Detentieomstandigheden in vreemdelingenbewaring A.C. Soetens
Scriptievak: Strafrechtelijk Sanctierecht en Vreemdelingenrecht Scriptiebegeleiders: prof. dr. A.M. van Kalmthout mr. M.M. Knapen
Voorwoord Voor u ligt het eindresultaat van een onderzoek naar de detentieomstandigheden voor vreemdelingen in vreemdelingendetentie. Dit onderzoek heeft geen betrekking op minderjarige vreemdelingen aangezien zij bijzondere behandeling verdienen. Verder is met zoveel mogelijk aspecten van vreemdelingendetentie rekening gehouden, doch in verband met de verplichte afbakening van het onderwerp is het nastreven van volledigheid ten aanzien van alle aspecten een utopische gedachte. Zo is bijvoorbeeld niet specifiek onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het personeel dat aan de inrichtingen is verbonden, of naar omstandigheden met betrekking tot het transport van gedetineerden. Dit onderzoek is ingesteld mede naar aanleiding van een verzoek door de heer mr. J.J. Eizenga, namens de Vereniging voor Asieladvocaten en –Juristen Nederland. Bij deze dank ik hem voor het creëren van deze mogelijkheid en voor zijn assistentie bij het opvragen van de huisregels en dagprogramma’s van de onderzochte inrichtingen. Daarnaast dank ik mijn scriptiebegeleiders prof. dr. A.M. van Kalmthout en mevr. mr. M.M. Knapen voor hun verrijkende feedback, en voor de tijd en energie die ze voor mij hebben gereserveerd. Tot slot gaat een woord van dank uit, naar alle anderen op wiens vakkennis ik een beroep heb mogen doen. Eindhoven, 21 maart 2010 A.C. Soetens
2
Inhoudsopgave Inleiding 5 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Vormen van vreemdelingendetentie 7 Art. 6 Vw 7 Art. 59 Vw 7 Art. 50 Vw 8 Art. 58 Vw 9 Verschillen art. 6 Vw en art. 59 Vw 9
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.3.1.1 2.3.1.2 2.3.1.3 2.3.2 2.3.2.1 2.3.2.2 2.3.2.3 2.3.2.4 2.3.2.5 2.3.2.6 2.3.2.7 2.4 2.5 2.5.1 2.5.2
Juridisch kader 10 De wet 10 Internationaal 10 Nationaal 10 Jurisprudentie 11 Afdeling Bestuursrechtspraak voor de Raad van State 11 Voorzieningenrechter 12 Europees Hof voor de Rechten van de Mens 15 Beroepscommissie RSJ 16 Niet dwingend 17 Nationaal 17 Inspectie voor de Gezondheidszorg 17 Inspectie voor de Sanctietoepassing 17 Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 19 Internationaal 21 CPT 21 Twenty Guidelines on Forced Return 23 (Proposal) Returns Directive 24 Amnesty International 25 Commissioner for Human Rights 26 European Prison Rules 26 Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners 27 Kritiek vanuit de literatuur 27 Politiek 30 Reacties; wat is er beaamd, wat is er ontkend? 30 Toezeggingen 34
3 3.1 3.2
Praktijkonderzoek 37 Huisregels 39 Dagprogramma’s 40
4 4.1
Toetsing onderzoeksresultaten 42 Praktijk getoetst aan juridisch kader 42 3
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3
Vergelijking van de verschillende inrichtingen 47 Verschillen tussen Rrg- en Pbw-regime 47 Verschillen tussen inrichtingen met hetzelfde regime 48 Verschillen tussen detentiecentra en reguliere PI’s 50
5
Conclusies 53
6
Aanbevelingen 56
Geraadpleegde literatuur 59 Geraadpleegde jurisprudentie 63 Bijlagen 64 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Programma onderdelen 65 Verzorging 69 Controle en geweldgebruik 74 Ordemaatregelen en disciplinaire straffen 78 Beklag en beroep 80 Voorwerpen in de inrichting 83 Overige rechten en plichten 91 Brief van de directeur van Uitzetcentrum Rotterdam van 22 juni 2009 97 Brief van de plaatsvervangend locatiedirecteur van detentiecentrum Zeist van 17 augustus 2009 98 Totaal aantal uren buiten de cel 99 Arbeid 102 Eten 104 Recreatie en andere activiteiten 106 Luchten 109 Sport 110 Overige onderdelen 112 Overzicht met data waarop de huisregels en dagprogramma’s van de verschillende inrichtingen zijn toegezonden 115
4
Inleiding De vrijheidsontneming van vreemdelingen vormt een thema dat in Nederland vol ter discussie staat. Vooral ten aanzien van de vreemdelingenbewaring ex art. 59 Vreemdelingenwet 2000 (hierna Vw) bestaat twijfel of de belangen van vreemdelingen wel voldoende beschermd worden. De vreemdelingenbewaring vindt in de praktijk namelijk over het algemeen plaats in huizen van bewaring waar het regime van beperkte gemeenschap uit de Penitentiaire beginselwet geldt. Op deze bestuursrechtelijk gedetineerde vreemdelingen is dus het zelfde regime van toepassing als op reguliere strafrechtelijk gedetineerden, ofwel mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd. Sterker nog, beweerd wordt dat de detentieomstandigheden bij vreemdelingenbewaring doorgaans soberder zijn in vergelijking met de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke straffen en maatregelen. “Op resocialisatie gerichte elementen uit de strafrechtelijke detentie als onderwijs, een structureel aanbod van arbeid, en verlof ontbreken immers bij de vreemdelingenbewaring. Ook is de medische zorg niet in alle gevallen gelijk aan die binnen strafrechtelijke detentie.” 1 Op 20 maart 2009 werd de Nederlandse Staat voor de rechter gedaagd door de Vereniging voor Asieladvocaten en -Juristen Nederland (hierna VAJN).2 Door de VAJN werd primair gevorderd om de Staat te gebieden een uniform en voor alle inrichtingen geldend apart regime voor vreemdelingenbewaring in te stellen. Subsidiair werden allerlei uiteenlopende verbeteringen ten aanzien van het regime van de vreemdelingenbewaring gevorderd en kwaliteitsverbetering ten aanzien van het bewakingspersoneel dat daar werkt, alsmede een verkorting van de maximale verblijfsduur in een politiecel. Al deze vorderingen zijn echter door de voorzieningenrechter verworpen, behalve die met betrekking tot de maximale verblijfsduur in een politiecel. Beslist werd dat vreemdelingenbewaring niet langer dan gedurende 120 uur in een politiecel of een cel van de Koninklijke Marechaussee mag plaatsvinden, behoudens bijzondere omstandigheden of zwaarwegende belangen als bedoeld in paragraaf A6/5.3.6.1 van de Vreemdelingencirculaire (hierna Vc). Met ongenoegen heeft de VAJN deze uitspraak aangehoord en besloten om, in het kader van een toekomstig hoger beroep, nader onderzoek te laten doen naar de detentieomstandigheden binnen de vreemdelingendetentie al doende tot concretere argumenten te komen. Volgens de voorzieningenrechter waren de standpunten van de VAJN namelijk veelal niet voldoende concreet onderbouwd. Er zou dus dieper op de praktijk moeten worden ingegaan. Ondergetekende heeft aan deze onderzoeksopdracht aan de hand van de volgende onderzoeksvraag gevolg gegeven: “Hoe verhoudt de praktijk van de vreemdelingenbewaring zich tot de nationale en internationale waarborgen?” Gezien het feit dat vreemdelingenbewaring een veelbewogen onderwerp is en dat de, al jaren durende, discussie omtrent dit onderwerp nog steeds niet in rustig vaarwater verkeert, is de maatschappelijke relevantie van dit onderzoek gegeven. In hoofdstuk 1 zal in het kort worden beschreven wat vreemdelingendetentie inhoudt, en welke verschillende vormen we in Nederland kennen. In hoofdstuk 2 wordt het juridisch kader, in ruime zin, geschetst. Hierbij worden naast de rechtsbronnen ook kritieken vanuit de literatuur, alsmede toezeggingen en andere uitlatingen vanuit de politiek betrokken. In hoofdstuk 3 zullen de onderzoeksresultaten met betrekking tot de praktijk van de vreemdelingendetentie worden weergegeven. In dit kader zijn naast inrichtingen voor vreemdelingendetentie ook een aantal 1 2
Advies Vreemdelingenbewaring 2008, p. 12. Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928.
5
reguliere strafrechtelijke inrichtingen onderzocht. In hoofdstuk 4 zal vervolgens de praktijk getoetst worden aan het juridische kader. Ook zullen hier de verschillende soorten inrichtingen met elkaar vergeleken worden, op basis van de onderzoeksresultaten uit hoofdstuk 3. In hoofdstuk 5 worden conclusies getrokken, en tot slot worden in hoofdstuk 6 aanbevelingen gedaan.
6
1. Vormen van vreemdelingendetentie Geen enkele vorm van detentie kan plaatsvinden zonder wettelijke grondslag, dus ook vreemdelingendetentie niet.3 De wettelijke basis voor vreemdelingendetentie is de Vreemdelingenwet 2000, welke nader is uitgewerkt in het Vreemdelingenbesluit 2000. Hiermee wordt invulling gegeven aan art. 5 EVRM, art. 9 IVBPR en art. 15 Gw. De Vw 2000 kent vier vrijheidsbenemende maatregelen. In de eerste plaats het ophouden van vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd, in een aangewezen ruimte of plaats die beveiligd is tegen ongeoorloofd vertrek, ook wel grensdetentie genoemd (art. 6 lid 1 en 2 Vw). In de tweede plaats het ophouden, in een bepaalde ruimte of plaats die beveiligd is tegen ongeoorloofd vertrek, van vreemdelingen van wie de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel is afgewezen (art. 58 Vw). Daarnaast het ophouden van (staande gehouden) personen op grond van het vermoeden van illegaal verblijf (art. 50 Vw), en tot slot het in bewaring stellen van vreemdelingen ter fine van uitzetting (art. 59 Vw).4 Zie ook A6/1.1 Vc. 1.1 Art. 6 Vw 2000 De maatregel van art. 6 Vw kan worden opgelegd aan iedere vreemdeling aan wie de toegang ex art. 3 Vw is geweigerd en die niet voldoet aan de vertrekplicht ex art. 5 Vw.5 Art. 6 Vw staat in verband met art. 5 lid 1 sub f EVRM doordat het als doel heeft de onrechtmatige binnenkomst in een land te voorkomen, zie ook A6/2.2 Vc. (Bovendien, ook al begint de grensdetentie als maatregel ter voorkoming van onrechtmatige binnenkomst, het karakter ervan gaat vervolgens over in het veiligstellen van de uitzetting).6 Artikel 6 Vw kent twee varianten, namelijk de vrijheidsbeperkende maatregel (art 6 lid 1 Vw) en de vrijheidsbenemende maatregel (art. 6 lid 1 en 2 Vw). Bij een vrijheidsbeperkende maatregel kan een vreemdeling in afwachting van zijn vertrek opgedragen worden zich in een bepaalde ruimte of op een bepaalde plaats op te houden. De vreemdeling mag deze ruimte of plaats niet verlaten, maar kan dit feitelijk wel. Wanneer deze ruimte of plaats echter beveiligd wordt tegen ongeoorloofd vertrek van de vreemdeling spreken we van vrijheidsontneming, aldus (de onderste alinea van) A6/2.2 Vc. De vrijheidsontnemende maatregel van art. 6 lid 1 en 2 Vw wordt zoveel mogelijk ten uitvoer gelegd in een door de minister aangewezen ruimte of plaats, waar het regime van het Reglement grenslogies geldt (A6/2.6 Vc). Er is geen wettelijke maximumtermijn gesteld aan de maatregel. De maatregel en de duur daarvan zal, mede gelet op het bepaalde in art. 94 Vw, binnen 42 dagen door de rechtbank getoetst worden aan het gestelde doel bij afweging van alle belangen. Een vrijheidsontnemende maatregel die langer duurt dan zes maanden zal streng getoetst worden (A6/2.7 Vc). 1.2 Art. 59 Vw 2000 Op vreemdelingen die op grond van art. 59 Vw in een inrichting met de status van huis van bewaring verblijven, is de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) van toepassing. Anders dan het Reglement grenslogies kent de Pbw een strikt regime met tal van beperkingen inzake bijvoorbeeld de bewegingsvrijheid, bezoek, contact met de buitenwereld, zakgeld. Ook kunnen op grond van de Pbw 3
Baudoin e.a. 2008, p.28. Baudoin e.a. 2008, p. 17. 5 Baudoin e.a. 2008, p. 67. 6 Baudoin e.a. 2008, p. 76. 4
7
disciplinaire straffen en maatregelen worden opgelegd die het Reglement grenslogies niet kent.7 Vreemdelingenbewaring op grond van art. 59 Vw heeft uitzetting van de vreemdeling als doel, zo blijkt uit lid 1 van dat artikel. Er moet dus sowieso sprake zijn van zicht op uitzetting, wil de bewaring op grond van art. 59 Vw rechtmatig zijn. Bovendien, zo blijkt ook uit art. 59 lid 1 Vw, moet het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid de bewaring vorderen. In het geval van art. 59 lid 1 sub a Vw stelt de wet geen maximum aan de duur van de bewaring.8 Echter, als de bewaring voortduurt, wordt het belang van de vreemdeling om in vrijheid gesteld te worden groter. In de jurisprudentie van de rechtbanken wordt doorgaans aangenomen dat na zes maanden het belang van de vreemdeling zwaarder weegt dan het algemeen belang. Onder omstandigheden kan die termijn korter of langer zijn, zo blijkt uit A6/5.3.5 Vc. De gronden waarop die termijn langer kan zijn staan genoemd in A6/5.3.5 Vc. Het is echter ook mogelijk dat er geen grond voor bewaring meer aanwezig is, en de bewaring opgeheven dient te worden. De situaties waarin dit het geval is staan genoemd in A6/5.3.8 Vc. Vreemdelingenbewaring dient op grond van art. 59 lid 1 een ultimum remedium te zijn, zoals geïmpliceerd wordt door het woord “vordert” in die bepaling.9 Dit ultimum remedium karakter wordt nader uitgewerkt in paragraaf A6/1 van de Vc 2000, waarin wordt gesteld dat de toepassing van een (vrijheidsbeperkende of) vrijheidsbenemende maatregel vanwege het ingrijpende karakter beperkt dient te blijven tot het strikt noodzakelijke. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit dienen voortdurend in acht genomen te worden. Voorts is de uitvoering van deze maatregel met strikte waarborgen omkleed, aldus de Vc 2000. Gronden om de vreemdelingenbewaring niet of niet langer toe te passen staan genoemd in A6/5.3.3.3. De vreemdelingenbewaring begint meestal op een politiebureau of in een cel van de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en wordt vervolgens ten uitvoer gelegd in een huis van bewaring. Voor de in bewaring gestelde vreemdeling geldt meestal een regime van beperkte gemeenschap, dat ook in ‘reguliere’ penitentiaire inrichtingen wordt toegepast.10 Er bestaat echter geen wettelijke regeling die dit voorschrijft. Art. 5.4 Vb beperkt zich tot de aanwijzing van de plaatsen waar de vreemdelingenbewaring ten uitvoer kan worden gelegd.11 Zo kan op grond van dat artikel de tenuitvoerlegging ook plaatsvinden in een ruimte of plaats waar het regime van het Reglement grenslogies geldt. In ieder geval wordt in het artikel uitdrukkelijk gesteld dat de vreemdeling niet verder in de uitoefening van zijn grondrechten wordt beperkt dan wordt gevorderd door het doel van de maatregel en de handhaving van de orde en de veiligheid op de plaats van tenuitvoerlegging. 1.3 Art. 50 Vw 2000 “De ambtenaren belast met de grensbewaking en de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen, zijn bevoegd, hetzij op grond van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren hetzij ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding, personen staande te houden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie (…)”, aldus art. 50 lid 1 Vw. Uit de leden 2 en 3 van dat artikel blijkt dat, indien de identiteit van de staande gehouden persoon niet onmiddellijk kan worden vastgesteld, dan wel indien de identiteit wel onmiddellijk kan worden vastgesteld maar blijkt 7
Baudoin e.a. 2008, p. 92. Baudoin e.a. 2008, p. 182. 9 Baudoin e.a. 2008, p. 188. 10 Baudoin e.a. 2008, p. 249. 11 Baudoin e.a. 2008, p. 254. 8
8
dat deze persoon geen rechtmatig verblijf geniet (of wanneer niet onmiddellijk blijkt dat hij rechtmatig verblijf heeft), hij mag worden overgeplaatst naar een verblijf bestemd voor verhoor. Hij mag daar in beginsel niet langer dan gedurende zes uren worden opgehouden. Deze termijn kan, indien nog grond bestaat voor het vermoeden dat de opgehouden persoon geen rechtmatig verblijf heeft, in het belang van het onderzoek met ten hoogste acht en veertig uren worden verlengt, aldus art. 50 lid 4 Vw. 1.4 Art. 58 Vw 2000 Art. 58 Vw hangt samen met art. 57 Vw. “Onze Minister kan de vreemdeling wiens aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in art. 28 is afgewezen de aanwijzing geven zich op te houden in een bepaalde ruimte of op een bepaalde plaats en aldaar de aanwijzingen van de bevoegde autoriteit in acht te nemen, ook indien de beschikking waarbij de aanvraag is afgewezen nog niet onherroepelijk is dan wel het beroep de werking van de beschikking opschort”, aldus art. 57 lid 1 Vw. Art. 58 lid 1 stelt vervolgens dat, indien zulks voor de uitzetting noodzakelijk is, Onze Minister in het geval, bedoeld in art. 57 lid 1, de vreemdeling een ruimte of plaats kan aanwijzen, die is beveiligd tegen ongeoorloofd vertrek. “Het zich niet houden aan de verplichting van art. 57 of art. 58 Vw is strafbaar gesteld in artikel 108 Vw”, aldus A6/5.1 Vc. “De asielzoeker zal in beginsel als vrijheidsbeperkende maatregel de aanwijzing krijgen om zich beschikbaar te houden in een bepaalde opvangvoorziening. (…) Houdt de asielzoeker zich opzettelijk niet aan de verplichting om zich beschikbaar te houden en volgt hij de gegeven aanwijzingen niet op dan kan hem de verplichting opgelegd worden zich op te houden in een inrichting waar het Reglement grenslogies geldt. In dat geval is er sprake van vrijheidsbeneming,” aldus A6/5.2.3 Vc. 1.5 Verschillen art. 6 Vw en art. 59 Vw Art. 6 Vw ziet dus op de gevallen dat aan vreemdelingen de toegang tot Nederland is geweigerd, terwijl art. 59 Vw betrekking heeft op vreemdelingen die zich al wel in Nederland bevinden, maar die geen rechtmatig verblijf (meer) hebben dan wel rechtmatig verblijf hebben op grond van art. 8, onder f,g en h Vw, wat inhoudt dat hun rechtmatig verblijf (nog) niet definitief is, doordat zij nog vechten voor (verlenging van) een verblijfsvergunning. Ook de doelen van art. 6 en art. 59 Vw zijn, zoals hierboven al is beschreven, verschillend. Art. 6 Vw dient ter voorkoming van onrechtmatige binnenkomst en art. 59 Vw uitzetting als doel heeft. Vrijheidsontneming op grond van art. 6 Vw valt onder het Reglement regime grenslogies, terwijl vreemdelingenbewaring ex art. 59 Vw doorgaans onder het beperkte regime van de Penitentiaire beginselenwet ten uitvoer wordt gelegd. De inhoudelijke verschillen tussen het Reglement regime grenslogies en de Penitentiaire beginselenwet zijn behoorlijk groot. Het Reglement regime grenslogies is speciaal voor bestuursrechtelijk gedetineerde vreemdelingen opgesteld, terwijl de Penitentiaire beginselenwet voor reguliere strafrechtelijk gedetineerden is opgesteld en daardoor een strafrechtelijk karakter heeft. De keuze voor het maken van een onderscheid in het toepasselijke regime voor art. 6 en art. 59 Vw is opmerkelijk. Art. 6 en art. 59 Vw zijn beiden bestuursrechtelijke maatregelen en staan beiden in het kader van art. 5 lid 1 sub f EVRM. Sterker nog, de gevallen en de daarmee samenhangende doelen van art. 6 en art. 59 Vw zijn praktisch hetzelfde. Art. 6 Vw gaat over mensen die Nederland niet in mogen, en art. 59 Vw gaat over mensen die Nederland uit moeten.
9
2. Juridisch kader 2.1 De wet 2.1.1 Internationaal In het kader van dit onderzoek, zijn het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (hierna: IVBPR) belangrijke verdragen. Art. 3 EVRM schrijft voor dat niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Art. 5 EVRM geeft aan in welke gevallen vrijheidsontneming plaats kan vinden. De vrijheidsontneming van vreemdelingen valt onder lid 1 sub f: “in het geval van rechtmatige arrestatie of detentie van een persoon ten einde hem te beletten op onrechtmatige wijze het land binnen te komen, of van een persoon waartegen een uitwijzings- of uitleveringsprocedure aanhangig is.” Op grond van lid 4 van dat artikel heeft een ieder, wie door arrestatie of detentie zijn vrijheid is ontnomen, het recht om de vrijheidsontneming op haar rechtmatigheid te laten toetsen door een rechter. Art 8 EVRM schrijft voor dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Tot slot is art. 14 van het EVRM van belang, op grond waarvan het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur , taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status. De meeste rechten die voortvloeien uit het EVRM worden, vaak in andere bewoordingen, in het IVBPR ook erkend. Op grond van art. 10 lid 1 IVBPR dienen allen die van hun vrijheid zijn beroofd te worden behandeld met menselijkheid en eerbied voor de waardigheid, inherent aan de menselijke persoon. Art. 26 IVBPR schrijft voor dat allen gelijk zijn voor de wet en zonder discriminatie aanspraak hebben op gelijke bescherming door de wet. Het artikel biedt een ieder gelijke en doelmatige bescherming tegen discriminatie op welke grond ook, zoals ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status, en is daarmee vergelijkbaar met art. 14 EVRM. Op 1 december 2009 is het Verdrag van Lissabon in werking getreden. In het nieuwe Verdrag van Lissabon erkent de Europese Unie het Handvest van de Grondrechten, waardoor het Handvest juridisch bindend is geworden. Een aantal bepalingen uit het Handvest zijn vergelijkbaar met die uit het EVRM, zoals art. 4 (verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen) en art. 7 (recht op eerbiediging van privé-leven, familie- en gezinsleven, woning en communicatie), maar er zijn ook bepalingen die de bescherming van de burger op een hoger plan brengen, zoals art. 14 van het Handvest dat een ieder het recht geeft op onderwijs, alsmede op toegang tot beroepsopleiding en bijscholing. Belangrijk in dit verband is ook de tweede volzin van uit art. 52 lid 1 van het Handvest van de grondrechten, welke luidt: “Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen beantwoorden.” 2.1.2 Nationaal Het nationale kader van de rechten en plichten in detentiecentra waar het regime van beperkte 10
gemeenschap uit art. 21 Pbw van toepassing is, bestaat uit de Penitentiaire beginselenwet, de Penitentiaire Maatregel en, ter nadere uitvoering daarvan, de huisregels. Het nationale kader ten aanzien van art. 6-ers en andere vreemdelingen die in een inrichting zitten waar het art. 6-regime geldt, bestaat uit het Reglement regime grenslogies en, ter nadere uitvoering daarvan, de huisregels. Verder zijn van belang de Vreemdelingenwet 2000, aangezien zij de wettelijke basis vormt voor de vrijheidsontneming van vreemdelingen, en het Vreemdelingenbesluit 2000, en dan met name art. 5.4, welke de plaatsen aanwijst waar de bewaring ex art. 59 Vw ten uitvoer gelegd kan worden. In het verlengde van de Vreemdelingenwet en het –besluit dient de Vreemdelingencirculaire 2000 genoemd te worden. De vreemdelingencirculaire (hierna: Vc) vormt het geheel van beleidsregels en algemene aanwijzingen aan alle ambtenaren belast met de uitvoering van de vreemdelingenwet- en regelgeving, aldus A1/1 Vc. Tot slot zijn er nog allerlei uiteenlopende ministeriële regelingen opgesteld, met betrekking tot bepaalde aspecten van vrijheidsontneming. Naast het aanwijzen van de plaatsen waar bewaring ex art. 59 Vw ten uitvoer gelegd kan worden, stelt art. 5.4 lid 1 Vb 2000 dat bij de tenuitvoerlegging van de bewaring de vreemdeling niet verder in de uitoefening van zijn grondrechten wordt beperkt dan wordt gevorderd door het doel van de maatregel en de handhaving van de orde en de veiligheid op de plaats van tenuitvoerlegging. Dit beginsel van minimale beperkingen vloeit voort uit art. 15 lid 4 Gw. A6/5.3.6.1 Vc gaat hier verder op in: “Indien een redelijk vermoeden bestaat dat de van zijn vrijheid ontnomen vreemdeling misbruik zal maken van zijn recht op het ontvangen van bezoek, op telefoneren of op het wisselen van brieven, teneinde zijn verwijdering uit Nederland te beletten of te belemmeren, dan wel om zich aan de verdere vrijheidsontneming te onttrekken, kan de uitoefening van deze rechten worden beperkt door de Korpschef of de Commandant der Kmar.” Baudoin e.a. menen dat hieruit, en uit art. 5.4 lid 1 Vb, mag worden afgeleid dat iedere gelijkenis met de strafrechtelijke detentie zoveel mogelijk vermeden dient te worden.12 Hoe dan ook, de Vc benadrukt dat in beginsel, zolang dus dat redelijk vermoeden er niet is, de beperkingen uiterst minimaal dienen te zijn. 2.2 Jurisprudentie 2.2.1 Afdeling Bestuursrechtspraak voor de Raad van State In haar uitspraak van 27 september 200213 bepaalde de Afdeling dat de termijn uit art. 15a Pbw, op basis waarvan gedetineerden maximaal 10 dagen in een politiecel of cel van de Koninklijke Marechaussee mogen verblijven, voor vreemdelingenbewaring overschreden mag worden ‘wanneer bijzondere omstandigheden (plaatsgebrek in huizen van bewaring valt daar niet onder) dan wel zwaarwegende belangen daartoe nopen’.14 De Afdeling stelde namelijk dat art. 5.4 Vb afwijkt van art. 2 Pbw, en dat daarmee art. 15a Pbw niet voor vreemdelingen geldt. In 2009 heeft de voorzieningenrechter zich uitgesproken15 over de maximumduur voor het verblijf in een politiecel of cel van de Koninklijke Marechaussee ten aanzien van vreemdelingen (zie paragraaf 2.2.2). In haar uitspraak van 28 april 200516 heeft de Afdeling, in afwijking van eerdere uitspraken, gesteld dat de rechtbank zich bij de beoordeling van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsontnemende 12
Baudoin e.a. 2008, p. 255. ABRvS 27 september 2002, JV 2002/411. 14 Van Kalmthout 2009, p. 325. 15 Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928. 16 ABRvS 28 april 2005, JV 2005/308 m.nt. prof.dr. A.M. van Kalmthout. 13
11
maatregel moet beperken tot een oordeel over de aanwijzing van de plaats of ruimte van tenuitvoerlegging van de maatregel, bezien in het licht van het aldaar geldende regime. “Voor zover de vreemdeling klaagt over de toepassing van het regime binnen die plaats of ruimte kan die klacht, aldus de Afdeling, niet tot gegrondbevinding van het beroep leiden. […] Dit betekent dat toetsing van de verblijfsomstandigheden en beperking van de grondrechten aan art. 5.4 Vb uitsluitend aan de voorzieningenrechter kan worden voorgelegd.”17 De wijze waarop de afdeling de zinsnede “toepassing of tenuitvoerlegging” uit art. 94 lid 4 Vw interpreteert – “de aanwijzing van de plaats of ruimte bezien in het aldaar geldende regime” –, oogt enigszins kort door de bocht. Het geldende regime valt namelijk praktisch samen met de aanwijzing van de plaats. Wat er werkelijk toe doet, is juist de toepassing van dat regime. Dit lijkt logischer, ook met het oog op de laatste zin van dat vierde lid, welke voorschrijft dat de rechter, wanneer hij het beroep gegrond verklaart, de opheffing van de maatregel beveelt of een wijziging van de tenuitvoerlegging daarvan. “Met deze uitspraak doorbrak de Afdeling haar eerder ingenomen standpunt dat ook onder de Vw 2000 de vreemdelingenrechter bevoegd is te oordelen over de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende maatregelen als bedoeld in art. 94 Vw 2000. Dit werd bevestigd in de Afdelingsuitspraak van 28 juni 200118. In die uitspraak oordeelde de Afdeling onder meer dat het voor de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging van de desbetreffende vrijheidsbenemende maatregel, in het licht van art. 15 lid 2 en 4 GW, van belang is dat de vreemdeling in zijn fysieke vrijheid en de uitoefening van zijn grondrechten niet meer wordt beperkt dan noodzakelijk is in verband met de door het doel van de maatregel en de naleving van de daartoe in een beveiligde inrichting te stellen orderegels. Anders dan door de staatssecretaris werd gesteld, oordeelde de Afdeling dat ook de naleving van voorschriften inzake het regime en de voorlichting over het daarin bepaalde aan de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel kunnen raken.”19 Baudoin e.a. zijn van mening dat de Afdelingsuitspraak van 28 april 2005 ook zo kan worden geïnterpreteerd dat de vreemdelingenrechter weliswaar niet bevoegd is te oordelen over beperkingen van de fysieke vrijheid en grondrechten die nu eenmaal voortvloeien uit het toepasselijke regime, maar is hij wél bevoegd te oordelen of het regime als zodanig de vreemdelingen niet meer beperkingen oplegt dan op grond van het doel van de vrijheidsbeperking of de orde en rust in de inrichting gerechtvaardigd is.20 De Rechtbank Amsterdam achtte, in weerwil van het standpunt van de Afdeling, substantiële beperkingen van de aan de gedetineerde toekomende (grond)rechten (of een onderdeel dan wel een uitwerking hiervan) in strijd met art. 5.4 Vb.21 Naar het oordeel van de rechtbank is deze uitspraak niet in tegenspraak met de Afdelingsjurisprudentie omdat niet de toepassing van het regime ter beoordeling stond, maar de mate waarin het regime inbreuk maakt op de grondrechten van een vreemdeling.22 De afdeling is in latere uitspraken niet op haar standpunt teruggekomen en de vreemdelingenkamers, op enkele uitzonderingen na, volgen deze lijn.23
17
Baudoin e.a. 2008, p. 96. Zie ook Van Kalmthout 2007 (a), p. 355. ABRvS 28 juni 2001, JV 2001/206 m.nt. P.J.A.M. Baudoin. 19 Baudoin e.a. 2008, p. 258. 20 Baudoin e.a. 2008, p. 258. 21 Rb. Amsterdam 29 december 2006, JV 2007/125. 22 Baudoin e.a. 2008, p. 259. 23 Baudoin e.a. 2008, p. 96. 18
12
2.2.2 Voorzieningenrechter Op 26 april 2007 heeft de voorzieningenrechter in hoger beroep de Staat verboden om vreemdelingen langer dan zes maanden in bewaring te houden op een van de detentieboten.24 Daarnaast werd in deze uitspraak gesteld dat het hof, net als de rechter in eerste aanleg, van oordeel is dat de vreemdelingen geen afdwingbaar recht hebben op arbeid en educatie. Inhoudelijk commentaar op deze veronderstelling volgt onder de volgende (onderstaande) uitspraak. Op 20 maart 2009 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een zaak tussen de VAJN en de Staat der Nederlanden.25 In deze zaak vorderde de VAJN, nadat zij ter zitting haar eis had verminderd: I. primair: de Staat te gebieden om een uniform en voor alle inrichtingen geldend apart regime voor vreemdelingenbewaring in te stellen, subsidiair: de Staat te gebieden een regime te laten gelden dat voor alle vreemdelingen in bewaring gelijk is, en recht doet aan het feit dat er sprake is van een administratiefrechtelijke maatregel, waarbij er zo min mogelijk inbreuken op de grondrechten worden gemaakt en zo min mogelijk beperkingen gelden; de beperkingen die gelden kunnen alleen te maken hebben met het doel van de bewaring, namelijk het beschikbaar zijn voor activiteiten in het kader van uitzetting, waarbij a) sprake is van een regime van algehele gemeenschap; zo min mogelijk vindt er opsluiting in de cel plaats, b) er geen relatie meer is met de Pbw en als richtsnoer minimaal het regime van het Reglement regime grenslogies wordt aangehouden, c) er voldoende mogelijkheden zijn om vrijelijk toegang tot de buitenlucht te hebben, zonder afhankelijk te zijn van bloktijden e.d., d) er voldoende gelegenheid is voor privacy, e) er geen noodzaak is om de meest intieme levenssfeer te delen, dus afgesloten douche- en toiletvoorzieningen, f) er ruime bezoekmogelijkheden zijn en mogelijkheden om contact te hebben met de buitenwereld, g) er gevarieerde en nuttige activiteiten worden aangeboden, eventueel geschikt en afgestemd op langdurig verblijf, waarbij wordt gedacht aan voldoende gelegenheid voor recreatie, sport, arbeid (handvaardigheid), educatie (waaronder taal- en computeronderwijs), en er voldoende bewegingsvrijheid is, h) er voldoende toegang is tot de radio en televisie, kranten en tijdschriften, i) er voldoende mogelijkheden zijn om te overleggen met de advocaat, j) er voldoende mogelijkheden zijn om in privacy te telefoneren, k) het gebouw waar de bewaring plaatsvindt, kan voldoen aan de hiervoor geformuleerde eisen, l) het gebouw voorkomt dat de indruk ontstaat van een omgeving met een bestraffend karakter, meer subsidiair: de Staat te gebieden, waar het regime van beperkte gemeenschap blijft gelden, de invulling van het programma voor activiteiten en bezoek overeenkomstig art. 3 lid 3 Pm maximaal, zoals toegestaan, in te vullen, d.w.z. het bieden van 63 uur per week aan activiteiten en bezoek. II. de Staat te gebieden, de procedure van bewaring zodanig in te richten, dat bewaring in een politiecel c.q. een cel van de Koninklijke Marechaussee niet dan wel nauwelijks kan voorkomen, althans er zorg voor te dragen, dat het verblijf aldaar niet langer is dan 24 subsidiair 48 uur. 24 25
Gerechtshof ’s-Gravenhage (civiel), 26 april 2007, 07/03 KG en 07/46 KG, LJN: BA3925. Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928.
