van het nieuwe mantelcontract in 2006 zijn aangeschaft. Tevens hebben wij een extern onderzoek uit laten voeren naar mogelijke alternatieve duurzaamheidscriteria voor het inkoopbeleid. Daarbij is voor een aantal scenario’s gekeken naar de haalbaarheid, milieuwinst en de kosten. In dit rapport vindt u: achtergrondinformatie over duurzaam inkopen van dienstauto’s bij het rijk; de resultaten van het onderzoek van Natuur en Milieu naar (milieu)kenmerken van dienstauto’s ingekocht door het rijk in 2006 en 20079; een schets van enkele alternatieve scenario’s voor het inkoopbeleid van dienstauto’s; conclusies en aanbevelingen.
9
Duurzaam inkopen dienstauto’s overheid, Ecofys, januari 2009. 13
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
2
Duurzaam inkopen rijksoverheid
2.1
Doelstelling duurzaam inkopen
Jaarlijks besteden overheidsorganisaties meer dan 40 miljard euro aan inkopen en diensten. Door duurzaam in te kopen geeft de overheid niet alleen het goede voorbeeld aan bedrijven en consumenten maar krijgt ook de markt voor duurzame producten een stevige impuls. Eén van de doelstellingen van het kabinet is om als rijk in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. Ook andere overheden hebben ambities op dit terrein. Provincies en waterschappen streven naar 50% duurzaam inkopen in 2010 en gemeenten naar 75% in 2010 en 100% in 2015. Om het verloop hiervan te kunnen monitoren heeft het kabinet toegezegd de Tweede Kamer elke twee jaar te informeren over het resultaat van het Programma Duurzame Bedrijfsvoering Overheden. In maart 2009 is de tweede rapportage aan de Kamer aangeboden. Naast de ambitie om duurzaam in te kopen heeft het kabinet in 2004 ook een taakstelling geformuleerd voor interdepartementaal gecoördineerde inkoop. Achtergrond van dit Programma Inkoop Taakstelling (PIT) was het realiseren van bezuinigingen. Met het inkopen van een groter volume kan de overheid een betere prijs bedingen en omdat de departementen maar één keer de aanbesteding hoeven uit te voeren kunnen de inkoopkosten omlaag. Als bijkomend voordeel werd aangegeven dat door het bundelen van kennis en ervaring de professionaliteit omhoog kon en er beter rekening kon worden gehouden met onderwerpen als duurzaamheid. ‘Interdepartementaal gecoördineerde inkoop’ houdt in dat er per productgroep raamcontracten worden gesloten. Deze worden vervolgens decentraal (per departement) uitgevoerd. Het is dus niet zo dat één departement of inkoper alles voor de hele rijksoverheid inkoopt. Eén van de productgroepen waarvoor deze taakstelling gold, is die van de ‘dienstauto’s’. In het kader van het PIT heeft het Ministerie van VenW regie gevoerd over de inkoop van dienstauto’s.
2.2
Betrokken partijen
Er zijn diverse partijen betrokken bij het duurzaam inkopen door het rijk: • Ministerie van VROM Het ministerie van VROM is de trekker van het duurzaamheidsbeleid van de gezamenlijke overheden. Om het duurzaam inkopen een extra impuls te geven is per 1 oktober 2007 de Programmadirectie Duurzaam Inkopen bij het ministerie van VROM gestart. Deze programmadirectie heeft een belangrijke rol bij het uitdragen van duurzaam inkopen en houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling van criteria, de ondersteuning van overheden, monitor Duurzame Bedrijfsvoering Overheden en de internationale agendering van duurzaam inkopen. • Regiebureau/DGOBR Daarnaast is er ten aanzien van duurzaam inkopen een rol weggelegd voor het Regiebureau Inkoop Rijksoverheid waarvan de taken sinds najaar 2008 zijn ondergebracht bij het Directoraat-Generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van BZK. Het regiebureau richtte zich op het bevorderen van de samenwerking tussen de ministeries en moest een bijdrage leveren aan een efficiëntere overheid, het realiseren van belangrijke beleidsdoelstellingen zoals het bevorderen van duurzaamheid, het stimuleren van innovatie en het aanhalen van de betrekkingen met het bedrijfsleven. Het nieuwe DGOBR omvat het beleid op het gebied van personeel en organisatie, ICT/Informatievoorziening, inkoop (procurement), huisvesting en facility management. Om meer structuur in de samenwerking te brengen is men bezig met ‘categoriemanagement’: per categorie zoals dienstauto’s, wordt een inventarisatie uitgevoerd naar de contracten die er lopen, hoe de markt eruit ziet en naar de wensen die de ‘behoeftestellers’ hebben. Op basis van deze gegevens stelt de categoriemanager een meerjarige strategie op. Eén van de vragen die hierbij aan de orde komt is óf er wel tot inkoop overgegaan moet worden. • SenterNovem SenterNovem heeft de opdracht gekregen duurzaamheidscriteria te formuleren voor 80 productgroepen waaronder dienstauto’s. De criteria worden vastgesteld door een stuurgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de rijksoverheid, gemeenten, provincies 14
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
•
Stichting Natuur en Milieu
en waterschappen. De Chief Procurement Officer (CPO) van het rijk zit deze stuurgroep voor. De criteria vormen bij de volgende monitor Duurzame Bedrijfsvoering Overheden de toetssteen of er duurzaam ingekocht is of niet. In september 2007 zijn de nieuwe criteria voor dienstauto’s vastgesteld10. Deze nieuwe, strengere criteria zullen bij de nieuwe aanbesteding en het afsluiten van mantelcontracten voor dienstauto’s uitgangspunt zijn. De politiek Sinds 2006 wordt bij de rijksaankopen en –investeringen duurzaamheid als zwaarwegend criterium meegenomen. Het betreft een resultaatsverplichting: wanneer op het moment van aanbesteden milieu- en sociale criteria beschikbaar zijn, worden deze gehanteerd. De minister van VROM rapporteert elke twee jaar aan de Tweede Kamer over de voortgang van de duurzame bedrijfsvoering van de overheden. In maart 2009 zijn de resultaten van het tweede monitoringsonderzoek aan de Kamer aangeboden. Er zijn in 2007 twee keer kamervragen gesteld over dienstauto’s waarbij de auto’s van bewindslieden centraal stonden. Uit de beantwoording van deze vragen door de minister van VROM blijkt dat men hecht aan de milieueisen, maar dat hier onder bepaalde voorwaarden van afgeweken kan worden. Daarnaast is aangegeven dat de prijs van innovatieve auto’s hoger mag zijn om de aanschaf hiervan mogelijk te maken. Onderstaande citaten maken dit duidelijk: “Mijn collega Eurlings en ik zullen gezamenlijk op korte termijn een plan maken hoe de verduurzaming van het rijkswagenpark versneld kan worden door optimaal in het aanbestedingsproject innovatieve en duurzame auto’s op te nemen.”11 Tevens geeft de minister aan dat de intentie van alle bewindslieden is om in een zo duurzaam mogelijke auto te rijden. De auto’s die binnen het mantelcontract vallen gelden als duurzaam. Het mantelcontract (2006-2010) is voor bewindslieden gebaseerd op energielabel D of beter en is in beginsel verplicht. Er zijn echter veiligheids-, ARBO-technische of gezondheidsspecifieke redenen om hiervan af te wijken. Een aantal bewindslieden bezit bijvoorbeeld een gepantserde auto en deze heeft om die reden geen A- t/m D-label. “Maar,” stelt de minister, “wanneer bewindslieden voor hun dienstauto’s de afweging maken tussen duurzaamheid en specifieke kenmerken met beperkte keuzevrijheid (bijv. veiligheid, ARBOtechnische of gezondheidsspecifieke redenen) is dit onderwerp van gesprek in het kabinet, mede op grond van de voorbeeldfunctie van bewindslieden.” De minister rijdt overigens zelf in een Mercedes-Benz E 200 NGT.12 Ook geeft de minister aan dat de prijs van duurzame auto’s eventueel hoger mag liggen: “Omdat duurzame en innovatieve auto’s wat mij betreft prioriteit dienen te krijgen bij het aankopen van dienstauto’s maar de prijs iets hoger zou kunnen zijn, wordt nu bezien of een aanpassing van het Voorzieningenbesluit wenselijk is.” In de ministerraad van 23 november 2007 is hierover besloten. Dit betekent dat de maximaal toelaatbare kilometerprijs voor milieuvriendelijke auto’s omhoog gaat van 54 cent per km naar 62 cent per km. Ook voor het ingaan van het huidige mantelcontract voor dienstauto’s was de vergroening van het eigen wagenpark al een thema. Zo heeft in 2005 de toenmalige staatssecretaris van EZ in antwoord op kamervragen van lid Duyvendak over dienstauto’s aangegeven dat “Door nader op te stellen streefcijfers voor het innovatieve segment aantoonbaar kan worden gemaakt hoe vergroening van het wagenpark van het rijk de komende jaren gestalte krijgt.” Deze streefcijfers zijn tot op heden niet vastgesteld.
