Deutsche Bank
De obligaties stap voor stap
De obligaties stap voor stap ■ Definitie
P. 3
■ Belangrijkste kenmerken
P. 3-4
■ Waarom beleggen in obligaties?
P. 4-5
■ De verhouding tussen risico en rendement
P. 5
■ Hoe de kwaliteit van een uitgever beoordelen?
P. 5-6
■ Hoe in obligaties beleggen
P. 6-7
2
Wat is een obligatie? De nationale overheden en de ondernemingen die geld nodig hebben, kunnen de nodige fondsen ophalen door obligaties uit te geven. Door in deze obligaties te beleggen, leent u in feite geld aan een onderneming of aan een overheidsinstelling. In ruil daarvoor hebt u recht op intrest of op een coupon die u regelmatig een vast rendement biedt. U hebt ook recht op de terugbetaling van uw volledige kapitaal op de eindvervaldag. Een obligatie is dus een verhandelbaar schuldbewijs waarmee een uitgever zich ertoe verbindt om de koper het bedrag van de lening (de nominale waarde) op de eindvervaldag terug te betalen, en een intrest op het geleende bedrag (de coupon).
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van obligaties? Uitgever De uitgever kan een staat zijn (we spreken dan van ‘staatslening’ of een ‘staatsobligatie’), of een bedrijf (we spreken dan van een bedrijfsobligatie of een ‘corporate’ obligatie). Het is hoofdzakelijk de kwaliteit van de uitgever die de veiligheid van een obligatie bepaalt. Hoe veiliger een uitgever is (hoe hoger zijn rating is), hoe waarschijnlijker het is dat hij zijn verbintenissen ten opzichte van zijn schuldeisers zal nakomen.
Nominale waarde De nominale waarde van een obligatie vertegenwoordigt het bedrag dat de uitgever op de eindvervaldag zal terugbetalen. Ook de coupons worden op basis van dit bedrag bepaald. De meeste obligaties worden uitgegeven aan een prijs die hun nominale waarde dicht benadert. Men zegt dat een obligatie waarvan de prijs gelijk is aan de nominale waarde dat ze ‘aan pari’ is genoteerd.
Coupure De obligaties worden per coupure aangeboden. De minimale coupure is het kleinste bedrag dat men kan betalen om een obligatie te verwerven. De minimale coupure bedraagt meestal 1.000 euro, nominale waarde. Er zijn echter ook uitgiften waarvoor een minimuminvestering van 50.000 of zelfs 100.000 euro wordt gevraagd. Dergelijke uitgiften zijn eerder bestemd voor institutionele beleggers.
Looptijd Sommige obligaties worden bijvoorbeeld voor een looptijd van drie jaar uitgegeven, andere voor een termijn van tien jaar. In principe geldt dat hoe langer de looptijd is, hoe groter de coupon is die de uitgever aanbiedt. Eeuwigdurende obligaties zijn een speciale soort obligaties waarvan de eindvervaldag niet vooraf is bepaald. De uitgever kan over de terugbetalingsdatum beslissen en die kan ver in de toekomst liggen.
Coupon De coupon is de intrest die de uitgever de belegger als vergoeding aanbiedt gedurende de looptijd van de lening. Hij wordt uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde. Hoe lager de kwaliteit van de uitgever en hoe langer de looptijd van de lening, des te hoger is in principe het bedrag van de coupon. Omgekeerd: een uitgever van hoge kwaliteit die leent met een korte looptijd zal een lagere coupon aanbieden. De coupon kan vast of variabel zijn. Meestal wordt hij jaarlijks betaald, maar sommige obligaties betalen vaker coupons uit, bijvoorbeeld zes- of driemaandelijks. Het bedrag van de coupon hangt af van de looptijd van de obligatie en van de kwaliteit van de uitgever. Er bestaan ook obligaties die geen coupon uitbetalen tijdens de looptijd van de lening. We noemen dit ‘nul-coupon’ obligaties.