13
III: de Staat te gebieden dat het personeel voldoende opleiding krijgt en getraind wordt in de specifieke problematiek die zich voordoet bij vreemdelingen in bewaring. De vereisten op dit punt moeten gelijk zijn voor zowel het personeel in dienst bij de DJI als voor het personeel in dienst bij particuliere bewakingsbedrijven. Het personeel dient ook voldoende te worden geselecteerd op kwaliteit en de vereisten voor het werken in inrichtingen voor verblijf van vreemdelingen. De voorzieningenrechter besluit echter alle vorderingen af te wijzen, behalve het onder II gevorderde, in die zin dat de Staat werd verboden vreemdelingen langer dan 120 uur in vreemdelingenbewaring te houden in een politiecel of een cel van de Koninklijke Marechaussee. De rechter voegde daaraan toe dat de Staat op grond van bijzondere omstandigheden of zwaarwegende belangen, als bedoeld in paragraaf A6/5.3.6.1 Vc, van de termijn van 120 uur kan afwijken, in die zin dat zwaarwegende belangen een verdergaande inbreuk op de rechten van de vreemdeling ex art. 8 EVRM rechtvaardigen. Van bijzondere omstandigheden of zwaarwegende belangen is in elk geval geen sprake in geval van onvoldoende capaciteit of nader onderzoek naar de identiteit van de vreemdeling, aldus de rechter (vgl. A6/5.3.6.1). Een aantal overwegingen die de rechter aan (onderdelen van) zijn uitspraak ten grondslag heeft gelegd in deze zaak zijn echter opmerkelijk. De voorzieningenrechter overwoog bijvoorbeeld het volgende: “Van een jegens de Staat rechtens afdwingbaar recht op arbeid en educatie is noch in de wet (Pbw) noch in artikel 8 EVRM of enige andere de Staat rechtstreeks bindende verdragsbepaling sprake. De Staat heeft in dit verband voorts naar voren gebracht dat de aard van de vreemdelingenbewaring meebrengt dat geen arbeid en educatie wordt aangeboden.” Deze overweging is opmerkelijk, in de eerste plaats omdat het doel van resocialisatie niet alleen dient te gelden voor mensen die terugkeren in de Nederlandse maatschappij, maar ook voor mensen die terugkeren in een andere maatschappij (zoals ook de RSJ in haar advies van 8 oktober 2008 benadrukte, zie par. 2.3.1.3). In de tweede plaats omdat er wél een rechtens afdwingbaar recht op arbeid en educatie voortvloeit uit de Penitentiaire beginselenwet. Art. 47 lid 2 Pbw stelt dat de directeur zorgt draagt voor de beschikbaarheid van arbeid voor gedetineerden, voor zover de aard van de detentie zich daar niet tegen verzet. Áls de Staat al van mening is dat de resocialisatiegrond niet van toepassing is op vreemdelingen, dan zou op basis daarvan wellicht gesteld kunnen worden dat de aard van de vreemdelingenbewaring geen recht op arbeid vereist. Hoe dan ook, zich er tegen verzetten, zoals de uitzonderingsgrond uit art. 47 lid 2 Pbw vereist, doet de aard van de vreemdelingenbewaring sowieso niet. Dit is een wezenlijk verschil. Artikel 47 lid 2 Pbw schrijft de directeur namelijk niet voor om arbeid beschikbaar te stellen als dit op grond van de aard van de detentie nodig dan wel vereist is, maar schrijft voor dat arbeid in principe altijd beschikbaar gesteld moet worden, tenzij de aard van de detentie zich er actief tegen verzet. Vermeldenswaardig is in dit verband een uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ26 waarin gesteld werd dat bezuinigingen niet mogen afdoen aan de taak van de directeur om voor de beschikbaarheid van arbeid te zorgen. Wellicht nog interessanter aan deze uitspraak is het volgende (geciteerd wordt de beroepscommissie): “Waar de aard van de detentie zich verzet tegen het verrichten van arbeid door gedetineerden valt veeleer te denken aan een detentie in het penitentiair ziekenhuis of in de FOBA.” Vreemdelingenbewaring wordt hier niet genoemd. Ook ten aanzien van educatie zou in de eerste plaats het resocialisatiebeginsel al mee dienen te brengen dat ook vreemdelingen, die naar een andere samenleving terugkeren, er recht op hebben. 26
Beroepscommissie RSJ, 3 augustus 2005, 05/0662/GA.
14
Ook hier geldt weer dat al zou de Staat vinden dat de resocialisatiegrond niet van toepassing is op vreemdelingen, dan kan dat hooguit betekenen dat de aard van de vreemdelingenbewaring de beschikbaarheid van educatie niet eist. Dit betekent overigens niet dat vreemdelingen er geen recht op hebben. Voldoende is al, zo blijkt uit art. 48 lid 1 jo. lid 3 Pbw, dat het zich verdraagt met de aard en duur van de detentie. Waar in art. 47 Pbw ten aanzien van arbeid alleen werd gekeken naar de aard van de detentie wordt ten aanzien van educatie dus ook gekeken naar de duur. Bovendien wordt in art. 48 lid 1 een onderscheid gemaakt tussen onderwijs en ‘andere educatieve activiteiten’. Niet onaannemelijk zou zijn dat de Staat stelt dat de duur van vreemdelingenbewaring zich niet verdraagt met het beschikbaar stellen van onderwijs. Dit argument gaat echter niet op ten aanzien van ‘andere educatieve activiteiten’. Die hoeven namelijk niet per se van lange duur te zijn. De aard en de duur van vreemdelingenbewaring verdragen zich daar dus prima mee. Ook overwoog de voorzieningenrechter het volgende: “Dat vreemdelingen in sommige gevallen slechter af zijn dan strafrechtelijk gedetineerden in een huis van bewaring, zoals de VAJN heeft gesteld, is door de Staat gemotiveerd betwist, zodat de VAJN daarin binnen het kader van dit kort geding niet reeds op voorhand kan worden gevolgd. De Staat heeft verwezen naar het RSJ-advies, waarin staat beschreven dat, hoewel de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring een huis van bewaring-regime kennen van beperkte gemeenschap, de betreffende directies ernaar streven de vreemdelingen meer onderling contact toe te staan dan in dit regime gebruikelijk is, waarbij het regime van algehele gemeenschap wordt benaderd (p. 12 RSJ-advies).” Het is behoorlijk gewaagd om te stellen dat de vreemdelingenbewaring het regime van algehele gemeenschap benadert. Sterker nog, gezien de verwijzing door de Staat naar p. 12 van het RSJ-advies mag het zelfs brutaal genoemd worden, aangezien in de twee voorafgaande zinnen van dat advies nog gedetailleerd wordt onderbouwd dat het regime van vreemdelingenbewaring zo sober is, zelfs soberder dan het regime in reguliere huizen van bewaring.27 Het is dan ook opmerkelijk dat hier de stelling van de VAJN, dat vreemdelingen soms zelfs slechter af zijn dan strafrechtelijk gedetineerden in een huis van bewaring, wordt afgedaan enkel en alleen met het argument dat er naar wordt gestreefd om de vreemdelingen meer onderling contact toe te staan. Alle beperkingen die de vreemdelingenbewaring, in tegenstelling tot reguliere huizen van bewaring en gevangenissen, kent (zie voor een opsomming daarvan hoofdstuk 5) worden namelijk over het hoofd gezien. Tot slot verdient vermelding dat de Staat in deze zaak, onder verwijzing naar de overgelegde dagprogramma’s, naar voren heeft gebracht (zie overweging 4.24) dat thans in vreemdelingenbewaring per week 56 uren beschikbaar zijn voor activiteiten en bezoek. In paragraaf 4.1 wordt hierop teruggekomen. 2.2.3 Europees Hof voor de Rechten van de Mens In Saadi vs United Kingdom28 overweegt het Hof in overweging 68 dat, ondanks het feit dat het Hof nog niet eerder een allesomvattende definitie heeft gegeven van welke gedragingen van autoriteiten ‘willekeur’ inhouden met betrekking tot art. 5 lid 1 EVRM, er wel ‘key principles’ zijn ontwikkeld “on a case-by-case basis”. Vervolgens wordt in overweging 69 gesteld dit onder meer vereist dat zowel het bevel tot oplegging als de tenuitvoerlegging daadwerkelijk in overeenstemming zijn met het doel van de op art. 5 lid 1 EVRM gebaseerde vrijheidsontneming. In overweging 72 stelt het Hof echter dat de
27
28
Advies Vreemdelingenbewaring 2008, p. 12. EHRM 29 januari 2008, nr. 13229/03, JV 2008, 104 (Saadi vs UK).
15
Grand Chamber, het tweede deel van art. 5 lid 1 sub f EVRM (waar art. 59-ers onder vallen) interpreterend, in een eerdere zaak heeft onderkend dat zolang er sprake is van zicht op uitzetting (lees: zolang er actie wordt ondernomen met het oog op de uitzetting) niet vereist is dat de detentie noodzakelijk is in verband met bijvoorbeeld vluchtgevaar. De Grand Chamber stelde verder, aldus het Hof, dat het proportionaliteitsbeginsel met betrekking tot art. 5 lid 1 sub f EVRM alleen in die zin geldt dat de detentie niet onredelijk lang mag duren, en slechts gerechtvaardigd is zo lang uitzettingshandelingen “with due dilligence” gaande zijn. Hoe dan ook, volgens het Hof dient er een relatie te bestaan tussen de grond waarop de vrijheidsontneming gebaseerd is en de plaats en condities van de detentie (zie overweging 69). Vervolgens overweegt het Hof (zie overweging 73) dat het verbod van willekeur ten aanzien van detentie op basis van het eerste deel van art. 5 lid 1 sub f EVRM op dezelfde manier dient te gelden als ten aanzien van het tweede deel. Om echter vervolgens niet te worden aangemerkt als willekeurig, zo vervolgt het Hof in overweging 74, dient het doel van voorkoming van onbevoegde intrede in acht te worden genomen, dienen de plaats en condities van detentie geschikt te zijn, in aanmerking nemende dat de maatregel niet van toepassing is op mensen die strafbare feiten hebben gepleegd, maar op vreemdelingen die, vaak hun leven vrezend, gevlucht zijn van hun eigen land, en dient de detentie niet langer te duren dan redelijkerwijs nodig is voor het nagestreefde doel. In Tyrer vs UK29 overweegt het Hof dat de beoordeling, of een bestraffing vernederend is in de zin van art. 3 EVRM, relatief is: “it depends on all the circumstances of the case and, in particular, on the nature and context of the punishment itself and the manner and method of its execution”. Redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de overweging van het Hof ook van toepassing is op vernederende handelingen. Vervolgens benadrukt het Hof in deze zaak dat het Verdrag een “living instrument” is, “which, as the Commission rightly stressed, must be interpreted in the light of present-day conditions”. Tot slot is wellicht vermeldenswaardig de zaak Abdolkhani and Karimnia vs Turkey30 waarin gesteld werd dat art. 3 EVRM de verplichting met zich meebrengt om iemand niet uit te zetten naar een land waar hij of zij het risico loopt op behandeling in strijd met dat artikel. 2.2.4 Beroepscommissie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Zoals in paragraaf 2.2.2 reeds is weergegeven werd in een beslissing van de beroepscommissie van de RSJ van 3 augustus 200531 geconcludeerd dat bezuinigingen niet mogen afdoen aan de wettelijke taak van de directeur om voor de beschikbaarheid van arbeid te zorgen. Daarnaast werd gesteld dat waar de aard van de detentie zich verzet tegen het verrichten van arbeid te denken valt aan een detentie in het penitentiair ziekenhuis of in de FOBA. In haar beslissing van 26 maart 200732 stelde de beroepscommissie van de RSJ dat de beslissing van de directeur om een verzoek, strekkende tot wijziging van het geldende regime, af te wijzen, een beslissing is als bedoeld in art. 60 lid 1 Pbw, hetgeen leidt tot ontvankelijkheid. Resumerend stelt zij echter dat de wet geen beklag open stelt tegen algemene regels en dus ook niet tegen het regime waaraan een gedetineerde wordt onderworpen, behalve indien er beklag wordt ingesteld tegen een regeling die in strijd is met hogere regelgeving. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat een 29
EHRM 25 april 1978, nr. 5856/72 (Tyrer vs UK). EHRM 22 september 2009, nr. 30471/08 (Abdolkhani and Karimnia vs Turkey). 31 Beroepscommissie RSJ, 3 augustus 2005, 05/0662/GA. 32 Beroepscommissie RSJ, 26 maart 2007, 06/2825/GA. 30
16
algemene aanpassing van een regime primair een taak van de Minister van Justitie is. Hiermee impliceert de beroepscommissie dat zij slechts marginaal toetst aan hogere regelgeving. Een andere beslissing van de beroepscommissie van de RSJ die het vermelden waard is, is de beslissing van 14 juli 200933. Hier werd namelijk beslist dat het feit dat een ongewenst vreemdeling op grond van art. 4, aanhef en onder l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet in aanmerking komt voor (onbegeleid) verlof, niet per definitie betekent dat hij of zij niet in aanmerking komt voor begeleid verlof. 2.3 Niet dwingend 2.3.1 Nationaal 2.3.1.1 Inspectie voor de Gezondheidszorg In haar rapport van 24 maart 2004 concludeerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat in het uitzetcentrum Rotterdam geen verantwoorde zorg, zoals bedoeld in de Kwaliteitswet en de Wet BIG (Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) of in het plan van aanpak van de DJI, werd geboden.34 Eind 2007 heeft de Inspectie in de reguliere penitentiaire inrichtingen een toezichtronde gehouden om de kwaliteit van de medische zorg achter tralies te beoordelen.35 Het overlijden van een vreemdeling in het detentiecentrum Rotterdam op 3 februari 2008, heeft de Staatssecretaris van Justitie, bij de beantwoording van Kamervragen, doen bewegen de Inspectie te vragen haar onderzoek naar de zorg van de medische diensten in de penitentiaire inrichtingen uit te breiden met onderzoek naar de medische diensten in detentiecentra. In een rapport van december 2009 van de Inspectie voor de Gezondheidszorg staan de resultaten van het inspectieonderzoek in augustus en september 2008 bij de medische diensten van zes detentiecentra in Nederland. “De borging van de kwaliteit van de zorg en de beschikbaarheid van voldoende deskundige medewerkers moeten nog verbeteren.”36 De inspectie kondigt aan de effectuering van de in april 2009 ingediende verbeterplannen in maart 2010 te zullen toetsen. 2.3.1.2 Inspectie voor de Sanctietoepassing De Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) is sinds 1 januari 2005 belast met (o.a.) de toezichtstaak die voorheen in handen was van de RSJ. “De ISt ziet toe op de sanctietoepassing met het oog op zichtbare verbetering van de effectiviteit en kwaliteit van de sanctietoepassing. De ISt adviseert de minister van Justitie ten behoeve van borging van behoorlijke sanctietoepassing. De ISt is hierbij onafhankelijk in haar oordeel, transparant in haar werkwijze en professioneel in haar kennis,
33
Beroepscommissie RSJ, 14 juli 2009, 09/1554/GV. Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Rapport naar aanleiding van algemene toezichtbezoeken aan de Medische dienst van het uitzetcentrum Rotterdam-airport op 4 december 2003 en 12 maart 2004 te Rotterdam’, 24 maart 2004, p. 15. 35 Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Medische diensten in penitentiaire inrichtingen: achter tralies nu veiliger zorg, maar verbeteringen nog nodig’, juni 2009, p. 3. 36 Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Medische diensten in detentiecentra: verantwoorde zorg, maar nog niet gewaarborgd’, december 2009, p. 5. 34
17
vaardigheden en houding,” aldus de beroepscode van de ISt.37 Art. 2 RISt (Regeling Inspectie voor de Sanctietoepassing) zegt dat het werkterrein van de ISt onder andere alle tot DJI behorende inrichtingen omvat, dus ook die waar vrijheidsontneming van vreemdelingen plaatsvindt. In het Inspectiejaarplan 2009 van de ISt werd gesteld dat vreemdelingenbewaring tot dan toe alleen onderwerp van incident- of themaonderzoek en oriëntatiebezoeken was. Aangekondigd werd dat de ISt in 2009 enkele detentiecentra zou doorlichten.38 Op het beproeven van een ontwikkeld toetsingskader in een pilotdoorlichting van DC Zaandam na, is daar in 2009 weinig (lees: niets) van terechtgekomen. Opmerkelijk is dat op de site van de ISt39 wel tal van inspectierapporten van reguliere penitentiaire inrichtingen te vinden zijn. Interessant is het ‘inspectierapport doorlichting PI Breda’ van april 2009.40 De ISt stelde daarin dat volgens landelijke voorschriften gedetineerden in een regime van beperkte gemeenschap wekelijks minimaal gedurende 43 uur gemeenschappelijke activiteiten aangeboden dienen te krijgen. Voor een regime van algehele gemeenschap geven zij recht om wekelijks minstens 59 uur buiten de cel te verblijven met 45 uur per week activiteiten. Deze landelijke voorschriften, welke door de Rechtbank ’s-Gravenhage zijn bevestigd41, hebben de norm die voortvloeit uit de leden 2 en 3 van art. 3 Pm dus uitgebreid. Nu streeft de ISt ernaar voor eind 2010 alle detentie- en uitzetcentra te hebben doorgelicht.42 Inmiddels is er een rapport43 verschenen naar aanleiding van de doorlichting van DC Zaandam in 2009. Tijdens de doorlichting is onder meer geconstateerd dat het activiteitenprogramma erg beperkt is en dat de verveling onder de ingesloten vreemdelingen groot is en er te weinig afleiding is. "Hoewel de ingesloten vreemdelingen elke week de voorgeschreven 18 uur activiteiten krijgen waar ze wettelijk minimaal recht op hebben, blijkt dat het overgrote deel van de dag bestaat uit luchten en ‘recreëren’. Dit komt in de praktijk neer op rondhangen in de gemeenschappelijke ruimte en op de luchtplaats. Arbeid en onderwijs worden node gemist. Het ontbreken van een zinvolle dagbesteding leidt ertoe dat ingesloten vreemdelingen hun tijd in ledigheid doorbrengen. Dat leidt bovendien tot spanningen.”44 Ook is er kritiek geuit op de psychomedische zorg waar gesteld wordt dat het grote verloop onder het verpleegkundig personeel de continuïteit van de medische zorg niet ten goede komt. Verder vormt het frequent toepassen van de afzondering een zorgpunt en verdient de beklagprocedure verbetering, omdat het doorgaans veel te lang duurt voordat een vreemdeling uitsluitsel krijgt over een beklagzaak.45 De ISt heeft een steekproef gedaan om na te gaan hoe lang het duurde voordat de beklagzaken met een gegrond- of ongegrond-verklaring werden afgedaan. “Het ging daarbij in totaal om twintig beklagzaken. In vier van deze twintig gevallen deed de beklagcommissie binnen de wettelijke termijn van vier weken uitspraak. In zeven gevallen duurde dat langer dan vier maanden.”46 Dit bleek mede te worden veroorzaakt door het feit dat de 37
Inspectie voor de Sanctietoepassing, Beroepscode ISt, november 2007, p. 5, <www.inspectiesanctietoepassing.nl>. 38 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectiejaarplan 2009, november 2008, p. 9. 39 <www.inspectiesanctietoepassing.nl> 40 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting PI Breda, publicatie-nr. 090413175, Rijksoverheid: april 2009, p. 23. 41 Rb. ’s Gravenhage (vzr.) 16 november 2004, KG 04/1214, LJN AR5713. 42 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectiejaarplan 2010, november 2009, p. 16. 43 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88. 44 Ibid, p. 28. 45 Ibid, p. 9 e.v. 46 Ibid, p. 40.
