Investment Outlook
KBC Institutional Asset Management
April 2009 • Lichtpuntjes of dwaallichten? • Overheden nemen de economie over
De hier voorgestelde beleggingsstrategie richt zich op een specifiek beleggersprofiel, namelijk dat van een dynamische belegger met belangstelling voor een sterk gedifferentieerde portefeuille. Naargelang het risicoprofiel en de beleggingsvoorkeuren van de cliënt kan KBC de belegger een afwijkende portefeuillesamenstelling adviseren.
• ‘Quantitative easing’ of hoe de rente toch nog lager kan • Deflatie als het nieuwe mantra • Aandelenmarkten hanteren extreme doemscenario’s • Obligatieportefeuille: lange looptijden
Beleggingsklimaat Lichtpuntjes of dwaallichten?
• Credit spreads doorstaan stress scenario’s • Ga voor het dividend • Het zwarte, groene en blauwe goud
@
Het vertrouwen van producenten en consumenten staat wereldwijd op het vriespunt, maar de jongste maanden zijn een aantal vertrouwensindicatoren aan het uitbodemen en zelfs aan het verbeteren. Misschien zijn het de allereerste tekenen van beterschap. Activiteits- en werkgelegenheidcijfers blijven daarentegen een gitzwart beeld van de
wereldeconomie schetsen. Groeicijfers voor 2009 en 2010 worden nog steeds neerwaarts bijgesteld. Dat blijft allicht nog een tijdje zo. De crisis heeft op vele vlakken de waarderingen scheefgetrokken. Een aantal munten, zoals de Noorse en Zweedse kroon of de Australische dollar noteren historisch laag. De renteverschillen tussen de eurolanden zijn uit balans. Koersen van bedrijfsobligaties en aandelen houden nog altijd rekening met ondenkbaar sombere scenario’s. Zeker voor beleggers met een horizon die wat langer is dan enkele weken, biedt dat beleggingskansen.
Deze publicatie is online beschikbaar. Op de website www.kbcam.be/investmentoutlook vindt u een uitgebreid, actueel en vlot toegankelijk overzicht van de wereldwijde economische ontwikkelingen en van onze vooruitzichten. Een onderneming van de KBC-groep
Ernstig, maar niet hopeloos In het vierde kwartaal van 2008 viel de economische activiteit zo goed als stil. In de VS kende het bbp in reële termen een krimp van 6,2% op jaarbasis. Exportlanden zoals Duitsland en Japan werden nog zwaarder getroffen. Deze recessie is ongetwijfeld de langste en zwaarste van de afgelopen zestig jaar. Vooral in de VS en het VK zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid dramatisch. De werkloosheidsgraad stijgt er pijlsnel. In februari zat al 8,1% van de Amerikaanse beroepsbevolking zonder werk, dubbel zoveel als midden 2007. De werkloosheidsgraad zal er verder oplopen tot boven 10%. Bovenop de 4,3 miljoen jobs die al verloren gingen, zullen in de volgende twaalf maanden nog eens zo’n 5 miljoen banen sneuvelen. In de EMU komt de arbeidsmarkt ook onder druk, maar zeker hier moet het ergste nog komen.
De grote middelen De vrees voor deflatie wordt gevoed door de combinatie van negatieve groei en negatieve inflatie. Als het vertrouwen op een laag pitje staat, worden economische actoren voorzichtiger. De verwachting van prijsdalingen moedigt snel besteden niet aan. Geen wonder dat de overheden alles op alles zetten om een negatieve deflatiespiraal te
vermijden. Na de ongezien agressieve renteverlagingen, hebben de centrale bankiers een volgende stap gezet in het monetaire beleid. Via openmarktoperaties willen ze rechtstreeks op de obligatierente inwerken (zie Kadertekst: Fed koopt overheidsobligaties) Bovenop de monetaire maatregelen zijn er natuurlijk ook nog de gigantische budgettaire relanceplannen. • In de VS wordt een kleine 800 miljard USD uitgetrokken aan belastingverlagingen, uitbreiding van de werklozensteun, steun aan de deelstaten, infrastructuurwerken, ... • Ook in de EU (200 miljard EUR of 1,5% bbp), Japan (40 miljard USD of 1% bbp) en China (580 miljard USD of 15% bbp, in dit geval gespreid over twee jaar) wordt een vergelijkbaar relancebeleid gevoerd. Dit beleid is niet zonder risico’s, maar niets doen zou voor een uitzichtloze crisis zorgen met politieke en sociale instabiliteit tot gevolg. De hulpplannen ontwrichten ook de publieke financiën op een ogenblik dat er eigenlijk reserves aangelegd moeten worden tegen de aankomende vergrijzing. De ervaring van de jaren 70 leert bovendien dat monetaire financiering van begrotingstekorten inflatierisico’s op middellange termijn inhouden. Het is overigens beangstigend te zien met welk gemak de begrotingsorthodoxie wordt opgegeven.