Prijs In tegenstelling tot aandelen zijn obligaties in een percentage genoteerd. De prijs vertegenwoordigt een percentage van hun nominale waarde. Op die manier kunnen we verschillende obligaties van dezelfde uitgever of van verschillende uitgevers beter vergelijken. Als een obligatie aan 100% noteert, wil dat zeggen dat op dat moment haar waarde gelijk is aan haar nominale waarde, bijvoorbeeld 1.000 euro als de nominale waarde 1.000 euro is. We zeggen dan dat de obligatie ‘aan pari’ is genoteerd. Als de obligatie aan 90% is genoteerd, is ze minder waard dan haar nominale waarde (900 euro). Aan 110% is ze meer waard dan haar nominale waarde (1.100 euro). Technisch stemt de koers van een obligatie overeen met de huidige waarde van de toekomstige, te ontvangen coupons en de terugbetaling op de eindvervaldag.
3
Verlopen rente De verlopen rente vertegenwoordigt het gedeelte van de coupon dat loopt sinds de laatste datum waarop een coupon werd betaald en tot aan de transactiedatum. Dit coupongedeelte is nog niet uitbetaald, maar vertegenwoordigt de intresten die al lopen sinds de laatste coupondatum. De verkoper van de obligatie heeft recht op dit gedeelte van de coupon die liep terwijl de obligatie nog in zijn bezit was. De koper van de obligatie moet dit gedeelte van de coupon dus betalen. Op de volgende coupondatum ontvangt de koper de volledige coupon en krijgt hij dus het gedeelte van de intresten terug dat aan de verkoper werd betaald. Net als de waarde van de coupon wordt ook de verlopen rente uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde van de obligatie. Alle obligaties zijn genoteerd met een ‘clean price’ die geen rekening houdt met het bedrag van de opgelopen rente. Om het effectieve aan- of verkoopbedrag te bepalen moet de verlopen rente dus bij de prijs van de obligatie worden geteld. Naarmate de laatste coupondatum verder in het verleden ligt, zal de verlopen rente een groter gedeelte uitmaken van de waarde van de coupon.
Rendement Het begrip rendement stelt ons in staat om obligaties te vergelijken waarvan de modaliteiten verschillen (nominaal, coupon, looptijd, notering…), voor eenzelfde uitgever, of voor verschillende uitgevers. We mogen het rendement van de obligatie niet verwarren met de coupon. Het rendement van een obligatie verschilt al naargelang de prijs. Het rendement van de obligatie is gelijk aan de waarde van de coupon als ze aan pari is genoteerd (100% van de nominale waarde). Als de prijs van de obligatie onder pari ligt (minder dan 100%), is het rendement hoger dan de waarde van de coupon. Dat lijkt logisch, want een obligatie die onder de nominale waarde wordt aangekocht (bijvoorbeeld aan 950 euro) levert een hoger rendement op (in percentage). De coupons worden immers berekend op basis van de nominale waarde, die in dit geval hoger is dan de aankoopprijs. Naarmate de prijs van de obligatie stijgt of daalt, daalt of stijgt het rendement. Met andere woorden, het rendement van de obligatie evolueert omgekeerd evenredig met de prijs van het effect. We kunnen het rendement beschouwen als de rente die de beleggers vragen om de uitgever van de obligatie geld te lenen. Het rendement varieert dus in de tijd, hoofdzakelijk naargelang van het niveau van de rente en de evolutie van de kwaliteit van de uitgever.
Terugbetalingswijze De wijze waarop een obligatie wordt terugbetaald, kan verschillen, maar het principe blijft hetzelfde: op de vervaldag heeft de belegger (die ondertussen zijn coupons heeft ontvangen) recht op de terugbetaling van het totale geïnvesteerde bedrag, desgevallend verhoogd met een terugbetalingspremie. Sommige obligaties worden vervroegd terugbetaald (‘call’). Het is de uitgever van de obligatie die beslist om tot een ‘call’ over te gaan. Dat stelt hem in staat om zijn schuld tegen een lagere rente te herfinancieren als de rente daalt tot onder de couponrente van de obligatie.