18
inrichting, wederom steekproefsgewijs, gemiddeld ca. 18 dagen nodig had om het schriftelijke verweer op te stellen. Met betrekking tot organisatieaspecten is een bijzonder aandachtspunt de inzet van relatief minder geschoolde toezichthouders van externe organisaties (G4S en DJI-Pool).47 De ISt heeft DC Zaandam onder anderen aanbevolen om het activiteitenprogramma te evalueren en te kijken naar mogelijkheden om ingesloten vreemdelingen een nuttiger dagbesteding te geven, en om de mogelijkheden te bezien om met name de executieve medewerkers nadere functiescholing en -ontwikkeling aan te bieden en daarbij te investeren in aanvullende trainingen van detentietoezichthouders in agressiebeheersing en de-escalatie van conflicten.48 Positief punt uit het rapport is dat naar aanleiding van een oproep van vreemdelingen, die aan hebben gegeven dat ze graag veel vaker willen sporten, de directie een aantal toezichthouders heeft opgeleid tot sport en spel medewerkers. “In de toekomst zullen daardoor meer recreatieve sportmogelijkheden kunnen worden geboden.”49 Ook positief is het feit dat de ingesloten vreemdelingen, tot hun tevredenheid, tijdens de recreatie-uren, op eigen kosten, onbeperkte toegang hebben tot de telefoon. Per afdeling zijn er drie telefoons.50 Verder zijn er een aantal feiten uit het rapport af te leiden die van belang zijn in het kader van dit onderzoek. Vastgesteld wordt dat alle cellen tweepersoonscellen, voorzien van stapelbedden, zijn en dat per afdeling twee cellen worden gebruikt om één persoon te huisvesten. In dit verband is interessant dat de ISt in het Inspectiejaarplan 2010 stelt dat hoewel in Nederland het meerpersoonscelgebruik inmiddels politiek en maatschappelijk onomstreden is, internationale normstelling eenpersoonscelgebruik voor de nacht aanbeveelt en in het bijzonder voor niet afgestrafte gedetineerden.51 Daarnaast vloeit uit het rapport voort dat de afdelingen A en E fungeren als inkomstenafdeling.52 Medewerkers van de IOM zijn tenminste twee dagen per week in het detentiecentrum aanwezig.53 Verder wordt geconstateerd dat de huisregels van DC Zaandam niet actueel en op onderdelen achterhaald zijn,54 en dat de collectie van de bibliotheek beperkt en verouderd is en weinig boeken in vreemde talen bevat.55 Het wekelijks zakgeld bedraagt 10 euro.56 Toch hanteert de winkelier voor sommige artikelen een forse opslag ten opzichte van de gangbare supermarktprijs.57 2.3.1.3 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming De RSJ beveelt in haar advies van 21 december 1999 de Minister van Justitie aan om op korte termijn te komen tot zowel een brede regimesverruiming als een ruime invoering van terugkeerprogramma’s, alsmede een passende opvang te realiseren voor jeugdige en bijzondere zorg behoevende vreemdelingen.58 47
Ibid, p. 11 e.v. Ibid, p. 12 e.v. 49 Ibid, p. 26 e.v. 50 Ibid, p. 33. 51 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectiejaarplan 2010, november 2009, p. 11. 52 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88, p. 18. 53 Ibid, p. 66. 54 Ibid, p. 24. 55 Ibid, p. 27. 56 Ibid, p. 27. 57 Ibid, p. 31. 58 Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Brief van 21 december 1999, Kenmerk 708092/99. 48
19
In haar advies van 6 november 2000 benadrukt zij het kenmerk dat de vreemdelingenbewaring bijzonder maakt, namelijk dat de grondslag niet gevormd wordt door de verdenking van of veroordeling wegens het plegen van een strafbaar feit. Het geheel aan vraagstukken rond de vreemdelingenbewaring zou volgens de RSJ dan ook bezien moeten worden vanuit het principe dat deze detentievorm geen strafkarakter heeft. “In het verlengde van deze gedachte lijkt de sectie een discussie denkbaar over de vraag of een in de Penitentiaire beginselenwet genoemde penitentiaire inrichting het meest aangewezen instituut is voor het ten uitvoer leggen van de vreemdelingenbewaring. In ieder geval wil de sectie aandacht vragen voor de vraag of het huis van bewaring, waar op grond van de wet een regime van beperkte gemeenschap wordt gevoerd, wel de geëigende plaats is voor de tenuitvoerlegging dan wel dat de wet- c.q. regelgeving nadere regimesbepalingen zou dienen te formuleren voor de tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring in dat instituut.”59 In haar advies van 16 juni 2008 gaat de RSJ in op de detentieomstandigheden in de vreemdelingenbewaring en doet aanbevelingen voor aanpassing van het regime.60 De RSJ stelt vast dat waar internationale richtlijnen voorschrijven dat vreemdelingenbewaring niet in een gevangenis maar in speciaal daarvoor ingerichte voorzieningen plaatsvindt, de Nederlandse overheid daarvan afwijkt door te kiezen voor het ten uitvoer leggen van vreemdelingbewaring in een sober detentieregime, in een aantal opzichten zelfs soberder dan het regime in strafinrichtingen. De RSJ stelt ook vast dat de effectiviteit van de vreemdelingenbewaring beperkt is doordat nog niet de helft van het aantal inbewaringstellingen daadwerkelijk tot uitzetting leidt. Bovendien meent zij dat de Nederlandse overheid meer kan doen om bewaring te voorkomen. Zij doet de volgende aanbevelingen. 1) Stem het regime zoveel mogelijk af op het karakter van de vreemdelingenbewaring: maximale bewegingsvrijheid binnen de muren, zo min mogelijk op cel, mogelijkheden tot contact met de buitenwereld, een dagprogramma met mogelijkheden tot zinvolle tijdsbesteding en voorbereiding op de terugkeer. 2) Wijzig hiertoe indien nodig art. 5.4 lid 1 van hoofdstuk A5 van het Vreemdelingenbesluit 2000 de aanduiding ‘huis van bewaring’ in ‘gevangenis’; verplaats art. 9 lid 2 onder d van de Penitentiaire beginselenwet naar art. 10. 3) Intensiveer de inspanningen ten behoeve van terugkeer naar het land van herkomst. In verband met het grote aantal nationaliteiten dient deze voorbereiding op de terugkeer op individuele basis te worden uitgewerkt. 4) Besteed aandacht aan opleiding van het personeel met het oog op de specifieke problematiek van deze gedetineerden. 5) Introduceer een beroepsrecht bij de Vreemdelingenbewaring ex artikel 6 Vreemdelingenwet. 6) Richt de rechtmatigheidstoets in conform het EU-Proposal Returns Directive. 7) Beperk de duur van vreemdelingenbewaring tot een half jaar, te verlengen door de rechter ingeval zich de uitzonderlijke omstandigheden voordoen die thans als zodanig in de jurisprudentie worden erkend. 8) Specificeer het criterium ‘zicht op uitzetting’ in de Vreemdelingencirculaire. 9) Gebruik de vreemdelingenbewaring de facto zoals zij is bedoeld, namelijk als laatste middel. 59
Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Brief van 6 november 2000, Kenmerk 5048418/00/AvB/rb. 60 Advies Vreemdelingenbewaring 2008.
20
Onderzoek en beproef de bruikbaarheid en effectiviteit van andere vormen van zekerheid ten aanzien van de vreemdelingen die nu nog op de in de wet genoemde gronden in bewaring worden gesteld. Beproef maatregelen van vrijheidsbeperking die worden gebruikt voor gezinnen met kinderen ook bij andere groepen. Betrek bij dit onderzoek de ervaringen in eigen land inzake medewerking van de vreemdeling aan diens vertrek, in een ten opzichte van de bewaring alternatieve setting (borg/meldplicht/inleveren identiteitsbewijs). Gebruik ervaring hiermee in andere Europese landen. 10) Wijs vreemdelingen die het land dienen te verlaten tijdig op de mogelijkheid hulp en steun te zoeken bij organisaties op het gebied van vreemdelingenopvang en –begeleiding. 11) Beperk de bewaring van minderjarigen, al dan niet in verband met de bewaring van (een van) hun ouders, tot een absoluut minimum. Plaats de (alleenstaande) minderjarige vreemdeling nooit in een inrichting voor volwassen gedetineerden maar altijd in een jeugdinrichting. In haar advies van 8 oktober 2008 benadrukt de RSJ dat het begrip ‘maatschappij’ in art. 2 lid 2 Pbw niet uitsluitend betrekking heeft op de Nederlandse samenleving, aangezien dit artikel noch de wetsgeschiedenis spreekt over de Nederlandse samenleving. “De Hoge Raad heeft al in 1987 bepaald61 dat het begrip samenleving in dit verband in algemene zin moet worden verstaan. Ook art. 10 lid 3 IVBPR en de basisprincipes 6 en 13 van de Europese gevangenisregels geven een ieder het recht op een aanbod tot resocialisatie, zonder onderscheid naar ras of nationaliteit,” aldus de RSJ. Bovendien vindt de Raad dat de resocialiseringsactiviteiten gericht op het bevorderen van terugkeer naar het land van herkomst, passen in het proces van uitzetten en verwijderen. “Het meewerken van de vreemdeling aan terugkeer is een belangrijke factor in dit proces. Een aanbod van op terugkeer gerichte activiteiten kan personen over de streep trekken, die zich in een eerder stadium afwachtend of afwijzend opstelden.”62 2.3.2 Internationaal 2.3.2.1 CPT Op grond van het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, welke ook door Nederland is ondertekend, is een comité ingesteld, te weten het CPT (Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment). Het CPT is opgericht om als proactief niet-gerechtelijk mechanisme, naast het reactief juridisch mechanisme van het EHRM, een geïntegreerd onderdeel uit te maken van het systeem van de Raad van Europa voor de bescherming van mensenrechten.63 Het CPT, aldus art. 1 van het Verdrag, “onderzoekt, door middel van bezoeken, de behandeling van personen die van hun vrijheid zijn beroofd, ten einde de bescherming van deze personen tegen foltering en onmenselijke of vernederende behandeling, indien noodzakelijk, te versterken.” Op grond van art. 8 van het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering heeft het CPT bij die bezoeken ruime bevoegdheden, zoals ongelimiteerde toegang tot alle plaatsen waar personen van hun vrijheid worden beroofd, 61
HR 16 januari 1987, NJ 1987, 405. Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, ‘Het samenplaatsen van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben’, 8 oktober 2008, p. 6. 63 CPT, ’20 years of combating torture (19th General Report, 1 August 2008 – 31 July 2009)’, 20 oktober 2009, p. 53, <www.cpt.coe.int>. 62
21
onbeperkte bewegingsvrijheid binnen deze plaatsen en toegang tot alle informatie die het CPT nodig heeft om haar taak te vervullen. Op grond van art. 10 van het Verdrag wordt na elk bezoek een verslag opgesteld, welke is voorzien van de door het CPT noodzakelijk geachte aanbevelingen. CPT Report to the authorities of the Kingdom of the Netherlands In juni 2007 is ook Nederland door het CPT bezocht en op 5 februari 2008 is het rapport daarvan gepubliceerd.64 De in het kader van dit onderzoek voornaamste aanbevelingen aan Nederland zijn: - Minimaliseren van de duur van verblijf in een politiecel. - Het ontwerpen van een procedure die voorschrijft hoe moet worden omgegaan met beschuldigingen van vernederende behandeling. - Sluiting van de detentieboten. - Het voeren van een regime van algehele gemeenschap ten aanzien van vreemdelingen. - Heroverweging van de extra beperkingen ten aanzien van gedetineerden op de inkomstenafdeling. Bovendien worden de Nederlandse autoriteiten uitgenodigd om te onderzoeken of het mogelijk is om het recht op bezoek uit te breiden naar ten minste twee uren per week. Tot slot wordt om een verklaring gevraagd voor de beslissing om vreemdelingendetentiecentra te classificeren als huizen van bewaring. In haar reactie, die Staatssecretaris Albayrak op 15 januari aan het CPT heeft gezonden – door het CPT gepubliceerd op 4 februari 200965 –, wordt slechts een marginale verklaring gegeven. De Staatssecretaris stelt namelijk dat de wet – art. 5.4 lid 1 Vb jo. art. 9 lid 2 sub d Pbw – het mogelijk maakt dat vreemdelingenbewaring in huizen van bewaring plaatsvindt, maar zij geeft niet aan waarom er niet voor de andere uit art. 5.4 lid 1 voortvloeiende variant – tenuitvoerlegging in een ruimte of plaats als bedoeld in art. 6 lid 2 Vw – wordt gekozen. CPT Standards In haar General Reports heeft het CPT in de loop der tijd, op basis van haar bezoeken aan de verschillende lidstaten, allerlei standpunten en richtlijnen beschreven met betrekking tot vrijheidsontneming van mensen. Getracht wordt onder anderen om de uniformiteit tussen de lidstaten te bevorderen. De richtlijnen die uit deze General Reports zijn ontstaan, zijn vervolgens samengebracht in één document, de CPT Standards.66 Volgens de CPT Standards dient bij vrijheidsontneming van vreemdelingen een ‘carceral environment’ zoveel mogelijk vermeden te worden. Een gevangenis is immers bij uitstek geen geschikte plaats om iemand vast te houden die geen strafbaar feit heeft gepleegd en daar ook niet van wordt verdacht. Mocht opsluiting onvermijdelijk zijn, dan moet deze plaatsvinden in centra die special voor het doel zijn ontworpen, met de materiële condities en een regime die passen bij hun bestuursrechtelijke status, en waar degelijk en gekwalificeerd personeel werkt. De duur van verblijf in een politiecel moet tot een absoluut minimum beperkt blijven. De condities voor illegale vreemdelingen in detentie moeten afgestemd zijn op de aard van de vrijheidsontneming, “with limited restrictions in place, and a varied regime of activities”. De
64
CPT, ‘Report to the authorities of the Kingdom of the Netherlands on the visits carried out the Kingdom in Europe, Aruba, and the Netherlands Antilles’, 5 februari 2008, <www.cpt.coe.int>. 65 ‘Response of the Authorities of the Kingdom of the Netherlands to the report of the European Committee for the Prevention of Torture and inhuman or degrading treatment or punishment (CPT) on its visits to the Kingdom in Europe, Aruba, and the Netherlands Antilles in July 2007’, CPT/Inf (2009) 7 <www.cpt.coe.int>. 66 The CPT standards, “Substantive” sections of the CPT’s General Reports, <www.cpt.coe.int>.
22
vreemdelingen zouden alle mogelijkheden moeten hebben om betekenisvol contact met de buitenwereld te onderhouden (“including frequent opportunities to make telephone calls and receive visits”) en zouden zo min mogelijk beperkt moeten worden in hun bewegingsvrijheid binnen het detentiecentrum.67 De regimesactiviteiten in de centra dienen onder anderen te bestaan uit: “outdoor exercise, acces to a day room and to radio/television and newspapers/magazines, as well as other appropriate means of recreation (e.g. boards games, table tennis).”68 Daarbij dient te gelden, aldus de CPT, dat hoe langer vreemdelingen gedetineerd zijn, des te meer ontwikkeld dienen de aangeboden activiteiten te zijn. Tot slot verdient opmerking dat de Standards benadrukken dat speciale aandacht moet worden besteed aan de fysieke en psychologische gesteldheid van asielzoekers, van wie sommigen gemarteld of op andere wijze ‘ill-treated’ kunnen zijn in de landen waar ze vandaan komen. Benadrukt wordt ook dat het verbod op foltering en onmenselijk of vernederende behandeling de verplichting met zich meebrengt om iemand niet terug te sturen naar een land wanneer de kans groot is dat die persoon daar het slachtoffer zal worden van een dergelijk behandeling. Uit jurisprudentieonderzoek is gebleken dat de betekenis van de bevindingen en standaarden van het CPT een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. “Vandaag de dag wordt niet enkel verwezen naar de CPT rapporten, het EHRM baseert zijn beslissingen op basis van de CPT bevindingen en standaarden.”69 Volgens Djurdjevic is de beïnvloeding door het CPT zichtbaar op drie niveaus, namelijk met betrekking tot zaken waar het torture, de materiële detentieomstandigheden en de CPT standaarden betreft. Bij het bewijs van torture spelen de CPT bevindingen slechts een ondersteunende rol. Echter, “wanneer wordt geklaagd over de materiële detentieomstandigheden en deze klacht komt overeen met de bevindingen van het CPT en deze bevindingen worden vervolgens niet, of onvoldoende door de regering betwist, dan accepteert het EHRM deze feiten als uitgangspunt met betrekking tot de beoordeling van de klacht.”70 Tot slot hebben, aldus Djurdjevic, ook de CPT standaarden invloed op de rechtspraak doordat het EHRM bij verschillende zaken, waar het zelf geen richtlijnen heeft, in haar oordeel expliciet verwijst naar de normen die door het CPT zijn ontwikkeld. 2.3.2.2 Twenty Guidelines on Forced Return Op 4 mei 2005 zijn door het Comité van Ministers van de Raad van Europa de Twenty Guidelines on Forced Return aangenomen. De Guidelines leggen de lidstaten geen nieuwe verplichtingen op. Wel worden reeds bestaande verplichtingen herhaald, worden er aanbevelingen gedaan en ‘good practices’ vastgesteld.71 In het eerste lid onder sub a van Guideline 2 wordt de verplichting herhaald, die ook uit de CPT standards voortvloeit (zie paragraaf 2.3.2.1), om vreemdelingen niet uit te zetten wanneer zij het risico lopen om te worden geëxecuteerd of aan marteling of onmenselijke of vernederende behandeling te worden blootgesteld. Deze verplichting valt onder de reikwijdte van art. 3 EVRM. Op grond van Guideline 6 dient vrijheidsontneming in het kader van uitzetting een ultimum remedium te zijn. De vrijheidsontneming moet per individueel geval op zijn 67
Ibid, p. 50. Ibid, p. 38. 69 Djurdjevic 2009, p. 5. 70 Djurdjevic 2009, p. 5. 71 Council of Europe, Twenty Guidelines on Forced Return, September 2005, p. 7, <www.coe.int>. 68
23
noodzakelijkheid beoordeeld worden. ‘Niet-vrijheidsbenemende’ maatregelen verdienen de voorkeur en dienen eerst beoordeeld te worden op hun effectiviteit in het kader van de beoogde uitzetting. Guideline 8 stelt dat detentie hangende de uitzetting van een zo kort mogelijke duur dient te zijn. De noodzaak van detentie dient, in alle gevallen, periodiek beoordeeld te worden. Guideline 9 herhaalt het recht om de opgelegde detentie ‘speedily’ door de rechter op haar rechtmatigheid te laten beoordelen. Guideline 10 beveelt aan dat detentie van personen in het kader van uitzetting dient plaats te vinden in voorzieningen speciaal ontworpen voor dit doel, waarin de materiële condities en het regime toepasselijk zijn op hun juridische status en het personeel voldoende gekwalificeerd is. Zoals ook de CPT standards zeggen, dient elke indruk van een ‘carceral environment’ zoveel mogelijk voorkomen te worden en dienen de regimesactiviteiten onder anderen te bestaan uit: “outdoor exercise, acces to a day room and to radio/television and newspapers/magazines, as well as other appropriate means of recreation”. Personeel dient zorgvuldig gekozen te worden en toepasselijke training te krijgen, niet alleen ten aanzien van interpersoonlijke communicatievaardigheden, maar ook in het gewend raken aan de verschillende culturen van gedetineerden. Geprefereerd wordt dat een deel van het personeel relevante taalvaardigheden bezit en in staat is om mogelijke symptomen van stressreacties die gedetineerden vertonen te herkennen en daar passend mee om te gaan. En “when necessary, staff should be able to draw on outside support, in particular medical and social support”, aldus het derde lid van Guideline 10. Tot slot wordt in Guideline 20 de lidstaten aanbevolen om een effectief systeem voor toezicht op de uitvoering van gedwongen terugkeer te implementeren. 2.3.2.3 (Proposal) Returns Directive Op 18 juni 2008 heeft het Europees Parlement de ‘terugkeerrichtlijn’72 aangenomen, welke in december 2008 door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement is vastgesteld, en op 24 december 2008 is gepubliceerd. De richtlijn gaat over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven. Op 24 december 2010 dienen de lidstaten aan de Richtlijn te voldoen. Op grond van art. 288 van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie zijn richtlijnen verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en methoden te kiezen. Overweging 10 van de terugkeerrichtlijn stelt dat, zolang er geen reden is om aan te nemen dat dit de terugkeerprocedure ondermijnt, vrijwillige terugkeer de voorkeur verdient boven gedwongen terugkeer, en dat een termijn voor vrijwillige terug dient te worden ingevoerd. In overweging 16 wordt het ultimum remedium beginsel73 van de inbewaringstelling benadrukt, doordat gesteld wordt dat inbewaringstelling alleen gerechtvaardigd is om de terugkeer voor te bereiden of de verwijdering uit te voeren en indien minder dwingende middelen niet afdoende zouden zijn. Ook wordt in deze overweging benadrukt dat inbewaringstelling met het oog op verwijdering moet worden beperkt en, uit het oogpunt van de gebruikte middelen en nagestreefde doelstellingen, aan het evenredigheidsbeginsel moet worden onderworpen. In overweging 17 wordt gesteld dat 72
Richtlijn 2008/115/EG (PbEU 2008, L 348/98). Zie ook: Committee on Migration, Refugees and Population, ‘The detention of asylum seekers and irregular migrants in Europe’, doc. 12105, 11 January 2010,
waarin het ultimum remedium beginsel zwaar gewicht wordt toegekend en waarin dieper wordt ingegaan op alternatieven voor vreemdelingenbewaring. 73
24
vreemdelingenbewaring onverminderd de aanvankelijke aanhouding door de rechtshandhavingsinstanties, in de regel moet plaatsvinden in gespecialiseerde inrichtingen voor bewaring, en wordt behandeling op humane en waardige wijze, met eerbiediging van de grondrechten en het internationale en nationale recht, benadrukt. Overweging 21 verwoordt het gelijkheidsbeginsel en overweging 24 stelt dat in deze richtlijn de grondrechten en beginselen in acht worden genomen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Art. 8 lid 6 van de Terugkeerrichtlijn eist dat de lidstaten een doeltreffend systeem opzetten voor het toezicht op de verplichte terugkeer. Dit werd de lidstaten in de Twenty Guidelines on Forced Return ook al aanbevolen (Zie paragraaf 2.3.2.2). Art. 15 lid 1, waarin het ultimum remedium beginsel terug komt, bepaald dat, tenzij minder dwingende maatregelen doeltreffend kunnen worden toegepast, de lidstaten personen tegen wie een terugkeerprocedure loopt alleen in bewaring kunnen houden om zijn terugkeer voor te bereiden en/of om de verwijderingsprocedure uit te voeren, met name indien er risico op onderduiken bestaat, of indien de betrokken persoon de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert. Art. 15 lid 4 stelt dat, indien blijkt dat omwille van juridische of andere overwegingen geen redelijk vooruitzicht op verwijdering meer is, of dat de in lid 1 genoemde omstandigheden zich niet meer voordoen, de bewaring niet langer gerechtvaardigd is en de betrokkene onmiddellijk wordt vrijgelaten. Lid 5 verplicht iedere lidstaat een maximum bewaringsduur vast te stellen die niet meer dan zes maanden mag bedragen. Deze termijn kan op grond van lid 6 van dat artikel overeenkomstig de nationale wetgeving, doch slechts in beperkte mate, ten hoogste met nog eens twaalf maanden verlengd worden indien de verwijdering, alle redelijke inspanningen ten spijt, wellicht meer tijd zal vergen doordat de betrokken persoon niet meewerkt of doordat de nodige documentatie uit derde landen op zich laat wachten. Op grond van art. 16 lid 1 dient voor de bewaring in de regel gebruik gemaakt te worden van speciale inrichtingen voor bewaring. In een arrest van 30 november 2009 heeft het Hof van Justitie in de zaak Kadzoev74 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek om een prejudiciële beslissing door de Bulgaarse rechter met betrekking tot de uitleg van art. 15, leden 4 tot en met 6, van de terugkeerrichtlijn. Door het Hof is o.a. vastgesteld dat art. 15 lid 5 van de Richtlijn na implementatie ook geldt voor gevallen waarin de, nog lopende, bewaring reeds in gang was gezet vóór de implementatie. Ook stelde het Hof dat bij de toetsing van de rechtmatigheid van de bewaring rekening dient te worden gehouden met de termijnen uit art. 15 lid 5 en 6 van de Richtlijn, alvorens geoordeeld kan worden dat er een redelijk vooruitzicht op verwijdering, in de zin van art. 15 lid 4 van de Richtlijn, bestaat. 2.3.2.4 Amnesty International Vrij recentelijk heeft Amnesty International getracht te onderzoeken in hoeverre de administratiefrechtelijke vrijheidsontnemende maatregelen ten aanzien van vreemdelingen in Nederland hebben geleid tot schending van mensenrechten. In juni 2008 heeft zij het hieruit voortvloeiende rapport uitgebracht.75 Amnesty International uit daarin onder andere kritiek op de (vaak) lange duur van de maatregel en de strenge, criminaliserende atmosfeer van het op strafrechtelijke gronden gebaseerde regime. Daarbij komt dat de rechter de bevoegdheid ontbeert 74 75
Hof van Justitie 30 november 2009, C-357/09 PPU. Amnesty International, The Netherlands: The detention of irregular migrants and asylum-seekers, juni 2008.
25
om, in geval van klachten of aantijgingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het regime, op te treden. Het rapport concludeert dat elementen van het Nederlandse beleid ten aanzien van vrijheidsontneming van vreemdelingen strijdig zijn met “the states human rights obligations”. Om de maatregelen te kunnen toetsen aan die “human rights obligations”, maar ook om ze te kunnen beoordelen op hun effectiviteit en proportionaliteit ten aanzien van het beoogde doel (uitzetting), dient de praktijk van de tenuitvoerlegging veel transparanter te zijn. Aan het einde van haar rapport doet Amnesty International allerlei aanbevelingen aan Nederland, waarin onder anderen het ultimum remedium karakter benadrukt wordt, als ook transparantie en automatische en periodieke rechterlijke toetsing. Ten aanzien van de detentieomstandigheden an sich wordt een meer open regime, dat in overeenstemming is met de CPT standaarden, aanbevolen. Daarnaast wordt gepleit voor een soepele bezoekregeling, adequate medische zorg, en meer uniformiteit tussen de verschillende inrichtingen met het zelfde regime. Ten aanzien van het toezicht wordt onder anderen gepleit voor uitbreiding van het mandaat van beklagcommissies. 2.3.2.5 Commissioner for Human Rights Van 21 tot en met 25 september 2008 heeft de Commissionar for Human Rights een bezoek aan Nederland gebracht, onder andere om een oordeel te kunnen vormen over de vrijheidsontneming van vreemdelingen in Nederland. Op 11 maart 2009 is daar rapport van uitgebracht.76 De Commissioner betreurt het dat er zo weinig ‘occupational activities’ beschikbaar zijn in de door hem bezochte centra (waaronder detentiecentrum Schiphol). Ook benadrukt hij nog maar eens dat administratieve detentie tot een absoluut minimum beperkt dient te blijven en dat de detentieomstandigheden niet slechter mogen zijn dan die in strafrechtelijke detentie. Hij dringt bij de Nederlandse autoriteiten daarom aan om een verscheidenheid aan betekenisvolle activiteiten beschikbaar te stellen aan alle gedetineerde vreemdelingen.77 2.3.2.6 European Prison Rules De European Prison Rules78, zoals op 11 januari 2006 aangenomen door het Comité van Ministers van de Raad van Europa, zijn ook van toepassing op vreemdelingen die in huizen van bewaring verblijven, zo blijkt uit art. 10 lid 3 van de Prison Rules. Alle inrichtingen voor vreemdelingenbewaring waar het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap wordt gevoerd vallen dus onder het bereik van de European Prison Rules. Hieronder zijn een aantal van de, voor dit onderzoek relevante, bepalingen opgesomd. Onder art. 18 lid 8 sub a onderschrijven de Prison Rules het belang van het scheiden van veroordeelden en niet-veroordeelden. Art. 24 lid 1 geeft gedetineerden het recht om zo veel mogelijk de gelegenheid te hebben om te telefoneren en brieven te sturen. Het bezoekarrangement dient, op grond van art. 24 lid 4, de gedetineerden de mogelijkheid te bieden om op een zo normaal mogelijke manier “family relationships” te onderhouden en te ontwikkelen. Art. 24 lid 7 gaat over verlof. Gesteld wordt dat, wanneer de omstandigheden dit toestaan, gedetineerden toestemming moeten krijgen om - onder begeleiding of alleen - de inrichting te verlaten voor bezoek aan een ziek familielid, voor het bijwonen van een begrafenis of om andere humanitaire redenen. Op grond van art. 26 lid 2 dient door de directie nagestreefd te worden te voorzien in voldoende 76
Report by the Commissioner for Human Rights, 11 maart 2009, <wcd.coe.int>. Ibid, p. 6. 78 Council of Europe, European Prison Rules, January 2006, <wcd.coe.int>.. 77
26
nuttig werk. Waar mogelijk dient dit werk, op grond van art. 26 lid 3, bij te dragen aan het behouden of vergroten van de mogelijkheden voor gedetineerden om na detentie een inkomen te verdienen. Op grond van art. 28 lid 1 moet elke inrichting proberen alle gedetineerden toegang te verschaffen tot educatieve programma’s welke veelomvattend zijn en passen bij hun individuele behoeften.79 Op grond van art. 41 lid 5 moeten voor alle gedetineerden de diensten van een tandarts en een opticien beschikbaar zijn, en op grond van art. 89 lid 1 moet het personeel, zo ver als mogelijk, bestaan uit een toereikend aantal specialisten zoals psychiaters, psychologen, “social and welfare workers”, leraren en vakonderwijzers, “physical education” en sportbegeleiders. Art. 96 schrijft voor dat nietveroordeelden zo veel mogelijk de optie dienen te hebben om geaccommodeerd te worden in eenpersoonscellen. De European Prison Rules staan in art. 99 sub b expliciet toe dat nietveroordeelden (ten opzichte van veroordeelden) extra bezoek krijgen en meer toegang hebben tot andere vormen van communicatie. Tot slot verdient art. 101 vermelding, waarin bepaald wordt dat “if an untried prisoner requests to be allowed to follow the regime for sentenced prisoners, the prison authorities shall as far as possible accede to this request”. 2.3.2.7 Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners Op 30 augustus 1955 door de Verenigde Naties de Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners80 (hierna: SMR) in het leven geroepen. De SMR bevatten richtlijnen, maar zijn niet juridisch bindend. Art. 8 sub b van de SMR schrijft voor dat in detentie veroordeelden en niet-veroordeelden van elkaar gescheiden dienen te worden. Art. 9 lid 1 stelt dat “it is not desirable to have two prisoners in a cell or room”. Art. 44 lid 2 biedt de mogelijkheid tot incidenteel verlof: “In case of the critical illness of a near relative, the prisoner should be authorized, whenever circumstances allow, to go to his bedside either under escort or alone.” Alle reeds genoemde artikelen vallen onder Part I van de SMR. Onder punt 4 van de “Preliminary Observations” van de SMR is bepaald dat Part I van de Rules toepasbaar is op alle categorieën gedetineerden (“criminal or civil, untried or convicted, including prisoners subject to ‘security measures’ or corrective measures ordered by the judge”). Het gewicht van de SMR zit hem mede in het feit dat ze, net als de EPR, leidend zijn voor de toetsingscriteria van de ISt.81 2.4 Kritiek vanuit de literatuur Van Kalmthout stelt dat de beweegreden om vreemdelingenbewaring een eigen regime te onthouden in de loop der jaren aan kracht heeft verloren.82 Jaren terug werd vreemdelingenbewaring zo sporadisch toegepast, dat ze ten uitvoer werd gelegd in inrichtingen waar ook gedetineerden op andere insluitingstitel verbleven. Het zou dan moeilijk hanteerbaar zijn om 79
Zie ook: Committee on Migration, Refugees and Population, ‘The detention of asylum seekers and irregular migrants in Europe’, doc. 12105, 11 January 2010, waarin onder appendix 2, Rule VI wordt gesteld dat het regime van de vreemdelingenbewaring dient te voorzien in “educational or skills training (including language, provision of information about the country, it’s culture and traditions, social studies and computer studies)”. 80 Verenigde Naties, Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners, 30 augustus 1955, <www.unhcr.org/refworld/docid/3ae6b36e8.html>. 81 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Toetsingskader doorlichtingen detentie- en uitzetcentra voor vreemdelingen, december 2009, p. 4. 82 Van Kalmthout 2009, p. 322.