Recessie in de VS: eerste zwaluwen van een lente?
Deflatie als het nieuwe mantra We nemen aan dat de recessie formeel (d.i. volgens de geijkte Amerikaanse definitie) tot midden 2009 kan aanslepen. Vanaf de tweede jaarhelft zal de economische groei versnellen. Eerst kruipt de VS uit het conjunctuurdal, daarna Europa en de rest van de wereld. Per saldo zullen de groeicijfers in het Westen in 2009-2010 eerder in de buurt van 0% uitkomen dan bij de langetermijntrend van 2,5 à 3%. Pas vanaf 2011 kunnen meer normale groeicijfers verwacht worden. Naast de fiscale en monetaire stimuli kunnen ook andere factoren een herstel in gang zetten. Zo is er al een flink stuk van de saneringsweg afgelegd: • In de VS is de spaarquote van de gezinnen al gestegen van 0% begin 2008 naar 5%. Een niveau van minimaal 6% is nodig om de tering opnieuw in lijn met de nering te laten verlopen. • Met de daling van de huizenprijzen en de hypotheekrente zijn huizen betaalbaarder dan ooit. • Autoverkopen en bouwactiviteit kunnen (haast) niet dieper wegzinken. Men kan aankopen niet eeuwig blijven uitstellen. Samen met de scherpe daling van de inflatie, die een stimulerend effect heeft op de koopkracht van de gezinnen, zouden deze factoren een herstel
60
1,8
55
1,6
50
1,4
45
1,2
40
1
35
0,8
30
0,6
25 2006
07
08
09
0,4 1995 97 99 200103 05 07 09
ISM
Verhouding bestellingen/ voorraden
Verhouding bestellingen / voorraden
ISM
De consument herstelt zijn vermogenspositie Spaarquote al fiks gestegen
12 10 8
doel
6 4 2 0 -2 -4 1990
92
94
96
98
2000
02
04
06
08
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook
2
6
De bedrijfswinsten zijn niet immuun voor de recessie. Het vierde kwartaal van 2008 werd voor de S&P500 in zijn geheel met verlies afgesloten. Dat was eens te meer vooral op rekening van de Financiële sector te schrijven. Maar ook de andere sectoren kregen klappen. Voor de winsten van de S&P500 (exclusief Financiële sector en Energiesector) resulteerde dat in een eerste en meteen scherpe daling (-30,8%).
3 2 1 0 -1 -2 -3 2006
07
08
09
VS: jaarstijging CPI
VS: jaarstijging CPI
Agressiever kan niet Verlagingen van de officiële rente sinds augustus 2007
200 100 0 -100 -200 -300
EMU
-400 -600
VS
da lië na stra a C Au
en en ed eg w Z orw No
ië
ch
je Ts
n
pa
Ja
ije
-500
ar
De winstverwachtingen voor de komende kwartalen zijn neerwaarts bijgesteld. Pas vanaf het vierde kwartaal van 2009 zien analisten de winst opnieuw stijgen. Als we aannemen dat het laatste kwartaal van 2008 en het eerste van 2009 de kwartalen zijn van de scherpste terugval van de economische activiteit en dat vanaf de tweede jaarhelft een matig conjunctuurherstel aanbreekt, lijkt het getekende pad van de bedrijfswinsten vrij realistisch.
4
Ho ng
Analisten waren compleet verrast. In december hielden ze (exclusief Financiële sector en Energiesector) nog rekening met een beperkte winstdaling van -6%, ook al was de ernst van de recessie toen al duidelijk geworden. In februari, vlak voor het resultatenseizoen, hadden ze hun verwachtingen bijgesteld tot -12%.
