Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
(chapeau) Voedsel als verpakking voor een stukje ‘gezondheid’
(kop) Functional foods: eten met een extra
(intro) Consumenten hebben steeds meer over voor een goede gezondheid. Tegelijkertijd is er steeds meer bekend over de gezondheidseffecten van specifieke stoffen. Dat biedt ruimte voor ‘functional foods’: van cholesterolverlagende margarine tot vruchtensap voor een betere stoelgang en snoepjes die de alertheid verhogen.
(platte tekst) ‘Een goede bekomst!’ zeggen we na de maaltijd, of ‘Op je gezondheid!’ bij het uitbrengen van een toost. Met de opkomst van ‘functional foods’ nadert de wens de werkelijkheid. Functional foods zijn speciaal gemaakt om bij te dragen aan de gezondheid van de gebruiker. Dat onderscheidt ze van ‘gewone’ voedingsmiddelen, wat uiteraard niet wil zeggen dat die minder gezond zijn. In de breedste definitie gaat het bij functional foods om alle producten waarbij kennis is gebruikt om een product te maken dat beter is voor de gezondheid dan het oorspronkelijke product. Melk met extra calcium bijvoorbeeld en zuivel met speciale bacteriën die de darmflora ten goede komen. In deze zin kunnen ook halfvolle melk, zout, margarine en light frisdrank als functional foods worden beschouwd. Bij halfvolle melk is immers een deel van het dikmakende en cholesterolverhogende melkvet verwijderd, aan margarine wordt vitamine A en D toegevoegd, zout wordt gejodeerd en light frisdrank bevat zoetstof in plaats van suiker. In de beperkte definitie wordt gedoeld op producten waaraan nieuwe, gezondheidsbevorderende componenten zijn toegevoegd. Appelsap met toegevoegde vitamine C is volgens deze optiek geen functional food, Becel Proactiv met cholesterolverlagende plantensterolen wel. Dit type wordt ook wel aangeduid als ‘designer food’ of ‘specifiek gezondheidsbevorderende voedingsmiddelen’. Het doel van functional foods is in elk geval altijd om het functioneren van het lichaam op een positieve manier te beïnvloeden. Daarbij gaat het vooral om het verminderen van het risico op ziektes, met name ziektes die te maken hebben met leefstijl, zoals hart- en vaatziekten, obesitas, hoge bloeddruk, botontkalking en diabetes type II. Functional foods kunnen echter ook gericht zijn op het verbeteren van de stemming, concentratievermogen, geheugen, darmwerking, de stoelgang, de weerstand en fysieke prestaties. Eigen aan functional foods is verder dat ze deel uitmaken van een normaal eetpatroon. Dit in tegenstelling tot voedingssupplementen (multivitamines, mineralen etc.), die een farmaceutisch uiterlijk hebben (tabletten, capsules).
1/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
Omzetcijfers: jaarlijks tot vijftien procent groei Afhankelijk van wat er precies onder functional foods wordt verstaan, variëren de omzetcijfers tussen de 30 en 62 miljard euro wereldwijd. Is de groei van de gewone voedselproductie één tot drie procent per jaar, die van functional foods wordt voor de komende jaren geschat op tien tot vijftien procent en in de opkomende markten zelfs op meer dan twintig procent. Japan en de Verenigde Staten zetten het meeste om, daarna volgt de Europese Unie. Voor Nederland doen cijfers de ronde van 165 miljoen euro, inclusief vitaminepillen. In Europa zijn melkproducten met toevoeging van calcium, vitaminen en probiotica de belangrijkste categorie: ze vormen bijna tweederde deel van de omzet. Ook functionele vruchtendranken en tarweproducten zijn succesvol. Ruim zestig procent van de Nederlandse bevolking koopt weleens producten met toevoegingen: vooral zuivel en energiedranken. Ook de markt voor voedingssupplementen ziet er rooskleurig uit. In Nederland is de categorie vitaminen en mineralen naar schatting goed voor ruim 91 miljoen euro. TNO Voeding verwacht dat het gebruik de komende vijf jaar verdubbelt. Nu al gebruikt meer dan een kwart van de bevolking voedingssupplementen. Multivitamines/mineralen zijn het populairst, daarna volgen weerstands- en energieverhogende producten. Ook visolie (omega 3-vetzuren) tegen hartkwalen en magnesium als antistressmineraal raken steeds meer ingeburgerd.