27
binnen die inrichtingen voor de vreemdelingen een heel ander regime te laten gelden. Inmiddels echter, wordt de vreemdelingenbewaring grotendeels ten uitvoer gelegd in speciaal voor deze doelgroep bestemde inrichtingen. “Daarmee ontvalt de noodzaak om de illegale vreemdeling aan een regime te onderwerpen dat is ontworpen voor verdachten en veroordeelden. (…) Door de koppeling van de vreemdelingenbewaring aan het regime van de voorlopige hechtenis is het uitgangspunt dat de vreemdeling aan geen verdere beperkingen wordt onderworpen dan door het doel van de maatregel (voorbereiding van de uitzetting) en de handhaving van de orde en veiligheid wordt gevorderd sterk uitgehold,” aldus Van Kalmthout. Het feit dat ten aanzien van de grensdetentie wel een afzonderlijk regime is ingesteld, vormt volgens hem een tweede argument om dit ook voor de vreemdelingenbewaring te doen. Volgens Van Kalmthout zijn de argumenten die oud-staatssecretaris Kalsbeek destijds in zijn Nota Vreemdelingenbewaring83 ten grondslag legde aan het feit dat, ondanks de erkenning dat een toegespitst regime voor de tenuitvoerlegging van vreemdelingenbewaring gerechtvaardigd is, daarvoor geen aparte regeling wordt ontworpen, niet overtuigend.84 “In het bijzonder geldt dit voor het argument dat daarvoor een wetswijziging nodig zou zijn, alsof dit nu niet juist bij de voorbereiding van de nieuwe vreemdelingenwet had kunnen worden meegenomen. Ten onrechte wordt ook aangevoerd dat de vreemdelingenbewaring niet zelden plaatsvindt na het plegen van een crimineel feit.” Volgens Van Kalmthout gaat het daarbij namelijk meestal om overtredingen en lichte misdrijven, waarvoor doorgaans geen voorlopige hechtenis, laat staan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt opgelegd. Bovendien is het zo dat “juist dit argument onderstreept dat aan de vreemdelingenbewaring ook een oneigenlijke, strafrechtelijke doelstelling wordt toegekend”, aldus Van Kalmhout. In navolging van Boone85 vindt Van Kalmthout het argument dat tegen de invoering van een soepeler regime naar het voorbeeld van het Reglement grenslogies wordt aangevoerd, namelijk dat dit regime, in tegenstelling tot de Pbw, niet de mogelijkheid kent om tegen weerbarstige vreemdelingen (waarbij speciaal wordt gedoeld op vreemdelingen wie de op handen zijnde uitzetting is aangezegd) de nodige orde- en veiligheidsmaatregelen (zoals disciplinaire straffen) toe te passen, onzin. “Ook het Reglement grenslogies kent de mogelijkheid om iemand in isolatie te plaatsen en als stok achter de deur bestaat er altijd de mogelijkheid van overplaatsing naar een inrichting waar het Pbw-regime geldt. Het argument heeft bovendien nog meer aan kracht verloren, nu veel vreemdelingen kort voor hun uitzetting worden overgeplaatst naar een uitzetcentrum. Het regime dat daar geldt is niet het regime van de Pbw maar van het grenslogies.”86 Het argument dat het op de Pbw gebaseerde gestructureerde dagprogramma een positieve uitwerking heeft op de rust en gemoedstoestand van de vreemdelingen en daarmee de orde en veiligheid in de inrichting gaat al helemaal niet meer op. In de eerste plaats omdat een dergelijk dagprogramma ook zou kunnen worden gerealiseerd in een niet-penitentiair regime. Bovendien zijn de op terugkeer gerichte activiteiten, evenals de vrij invulbare activiteiten zoals kookprojecten etc., stopgezet en is het dagprogramma teruggebracht tot het 7x9 uren programma, waarbij vanaf 5 uur ’s avonds tot de volgende ochtend 8 uur de gedetineerden in hun cel zijn opgesloten.87 “In de plaats van het in de
83
Kamerstukken II, 2001/02, 26 338, nr. 6, p. 5. Van Kalmthout 2009, p. 323. 85 Boone 2003, p. 309. 86 Van Kalmthout 2009, p. 324. 87 Van Kalmthout 2009, p. 324. 84
28
Nota aangekondigde regime van algehele gemeenschap geldt in alle huizen van bewaring voor vreemdelingen het standaardregime van beperkte gemeenschap”, aldus Van Kalmthout. Volgens Van Kalmthout hanteert de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State als vaste lijn het uitgangspunt dat het niet tot de bevoegdheid van de vreemdelingenrechter behoort om in de beoordeling van de rechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring de (on)rechtmatigheid van de daaraan voorafgaande aanwending van niet bij of krachtens de Vw 2000 toegekende bevoegdheden, zoals strafrechtelijke bevoegdheden, te betrekken. “Met deze uitspraak werd de lijn verbroken die gold in de jurisprudentie van vóór de nieuwe vreemdelingenwet, waarbij op basis van de ‘verboden vruchtentheorie’ de vreemdelingenbewaring door de vreemdelingenrechter onrechtmatig werd geacht als het strafrechtelijk voortraject na marginale toetsing onrechtmatig bleek te zijn.”88 Nu nietvreemdelingrechtelijke voortrajecten niet meer door de vreemdelingenrechter getoetst kunnen worden, en dit door een andere rechter veelal niet of niet tijdig mogelijk is, wordt de oplegging van vreemdelingenbewaring gevoeliger voor oneigenlijk en met het ultimum-remediumbeginsel onverenigbaar gebruik, aldus Van Kalmthout. De kritiek van Van Kalmthout op de uitholling van het ultimum-remediumbeginsel richt zich echter niet alleen tot de Afdeling. “Dat aan het ultimum-remediumbeginsel in de praktijk geen betekenis wordt toegekend blijkt ook uit het feit dat de in paragraaf A6/5.3.3.3 vermelde alternatieven voor de vreemdelingenbewaring in de praktijk nauwelijks worden toegepast. Initiatieven voor onderbrenging bij particulieren of instanties zijn op één hand te tellen en in de praktijk – vooral ook om financiële redenen – tot op heden nauwelijks levensvatbaar gebleken. Evenmin blijft de vreemdelingenbewaring achterwege indien de vreemdeling aantoonbaar een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft.”89 De meldingsplicht wordt in de praktijk wel regelmatig toegepast, maar pas als de vreemdelingenbewaring wegens gebrek aan zicht op uitzetting wordt opgeheven, en dus niet als alternatief. “Wat mogelijk is na de opheffing van de bewaring, zou ook mogelijk moeten zijn als alternatief voor de bewaring zelf, zeker als het gaat om vreemdelingen wier antecedenten geen aanleiding geven om in het afzien van de vrijheidsbeneming een risico te zien voor de openbare orde. Bij deze vreemdelingen zou de bewaring dan gereserveerd kunnen blijven als stok achter de deur voor het geval de meldingsplicht niet wordt nageleefd.90 Ook bekritiseert Van Kalmthout het feit dat het openbare ordecriterium uit art. 59 Vw nauwelijks meer getoetst wordt. Hij wijst erop dat in het strafrecht een voorlopige hechtenis alleen mogelijk is als er sprake is van een ernstig misdrijf waarop meer dan vier jaar gevangenisstraf bestaat, terwijl het feit dat een vreemdeling niet uit eigen beweging het land heeft verlaten al voldoende grond is om daarin een bedreiging van de openbare orde te zien en daarop de vrijheidsbeneming te funderen.91 Baudoin e.a. zijn kritisch over het feit dat de Pbw geen onderscheid maakt tussen strafrechtelijk gedetineerden en vreemdelingen die om administratiefrechtelijke redenen hun vrijheid is ontnomen. “Ondanks herhaalde toezeggingen van achtereenvolgende bewindslieden om voor de vreemdelingenbewaring een specifiek op deze doelgroep toegesneden regime vast te stellen, waarbij recht wordt gedaan aan het in art. 5.4 Vb verwoorde beginsel van minimale beperkingen, is daarvan in de praktijk tot op heden niets terechtgekomen. Vreemdelingen die zijn gedetineerd onder het regime van de Pbw, zijn onderworpen aan dezelfde regels en voorschriften als strafrechtelijk 88
Van Kalmthout 2009, p. 314. Van Kalmthout 2009, p. 314. 90 Van Kalmthout 2009, p. 315. 91 Van Kalmthout 2007 (b), p. 94. 89
29
gedetineerden en verkeren in bepaalde opzichten zelfs in een slechtere positie, met name waar het gaat om voorzieningen zoals arbeid, verlof, reclasseringshulp en resocialisatieprogramma’s.”92 Van Kaltmhout zegt dat met o.a. het afschaffen van de speciale re-integratiestimulerende programma’s, het belangrijkste argument in de Nota Vreemdelingenbewaring van oktober 200193, om de Pbw als grondslag voor het regiem van de vreemdelingenbewaring te houden, zijn betekenis heeft verloren.94 Bovendien is de vraag, aldus Van Kalmthout, bij welke instantie een vreemdeling zich kan beklagen, indien hij van oordeel is dat de wijze van tenuitvoerlegging en het toegepaste regime zich niet met art. 5.4 Vb verdragen. In een poging deze vraag te beantwoorden, toont hij aan dat de mogelijkheden van de vreemdeling in dit verband uiterst beperkt zijn.95 2.5 Politiek 2.5.1 Reacties; wat is er beaamd, wat is er ontkend? Op 27 november 1998 stelde toenmalig staatssecretaris Cohen in een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat op dat moment in de praktijk het enige alternatief voor vreemdelingenbewaring de meldingsplicht was.96 Hij vond dat dit alternatief duidelijk niet afdoende was bij vreemdelingen die toch al voornemens zijn zich aan maatregelen van toezicht te onttrekken. De vraag is in hoeverre aangenomen kan worden dat vreemdelingen voornemens zijn zich aan het toezicht te onttrekken. Want zoals Cohen verderop in zijn brief betoogt, “Bij de toepassing van de inbewaringstelling kan niet worden volstaan met beschouwingen van algemene aard; deze maatregel moet worden geïndiceerd door feiten en omstandigheden die op de persoon van de vreemdeling betrekking hebben.”97 Het lijkt dan onwaarschijnlijk dat ten aanzien van alle vreemdelingen concreet aangetoond kan worden dat ze voornemens zijn zich aan het toezicht te onttrekken. “Ook andere alternatieven (zoals het uit het strafrecht bekende elektronisch huisarrest) lijken geen reëel alternatief, aangezien er bij vreemdelingen die illegaal in Nederland verblijven, geen prikkel zal zijn om zich aan het elektronisch huisarrest te houden”, aldus Cohen.98 Hier wordt klaarblijkelijk door de staatssecretaris zonder motivering iets vastgesteld. Waarom zou er geen prikkel zijn? Is daar bewijs voor? Het feit dat deze vreemdelingen hun (in Nederland resterende) tijd buiten een detentiecentrum kunnen doorbrengen prikkelt niet genoeg? Bovendien is een gedeelte van deze vreemdelingen nog aan het procederen voor (verlenging van) een verblijfsvergunning. Het zal hun zaak niet ten goede komen om zich aan het toezicht te onttrekken. Vervolgens stelde Cohen dat er ook geen effectieve sanctie op niet-naleving te bedenken is, anders dan het alsnog ten uitvoer leggen van de vreemdelingenbewaring. Cohen lijkt hier onbewust voorbij te gaan aan het feit, dat dit nu juist is wat het ultimum remedium beginsel inhoudt. Erkend werd dat, gezien het administratieve karakter en het doel van de vreemdelingenbewaring, het voor de hand ligt om de tenuitvoerlegging daarvan te laten plaatsvinden in minimaal het
92
Baudoin e.a. 2008, p. 255. Kamerstukken II, 2001/02, 26 338, nr. 6. 94 Van Kalmthout 2007 (b), p. 95. 95 Zie Van Kalmthout 2007 (a), p. 354 e.v. 96 Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 1, p. 2. 97 Ibid, p. 4. 98 Ibid, p. 2. 93
30
standaardregime dat geldt ten aanzien van strafrechtelijk gedetineerden.99 Ook werd beaamt dat een op de populatie toegesneden regime noodzakelijk is. “Dat regime kenmerkt zich door regelmatige contacten met afdelingspersoneel, hulp- en dienstverlenend personeel en regimesactiviteiten die een bijdrage kunnen leveren aan de terugkeer van de vreemdeling.”100 De mogelijkheden van het aanbieden van activiteiten, gericht op het bevorderen en faciliteren van terugkeer zouden dan ook worden onderzocht.101 Wel lag het volgens Cohen voor de hand om destijds het Pbw-regime van beperkte gemeenschap als standaard voor de vreemdelingenbewaring te handhaven. De interne differentiaties konden binnen dat regime gehandhaafd blijven. Maar hij stelde ook dat ten aanzien van vreemdelingen die mee willen werken aan de procedure tot uitzetting en die gedragsmatig geen problemen opleveren, het regime van algehele gemeenschap van toepassing verklaard zou kunnen worden.102 Op 16 maart 1999 werd door Kamerlid Halsema een motie ingediend waarin de staatssecretaris werd aangespoord om, teneinde het regime voor vreemdelingenbewaring passender en humaner te maken, op korte termijn nadere regels te stellen met betrekking tot het regime van vreemdelingenbewaring. Volgens haar kwam het karakter van de vreemdelingenbewaring niet goed tot zijn recht doordat het regime bij de Pbw aansloot.103 Volgens het verslag d.d. 22 maart 1999 van het algemeen overleg van de commissie voor justitie vroeg ook mevrouw Albayrak zich af waarom de staatssecretaris er niet voor kiest om voor de vreemdelingenbewaring een ander regime mogelijk te maken dan het regime dat geldt in reguliere huizen van bewaring.104 De heer Dittrich was van mening dat vreemdelingenbewaring onder een licht regime, met zo veel mogelijk vrijheden, moet plaatsvinden.105 In de Nota Vreemdelingenbewaring van oud-staatssecretaris Kalsbeek werd ingegaan op de mogelijkheden van een regimeaanpassing voor de vreemdelingenbewaring.106 Zij noemde o.a. als uitgangspunten dat het regime de vreemdelingen zo veel mogelijk interne bewegingsvrijheid diende toe te kennen en waar mogelijk een bijdrage zou leveren aan de terugkeer naar het land van herkomst.107 Zij stelde dat in de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring, met het oog op de terugkeer van de vreemdelingen naar het land van herkomst, dagprogramma’s gestructureerde activiteiten en scholingsaanbod bevatten, en dat dit een positieve uitwerking bleek te hebben op de rust en gemoedstoestand van de vreemdelingen. Vervolgens beweerde zij dat in de vreemdelingenbewaring regelmatig situaties plaatsvinden waarbij het gebruik van (soms vergaande) veiligheidsmaatregelen nodig is.108 Verderop in haar Nota gaf zij aan dat het voeren van een grenslogiesregime ten aanzien van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring juist daarom niet gewenst is, doordat dan de mogelijkheden tot (vergaande) grondrechtelijke beperkingen ontbreken.109 Dit is een opmerkelijk argument, aangezien zij eerder nog in diezelfde Nota aanhaalt,
99
Ibid, p. 7. Ibid, p. 7. 101 Ibid, p. 3. 102 Ibid, p. 10. 103 Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 3. 104 Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 4, p. 5. 105 Ibid, p. 7. 106 Kamerstukken II, 2001/02, 26 338, nr. 6. 107 Ibid, p. 2. 108 Ibid, p. 4. 109 Ibid, p. 5. 100
31
dat in grenshospitiums zich regelmatig situaties voordoen dat verdergaande veiligheidsmaatregelen, dan toegestaan op grond van het regime grenslogies, noodzakelijk zijn. En dat een tijdelijke overplaatsing van die vreemdelingen, die voor onrust en overlast zorgen, dan de oplossing is.110 Gaf Kalsbeek hiermee niet juist (onbewust) een argument waarom het grenslogiesregime ook mogelijk is ten aanzien van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring? Van Kalmthout en Boone waren ook al kritisch ten opzichte van dit punt uit de Nota van Kalsbeek (Zie paragraaf 2.4). Op 7 september 2007 heeft de Staatssecretaris van Justitie in een brief aan de VAJN geschreven dat de – eerder aangekondigde – verkenning van de mogelijkheden om een regime te ontwikkelen dat meer is toegespitst op de eigen aard van de vreemdelingenbewaring, niet is doorgezet. “Als reden daarvoor wordt gegeven dat het ontwikkelen en in de praktijk brengen van activiteiten, zoals cursussen, metselen en autoreparatie, in de praktijk vooral werden gezien als een zinvolle besteding van de detentietijd en in het geheel niet bijdroegen aan de terugkeer.”111 Deze motivering is zeer merkwaardig. In de eerste plaats kan de houdbaarheid van de veronderstelling, dat deze activiteiten in het geheel niet bijdroegen aan de terugkeer, betwist worden. In een onderzoek112 door de heer Van Kalmthout e.a. is namelijk geconcludeerd dat de activiteiten, indien ze anders ingericht worden en de rol van de terugkeerfunctionaris vergroot wordt, wel degelijk kunnen bijdragen aan de terugkeer. En los daarvan, waarom zouden mensen, die op bestuursrechtelijke basis gedetineerd zijn, geen recht hebben op een zinvolle besteding van de tijd? Is een zinvolle besteding van de tijd juist niet dé manier om tegemoet te komen aan het bijzondere bestuursrechtelijke karakter van vreemdelingendetentie? Minister van Justitie Hirsch Ballin schreef in zijn brief van 29 januari 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voornemens te zijn om te bezien of er meer uniformiteit zou kunnen worden gebracht in de verschillende regimes die van toepassing zijn op vrijheidsontnemende maatregelen ten aanzien van vreemdelingen. “Ik onderschrijf daarbij het door het CPT genoemde belang om de bijzondere aard van de vreemdelingenbewaring in het gevoerde regime tot uitdrukking te laten komen, en zal de aanbevelingen van het CPT hieromtrent bij de beleidsontwikkeling betrekken. In de loop van 2008 zullen op dit terrein beleidsvoorstellen worden ontwikkeld.”113 In haar brief van 25 februari 2008114 aan de VAJN onderstreept Staatssecretaris van Justitie Albayrak het voornemen van uniformiteit. “Het naast elkaar bestaan van twee sterk van elkaar verschillende regimes levert knelpunten op.” Zij doelde hierbij op vreemdelingenbewaring ex art. 59 Vw enerzijds, en vrijheidsontneming ex art. 6 Vw anderzijds. Op 25 september 2008 heeft Staatssecretaris van Justitie Albayrak per brief115 gereageerd op het rapport116 van Amnesty International van juni 2008. De Staatssecretaris stelt dat aan het ultimum remedium vereiste wordt voldaan doordat na afwijzing van een verzoek om een verblijfsvergunning een vreemdeling in beginsel eerst een termijn krijgt om zelfstandig het vertrek te realiseren. Pas wanneer het vertrek niet zelfstandig wordt gerealiseerd komt de vreemdelingenbewaring in aanmerking. Zeer opmerkelijk is dat zij niets zegt over vreemdelingen die niet om een 110
Ibid, p. 3. Brief van de Staatssecretaris aan de VAJN van 7 september 2007, Migrantenrecht 2007, nr. 9, p. 390-391 (migratieweb: ve07001827). 112 Van Kalmthout e.a. 2005. 113 Kamerstukken II, 2007/08, 24587, nr. 245, p. 8. 114 Brief van Staatssecretaris van Justitie Albayrak aan de VAJN van 25 februari 2008, kenmerk: 5524859/07. 115 Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5558231/08/DVB. 116 Amnesty International, The Netherlands: The detention of irregular migrants and asylum-seekers, juni 2008. 111
32
verblijfsvergunning hebben verzocht, maar die op straat zijn aangehouden. Omdat art. 62 lid 1 Vw spreekt van een termijn van vier weken, nadat het rechtmatig verblijf is geëindigd, waarbinnen zij uit eigen beweging Nederland dienen te verlaten, en omdat die vier weken vaak al voorbij zijn op het moment van aanhouding, worden deze vreemdelingen vaak direct in bewaring gesteld. Het zou echter logischer zijn, als op dat moment eerst minder ingrijpende maatregelen worden genomen, zoals de meldingsplicht. Dan pas zou het absolute karakter van het ultimum remedium beginsel – welke ook door internationale bronnen wordt benadrukt (zie paragraaf 2.3.2) – optimaal tot zijn recht komen. Het is sowieso al opmerkelijk dat van vreemdelingen wordt verwacht dat ze binnen vier weken hun vertrek hebben gerealiseerd terwijl, als de vreemdelingen vervolgens in bewaring worden genomen, gespecialiseerde instanties er soms wel zes maanden (of langer) over doen. Ten aanzien van de tenuitvoerlegging wordt beweerd dat vreemdelingen die onder de Pbw zijn gedetineerd dagelijks van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur buiten de cel mogen verblijven, en aan de grens geweigerde vreemdelingen van 8.00 tot 12.00 uur, van 13.00 tot 17.00 uur en van 18.00 tot 21.00 uur.117 Verder wordt beweerd dat in alle inrichtingen functionarissen aanwezig zijn die sociaalmaatschappelijke hulp bieden, en dat mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de CPT is besloten dat de bezoekmogelijkheden voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring worden verruimd.118 Tot slot verdient de volgende quote van Staatssecretaris Albayrak, welke betrekking heeft op vreemdelingenbewaring, de aandacht: “Vanzelfsprekend dient dit instrument echter altijd op een wijze te worden toegepast die past binnen de kaders die worden gesteld door de normen en de weten regelgeving die op dit punt zowel op nationaal als internationaal niveau zijn ontwikkeld. Dit laatste is wat ik zie als de centrale boodschap van uw rapport. Dit is een uitgangspunt dat ik van harte onderschrijf en dat aan de basis staat van het beleid dat door dit kabinet wordt gevoerd, en de stappen die onder dit kabinet zijn gezet ter verdere verbetering van dit beleid en de uitvoering daarvan.” 119 Op 25 september 2008 heeft Staatssecretaris van Justitie Albayrak ook per brief120 gereageerd op de aanbevelingen die de RSJ in haar advies121 met betrekking tot vreemdelingenbewaring deed. De Staatssecretaris stelt de door de RSJ gesuggereerde wijziging van bestemming van de vreemdelingeninrichting niet nodig te achten. “Personen in vreemdelingenbewaring behoren niet in gevangenissen te worden opgesloten, omdat gevangenissen bestemd zijn voor personen die veroordeeld zijn tot een vrijheidsstraf,” aldus de Staatssecretaris.122 Dit argument is niet erg sterk, want huizen van bewaring waren oorspronkelijk net zo min bestemd voor vreemdelingenbewaring. De Staatssecretaris vervolgt: “Daarnaast is het regime in een gevangenis veel meer gericht op detentiefasering en resocialisatie en daar komen de vreemdelingen niet voor in aanmerking.”Ook dit argument oogt weinig overtuigend aangezien vreemdelingen momenteel ook op heel veel punten worden uitgezonderd van het reguliere hvb-regime (zie hoofdstuk 5). Verder wordt in deze brief veel herhaald uit de (bovengenoemde) brief aan Amnesty International.