5
en
Het is gevaarlijk tegen de haren van de centrale bankiers in te strijken. We gaan ervan uit dat op korte termijn de obligatierente nog lager kan. • In ieder geval zal het nog lang duren voordat de markten beginnen te anticiperen op een nieuwe ronde van renteverhogingen. • In een omgeving van negatieve groei en (tijdelijk) negatieve inflatie zal de obligatierente nieuwe laagterecords opzoeken. • Druk vanuit het aanbod (nieuwe emissies om de relanceplannen en andere ingrepen te financieren) kan de daling tijdelijk stuiten. Aanbodfactoren hebben evenwel geen wezenlijke invloed op de renteontwikkeling.
Inflatie wordt snel negatief
realisme
Po l
Wanneer de recessie de grootste bedreiging vormt en deflatie - ook al is dat onterecht - het nieuwe mantra wordt, kan de rente maar een kant op: dalen. • De ECB heeft nog ruimte heeft om haar beleidsrente te verlagen. Ze zal dat ongetwijfeld doen en haar beleidsrente laten dalen tot 1% (of lager). • De Amerikaanse en Britse centrale banken hebben al een volgende stap gezet in het monetaire beleid. Via ‘quantitative easing’ proberen ze rechtstreeks in te grijpen in de kapitaalmarkt (zie Kadertekst: Fed koopt overheidsobligaties)
Bedrijfswinsten: teruggekeerd
Ch in a
Een aantal factoren belemmeren een robuust herstel. • Vooral in de VS was/is de vermogenssituatie uit balans geraakt door de waardedaling van (roerende en onroerende) activa. Om de situatie recht te trekken moet meer worden gespaard. • Arbeidsmarkt: banenverlies en een hoge werkloosheidsgraad tasten het inkomen, de loonontwikkeling en het consumentenvertrouwen aan. • Kredietschaarste: De terughoudendheid van de banken om krediet te verlenen scherpt de voorzichtigheid bij andere actoren aan (die liever cash binnenhouden dan uitgeven). • Vrees voor deflatie is een ‘self-fulfilling prophecy’:
Rente gaat nog lager
VK Ze Nieu ela w nd
op gang moeten kunnen trekken. • De toonaangevende ISM vertoonde al twee maanden op rij een stijging (weliswaar van op een extreem laag niveau). Vooral enkele voorlopende deelindicatoren suggereren een nakend herstel. • Ook uit Azië komen een paar positieve signalen. In China steeg het ondernemersvertrouwen voor de derde maand op rij. • Lichtpuntjes of dwaallichten? Zo gaat het altijd bij een conjunctuurkentering: enkele opstekers midden een vloedgolf van barslecht nieuws.
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook
3
S&P 500 (excl. Financials): jaarstijging van de winst per aandeel
Fed koopt overheidsobligaties De Amerikaanse centrale bank (Fed) verraste de financiële markten op 18 maart met de aankondiging dat ze in de volgende zes maanden voor 300 miljard USD aan langlopende overheidsobligaties zal opkopen. Ze had de mogelijkheid van dergelijke maatregelen al eerder geopperd in december en januari, maar effectieve acties bleven sindsdien uit.
40%
Gezien door de bril van de analisten 30% op verschillende tijdstippen 20% 10%
De ernst van de huidige crisis noopt tot bijkomende monetaire en budgettaire stimuli. De uitzonderlijke maatregelen zijn dan ook een logische volgende stap in het monetaire beleid van de Fed. Al in 2002 haalde Ben Bernanke, toen nog geen Fed-voorzitter, de mogelijkheid van dergelijke acties aan als een wapen in de strijd tegen deflatie. De maatregelen hebben als doel de toestand op de private kredietmarkten vlot te trekken (“to improve conditions in private credit markets”). Het is dus geen poging om bijkomend 300 miljard dollar in de VS-economie te pompen. Houders van overheidspapier waren namelijk al in staat om hun obligaties te gelde te maken (door ze te verkopen of als onderpand te gebruiken). De Fed wil met deze actie rechtstreeks de obligatierente beïnvloeden. Een lagere obligatierente zou ook moeten doorsijpelen naar de hypotheekmarkten en kredietmarkten. Dat kan gezinnen en bedrijven de nodige zuurstof geven. Er werden ook een aantal andere maatregelen aangekondigd. De bestaande aankoopprogramma’s voor schuldpapier worden gevoelig opgedreven. De Fed reserveert 750 miljard USD extra voor ‘mortgage-backed securities’ (bovenop de 500 miljard USD die al waren toegezegd) en 100 miljard USD extra voor schuldpapier van semi-overheidsinstellingen (een verdubbeling van dat programma). In totaal wordt de volgende maanden dus 1 150 miljard USD extra in de economie gepompt, bovenop de maatregelen die al eerder waren genomen.