10
Zie SenterNovem, Duurzaam Inkopen, criteria voor Dienstauto’s. Versie 20 september 2007.
11
Uit: beantwoording kamervragen Duyvendak over dienstauto’s ministers ingezonden 1 maart 2007.
12
Uit: beantwoording kamervragen Duyvendak over dienstauto’s ingezonden 23 april 2007. 15
Stichting Natuur en Milieu
2.3
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Inkoop dienstauto’s: mantelcontracten
In het kader van het PIT zijn er twee aanbestedingen uitgevoerd voor dienstauto’s. Onder dienstauto’s verstaat men: motorvoertuigen voor maximaal 9 personen, al dan niet geschikt gemaakt voor het uitvoeren van specifieke taken. De bestuurder is minimaal in het bezit van een rijbewijs B. Het gaat dan om gewone personenauto’s, bestelbusjes en terreinwagens (4x4 voertuigen). Deze aanbesteding heeft geleid tot twee mantelcontracten voor de periode 2006-2009 (verlengd tot 2010) voor de gehele rijksoverheid, dus voor alle ministeries en agentschappen: • de aanbesteding van de ‘aanschaf voertuigen’ door het ministerie van Defensie die geleid heeft tot contracten met diverse importeurs; • de aanbesteding van het wagenparkbeheer door het ministerie van VenW die heeft geleid tot contracten met enkele leasemaatschappijen. Alle departementen moeten de aanschaf via deze externe wagenparkbeheerder laten plaatsvinden. Bij de aanbesteding van de dienstauto’s is onder meer aandacht besteed aan milieu-aspecten. Dit is in de toelichting ‘normering rijkspersonenauto’s’ opgenomen: • alle aangeboden voertuigen moeten aan de euro-4 norm voldoen; • dieselvoertuigen moeten zijn voorzien van roetfilter; • kleine en middengrote personenauto’s van de categorie A en B van de rijksnormering moeten voorzien zijn van energielabel A-, B-, C-label; • grote personenauto’s van de categorie C, D en E (auto’s met chauffeur) mogen ook D-label hebben. E-label is niet toegestaan; • alle aangeboden voertuigen moeten een signalering van het brandstofverbruik hebben. Er is bij deze aanbesteding een onderscheid gemaakt in ‘kavels’. De kavels 1 t/m 5 bevatten personenauto’s (van klein tot groot, kavel 5 betreft auto’s van bewindslieden), kavels 6 t/m 8 bevatten bestelwagens en de kavels 9, 10, 12 en 13 de ‘4x4voertuigen’. Tot slot is er kavel 11. Dit vormt het ‘milieusegment’ en bestond in 2006 en 2007 uit twee hybride auto’s, drie op aardgas en één op ethanol. Dit milieukavel wordt steeds voor 2 jaar aanbesteed in tegenstelling tot de overige kavels die voor vier jaar zijn aanbesteed. De hogere frequentie van aanbesteden van kavel 11 is bedoeld om nieuwe innovatieve voertuigen sneller op te kunnen nemen in het mantelcontract. Inmiddels is dit kavel 11 dan ook opnieuw aanbesteed en is voorjaar 2008 ingegaan. Dit kavel bevat nu 23 auto’s, bestaande uit personenauto’s, SUV’s en bestelauto’s met als brandstof aardgas of E85 of hybride auto’s. Het mantelcontract voor de aanschaf van nieuwe dienstauto’s geldt sinds 1 januari 2006. Elk ministerie kan auto’s kiezen uit de vastgestelde lijst met geselecteerde importeurs (zie bijlage 1) en deze via de externe wagenparkbeheerder bestellen (Athlon CarLease of Leaseplan). In de categorieën normering Rijkspersonenauto’s is vastgelegd wie uit welke kavel mag kiezen. Men onderscheidt auto’s in de categorie A t/m E. Daarvoor gelden de volgende uitgangspunten: A
Auto’s bestemd voor functionarissen die regelmatig dienstreizen maken naar bestemmingen die niet, of niet doelmatig met openbaar vervoer zijn te bereiken.
B
Auto’s bestemd voor het vervoer van meerdere en wisselende personen (pool-auto’s) en voor functionarissen dicht onder het niveau van categorie C met een zeker representatief karakter.
C
Auto’s bestemd voor directeuren die beschikken over een auto met chauffeur.
D
Auto’s bestemd voor (plv.) directeuren-generaal, (plv.) secretarissen-generaal en (plv.) inspecteurs-generaal.
E
Auto’s voor ministers en staatssecretarissen.
Elk ministerie kan zelf bepalen of de auto’s ook privé mogen worden gebruikt. Dit zijn de zgn. persoonsgebonden voertuigen. 16
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
Alle auto’s op de lijst met geselecteerde importeurs voldoen aan de milieu-eisen die gesteld zijn bij de aanbesteding en worden dan ook als duurzaam beschouwd. Op basis van zijn/haar functie en de benodigde functionaliteitseisen kan een ambtenaar bij een ministerie of agentschap een dienstauto (die bij sommige ministeries dus ook privé mag worden gebruikt) uit één van de kavels betrekken. Hiermee worden mensen niet gestimuleerd om de kleinste en/of meest schone of zuinige auto te kiezen. Om dit te bereiken zullen er nadere kaders moeten worden gesteld en moeten er bijvoorbeeld streefcijfers komen voor het aantal in te kopen dienstauto’s of het aantal kleine auto’s.
