Dienst uitvoering en toezicht Energie
Aan
Ministerie van Economische Zaken T.a.v. de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC DEN HAAG
Datum
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Bijlage(n)
E/ EM/ 4069320
P_300042/ 3.O154
1
Onderwerp
Advies taken en activiteiten van de netbeheerder na splitsing Geachte heer Brinkhorst, In uw adviesaanvraag1 van 4 november 2004 heeft u DTe gevraagd een advies uit te brengen over de gewenste taken en activiteiten van de netbeheerder in de situatie na splitsing van de huidige energieconcerns. Uitgangspunt voor DTe is de door u voorgestane splitsing van de huidige energieconcerns. De geadviseerde indeling van taken en activiteiten is echter - in beginsel - objectief en niet afhankelijk van de splitsing van de huidige energieconcerns. Ook in het geval dat de energieconcerns niet volledig worden opgesplitst, is DTe, op basis van huidige ervaringen en inzichten in het functioneren van de netbeheerders, van oordeel dat de netbeheerder de werkzaamheden die in dit advies zijn aangemerkt als werkzaamheden die de netbeheerder zelf moet uitvoeren, ook daadwerkelijk zelf uitvoert. Voordat het advies in detail wordt uitgewerkt, zal eerst een korte samenvatting van het advies worden weergegeven. Hoogachtend, w.g. 16 december 2004 Ir. G.J.L. Zijl De directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie
1 Brief van de Minister van Economische Zaken aan de directeur DTe (datum 4 november 2004, kenmerk E/ EM/ 4069320).
Postbus 16326
Muzenstraat 81
T: [070] 330 33 30
E-mail:
[email protected]
2500 BH Den Haag
2511 WB Den Haag
F: [070] 330 33 70
Website: www.dte.nl
Samenvatting en conclusies Door de Minister van Economische Zaken is aan DTe advies gevraagd over de taken en activiteiten van de afgesplitste netbeheerder. DTe adviseert -gelet op de met de splitsing van de energieconcerns beoogde onafhankelijkheid van de netbeheerder en de daarbij gestelde vragen-: 1. 2.
3.
4.
5.
Het oorspronkelijke uitgangspunt uit 1998 strikt toe te passen: strategische taken moeten per se door de netbeheerder zelf worden verricht. Een deel van de taken en activiteiten die in 1998 als ‘operationeel’ zijn gekwalificeerd alsnog als ‘strategisch’ te kwalificeren. Strategische taken zijn activiteiten die de netbeheerder zelf moet uitvoeren, operationele activiteiten mag hij uitbesteden. Activiteiten die de netbeheerder ten opzichte van de oorspronkelijke indeling van taken uit 1998 alsnog zelf moet uitvoeren zijn o.a.: De financiële administratie, het aanleveren van verbruiksgegevens ten behoeve van de facturering en de informatie- en servicelijn; het ontwerpen van netten; en het beheer van informatiestromen en informatiesystemen. Om uitbesteding van de operationele taken en activiteiten van de netbeheerder – behoudens een enkele uitzondering – aan een (rechts)persoon die betrokken is bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden is, niet toe te staan. DTe adviseert de Elektriciteitswet en de Gaswet op dit punt aan te passen. De toegestane nevenactiviteiten van de netbeheerder uit te breiden. Het gaat dan om activiteiten die dicht tegen de hoofdactiviteit van de netbeheerder aanliggen en een monopoliekarakter hebben, zoals bijvoorbeeld het beheer van openbare verlichting systemen. Na splitsing in de Elektriciteitswet en Gaswet een verbod op bevoordeling door de netbeheerder van ex-groepsmaatschappijen op te nemen. Een ex-groepsmaatschappij, zoals in dit advies bedoeld, is een vennootschap of een rechtspersoon die na afsplitsing van de netbeheerder onderdeel blijft van het oude energieconcern.
Gelet op dit advies moet de netbeheerder alsnog een groot aantal taken en activiteiten zelf uitvoeren. Aan de constructie van de ‘magere netbeheerder’ komt daarmee definitief een einde. Het advies heeft grote gevolgen voor de huidige operationele praktijk binnen de energieconcerns. Het gezamenlijk uitvoeren van diensten binnen een shared service center wordt verboden. Daarnaast moeten de meeste activiteiten van de huidige infrabedrijven worden ondergebracht bij de netbeheerder. Hierna volgt het advies waarin uitgebreid antwoord wordt gegeven op de vragen in uw adviesaanvraag.
2
Advies taken en activiteiten van de netbeheerder na splitsing Einddoel Het einddoel van de Minister van Economische Zaken is een netbeheerorganisatie die zelfstandig deelneemt aan het maatschappelijke verkeer en ten opzichte van het ‘oude’ energieconcern waar zij voorheen deel van uitmaakte en volledig zelfstandig kan opereren. Het doel van de splitsing van de energieconcerns2 is een onafhankelijke netbeheerder met een transparante bedrijfsstructuur. Hiermee wordt voorkomen dat belangen in het monopoloïde netwerk verweven blijven met commerciële belangen en worden de mogelijkheden voor goed en scherp toezicht verbeterd. De vragen De vragen die in de adviesaanvraag van de Minister aan de directeur DTe zijn geformuleerd luiden als volgt: 1.
Welke taken en activiteiten van de netbeheerder kwalificeert u als strategisch, operationeel of anderszins in de huidige situatie en hoe kwalificeert u deze taken en activiteiten vervolgens in de situatie na splitsing?
2.
Welke taken en activiteiten dienen naar uw mening in de afgesplitste situatie door de netbeheerder zelf te worden uitgevoerd, welke kunnen door hem worden uitbesteed, welke kunnen nog uitgevoerd worden door het bedrijf waar de netbeheerder van gescheiden wordt en voor welke zou wellicht nog een andere uitvoeringseis moeten worden gesteld?