0% -10% -20% -30% -40% -50%
II
III
IV
2009 - I
Augustus ‘08 December ‘08 Februari ‘09 Aug
II
III
IV
Maart ‘09
Dec Feb Maart
In ijltempo worden winstverwachtingen bijgesteld
Het tijdstip van de Fed-actie was dan misschien wel verrassend, de maatregelen zijn dat op zich niet. Ze veranderen dus ook niets aan ons scenario. • Recessie duurt nog enkele maanden; stabilisatie tegen eind 2009. • Inflatie daalt verder tot -3% in juli/augustus; nadien stijgend richting 0%. • Opwaarts potentieel voor obligaties. • Opwaarts potentieel voor de USD; op langere termijn zijn de maatregelen minder positief voor de dollar. • Aandelenmarkten vormen bodem in de komende maanden en anticiperen op economisch herstel. In theorie moeten alle maatregelen die de Fed de afgelopen maanden genomen heeft wel voor inflatie zorgen. Dat is overigens ook de expliciete doelstelling van de centrale bankiers. De VS-economie staat namelijk voor een jarenlang proces van schuldafbouw. Ook in de rest van de wereld kent de schulddynamiek een spectaculaire kentering. Gezien het uitermate deflatoire karakter van dit proces, is de vrees voor een ontsporende inflatie ongegrond. De autoriteiten moeten (en zullen) al het nodige doen om nefaste deflatiescenario’s te vermijden. Op een horizon van 1 tot 2 jaar zijn de inflatierisico’s alleen neerwaarts gericht. Op langere termijn, en als de overheden er in slagen het deflatiegevaar te weren, houden de maatregelen wel inflatierisico’s in. Maar dat zijn zorgen voor (veel) later.
2008 - I
Voor MSCI-Europe bedrijven (in % van totaal der inschattingen)
30 20 10 0 -10 -20 -30 -40 1989 91
93
95
97
99
2001 03
05
07
09
Saldo Neerwaarts Opwaarts
saldo neerwaarts opwaarts
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook
4
Globale allocatie Op zoek naar rendement Cash en overheidsobligaties bieden veiligheid, maar ook magere rendementen. Het rendement op cashbeleggingen zal in de komende maanden verder afbrokkelen. De OLO op 10 jaar biedt een lopend rendement van 4%. Voeg daarbij wat koerswinst omwille van de rentedaling en men kan rekenen op een verwachte return van ongeveer 6%. Bedrijfsobligaties zijn risicovoller in tijden van recessie dan in tijden van hoogconjunctuur. Het opdrogen van de secundaire handel heeft voor een hoge liquiditeitspremie in de credit spreads gezorgd. Daardoor bieden ze een meer dan normale vergoeding voor het kredietrisico. In de euromarkt gaat het om een rente van 8% voor een debiteur van goede kwaliteit. Bedrijfsobligaties zijn dan ook goedkoop. Aandelen zijn ronduit spotgoedkoop. Alle waarderingsmodellen wijzen in dezelfde richting. De S&P500 wordt aan 11,5 keer de (fors gedaalde) gerealiseerde winst van 2008 verhandeld. Dat is 50% goedkoper dan de gemiddelde koers-winstverhouding (k/w) van de afgelopen twintig jaar. Op basis van de verwachte winst voor de vol-
gende twaalf maanden bedraagt de k/w 11,4. • In de veronderstelling dat een winstcyclus een periode van vijf jaar overspant, gebruikt men ook wel eens een vijfjaars voortschrijdend gemiddelde als benadering voor een genormaliseerde (cyclusgezuiverde) winst. Ook volgens deze maatstaf ligt de k/w van 9,7 meer dan 50% lager dan het gemiddelde van de voorbije vijftig jaar! Voor de MSCI Europe-index ligt de prospectieve koers-winstverhouding nog lager op 8,7. Het winstrendement van een doorsnee Europees aandeel bedraagt op die manier 11,5%. Dat komt overeen met een risicopremie van 850 basispunten tegenover een obligatierente van 3% of nog een bijkomende premie van 3,5 procentpunten tegenover de rente op vergelijkbare bedrijfsobligaties. Ongeveer driekwart van de bedrijven in de MSCI Europeindex noteert met een dividendrendement dat hoger ligt dan de risicovrije rente. Dat dividend mag dan misschien niet altijd verzekerd zijn, de keuze van aandelen met een stabiel en hoog dividend is ruim. De aandelenmarkt anticipeert altijd als allereerste segment van de financiële markten op een economisch herstel. Er is geen reden om aan te nemen dat dit vandaag anders zou zijn. Als
MSCI Europe: verdeling van de marktcap volgens de hoogte van het dividendrendement
we dat herstel laten aanbreken in de tweede halfjaar van 2009 moeten we dicht bij de bodem van de markt zijn. Van zwakke beursdagen maken we gebruik om het aandelenrisico gradueel te verhogen. Toch blijven we voorzichtig voor aandelen en houden we een onderwogen positie aan. De crisis in de financiële sector is nog niet voorbij en houdt heel wat risico’s in.