Groeiend gezondheidsbewustzijn Dat producten die iets extra’s doen voor de gezondheid, een groeimarkt zijn, is niet verwonderlijk. Gezondheid is ‘hot’ en het eind is nog lang niet in zicht. Trendwatcher Lidewij Edelkoort sprak in januari de verwachting uit dat de westerse mens nog veel meer tijd en geld gaat besteden aan gezonde voeding. Dat heeft te maken met de toename van het aantal vijftig-plussers. Er zullen steeds meer mensen gezond ouder worden en gezond willen blijven. Bovendien heeft deze groep geld te besteden. Maar liefst tachtig procent van de Nederlanders probeert zo bewust mogelijk met eten om te gaan en bijna vijftig procent probeert op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen rond voeding, al is het maar om ongezond gedrag (ongezond eten, weinig bewegen) te compenseren. Het groeiend aantal mensen met overgewicht en allergieën draagt bij aan de vraag. Zwaarlijvigheid is de snelst groeiende bedreiging van de gezondheid in de westerse wereld. In Nederland kampt bijna veertig procent van de vrouwen en de helft van de mannen met overgewicht, met hogere risico’s op hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker en diabetes type II als gevolg. Daarnaast maken mensen zich zorgen of ze wel genoeg voedingsstoffen binnen krijgen, ook omdat ze denken meer nodig te hebben door stress en milieuvervuiling. Verder speelt de overheid een rol. Steeds meer mensen zien het belang in weg te blijven uit het medisch circuit met z’n wachtlijsten. Maar ook komen er vanuit de overheid meer adviezen voor speciale groepen om aanvullingen op de voeding te gebruiken, zoals foliumzuur voor vrouwen die zwanger zijn of willen worden en vitamine D voor ouderen. 2/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
Tegenover deze toenemende vraag staat een groeiende hoeveelheid kennis. Uit wetenschappelijk onderzoek raakt steeds meer bekend over het nut en het effect van bepaalde stoffen uit eten. Zo hangt naar schatting een derde van alle kankergevallen samen met het voedingspatroon. Verder neemt de kennis over de genen van mensen, planten en dieren toe. Dat maakt het mogelijk relaties te leggen tussen erfelijke aanleg, leeftijd en voeding. Daardoor kunnen er meer en meer voedingsmiddelen ontwikkeld gaan worden voor speciale doelgroepen. Last but not least komen er meer technologische mogelijkheden om voedsel gezonder te maken. Er wordt al gewerkt aan gewassen die zodanig genetisch zijn gemodificeerd dat ze meer vitamines, gezondere vetzuren of meer zetmeel bevatten. Ook zijn er al gekloonde koeien die melk geven met een verhoogd gehalte aan het eiwit caseïne.
Lang ontwikkelingstraject Functional foods vragen, zeker als het gaat om nieuwe ingrediënten of procedés, een lang ontwikkeltraject. In de eerste plaats moet bedacht worden welk voedingsmiddel geschikt is als functional food. Welk gezondheidseffect wordt beoogd en welk voedingsmiddel is daarvoor een goede ‘verpakking’? Past het gezondheidseffect bij de uitstraling van het product? Een gebruiksartikel als melk of muesli is wat dat betreft ‘logischer’ als functional food dan chips, cola of chocolade. En een product dat genetisch gemodificeerde ingrediënten bevat, kan op weerstand stuiten. Uiteraard moet ook een functional food goed smaken, dus verdient het effect van toevoegingen op smaak, geur, kleur en textuur veel aandacht. Belangrijk is dat stof die wordt toegevoegd nog functioneel is op het moment dat de consument het eet. Ook moet de stof in het menselijk lichaam z’n werk kunnen doen. Bij zuivel waaraan bacteriën zijn toegevoegd, zijn het verpakkingsmateriaal en de opslagomstandigheden daarom bijvoorbeeld erg belangrijk. Bacteriën moeten verder niet zodanig kunnen groeien dat het product een bijsmaak krijgt. De consument zal alleen bereid zijn te betalen voor functional foods als hij vertrouwen heeft in het gezondheidseffect. Daarom moet het gezondheidseffect meetbaar zijn en goed onderzocht. Bij veel ingrediënten is echter nog geen duidelijk bewijs geleverd en is het ook moeilijk te leveren. Daarvoor moet er ook een zogeheten ‘biomarker’ zijn, waaraan het effect is af te lezen, zoals bloeddruk, cholesterolgehalte of lichaamsgewicht. Belangrijke informatie is ook hoeveel en hoe lang de consument het product moet gebruiken en welke groep van het effect kan profiteren. Dat vergt een behoorlijk onderzoeksbudget en een lange adem. De marketing van functional foods is essentieel, waaronder de formulering van de claim. Zonodig moet duidelijk worden gemaakt wanneer of voor wie het product niet geschikt is (bij zwangerschap bijvoorbeeld). Bij het communiceren van de claim speelt de verpakking een essentële rol: op zichzelf verschilt gewone margarine immers niet van cholesterolverlagende margarine. Het is niet ondenkbaar dat voedingsmiddelen ‘bijsluiters’ krijgen, bijvoorbeeld in de vorm van een wikkel of zelfs een ‘booklet’: een