3.
In hoeverre is de huidige beleidslijn ten aanzien van nevenactiviteiten van en bevoordeling door netbeheerders (artikelen 17 en 18 van de Elektriciteitswet 1998 en artikelen 10b en 10d van de Gaswet) nog effectief in de situatie na splitsing?
Uitgangspunt Het uitgangspunt voor de beantwoording van deze vragen is de politieke wens om een volledig onafhankelijke netbeheerder te realiseren. De Minister van Economische Zaken is voornemens de huidige regionale geïntegreerde distributiebedrijven te doen splitsen in een netbeheerder en één of meer bedrijven waarin de overige activiteiten zoals productie, handel en levering zijn ondergebracht. Het creëren van onafhankelijke en zelfstandige netbeheerders vraagt om een scherpe definiëring van de taken, verantwoordelijkheden en toegestane werkzaamheden van de netbeheerder in de eindsituatie. Het gaat dan om de vraag welke activiteiten de netbeheerder zelf moet uitvoeren en welke activiteiten de netbeheerder mag uitbesteden en zo ja aan wie.
2 Aanhef brief van de Minister van Economische Zaken aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 11 oktober 2004 (met kenmerk E/ EM/ 4063988).
3
Het advies gaat met name over de afgrenzing van de taken van de netbeheerder en zegt dus niet wat de leverancier wel of niet mag doen. Voor veel klantgerichte processen, zoals bijvoorbeeld het switchen van leverancier of verhuizingen, is de leverancier het eerste aanspreekpunt. De klant mandateert zijn leverancier om deze wijzigingen, namens de klant, bij de netbeheerder door te laten voeren. Dit advies brengt hierin geen verandering. Leeswijzer Het advies zal in volgorde van de drie gestelde vragen worden uitgewerkt. Vraag 1 heeft betrekking op de kwalificatie van de taken en activiteiten van de netbeheerder. In 1998 zijn strategische taken gedefinieerd als taken en activiteiten die de netbeheerder per se zelf moet verrichten. Operationele taken zijn gedefinieerd als taken en activiteiten die de netbeheerder mag uitbesteden. Om semantische discussies over de termen strategisch / operationeel te voorkomen, zal DTe in dit advies waar mogelijk spreken over taken en activiteiten die de netbeheerder zelf moet uitvoeren en taken en activiteiten die de netbeheerder mag uitbesteden. Bij vraag 2 wordt nader ingegaan op de taken en activiteiten die de netbeheerder mag uitbesteden en aan wie. Daarbij wordt ook ingegaan op de operationele gevolgen van de geadviseerde indeling van de taken en activiteiten en het advies om (op een enkele uitzondering na) uitbesteding aan een (rechts)persoon die betrokken is bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden is, niet toe te staan. Bij de beantwoording van vraag 3 wordt geadviseerd om de toegestane nevenactiviteiten van de netbeheerder uit te breiden en na splitsing het verbod van bevoordeling van exgroepsmaatschappijen wettelijk te regelen.
4
Vraag 1 Welke taken en activiteiten van de netbeheerder kwalificeert u als strategisch, operationeel of anderszins in de huidige situatie en hoe kwalificeert u deze taken en activiteiten vervolgens in de situatie na splitsing? Indeling strategisch/ operationeel Het uitgangspunt is de onderverdeling van taken in ‘strategische’ en ‘operationele’ taken zoals geformuleerd door de Minister in zijn brief van 27 januari 1998 (Kamerstukken II, 1997-1998, 25 621, nr. 39). Deze indeling is door de Minister in de brief van 11 oktober 2004 nogmaals bevestigd. In bijlage 1 is een overzicht weergegeven van de strategische taken en operationele taken zoals deze zijn onderkend en ingedeeld in 1998. In discussie met de Tweede Kamer is het onderscheid tussen strategische en operationele taken later grotendeels losgelaten en is de mogelijkheid van een zgn. “ magere netbeheerder’’ gecreëerd. Huidige praktijk DTe constateert dat de meeste netbeheerders naar aanleiding van de parlementaire behandeling van de Elektriciteitswet hebben gekozen voor het model van de magere netbeheerder. Veel in de brief van januari 1998 als strategisch aangemerkte taken worden in de praktijk uitbesteed aan groepsmaatschappijen. De huidige praktijk is dat ongeveer de helft van de netbeheerders een statutair directeur plus enkele personeelsleden in dienst heeft en dat de overige netbeheerders, met name de drie grootste, een (uitgebreidere) stafdienst hebben. Geen enkele netbeheerder voert alle taken die in de brief van 1998 als strategisch zijn gekwalificeerd ook daadwerkelijk zelf uit. Herkwalificatie In de adviesaanvraag is DTe gevraagd de taken en activiteiten van de netbeheerder voor en na splitsing opnieuw te kwalificeren. Uitgangspunt voor DTe is dat de indeling in strategische en operationele taken en activiteiten in beginsel niet afhankelijk is van de afsplitsing van het netbeheer. De indeling is objectief. Een taak die voor splitsing als strategisch werd aangemerkt is dat ook na splitsing. Ook in het theoretische geval dat de energieconcerns niet volledig worden opgesplitst is DTe op basis van huidige ervaringen en inzichten in het functioneren van de netbeheerders van oordeel dat de netbeheerder de in dit advies als strategisch aangemerkte taken en activiteiten zelf moet verrichten. De criteria voor de herkwalificatie zijn, mede gelet op het beoogde doel van de splitsing van de energieconcerns, ontleend aan doel en strekking van de Elektriciteitswet en Gaswet, te weten: - het creëren van een zelfstandig opererende netbeheerder met een transparante organisatiestructuur; - het voorkomen dat belangen in het monopoloïde netwerk verweven blijven met commerciële belangen; - het vergroten van het level playing field op de leveranciers- en productiemarkt; - de gevolgen voor afnemers en met name kleinverbruikers;