> 8% > 4,1% (OLO) > 3% (Bund)
> 1,5% (ECB-rente) < 1,5%
> 8% > 4,1% (OLO) > 3% (Bund) Globale >1.5% portefeuillespreiding (ECB-rente) (in %) < 1.5%
Cash
Obligaties
Aandelen -6
-4
-2
0
2
4
6
8
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook
5
Obligatieportefeuille De centrale banken hebben de afgelopen maanden het zwaar geschut ingezet. We nemen hen tot vriend en spelen in op de verwachte daling van de obligatierente door in de obligatieportefeuille voor lange looptijden te kiezen. We houden de ‘modified duration’ van de obligatieportefeuille op 6,7 jaar, dat is 110% langer dan die van de markt. Binnen de obligatieportefeuille hebben we een uitgesproken voorkeur voor bedrijfsobligaties. Het kredietrisico wordt onfatsoenlijk hoog vergoed. Het bestaat uit twee delen. Enerzijds is er de premie voor het debiteurenrisico in strikte zin. In de euromarkt (A-rating) bedraagt die vandaag 230 basispunten (bp.). Daar bovenop is er een liquiditeitspremie van 270 bp. omwille van de verstoring van de handel. De totale premie van 500 bp. blijft buitensporig hoog, en kan moeilijk verklaard worden door de fundamenten van de markt. Bovendien dalen de premies minder in de EUR-markt dan in de USD-markt. Zelfs wanneer we in stress scenario’s voor de veronderstellingen over falingsrisico, kans op downgrades en recuperatiepercentages gebruik maken van de meest negatieve ervaringen van na WOII of die van de Grote Depressie van de jaren 1930, komen we uit bij verwachte returns op bedrijfsobliga-
ties met “investment grade” die deze van overheidspapier sterk overtreffen. Zulke stress tests leren verder dat naarmate de rating hoger is, de credit spread aantrekkelijker is. M.a.w. junk bonds zijn hun naam waardig, maar leningen met rating AAA worden onterecht gewantrouwd. Een groot deel van de aantrekkelijkheid komt voort uit de liquiditeitspremie. Dit betekent meteen dat dit marktsegment een wat langere beleggingshorizon vereist. Bedrijfsobligaties bieden nog een bijkomend voordeel. Ze bieden een zekere bescherming tegen het opwaartse renterisico. De huidige obligatierente is historisch laag. Ook al verwachten we op korte termijn nog een verdere daling, het zou ook wel eens anders kunnen uitdraaien. Dat is alleen denkbaar tegen de achtergrond van een snelle opklaring van de financiële en de economische crisis. In die context zullen ook de renteverschillen tussen overheids- en bedrijfsobligaties dalen.