17
Stichting Natuur en Milieu
3 3.1
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Milieukenmerken dienstauto’s De vragenlijst
Natuur en Milieu heeft onderzoek gedaan naar de dienstauto’s die in 2006 en 2007 zijn ingekocht. Wij hebben een vragenlijst verstuurd aan alle ministeries met het verzoek om per ministerie, uitgesplitst naar directoraat-generaal en agentschap, de onderstaande gegevens te leveren: a. het merk b. het model/type c. de brandstof d. aanwezigheid roetfilter13 e. het energielabel f. CO2-uitstoot in gram/km g. aanwezigheid signalering brandstofverbruik h. aanwezigheid stille banden Tevens hebben wij vragen gesteld over: a. het stimuleren van een schoner/zuiniger wagenpark door bijvoorbeeld beperken aanschaf dienstauto’s, aanschaf kleinere auto’s, aanpassen huidige wagenpark, cursus Nieuwe Rijden, en b. het inkoopproces rond dienstauto’s zoals de verdeling van verantwoordelijkheden. In een gesprek met het ministerie van VenW bleek dat de gevraagde informatie deels niet voorhanden was, deels te gedetailleerd was om makkelijk te leveren. De gedecentraliseerde organisatie van het inkopen en het grote aantal budgethouders, namelijk circa 100, speelt hierbij een rol. Wij hebben onze vraag vervolgens beperkt tot de vraag naar aantallen ingekochte dienstauto’s in 2006 en 2007, de energielabels en de verdeling hiervan over de grootteklasse van de auto’s. Bovendien hebben wij gevraagd naar het aantal auto’s uit het milieuvriendelijke kavel, het zgn. ’kavel 11’. Het aanleveren van de gegevens heeft lang op zich laten wachten. Aangezien er inmiddels ook meer gegevens over een deel van 2008 beschikbaar waren, hebben wij die informatie in de analyse meegenomen.
3.2
Het wagenpark14
Per 1-1-2008 bedroeg het totaal aantal dienstauto’s bij het rijk 11.454 auto’s. Het aantal auto’s per ministerie loopt sterk uiteen. De ministeries, incl. agentschappen, met de grootste wagenparken zijn: Defensie met ongeveer 5.200 auto’s, VenW met 2.000, Financiën met 1.500, Justitie met 1.000, LNV met 1.000 auto’s en SZW met 345. Naar schatting maken personenauto’s circa 2/3 deel uit van het totaal. In de jaren 2006 en 2007 zijn onder het mantelcontract, dat 1 januari 2006 is ingegaan, in totaal 3.662 dienstauto’s gekocht. Enkele ministeries hebben slechts weinig auto’s ingekocht, namelijk OCW, VWS, VROM, AZ, EZ en BZK (dit loopt uiteen van 0 tot 40 auto’s). Ministeries die relatief veel auto’s hebben gekocht zijn: SZW, LNV, VenW, Financiën, Justitie en Defensie (van 306 tot 1039 auto’s). Opvallend is dat in 2007 minder auto’s gekocht zijn dan in 2006 (1.661 in 2007 tegen 2.001 in 2006). Of dit toeval is of beleid is ons niet bekend.
13
In het geval van dieselauto’s.
14
Zie bijlage 2. 18
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
3.3
Stichting Natuur en Milieu
Energielabels
Volgens de rijksnormering mogen dienstauto’s een energielabel A, B of C hebben, auto’s met chauffeur mogen ook een D-label hebben. Auto’s met E-, F- of G-label zijn niet toegestaan. Zoals uit onderstaande tabel blijkt is van het totaal aantal ingekochte dienstauto’s van circa 23% het energielabel onbekend en heeft in ieder geval 4% een te hoog energielabel (E, F of G). Een nadere beschouwing van de 458 auto’s met een D-label laat zien dat circa de helft hiervan bestaat uit kleine auto’s (kavel 1 en 2), die in beginsel geen D-label mogen hebben. Daarmee heeft circa 10% een te hoog energielabel (D, E, F of G). Het grote aantal onbekende energielabels en de (te) hoge energielabels kunnen voor een deel worden verklaard door: de bijzondere eisen die aan de voertuigen worden gesteld (zoals veiligheidsmaatregelen of het uitvoeren van bijzondere taken); het ontbreken van energielabels resp. hogere energielabels bij vele bestelauto’s en 4x4auto’s. Voor het aantal auto’s met een D-labels is geen goede verklaring te geven. Hoewel het aantal nog klein is, is het positief is dat het aantal auto’s met een A-label toeneemt. De gegevens over 2008 laten zien dat deze toename doorzet. Tot en met september 2008 zijn er 212 A-label auto’s aangeschaft. Tabel 2: Aangeschafte dienstauto’s in 2006 en 2007 in relatie tot energielabels
2006 2007 Totaal
3.4
Label A Label B Label C
Label D Label E/F/G Onbekend Totaal
105 130 235
180 278 458
642 463 1105
516 341 857
15
16
86 72 158
472 379 851
2001 1661 3662
Het innovatieve segment: kavel 11
In 2006 en 2007 zijn er in totaal 182 auto’s uit kavel 11 aangeschaft. In 2006 waren dit er 49, in 2007 zijn 133 auto’s uit kavel 11 aangeschaft en de cijfers tot en met september 2008 laten zien dat er tot dat moment in 2008 142 kavel 11-auto’s zijn gekocht. Het ministerie van VenW springt er uit met 102 auto’s uit dit kavel. Dit zijn m.n. hybrides. Daarnaast heeft ook de Belastingdienst relatief veel kavel 11-auto’s gekocht (50). De overige ministeries hebben geen of slechts enkele auto’s uit dit kavel aangeschaft. Hoewel het ministerie van VROM in totaliteit weinig auto’s heeft ingekocht, namelijk 27, verdient dit ministerie hier wel vermeld te worden. Er zijn namelijk 13 auto’s uit kavel 11 aangeschaft.
3.5
Personenauto’s: energielabels en verdeling over ministeries
Naast de omvang lopen ook de samenstelling van de wagenparken van de ministeries sterk uiteen. Er zijn ministeries met voornamelijk personenauto’s, zoals SZW, anderen hebben een groot aandeel bestelbussen zoals Justitie (cellenbussen) of vele terreinwagens zoals RWS. Omdat deze bestelauto’s en terreinwagens minder makkelijk aan de energielabels kunnen voldoen of (nog) geen energielabel hebben, hebben wij voor goede onderlinge vergelijking van de ministeries gekeken naar de prestaties van de ministeries ten aanzien van de energielabels van alleen de personenauto’s. In tabel 3 zijn gegevens opgenomen van de ministeries met de grootste wagenparken, namelijk SZW, LNV, VenW, Financiën, Justitie en Defensie. De overige ministeries laten wij hier buiten beschouwing. Wij kunnen geen onderverdeling maken tussen kerndepartement, diensten en agentschappen. In het algemeen echter hebben kerndepartementen weinig auto’s in hun bezit. De gunstige locatie van vele ministeries ten opzichte van het openbaar vervoer zal daarbij een rol spelen.
15
Betreft alle kavels incl. 4x4 voertuigen.