5
-
het verbeteren van de mogelijkheden van goed en scherp toezicht op het functioneren van de netbeheerders en overige marktpartijen. Kernbegrippen voor de indeling zijn: transparantie en toetsbaarheid, voorkomen van belangenverstrengeling en een level playing field bij de productie en levering van elektriciteit en gas. Criteria indeling strategisch – operationeel (zelf uitvoeren – uitbesteden) Uitgangspunt voor de herschikking van taken en activiteiten van netbeheerders is de eerdere indeling uit 1998 van de Minister in strategische en operationele taken. Gelet op de ervaring en inzichten van DTe in het functioneren van de netbeheerders gedurende de afgelopen jaren en het beoogde doel van splitsing van de energieconcerns komt DTe tot de volgende besliscriteria. Zoals in de leeswijzer is aangegeven heeft DTe een voorkeur voor de minder verwarrende aanduiding, taken die de netbeheerder zelf moet uitvoeren en taken die de netbeheerder mag uitbesteden. Een taak of activiteit, die de netbeheerder conform dit advies zelf moet uitvoeren, mag ook in een vorm van samenwerking tussen uitsluitend netbeheerders worden uitgevoerd3. Taken en activiteiten die de netbeheerder zelf moet uitvoeren: - Het gaat om de kern van wettelijke taken en activiteiten van de netbeheerder; - De activiteit is inherent verbonden aan het eigendom (m.n. financiering van de activa); - Het betreft beleidsbepalende of beslissende activiteiten / de directe bedrijfsvoering over de netten; - Het betreft behandeling van mogelijk marktgevoelige gegevens (gegevens van of over afnemers); - De taak of activiteit kan (of mag) alleen door de netbeheerder worden uitgevoerd als gevolg van een natuurlijk of wettelijk monopolie. Taken en activiteiten die de netbeheerder mag uitbesteden: - Het gaat om activiteiten van de netbeheerder, die op grond van de Elektriciteitswet, onder verantwoordelijkheid van de netbeheerder voor de volledige en juiste uitvoering van zijn taak mogen worden uitbesteed4; - Het betreft zuiver uitvoerende activiteiten (veldwerk, graafwerkzaamheden etc.); - Het gaat om ondersteunende werkzaamheden;
3
Dit betekent ook dat de huidige samenwerking tussen leveranciers en netbeheerder in het ECH na splitsing
niet is toegestaan. Het ECH mag wel als een vorm van samenwerking tussen de netbeheerders blijven bestaan, waar alle leveranciers onder gelijke voorwaarden gebruik van kunnen maken. Ook een andere organisatiestructuur waarbij aandeelhouders en bestuur onafhankelijk zijn van marktpartijen die betrokken zijn bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas is denkbaar. 4
DTe adviseert in dit advies om artikel 16, vijfde lid, Elektriciteitswet en artikel 7, tweede lid van de Gaswet
aan te scherpen.
6
-
-
-
Bij uitbesteding worden geen concurrentie gevoelige gegevens (m.n. gegevens van afnemers) verkregen waardoor er geen risico is voor verstoring van de marktverhoudingen op de leveranciers- / of productiemarkt; Bij uitbesteding is er geen risico van bevoordeling (financieel/ operationeel) van marktpartijen en dus geen risico op verstoring van de marktverhoudingen op de leveranciersof productiemarkt; Het gaat om achtergrond studies en ander voorbereidend onderzoek (vaak technisch).
Als we bovenstaande criteria toepassen op de oorspronkelijke lijst uit 1998 (zie bijlage 1), komt DTe tot de volgende herschikking5: Werkzaamheden die de netbeheerder zelf moet uitvoeren • Investeringsbeleid; middelenplanning (financieel beleid), besluitvorming over aanleg, onderhoud en vernieuwing en aanbesteding van het netwerk; • De financiële administratie, het opstellen van de jaarrekening, het verzamelen en aanleveren • • • • •
van verbruiksgegevens ten behoeve van de facturering en de informatie- en servicelijn t.b.v. storingen en vragen en klachten. Bedrijfsvoering; zorg voor de beschikbaarheid van het netwerk, technische dispatch (inkoop reservevermogen, inkoop compensatie netwerkverliezen, inkoop regelend vermogen en blindlastvermogen, opheffen transportbeperkingen); Offertes en contractonderhandelingen over toegang tot netwerk, aansluitvoorwaarden, technische voorwaarden en tariefstructuren; Contractmanagement ; voorbereiden van contracten ten behoeve van de uitbesteding van werkzaamheden, selecteren van aannemers en het voeren van onderhandelingen over de uitbesteding van werkzaamheden; Het vaststellen van ontwerpen bij nieuw aan te leggen netwerken, onderhoud en vernieuwing; Het beheer van informatiestromen en informatiesystemen; het ontwikkelen en onderhouden van systemen, het bijhouden van het aansluitingenregister en het verzamelen en aanleveren van de geaggregeerde meetgegevens.
Werkzaamheden die de netbeheerder mag uitbesteden • Veldwerk; fysieke aanleg, onderhoud en vernieuwing van het netwerk inclusief het (fysiek) verhelpen van storingen; • Inspectietaken; het verrichten van inspectie aan installaties op het punt van veiligheid (ter uitvoering van wettelijke taak om veiligheid te bevorderen); • Research & Development ; ontwikkelen nieuwe technieken met betrekking tot aanleg, onderhoud, veiligheid en storingen van het netwerk.