Munteenheid Obligaties worden uitgegeven in een bepaalde munteenheid: euro, dollar, Noorse kroon. De coupons en de terugbetaling op de eindvervaldag worden bepaald in de munteenheid van de obligatie (behalve de Braziliaanse Real). Het is goed om met dit element rekening te houden, want de evolutie van de munteenheid waarin de obligatie is genoteerd, beïnvloedt uiteraard het rendement voor de belegger. Voor de Belgische belegger is er geen risico als de obligatie in euro wordt uitgegeven. Hij loopt een risico met een obligatie in USD of in een andere munteenheid (waarvan de koers kan dalen ten opzichte van de euro).
Primaire en secundaire markt De primaire markt is het deel van de kapitaalmarkt waar nieuwe obligaties worden uitgegeven. Een vennootschap of overheidsinstelling die geld wil lenen bij beleggers, geeft obligaties uit op de primaire obligatiemarkt. De distributie van de obligaties aan de beleggers gebeurt uitsluitend door een groep banken. De secundaire markt is de markt waar eerder uitgegeven obligaties worden gekocht en verkocht. Obligaties kunnen worden verhandeld op de secundaire markt van de beurzen waar ze zijn genoteerd. De belangrijkste beurzen zijn Frankfurt am Main voor de Europese obligaties en Euronext voor bepaalde binnenlandse obligaties. De liquiditeit op de secundaire ontstaat echter hoofdzakelijk buiten de beurs, via de banken die permanent aan- en verkoopprijzen voorstellen. In principe kan een belegger die een obligatie heeft gekocht op de primaire markt ze altijd weer verkopen op de secundaire markt. Actieve beleggers gaan op de secundaire markt vaak op zoek naar interessant geprijsde obligaties.
4
Waarom beleggen in obligaties? Veiligheid en voorspelbaarheid Veiligheid en voorspelbaarheid zijn vandaag belangrijker dan ooit voor de beleggers en deze twee eigenschappen vinden we eerder bij obligaties dan bij aandelen. Dankzij de vooraf bepaalde rentevergoeding en de vaste looptijd blijven obligaties een voorspelbare beleggingsvorm. Obligaties zijn ook minder volatiel dan aandelen. Daarom verdienen ze zeker een plaats in elke goed gediversifieerde beleggingsportefeuille.
Recht op terugbetaling van het kapitaal Het recht op de terugbetaling van de nominale waarde op de eindvervaldag is opgenomen in het contract dat met de uitgever wordt gesloten en dat gedetailleerd wordt beschreven in het uitgifteprospectus. Wie in obligaties belegt, geniet ook van een voordeel ten opzichte van een aandelenbelegger: het geïnvesteerde kapitaal biedt het recht op de terugbetaling van het kapitaal op vervaldag, tenzij de uitgever in gebreke blijft of failliet gaat. In geval van faillissement van de uitgever van de obligatie heeft de (niet-achtergestelde) obligatiebelegger bij de verdeling van de activa van de failliete uitgever voorrang op de aandeelhouder van de uitgever. Een aandelenbelegger ziet bij faillissement van het bedrijf waarvan hij aandelen heeft gekocht meestal niets van zijn investering terug, terwijl een obligatiebelegger als schuldeiser meer kans heeft om te delen in wat er na het faillissement van een bedrijf overblijft.
Een alternatief voor uw spaargeld Ondanks de voorspelbaarheid en de veiligheid die ze bieden, is beleggen in obligaties niet zonder risico. In principe zal het rendement hoger zijn naarmate het risico groter is. Er zijn 3 hoofdrisico’s en als de obligatie in een andere munteenheid dan de euro is genoteerd, is er bovendien een wisselkoersrisico.