3/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
mini-boekje op de verpakking. Omdat de regelgeving rond gezondheidsclaims per land nogal verschilt, kan dat betekenen dat verschillende verpakkingen nodig zijn.
Wettelijke regels Functional foods vallen net als ‘gewone’ levensmiddelen onder de Warenwet. Er zijn aparte regels in de Warenwet voor babyvoeding, opvolg- en zuigelingenvoeding, producten voor gewichtsbeheersing, dieetvoeding voor medisch gebruik en voeding gericht op grote spierinspanning, net als voor voedingssupplementen. Producten die zijn verrijkt met vitamines en mineralen moeten voldoen aan de eisen in het Warenwetbesluit ‘Toevoeging van microvoedingsstoffen aan levensmiddelen’. Voor het toevoegen van bioactieve stoffen gelden nog geen specifieke regels. Wel moeten ingrediënten of producten die nieuw zijn voor menselijke consumptie in Europa, van tevoren uitgebreid op hun veiligheid worden getest. Daaronder vallen bijvoorbeeld voedingsmiddelen en ingrediënten die geproduceerd zijn met genetisch gemodificeerde organismen, een nieuwe of veranderde moleculaire structuur hebben of nieuwe ingrediënten bevatten die zijn geïsoleerd uit planten of dieren. Dit is geregeld in de Verordening Nieuwe Voedingsmiddelen. Aan toelating kunnen specifieke voorwaarden worden gesteld. De Warenwet verbiedt claims over het genezen, behandelen maar ook voorkomen van ziekten: dit zijn medische claims die zijn voorbehouden aan geregistreerde geneesmiddelen. Vandaar dat ‘Vat geen kou vla’ een kort leven was beschoren. Gezondheidsclaims mogen wel: die beperken zich tot het bevorderen of in stand houden van de gezondheid van de gebruiker. Wat nog net kan, is het noemen van een risicofactor voor een ziekte. Zo mag op cholesterolverlagende margarine staan dat deze helpt het cholesterolgehalte te verlagen, maar niet dat het risico op hart- en vaatziekten erdoor wordt verkleind. In Europees verband staat dit type claims overigens volop ter discussie. Minder beladen zijn claims als ‘rijk aan calcium’ of ‘verhoogt de vitaliteit’. Naar verwachting komt de Europese Commissie in april van dit jaar met een definitief voorstel over gezondheidsclaims. Fabrikanten van supplementen en functional foods kunnen de formulering van claims op vrijwillige basis laten beoordelen door de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG). Onder gezondheidsproducten worden producten verstaan met een gezondheidsvoordeel die onder de Warenwet vallen. De code is onder meer van toepassing op het etiket, de verpakking en de bijsluiter. De KAG let er vooral op dat er geen medische claims worden gebruikt. Er is een indicatieve lijst met bijna duizend formuleringen van toegelaten en niet-toegelaten claims. Bij overtreding kan een klacht worden ingediend bij de Reclame Code Commissie. De onderbouwing van de claim wordt niet getoetst. Op grond van de Warenwet mag een gezondheidsclaim niet misleidend zijn. Tot op heden zijn er echter geen verplichte voorschriften voor de onderbouwing en toetsing van gezondheidsclaims. Enkele Europese landen, waaronder Nederland, hebben een vrijwillige gedragscode. In Nederland wordt die beheerd door het Voedingscentrum. Een onafhankelijk panel toetst de onderbouwing van het gezondheidseffect. De fabrikant moet zelf zorgen voor de wetenschappelijke onderbouwing van de werking van het actieve bestanddeel in het product. Dat verklaart wellicht waarom tot nu toe slechts drie 4/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
producten met positief gevolg de toets hebben doorlopen: Becel pro.activ en Benecol (cholesterolverlagende margarines) en sinds kort Vitaalbrood van Albert Heijn (met inuline, voor een betere darmwerking). Mogelijk komt er een eenvoudiger procedure voor toevoegingen die hun werking al hebben bewezen, zoals calcium.