5
De wijzigingen ten opzichte van de lijst uit 1998 zijn vet gedrukt.
7
Herschikking strategische taken Een aantal taken dat oorspronkelijk in 1998 als operationeel is aangemerkt, kwalificeert DTe op grond van haar ervaring met de sector en het toezicht op de netbeheerders nu als taken die de netbeheerder zelf moet uitvoeren. Deze taken en activiteiten zouden naar het oordeel van DTe daarom na splitsing door de netbeheerder zelf moeten worden verricht. Het gaat om de volgende taken en activiteiten: 1.
De financiële administratie, het opstellen van de jaarrekening, het verzamelen en aanleveren van verbruiksgegevens ten behoeve van de facturering en de informatie- en servicelijn t.b.v. storingen en vragen en klachten Deze activiteiten raken de kern van de bedrijfsvoering van een netbeheerder. Het realiseren van een onafhankelijke, zelfstandig aan het maatschappelijke verkeer deelnemende netbeheerder vereist dat deze activiteiten door de netbeheerder zelf worden verricht. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat commercieel gevoelige informatie over afnemers wordt uitgewisseld met marktpartijen die actief zijn op de energiemarkt. Het zelf voeren van de verbruikersadministratie, de debiteuren- en crediteurenadministratie en het onderhouden van eigen klantcontacten (storingen e.d.) door de netbeheerders bevordert de transparantie voor de afnemers en kan het toezicht op de afscheiding van gegevens aanzienlijk vereenvoudigen. Hoewel het hier in beginsel uitvoerende activiteiten betreffen is DTe van oordeel dat deze activiteiten toch door de netbeheerder zelf moeten worden uitgevoerd.
2.
Het vaststellen van ontwerpen bij nieuw aan te leggen netwerken, onderhoud en vernieuwing. Het (laten) ontwerpen en vaststellen van ontwerpen van elektriciteits- en gasnetten behoort tot de kern van de taken van de netbeheerder. Het gaat hier om beleidsbepalende en beslissende activiteiten. Uitbesteding van deze taak past ook niet bij een zelfstandig opererende netbeheerder.
3.
Het beheer van informatiestromen en informatiesystemen. Bij het beheer van informatiestromen en informatiesystemen gaat het om de toegankelijkheid tot vertrouwelijke of marktgevoelige informatie. Het gaat bijvoorbeeld om het bijhouden van het aansluitingenregister en het verzorgen van de geaggregeerde meetgegevens ten behoeve van bijvoorbeeld de programmaverantwoordelijkheid. Om de vertrouwelijkheid van gegevens over afnemers te kunnen waarborgen is het niet wenselijk dat een netbeheerder gebruik maakt van een informatiesysteem dat ook door commerciële marktpartijen wordt gebruikt. Het hebben en onderhouden van een eigen informatiesysteem bevordert de transparantie en de onafhankelijkheid ten opzichte van alle partijen die actief zijn op de energiemarkt.
In bijlage 2 is een uitgebreid overzicht opgenomen van de taken en activiteiten van de netbeheerder dat een meer gedetailleerde beeld geeft van welke taken en activiteiten de
8
netbeheerder zelf moet uitvoeren en welke hij mag uitbesteden. Deze indeling geeft naar het oordeel van DTe een scherp zicht op het einddoel, zoals geformuleerd door de Minister.
9
Vraag 2 Welke taken en activiteiten dienen naar uw mening in de afgesplitste situatie door de netbeheerder zelf te worden uitgevoerd, welke kunnen door hem worden uitbesteed, welke kunnen nog uitgevoerd worden door het bedrijf waar de netbeheerder van gescheiden wordt en voor welke zou wellicht nog een andere uitvoeringseis moeten worden gesteld? Uitgangspunten Bij de beantwoording van vraag 1 zijn de taken en activiteiten van de netbeheerder met het oog op de gewenste splitsing van de energieconcerns opnieuw gekwalificeerd. Een deel van de taken en activiteiten die in 1998 als operationeel is gekwalificeerd wordt gelet op de doelstelling van de Minister nu als strategisch gekwalificeerd. Dit betekent dat netbeheerder deze taken en activiteiten zelf moet uitvoeren. De belangrijkste verschuivingen van ‘uitbesteden’ naar ‘zelf doen’ zijn: • De financiële administratie, het aanleveren van verbruiksgegevens ten behoeve van de facturering en de informatie- en servicelijn t.b.v. storingen en vragen en klachten; • het vaststellen van ontwerpen van netten; en • het beheer van informatiesystemen en informatiestromen. Bij de beantwoording van vraag 2 gaat het om de vraag of de netbeheerder de taken en activiteiten die hij mag uitbesteden, ook mag uitbesteden aan een (rechts)persoon die betrokken is bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden is. Gelet op de beoogde onafhankelijkheid van de afgesplitste netbeheerder moet bij de uitbesteding van deze taken een onderscheid worden gemaakt tussen taken en activiteiten die wel mogen worden uitbesteedt aan een partij die actief is op de energiemarkt en taken en activiteiten die niet mogen6 worden uitbesteed aan een partij die actief is op de energiemarkt. DTe heeft ten behoeve van de indeling van de operationele taken de volgende criteria opgesteld: Criteria voor het niet toestaan van uitbesteding van uitbesteedbare taken en activiteiten aan een partij actief op de energiemarkt7 • Er kan mogelijk verwarring ontstaan bij afnemers over de herkomst van goederen of diensten; • Er bestaat een risico van ongewenste of ongeoorloofde verkrijging van gegevens over afnemers door de commerciële partij die actief is op de energiemarkt; • Gelet op de taken en activiteiten die de netbeheerder zelf moet uitvoeren is uitbesteding aan een ander (bijvoorbeeld een ex-groepsmaatschappij) niet logisch;
6
Wellicht moeten er ook beperkingen worden gesteld aan relaties met marktpartijen die contractueel
verbonden zijn met ex groepsmaatschappij. In dit advies is niet nader ingegaan op beïnvloeding door het voormalig concern via een 3e partij, maar wordt volstaan met de vermelding van het potentiële risico’s ervan. 7
Met een ‘partij actief op de energiemarkt’ wordt in dit advies bedoeld een (rechts)persoon die betrokken is
bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden is.