16
Bij levering nog niet geregistreerd en gerelateerd aan energielabel. 19
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Tabel 3 laat zien dat 82% van de personenauto’s voldoet aan de eisen die golden bij aanbesteding, namelijk een A-, B- of C-label. Daarnaast heeft nog 2% een D-label dat volgens de normen is. Tabel 3 : Aangeschafte personenauto’s17 in 2006 en 2007 in relatie tot energielabels, incl. kavel 11
Justitie LNV VenW Belastingdienst18 SZW Defensie Totaal
Label Label A B
Label C
Label D
Label E/F/G
Onbekend Totaal
23 15 127 51 6 4 226
37 73 106 195 123 226 760
42 9 104 74 46 10 285
13 2 4 25 4 25 73
1 0 0 0 87 2 90
54 575 66 61 64 278 1098
170 674 407 406 330 545 2532
Opvallend is het aantal auto’s met een D-label. Een nadere beschouwing van deze auto’s laat zien dat circa 240 van de 285 D-label auto’s een te hoog energielabel heeft aangezien dit kleinere auto’s zijn (kavel 1 en 2). De overige 45 auto’s betreffen auto’s van directeuren, SG’s of ministers die wel een D-label mogen hebben. Het ministerie van VenW scoort slecht: zo’n 25% van de ingekochte personenauto’s heeft ten onrechte een D-label. Ook Justitie komt er niet goed uit. Defensie en LNV scoren het best. De A-labels laten een heel ander beeld zien. Hier steekt VenW juist met kop en schouders boven de andere ministeries uit, want ruim een kwart heeft een A-label. Veelal zijn dit hybrides. Wat verder opvalt is dat van de 2.532 personenauto’s er 760 (30%) een C-label hebben. Dit is toegestaan volgens de rijksnormering die gold bij aanschaf van deze auto’s. Inmiddels zijn er door SenterNovem nieuwe criteria voor dienstauto’s vastgesteld. Deze zullen bij de volgende aanbesteding uitgangspunt zijn. De minimale vereisten voor de meeste personenauto’s zijn dan een A- of B-label. Een C-label is alleen toegestaan voor de grotere personenauto’s. Gezien het grote aantal C-label auto’s op dit moment kan dit nog wel eens als een grote opgave gezien worden door de ministeries.
3.6
Organisatie inkoopproces dienstauto’s
Naast kwantitatieve gegevens over dienstauto’s hebben wij ook geprobeerd inzicht te krijgen in het beleid en inkoopproces rond dienstauto’s bij de departementen. Op basis van de diverse gesprekken die wij tijdens dit project hebben gevoerd en de schriftelijke informatie die wij hebben gekregen, valt er een aantal zaken op. In de eerste plaats bleek het lastig de gevraagde gegevens van alle ministeries te krijgen. Voor zover wij hebben kunnen nagaan is er niet bij alle ministeries een goed toegankelijk administratiesysteem is waarmee men snel een overzicht heeft van alle (milieu)gegevens van de dienstauto’s. Daarmee heeft men ook weinig zicht op eventuele afwijkingen van de afspraken rond het (duurzaam) inkopen van dienstauto’s. Het rijk heeft zich sinds 2006 te houden aan een mantelcontract voor dienstauto’s en de rijksnormering waarin onder meer milieu-eisen zijn opgenomen. Uit de cijfers die wij hebben ontvangen, blijkt een deel van de auto’s toch buiten de kavels te vallen (73 terreinwagens bij de Belastingdienst) en zijn er auto’s gekocht die niet aan de energielabels voldoen (zie vorige paragrafen). Voor een deel is dit te verklaren door de specifieke eisen die aan de auto’s worden gesteld (specifieke taken, veiligheidsaspecten of ARBO-redenen) en door het ontbreken van energielabels voor bestelauto’s en terreinwagens. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat monitoring en handhaving ontbreekt.
17
Kavel 1 t/m 5.
18
Incl. 5 dienstauto’s van het kerndepartement Financiën. 20
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
Het beeld is dat van een overheid waar op veel verschillende afdelingen keuzes worden gemaakt met betrekking tot de auto’s die worden ingekocht. Het inkoopbeleid is in het algemeen versnipperd waardoor er onvoldoende sturing en regie is. Daarnaast lijken er geen streefcijfers te zijn om bijvoorbeeld het aantal auto’s terug te dringen of om de inkoop van kleine zuinige/schone auto’s te bevorderen. Er zijn ook positieve ontwikkelingen. Een korte rondgang langs enkele ministeries laat zien dat sommigen bezig zijn de organisatie van het inkoopproces aan te passen waarbij uitzonderingen op de afspraken gemeld en verantwoord moeten worden. Bij een aantal departementen is in 2008 het inkopen van dienstauto’s meer centraal georganiseerd. Dit heeft eraan bijgedragen dat in 2008 minder dienstauto’s met een D-label zijn aangeschaft.
3.7
Conclusies
Onze conclusie uit bovenstaande cijfers is dat het grootste deel van het totaal aantal dienstauto’s het juiste energielabel heeft. Zo’n 10% van alle auto’s voldoet niet aan de eisen en van 23% is het energielabel onbekend. Deels is dit verklaarbaar doordat het ook bestel- en terreinwagens betreft, deels doordat ze bijzondere taken vervullen. Voor een deel, namelijk in ieder geval voor het grootste deel van de personenauto’s met D-label, is er geen goede reden aan te geven. Het gaat hierbij om circa 6% van het totaal aantal aangeschafte auto’s. Hoewel het aantal A-label en innovatieve auto’s (‘kavel 11’) nog niet hoog is, is er wel een stijgende lijn te zien is. VenW springt er hierbij goed uit. Tegelijkertijd is dit ook het ministerie met de meeste D-label auto’s. Aangezien het m.n. de kleinere personenauto’s betreft (kavel 1 en 2) is dit echt te hoog. Zoals hiervoor al gezegd is, heeft het ministerie van VenW in een brief van 12 maart 2009 aangegeven dat er in 2008 relatief minder voertuigen met een energielabel-D zijn aangeschaft. Dit heeft o.a. te maken met het centraal organiseren van de bestelfunctie voor de aanschaf van dienstvoertuigen bij een aantal departementen.
21
Stichting Natuur en Milieu
4
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Nieuwe aanbesteding dienstauto’s
4.1
Criteria duurzaam inkopen dienstauto’s
In de vorige hoofdstukken hebben wij laten zien hoe het huidige inkoopbeleid ten aanzien van dienstauto’s er bij de ministeries uitziet. In dit hoofdstuk gaan wij in op de mogelijkheden om scherpere criteria aan het inkoopbeleid van dienstauto’s te stellen. Tevens besteden wij aandacht aan de haalbaarheid en de milieuwinst die dit op kan leveren. Dit is relevant omdat in 2010 de huidige mantelcontracten aflopen en medio 2009 de nieuwe aanbestedingsronde voor dienstauto’s van start gaat. Bij de nieuwe aanbesteding gelden de nieuwe criteria voor duurzaam inkopen van dienstauto’s die door SenterNovem zijn vastgesteld19. De minimumeisen zijn: •
De te leveren voertuigen moeten tenminste zijn voorzien van het energielabel energieverbruik personenauto’s:
Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse Voertuigklasse • •
•
A - Mini’s of stadsauto’s B – Kleine middenklasse C – Middenklasse D – Grote middenklasse E – Luxe klasse F – Top klasse G – Sportauto of roadster H – Supersportauto I - Buitencategorie J – Midi MPV K – MPV L – Kleine terreinauto M - Grote terreinauto
Energielabel A of B A of B A of B A, B, of C A, B, of C A,B of C A,B of C A,B of C A,B of C A, B, of C A, B, of C A, B, of C A, B, of C
De te leveren voertuigen voldoen aan de Europese emissiestandaard euronorm-4. (In september 2009 wordt de euro 5-norm van kracht) Te leveren diesel voertuigen beschikken over de volgende voorziening voor beperking van emissie van fijnstof: o Roetfilter affabriek. o Indien roetfilter affabriek niet leverbaar is: retrofit roetfilter of een installatie met een tenminste gelijkwaardige werking ten aanzien van fijnstofemissie. De te leveren voertuigen zijn voorzien van een voor de berijder duidelijk zichtbare indicator die het brandstofverbruik aanduidt.