(kader 1) Het toevoegen van vitamines en mineralen Vitamines en mineralen zijn zogenaamde essentiële voedingsstoffen: het lichaam kan deze onmisbare stoffen niet zelf aanmaken. Sinds 1996 mogen in Nederland vitamines en mineralen worden toegevoegd aan levensmiddelen: ze mogen, zoals dat heet, worden verrijkt. Daarbij moet worden voldaan aan de volgende eisen: -de hoeveelheid die mag worden toegevoegd per redelijk geachte dagportie van het product, bedraagt maximaal honderd procent van de dagelijkse hoeveelheid die de Gezondheidsraad aanbeveelt -de hoeveelheid die wordt toegevoegd, is minimaal vijftien procent van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid per redelijk geachte dagportie -vitamine A, D, foliumzuur, selenium, koper en zink mogen alleen worden toegevoegd als deze door het productieproces deels verloren zijn gegaan (zgn. restauratie) of als een levensmiddel een product vervangt dat deze voedingsstoffen van nature heeft (zgn. substitutie). -levensmiddelen mogen, enkele uitzonderingen daargelaten, niet worden verrijkt met jodium.
Regels voor supplementen Op grond van de Warenwet gelden aparte regels voor voedingssupplementen. Een aantal bioactieve stoffen die worden toegevoegd, bevinden zich in een ‘grijs gebied’: ze zijn niet verboden maar ook niet officieel toegelaten. Sinds vorig jaar is een Europese richtlijn van kracht, waaraan de nationale wetgeving van de landen in de Europese Unie moet worden aangepast. Er is een lijst van dertien vitamines en vijftien mineralen die mogen worden toegevoegd. De maximale gehaltes worden nog definitief vastgesteld. Nieuw is dat er ook richtlijnen komen voor vetzuren, aminozuren en kruidenpreparaten.
(kader 2) Functionele ingrediënten
Hart- en vaatziekten Omega-3 vetzuren: meervoudig onverzadigde vetzuren die de kans op een hartinfarct (hartfalen) aanzienlijk verkleinen. Ze komen van nature vooral voor in vis - vandaar het advies één tot twee keer per week vis te eten. Een probleem is dat omega-3 vetzuren snel ranzig worden. Men is op zoek naar alternatieven die gemakkelijker te verwerken zijn. In Duitsland is brood verrijkt met dit type vetzuren. In
5/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
Nederland bevatten Columbus-eieren omega-3. Ze zijn gelegd door kippen die in hun voer omega-3- en omega-6-rijke algen hebben gehad. De producent werkt aan pluimvee- en varkensvlees met omega-3 vetzuren Vitamine B11 (foliumzuur): komt van nature voor in groente en fruit. Deze vitamine verlaagt het homocysteïnegehalte in het bloed. Dat gaat samen met een kleinere kans op hart- en vaatziekten. Fytosterolen: Plantensterolen en -stanolen. Werken aantoonbaar cholesterolverlagend. Hebben als bijwerking dat ze het caroteengehalte in het bloed met circa tien procent verlagen. De Gezondheidsraad adviseert ze alleen toe te voegen aan smeerbare vetten.
Overgewicht CLA of geconjugeerd linoleenzuur: dierlijk vetzuur. Komt onder meer voor in zuivel. Het biedt mogelijk bescherming tegen bepaalde vormen van kanker en heeft een gunstige invloed op de lichaamssamenstelling en de vetverdeling (minder vet in de buikholte).