10
• •
Er bestaat een risico dat uitbesteding aan een andere marktpartij die actief is op de energiemarkt, de mogelijkheid voor effectief toezicht op de onafhankelijkheid van de netbeheerder belemmert; Het betreft een activiteit of taak waar een voldoende concurrerende markt voor bestaat.
De activiteiten die niet onder bovenstaande criteria vallen mogen – in beginsel – worden uitbesteed aan andere partijen die op de elektriciteits- of gasmarkt actief zijn. Gezien bovenstaande criteria is deze categorie zeer beperkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om werkzaamheden ten behoeve van de aanleg, het beheer, of het onderhoud van leidingen voor koude-, warmte- en waterleidingnetwerken. Dit zijn werkzaamheden die niet onder een wettelijke taak van de netbeheerder vallen, maar wel door hem mogen worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden mogen dus door de netbeheerder worden uitgevoerd en de netbeheerder zou een deel van deze werkzaamheden kunnen uitbesteden aan een derde. Deze werkzaamheden kunnen ook elders binnen het gesplitste energieconcern (dus niet bij de netbeheerder) zijn ondergebracht. In artikel 16, vijfde lid, van de Elektriciteitswet, is bepaald dat de werkzaamheden bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdelen a en c, onder behoud van de verantwoordelijkheid van de netbeheerder8 voor de volledige en juiste uitvoering van zijn taak, kunnen worden verricht door iemand die niet als netbeheerder is aangewezen. In artikel 7, lid 2 van de Gaswet is zelfs bepaald dat de netbeheerder, onder behoud van de verantwoordelijkheid voor de volledige en juiste uitvoering van zijn taak alle werkzaamheden genoemd in artikel 10 van de Gaswet mag uitbesteden. Als gevolg van de voorgestelde herschikking van de taken en activiteiten zal de netbeheerder een deel van de taken genoemd in artikel 16, vijfde lid, Elektriciteitswet en artikel 7, tweede lid, Gaswet zelf moeten uitvoeren. De taken die de netbeheerder nog mag uitbesteden mogen, gelet op de beoogde onafhankelijkheid, niet worden uitbesteed aan een (rechts)persoon die betrokken is bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden is. DTe adviseert de Elektriciteits- en Gaswet op dit punt aan te passen. De gevolgen van de herschikking voor de huidige praktijk In de huidige praktijk van de ‘magere netbeheerder’ worden een groot aantal, dat de netbeheerder zelf zou moeten uitvoeren, uitbesteed aan een groepsmaatschappij. DTe adviseert dat de netbeheerder alle strategische taken en activiteiten zonder uitzondering zelf uitvoert. Een zuivere toepassing van de kwalificatie strategisch / operationeel zal er toe leiden dat ten opzichte van de huidige praktijk van de ‘magere netbeheerder’ de netbeheerder een groot aantal taken en activiteiten zelf moet uitvoeren. Aan de constructie van de ‘magere netbeheerder’ komt daarmee definitief een einde.
8
Het gaat dat om in werking hebben, onderhouden, aanleggen, herstellen, vernieuwen en uitbreiden van
netten.
11
Een strikte toepassing van de regel dat netbeheerders strategisch taken en activiteiten daadwerkelijk zelf verrichten, de herschikking van de strategische en de operationele taken en activiteiten (vraag 1) en de door DTe voorgestelde beperking aan de uitbesteding van operationele taken (vraag 2) hebben grote gevolgen voor de huidige operationele praktijk binnen de energieconcerns. De consequenties hebben met name betrekking op de huidige gezamenlijke diensten, zoals het ‘shared service center’ en het infrabedrijf. Gezamenlijke diensten binnen concernverband Vanuit het oogpunt van synergie is in de huidige opzet van met name de ‘magere’ netbeheerders gekozen voor het gezamenlijk uitvoeren van activiteiten die in elkaars verlengde liggen of die gezamenlijk goedkoper ten uitvoer kunnen worden gebracht. Veelal betreffen dit een groot aantal repeterende activiteiten in de administratieve sfeer (facturatie, switchverkeer, meteropname) en fysieke uitvoeringswerkzaamheden, zoals het aanleggen en onderhoud van de netwerken. Splitsing van energieconcerns zal daarom op korte termijn verlies aan synergie veroorzaken. Shared service center Om optimaal vorm te geven aan bepaalde vastomlijnde administratieve processen, zoals facturatie, het verwerken van switches, het verwerken van meetdata en overige ‘bulk’ werkzaamheden zijn door de huidige energiebedrijven in de meeste gevallen separate administratie-organisaties ingericht (zgn. ‘shared service centers’). Eigenaar van deze ‘shared service centers’ zijn vaak de netbeheerder samen met de leverancier, en/ of de holding van de netbeheerder en leverancier. Gelet op de beoogde onafhankelijkheid van de netbeheerder is DTe van oordeel dat de financiële administratie, het aanleveren van verbruiksgegevens ten behoeve van de facturering en de informatie- en servicelijn t.b.v. storingen en vragen en klachten door de netbeheerder zelf moeten worden uitgevoerd. Dit zijn nu juist de activiteiten die nu worden uitbesteed aan het ‘shared service center’. Als gevolg van deze herkwalificatie zullen deze werkzaamheden door de netbeheerder niet meer mogen worden uitbesteed aan een ‘shared service center’. Dit betekent feitelijk het einde van het gezamenlijk uitvoeren van deze activiteiten door netbeheerder en leveranciers en daarmee het einde van de huidige gezamenlijke ‘shared service centers’. Het aanleveren van verbruiksgegevens ten behoeve van de facturering van afnemers is bij de beantwoording van vraag 1 aangemerkt als een taak die de netbeheerder zelf moet verrichten. Gelet op het belang van de consument heeft DTe eerder dit jaar9 de resultaten bekend gemaakt van een onafhankelijk onderzoek naar het huidige leveranciersmodel. DTe heeft naar aanleiding van dit onderzoek haar voorkeur uitgesproken voor het leveranciersmodel en daarbij de vraag gesteld of het niet beter voor de marktwerking is om voor kleinverbruikers alleen het leveranciersmodel te hanteren en het netbeheerdersmodel af te schaffen. Naar het oordeel van DTe heeft het hanteren van het leveranciersmodel ook na splitsing sterk de voorkeur. In de praktijk kan de netbeheerder hier invulling aan gegeven door op reguliere basis alle 9