117
Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5558231/08/DVB, p. 16. Ibid, p. 18. 119 Ibid, p. 5. 120 Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5559373/08/DSP. 121 Advies Vreemdelingenbewaring 2008. 122 Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5559373/08/DSP, p. 4. 118
33
Uit het verslag, vastgesteld op 1 oktober 2009, van een schriftelijk overleg blijkt dat de leden van de PvdA-fractie van mening zijn dat er nadrukkelijk onderscheid moet zijn in de voorzieningen en de regimes voor vreemdelingenbewaring ten opzichte van strafrechtelijke regimes. Ze vragen in dit verband of er geen aparte Beginselenwet tot stand zou moeten worden gebracht die van toepassing is op de vreemdelingenbewaring, met daarin een eigen regime dat geen verdere beperking oplegt aan de vreemdeling dan strikt noodzakelijk.123 In hetzelfde overleg vragen de leden van de SP-fractie of voor de vreemdelingenbewaring het strafrechtelijke regime geldt, en of de Staatssecretaris met hen van mening is dat dit onwenselijk zou zijn gelet op het feit dat de vreemdelingenbewaring mensen betreft die niet strafrechtelijk zijn veroordeeld.124 De Staatssecretaris acht een aparte Beginselenwet onnodig omdat binnen de huidige kaders (art. 2 lid 4 Pbw, art. 5.4 Vb en art. 4 Rrg) al wordt voorzien in het beginsel van minimale beperkingen. Bovendien stelt zij (nog steeds) voornemens te zijn om binnen de huidige wettelijke kaders de bijzondere aard van de vreemdelingenbewaring beter in het gevoerde regime tot uitdrukking te brengen. Mogelijkheden tot uitbreiding van het activiteitenaanbod en verruiming van de toegang tot sport en bibliotheek worden volgens haar (nog steeds) onderzocht, waarbij gedacht kan worden aan extra activiteiten zoals filmvoorstellingen, creatieve activiteiten, muziek, dans, toneel en andere sporten dan fitness en voetbal. Bovendien worden, aldus de Staatssecretaris, de mogelijkheden onderzocht om vreemdelingen verruimde toegang tot (digitale) informatiebronnen te geven.125 De leden van GroenLinks benadrukken dat zou moeten worden voorzien in cursussen waarmee uitgeprocedeerden hun toekomst kunnen vormgeven.126 De Staatssecretaris gaat bij haar beantwoording niet concreet in op dit standpunt, maar benoemt slechts de activiteiten die momenteel geboden worden.127 Tot slot onderstrepen de meeste partijen het ultimum remedium karakter en vragen dan ook om opheldering met betrekking tot het gebruik van alternatieve maatregelen. De Staatssecretaris antwoord hierop dat het besluit om in of na het toezichtproces een persoon niet in vreemdelingenbewaring te plaatsen, een zelfstandige afweging van de Hulpofficier van Justitie is die op basis van de specifieke individuele omstandigheid wordt gemaakt, en dat daarvan geen afzonderlijke registratie wordt bijgehouden.128 Verder stelt ze met de introductie van de VBL (vrijheidsbeperkende locatie) de mogelijkheden om alternatieven voor bewaring toe te passen heeft verruimd. Echter, van de VBL wordt vooral gebruik gemaakt bij gezinnen met minderjarige kinderen en bij ex-asielzoekers die een vertrekplicht hebben en die direct uit te opvang komen.129 Hieruit blijkt dat in de regel slechts een beperkte groep gebaat is bij dit alternatief. 2.5.2 Toezeggingen In zijn brief van 27 november 1998 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal stelde toenmalig staatssecretaris Cohen voornemens te zijn om, vanuit het oogpunt van rechtsbescherming en rechtszekerheid, de rechterlijke toets in het kader van de vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming plaats te laten vinden binnen 10 dagen na de beslissing tot die vrijheidsontneming. “In de praktijk betekent dit dat de vreemdelingendiensten cq. de ambtenaren 123
Kamerstukken II, 2009/10, 19 637, nr. 1302, p. 5. Ibid, p. 7. 125 Ibid, p. 31 e.v. 126 Ibid, p. 12. 127 Ibid, p. 58. 128 Ibid, p. 23. 129 Ibid, p. 38. 124
34
belast met grensbewaking binnen drie dagen na de beslissing tot vrijheidsontneming de rechtbank in kennis zullen stellen van deze beslissing, waarna de rechtbank binnen 7 dagen de vreemdeling zal horen. Vervolgens wordt daarna elke 28 dagen ambtshalve door de rechter getoetst of de continuering van de vrijheidsontneming rechtmatig is. De vreemdeling blijft hierbij de mogelijkheid houden om zelf tussentijds beroep in te stellen.”130 Cohen stelde tevens dat de voorgestelde rechterlijke toetsing ook zou gaan gelden voor de detentie van vreemdelingen volgens art. 6 Vw (destijds art. 7a Vw).131 Bij het opstellen van de Vreemdelingenwet 2000 was inderdaad gehoor gegeven aan het voorstel van voormalig staatssecretaris Cohen betreffende het naar voren halen van de termijn waarbinnen rechterlijke toetsing plaats dient te vinden in combinatie met een daaropvolgende periodieke maandelijkse ambtshalve toetsing. Zijn opvolger Kalsbeek echter, heeft in een brief van 28 juni 2002 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal omtrent dit onderwerp een aanpassing van de Vw 2000 voorgesteld, inhoudende dat de rechterlijke toets van vreemdelingenbewaring weer zal worden uitgevoerd conform de situatie van vóór inwerkingtreding van genoemde wet. “Dit houdt in dat de eerste rechterlijke toets van de vreemdelingenbewaring zal plaatsvinden binnen 14 dagen nadat de vreemdeling beroep heeft ingesteld of nadat 28 dagen na de inbewaringstelling zijn verstreken en de Minister de rechtbank in kennis heeft gesteld. Eventuele vervolgtoetsing zal (uitsluitend) plaatsvinden na een hiertoe ingesteld beroep door of namens de vreemdeling en dus niet langer ambtshalve.”132 Ondanks kritieken van de fracties van GroenLinks, SP en D66133 is dit voorstel aangenomen, en momenteel nog steeds wet (zie art. 94 Vw). Wel geldt het recht op rechterlijk toetsing nu, op grond van art. 94 lid 1 Vw, ook ten aanzien van art. 6-ers. In de Nota Vreemdelingenbewaring van 30 oktober 2001 van toenmalig staatssecretaris Kalsbeek werd ten aanzien van het regime voor vreemdelingenbewaring een stapsgewijze uitbouw naar een regime van algehele gemeenschap beloofd.134 In een brief van 25 september 2008, waarin zij reageert op het rapport van Amnesty International van juni 2008, onderschrijft Staatssecretaris Albayrak het belang om de specifieke aard van de vreemdelingenbewaring zoveel mogelijk in het regime tot uitdrukking te brengen.135 Zij stelt een heroriëntatie in gang te hebben gezet, welke er op is gericht de vreemdelingenbewaring een meer expliciet bestuursrechtelijk karakter te geven. In het kader van die heroriëntatie is een aantal projecten gestart, op onder meer de volgende terreinen: regime en dagprogramma, plaatsing en (interne) differentiatie, en zorg en hulpverlening. “In het deelproject regime en dagprogramma wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor vergroting van het aanbod aan activiteiten, verruiming van de toegang tot sport en bibliotheek, vrije toegang tot de luchtplaats en verruiming bezoekregeling, met inachtneming van de gebouwelijke beperkingen en personele consequenties. In het deelproject plaatsing en interne differentiatie wordt het nut en de noodzaak onderzocht van differentiaties, waarbij te denken valt aan extra zorgafdelingen, beheersafdelingen en afdelingen voor gezinnen. In het kader van het deelproject zorg en hulpverlening is de invoering van het Juridisch loket gerealiseerd. Verder worden binnen dit project afspraken gemaakt met de
130
Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 1, p. 7. Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 4, p. 8. 132 Kamerstukken II, 2001/02, 19 637 en 27 557, nr. 677, p. 3. 133 Kamerstukken II, 2002/03, 28 749, nr. 4, p. 2. 134 Kamerstukken II, 2001/02, 26 338, nr. 6, p. 5. 135 Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5558231/08/DVB, p 4. 131
35
ketenpartners over nazorg bij vreemdelingen met bijzondere medische dossiers. Voorts wordt bezien of de mogelijkheden van vrijwillig vertrek uit Nederland kunnen worden bevorderd. De plannen met betrekking tot de verschillende deelprojecten zullen naar verwachting in december 2008 gereed zijn.”136 De bezoekregeling zou per 1 april 2009 verruimd worden van één naar twee uren per week.137 In dezelfde brief beloofde de Staatssecretaris dat “de instelling van een Commissie van toezicht voor vervoer binnen de kaders van de huidige wet- en regelgeving naar verwachting medio 2009 zou zijn gerealiseerd.”138
136
Ibid, p. 16. Ibid, p. 18. 138 Ibid, p. 23. 137
36
3. Praktijkonderzoek Aangezien een onderzoek binnen de inrichtingen zelf niet tot de mogelijkheden behoorde, leek een onderzoek naar de huisregels en dagprogramma’s de meest geschikte methode om zo verantwoord en betrouwbaar mogelijk in kaart te brengen in hoeverre de praktijk van de vreemdelingendetentie voldoet aan het hierboven geschetste juridisch kader. Bij verschillende inrichtingen, zowel inrichtingen voor vreemdelingendetentie als inrichtingen voor strafrechtelijk gedetineerden, zijn daartoe de huisregels en dagprogramma’s opgevraagd. Hoewel dit, met name ten aanzien van sommige reguliere strafrechtelijke inrichtingen, niet altijd zonder slag of stoot ging, heeft uiteindelijk een representatief aantal inrichtingen meegewerkt. De toegestuurde huisregels en dagprogramma’s zijn ontleed en gefilterd tot de – voor dit onderzoek – belangrijkste informatie. Deze informatie is vervolgens schematisch verwerkt, waarbij voor elk onderdeel een apart schema is ontwikkeld (zie de bijlagen), om zodoende de vergelijkings- en toetsingsmogelijkheden te optimaliseren. Aan de hand van de onderzoeksresultaten kan de praktijk van de vreemdelingendetentie getoetst worden aan het juridisch kader. Daarnaast zijn de onderzoeksresultaten gebruikt om de verschillende soorten inrichtingen met elkaar te vergelijken, te weten inrichtingen met het Rrg-regime, inrichtingen voor vreemdelingenbewaring met het Pbw-regime en inrichtingen voor reguliere strafrechtelijk gedetineerden. In bijlage 17 is een overzicht te vinden van de data waarop de huisregels en dagprogramma’s van de verschillende inrichtingen, als zijnde op dat moment geldend, zijn toegestuurd. Met deze data dient rekening te worden gehouden bij het raadplegen van dit werk, aangezien de justitiële inrichtingen, de bezettingen van de afdelingen, de huisregels en de dagprogramma’s voortdurend in beweging zijn. Zo zijn bijvoorbeeld gedurende het verloop van dit onderzoek de art. 6-ers uit detentiecentrum Alphen aan den Rijn overgeplaatst naar een andere inrichting139. Zolang echter de onderzoeksresultaten worden bezien in het licht van de veranderingen die zich tijdens het verloop van dit onderzoek hebben voorgedaan, doet dit weinig af aan de waarde van dit onderzoek. Zo kan in alle redelijkheid worden aangenomen dat de art. 6-ers die eerst in detentiecentrum Alphen aan den Rijn zaten, ondanks de overplaatsing naar een andere inrichting, nog steeds aan hetzelfde regime worden onderworpen als vóór die overplaatsing. Vrijheidsontneming van vreemdelingen onder het regime van het Reglement grenslogies. Zoals reeds aangegeven (in par. 1.1) schrijft de Vc 2000 voor dat de grensdetentie van art. 6 Vw zoveel mogelijk ten uitvoer wordt gelegd in een door de minister aangewezen plaats waar het regime van het Reglement grenslogies van toepassing is. Naast vreemdelingen die aan de grens de toegang tot Nederland is ontzegd (‘art. 6-ers’), is het Reglement regime grenslogies ook bedoeld voor afgewezen asielzoekers van wie op grond van art 58 Vw hun vrijheid is ontnomen, zo blijkt uit A6/5.2.3 Vc 2000. Op basis van art. 5.4 Vb kan zelfs de vreemdelingenbewaring ex art. 59 Vw ten uitvoer worden gelegd in een plaats of ruimte waar het Reglement regime grenslogies geldt. In de praktijk vindt deze echter meestal plaats in een huis van bewaring, waar de Penitentiaire beginselwet van toepassing is. De volgende inrichtingen waar het Reglement grenslogies geldt zijn in dit onderzoek onder de loep genomen: Detentiecentrum Alphen aan den Rijn en Uitzetcentrum Rotterdam. Ten aanzien van het Uitzet Centrum Rotterdam is het opmerkelijk dat de locatiedirecteur per brief heeft beweerd dat ze in Rotterdam geen dagprogramma hebben omdat alle faciliteiten 139
Volgens een geestelijk verzorger van detentiecentrum Alphen aan den Rijn zijn de art. 6-ers overgeplaatst naar DC Schiphol.
37
volgens hem de gehele dag tot de beschikking van de bewoners staan.140 Of alle faciliteiten werkelijk de gehele dag tot de beschikking van de bewoners staan is door het ontbreken van een dagprogramma echter lastig te controleren. Bovendien schrijven de huisregels van het Uitzet Centrum Rotterdam zelf voor dat er een dagindeling beschikbaar is op de afdeling.141 De inrichting in Alphen aan den Rijn bestaat uit verschillende afdelingen, waar ook op verschillende detentiegronden mensen hun vrijheid wordt ontnomen. Er zitten vreemdelingen in het detentiecentrum ten aanzien van wie het regime van het Reglement grenslogies geldt, maar daarnaast zitten er ook vreemdelingen in een Huis van Bewaring met het regime van beperkte gemeenschap, en is er een Vris (Vreemdelingen in de strafrechtketen) Detentiecentrum. In het detentiecentrum met het regime van het Reglement grenslogies geldt als uitgangspunt dat de gedetineerden een zo groot mogelijke bewegingsvrijheid hebben en in beginsel alleen tijdens de maaltijden en de avond en nacht in hun verblijfsruimten zijn. Hetzelfde uitgangspunt geldt in het Uitzetcentrum Rotterdam.142 Het Uitzetcentrum te Rotterdam zal volgens Staatssecretaris Albayrak nog gebruikt worden tot medio 2010.143 Vreemdelingenbewaring onder het Pbw-regime. Zoals gezegd vindt de tenuitvoerlegging van vreemdelingenbewaring ex art. 59 Vw meestal plaats in huizen van bewaring waar de Penitentiaire beginselenwet van toepassing is. Deze vreemdelingen vallen dus, ondanks dat ze een bestuursrechtelijke detentie ondergaan, onder dezelfde wet als strafrechtelijk gedetineerden. Vrijwel altijd geldt er het in art. 20 Pbw geregelde regime van beperkte gemeenschap. De volgende inrichtingen waar vreemdelingenbewaring onder het Pbw-regime wordt toegepast zijn in dit onderzoek opgenomen: Detentiecentrum Schiphol, Detentiecentrum Zeist, Huis van Bewaring Zaandam, Huis van Bewaring Alphen aan den Rijn en de Detentieboot te Dordrecht. Volgens de plaatsvervangend locatiedirecteur bestaat detentiecentrum Zeist uit tien afdelingen, onder te verdelen in zes afdelingen voor mannen, twee afdelingen voor vrouwen en twee extra zorg afdelingen waar zowel mannen als vrouwen geplaatst kunnen worden, en gelden de huisregels, die in dit onderzoek zijn gebruikt, voor alle afdelingen. Ook stelde hij dat er in detentiecentrum Zeist alleen art. 59-ers zitten.144 Opmerkelijk is dan ook dat in de huisregels staat vermeld dat niet iedere afdeling hetzelfde regime heeft, dat dit afhankelijk is van de categorie bewoners, waarbij gedacht moet worden aan mannen, vrouwen en arrestanten.145 De vraag is wat arrestanten met vreemdelingenbewaring te maken hebben. Waarschijnlijk is het een onzorgvuldigheid in de huisregels. In Dordrecht bevindt zich momenteel de laatste detentieboot die nog in gebruik is. Door Staatssecretaris Albayrak is beloofd dat ook deze detentieboot zal gaan sluiten, uiterlijk in oktober 2011.146 In het kader van dit onderzoek is vanuit Alphen aan den Rijn ook een exemplaar van de huisregels 140
Zie bijlage 8. Zie bijlage 7. 142 Zie bijlage 1. 143 Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5558231/08/DVB, p. 17. 144 Zie de brief van de plaatsvervangend locatiedirecteur van 17 augustus 2009, kenmerk: 2009-129-WM/SvD (bijlage 9). 145 Zie bijlage 7. 146 Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5558231/08/DVB, p. 17. 141
38
van het Vris Detentiecentrum, waar zich strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen bevinden, toegestuurd. De huisregels van het Vris Detentiecentrum zijn niet apart opgenomen in de schema’s in de bijlagen aangezien deze huisregels bijna tot op de letter identiek zijn aan de huisregels van HvB Alphen aan den Rijn waar vreemdelingenbewaring onder het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap plaatsvindt. Het enige verschil is dat er binnen de huisregels van het Vris Detentiecentrum een onverklaarbare tegenstrijdigheid te bemerken valt. In de introductie staat namelijk het volgende: “U bent in vreemdelingenbewaring gesteld en ingesloten in een gevangenis met een normaal beveiligd regime van algehele gemeenschap.”147 Vervolgens staat op de volgende bladzijde van dezelfde huisregels het volgende: “U bent geplaatst in een huis van bewaring in een regime van beperkte gemeenschap met meerpersoonscellen.”148 Gezien het feit dat de verdere inhoud van de huisregels hetzelfde is als die van de huisregels van HvB Alphen aan den Rijn waar vreemdelingenbewaring onder het regime van beperkte gemeenschap plaatsvindt, is het niet onwaarschijnlijk om te concluderen dat in het Vris Detentiecentrum de vrijheidsbeneming ook plaatsvindt onder het regime van beperkte gemeenschap. De beroepscommissie van de RSJ is op 17 augustus 2009 echter van mening dat het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn mede bestaat uit een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. “Het detentiecentrum Alphen aan den Rijn is mede een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.”149 Aannemelijk is dat in deze uitspraak gedoeld wordt op het Vris Detentiecentrum. Penitentiaire Inrichtingen voor strafrechtelijk gedetineerden. De volgende penitentiaire inrichtingen voor strafrechtelijk gedetineerden zijn in dit onderzoek opgenomen: PI Lelystad (zowel de huisregels als de dagprogramma’s), PI Nieuwegein (alleen voor wat betreft de huisregels), PI Breda (alleen voor wat betreft de huisregels) en bepaalde afdelingen van de PI Vught (alleen voor wat betreft de dagprogramma’s). Vanuit PI Breda zijn geen dagprogramma’s toegestuurd. PI Nieuwegein had wel dagprogramma’s toegestuurd maar die waren niet op alle onderdelen even duidelijk, terwijl op een schriftelijk verzoek om nadere informatie – omtrent deze onduidelijkheden – niet werd gereageerd. Bovendien waren ze niet volledig, aangezien alleen het doordeweekse programma was toegestuurd, en niet het weekendprogramma. PI Vught had wel huisregels toegestuurd, maar slechts die van de EBI (Extra Beveiligde Inrichting) en die van de LABG (Landelijke Afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden), welke minder relevant zijn in het kader van dit onderzoek. Daarentegen zijn de toegestuurde dagprogramma’s van PI Vught wel relevant voor dit onderzoek. Van Unit 3 (zorg), Unit 6 (gevangenis) en Unit 7 (HvB) zijn de dagprogramma’s toegestuurd. 3.1 Huisregels In het kader van het praktijkonderzoek zijn in de eerste plaats de huisregels van de verschillende inrichtingen onderzocht. De belangrijkste rechten en plichten die uit die huisregels voortvloeien zijn opgenomen in schema’s. Er is voor gekozen om per onderwerp een apart schema te maken waarin voor alle onderzochte inrichtingen de daar geldende rechten en plichten zijn opgenomen. Hierdoor 147
Zie p. 4 van de huisregels (versie 3 per 12 december 2008) van Vris Detentiecentrum Alphen aan den Rijn. Zie p. 5, par. 2.1 van de huisregels (versie 3 per 12 december 2008) van Vris Detentiecentrum Alphen aan den Rijn. 149 Beroepscommissie RSJ, 17 augustus 2009, 09/1561/GB. 148
39
zijn de mogelijkheden om de verschillende inrichtingen met elkaar te vergelijken optimaal. Het resultaat is een schematische weergave ten aanzien van de programma onderdelen (bijlage 1), de verzorging (bijlage 2), controle en geweldgebruik (bijlage 3), ordemaatregelen en disciplinaire straffen (bijlage 4), beklag en beroep (bijlage 5), voorwerpen in de inrichting (bijlage 6) en de overige rechten en plichten (bijlage 7). In het schema betreffende ordemaatregelen en disciplinaire straffen zijn, om te voorkomen dat het onnodig een groot en uitgebreid schema wordt, een aantal bepalingen uit de huisregels van de inrichtingen waar het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap geldt, niet opgenomen. Het gaat echter louter om bepalingen die ook letterlijk in de Penitentiaire beginselenwet staan, en ten aanzien waarvan tussen de verschillende inrichtingen geen onderscheid bestaat. Er zijn überhaupt nauwelijks verschillen ten aanzien van de bepalingen betreffende ‘ordemaatregelen en disciplinaire straffen’ in de huisregels van de verschillende inrichtingen waar het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap geldt. De reden dat desondanks een apart schema aan dit onderdeel is geweid, is dat er op dit punt wél grote verschillen bestaan tussen de inrichtingen waar het regime van het Reglement grenslogies geldt en inrichtingen waar het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap geldt. 3.2 Dagprogramma’s Naast de huisregels zijn in het kader van het praktijkonderzoek ook de dagprogramma’s van de verschillende inrichtingen onderzocht. Van sommige inrichtingen waren de toegestuurde dagprogramma’s lastig te ontcijferen door de verscheidenheid aan afdelingen en door het onderbreken van legenda’s. Om desondanks tot een zo realistisch mogelijke weergave van de praktijk te komen zijn in geval van onduidelijkheden brieven met concrete verzoeken om nadere informatie naar de inrichtingen gestuurd, en heeft in enkele gevallen overleg plaatsgevonden met verschillende geestelijk verzorgers. Net als bij de huisregels zijn de belangrijkste onderdelen van de dagprogramma’s in aparte schema’s opgenomen. Hierdoor zijn de schema’s overzichtelijk en de vergelijkingsmogelijkheden optimaal. Er zijn aparte schema’s met betrekking tot het totaal aantal uren buiten de cel (bijlage 10), arbeid (bijlage 11), eten (bijlage 12), recreatie en andere activiteiten (bijlage 13), luchten (bijlage 14), sport (bijlage 15) en overige onderdelen (bijlage 16). Hierbij wordt opgemerkt dat het – voor wat betreft het aantal uren buiten de cel en het aantal uren ‘recreatie en andere activiteiten’ – om een (zo juist mogelijke) benadering gaat, aangezien bijvoorbeeld vaak ingeschat moet worden hoeveel tijd ‘gedetineerdenvervoer’ binnen de inrichting in beslag neemt. ‘Gedetineerdenvervoer binnen de inrichting’ is wel meegerekend bij het bepalen van het ‘aantal uren buiten de cel’, maar is (uiteraard) niet meegerekend bij het aantal uren ‘recreatie en andere activiteiten’. Bij het bepalen van het ‘aantal uren buiten de cel’ is ook zo veel mogelijk de in- en uitsluiting van gedetineerden meegerekend (zie bijlage 10). Uit de toegestuurde dagprogramma’s valt echter niet op te maken wanneer de celdeuren precies geopend en gesloten worden. Er is vanuit gegaan dat aan het begin van de ‘uitsluiting’ de deuren direct geopend worden, en dat pas aan het eind van de ‘insluiting’ de deuren gesloten worden. Hier dient rekening mee te worden gehouden bij de waardering van de onderzoeksresultaten uit bijlage 10, aangezien het dagprogramma pas geacht wordt te beginnen op het moment dat de celdeuren daadwerkelijk geopend worden.150 Vanzelfsprekend eindigt het dagprogramma dan ook direct wanneer de deuren gesloten worden. 150
De Jonge & Cremers 2008, p. 72.
40
Ook bij de vaststelling van bijvoorbeeld het aantal uren ‘sport’ gaat het in feite om een benadering van de werkelijkheid. Op grond van sommige dagprogramma’s wordt 45 minuten (per keer, niet per week) gesport, terwijl andere dagprogramma’s spreken van een uur sport. Het is echter heel goed mogelijk dat in plaats van een uur in de werkelijkheid ook maar 45 minuten wordt gesport, doordat bijvoorbeeld het douchen is meegerekend. Hier is echter alleen rekening mee gehouden voor zover de dagprogramma´s dit duidelijk aangeven. Verder verdient opmerking dat onder ‘recreatie en andere activiteiten’ (bijlage 13) alles is meegerekend wat onder hoofdstuk VIII van de Penitentiaire beginselwet valt (arbeid, sport, bibliotheek, geestelijke verzorging, etc.).151 Hierbij dient opgemerkt te worden dat de vreemdelingen, in tegenstelling tot gedetineerden in reguliere PI’s, volgens de dagprogramma’s altijd kunnen kiezen voor recreatie in plaats van een bepaalde (andere) activiteit. Wanneer vreemdelingen er voor zouden kiezen om alleen maar te recreëren – en dus geen gebruik zouden maken van andere activiteiten – dan zou het urenaantal in bijlage 13 wat hoger uitvallen omdat er dan geen tijd voor ‘gedetineerdenvervoer binnen de inrichting’ af zou hoeven te worden getrokken. ‘Bezoek’ is niet meegerekend in bijlage 13, omdat bezoek onder een ander hoofdstuk van de Penitentiaire beginselenwet valt. Het aantal uren bezoek is in het schema ‘overige onderdelen’ opgenomen (zie bijlage 16). Gerealiseerd dient echter te worden dat, ondanks dat ‘bezoek’ niet is meegerekend in bijlage 13, door de vreemdelingen ook in plaats daarvan steeds voor recreatie kan worden gekozen. In reguliere penitentiaire inrichtingen kunnen gedetineerden normaal gesproken niet kiezen om te recreëren, in plaats van gebruik te maken van bepaalde andere activiteiten. Met dit gegeven dient rekening te worden gehouden bij gebruikmaking van de onderzoeksresultaten uit bijlage 13.
151
Zie ook De Jonge & Cremers 2008, p. 73.
41
4. Toetsing onderzoeksresultaten 4.1 Praktijk getoetst aan juridisch kader Vrijheidsontneming van vreemdelingen onder het regime van het Reglement grenslogies. In detentiecentrum Alphen aan den Rijn met Rrg-regime geldt volgens de huisregels een beklagtermijn van 7 dagen (zie bijlage 5). Art. 16 lid 2 Rrg schrijft echter voor dat deze beklagtermijn 14 dagen bedraagt. De huisregels zijn hier dus niet in overeenstemming met het Reglement. Opmerking verdient ook dat in zowel de huisregels van Uitzetcentrum Rotterdam als in de huisregels van Detentiecentrum Alphen a/d Rijn, waar het Rrg-regime van toepassing is, geen enkele bepaling te vinden is die tegemoet komt aan art. 8 sub f Rrg. Dat artikel schrijft voor dat de directeur zorg draagt voor de organisatie van ontspanningsactiviteiten ten behoeve van vreemdelingen. Dat is natuurlijk een evidente bepaling voor vreemdelingen. In het dagprogramma van Alphen aan den Rijn wordt hier ook slechts minimaal aan tegemoet gekomen. Het enige aan ontspanningsactiviteiten dat er vermeld staat is een uur en drie kwartier sport per week, 2 uurtjes bezoek en 1 maal per week is de bibliotheek ’s middags open. Het Uitzetcentrum Rotterdam beschikt zelfs niet eens over een dagprogramma, dus ten aanzien van dat Uitzetcentrum valt uit niets te constateren dat er aan art. 8 sub f Rrg voldaan wordt. Vreemdelingenbewaring onder het Pbw-regime In de huisregels van Detentiecentrum Schiphol staat dat, afhankelijk van de eigenschap van de insluiting, gedetineerden geplaatst zijn in ofwel “strafrechtsbewaring (Huis van Bewaring) met een regime van beperkte gemeenschap”, ofwel in “vreemdelingenbewaring (art. 6 en 59) met een regime van beperkte gemeenschap”.152 Hier wordt dus expliciet de vrijheidsbeneming ex art. 6 Vw op één hoop gegooid met de vrijheidsbeneming ex art. 59 Vw en krijgen ook de aanwezige ‘art. 6ers’ een regime van beperkte gemeenschap toegedicht. Het feit dat alle door de inrichting toegestuurde dagprogramma’s eindigen om 17.00u bevestigen dit eens te meer. De huisregels van DC Schiphol schrijven ook voor dat niet-veroordeelden en veroordeelden gemeenschappelijk worden ondergebracht.153 Dit valt te betreuren aangezien het op gespannen voet staat met art. 18 lid 8 sub a van de European Prison Rules (zie paragraaf 2.3.2.6) en met art. 8 sub b van de Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners (zie paragraaf 2.3.2.7), welke voorschrijven dat veroordeelden en niet-veroordeelden gescheiden dienen te worden ondergebracht. Art. 43 Pbw gaat over sociale verzorging en hulpverlening. Opmerkelijk is dat detentiecentrum Zeist de enige inrichting voor vreemdelingenbewaring is waarvan de huisregels gelijksoortige bepalingen bevatten omtrent sociale verzorging als de huisregels van reguliere penitentiaire inrichtingen. Het lijkt er echter meer op dat de huisregels van DC Zeist niet stroken met de werkelijkheid, dan dat DC Zeist werkelijk de enige inrichting voor vreemdelingenbewaring is waar gefaseerde detentie plaatsvindt, waar kan worden deelgenomen aan penitentiaire programma’s etc. (zie bijlage 2). In de huisregels van de overige inrichtingen voor vreemdelingenbewaring is de sociale verzorging zo minimaal geregeld, dat afgevraagd kan worden of er wel aan art. 43 Pbw wordt voldaan. Bovendien is alleen in de dagprogramma’s van de inkomstenafdelingen van HvB Alphen aan den Rijn wekelijks 152 153
Zie bijlage 7. Zie bijlage 7.
42
een uur ingeruimd voor de IOM (International Organisation of Migration). Volgens een inspectierapport van de ISt zijn in DC Zaandam echter ook, minstens twee dagen per week, medewerkers van de IOM aanwezig (zie ook paragraaf 2.3.1.2). Het is opmerkelijk dat zoiets niet direct in de huisregels en dagprogramma’s vermeld wordt. Zeker gezien het feit dat, om in aanmerking te komen voor een herintegratiebudget (de HRT-regeling), vereist is dat vreemdelingen zich binnen 28 dagen nadat de beslissing is gevallen dat zij het land moeten verlaten, tot de IOM wenden.154 Uit de uitspraak van 24 september 2008 van de beroepscommissie van de RSJ155 blijkt dat het recht uit art. 43 Pbw ook van belang is voor (strafrechtelijk) gedetineerde vreemdelingen. Het is niet onlogisch om te redeneren dat dit impliceert dat art. 43 ook van belang is voor bestuursrechtelijk gedetineerden vreemdelingen. Het gebrek aan nazorg ten behoeve van vreemdelingen betreft niet alleen de sociale verzorging. Blijkend uit een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van december 2009 betreft het ook de medische zorg: “De continuïteit van zorg na de detentie is onvoldoende protocollair geregeld, zodat soms gedetineerden zonder noodzakelijke vervolgzorg op straat staan.”156 Uit een ander rapport van de IGZ uit 2009 bleek dat ook in reguliere penitentiaire inrichtingen de medische zorgcontinuïteit niet goed is geregeld.157 Op grond van art. 14 lid 1 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komen vreemdelingen niet in aanmerking voor algemeen verlof. Dat artikel vereist namelijk dat er sprake moet zijn van een, al dan niet onherroepelijke, veroordeling tot een vrijheidsstraf. Vreemdelingenbewaring is geen straf maar een maatregel. Dat vreemdelingen geen recht hebben op strafonderbreking (art. 34 e.v. van de Regeling) valt ook nog te motiveren, aangezien het woord ‘strafonderbreking’ impliceert dat het om een straf moet gaan, en niet om een maatregel. Ten aanzien van incidenteel verlof (art. 21 e.v. van de Regeling) echter, geldt het vereiste dat het moet gaan om een vrijheidsstraf niet. Art. 26 lid 2 Pbw, dat gaat over het verlaten van de inrichting, spreekt niet voor niets over de “vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel”. De huisregels van de onderzochte inrichtingen voor vreemdelingenbewaring, met uitzondering van de huisregels van DC Zeist en DC Schiphol, bevatten echter geen bepaling met betrekking tot verlof. Bovendien zijn de verlofregels in de huisregels van DC Zeist en DC Schiphol ‘verdraaid’. Beide huisregels bevatten namelijk de volgende (zelfontworpen?) bepaling: “Incidenteel verlof kan worden verleend ongeacht of u wel of niet onherroepelijk bent veroordeeld tot een vrijheidsstraf” (zie bijlage 2). In deze huisregels wordt dus geïmpliceerd dat het moet gaan om een vrijheidsstraf, terwijl noch de Penitentiaire beginselenwet, noch de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting dit eisen! Het is dan ook niet verwonderlijk dat de huisregels van de strafrechtelijke PI’s bepalen dat voor incidenteel verlof in beginsel alle gedetineerden in aanmerking komen (zie bijlage 2).Vermeldenswaardig is dat ook de European Prison Rules (zie paragraaf 2.3.2.6) en de Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners (zie paragraaf 2.3.2.7) de mogelijkheid tot incidenteel verlof bieden (zie paragraaf 2.3.2.6). Ook vloeit er uit de huisregels en dagprogramma’s van de onderzochte inrichtingen voor 154
Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88, p. 66. 155 Beroepscommissie RSJ, 24 september 2008, 08/1347/GA. 156 Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Medische diensten in detentiecentra: verantwoorde zorg, maar nog niet gewaarborgd’, december 2009, p. 7. 157 Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Medische diensten in penitentiaire inrichtingen: achter tralies nu veiliger zorg, maar verbeteringen nog nodig’, juni 2009, p. 35.