Darmgezondheid/immuunsysteem Probiotica, o.a. Lactobacillus en Bifidobacterium: levende micro-organismen die van nature in de darm voorkomen. Behouden of verbeteren de microbiële balans in de darmen (de darmflora). Worden onder andere toegepast in yoghurt, vruchtensap en zijn ook mogelijk in kaas, gefermenteerde melk en vleesproducten. Prebiotica: lactulose, inuline en oligosacchariden zijn onverteerbare koolhydraten. Ze stimuleren de darmflora. Mogelijk dragen ze zo bij aan de weerstand tegen darminfecties. Synbiotica: een combinatie van probiotica en prebiotica.
Kanker Flavonoïden: effectieve antioxidanten uit onder meer thee en druiven. Tot nu toe zijn meer dan vierhonderd flavonoïden onderscheiden. Fyto-oestrogenen: hormoonachtige verbindingen. Er zijn twee categorieën: isoflavonen en lignanen. Isoflavonen zitten vooral in sojabonen, lignanen in granen, fruit, bessen en groenten. Het zijn antioxidanten die anti-carcinogene en anti-microbiële eigenschappen hebben. Ze zouden ook een rol kunnen spelen bij de vermindering van het risico op osteoporose. Lycopeen: vitamine A-achtige stof, die onder meer voorkomt in tomaten en tomatenpuree. Vermindert het risico op prostaatkanker en hartziekten.
(kader 3) Japan: trendsetter in functional foods
6/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
Als het om functional foods gaat, loopt Japan voorop. De term ‘functional foods’ komt uit Japan en dateert al uit de tachtiger jaren, toen de Japanners te maken kregen met een vergrijzende bevolking. Japan was ook het eerste land in de wereld waar de overheid een systeem opzette om gezondheidsclaims van functional foods goed te keuren, onder de naam FOSHU: Foods for Specified Health Use. Er is een lijst van producten en ingrediënten waarvoor voldoende wetenschappelijk bewijs is van een mogelijk gunstig effect op de gezondheid. Kan de producent aantonen dat zijn voedingsmiddel een product of ingrediënt bevat dat op deze lijst staat, dan mag het FOSHU-keurmerk erop. Vorig jaar waren al tegen de driehonderd producten goedgekeurd. Van de Japanse consumenten gebruikt ruim een vijfde regelmatig FOSHU-producten en de omzet ligt rond 3,5 miljard euro. Vooral producten met probiotica (bacteriën) maken een groot deel van de markt uit. Buiten Japan is het zuiveldrankje Yakult een van de bekendste Japanse functional foods: zestien miljoen mensen drinken het dagelijks. Andere Japanse functional foods zijn cholesterolverlagers, antiallergene en hypoallergene gewassen, kauwgum die de hersenen stimuleert of het gezichtsvermogen verbetert en andere functionele snoepjes.
(kader 4) Woordenlijst Antioxidanten: bioactieve stoffen die het lichaam beschermen tegen zogenaamde vrije radicalen. Vrije radicalen komen in het lichaam vrij als gevolg van allerlei oxidatiereacties, zoals bij het vrijmaken van energie uit voedingsstoffen. Ze kunnen schade aanbrengen aan lichaamscellen als ze niet tijdig onschadelijk worden gemaakt. Vrije radicalen spelen waarschijnlijk een rol bij het ontstaan kanker en hart- en vaatziekten. Ook aandoeningen van het centrale zenuwstelsel en verouderingsverschijnselen worden wel in verband gebracht met vrije radicalen. Bioactieve stoffen: stoffen uit planten of dieren die bij mensen een bepaalde biologische of fysiologische activiteit of functie kunnen hebben. Vitamines en mineralen zijn strikt genomen ook bioactieve stoffen, maar het begrip wordt doorgaans gebruikt voor stoffen die niet-essentieel zijn: mensen kunnen er wel zonder. Farmaceutica: Medicinale en/of therapeutische preparaten die klinisch getest zijn en voorzien zijn van een medische claim. Fytonutriënten, fytochemicaliën of secundaire plantenstoffen: bioactieve stoffen die van nature in planten voorkomen. Genetische modificatie: Het veranderen van erfelijke eigenschappen van levende organismen door genen in het DNA toe te voegen of uit te schakelen. Met gentechnologie kunnen genen uit een organisme rechtstreeks in een ander organisme worden geplaatst. Dat kan zowel bij bacteriën, gisten en schimmels als bij planten, dieren en mensen.