In het criteriadocument staan naast de minimumeisen ook algemene aanbevelingen om het inkoopproces zo duurzaam mogelijk te krijgen en is in de gunningcriteria aangegeven welke – strengere – criteria men kan gebruiken en welke aspecten men nog meer mee kan nemen in het inkoopproces (bijvoorbeeld stille banden). Deze gunningcriteria zijn vrijwillig.
19
per september 2007 22
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
4.2
Stichting Natuur en Milieu
Alternatieve criteria duurzaam inkopen dienstauto’s
Natuur en Milieu heeft Ecofys opdracht gegeven te berekenen wat de effecten zijn van vijf alternatieve scenario’s voor het inkoopbeleid van dienstauto’s van het rijk. Er is in dit rapport gebruik gemaakt van de gegevens van de dienstauto’s ingekocht in 2006 en 2007 door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De keuze is op dit ministerie gevallen omdat het voldoende auto’s heeft ingekocht om de scenario’s door te kunnen rekenen, er voldoende gedetailleerde informatie beschikbaar was en het een wagenpark betreft zonder veel auto’s met specifieke functionaliteiteisen. De scenario’s worden in het onderzoek vergeleken met een referentiescenario, het “business as usual”-scenario, waarin de voertuigen in het huidige wagenpark vervangen worden door hun logische opvolgers: de nieuwste versies van de huidige modellen of opvolgers daarvan, met dezelfde brandstofsoort en aandrijving. Er wordt in het rapport middels een rekenmodel kwantitatief inzicht gegeven in de milieueffecten die door de inzet van nieuwe schone voertuigen kunnen worden gerealiseerd. De besparingen zijn inzichtelijk gemaakt door nauwkeurig te berekenen wat de uitlaatgasemissies zijn in de huidige situatie, en deze te vergelijken met de situatie waarin het toekomstig wagenpark operationeel is. Voor de gebruikte methode en gedetailleerde informatie verwijzen wij naar dit rapport20. De vijf onderzochte scenario’s zijn: 1.
‘Schoon & zuinig’ (aanscherping van huidige criteria dienstauto’s). Dit scenario ontstaat door het aanscherpen van de in paragraaf 4.1 genoemde criteria voor duurzaam inkopen van dienstauto’s. De in het ‘Schoon & zuinig’-scenario opgenomen voertuigen voldoen aan de eisen zoals hieronder worden geschetst. Daarnaast zijn in dit scenario als vervangingsmodellen de meest zuinige modellen per voertuigklasse gehanteerd. Alle auto’s in dit scenario komen van de Top 10 Zuinige Auto’s van de ANWB, Stichting Natuur en Milieu en het Wereld Natuur Fonds waarbij steeds het meest zuinige model is gekozen dat overeenkomt met de eisen aan het voertuig. • A- of B-label (bij uitzondering C-label, nooit hoger); • CO2-uitstoot maximaal 212 g/km (benzine) en 176 g/km (diesel) voor C-label auto’s; • minimaal euro-5 en affabriek roetfilter (diesel); • banden met lage rolweerstand/stille banden.
2.
Aardgas.
3.
Hybride & puur elektrische voertuigen. Dit scenario bestaat uit een elektrisch en een hybride scenario. In het elektrisch scenario worden waar mogelijk voertuigen vervangen door elektrische voertuigen. Indien dit niet mogelijk is, worden deze voertuigen vervangen door hybride varianten. Als ook dit niet mogelijk is, worden voertuigen gekozen volgens de criteria van scenario 1. In het hybride scenario worden waar mogelijk voertuigen vervangen door hybride voertuigen en als dit niet mogelijk is worden voertuigen gekozen volgens de criteria van scenario 1. Het hybride en elektrisch scenario is daardoor in feite een uitbreiding op scenario 1.
4.
Een gemiddelde CO2-uitstoot van 130 g/km voor het hele wagenpark. Voor het onderzochte wagenpark geldt dat in alle alternatieve scenario’s de gemiddelde CO2-emissie per kilometer lager ligt dan 130 gram per kilometer. Om die reden is dit scenario niet verder uitgewerkt.
5.
Alternatieve vervoersconcepten voor auto’s bestemd voor functionarissen uit de rijksnormering categorie A en B. In de categorie A van de rijksnormering zitten auto’s bestemd voor functionarissen die regelmatig dienstreizen maken naar bestemmingen die niet, of niet doelmatig met het openbaar vervoer zijn te bereiken. In dit scenario worden alternatieven voor de auto bekeken. Zo wordt het voor de zakelijke reiziger bijvoorbeeld aantrekkelijker om de trein te pakken, aldus de NS. In samenwerking met Mercedes-Benz Nederland en Green Wheels zet
20
Duurzaam inkopen dienstauto’s overheid, Ecofys, januari 2009. 23
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
de NS dertig Smart fortwo’s in die bezitters van de NS Business Card kunnen reserveren. De Smart staat klaar op het station van aankomst zodat de reiziger direct zijn trip kan voortzetten. De Smart fortwo sluit hier goed bij aan met haar lage CO2-uitstoot (nummer 1 in de Top 10 Zuinige Auto’s). Hierdoor kan een reis vaker doelmatig met het openbaar vervoer worden gemaakt en zijn er minder auto’s nodig uit categorie A21. Voor dit scenario wordt aangenomen dat het jaar kilometrage met een derde zal dalen voor de voertuigen in de categorie kleine personenvoertuigen. Analyse scenario’s De analyse van de verschillende scenario’s kan worden samengevat in de onderstaande tabel. In deze tabel is een score gegeven aan de prestaties van elk scenario op de drie duurzaamheidscriteria, de kosten en haalbaarheid. Tabel 4: Beoordeling scenario’s op verschillende criteria Scenario Schoon & zuinig Aardgas Hybride Elektrisch 0 = neutraal
Klimaat ++ + +++ ++++
Luchtkwaliteit 0 + + +++
Geluid 0 + ++ +++
Kosten + ---
Haalbaar 2010 +++ 0 +++ -