De verhouding tussen risico en rendement Ondanks de voorspelbaarheid en de veiligheid die ze bieden, is beleggen in obligaties niet zonder risico. In principe zal het rendement hoger zijn naarmate het risico groter is. Er zijn 3 hoofdrisico’s en als de obligatie in een andere munteenheid dan de euro is genoteerd, is er bovendien een wisselkoersrisico.
Kredietrisico Het kredietrisico of het risico dat de uitgever in gebreke blijft, is zeker het belangrijkste risico. In dit scenario is de uitgever (bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement) niet in staat om de jaarlijkse coupon te betalen en het geleende bedrag op de eindvervaldag terug te betalen. Dergelijke gevallen van niet-terugbetaling hebben zich in het verleden al voorgedaan (bv. naar aanleiding van het faillissement van Enron in de Verenigde Staten). Zoals we verder zullen zien, kennen ratingagentschappen zoals Moody’s of Standard & Poors aan uitgevers een rating toe die een idee geven van de kwaliteit van hun obligaties. Het kredietrisico heeft niet alleen betrekking op het in gebreke blijven van de uitgever. Een verslechtering van de kwaliteit van de uitgever (uitgedrukt in zijn rating) of een algemene verslechtering van de economische omstandigheden hebben tot gevolg dat de beleggers een hogere risicopremie zullen eisen. In dat geval stijgt het potentiële rendement van de obligatie en zal de koers dalen.
Renterisico Dit risico is gebonden aan de evolutie van de rentetarieven. Een stijging van die tarieven vermindert verhoudingsgewijs de aantrekkelijkheid (en dus de prijs) van de bestaande obligaties. Stel bijvoorbeeld dat een onderneming in jaar 1 een obligatie op 10 jaar uitgeeft met een coupon van 5%. Als de rente van nieuwe uitgiften in jaar 2 tot 6% gestegen is, dan is een coupon van 5% op dat moment uiteraard minder aantrekkelijk. De prijs van de obligatie zal dus dalen tot ze een rendement van 6% biedt.
Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico geeft aan hoe gemakkelijk de belegger een obligatie kan kopen of opnieuw verkopen zonder aanzienlijk verlies. Het risico bestaat er in feite in dat u verplicht wordt om een obligatie vóór de vervaldag te verkopen omdat u nood hebt aan liquiditeiten of aan een meerwaarde. Indien de markt weinig liquide is, zal de verkoop van de obligatie haar prijs aanzienlijk doen dalen (we zeggen dan dat de ‘spread’ tussen de aankoop- en de verkoopprijs groot is). Maar aangezien particulieren meestal obligaties aankopen met het doel ze tot de eindvervaldag te behouden, blijft dit risico eerder beperkt.
5
Wisselkoersrisico Door te beleggen in een andere munt dan de euro loopt de belegger onvermijdelijk een wisselkoers- of valutarisico. Het wisselrisico is de kans dat een daling van de koers van de munt waarin men heeft belegd, het rendement van de belegging verlaagt. Als de munt ongunstig evolueert, zal de belegger verlies lijden op de coupons en het geïnvesteerde kapitaal. Die verliezen zijn het gevolg van de omzetting in euro. Indien de evolutie gunstig is, zal de belegger het ‘normale’ rendement genieten én een meerwaarde dankzij de gunstige wisselkoers.