Zie persbericht van 6 oktober 2004, ‘DTe: aanpassing leveranciersmodel noodzakelijk’: www.dte.nl
12
factuurgegevens aan te leveren aan de leveranciers. Het aanleveren van deze factuurgegevens kwalificeert DTe als een taak die de netbeheerder zelf moet verrichten. Om bevoordeling van ex-groepsmaatschappijen te voorkomen, moet de uitwisseling van factuurgegevens tussen de netbeheerder en de leverancier wel nader worden genormeerd. De normering moet er toe leiden dat alle leveranciers onder gelijke voorwaarden (zowel operationeel als financieel) over deze gegevens kunnen beschikken. Gezamenlijk infrabedrijf Bijna alle werkzaamheden bij het aanleggen van netwerken, het onderhoud, het verhelpen van storingen in het net, reparatie e.d. worden in de huidige situatie uitgevoerd door of onder beheer van een infrabedrijf dat geen onderdeel is van een de netbeheerder. Omdat een groot deel van de huidige werkzaamheden van de infrabedrijven als taken en activiteiten worden aangemerkt die de netbeheerder zelf moet verrichten, zal een substantieel deel van de huidige infrabedrijven bij de netbeheerder moeten worden ondergebracht. Het gaat daarbij onder andere om de voorbereiding, de planning en de aansturing van werkzaamheden aan het net, het maken van een capaciteitsprognose en het oplossen van storingen. Een deel van de huidige werkzaamheden van het infrabedrijf is te kwalificeren als taken en activiteiten die mogen worden uitbesteed. Hierbij gaat het hoofdzakelijk om fysieke werkzaamheden aan het netwerk (graafwerkzaamheden, schilderen e.d.). Deze taken mogen worden uitbesteed door de netbeheerder, maar vanwege de mogelijke verwarring bij afnemers omtrent de herkomst van goederen en diensten en het risico van bevoordeling van commerciële marktpartijen, niet aan een (rechts)persoon die betrokken is bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden een ex-groepsmaatschappij. Voor de duidelijkheid; de fysieke graafwerkzaamheden worden, ook nu, in bijna alle gevallen uitgevoerd door lokale onderaannemers. De aansturing hiervan – nu veelal activiteit van de infrabedrijven – zal in de gesplitste situatie door de netbeheerder moeten geschieden. De resterende taken en activiteiten die nu ook door infrabedrijven worden uitgevoerd zijn bijvoorbeeld de werkzaamheden voor openbare verlichting en werkzaamheden ten behoeve van de kabelmaatschappijen (CAI). Op grond van de huidige wetgeving mogen deze activiteiten niet door een infrabedrijf dat onderdeel van de netbeheerder is worden uitgevoerd. Dit kan een belemmering zijn om (delen van) het infrabedrijf na splitsing onder te brengen bij de netbeheerder. Bij de beantwoording van vraag 3 zal DTe hier nader op ingaan. ICT infrastructuur Ten gevolge van de splitsing van de energieconcerns zal de netbeheerder een eigen ICT infrastructuur – gescheiden van de voormalige groepsmaatschappijen – dienen te hebben. DTe acht het wenselijk dat de netbeheerder zelf eigenaar dan wel licentiehouder is van de software die specifiek voor de uitvoering van zijn wettelijke taken nodig is. Uitbesteding van beheer van de hardware bij een service provider die onderdeel uitmaakt van een (rechts)persoon die betrokken
13
is bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden is, is niet toegestaan. Uitbesteding van het beheer van de hardware aan een service provider die geen banden heeft met energiebedrijven is wel mogelijk. Het plaatsen en uitlezen van meters Omdat de metermarkt voor kleinverbruikers niet goed functioneert, heeft DTe op 19 mei 2004 de Minister van Economische Zaken geadviseerd om de markt voor meterdiensten voor kleinverbruikers te reguleren10. Dit advies is door de Minister overgenomen en heeft geleid tot het huidige artikel 40a van de Elektriciteitswet en artikel 80a van de Gaswet. Het aanbieden en plaatsen van de meter is nu nog een marktactiviteit die geen kerntaak is voor de netbeheerder. Op basis van artikel 16 van de Elektriciteitswet mag de netbeheerder deze activiteit wel uitvoeren. De netbeheerder treedt daarbij in concurrentie met commerciële meetbedrijven. Om de onafhankelijke positie van de netbeheerder te waarborgen acht DTe het niet wenselijk dat de netbeheerder na splitsing in concurrentie treedt met commerciële meetbedrijven. In de praktijk blijft het voor een netbeheerder dan immers mogelijk om het eigen meetbedrijf te bevoordelen ten opzichte van commerciële (externe) meetbedrijven. Omdat de concurrentie op de metermarkt voor kleinverbruikers niet of nauwelijks tot stand komt verdient het, mede gelet op het eerdere advies van DTe over de metermarkt, de voorkeur om het plaatsen en uitlezen van meters van kleinverbruikers exclusief onder te brengen bij de netbeheerder. Het plaatsen en uitlezen van meters bij kleinverbruikers moet als een zelfstandige taak van de netbeheerder worden gekwalificeerd en mag derhalve niet worden uitbesteed aan een commercieel meetbedrijf. Het plaatsen en uitlezen van meters bij grootverbruikers moet, gelet op het bovenstaande, exclusief in het vrije domein worden geplaatst. Netbeheerders mogen na splitsing geen meters meer plaatsen bij grootverbruikers en mogen deze meters ook niet uitlezen.