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook
6
Aandelenportefeuille Omdat in de themaselectie zowel high bèta als low bèta wordt bespeeld, heeft de aandelenportefeuille een bèta die dicht bij 1 aanleunt. In de VS hebben we een voorkeur voor aandelen met kleinere marktkapitalisatie (zogenaamde small caps). In vergelijking met de rest van de wereld staat de VS-economie al het verst in de neerwaartse cyclus. In de VS zal het economische klimaat al aan het opklaren zijn op het moment dat vele andere regio’s nog door een recessie gaan. In vergelijking met ‘large caps’ zijn ze sterker gericht op de binnenlandse markt (en het is de Amerikaanse consument, die als eerste uit het recessiedal moet klimmen), minder dollargevoelig (en we gaan uit van een dollarversteviging) en ze noteren ook met een korting van ongeveer 16% tegenover de brede markt. De olieprijs was in 2008 de speelbal van wisselende stemmingen over de conjunctuur (de aanhoudend hoge vraag uit Azië in het eerste halfjaar en recessievrees in de tweede jaarhelft) en speculatieve beleggingsstromen (eerst de zoektocht naar rendement, daarna de versnelde afbouw van ‘geleveragede’ posities). Die laatste factor blijft voor hoge volatiliteit en onzekerheid zorgen, ook nu de olieprijs onder
druk staat. Zeker is echter dat de huidige prijs fors onder de (marginale) productiekost ligt (geraamd rond 70 USD/vat) en dat de wereldbevoorrading niet verzekerd is. De onwil (of is het onmacht?) van OPEC om haar productie te verhogen, maakt dat de oliebevoorrading almaar afhankelijker wordt van politiek instabiele regio’s. Er zal altijd ergens wel onrust zijn: gisteren stakingen in Venezuela, vandaag problemen bij olie-installaties in Nigeria, morgen politieke spanningen over de nucleaire ambities van Iran, bemoeienissen vanwege het Kremlin… Ook al zijn we op heel korte termijn om louter cyclische redenen negatief voor de olieprijs, we nemen nu al een positie in op structureel hogere olieprijzen. Het minste signaal van een uitbodeming van de conjunctuurinzinking kan al voldoende zijn om een nieuwe opgaande fase in de prijzencyclus op gang te trekken. De sector van de hernieuwbare energie zal hier heel sterk van profiteren. Ze staat nog aan het begin van een explosieve groei. De hoge energieprijzen, de groeiende vraag naar energie vanuit opkomende economieën en een sterker ecologisch bewustzijn zijn voldoende drijfveren om op zoek te gaan naar bedrijven die actief zijn in alternatieve energieprojecten en hun toeleveranciers. Terwijl alternatieve energie op wereldschaal nog altijd maar 4% van
het energieaanbod levert, is het segment wel goed voor bijna een kwart van de investeringen in de sector. Het break-even niveau van vele van die projecten ligt bij een olieprijs van 45 à 55 USD per vat. De olieprijs moet dus niet veel stijgen om de rendabiliteit van de sector exponentieel te begunstigen. Nu deflatievrees alle aandacht trekt, zijn de langetermijntrends naar de achtergrond verwezen. Samen met de terugval van de olieprijs heeft dat de waardering van vele bedrijven in deze branche aangetast. Dat geldt ook voor de waterindustrie. Water is het meest waardevolle onder de grondstoffen, want er zijn geen substituten voor het “blauwe goud”. De vraag is nietcyclisch, maar vertoont een trendgroei van 3,5% op jaarbasis, het dubbele van de demografische ontwikkeling. Prijsstijgingen dringen zich op, want vraag en aanbod zijn niet in evenwichtig: Azië beschikt met 60% van de wereldbevolking maar over 36% van de waterreserves. Daarnaast verhogen vervuiling en strengere kwaliteitsnormen de kosten. Ten slotte is ook een groot deel van de westerse infrastructuur technisch verouderd geraakt. Nieuwe investeringen zijn onontbeerlijk. Vandaar onze keuze voor nutsbedrijven zoals Suez, RWE en Veolia, die een sterke marktpositie innemen en voor bedrijven gespecialiseerd in infra-
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook
7
structuurwerken en producenten van kapitaalgoederen als pompen, ontziltinginstallaties en filters. Het is dus een defensieve, maar ook heel heterogene groeisector. We gaan op zoek naar aandelen met een riant dividend. De keuze is ruim. Het gemiddelde dividendrendement van de MSCI Europe-index bedraagt 5,6%, terwijl een Duitse staatsobligatie nauwelijks 3,0% opbrengt. Ruim driekwart van de Europese bedrijven, goed voor 85% van de marktwaarde van de MSCI Europe, noteert met een dividendrendement van meer dan 3%, de risicovrije rente in Europa. In totaal gaat het om meer dan 380 bedrijven. Ongeveer 110 bedrijven bieden zelfs een dividend dat hoger ligt dan de rente op een bedrijfsobligatie van gelijkwaardige kredietkwaliteit. Ook al staat dat dividend wel eens ter discussie, voor de markt als geheel schept het toch kansen. Buy-and-hold beleggers, voor wie koersfluctuaties minder van tel zijn, ontvangen een betere (naar mag worden verwacht, elk jaar stijgend in een tempo van 5 à 10%) ‘carry’ dan in de markt van het vastrentend staatspapier. Het schept ook een gunstig klimaat voor overnemers. De overnemer ontvangt belangrijke kasstromen en kan daarmee een groot deel van de financieringskost dekken.