Klimaat Wanneer wij puur naar CO2–emissie kijken dan springt het elektrisch scenario er uit. De besparing aan CO2-uitstoot van de voertuigen in het elektrisch scenario is 99% ten opzichte van het “business as usual”-scenario, op basis van groene stroom. Dit is een absolute besparing van 978 ton aan CO2-emissies per jaar voor de 333 dienstauto’s die door SZW in 2006 en 2007 zijn ingekocht. Deze besparing komt overeen met de uitstoot van ongeveer 163 Nederlandse huishoudens per jaar, bij een gemiddelde uitstoot van 6000 kg CO2 per jaar. Of anders gezegd: om deze CO2-hoeveelheid te compenseren, zou een bos moeten worden aangeplant ter grootte van bijna 667 voetbalvelden (uitgaande van een netto opname van 2,2 ton CO2 per hectare). Zelfs als wij uitgegaan van ‘grijze’ stroom levert het elektrisch scenario de meeste winst op, namelijk een CO2-besparing ten opzichte van het “business as usual”-scenario van 69%. De overige scenario’s ontlopen elkaar niet veel: het ‘Schoon & zuinig’-, aardgas en hybride scenario leveren een besparing aan CO2-uitstoot op van resp. 27, 25 en 29%. Luchtkwaliteit De inzet van nieuwe schonere voertuigen zal ook leiden tot minder emissies die van invloed zijn op de luchtkwaliteit (NOx en PM10). Ook hier geldt dat het geleidelijk vervangen van de huidige voertuigen door elektrische voertuigen de meeste winst oplevert ten opzichte van de emissies van het “business as usual”-scenario, namelijk een reductie van 97% voor PM10 en 95% voor NOx in 2011. Daarnaast leveren het hybride en het aardgas scenario nog een flinke besparing op ten opzichte van het “business as usual”-scenario voor NOx, namelijk van respectievelijk 77% en 63% in 2011. Alternatieve vervoersconcepten De CO2-emissie kan in elk scenario nog verder omlaag worden gebracht door slimmer gebruik te maken van verschillende modaliteiten. Door bijvoorbeeld het hybride scenario te combineren met het scenario waarin meer gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer, wordt een besparing aan CO2-emissies bereikt van 44% ten opzichte van het “business as usual”-scenario. Dit is een absolute besparing van ongeveer 436 ton CO2 per jaar voor de dienstauto’s die door SZW in 2006 en 2007 zijn ingekocht. Kosten en haalbaarheid Bij de keuze voor dienstauto’s moet een afweging gemaakt worden tussen de milieuwinst, kosten en haalbaarheid. Betrekken wij de kosten en haalbaarheid erbij dan is het elektrisch scenario op dit moment minder aantrekkelijk door de hoge kosten van ombouw. Het hybride scenario en het
21
Rijksnormering 2008. 24
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
‘Schoon & zuinig’-scenario scoren dan juist hoog. Het ‘Schoon & zuinig’-scenario is zelfs goedkoper dan het “business as usual”-scenario. In dit onderzoek komt Ecofys dan tot de onderstaande aanbevelingen: Algemeen • Een kleine auto verbruikt vaak minder brandstof dan een grote auto. Bepaal daarom voor aanschaf goed welke functionaliteit de auto moet bezitten en kies waar mogelijk voor een kleine auto. • Het gebruik van verschillende modaliteiten kan in alle scenario’s de CO2-emissies sterk beperken, stimuleer het gebruik ervan. • Niet alle voertuigen hoeven op elk moment aan alle functionaliteitseisen te voldoen. Kies bij een wagenpark de voertuigen zo dat alle vereisten worden vervuld, maar niet door elke auto. Schoon & zuinig • Gebruik de in dit scenario genoemde criteria in plaats van de door SenterNovem gehanteerde criteria voor het duurzaam inkopen van dienstauto’s. • Deze criteria zijn in alle scenario’s toepasbaar. • Er is in bijna elke voertuigcategorie een voertuig met een energielabel A beschikbaar. Inzet van deze voertuigen brengt de uitstoot van CO2 sterk terug. Kies waar mogelijk voor een A-label. Aardgas • Het gebruik van aardgasvoertuigen helpt de CO2-uitstoot te verlagen. • Het gebruik van aardgasvoertuigen helpt de luchtkwaliteit te verbeteren. • Door de lage brandstofkosten is aardgas financieel gezien een aantrekkelijke optie wanneer er veel voertuigkilometers worden gemaakt. Hybride en elektrisch • Het gebruik van hybride voertuigen heeft zowel een positief effect op de CO2-uitstoot als op de luchtkwaliteit. • Het gebruik van Plug-in hybriden maakt het hybride scenario nog aantrekkelijker. Met plugin hybride kan een groter deel puur elektrisch worden gereden, terwijl de kosten niet sterk toenemen. Waarschijnlijk komen deze voertuigen vanaf 2010 op de markt. • Waar mogelijk: gebruik puur elektrische voertuigen! Deze voertuigen hebben geen uitlaatgasemissies. • Gebruik groene stroom om de “Well to Wheel”-emissies van elektrische voertuigen laag te houden.
25
Stichting Natuur en Milieu
5 5.1
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Conclusies en aanbevelingen Conclusies
Het rijk heeft zich voorgenomen dienstauto’s in 2010 voor 100% duurzaam in te kopen. In ons onderzoek hebben wij gekeken naar de stand van zaken van het inkoopbeleid met betrekking tot dienstauto’s over 2006 en 2007 en naar alternatieven voor de huidige invulling van de criteria voor ‘100% duurzaam inkopen’ voor dienstauto’s. De praktijk in de onderzochte periode is dat van alle ingekochte auto’s circa 10% niet voldoet aan de milieueisen die men zichzelf voor 2006 en 2007 heeft gesteld en van nog eens 23% is het energielabel onbekend. Hoewel dit voor een deel verklaarbaar is door de specifieke eisen die aan sommige auto’s worden gesteld of het ontbreken van energielabels mag men, gezien de voorbeeldfunctie die de overheid heeft en de mogelijkheden die er zijn om ook binnen het huidige mantelcontract de meest schone en/of zuinige auto aan te schaffen, een groter aandeel A-label auto’s en auto’s uit het milieuvriendelijke kavel verwachten. Dit aandeel neemt wel toe maar maakt toch nog slechts 6% van het totaal aantal ingekochte auto’s uit. Wil men in 2010 aan de eis ‘100% duurzaam’ volgens de huidige criteria van SenterNovem voldoen, dan moet er bij het rijk nog een flinke slag worden gemaakt, waarbij met name het aantal C- en D-label auto’s moet worden teruggebracht. De oorzaken van dit weinig ambitieuze inkoopbeleid liggen volgens ons in de gedecentraliseerde aanpak ervan, het ontbreken van streefcijfers en het ontbreken van een goed monitoringsysteem waarin afwijkingen van het beleid (exception-reporting) niet alleen worden geregistreerd maar waarover ook verantwoording moet worden afgelegd. Bovendien kunnen de huidige criteria voor duurzaam inkopen van dienstauto’s scherper. Deze conclusies lichten wij nader toe aan de hand van de volgende drie punten: Huidige praktijk: kenmerken van ingekochte dienstauto’s in 2006 en 2007; Organisatie en de rol van het rijk rondom duurzaam inkopen dienstauto’s; Blik vooruit: mogelijkheden voor nieuwe innovatieve aanbesteding dienstauto’s. Huidige praktijk Alle ministeries en agentschappen samen hebben ruim 11.000 dienstauto’s. In 2006 en 2007 zijn onder het geldende