43
vreemdelingenbewaring geen recht op arbeid en onderwijs of andere educatieve activiteiten voort (zie bijlage 1). In de huisregels van DC Zeist en DC Schiphol wordt wel gesproken over onderwijs en educatieve activiteiten maar hoogst waarschijnlijk gaat het hier over een fout in de huisregels en komt het momenteel in de praktijk niet voor. Dit blijkt eens te meer uit het feit dat de huisregels van andere inrichtingen voor vreemdelingenbewaring er ook niet over spreken. In paragraaf 2.2.2 is echter onderbouwd dat art. 47 en 48 van de Penitentiaire beginselenwet vreemdelingen niet per definitie uitsluit van het recht op arbeid en onderwijs of andere educatieve activiteiten. Ook de European Prison Rules schrijven voor dat door de directie dient te worden voorzien in voldoende nuttig werk, en dat elke inrichting dient te proberen om alle gedetineerden toegang te verschaffen tot educatieve programma’s welke veelomvattend zijn en passen bij hun individuele behoeften (zie paragraaf 2.3.2.6). Ten aanzien van het recht op onderwijs en andere educatieve activiteiten dient hier aan toegevoegd te worden dat art. 14 van het Handvest van de grondrechten (welke sinds 1 december 2009 juridisch bindend is) een ieder recht geeft op onderwijs, alsmede op toegang tot beroepsopleiding en bijscholing (zie ook paragraaf 2.1.1). Op grond van art. 52 lid 1 van het Handvest kunnen hierop, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, alleen beperkingen worden gesteld indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen beantwoorden. De beperkingen ten aanzien van onderwijs en/of andere educatieve activiteiten zijn echter niet noodzakelijk, nog daargelaten de vraag of aan het evenredigheidsbeginsel wordt voldaan. Ook is, in paragraaf 2.5.1, aangegeven dat het merkwaardig is dat het ontwikkelen en in de praktijk brengen van activiteiten zoals cursussen, metselen en autoreparatie is stopgezet. De motivering van de Staatssecretaris van Justitie, weergegeven in een brief aan de VAJN op 7 september 2007, was dat deze activiteiten vooral werden gezien als een zinvolle tijdsbesteding en niet bijdroegen aan de terugkeer.158 In paragraaf 2.5.1 is al aangegeven dat de veronderstelling, dat de activiteiten niet bijdroegen aan de terugkeer, kan worden betwist en dat bovendien afgevraagd kan worden waarom mensen, die op bestuursrechtelijke basis gedetineerd zijn, geen recht zouden hebben op een zinvolle besteding van de tijd. Een zinvolle besteding van de tijd is juist dé manier om tegemoet te komen aan het bijzondere bestuursrechtelijke karakter van vreemdelingendetentie. Het opmerkelijke hieraan is dat de Staatssecretaris impliciet insinueerde dat ook gunsten het doel van de bewaring moeten dienen, terwijl art. 5.4 Vb en art. 2 lid 4 Pbw juist stellen dat beperkingen het doel van de bewaring moeten dienen. Gunsten vallen daar niet onder…integendeel! Volgens landelijk voorschriften dienen gedetineerden onder het regime van beperkte gemeenschap wekelijks minimaal 43 uur gemeenschappelijke activiteiten aangeboden te krijgen. Gedetineerden onder het regime van algehele gemeenschap hebben het recht om wekelijks minstens 59 uur buiten de cel verblijven met 45 uur per week aan activiteiten (zie paragraaf 2.3.1.2). Wellicht is het interessant om hier te vermelden dat vóór de wijziging159 van de leden 2 en 3 van art. 3 Pm het dagprogramma onder het regime van algehele gemeenschap minimaal 78 uren per week duurde waarbij minimaal 48 uren per week aan activiteiten en bezoek werden geboden, en het dagprogramma onder het regime van beperkte gemeenschap werd onderscheiden in een standaardregime – waaronder het dagprogramma minimaal 78 uren per week duurde en waarbij minimaal 43 uren per week aan activiteiten en bezoek werden geboden – en een sober regime – 158
Brief van de Staatssecretaris aan de VAJN van 7 september 2007, Migrantenrecht 2007, nr. 9, p. 390-391 (migratieweb: ve07001827). 159 Algemene Maatregel van Bestuur van 28 augustus 2003, Stb. 2003, 349.
44
waaronder het dagprogramma minimaal 56 uren per week duurde en waarbij minimaal 38 uren per week aan activiteiten en bezoek werden geboden.160 Het is betreurenswaardig dat dergelijke nadelige wijzigingen van de Penitentiaire beginselenwet ook de positie van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring beïnvloeden. De Staat heeft in een kort geding op 20 maart 2009161 gesteld dat de directies van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring er naar streven het regime van algehele gemeenschap te benaderen door de vreemdelingen meer onderling contact toe te staan dan in het regime van beperkte gemeenschap gebruikelijk is (zie paragraaf 2.2.2). In dezelfde zaak beweert de Staat dat thans in vreemdelingenbewaring per week 56 uren beschikbaar zijn voor activiteiten en bezoek. Deze stelling blijkt niet in overeenstemming te zijn met de praktijk. Het aantal uren dat vreemdelingen in vreemdelingenbewaring buiten de cel kunnen verblijven haalt de 56 niet eens (gemiddeld ongeveer 54 uur), terwijl daar ook nog de in- en uitsluiting bij zijn meegerekend (zie paragraaf 3.2 voor aanvullend commentaar hierop), alsook het vervoer van gedetineerden – tussen de verschillende activiteiten door – binnen de inrichting. Bijlage 13 geeft een overzicht van het aantal uren dat er werkelijk ‘activiteiten’ geboden worden. Wanneer daar het bezoek (2 uur per week, zie bijlage 16) bij opgeteld wordt, komt men gemiddeld op 45,5 uur per week aan activiteiten en bezoek uit, om nog maar niet te spreken van de zorg- en inkomstenafdelingen, waar deze aantallen nog veel lager zijn (zie bijlage 13). Wel dient weer opgemerkt te worden dat wanneer vreemdelingen er voor zouden kiezen om alleen maar te recreëren – en dus geen gebruik zouden maken van andere activiteiten – het urenaantal in bijlage 13 wat hoger uit zou vallen omdat er dan geen tijd voor ‘gedetineerdenvervoer binnen de inrichting’ af zou hoeven te worden getrokken (zie ook paragraaf 3.2). In hoeverre de recreatie-uren in de detentiecentra werkelijk als ‘activiteiten’ beschouwd kunnen worden is echter zeer de vraag. In het Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Zaandam werd, zo bleek al in paragraaf 2.3.1.2, het volgende geoordeeld: "Hoewel de ingesloten vreemdelingen elke week de voorgeschreven 18 uur activiteiten krijgen waar ze wettelijk minimaal recht op hebben, blijkt dat het overgrote deel van de dag bestaat uit luchten en ‘recreëren’. Dit komt in de praktijk neer op rondhangen in de gemeenschappelijke ruimte en op de luchtplaats. Arbeid en onderwijs worden node gemist. Het ontbreken van een zinvolle dagbesteding leidt ertoe dat ingesloten vreemdelingen hun tijd in ledigheid doorbrengen. Dat leidt bovendien tot spanningen.”162 In Unit 6 van de PI Vught geldt een (gevangenis-)regime van algehele gemeenschap. Gedetineerden verblijven daar gemiddeld 61 uur per week buiten hun cel (zie bijlage 10) en besteden gemiddeld 53,5 uur per week aan activiteiten en bezoek (zie bijlagen 13 en 16). Tot slot een opmerking ten aanzien van het meerpersoonscelgebruik. De ISt stelde in het Inspectiejaarplan 2010 het volgende (zie ook paragraaf 2.3.1.2): “Hoewel in Nederland het meerpersoonscelgebruik inmiddels politiek en maatschappelijk onomstreden is, beveelt internationale normstelling eenpersoonscelgebruik voor de nacht aan en in het bijzonder voor niet afgestrafte gedetineerden.”163 Ook de European Prison Rules (zie paragraaf 2.3.2.6) schrijven voor dat de niet-veroordeelden zo veel mogelijk de optie dienen te hebben om geaccommodeerd te 160
Rb. ’s Gravenhage (vzr.) 16 november 2004, KG 04/1214, LJN AR5713. Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928. 162 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88p. 28. 163 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectiejaarplan 2010, november 2009, p. 11. 161
45
worden in eenpersoonscellen. Bovendien wordt in de Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners gesteld (zie paragraaf 2.3.2.7) dat “it is not desirable to have two prisoners in a cell or room”.De huisregels van de onderzochte inrichtingen spreken echter allemaal nog steeds over meerpersoonscellen (zie bijlage 7). Uit het inspectierapport doorlichting DC Zaandam bleek al dat in Zaandam gebruik wordt gemaakt van tweepersoonscellen (zie paragraaf 2.3.1.2). Onzorgvuldigheden in de huisregels Zojuist bleek al dat ten aanzien van de sociale verzorging in de huisregels van DC Zeist bepalingen zijn opgenomen die waarschijnlijk niet gericht zijn aan vreemdelingen in vreemdelingenbewaring. Dit zijn echter niet de enige ‘vreemde’ bepalingen in de huisregels van DC Zeist. In de huisregels staat onder de algemene bepalingen bijvoorbeeld het volgende: “De in deze huisregels aan u toegekende rechten worden beperkt indien de Rechter-commissaris, het Openbaar Ministerie of de hulpofficier van justitie die de inverzekeringstelling heeft gelast, in het belang van het gerechtelijk vooronderzoek maatregelen aangaande uw contacten met de buitenwereld heeft bevolen.”164 Inverzekeringstelling heeft echter niets met vreemdelingenbewaring te maken. Een andere bepaling luidt: “Indien u een gedetineerde vreemdeling bent, heeft u recht op consulaire bijstand,”165 wat opmerkelijk is aangezien er (volgens de plaatsvervangend directeur166) alleen art. 59-ers, dus alleen maar gedetineerde vreemdelingen, zitten. En het feit dat in de huisregels van DC Zeist onder op te leggen straffen ook wordt genoemd de weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof, roept de vraag op of er in Zeist werkelijk, in tegenstelling tot in de andere detentiecentra, verlof wordt verleend aan vreemdelingen. Of is hier sprake van een (zoveelste) onnauwkeurigheid in de huisregels? Zie ook de bepaling in de huisregels van DC Zeist waar gesteld wordt dat het contact met de geestelijk verzorgers plaatsvindt tijdens persoonlijke gesprekken, kerkdiensten en gespreksgroepen en altijd tijdens de niet voor de arbeid bestemde uren (zie bijlage 2). Geïmpliceerd wordt dus dat er ook voor arbeid bestemde uren zijn, terwijl die er helemaal niet zijn (zie bijlage 11)! Net als in de huisregels van DC Zeist, wordt ook in de huisregels van detentiecentrum Schiphol gesproken over “de inverzekeringstelling” (zie bijlage 7), en zo zijn er nog wel meer ‘vreemde’ bepalingen. Opmerkelijk is verder dat in de huisregels van Detentiecentrum Schiphol niets wordt verteld over de mogelijkheid om hangende de uitspraak op het klaagschrift een schorsingsverzoek in te dienen ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de beslissing waarop het klaagschrift betrekking heeft. Deze mogelijkheid vloeit voort uit art. 66 lid 1 Pbw, en verdient, gezien het belang ervan, wel degelijk vermelding in de huisregels. Ook verdient de laatste zin van het stuk over medische verzorging in de huisregels van DC Zeist vermelding: “Op grond van art. 51 lid 1 Pbw, zal een geldboete van 22,50 euro worden opgelegd.”167 Art. 51 lid 1 sub e Pbw schrijft echter voor dat een geldboete een bedrag van ten hoogste tweemaal het in de inrichting geldende weekloon mag bedragen. In DC Zeist ontvangen gedetineerden 10 euro zakgeld per week (zie bijlage 7). De vraag is of art. 51 lid 1 sub e Pbw ook van toepassing is wanneer er geen sprake is van weekloon maar van zakgeld. Indien dat wel het geval is, dan mag een geldboete mag hier nooit hoger dan 20 euro zijn. In de huisregels van de onderzochte strafrechtelijke inrichtingen wordt opgesomd welke geestelijk 164
Zie bijlage 7. Zie bijlage 7. 166 Zie bijlage 8. 167 Zie de huisregels van detentiecentrum Zeist (versie uit 2008), p 8. 165
46
verzorgers aanwezig zijn in de inrichting. In de huisregels van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring (m.u.v. de huisregels van DC Zeist) wordt dit echter niet gedaan (zie bijlage 2). Bovendien staat in de huisregels van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring (m.u.v. de huisregels van DC Zeist en, in overigens ontoereikende mate, de huisregels van DC Schiphol) nergens vermeld wat voor artsen, specialisten etc. zich in de inrichting bevinden (zie bijlage 2). Van de onderzochte inrichtingen voor vreemdelingenbewaring bevatten alleen de huisregels van detentiecentrum Zeist een bepaling betreffende het juridisch spreekuur. Het is dan ook niet vreemd dat door de ISt tijdens de doorlichting van detentiecentrum Zaandam werd opgemerkt dat de daar ingesloten vreemdelingen over het algemeen weinig bekend waren met het Juridisch Loket en er ook weinig gebruik van maakten. Bovendien scheen er de nodige onduidelijkheid te bestaan over de taken van het Loket.168 Van geen enkele inrichting vermelden de huisregels expliciet dat het horen van een gedetineerde indien nodig, op grond van art. 57 lid 2 Pbw, geschiedt met bijstand van een tolk. Dit is vrij opmerkelijk aangezien dit met name voor vreemdelingen een evidente bepaling is. In de huisregels van DC Zaandam en HvB Alphen aan den Rijn worden bovendien de mededelingsplichten uit art. 39 lid 2 Pbw (m.b.t. toezicht op telefoneren), uit art. 36 lid 3 (m.b.t. toezicht op de inhoud van brieven of andere poststukken) en uit art. 58 lid 1 jo. art. 57 lid 1 sub b Pbw (m.b.t. uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan) niet expliciet vermeld. Laatstgenoemde mededelingsplicht ontbreekt ook in de huisregels van DC Schiphol. De huisregels van DC Zaandam, DC Schiphol en de detentieboot in Dordrecht, evenals die van de locaties met het Rrg-regime, bevatten, in tegenstelling tot de huisregels van DC Zeist, HvB Alphen aan den Rijn en die van de strafrechtelijke inrichtingen, geen bepaling die het mogelijk maakt dat er geld voor gedetineerden wordt overgemaakt (zie bijlage 7). Gelijke rechten hieromtrent tussen de verschillende inrichtingen is echter wel van groot belang. Art. 49 van de Penitentiaire maatregel stelt dat, buiten geval van opzet of bewuste roekeloosheid, de aansprakelijkheid van de directeur voor voorwerpen die een gedetineerde ingevolge art. 45 lid 2 Pbw onder zich heeft, beperkt is tot 500 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. In de huisregels van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring (en in de huisregels van PI Lelystad) is die aansprakelijkheid echter slechts beperkt tot 450 euro (in DC Zeist 453,78 euro) per voorwerp (zie bijlage 7). Dit is dus niet in overeenstemming met het bepaalde in de Penitentiaire maatregel. Tot slot is opvallend is dat de huisregels van detentiecentrum Schiphol met betrekking tot de eettijden niet overeenstemmen met de dagprogramma’s. In de huisregels staat namelijk dat de avondmaaltijd om 16.00 wordt uitgereikt en dat deze tot 17.00 genuttigd kan worden (zie bijlage 2), terwijl volgens de dagprogramma’s de avondmaaltijd van 17.00 tot 18.00 plaatsvindt (zie bijlage 12). 4.2 Vergelijking van de verschillende inrichtingen 4.2.1 Verschillen tussen Rrg- en Pbw-regime Doordat het Reglement regime grenslogies veel minder uitgebreid is dan de Penitentiaire beginselenwet zijn uiteraard ook de huisregels van de inrichtingen die onder het Rrg-regime vallen veel minder uitgebreid dan de huisregels van de inrichtingen met het Pbw-regime. Zo wordt van het recht om te telefoneren en de beschikbaarheid van een bibliotheek niets gezegd (zie bijlage 1). En 168
Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88, p. 67.
47
wat bijvoorbeeld ook opvalt is dat de mogelijkheden met betrekking tot beklag en beroep in inrichtingen met het Rrg-regime veel beperkter zijn. Zo ontbreekt onder het Rrg-regime de mogelijkheid van beroep, ondanks de aanbeveling van de RSJ om dit ook bij vreemdelingenbewaring ex art. 6 Vw te introduceren (zie par. 2.3.1.3). Bovendien kan de beklagcommissie niet, zoals dat onder het Pbw-regime wel kan, bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de beslissing van de directeur of de beslissing van de directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen. Verder is het zo dat onder het Pbw-regime de beklagcommissie de directeur kan opdragen een nieuwe beslissing te nemen terwijl deze onder het Rrg-regime slechts aanwijzingen kan geven aan de directeur (zie ook art. 18 lid 3 Rrg). Er is onder het Rrg-regime ook geen mogelijkheid tot een verzoek om schorsing hangende de uitspraak, zoals in art. 66 Pbw. Ten aanzien van de termijn voor het indienen van het klaagschrift is het Rrg wel gunstiger dan de Pbw. Op grond van art. 16 lid 2 Rrg heeft de vreemdeling hier 14 dagen de tijd voor, terwijl art. 61 lid 5 Pbw spreekt van een termijn van 7 dagen. Zie voor een uitgebreider overzicht omtrent het klachtrecht het artikel van Van Kalmthout in Migrantenrecht.169 Het belangrijkste voordeel van de inrichtingen met het Rrg-regime, ten opzichte van inrichtingen met het Pbw-regime, is dat vreemdelingen er veel minder in hun vrijheid beperkt worden. Zo is er bijvoorbeeld avondrecreatie toegestaan – terwijl dat niet het geval is in de inrichtingen waar het Pbw-regime geldt – en kunnen gedetineerden onder het Rrg-regime meer luchten (zie paragraaf 4.2.2 en bijlage 14). Een ander belangrijk verschil is dat onder het Pbw-regime, in het kader van controle en geweldgebruik, vergaande grondrechtenbeperkende handelingen (zoals visitatie, onderzoek in het lichaam, etc.) kunnen worden verricht terwijl dat onder het Rrg-regime niet mogelijk is (zie bijlage 3). Bovendien kunnen onder het Rrg-regime geen disciplinaire straffen worden opgelegd (zie bijlage 4). 4.2.2 Verschillen tussen inrichtingen met hetzelfde regime Vrijheidsontneming van vreemdelingen onder het regime van het Reglement grenslogies. Zoals reeds geconstateerd geldt in detentiecentrum Alphen aan den Rijn met het Rrg-regime een beklagtermijn van 7 dagen, terwijl in Rotterdam, waar ook het Rrg-regime geldt, de beklagtermijn 14 dagen bedraagt, zoals het wettelijk ook hoort (zie art. 16 lid 2 Rrg). Ook is een opmerkelijk verschil dat de huisregels van UC Rotterdam een recht voorschrijven om minimaal 1 uur per dag te luchten, terwijl de huisregels van detentiecentrum Alphen aan den Rijn de gedetineerden de gelegenheid geven om tijdens de dagsituatie een groot deel van de tijd in de buitenlucht te verblijven. Tot slot zit er nog een klein verschil in het aantal personen dat is toegestaan tijdens bezoek. In Rotterdam dient het bezoek uit maximaal drie personen te bestaan, terwijl in Alphen aan den Rijn vijf personen (waarvan weliswaar maximaal drie volwassenen) tegelijk op bezoek kunnen komen (zie bijlage 1). Vreemdelingenbewaring onder het Pbw-regime Van een bezoek aan de inrichtingen in Nederland in juni 2007 heeft het CPT rapport170 opgemaakt waarin Nederland een aantal aanbevelingen worden gedaan. Onder anderen werd aanbevolen om een heroverweging te maken van de extra beperkingen ten aanzien van gedetineerden op de 169
Van Kalmthout 2007 (a), p. 352-358. CPT, ‘Report to the authorities of the Kingdom of the Netherlands on the visits carried out the Kingdom in Europe, Aruba, and the Netherlands Antilles’, 5 februari 2008, <www.cpt.coe.int>. 170
48
inkomstenafdeling (zie ook paragraaf 2.3.2.1). Gebleken is dat niet alle inrichtingen gevolg hebben gegeven aan deze aanbeveling. In detentiecentrum Zaandam bijvoorbeeld, waar afdeling A en E fungeren als inkomstenafdeling (zie par. 2.3.1.2), geldt voor alle afdelingen hetzelfde dagprogramma. In het HvB Alphen aan den Rijn en op de detentieboot in Dordrecht echter, hebben vreemdelingen op de inkomstenafdeling 4 tot 6 uur minder recreatie in de week dan vreemdelingen op andere afdelingen binnen die inrichting, waardoor zij per week dus 4 tot 6 uur meer op de cel verblijven (hierbij, voor wat betreft de gedetineerden van Alphen aan den Rijn, aannemende dat zij tijdens ‘inkomst’ op cel verblijven, zie bijlagen 10 en 13). Met betrekking tot het luchten blijken onderling ook grote verschillen te bestaan. In DC Schiphol (en DC Alphen aan den Rijn op de afdeling waar het Rrg-regime geldt) hebben gedetineerden tijdens het dagprogramma vrij toegang tot de luchtruimte, terwijl men in HvB Alphen aan den Rijn en op de detentieboot in Dordrecht, volgens de dagprogramma’s, slechts een uur per dag kan luchten. Gedetineerden in DC Zaandam kunnen gemiddeld 2,5 uur per dag luchten en in DC Zeist 2 uur per dag (zie bijlage 14). Opmerkelijk is verder dat in Alphen aan den Rijn en in Dordrecht geen creatieve activiteiten worden aangeboden, terwijl dat in de detentiecentra Schiphol, Zeist en Zaandam wel gebeurt (zie bijlage 16), en dat detentiecentrum Schiphol de enige inrichting is waar men op grond van de huisregels het recht heeft om tijdens de uitgesloten uren vrij gebruik te maken van de diverse voortdurend ter beschikking staande sportieve faciliteiten (zie bijlage 1). Bovendien kunnen vreemdelingen op de detentieboot in Dordrecht en in DC Zeist wekelijks een uur meer aan gemeenschappelijk georganiseerde sport deelnemen dan vreemdelingen in de overige detentiecentra (zie bijlage 15). Interessant is ook dat in DC Zeist vreemdelingen in een week 3 of 4 uur bezoek kunnen ontvangen, indien daar tijd en ruimte in de bezoekzalen voor is, en de bezoekadministratie dit goedkeurt (zie bijlage 16). Ook ten aanzien van het zakgeld blijken er verschillen te bestaan. De huisregels van de detentiecentra Zeist en Alphen aan den Rijn bieden recht op een wekelijks zakgeld van 10 euro, terwijl de huisregels van DC Zaandam, DC Schiphol en de detentieboot in Dordrecht 7,50 euro zakgeld per week voorschrijven (zie bijlage 7). Vermeld dient te worden dat uit een recent inspectieonderzoek door de ISt is gebleken dat in Zaandam het wekelijks zakgeld inmiddels 10 euro bedraagt (zie paragraaf 2.3.1.2). Uit dat zelfde onderzoek is ook gebleken dat de ingesloten vreemdelingen, tot hun tevredenheid, tijdens de recreatie-uren, op eigen kosten, onbeperkte toegang hebben tot de telefoon. Per afdeling zijn er drie telefoons171 (zie paragraaf 2.3.1.2). Hiermee wordt recht gedaan aan art. 24 lid 1 van de European Prison Rules, welke gedetineerden het recht geeft om zo veel mogelijk de gelegenheid te hebben om te telefoneren en brieven te sturen (zie paragraaf 2.3.2.6). Of vreemdelingen in de andere detentiecentra ook onbeperkte toegang tot de telefoon hebben is niet uit dit onderzoek gebleken. De huisregels van de verschillende inrichtingen schrijven niet meer voor dan een recht op minimaal 10 minuten telefoneren per week (zie bijlage 1). De Staatssecretaris heeft in een reactie aan het CPT gesteld dat vreemdelingen elke dag tijdens “exercise times” de mogelijkheid hebben om te bellen.172 Het is alleen onduidelijk of zij daar doelde 171
Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88, p. 33. 172 ‘Response of the Authorities of the Kingdom of the Netherlands to the report of the European Committee for the Prevention of Torture and inhuman or degrading treatment or punishment (CPT) on its visits to the Kingdom in Europe, Aruba, and the Netherlands Antilles in July 2007’, CPT/Inf (2009) 7, <www.cpt.coe.int>.