Hoe de kwaliteit van een uitgever beoordelen? De rating We kunnen de kwaliteit van een uitgever beoordelen aan de hand van verschillende criteria. Het bekendste is ongetwijfeld de notering of ‘rating’. Deze noteringen worden toegekend door ratingagentschappen zoals Standard & Poor’s en Moody’s. De ratings die deze specialisten toekennen, zijn een waardevol hulpmiddel voor de belegger. Hun rol is duidelijk: de financiële draagkracht van een uitgever beoordelen en hem een rating toekennen die aan de markten wordt meegedeeld. Let wel: de ratingbureaus baseren zich op de beschikbare (vaak historische) gegevens over de uitgever en de markt waarin hij actief is. Ze kunnen dus geen onverwachte scenario’s voorspellen. Ratings kunnen in twee hoofdcategorieën opgedeeld worden: ‘Investment Grade’ en ‘Non-Investment Grade’. In de categorie ‘Investment Grade’ (ratings AAA tot BBB) wordt de financiële soliditeit van de uitgever goed bevonden: men gaat ervan uit dat dat hij zijn financiële verbintenissen probleemloos kan nakomen. Hoe hoger de rating, des te groter is de kans dat de belegger op de eindvervaldag wordt terugbetaald. De obligaties die Deutsche Bank aanbiedt, zijn uitsluitend ‘Investment Grade’ obligaties. In de categorie ‘Non-Investment Grade’ is de soliditeit van de uitgever lager en heeft ze een speculatieve connotatie. De kans op terugbetaling op de vervaldag is onzeker en wordt des te onzekerder naarmate de rating van de uitgever lager is. De kans dat de lening niet wordt terugbetaald, is groot wanneer de rating lager is dan B-. Vanaf rating CCC staat de uitgever dicht bij een staking van de betalingen, als dat al niet het geval is... U vindt de ratingtabellen en de gedetailleerde toelichting hier www.deutschebank.be/rating
De risicopremie De risicopremie is de premie die de uitgever bovenop het tarief voor een risicoloze lening betaalt, als compensatie voor het risico dat de belegger heeft genomen. Een verhoging van de risicopremie heeft een daling van de prijs van de obligatie tot gevolg en omgekeerd. Het is interessant om te weten dat deze risicopremie (ook ‘spread’ genoemd) na verloop van tijd kan stijgen of dalen. Waarom? Omdat ook de financiële soliditeit van het bedrijf kan wijzigen in de tijd. In een periode van hoogconjunctuur, wanneer bedrijven veel liquiditeiten vrijmaken en hun winst zien toenemen, is het gevaar voor financiële problemen over het algemeen beperkt. Bedrijven die obligaties willen uitgeven, kunnen zich ertoe beperken om een coupon aan te bieden die iets hoger is dan die van een staatslening. Omgekeerd, wanneer de conjunctuur verslechtert, zoals vandaag het geval is, is het gevaar voor financiële problemen van een bedrijf natuurlijk groter. In die omstandigheden moet er een grotere risicopremie worden aangeboden. U vindt het niveau van de risicopremies voor verschillende uitgevers en verschillende looptijden op de markt van de kredietderivaten. Vooral de premies voor de credit default swaps (CDS) benaderen zeer dicht de premie die de markt eist om in de obligatie van een uitgever te investeren.
Hoe in obligaties beleggen? Eerst en vooral… U hebt het ongetwijfeld begrepen: sommige obligaties houden meer risico in dan andere. U kunt hiermee best rekening houden bij de samenstelling van uw portefeuille. Cruciaal daarbij is om een duidelijk beeld te hebben van het risiconiveau dat u bereid bent te dragen. Dat noemen we uw ‘risicoprofiel’. Om uw risicoprofiel te kennen, volstaat het om de vragenlijst ‘Mijn financiële gegevens’ in te vullen in Online Banking. Het DB Product Profile is een quotering, eigen aan Deutsche Bank, van het risico inherent aan een beleggingsproduct. Het gaat van 1 voor de producten met het laagste risico tot 5 voor de meest offensieve producten. Hetzelfde geldt ook voor de DB Personal aanpak, waarbij een obligatie toegewezen wordt aan de portefeuille ‘Bescherming’ of ‘groei’. Meer weten over DB Personal www.deutschebank.be/db-personal
6
De uitgevers diversifiëren Het belangrijkste risico bij de aankoop van een obligatie is verbonden met de kwaliteit van de uitgever: de boodschap is dan ook de obligatieaankopen te spreiden over verschillende uitgevers uit verschillende sectoren, met voorrang voor de uitgevers met de hoogste ratings. De absolute waarheid inzake diversificatie bestaat niet, maar is het eens over het belang van een goed gediversifieerde obligatieportefeuille. We raden u aan om de blootstelling aan eenzelfde uitgever tot 10% (maximum 20%) te beperken, ook al is die uitgever van de beste kwaliteit. Kies ook uitsluitend uitgevers met een rating van tenminste A- (S&P) of A3 (Moody’s). Naast de algemene diversificatieprincipes houden we uiteraard ook rekening met de specifieke situatie van elke cliënt, die kan verschillen naargelang van het totale financiële vermogen.