7/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
Nutrigenomics: Onderzoek naar de effecten van voedselcomponenten op genen in het lichaam. Een toekomstbeeld is dat mensen weten voor welke ziektes ze aanleg hebben en hun eetpatroon daarop af kunnen stemmen. Novel foods: voedingsmiddelen die vallen onder de wet Nieuwe Voedingsmiddelen Nutriceutica of nutraceutical: samentrekking van ‘nutriënt’ en ‘pharmaceutical’. Wordt meestal gebruikt als synoniem voor functional foods en soms voor pillen, poeders of capsules met bioactieve stoffen.
(kader 5) Functional foods op het web -www.vitamine-info.nl: site van het Vitamine Informatie Bureau van TNO Voeding. -www.eatright.org: voorlichting van de Amerikaanse Diëtisten Associatie. -www.nutrition.org.uk: Site van de British Nutrition Foundation. -www.ift.org: site van het Instituut van Voedseltechnologen in Amerika (Institute of Food Technologists). -www.extension.iastate.edu/nutrition/supplements: gids in voedselsupplementen (Dietary Supplements) -www.koagkag.nl: site van de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten. -http://europa.eu.int/comm/food: Europese regelgeving voor levensmiddelen. -www.agriholland.nl: nieuws uit de agrarische sector, waaronder de voedingsmiddelenindustrie. -www.nutrigenomics.nl: site van universiteiten en instellingen die samenwerken op het grensvlak van voeding en genomics. -http://ific.org: site van the International Food Information Council in Washington. Over het communiceren van gezondheidsvoordelen. -www.europe.ilsi.org: site van het International Life Sciences Institute. O.a. informatie over het EU-project FAIR-95-0572: een onderzoeksproject naar functional foods.
(kader 6) Functional research -Het Wageningse Centre for Food Sciences is een samenwerkingsverband tussen levensmiddelenbedrijven en onderzoeksinstuten dat de gezondheidseffecten van voedingstoffen onderzoekt. -Numico Research in Wageningen is een onderzoekslaboratorium voor functionele voedingsmiddelen. -In het Unilever Health Institute werken zo’n honderdvijftig mensen van verschillende disciplines aan de ontwikkeling van nieuwe functional foods. -TNO Voeding in Zeist onderzoekt de relatie tussen (micro)voedingsstoffen en gezondheid.
(kader 7, evt. strooistukjes) Nieuwe functional foods
8/9
Deze tekst is geschreven door Karin Lassche en is een voorbeeld van werk uit haar portfolio. Voor meer informatie: www.karinlassche.nl
Wat: Kaas met omega 3-vetzuren Wie: de Canadese firma PurNutra Belofte: Goed voor hart- en bloedvaten, voorkomt depressies
Wat: Gezuurde (gefermenteerde) melk, met bosbessen op smaak gebracht Wie: de Finse producent Valio Belofte: Verlaagt de bloeddruk
Wat: ‘Nachtmelk’: melk met een verhoogd gehalte aan het hormoon melatonine doordat de koeien voor zonsopgang worden gemolken Wie: de Finse zuivelonderneming Ingman Foods Belofte: Vergemakkelijkt het inslapen, vermindert stress en ouderdomskwalen, ondersteunt het immuunsysteem
Wat: XyliFresh 100 White: kauwgom met behalve xylitol ook actieve bestanddelen uit groene thee Wie: RBV Leaf in Oosterhout Belofte: (nog) minder tandplak
Wat: Cheddar van melk waarvan het melkvet is vervangen door een plantaardige olie met sterolen Wie: uitgevonden door wetenschappers van de Britse Cambridge University Belofte: kan het cholesterolgehalte in drie weken tijd met twintig procent verlagen
Wat: Primaliv I balance, yoghurt met betaglucane Wie: het Zweedse Skånemejerier Belofte: reguleert de bloedsuiker- en insulinespiegel en verlaagt het cholesterolgehalte
9/9