49
op de detentieboot Kalmar – omdat zij in de voorafgaande zinnen over de Kalmar sprak – of dat zij doelde of alle inrichtingen voor vreemdelingenbewaring. Opvallend is verder dat, waar de huisregels van HvB Alphen aan den Rijn, DC Zeist en van de strafrechtelijke inrichtingen wél een uitgebreid overzicht geven van de toegestane voorwerpen, in de huisregels van DC Zaandam, DC Schiphol, detentieboot Dordrecht en van de inrichtingen met het Rrg-regime, een dergelijk overzicht ontbreekt (zie bijlage 6). Tot slot verdient opmerking dat DC Schiphol de enige onderzochte inrichting is waarvan de dagprogramma’s niets zeggen over een mogelijkheid tot bibliotheekbezoek, en dat DC Zaandam het enige detentiecentrum is waarvan de dagprogramma’s niets zeggen over een mogelijkheid tot geestelijke verzorging (zie bijlage 16). 4.2.3 Verschillen tussen detentiecentra en reguliere PI’s In de huisregels van PI Lelystad is een regeling opgenomen die in geen enkele inrichting voor vreemdelingendetentie bestaat, namelijk die van het Relatie Bevorderend Bezoek (RBB).173 Volgens die regeling kun je na twee maanden verblijf in de gevangenis een verzoek voor RBB indienen aan het BSD (Bureau Selectie en Detentie). De criteria voor het aanspraak maken op deze regeling zijn: 1) u verblijft drie maanden in de gevangenis, 2) uw relatie is twee keer op regulier bezoek geweest, 3) uw bezoekers dienen minstens 18 jaar te zijn (bezoekers onder de 18 jaar mogen uitsluitend onder begeleiding van een volwassene in de RBB-ruimte zonder bed verblijven), 4) uw contacten met de buitenwereld, 5) de gedragsrapportage174. RBB kan, aldus de huisregels van PI Lelystad, ten hoogste 1 keer per maand worden toegestaan voor de duur van twee uur en komt in de plaats van regulier bezoek. Deze regeling zegt ook dat wanneer uw partner woonachtig is in het buitenland, u zonder voorafgaand twee keer regulier bezoek te hebben ontvangen u van uw partner RBB kunt ontvangen. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1) uw eerste RBB kunt u pas aanvragen als u tenminste 3 maanden gedetineerd bent in deze inrichting, 2) u dient de RBB-aanvraag zelf zo zorgvuldig mogelijk in te vullen en deze te richten aan de BSD, 3) u mag voor deze aanvraag geen RBB hebben ontvangen van een andere relatie, 4) u mag na dit RBB voor de duur van een halfjaar geen RBB ontvangen van een andere relatie. Na dit half jaar gelden de reguliere richtlijnen. Daarnaast is er ook een regeling voor EXTRA Relatie Bevorderend Bezoek175, voor gedetineerden die bij binnenkomst een strafrestant van drie jaar of meer hebben. Zij kunnen dan voor EXTRA RBB in aanmerking komen totdat een strafrestant van 18 maanden (of minder uiteraard) is bereikt. Echter, EXTRA RBB is, vanwege de voorwaarde van het hoge strafrestant, niet interessant voor de vergelijking met vreemdelingendetentie. In de PI Nieuwegein en in (het gevangenisregime van de vrouweninrichting van) de PI Breda hebben ze ook een soort RBB regeling, alleen wordt het in de huisregels van die inrichtingen ‘bezoek zonder toezicht’ genoemd (zie bijlage 7). Eenmaal per maand kunnen gedetineerden daar bezoek zonder toezicht ontvangen wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden: a) Het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen u en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van u in de samenleving, en b) De band tussen u en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam. Het bezoek zonder toezicht komt in de plaats van het gebruikelijke bezoek dat u in de desbetreffende week zou 173
Zie bijlage 7. Zie p. 14 van de huisregels van PI Lelystad (versiedatum 17-03-2008). 175 Zie p. 14 van de huisregels van PI Lelystad (versiedatum 17-03-2008). 174
50
hebben ontvangen. Inrichtingen voor vreemdelingen kennen een regeling als het ‘RBB’ of het ‘bezoek zonder toezicht’ niet. Waarom zou een dergelijke regeling niet ook voor vreemdelingen in vreemdelingendetentie kunnen gelden? Geen van de genoemde beoordelingscriteria vormt per definitie een obstakel. Bovendien bevatten de European Prison Rules een bepaling (art. 24 lid 4) die voorschrijft dat gedetineerden (dus ook vreemdelingen in vreemdelingenbewaring) de mogelijkheid moeten hebben om op een zo normaal mogelijke manier “family relationships” te onderhouden en te ontwikkelen (zie ook paragraaf 2.3.2.6). Wat ook een kenmerkend verschil is tussen de rechten van vreemdelingen in detentie en die van strafrechtelijk gedetineerden is de mogelijkheid tot het tijdelijk verlaten van de inrichting. In de huisregels van PI Lelystad, PI Nieuwegein en PI Breda is een onderverdeling gemaakt in incidenteel verlof, stafonderbreking en algemeen verlof gedetineerden (AVG). Deze zijn ook uitgewerkt in de Ministeriële Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. In paragraaf 4.1 is reeds aangegeven dat niet duidelijk is waarom in de huisregels van inrichtingen voor vreemdelingenbewaring geen bepalingen, dan wel onjuiste bepalingen, betreffende verlof zijn opgenomen. Grote verschillen tussen inrichtingen voor vreemdelingenbewaring en reguliere strafinrichtingen zijn ook te zien met betrekking tot het maximum van de rekening-courant (zie bijlage 7). In de meeste inrichtingen voor vreemdelingenbewaring mag men over maximaal 50 euro per week beschikken. In detentiecentrum Schiphol kunnen gedetineerden maandelijks 100 euro uit hun waardezak krijgen, en in detentiecentrum Zeist is volgens de huisregels het maximum op de rekening-courant 1000 euro. DC Zeist is daarmee de enige inrichting voor vreemdelingenbewaring die op dit punt vergelijkbaar is met strafinrichtingen. In de PI Nieuwegein is volgens de huisregels het maximum op de rekeningcourant ook 1000 euro, en de huisregels van de PI’s Lelystad en Breda leggen niet eens een maximumbedrag op. De vraag is echter ook hier weer of de huisregels van DC Zeist wel in overeenstemming zijn met de praktijk. Andere verschillen zijn dat vreemdelingen, in tegenstelling tot reguliere strafrechtelijk gedetineerden, in de praktijk het recht op arbeid (art. 47 Pbw) en op onderwijs en andere educatieve activiteiten (art. 48 Pbw) wordt onthouden, en zoals reeds geconstateerd is ook de sociale verzorging ten aanzien van vreemdelingen van een lager niveau dan ten aanzien van reguliere strafrechtelijk gedetineerden (zie paragraaf 4.1). Met betrekking tot de voorwerpen op cel kan in de eerste plaats worden gesteld dat in de huisregels van de meeste detentiecentra een overzicht van de toegestane voorwerpen geheel ontbreekt (zie ook paragraaf 4.2.2), en in de tweede plaats dat in de detentiecentra waar een dergelijk overzicht wél in de huisregels is weergegeven (DC Zeist en HvB Alphen aan den Rijn), dat overzicht minder uitgebreid is dan die in de huisregels van de onderzochte reguliere PI’s (zie bijlage 6). Een ander groot verschil tussen vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie, dat – ondanks het feit dat het geen betrekking heeft op de detentieomstandigheden an sich – vermelding behoeft, zit in de termijn voor rechterlijke toetsing. Waar ten aanzien van vreemdelingenbewaring de rechtbank uiterlijk binnen 28 dagen in kennis wordt gesteld van het besluit tot oplegging ervan, worden strafrechtelijk gedetineerden, op grond van art. 59a Sv, uiterlijk binnen 3 dagen en 15 uur, te rekenen vanaf het tijdstip van aanhouding, voor de rechter-commissaris geleid. Er zijn ook onderdelen waarop vreemdelingen in vreemdelingenbewaring wat gunstiger bedeeld zijn dan (strafrechtelijk) gedetineerden in reguliere huizen van bewaring, bijvoorbeeld het aantal uren 51
buiten de cel (zie bijlage 10). Bovendien wekken de dagprogramma’s van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring, in tegenstelling tot de dagprogramma’s van de strafrechtelijke inrichtingen, de indruk dat vreemdelingen, wanneer zij niet wensen deel te nemen aan een bepaald programma onderdeel, er voor kunnen kiezen om in de plaats daarvan gebruik te maken van de mogelijkheid tot recreatie. Of dit werkelijk klopt is echter de vraag, aangezien de huisregels van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring allemaal voorschrijven dat wanneer de vreemdelingen er voor kiest niet deel te nemen aan een gezamenlijk programma onderdeel, hij wordt/kan worden ingesloten in zijn verblijfsruimte (zie bijlage 7). Verder verdient hier vermelding dat in sommige, maar (nog) niet alle, detentiecentra meer gelegenheid wordt geboden om te luchten. In DC Schiphol en DC Alphen aan den Rijn (op de afdeling waar het Rrg-regime geldt) hebben gedetineerden tijdens het dagprogramma vrij toegang tot de luchtruimte, gedetineerden in DC Zaandam kunnen gemiddeld 2,5 uur per dag luchten en in gedetineerden in DC Zeist 2 uur per dag (zie paragraaf 4.2.2 en bijlage 14). Daarnaast is de ten aanzien van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring de bezoekregeling uitgebreid naar 2 uur per week (zie bijlage 16). Met het invoeren van een extra uur bezoek in de vreemdelingenbewaring is een toezegging176 (zie paragraaf 2.5.2) door de Staatssecretaris van Justitie nagekomen. In dit kader verdient art. 99 sub b van de European Prison Rules vermelding, aangezien daarin expliciet wordt toegestaan dat niet-veroordeelden (ten opzichte van veroordeelden) extra bezoek krijgen en meer toegang hebben tot andere vormen van communicatie (zie paragraaf 2.3.2.6).
176
Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5558231/08/DVB, p. 18.
52
5. Conclusies De in 2001 door Kalsbeek beloofde uitbouw naar een regime van algehele gemeenschap177 is er nog steeds niet van gekomen. Zoals de huisregels van de onderzochte inrichtingen ook expliciet vermelden vindt de vreemdelingenbewaring nog steeds plaats onder een regime van beperkte gemeenschap. Ook zit er, zo blijkt uit paragraaf 4.1, een wezenlijk verschil tussen enerzijds het ‘aantal uren buiten de cel’ (gemiddeld 54 uur per week) en het aantal uren ‘recreatie en andere activiteiten’ (gemiddeld 45,5 uur per week) in vreemdelingenbewaring, en anderzijds het ‘aantal uren buiten de cel’ (gemiddeld 61 uur per week) en het aantal uren ‘recreatie en andere activiteiten’ (gemiddeld 53,5 uur per week) in Unit 6 van de PI Vught, waar het regime van algehele gemeenschap geldt. Waar toenmalig staatssecretaris Kalsbeek in haar brief van 30 oktober 2001 het regime van de vreemdelingenbewaring beschreef als een regime waarin “naast het dagprogramma met daarin gestructureerde activiteiten en scholing ook tijd is ingeruimd voor vrij invulbare activiteiten zoals extra sport, een kookproject, houtbewerking en in de avonduren de extra mogelijkheid van bibliotheekbezoek,”178 kan aan de hand van dit onderzoek worden geconcludeerd dat de omstandigheden voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring er op achteruit zijn gegaan. Uit de onderzochte huisregels en dagprogramma’s blijkt niets van gestructureerde activiteiten en scholing. Over kookprojecten of houtbewerking wordt al helemaal niet gerept, en in de avonduren bevinden de vreemdelingen zich verplicht in hun verblijfsruimte. Opvallend is juist dat op de Penitentiaire beginselenwet, die dus de basis dient te vormen van de rechten en plichten van vreemdelingen in vreemdelingendetentie, ten aanzien van de vreemdelingen zó veel uitzonderingen worden gemaakt. Denk aan art. 2 lid 2 (waarin het resocialisatiebeginsel wordt verwoord), art. 4 (Penitentiair Programma), art. 15a (over de maximale duur van het verblijf in een politiecel, waarover de Afdeling179 besliste dat deze niet op vreemdelingen van toepassing is, en waar later ook de voorzieningenrechter180 van afweek waar het vreemdelingen betrof), art. 17 en 18 (bezwaar- en verzoekschriftprocedure), art. 26 (verlof), art. 43 (de sociale verzorging is minder uitgebreid dan die in inrichtingen voor reguliere strafrechtelijk gedetineerden, zie paragraaf 4.1 en bijlage 2), art. 45 (de beperkingen met betrekking tot de toegestane voorwerpen zijn ten aanzien van vreemdelingen groter, zie paragraaf 4.2.3 en bijlage 6), art. 46 (het maximum op de rekening-courant ligt voor vreemdelingen veel lager, zie paragraaf 4.2.3 en bijlage 7), art. 47 (recht op arbeid geldt niet in vreemdelingendetentie, zie paragraaf 2.2.2, paragraaf 4.1 en bijlage 1, 7 en 11), art. 48 (recht op onderwijs en educatieve activiteiten geldt in de praktijk niet voor vreemdelingen, zie paragraaf 2.2.2 en paragraaf 4.1), art. 72 en 73 (beroep inzake plaatsing, overplaatsing, deelname aan penitentiair programma, verlof en strafonderbreking is niet van toepassing op vreemdelingen, zie bijlage 5). De keuze om toch deze wet van toepassing te laten zijn op vreemdelingen in vreemdelingenbewaring, terwijl er haast meer uitzonderingen op die wet worden gemaakt dan dat er overeenstemming is, wekt de indruk dat de vreemdelingenbewaring als een restcategorie van geringe invloed wordt gezien welke er wel even bij gepropt kan worden. Het tegenovergestelde is echter waar, zo blijkt uit een recente bijdrage van Van Kalmthout in ‘Detentie, gevangen in 177
Kamerstukken II, 2001/02, 26 338, nr. 6, p. 5. Ibid, p. 4. 179 ABRvS 27 september 2002, JV 2002/411. 180 Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928. 178
53
Nederland’. “De totale beschikbare penitentiaire capaciteit zonder de forensisch psychiatrische centra bedroeg eind 2007 21.393 plaatsen. Daarvan is 18% inmiddels uitsluitend bestemd voor de detentie van illegale vreemdelingen. Bij de inrichtingen voor volwassenen ligt dit aandeel zelfs op 21%.” En als de capaciteit volledig benut zou worden zou naar schatting 28% van de totale penitentiaire populatie dat jaarlijks in een inrichting verblijft, bestaan uit vreemdelingen die aan de grens zijn geweigerd of zonder verblijfsstatus in Nederland verblijven.181 Het zoveel mogelijk in het regime tot uitdrukking brengen van de specifieke aard van de vreemdelingenbewaring, waarvan Staatssecretaris Albayrak in haar brief van 25 september 2008 aan Amnesty International het belang onderschrijft182 (zie ook paragraaf 2.5.2), doe je niet door vreemdelingenbewaring onder de strafrechtelijk ingerichte Penitentiaire beginselwet te plaatsen, waarbij vreemdelingen simpelweg van bijna de helft van de daarin opgenomen bepalingen worden uitgesloten. De indruk dat er niet zo veel waarde wordt gehecht aan de bijzondere aard van de vreemdelingenbewaring wordt versterkt door de huisregels van detentiecentrum Zeist en van detentiecentrum Schiphol, waarin allerlei bepalingen zijn opgenomen die waarschijnlijk helemaal geen betrekking hebben op vreemdelingen (zie paragraaf 4.1). De huisregels lijken eerder te horen bij een reguliere penitentiaire inrichting dan bij een inrichting voor vreemdelingenbewaring. Zoals in paragraaf 2.5.1 al is aangehaald, stelde Staatssecretaris Albayrak in haar brief van 25 september 2008 aan Amnesty International dat het instrument van de vreemdelingenbewaring “vanzelfsprekend altijd op een wijze dient te worden toegepast die past binnen de kaders die worden gesteld door de normen en de wet- en regelgeving die op dit punt op zowel nationaal als internationaal niveau zijn ontwikkeld.” Albayrak continueert: “Dit laatste is wat ik zie als de centrale boodschap van uw rapport. Dit is een uitgangspunt dat ik van harte onderschrijf en dat aan de basis staat van het beleid dat door dit kabinet wordt gevoerd, en de stappen die onder dit kabinet zijn gezet ter verdere verbetering van dit beleid en de uitvoering daarvan.”183 Helaas echter, zoals bijvoorbeeld duidelijk blijkt uit de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 20 maart 2009184, worden internationale normen vaak terzijde geschoven met als motivering dat zij niet bindend zijn. De vraag is of dit niet wat kort door de bocht is. Uit dit onderzoek is gebleken dat vreemdelingen in vreemdelingenbewaring er in de praktijk op sommige onderdelen beter, maar op veel onderdelen nog steeds slechter aan toe zijn dan (strafrechtelijk) gedetineerden in reguliere huizen van bewaring (zie ook paragraaf 4.2.3). Daar komt bij dat, als gevolg van een in 2003 door (voormalig) Minister van Justitie Donner ingediend wetsvoorstel185, de Penitentiaire beginselenwet zo is ingericht dat zodra ten aanzien van strafrechtelijk gedetineerden een vonnis in eerste aanleg is uitgesproken – ook al gaat de gedetineerde of het OM in hoger beroep –, zo spoedig mogelijk overplaatsing naar een gevangenis dan wel plaatsing in een penitentiair programma wordt gerealiseerd (zie ook in bijlage 2 de huisregels van PI Breda, waarin deze regeling expliciet is opgenomen). Vreemdelingen in vreemdelingenbewaring verblijven daarentegen, tijdens heel hun detentie (m.u.v. de laatste dagen voor de uitzetting), in het sobere regime van beperkte gemeenschap. Onder de nieuwe – binnenkort 181
Van Kalmthout 2009, p. 309. Brief van 25 september 2008, Kenmerk 5558231/08/DVB, p. 4. 183 Ibid, p. 5. 184 Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928. 185 Kamerstukken II, 2003/04, 29 519, nr. 2. 182
54
in werking tredende Terugkeerrichtlijn – kan dit in sommige gevallen wel 18 maanden duren (zie paragraaf 2.3.2.3). Uit al het voorgaande blijkt dat in de praktijk veel te weinig recht wordt gedaan aan het beginsel van de minimale beperkingen, dat voortvloeit uit art. 5.4 Vb en art. 2 lid 4 Pbw. Aan het subsidiariteitsvereiste, dat uit deze artikelen voortvloeit, wordt dan ook niet voldaan. Dit wringt natuurlijk enorm, aangezien juist het bestaan van deze wetsartikelen de reden vormt dat onze Staatssecretaris het onnodig acht om voor vreemdelingenbewaring een speciale Beginselenwet te ontwikkelen (zie paragraaf 2.5.1).186 Bovendien staan de vele, vaak indringende, beperkingen waaraan vreemdelingen in vreemdelingenbewaring worden onderworpen veelal niet in verhouding tot het doel van de maatregel (uitzetting). Hierdoor krijgt de praktijk van de vreemdelingenbewaring een disproportioneel karakter. Dit staat op gespannen voet met het evenredigheidsbeginsel, dat uit overweging 16 van de Terugkeerrichtlijn voortvloeit (zie paragraaf 2.3.2.3). Helaas zijn ook de resultaten van de heroriëntatie, die een aantal jaren geleden door de Staatssecretaris in gang is gezet (zie paragraaf 2.5.2), tot op heden zeer mager te noemen. De enige noemenswaardige resultaten zijn een extra bezoekuur en invoering van het Juridisch Loket.187 Geconcludeerd wordt dat de praktijk van de vreemdelingenbewaring zich niet verhoudt tot de nationale en internationale waarborgen.
186 187
Kamerstukken II, 2009/10, 19 637, nr. 1302, p. 31 e.v. Zie ook Kamerstukken II, 2009/10, 19 637, nr. 1302, p. 31.
55
6. Aanbevelingen Om het beginsel van de minimale beperkingen het gewicht toe te kennen dat het verdient, en om zoveel mogelijk aan de bijzondere, niet-strafrechtelijke, aard van de vreemdelingendetentie tegemoet te komen, dient op alle fronten van de detentie te worden bezien of en hoe de omstandigheden verbeterd zouden kunnen worden. Het meest wenselijk is dat er een speciaal voor vreemdelingenbewaring ingericht regime wordt ontworpen, zoals dat voor grensdetentie is gedaan in de vorm van het Rrg. Dan zal er echter wel een wetswijziging plaats moeten vinden. Gedacht zou kunnen worden aan het veranderen van de term “huis van bewaring” uit art 5.4 lid 1 Vb in “detentieof uitzetcentrum”. Vervolgens zou er een lid aan art. 5.4 Vb toegevoegd kunnen worden, net als lid 3 van art. 6 Vw, op grond waarvan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld met betrekking tot het voor de beveiligde ruimte of plaats geldende regime. Ook zou vreemdelingenbewaring onder het regime van het Reglement grenslogies kunnen plaatsvinden. Het voordeel daarvan is dat er geen wetswijziging voor nodig is, aangezien art. 5.4 lid 1 Vb in een wettelijke grondslag voorziet voor tenuitvoerlegging in een ruimte of plaats als bedoeld in art. 6 lid 2 Vw. Op grond van nader vast te stellen beleid zou dan bepaald kunnen worden dat de mogelijkheid van het ten uitvoer leggen van vreemdelingenbewaring in huizen van bewaring, zoals dat voortvloeit uit art. 5.4 lid 1 Vb, gereserveerd wordt voor bijzondere gevallen. Indien een vreemdeling zich bijvoorbeeld herhaaldelijk misdraagt tijdens de bewaring in een plaats als bedoeld in art. 6 lid 2 Vw, dan zou hij bij wijze van disciplinaire straf de term ‘bijzonder geval’ toegedicht kunnen krijgen, om vervolgens de bewaring in een huis van bewaring te ondergaan. Hoe dan ook, of men nu wel of niet bereidwillig is om de vreemdelingenbewaring los te koppelen van het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap, een aantal aspecten van de detentieomstandigheden behoeven verbetering en bieden ook de ruimte daartoe. Zo verdient het bijvoorbeeld aanbeveling om het aantal uren ‘buiten de cel’ en, daarmee samenhangend, het aantal uren waarin activiteiten worden geboden, uit te breiden (zie paragraaf 4.1). Hiertoe zou avondrecreatie ingevoerd dienen te worden, naar het voorbeeld van detentiecentrum Alphen aan den Rijn met het Rrg-regime en in de PI Vught op Unit 3 (Zorg), waar gedetineerden ook ’s avonds buiten hun cel kunnen verblijven (zie bijlage 10). Daardoor zou meer recht worden gedaan aan de bijzondere (bestuursrechtelijke) aard die vreemdelingenbewaring toekomt, en zou bovendien aan het beginsel van de minimale beperkingen, zoals dat voortvloeit uit art. 5.4 Vb (en art. 2 lid 4 Pbw), tegemoet worden gekomen. Mocht de Staat hier niet in mee willen gaan dan wordt, ten einde in ieder geval aan het minimum van de landelijke voorschriften met betrekking tot het aantal uren buiten cel onder een regime van algehele gemeenschap te voldoen, aanbevolen om op zijn minst avondrecreatie voor de weekenden in te voeren. Het CPT heeft in haar rapport van 5 februari 2008 Nederland ook al aanbevolen om ten aanzien van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring een regime van algehele gemeenschap te voeren188 (zie ook paragraaf 2.3.2.1). Volgens landelijke voorschriften hebben gedetineerden onder een regime van algehele gemeenschap het recht om wekelijks minstens189 59 uur buiten de cel te verblijven (zie ook paragraaf 2.3.1.2 en 4.1). Opmerking verdient in dit verband ook aanbeveling 1 uit
188
CPT, ‘Report to the authorities of the Kingdom of the Netherlands on the visits carried out the Kingdom in Europe, Aruba, and the Netherlands Antilles’, 5 februari 2008, <www.cpt.coe.int>. 189 In Unit 6 van de PI Vught verblijven de gedetineerden bijvoorbeeld gemiddeld 61 uur per week buiten hun cel (zie bijlage 10).
56
het “Advies Vreemdelingenbewaring 2008”190 van de RSJ: Stem het regime zoveel mogelijk af op het karakter van de vreemdelingenbewaring: maximale bewegingsvrijheid binnen de muren, zo min mogelijk op cel, mogelijkheden tot contact met de buitenwereld, een dagprogramma met mogelijkheden tot zinvolle tijdsbesteding en voorbereiding op de terugkeer (zie ook paragraaf 2.3.1.3). De importantie van het opvolgen van de aanbevelingen van het CPT en de RSJ wordt bevestigd door het feit dat de voorzieningenrechter in een kort geding van 20 maart 2009191 mede aan zijn uitspraak ten grondslag heeft gelegd de overweging dat “de Staat voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat inspanningen worden verricht om binnen het bestaande regime van beperkte gemeenschap tot aanpassingen te komen die zoveel mogelijk tegemoet komen aan de aanbevelingen van het CPT en de RSJ” (zie ook paragraaf 2.2.2). Ook moet er wat gedaan worden aan het feit dat vreemdelingen veel rechten uit die Penitentiaire beginselenwet niet of niet optimaal kunnen benutten (zie hoofdstuk 5). In plaats van negatieve, zouden er juist meer positieve uitzonderingen ten aanzien van vreemdelingenbewaring op de Penitentiaire beginselenwet moeten gelden. Het gaat ten slotte om een bestuursrechtelijke maatregel, waaraan als enige doel ten grondslag ligt het beschikbaar houden voor de uitzetting. Het vergeldingselement gaat bijvoorbeeld helemaal niet op, wat betekent dat op grond van art. 2 lid 4 Pbw (en art. 5.4 lid 1 Vb), er aanzienlijk minder beperkingen ten aanzien van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring dienen te zijn dan ten aanzien van strafrechtelijk gedetineerden. De voorzieningenrechter in het kort geding van 20 maart 2009192 maakte al een positieve uitzondering ten aanzien van vreemdelingenbewaring op de Pbw, doordat de Staat in beginsel werd verboden (bestuursrechtelijk gedetineerde) vreemdelingen langer dan 120 uur in bewaring te houden in een politiecel of een cel van de Koninklijke Marechaussee (zie paragraaf 2.2.2). Verder verdient het aanbeveling om de mogelijkheid – onder bepaalde omstandigheden – tot incidenteel verlof (inclusief het recht op beroep inzake verlof) in de huisregels van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring op te nemen (zie paragraaf 4.1), en om vreemdelingen niet langer uit te sluiten van het recht op arbeid en het recht op het deelname aan educatieve activiteiten (zie paragraaf 4.1 en paragraaf 2.2.2). De mogelijkheden tot het bieden van recht op onderwijs zouden wellicht nader kunnen worden onderzocht, voor zover het niet in strijd is met de (relatief korte) duur van vreemdelingenbewaring (zie paragraaf 2.2.2). Ter onderstreping van het standpunt van de RSJ hieromtrent, wordt aanbevolen om het begrip ‘maatschappij’ (uit art. 2 lid 2 Pbw) niet alleen op de Nederlandse samenleving te betrekken. Zoals in paragraaf 2.3.1.3 is weergegeven, had de RSJ ter onderbouwing van haar standpunt onder anderen aangevoerd dat de European Prison Rules een ieder het recht op aanbod tot resocialisatie geven, zonder onderscheid naar ras of nationaliteit. Het feit dat de European Prison Rules een van de leidende rechtsbronnen zijn voor de toetsingscriteria van de ISt193 legt natuurlijk extra gewicht in de schaal. Het onderdeel sport biedt ook nog ruimte voor verbetering. Op dit moment is detentiecentrum Schiphol de enige inrichting voor vreemdelingenbewaring waar men op grond van de huisregels het recht heeft om, naast twee de gemeenschappelijk georganiseerde sporturen (zie bijlage 15), tijdens de uitgesloten uren vrij gebruik te maken van de diverse voortdurend ter beschikking staande 190
Advies Vreemdelingenbewaring 2008. Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928. 192 Ibid. 193 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Toetsingskader doorlichtingen detentie- en uitzetcentra voor vreemdelingen, december 2009, p. 4. 191
57
sportieve faciliteiten (zie paragraaf 4.2.2 en bijlage 1). In detentiecentrum Zaandam, zo blijkt uit een inspectierapport van de ISt, heeft de directie een aantal toezichthouders opgeleid tot sport en spel medewerkers, waardoor in de toekomst meer recreatieve sportmogelijkheden kunnen worden geboden.194 Aanbevolen wordt dat ook de andere inrichtingen voor vreemdelingenbewaring gaan trachten de sportmogelijkheden te verruimen. Ten aanzien van de inrichting in Alphen aan den Rijn en de detentieboot in Dordrecht wordt bovendien aanbevolen om creatieve activiteiten in te voeren in de dagprogramma’s (zie ook paragraaf 4.2.2). Uit een inspectierapport is gebleken dat de vreemdelingen in detentiecentrum Zaandam, tijdens de recreatie-uren, onbeperkte toegang hebben tot de telefoon (zie paragraaf 2.3.1.2).195 Het is aanbevelenswaardig om, voor zover dat nog niet is gebeurd (zie ook paragraaf 4.2.2), voor de vreemdelingen in de andere detentiecentra ook onbeperkte toegang tot de telefoon te realiseren. Hiermee zou recht worden gedaan aan art. 24 lid 1 van de European Prison Rules, welke gedetineerden het recht geeft om zo veel mogelijk de gelegenheid te hebben om te telefoneren en brieven te sturen (zie paragraaf 2.3.2.6). Wellicht kan de gedetineerde vreemdelingen ook meer de gelegenheid worden geboden om brieven te versturen. De huisregels van DC Schiphol geven namelijk expliciet recht om (slechts) één keer per week post te verzenden (zie bijlage 7). In de huisregels van de overige inrichtingen voor vreemdelingenbewaring is hierover niets bepaald. Ten aanzien van het maximum op de rekening-courant zouden de verschillen tussen inrichtingen voor vreemdelingenbewaring en inrichtingen voor strafrechtelijk gedetineerden verkleind kunnen worden. Het verschil tussen 50 euro enerzijds, en 1000 euro anderzijds, is enorm groot (zie paragraaf 4.2.3). Volgens de Staatssecretaris van Justitie is in het kader van het deelproject zorg en hulpverlening de invoering van het Juridisch loket gerealiseerd (zie paragraaf 2.5.2). Er vanuit gaande dat dit inderdaad is gerealiseerd, wordt aanbevolen om de aanwezigheid en de taak van dat Juridisch loket expliciet in de huisregels van alle inrichtingen voor vreemdelingenbewaring op te nemen, zoals dat reeds in de huisregels van detentiecentrum Zeist, en in de huisregels van de onderzochte strafrechtelijke inrichtingen is gedaan (zie bijlage 7). In de dagprogramma’s zou vervolgens aangegeven dienen te worden wanneer de vertegenwoordigers van het Juridisch loket spreekuur houden in de inrichting. In de huisregels en dagprogramma’s van de inrichtingen voor vreemdelingenbewaring zou ook de sociale verzorging beter geregeld moeten worden. Wat de huisregels momenteel voorschrijven is minimaal (zie bijlage 2), en het is opmerkelijk dat alleen in de dagprogramma’s van de inkomstenafdelingen van HvB Alphen aan den Rijn wordt gesproken over de IOM (International Organisation of Migration, zie paragraaf 4.1 en bijlage 16). Als er organisaties als de IOM aanwezig zijn, verdient dat direct vermelding in de huisregels en dagprogramma’s. Mede in ogenschouw nemende de in paragraaf 4.1 opgesomde onzorgvuldigheden en de in paragraaf 4.2.2 uiteengezette verschillen, wordt in zijn algemeenheid aanbevolen om met betrekking tot zowel de huisregels als de dagprogramma’s van de detentiecentra meer zorgvuldigheid, volledigheid en uniformiteit te realiseren.