De looptijden spreiden Stel dat belegger A 50.000 euro belegt in een enkele obligatie met een jaarlijkse coupon van 5% en met een eindvervaldag in 2015. Zijn belegde kapitaal komt dus vrij in 2015. Maar wat als de aangeboden rente op dat moment nog slechts 2,50% bedraagt? Als hij opnieuw in obligaties wil beleggen, zal hij vrede moeten nemen met een lager rendement. Dat noemen we het herbeleggingsrisico. Belegger B heeft 25.000 euro belegd in twee obligaties, een met eindvervaldag in 2015 en een coupon van 5% en een andere met eindvervaldag in 2021 en een coupon van 6%. Deze belegger zal een lager herbeleggingsriscio lopen. In 2015 zal hij immers 25.000 euro herbeleggen tegen een rentevoet van 2,5%, maar hij zal wel nog van 6 coupons van 6% genieten op de 25.000 euro met vervaldag in 2021. De risico’s houden dus ook verband met de evolutie van de rentetarieven. Vandaar dat het aangewezen is om obligatieaankopen over de volledige rentecurve te spreiden en dus obligaties met zowel een korte als met een langere looptijd te kopen. Als de rente stijgt, kan de belegger zijn kapitaal snel vrijmaken om het aan betere voorwaarden te herbeleggen. Als de rente daalt, moet hij slechts een gedeelte van het kapitaal herbeleggen aan minder aantrekkelijke tarieven.
Liquiditeitsbehoeften We raden u aan om de looptijden van uw obligatieproducten ook op uw liquiditeitsbehoeften (de beschikbaarheid van uw geld) af te stemmen. Beleg geen 20.000 euro in een obligatie op 10 jaar als de kans bestaat dat u het geld binnen 5 jaar nodig hebt. Het is uiteraard altijd mogelijk om uit een belegging te stappen, maar dan bestaat het risico dat de verkoop minder oplevert als de rente ondertussen is gestegen.
De valuta’s, de geografische zones en de sectoren spreiden Een laatste tip als u niet van risico’s houdt: kies voor obligaties in euro. Want al bieden obligaties (van geïndustrialiseerde landen of van opkomende landen) uitgegeven in andere munten soms een hogere coupon, u mag niet vergeten dat de - onvoorspelbare - evolutie van de wisselmarkten bepalend zal zijn voor het bedrag dat u op de eindvervaldag recupereert. Een gedevalueerde munt kan een deel van uw kapitaal doen wegsmelten, zoals is gebeurd met de recente forse koersdalingen van het Britse pond of de IJslandse kroon. Hetzelfde geldt voor de sectoren (voor bedrijfsobligaties): ook hier beter niet alles op hetzelfde paard inzetten. Spreid uw beleggingen over verschillende economische sectoren.
Meer informatie? ■ Tele-Invest 078 153 154 ■ Financial Center 078 156 160
V.U.: Stéphan Salberter, Marnixlaan 13-15, 1000 Brussel. Brochure van 08/12/2011. 7