De sector van de Nutsbedrijven is de sector bij uitstek met aantrekkelijke dividenden. Daarnaast beschikt ze over andere troeven in een omgeving van toenemende vrees voor kredietbeperkingen. De vrijmaking van de elektriciteit- en gasmarkt heeft nutsbedrijven wel meer dan vroeger gevoelig gemaakt voor cyclische schommelingen en de bokkensprongen van de olieprijs. Door het veelvuldig gebruik van termijncontracten kunnen deze ondernemingen evenwel stabiele en voorspelbare kasstromen genereren. Het dividend is hoog en staat, in tegenstelling tot een aantal andere sectoren, nergens ter discussie. Binnen de sector krijgen Europese waarden de voorkeur. In Europa zijn fusies en overnames waarschijnlijker dan in de VS. Op de grote Europese markten neemt de reservecapaciteit af, wat voor opwaartse druk op de prijzen zorgt, en op termijn ook tot bijkomende capaciteitsuitbreidingen kan leiden.
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook
8
18-03-09
ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN
EMU VS Japan VK
Reële BBP-groei 2007 0,7 1,1 -0,7
(in %, jaargemiddeld) 2008 -3,1 -2,8 -5,6
0,7
-3,4
Inflatie 2009 0,5 0,8 -0,6 0,1
(jaargemiddelde verandering consumptieprijzen, in %) 2007 2008 2009 3,3 0,4 0,9 3,8 -0,8 0,9 1,4 -0,9 0,1 3,6
0,2
0,5
Commerciële contactpersonen: Patrick Grauwels, Head Institutional Asset Management
[email protected] Luc Vanbriel, Head Product Development
[email protected] Geert Rosiers, Head Institutional Clients Specialised Mandates
[email protected] Redactie Investment Outlook: Verantwoordelijke uitgever:
Luc Van Heden,
[email protected] Johan Van Gompel, Havenlaan 6, B-1080 Brussel
Correspondentieadres: KBC Asset Management NV, AVI-Investment Outlook, Havenlaan 6, 1080 Brussel. Tel. +32 (0)2/429 00 20, Fax +32 (0)2/429 61 94, E-mail:
[email protected] 18-03-09
RENTE- & WISSELKOERSVOORUITZICHTEN
03-09
06-09
09-09
03-10
EUR USD JPY GBP
Officiële rente Tienjaarsrente Officiële rente Tienjaarsrente USD per EUR Officiële rente Tienjaarsrente JPY per USD JPY per EUR Officiële rente Tienjaarsrente GBP per EUR
1,50 3,06 0,25 2,51 1,35 0,10 1,27 95,75 128,97 0,50 3,02 0,94
0,50 2,55 0,25 2,30 1,31 0,10 1,15 97,00 126,86 0,25 2,50 0,94
0,50 2,75 0,25 2,50 1,26 0,10 1,25 97,00 126,86 0,25 2,70 0,94
0,50 3,00 0,25 3,00 1,25 0,10 1,40 105,00 131,25 0,25 2,85 0,92
USD per GBP
1,43
1,39
1,39
1,36
Deze publicatie komt tot stand op de afdeling Economic Research & Strategy van KBC Asset Management NV (KBC AM) en valt onder de wettelijke omschrijving van publicitaire mededeling. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. KBC AM en KBC Bank kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Niets in deze publicatie mag worden beschouwd als beleggingsadvies, noch als beleggingsaanbeveling in de zin van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 18 maart 2009 tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en strategieën zijn die zoals ze gelden op 18 maart 2009.
KBC Institutional Asset Management Investment Outlook