mantelcontract 3.662 nieuwe dienstauto’s gekocht. Circa 67% hiervan voldoet aan het energielabel volgens de criteria die bij de aanbesteding zijn gesteld (A, B, C, deels D22), van 23% is het energielabel onbekend en 10% van de auto’s heeft een te hoog energielabel, namelijk een E-, F-, G- of deels D-label. Hoewel het een positieve ontwikkeling is dat het aandeel auto’s met een A-label toeneemt, maakte deze in 2006 en 2007 toch nog slechts 6% deel uit van het totaal aantal ingekochte auto’s. Voor een deel betreft dit kleine en zuinige auto’s, voor een deel zijn dit auto’s uit het zgn. milieukavel zoals hybrides of auto’s op aardgas. Het aantal aangeschafte auto’s uit dit milieukavel verschilt sterk per ministerie waarbij met name VenW, de Belastingdienst en het ministerie van VROM er positief uitspringen. Het ministerie van VROM heeft in 2006 en 2007 weinig auto’s ingekocht maar vervult wel een voorbeeldfunctie; 13 van de 27 ingekochte dienstauto’s zijn hybride of aardgasauto’s. De overige ministeries hebben geen of slechts enkele auto’s uit dit kavel aangeschaft. Het geringe aantal echt duurzame auto’s dat is ingekocht laat zien dat, naast het bieden van de mogelijkheid om deze auto’s te kopen, een extra stimulans nodig is om ervoor te zorgen dat daadwerkelijk tot aanschaf wordt overgegaan. Sommige ministeries hebben veel auto’s met bijzondere taken zoals Rijkswaterstaat met 4x4 auto’s en Justitie met cellenbussen waardoor ze niet (makkelijk) aan de energielabels kunnen voldoen. Om die reden hebben wij voor een goede onderlinge vergelijking van de ministeries
22
Het gaat hier om grotere personenauto’s (met chauffeur) met D-label voor directeuren, (p)SG’s en
bewindslieden. 26
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
gekeken naar de prestaties van de ministeries ten aanzien van de energielabels van alleen de personenauto’s23. Indien wij alleen de personenauto’s bekijken, voldoet 82% van de personenauto’s aan het energielabel dat gold bij aanbesteding, namelijk een A-, B- of C-label. Opvallend is het grote aantal auto’s met een D-label. Een nadere beschouwing van deze auto’s laat zien dat circa 240 van de 285 D-label auto’s een te hoog energielabel heeft. De overige 45 auto’s betreffen auto’s van directeuren, SG’s of ministers die wel een D-label mogen hebben. Het ministerie van VenW scoort hier slecht: zo’n 25% heeft ten onrechte een D-label. Ook Justitie komt er niet goed uit. Defensie en LNV scoren het best. De A-labels laten een heel ander beeld zien. Hier steekt VenW juist met kop en schouders boven de andere ministeries uit, want ruim een kwart heeft een A-label. Veelal zijn dit hybrides. Tot slot een opmerking over het aantal auto’s met een C-label. Van de 2.532 personenauto’s hebben er 760 een C-label. Dit is toegestaan volgens de rijksnormering die gold bij aanschaf van deze auto’s. Inmiddels zijn er door SenterNovem nieuwe criteria voor dienstauto’s vastgesteld. Deze zullen bij de volgende aanbesteding uitgangspunt zijn. De minimale vereisten voor de meeste personenauto’s is dan een A- of B-label. Een C-label is alleen toegestaan voor de grotere personenauto’s. Gezien het grote aantal C-label auto’s op dit moment kan dit nog wel eens als een grote opgave gezien worden door de ministeries. De auto’s die in 2006 en 2007 zijn aangeschaft voldoen niet allemaal aan de nieuwe criteria voor 100% duurzaam inkopen zoals in 2010 zullen gelden. Deels ligt dat voor de hand: niet alle auto’s kunnen aan de energielabels voldoen door eisen van veiligheid (bijv. gepantserde auto’s) of door functionaliteitseisen (bijv. verkeershandhaving), bovendien heeft men te maken heeft met een mantelcontract dat is afgesloten in 2005, toen (lagere) milieu-eisen golden. Er zijn echter geen goede redenen aan te geven voor het grote aandeel auto’s met een D-label en het nog geringe aantal echt zuinige auto’s. Gezien de voorbeeldfunctie van de overheid en de mogelijkheden die er zijn om ook binnen het huidige mantelcontract de meest schone en/of zuinige auto aan te schaffen, hadden wij hier meer van verwacht. Onze conclusie is daarom dat er een voorzichtige aanzet voor een duurzaam inkoopbeleid van dienstauto’s aanwezig is, maar een deel van de dienstauto’s voldoet niet aan de milieueisen die het rijk zelf hanteert en het aandeel auto’s uit het milieu-kavel kan veel hoger. Organisatie duurzaam inkopen en rol van het rijk Het inkoopbeleid bij ministeries en agentschappen is vergaand gedecentraliseerd. Er zijn veel budgethouders die, binnen bepaalde randvoorwaarden, kunnen beslissen over de aanschaf van dienstauto’s. Voor zover wij hebben kunnen nagaan zijn er geen streefcijfers voor het terugdringen van het aantal dienstauto’s of de aanschaf van bijvoorbeeld een bepaald percentage auto’s uit het milieukavel of met een A-label. Bij een dergelijk gedecentraliseerd systeem van inkoop is het afhankelijk van de ambitie van de betrokken budgethouder of ambtelijke top hoe duurzaam het inkopen van dienstauto’s ingevuld wordt. Een minimale invulling is het voldoen aan de eisen die het rijk zelf geformuleerd heeft ten aanzien van grootteklasse en energielabel. Men kan ook meer ambitie tonen door bijvoorbeeld te streven naar: het aanschaffen van zo min mogelijk auto’s; het inkopen van, gezien de functionaliteitseisen, zo klein mogelijke auto’s; het binnen een categorie auto’s te kiezen voor de schoonste en/of zuinigste variant. De cijfers laten zien dat dit bij ministeries verschillend wordt opgepakt. Zo blijkt dat bij de ministeries met een relatief groot wagenpark, het ministerie van VenW er positief uitspringt. Tijdens ons project bleek ook dat er geen makkelijk toegankelijk administratiesysteem met alle relevante (milieu-)informatie over dienstauto’s voor de hele rijksoverheid beschikbaar is en dat registratie van uitzonderingen (exception reporting) niet overal gebruikelijk is. Meer centrale aansturing rond inkoop van dienstauto’s en een helder systeem waarbij uitzonderingen worden gerapporteerd, geeft de ambtelijke en bestuurlijke top beter zicht op de praktijk van het inkopen en biedt de mogelijkheid om hogere ambities te stellen, deze te monitoren en te handhaven.