In het advies wordt regelmatig gerefereerd aan ex-groepsmaatschappijen. DTe verstaat onder een ex-groepsmaatschappij een vennootschap zoals beschreven in BW 2 artikel 24b. Een exgroepsmaatschappij is daarmee een vennootschap of rechtspersoon waarmee de netbeheerder voorheen in een economische en organisatorische eenheid was verbonden. Onderdelen van energieconcerns die gelijktijdig of na de afsplitsing van het netbeheer worden afgescheiden van het oude energieconcern worden niet als een ex-groepsmaatschappij van de netbeheerder beschouwd, wanneer de aandeelhouders van de ex-groepsmaatschappijen (het oude energieconcern) na de verzelfstandiging of splitsing geen aandeelhouder11 van deze verzelfstandigde of afgescheiden onderdelen zijn.
10
Advies metermarkt kleinverbruikers, DTe, 19 mei 2004: www.dte.nl
11
Middellijk dan wel onmiddellijk.
14
Dus wanneer er bij het splitsen van de energieconcerns voor gekozen wordt om de infrabedrijven en/ of de shared service centers te verkopen, vallen deze bedrijven niet onder de definitie van exgroepsmaatschappij, zoals in dit advies gehanteerd. De ex-groepsmaatschappijen waar in dit advies op geduid wordt zijn die vennootschappen en rechtspersonen die na splitsing onderdeel blijven van het energieconcern. Als onderdeel van de oude energieconcerns verstaat DTe zowel de dochtermaatschappij (BW 2 art 24a), de groepsmaatschappij (BW 2 art 24b) als de deelneming (BW 2 art 24c).
15
Vraag 3 In hoeverre is de huidige beleidslijn ten aanzien van nevenactiviteiten van en bevoordeling door netbeheerders (artikelen 17 en 18 van de Elektriciteitswet 1998 en artikelen 10b en 10d van de Gaswet) nog effectief in de situatie na splitsing?
Op grond van artikel 17 Elektriciteitswet en artikel 10b van de Gaswet is het de netbeheerder of een deelneming van de netbeheerder op dit moment niet toegestaan om goederen of diensten in concurrentie met derden aan te bieden, tenzij het werkzaamheden of diensten betreft die expliciet worden genoemd in deze artikelen. De diensten die worden genoemd in artikel 17 Elektriciteitswet en artikel 10b van de Gaswet zijn: 1. Het beheer van elektriciteits-, respectievelijk gasnetwerken van zichzelf, voor een andere netbeheerder of voor anderen die een recht van gebruik van deze netwerken hebben; 2. De aanleg, het beheer of het onderhoud van leidingen buiten gebouwen voor het transport van warmte of koude of water; 3. Het ter beschikking stellen en houden van netten ten behoeve van het gebruik van daarmee verbonden zaken door derden. De werkzaamheden die een netbeheerder in concurrentie met derden mag aanbieden zijn daarmee zeer beperkt. Gelet op doel van artikel 17 Elektriciteitswet en artikel 10b van de Gaswet; het voorkomen van vermenging van tussen het wettelijk opgedragen beheer van elektriciteits- of gasnetwerken en het verrichten van activiteiten in concurrentie met derden,12 is het wenselijk dat bij het toestaan van nevenactiviteiten aan netbeheerders grote terughoudendheid wordt betracht. Alleen nevenactiviteiten die dicht tegen de hoofdactiviteit aanliggen en een monopoliekarakter hebben, komen hiervoor in aanmerking13. DTe is echter van oordeel dat de huidige opsomming van toegestane nevenactiviteiten in de artikelen 17 E-wet en 10b Gaswet wel erg beperkt is en dat deze artikelen daarmee bij de splitsing van het energieconcern, het onderbrengen van (delen van) het infrabedrijf bij de netbeheerder kunnen belemmeren. Een aantal activiteiten van de huidige infrabedrijven dat dicht tegen de hoofdactiviteit van de netbeheerder aanligt en dat (deels) een monopoliekarakter heeft mag nu immers niet bij de afgesplitste netbeheerder, of een deelneming van de netbeheerder, worden ondergebracht.
Een aantal werkzaamheden dat nu nog door infrabedrijven wordt uitgevoerd mag niet door een infrabedrijf dat is ondergebracht bij de afgesplitste netbeheerder worden uitgevoerd. Energiebedrijven zijn mede daarom ook nu al terughoudend om het infrabedrijf onder te brengen bij de netbeheerder. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanleg, het beheer of het onderhoud van 12
MvT, TK 1997/ 1998, 25 621, nr. 3, p.31
13
NaV, TK 1997/ 1998, 25 621, nr. 7
16
niet in artikel 17 E-wet / 10b Gaswet genoemde infrastructuren, zoals CAI en telecom-netwerken, werkzaamheden aan de riolering, het plaatsen en onderhouden van openbare verlichting installaties en verkeersregelinstallaties of het leveren en plaatsen van transformatoren bij afnemers met een MS/ LS-aansluiting. In de praktijk worden uit efficiency- en synergie overwegingen deze verschillende infrastructuren waar mogelijk gecombineerd aangelegd. Zonder aanpassing van artikel 17 E-wet en 10b Gaswet is het de netbeheerder of een deelneming van de netbeheerder niet toegestaan deze werkzaamheden te verrichten.