23
Wij hebben ons beperkt tot de ministeries met de grootste wagenparken: Defensie, VenW, LNV, SZW,
Financiën en Justitie. 27
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Alternatieve criteria voor nieuwe aanbesteding dienstauto’s In 2010 loopt het huidige mantelcontract voor dienstauto’s af en medio 2009 start de nieuwe aanbesteding. Dit is een uitgelezen kans om zodanige eisen aan de auto’s te stellen dat de meest schone en zuinige auto’s geselecteerd worden. Hiermee kan het rijk laten zien dat ze serieus werk maakt van een duurzaam en innovatief inkoopbeleid. Onderzoek in opdracht van Natuur en Milieu24 naar alternatieve criteria voor het inkoopbeleid van dienstauto’s van het rijk laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om bij de nieuwe aanbesteding scherpere duurzaamheidscriteria te hanteren. Op basis van de gegevens van één van de ministeries, namelijk het ministerie van SZW, zijn 5 scenario’s doorgerekend waarbij is gekeken naar de effecten op emissies, kosten en haalbaarheid. De conclusie is dat uit duurzaamheidsoogpunt met name elektrische en hybride auto’s de beste keuzes zijn. In het elektrisch scenario bedragen de emissies van CO2, PM10 en NOx voor dit ministerie slechts enkele procenten van het “business as usual”-scenario25. Ook het hybride scenario is een goede optie. Voor het onderzochte wagenpark levert het hybride scenario ten opzichte van het “business as usual”-scenario een winst op van 29% aan CO2-emissies, 28% voor PM10 en 77% voor NOx. Gezien de kosten en technische beperkingen van het elektrisch scenario op dit moment is het hybride scenario beter haalbaar. Wel menen wij dat de overheid een belangrijke partner is bij het stimuleren van elektrische voertuigen en daarmee ook bij het inkoopbeleid moet zoeken naar manieren om het aantal elektrische voertuigen te vergroten. Uit het onderzoek van Ecofys blijkt ook dat bij de nieuwe aanbesteding aanscherping van de huidige eisen voor dienstauto’s mogelijk is; een verdere beperking van het aantal C-label auto’s door het hanteren van een maximale CO2-uitstoot, een verplichting tot het aanschaffen van het meest zuinige model per voertuigklasse uit de Top 10 Zuinige Auto’s, banden met lage rolweerstand en het hanteren van een minimum van euro-5 norm26 is zeker voor de personenauto’s niet alleen haalbaar, maar ook goedkoper dan het “business as usual”-scenario en het levert een CO2-winst op van 22%. Daarnaast is voor alle onderzochte scenario’s nog meer milieuwinst mogelijk door slimmer gebruik te maken van verschillende modaliteiten.
5.2
Aanbevelingen
Wij vinden het belangrijk dat de overheid goed zicht heeft op de omvang en samenstelling van het eigen wagenpark om hierop te kunnen sturen. Wil het rijk komen tot een echt duurzaam en innovatief inkoopbeleid ten aanzien van dienstauto’s en een voorbeeldfunctie vervullen dan is nodig: Organisatie en beleid 1. Meer centrale aansturing van het inkoopbeleid: ontwikkelingen bij het rijk rond categoriemanagement die tot een meer centrale aansturing rond (duurzaam) inkopen leiden zien wij als een positieve ontwikkeling; 2. Een goed monitoringsysteem met registratie en verantwoording van afwijkingen van het beleid; 3. Streefcijfers voor duurzame mobiliteit/duurzaam inkopen dienstauto’s: om ervoor te zorgen dat men kiest voor aanschaf van de meest schone en zuinige auto van de lijst beschikbare auto’s is het nodig dat dit door de ambtelijke en bestuurlijke top gestimuleerd wordt door het opstellen van streefcijfers; 4. Ontwikkelen positieve stimulansen: om bij alle betrokkenen, zowel inkopers als automobilisten, het draagvlak voor maatregelen rond het duurzaam inkopen van dienstauto’s te vergroten, is het van belang om positieve stimulansen te ontwikkelen, bijvoorbeeld een beloningssysteem voor laag brandstofverbruik; 5. Mobiliteitsmanagement. Maak inkoop een integraal onderdeel van duurzame bedrijfsvoering. Ontwikkel met leasemaatschappijen nieuwe ‘mobiliteitspakketten’ waarbij te denken valt aan - combinaties met - OV, fiets, deelauto’s, elektrische scooters, kleinere
24
Ecofys, Duurzaam inkopen dienstauto’s overheid, 2009.
25
Dit op basis van groene stroom en tank-to-wheel.
26
Aangezien dit m.i.v. najaar 2009 verplicht is zal dit in de nieuwe criteria aangepast worden. 28
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
auto’s en inhuur milieuvriendelijke auto’s/taxi’s. Voorkom onnodig transport door bijvoorbeeld de bestelfrequentie te verlagen of bevorder alternatieve vervoersmiddelen. Nieuwe aanbesteding dienstauto’s Medio 2009 gaat de aanbesteding van dienstauto’s van start die moet leiden tot nieuwe mantelcontracten in 2010. Hierbij kunnen de huidige criteria voor dienstauto’s aangescherpt worden. Onze aanbevelingen hiervoor zijn: 6. 7. 8. 9.
27
Kies uit A- of B-label personenauto’s. In alle categorieën27 zijn relatief zuinige auto’s beschikbaar. De gemeente Amsterdam is het rijk hier al in voorgegaan. Hiermee wordt bereikt dat het wagenpark over de hele linie zuiniger wordt; De mantelcontracten lopen vier jaar. Maak het mogelijk dat gedurende de looptijd nieuwe schone en zuinige auto’s kunnen worden toegevoegd zoals ook in het huidige kavel 11 het geval is; Stimuleer de aanschaf van hybride en geheel elektrische auto’s door per ministerie een taakstellend contingent vast te stellen. Handhaaf ‘kavel 11’ waarin alleen echt vernieuwende technieken zoals elektrische auto’s een plaats krijgen; Stel voor dienstauto’s per ministerie streefcijfers op voor CO2-reductie in g/km. Indien men per ministerie op basis van de gemiddelde uitstoot van het eigen wagenpark een jaarlijks afnemende norm hanteert, sluit men niet alleen goed aan bij Europese regelgeving, ook is er absolute CO2-winst te bereiken.
Excl. 4x4-auto’s, en excl. eventuele veiligheidsmaatregelen. 29
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Bijlage 1 - Geselecteerde importeurs (5-9-2007). Bron: Ministerie van VenW. Nr.
Leverancier
1
Peugeot
3
Louwman & Parqui
4 5
Honda Renault
6
Nissan
7
General Motors
8
Ford
9
Volvo
11
Citroën Daimler
12 Chrysler NED. B.V. 13
Mitsubishi
14
Pon’s Automobiel handel
Kavel 2 3 4 5A 5B 6 7 11 11 09 10 12 13 11 8 09 10 12 13 2 3 8 11 5A 11 6 1 5B 7 11 09 10 12 1 2 3 4 5A 5B 7 6 en 8
Merk/type voertuig Peugeot 307/308 * Peugeot 407 Peugeot 407 Peugeot 607 Benzine Peugeot 607 Diesel Peugeot Expert Peugeot Partner en Boxer Peugeot Partner CNG (aardgas) Toyota Prius Hybrid Synergy Drive Toyota RAV4 Toyota Landcruiser Toyota Hilux Toyota Landcruiser Honda Civic Hybrid (IMA) Renault Trafic Nissan X-Trail Nissan Pathfinder Nissan Navara Nissan Pathfinder Opel Astra Opel Vectra Opel Vivaro Ford Focus Ethanol E85 Volvo S80 Benzine Volvo S80 CNG (aardgas) Citroën Jumpy Smart ForFour Mercedes-Benz E 200 Diesel Mercedes-Benz Vito en Sprinter Mercedes-Benz E 200 NGT (aardgas) Jeep Cherokee Jeep Cherokee Mitsubishi L200 Skoda Fabia, Volkswagen Polo Volkswagen Golf Skoda Octavia Volkswagen Passat en Audi A4 Audi A6 Benzine Audi A6 Diesel Volkswagen Caddy en Transporter Volkswagen Transporter
* De Peugeot 308 wordt gefaseerd ingevoerd en vervangt de 307.
30
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
Bijlage 2 - Cijfers ingekochte dienstauto’s 2006 en 2007. Bron: Ministerie van VenW.
31
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
32
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
33
Stichting Natuur en Milieu
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
34
Dienstauto’s rijksoverheid: duurzaam ingekocht?
Stichting Natuur en Milieu
35