DTe adviseert om de toegestane nevenactiviteiten voor de netbeheerder bij met name de aanleg en het onderhoud van leidinggebonden infrastructuren buiten gebouwen te verruimen. Dit maakt het voor energiebedrijven makkelijker om bij de splitsing van het energieconcern de resterende onderdelen van het “ infrabedrijf” onder te brengen bij de afgesplitste netbeheerder. De toegestane nevenactiviteiten van de afgesplitste netbeheerder mogen echter ook na splitsing alleen betrekking hebben op activiteiten en taken die dicht tegen de hoofdactiviteit van de netbeheerder aanliggen en die ook een monopoliekarakter hebben. Naast de nu in artikel 17 E-wet en 10b Gaswet genoemde toegestane nevenactiviteiten denkt DTe met name aan het aanleggen, beheren en onderhouden van rioleringen, verkeersregelinstallaties, CAI-netwerken en openbare verlichting.
In artikel 18 van de E-wet en artikel 10d van de Gaswet is bepaald dat wanneer een groepsmaatschappij van de netbeheerder activiteiten verricht die een netbeheerder niet zelf mag verrichten, de netbeheerder of een deelneming van de netbeheerder een dergelijke groepsmaatschappij niet mag bevoordelen boven anderen waarmee deze groepsmaatschappij in concurrentie treedt, of anderszins voordelen toekennen die verder gaan dan in het normale handelsverkeer gebruikelijk is. De huidige artikelen 18 E-wet en 10d Gaswet zullen na een volledige splitsing van de energieconcerns, zoals door de Minister is beoogd, geen werking meer hebben. Groepsmaatschappijen van de netbeheerder mogen immers op grond van artikel 17 van de E-wet en 10b van de Gaswet alleen werkzaamheden verrichten die op grond van deze artikelen zijn toegestaan. Splitsing is echter een langdurig proces. Medewerkers van afgesplitste onderdelen kennen elkaar vaak persoonlijk en zullen zich zeker nog gedurende een periode met elkaar verbonden voelen. DTe acht het daarom zinvol om, gedurende de eerste jaren na splitsing, een vergelijkbaar artikel in de Elektriciteits- en Gaswet op te nemen met het oog op de bevoordeling van exgroepsmaatschappijen. Het huidige artikel 18 E-wet en 10d Gaswet kan dan in die zin worden aangepast dat een groepsmaatschappij wordt vervangen door ex-groepsmaatschappij. Een ex-
17
groepsmaatschappij waar in dit advies op geduid wordt is een vennootschap of een rechtspersoon die na afsplitsing van de netbeheerder onderdeel blijft van het oude energieconcern. De werkingssfeer van de vervangende artikelen zal beperkter zijn dat die van de huidige artikelen 18 E-wet resp. 10d Gaswet. DTe is immers van oordeel dat de netbeheerder een groot deel van zijn taken en activiteiten zelf moet uitvoeren. Een groot deel van de activiteiten van de huidige infrabedrijven zal daardoor na splitsing door de netbeheerder zelf moeten worden verricht. Daarnaast is DTe van oordeel dat, gelet op de onafhankelijkheid van de netbeheerder, de netbeheerder de meeste werkzaamheden die hij wel mag uitbesteden, niet mag uitbesteden aan een (rechts)persoon die betrokken is bij de productie, de levering of de handel van elektriciteit of gas, of daarmee in een groep verbonden is. Dit betekent dat de netbeheerder ook deze ‘uitbesteedbare activiteiten’ niet mag inkopen bij een infrabedrijf dat een onderdeel uitmaakt van het concern waarvan de netbeheerder is afgesplitst.
18
Strategische en marktgevoelige functies 1. Investeringsbeleid; middelenplanning (financieel beleid), besluitvorming over aanleg, onderhoud en vernieuwing en aanbesteding van het netwerk; 2. Bedrijfsvoering; zorg voor de beschikbaarheid van het netwerk, technische dispatch (inkoop reservevermogen, inkoop compensatie netwerkverliezen, inkoop regelend vermogen en blindlastvermogen, opheffen transportbeperkingen). Contractonderhandelingen over toegang tot netwerk, aansluitvoorwaarden, technische voorwaarden en tariefstructuren. Verantwoordelijkheid voor informatiesystemen en het verzorgen van de geaggregeerde meetgegevens; 3. Contractmanagement ; voorbereiden van de contracten en het voeren van de onderhandelingen over de contracten ten behoeve van de uitbesteding van werkzaamheden. Operationele functies 1. Veldwerk; fysieke aanleg, onderhoud, vernieuwing van het netwerk inclusief het verhelpen van storingen. 2. Uitvoering financieel beleid; facturering, incasso, klantcontact met afnemers. 3. Inspectietaken; het verrichten van inspectie aan installaties op het punt van veiligheid (ter uitvoering van wettelijke taak om veiligheid te bevorderen). 4. Research & Development ; ontwikkelen nieuwe technieken met betrekking tot aanleg, onderhoud, veiligheid en storingen van het netwerk. 5. Vervaardigen van ontwerpen bij nieuw aan te leggen netwerken, onderhoud en vernieuwing. 6. Informatietechnologie; ontwikkelen en onderhouden van systemen.
19