194
Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88, p. 26 e.v. 195 Ibid, p. 33.
58
Geraadpleegde literatuur
Advies Vreemdelingenbewaring 2008 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Advies Vreemdelingenbewaring dd. 16 juni 2008.
Amnesty International, The Netherlands: The detention of irregular migrants and asylumseekers, juni 2008.
Baudoin e.a. 2008 P. Baudoin e.a., Vrijheidsontneming van vreemdelingen. Monografieën Vreemdeling en Recht, Den Haag: Sdu 2008.
Boone 2003 M. Boone, ‘Penitentiaire beginselen en de bewaring van vreemdelingen’, Proces 2003, nr. 6, p. 309-311.
Council of Europe, Twenty Guidelines on Forced Return, September 2005.
CPT, ’20 years of combating torture (19th General Report, 1 August 2008 – 31 July 2009)’, 20 oktober 2009.
CPT, ‘Report to the authorities of the Kingdom of the Netherlands on the visits carried out the Kingdom in Europe, Aruba, and the Netherlands Antilles’, 5 februari 2008.
The CPT standards, “Substantive” sections of the CPT’s General Reports, 2009.
Djurdjevic 2009 M. Djurdjevic, ‘Het verbod op torture, inhuman and degrading treatment or punishment, gewaarborgd door het EHRM en het CPT’, 17 augustus 2009.
Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Medische diensten in detentiecentra: verantwoorde zorg, maar nog niet gewaarborgd’, december 2009.
Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Medische diensten in penitentiaire inrichtingen: achter tralies nu veiliger zorg, maar verbeteringen nog nodig’, juni 2009.
Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Rapport naar aanleiding van algemene toezichtbezoeken aan de Medische dienst van het uitzetcentrum Rotterdam-airport op 4 december 2003 en 12 maart 2004 te Rotterdam’, 24 maart 2004.
Inspectie voor de Sanctietoepassing, ‘Inspectiejaarplan 2009’, november 2008.
59
Inspectie voor de Sanctietoepassing, ‘Inspectiejaarplan 2010’, november 2009.
Inspectie voor de Sanctietoepassing, ‘Inspectierapport doorlichting PI Breda’, publicatie-nr. 090413175, Rijksoverheid: april 2009.
Inspectie voor de Sanctietoepassing, ‘Toetsingskader doorlichtingen detentie- en uitzetcentra voor vreemdelingen’, december 2009, p. 4.
De Jonge en Cremers 2008 G. de Jonge & H. Cremers (red.), Bajesboek, Handboek voor gedetineerden, Breda: Stichting Uitgeverij Papieren Tijger 2008.
Van Kalmthout e.a. 2005 Van Kalmthout e.a., Terugkeermogelijkheden van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring; Deel 1, Nijmegen-Tilburg: Wolf 2005.
Van Kalmthout 2007 (a) A.M. van Kalmthout, ‘Extern toezicht en klachtrecht in de uitzetketen en bij vreemdelingenbewaring’, Migrantenrecht 2007, nr. 9, p. 352-358.
Van Kalmthout 2007 (b) A.M van Kalmthout, ‘Het regiem van de vreemdelingenbewaring; de balans na 25 jaar’, JV jrg. 33, nr. 4 2007.
Van Kalmthout 2009 A.M. van Kalmthout, ‘Vreemdelingenbewaring’, in: E.R. Muller & P.C. Veghter (red.), Detentie, gevangen in Nederland, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2009, p. 307-332.
Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, ‘Het samenplaatsen van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben’, 8 oktober 2008.
Report by the Commissioner for Human Rights, 11 maart 2009.
Richtlijn 2008/115/EG (PbEU 2008, L 348/98) Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU 2008, L 348/98), <eur-lex.europa.eu>.
Verenigde Naties, Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners, 30 augustus 1955.
60
Kamerstukken
Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 1 Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 3 Kamerstukken II, 1998/99, 26 338, nr. 4 Kamerstukken II, 2001/02, 26 338, nr. 6 Kamerstukken II, 2001/02, 19 637 en 27 557, nr. 677 Kamerstukken II, 2003/04, 29 519, nr. 2. Kamerstukken II, 2007/08, 24587, nr. 245 Kamerstukken II, 2009/10, 19 637, nr. 1302.
Internetsites
www.inspectiesanctietoepassing.nl www.igz.nl www.rsj.nl wcd.coe.int www.unhcr.org/refworld/docid/3ae6b36e8.html www.unhcr.org/refworld/docid/3ae6b36e8.html eur-lex.europa.eu assembly.coe.int www.coe.int www.cpt.coe.int
Huisregels196 van de volgende inrichtingen:
DC Alphen aan den Rijn UC Rotterdam DC Schiphol DC Zaandam DC Zeist HvB Alphen aan den Rijn Vris detentiecentrum Alphen aan den Rijn Detentieboot Dordrecht PI Lelystad PI Nieuwegein PI Breda
196
Zie bijlage 17 voor een overzicht van de data waarop deze huisregels, als zijnde op dat moment geldig, zijn toegestuurd.
61
Dagprogramma’s197 van de volgende inrichtingen:
DC Alphen aan den Rijn DC Schiphol DC Zaandam DC Zeist HvB Alphen aan den Rijn Vris detentiecentrum Alphen aan den Rijn Detentieboot Dordrecht PI Lelystad PI Vught (Unit 3, Unit 6 en Unit 7)
197
Zie bijlage 17 voor een overzicht van de date waarop deze dagprogramma’s, als zijnde op dat moment geldig, zijn toegestuurd.
62
Geraadpleegde jurisprudentie
EHRM 25 april 1978, nr. 5856/72 (Tyrer vs UK). EHRM 29 januari 2008, nr. 13229/03, JV 2008, 104 (Saadi vs UK). EHRM 22 september 2009, nr. 30471/08 (Abdolkhani and Karimnia vs Turkey). Hof van Justitie 30 november 2009, C-357/09 PPU.
HR 16 januari 1987, NJ 1987, 405. Gerechtshof ’s-Gravenhage (civiel), 26 april 2007, 07/03 KG en 07/46 KG, LJN BA3925. Rb. Amsterdam 29 december 2006, JV 2007/125. Rb. ’s Gravenhage (vzr.) 16 november 2004, KG 04/1214, LJN AR5713. Rb. Haarlem (vzr.) 20 maart 2009, LJN BH6928.
ABRvS 28 juni 2001, JV 2001/206 m.nt. P.J.A.M. Baudoin. ABRvS 27 september 2002, JV 2002/411. ABRvS 28 april 2005, JV 2005/308 m.nt. prof.mr. A.M. van Kalmthout.
Beroepscommissie RSJ, 3 augustus 2005, 05/0662/GA. Beroepscommissie RSJ, 26 maart 2007, 06/2825/GA. Beroepscommissie RSJ, 24 september 2008, 08/1347/GA. Beroepscommissie RSJ, 14 juli 2009, 09/1554/GV. Beroepscommissie RSJ, 17 augustus 2009, 09/1561/GB.
63
Bijlagen
Bijlage 1: Schematische weergave van de huisregels betreffende de programma onderdelen. Bijlage 2: Schematische weergave van de huisregels betreffende de verzorging. Bijlage 3: Schematische weergave van de huisregels betreffende controle en geweldgebruik. Bijlage 4: Schematische weergave van de huisregels betreffende ordemaatregelen en disciplinaire straffen. Bijlage 5: Schematische weergave van de huisregels betreffende beklag en beroep. Bijlage 6: Schematische weergave van de huisregels betreffende voorwerpen in de inrichting. Bijlage 7: Schematische weergave van de huisregels betreffende de overige rechten en plichten. Bijlage 8: Brief van de directeur van Uitzetcentrum Rotterdam van 22 juni 2009. Bijlage 9: Brief van de plaatsvervangend locatiedirecteur van detentiecentrum Zeist van 17 augustus 2009. Bijlage 10: Schematische weergave van de dagprogramma’s betreffende het totaal aantal uren buiten de cel. Bijlage 11: Schematische weergave van de dagprogramma’s betreffende arbeid. Bijlage 12: Schematische weergave van de dagprogramma’s betreffende eten. Bijlage 13: Schematische weergave van de dagprogramma’s betreffende ‘recreatie en andere activiteiten’. Bijlage 14: Schematische weergave van de dagprogramma’s betreffende luchten. Bijlage 15: Schematische weergave van de dagprogramma’s betreffende sport. Bijlage 16: Schematische weergave van de dagprogramma’s betreffende overige onderdelen. Bijlage 17: Overzicht met data waarop de huisregels en dagprogramma’s van de verschillende inrichtingen zijn toegezonden.
64
Bijlage 1 Programma onderdelen Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies
Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies
Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Minimaal 1 maal bezoekuur per week. Relatiebezoek, bijvoorbeeld vrouw/vriend/kinderen, bestaat uit maximaal drie volwassen personen en twee kinderen tot de leeftijd van 12 jaar per bezoek. Zakelijk bezoek (bijv. advocaat) zal altijd worden toegestaan. Eenmaal per week winkelen. Uitgangspunt is dat gedetineerden een zo groot mogelijke bewegingsvrijheid hebben, voor zover het beheer en de orde en veiligheid in de inrichting dit toelaten. Dit betekent dat gedetineerden in beginsel alleen tijdens de maaltijden en de avond en nacht in hun verblijfsruimte zijn. Gedurende de tijd dat zij niet in hun verblijfsruimte zijn, kunnen zij zich vrij bewegen op hun afdeling. Gelegenheid om tijdens de dagsituatie een groot deel van de tijd in de buitenlucht te verblijven. Minimaal 1 maal bezoekuur per week. Relatiebezoek, bijvoorbeeld vrouw/vriend/kinderen, bestaat uit maximaal drie personen per bezoek. Zakelijk bezoek (bijv. advocaat) zal altijd worden toegestaan. U kunt met contant geld diverse artikelen uit de automaten aanschaffen. Uitgangspunt is dat gedetineerden een zo groot mogelijke bewegingsvrijheid hebben, voor zover het beheer en de orde en veiligheid in de inrichting dit toelaten. Dit betekent dat gedetineerden in beginsel alleen tijdens de maaltijden en de avond en nacht in hun verblijfsruimte zijn. Gedurende de tijd dat zij niet in hun verblijfsruimte zijn, kunnen zij zich vrij bewegen op hun afdeling. Minimaal 1 uur per dag luchten. Recht op 1 uur bezoek per week. Tijdens bezoekuur kunt u maximaal 3 volwassenen en 2 kinderen tot en met 12 jaar ontvangen. Wisselen van bezoekers tijdens het bezoekuur is niet mogelijk. Recht op bezoek van advocaat iedere werkdag tijdens kantooruren. Beperkt assortiment versnaperingen en telefoonkaarten te koop in de winkel (maar alléén voor ‘art. 59ers’!!). Minimaal 1 uur per dag luchten. Enkele werkzaamheden van huishoudelijke aard beschikbaar. Recht op tenminste tweemaal drie kwartier per week sportactiviteiten. Tijdens de uitgesloten uren kunt u vrij gebruik maken van de diverse voortdurend ter beschikking staande sportieve faciliteiten. Een gedetineerde heeft recht op het volgen van onderwijs en deelname aan binnen de inrichting georganiseerde educatieve activiteiten, voor zover deze aanwezig zijn en zich verdragen met de aard en duur van zijn detentie, en zijn persoon. Ten allen tijde kan een schriftelijke cursus gevolgd worden. De kosten van de schriftelijke cursus zijn voor eigen rekening. Recht op tenminste 6 uur per week recreatie. Recht op wekelijks gebruik van bibliotheekvoorziening. Minimaal eenmaal per week 10 min. telefoneren. Indien de rechter-commissaris of het Openbaar Ministerie u beperkingen hebben opgelegd ten aanzien van het telefoonverkeer, is telefoneren niet toegestaan (raadsman uitgezonderd). 1 uur per week bezoek. Men kan maximaal 10 bezoekers opgeven. Kinderen onder de 12 jaar hoeft men niet op te geven. Tijdens het bezoekuur worden er max. 3 volwassen personen en 2 kinderen onder de 12 jaar toegelaten. Lichamelijk contact tijdens het bezoekuur
65
is verboden, behalve een kus of een handgroet. Bezoek door advocaat op iedere werkdag tijdens kantooruren. Eenmaal per week winkelen tot een waarde van max. 90 euro. Minimaal 1 uur per dag luchten. Slechts enkele werkzaamheden van huishoudelijke aard beschikbaar. Tweemaal drie kwartier per week lichamelijke oefening en sport. Een gedetineerde heeft recht op het volgen van onderwijs en deelname aan binnen de inrichting georganiseerde educatieve activiteiten. Deze dienen zich te verdragen met de aard en de duur van zijn detentie, en zijn persoon. Ten allen tijde kan een schriftelijke cursus gevolgd worden. De kosten van de schriftelijke cursus zijn voor eigen rekening. Minimaal zes uur per week recreatie. Wekelijks gebruik van de bibliotheek. Minimaal eenmaal 10 min. per week telefoneren.
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
1 uur per week bezoek. Bezoek door advocaat op iedere werkdag tijdens kantooruren. Eenmaal per week winkelen tot een waarde van max. 50 euro. 1 uur per dag luchten. Slechts enkele werkzaamheden van huishoudelijke aard beschikbaar. Ten minste tweemaal 3 kwartier per week sportactiviteiten. Minimaal zes uur per week recreatie. Wekelijks gebruik van de bibliotheek. Minimaal eenmaal 10 min. per week telefoneren.
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Recht op 1 uur per week bezoek. U mag tijdens het bezoekmoment niet van bezoek wisselen. Max. 5 personen per bezoekmoment, waarvan max. 3 volwassenen (13 jaar en ouder) en 2 kinderen. Bezoek door advocaat op iedere werkdag tijdens kantooruren. Eenmaal per week winkelen tot een waarde van max. 50 euro. 1 uur per dag luchten. Slechts enkele werkzaamheden van huishoudelijke aard beschikbaar. Ten minste tweemaal 3 kwartier per week sportactiviteiten. Minimaal zes uur per week recreatie. Wekelijks gebruik van de bibliotheek. Minimaal eenmaal 10 min. per week telefoneren.
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuid-holland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Recht op 1 uur bezoek per week. Recht op bezoek van advocaat iedere werkdag tijdens kantooruren. U kunt wekelijks tot max. 50 euro aankopen doen. Eenmaal 1 uur per dag luchten. Slechts enkele werkzaamheden van huishoudelijke aard beschikbaar. Recht op tenminste tweemaal drie kwartier per week sportactiviteiten. Recht op tenminste 6 uur per week recreatie. Recht op wekelijks gebruik van bibliotheekvoorziening. Minimaal eenmaal 10 min. per week telefoneren.
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Recht op 1 uur bezoek per week. U mag maximaal 15 personen opgeven waar u bezoek van wilt ontvangen. Het is mogelijk om bij de bezoekreceptie het verzoek (schriftelijk) in te dienen om eerder opgegeven namen te vervangen voor andere personen. Per bezoek kunt u tegelijkertijd maximaal 3 volwassenen en 2 kinderen tot en met 13 jaar ontvangen. Kinderen van 14 jaar en ouder worden hierbij als volwassenen gerekend. De mogelijkheid bestaat om tijdens het bezoekuur eenmaal van bezoekers te wisselen.
66
PI Nieuwegein198
Recht op bezoek van advocaat iedere werkdag tijdens kantooruren. U kunt wekelijks winkelen voor max. 90,75 euro, waarvan max. 25 euro aan telefoonkaarten. Indien uw saldo het toelaat kan de directeur bepalen dat u op basis van gewenste internationale telefoongesprekken meer telefoonkaarten koopt. Recht op 1 uur netto besteedbare tijd luchten. U heeft, onder het HvB-regime, recht op deelname aan de arbeid voor zover de aard van de detentie zich daar niet tegen verzet. Onder het gevangenisregime (dus als u tot een vrijheidsstraf bent veroordeeld) bent u verplicht de door de directeur opgedragen arbeid, zowel binnen als buiten de inrichting of afdeling, te verrichten. Recht op sportactiviteiten gedurende tenminste tweemaal drie kwartier per week. Recht op recreatie gedurende tenminste zes uur per week. Recht op wekelijks gebruik van de bibliotheek. Recht om tenminste eenmaal per week 10 minuten te telefoneren. Recht op het volgen van onderwijs en deelname aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van uw detentie en uw persoon. Een eventuele rijksbijdrage en studieverlof behoren onder bepaalde omstandigheden tot de mogelijkheden. Recht op 1 uur netto besteedbare tijd per dag in de buitenlucht. In het huis van bewaring is arbeid niet verplicht, maar als u hieraan wilt deelnemen dient u zich aan Arbeidsreglement Deel I en Deel II te houden. In de gevangenis bent u verplicht tot het verrichten van arbeid en kunt u disciplinair gestraft worden indien u weigert naar de arbeid te gaan. Voor de arrestantenafdeling F is, gelet op de aard van de detentie, geen arbeid beschikbaar. Hier geldt een versoberd regime. Dit is landelijk beleid. Op de inkomstenafdeling wordt eenmalig arbeid aangeboden voor gedetineerden in meerpersoonscellen. Aan de andere gedetineerden op de inkomstenafdeling kan, vanwege het beperkte aanbod, geen arbeid beschikbaar worden gesteld. Recht op tweemaal drie kwartier netto besteedbare tijd per week aan sport. Recht op het volgen van onderwijs en deelname aan andere educatieve activiteiten voor zover deze beschikbaar zijn, zich verdragen met de aard en de duur van uw detentie en indien u hier als persoon geschikt voor wordt geacht. Er kan een wachtlijst zijn. Gedurende uw verblijf op de inkomstenafdelingen is er nog geen mogelijkheid voor deelname aan deze activiteiten. Voor de arrestantenafdeling F is, gelet op de aard van de detentie, geen onderwijs en vorming beschikbaar. Voor de mogelijkheden op dit gebied verwijzen wij u naar de afdeling onderwijs, waarvoor u een verzoekbriefje in kunt vullen. Recht op recreatieve activiteiten gedurende tenminste zes uur netto besteedbare tijd per week. Recht op wekelijks gebruik van de bibliotheekvoorziening. Bij de bibliotheek kunnen tegelijkertijd maximaal 5 boeken en 5 stripboeken worden geleend. Boeken die niet in de bibliotheek zijn, kan de bibliothecaris zo nodig bij de openbare bibliotheek lenen. In de PI Nieuwegein wordt de winkel geëxploiteerd door een particuliere ondernemer. Door middel van bestellijsten kunt u wekelijks een beperkt assortiment artikelen aanschaffen. U kunt artikelen aanschaffen tot maximaal 175 euro per week. Dit
198
“In de PI Nieuwegein is een huis van bewaring voor mannen en een gevangenis voor mannen gevestigd. Deze huisregels bevatten de algemene regels die voor de gehele inrichting gelden. Daarnaast bestaan er afdelingsregels en het dagprogramma van uw afdeling”, aldus p. 3 van de huisregels van PI Nieuwegein.
67
PI Breda
bedrag is exclusief de bestellingen op de zogenaamde maandlijst. Op de maandlijst staan uiteenlopende non-food artikelen die u nodig kunt hebben. U heeft recht op 1 uur bezoek per week. De afdelingen B (inkomsten) en F (arrestanten) hebben celgebonden bezoek. Op de andere afdelingen wordt u een beschikbaar bezoekuur toegewezen. Op deze afdelingen kunt u wel verzoeken om een ander bezoekuur, maar u dient er rekening mee te houden dat u mogelijk langdurig op een wachtlijst staat. Het is dus beter om verschillende voorkeuren op te geven. Wisselen van bezoekers tijdens het bezoekuur is niet mogelijk. Bij binnenkomst ontvangt u van de bezoekadministratie een formulier voor het opgeven van maximaal 15 bezoekers. Er worden per gedetineerde niet meer dan 4 personen toegelaten, waarvan maximaal 3 volwassenen. Kinderen vanaf 12 jaar worden hierbij als volwassenen geteld. Recht op bezoek van advocaat iedere werkdag tijdens kantooruren (van 8.1511.45u en van 13.15-16.45u). Recht om tenminste eenmaal per week 10 minuten te telefoneren. Recht om netto 1 uur per dag te luchten. Als u in het Huis van Bewaring verblijft bent u niet verplicht tot het verrichten van werk, maar als u zich ervoor heeft opgegeven bent u verplicht dit na te komen. Wanneer u in het gevangenisregime verblijft, bent u wel verplicht om te werken. Werkweigering zal worden gesanctioneerd. Recht op lichamelijke oefening (fitness) of het beoefenen van teamsport, in totaal 2 keer netto 3 kwartier per week. Na het doorlopen van het inkomstenprogramma kunt u deelnemen aan onderwijs en andere educatieve activiteiten, voor zover dit zich verdraagt met de aard en duur van de detentie en met uw persoon. Indien u voor het volgen van onderwijs (basiseducatie en cursussen in het kader van maatschappelijke integratie of TR) de arbeid moet onderbreken, wordt uw loon doorbetaald. Recht op minimaal netto 6 uur per week recreatie. Eenmaal per week kunt u gebruik maken van de bibliotheekvoorziening om boeken, tijdschriften, legpuzzels of cd’s te lenen. U kunt éénmaal per week een bestellijst invullen voor de winkel voor gebruiksartikelen tot max. 100 euro waarvan max. 50 euro aan telefoonkaarten. In unit 2 kan men op de 1e maandag van de maand aankopen bestellen via de “lijst DA drogist”. U hebt recht op 1 uur bezoek per week. Op uw bezoekerslijst mogen maximaal 25 personen voorkomen. Tijdens uw verblijf in deze inrichting kunt u maximaal 2 maal een verzoek indienen om van bezoekmoment te wisselen. Er mogen maximaal 5 personen, waaronder maximaal 3 volwassenen (d.w.z. personen vanaf 16 jaar), tegelijk bij u op bezoek komen. Indien u geen of niet iedere week persoonlijk bezoek ontvangt kunt u bij de vereniging Humanits vragen om bezoek te krijgen van een vrijwilliger. Recht op bezoek van advocaat iedere werkdag tijdens kantooruren. Recht om tenminste eenmaal per week 10 minuten te telefoneren. Elke afdeling kent zijn eigen telefoonregeling, die is opgenomen in de afdelingsregels die gelden op de betreffende etage. Deze regeling is ruimer dan het hierboven genoemde recht van eenmaal telefoneren per week. Het is echter niet altijd mogelijk om 10 minuten te bellen. Telefoneren is mogelijk tijdens de recreatie en, na goedkeuring van het personeel, op andere momenten.
68
Bijlage 2 Verzorging Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Contact met geestelijk verzorger. Eenmaal per dag voeding, koffie en thee voor drie maaltijden.
Contact met geestelijk verzorger. Per dag 3 maaltijden, koffie en thee.
Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige bijeenkomsten. Indien mogelijk, wordt bij verstrekken van voeding rekening gehouden met uw godsdienst of levensovertuiging. Aan de inrichting zijn geen reclasseringsmedewerkers verbonden. Wel is het mogelijk om tijdens uw verblijf in de inrichting een reeds bestaand reclasseringscontact met iemand van buiten de inrichting voort te zetten. Tevens is het mogelijk om u in contact te brengen met de Reclassering. In de voorziening is gedurende 24 uur per dag een vertegenwoordiging van de medische dienst. Op de dag is er een uitgebreide medische dienst aanwezig waaronder een IC-verpleegkundige. Tevens is er een huisarts verbonden aan de locatie. Indien u hulp nodig heeft van een psycholoog, kan de medische dienst u doorverwijzen naar een psycholoog. Het ontbijt wordt dagelijks vanaf 8.00 uitgereikt. U kunt ontbijten tot uiterlijk 9.00. De warme maaltijd wordt u dagelijks vanaf 12.00 uitgereikt. U kunt de warme maaltijd nuttigen tot 13.00. De avondmaaltijd wordt u dagelijks vanaf 16.00 uitgereikt. U kunt de avondmaaltijd tot 17.00 nuttigen. De maaltijden worden in de verblijfsruimte genuttigd. Er is een regeling opgenomen over het tijdelijk verlaten van de inrichting, welke is onderverdeeld in incidenteel verlof en strafonderbreking. Aan u kan incidenteel verlof worden verleend in verband met een gebeurtenis in uw persoonlijke levenssfeer die het noodzakelijk maakt, dat u de inrichting tijdelijk verlaat. Incidenteel verlof kan worden verleend ongeacht of u wel of niet onherroepelijk bent veroordeeld tot een vrijheidsstraf. Hierbij zal tevens de mate van begeleidend toezicht worden bepaald.
Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige en levensbeschouwelijke bijeenkomsten. Aan de inrichting zijn verbonden een geestelijk verzorger van protestantse en rooms-katholieke gezindte, een humanistisch raadsman of raadsvrouw, een Imam, een Hindoe geestelijk verzorger en een Rabbijn. Het contact met de geestelijk verzorgers vindt plaats tijdens persoonlijke gesprekken, kerkdiensten en gespreksgroepen en altijd tijdens de niet voor de arbeid bestemde uren. Bij binnenkomst in de inrichting maakt u een keuze tussen rijst of aardappelen. Indien u uit hoofde van uw geloofsovertuiging bijzondere voeding vraagt zal hiermee rekening worden gehouden binnen de voorschriften die hiervoor gelden. Recht om eenmaal per zes weken op Rijkskosten haren te laten knippen. Het schenden van de lichamelijke integriteit (bijv. tatoeëren, piercen e.d.) is niet toegestaan. Aan de inrichting zijn verbonden een huisarts, een tandarts en een psycholoog
69
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuid-holland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
en/of psychiater. Binnen tien dagen na binnenkomst in de inrichting, heeft u een gesprek met een medewerker van de BSD of een TFK-er. Het Bureau Sociale Dienstverlening en/of de terugkeerfunctionaris houdt zich bezig met zaken betreffende het verloop en de fasering van uw detentie. U bent door de selectiefunctionaris in deze inrichting geplaatst. Wanneer u onherroepelijk bent veroordeeld tot een gevangenisstraf, begint het BSD met de selectieprocedure voor plaatsing in een gevangenis of deelname aan een penitentiair programma, indien u daarvoor in aanmerking komt en u bereid bent tot deelname daaraan. Er is een regeling opgenomen over het tijdelijk verlaten van de inrichting, welke is onderverdeeld in incidenteel verlof en strafonderbreking. Hierbij zal o.a. gecontroleerd worden of gedetineerden, indien zij niet de Nederlandse nationaliteit bezitten, beschikken over een geldige verblijfsstatus. Aan u kan incidenteel verlof worden verleend in verband met een gebeurtenis in uw persoonlijke levenssfeer die het noodzakelijk maakt, dat u de inrichting tijdelijk verlaat. Incidenteel verlof kan worden verleend ongeacht of u wel of niet onherroepelijk bent veroordeeld tot een vrijheidsstraf. Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige bijeenkomsten. Twee broodmaaltijden en één warme maaltijd per dag. Tevens koffie en thee. Bij binnenkomst wordt gevraagd naar uw voedingsvoorkeur (op grond van levensovertuiging). Indien mogelijk wordt daarmee rekening gehouden. U kunt niet meer veranderen van uw eenmaal opgegeven voorkeur. De terugkeerfunctionaris kan u bijstaan bij het zoeken naar oplossingen van problemen inzake uw terugkeer op het gebied van: de benodigde reisdocumenten, financiën, bagage, relaties. Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige bijeenkomsten. Twee broodmaaltijden en één warme maaltijd per dag. Tevens koffie en thee. Bij binnenkomst wordt gevraagd naar uw voedingsvoorkeur (op grond van levensovertuiging). Indien mogelijk wordt daarmee rekening gehouden. U kunt éénmaal veranderen van voeding. Recht om eenmaal per zes weken op Rijkskosten haren te laten knippen. Recht om éénmaal per zes maanden uw dekens om te ruilen. De terugkeerfunctionaris kan u bijstaan bij het zoeken naar oplossingen van problemen inzake uw terugkeer op het gebied van: de benodigde reisdocumenten, financiën, bagage, relaties. Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige bijeenkomsten. Twee broodmaaltijden en een warme maaltijd per dag. Tevens koffie en thee. Bij binnenkomst wordt gevraagd naar uw voedingsvoorkeur (op grond van levensovertuiging). Indien mogelijk wordt daarmee rekening gehouden. U kunt niet meer veranderen van uw eenmaal opgegeven voorkeur. De terugkeerfunctionaris kan u bijstaan bij het zoeken naar oplossingen van problemen inzake uw terugkeer op het gebied van: de benodigde reisdocumenten, financiën, bagage, relaties. Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige (zoals kerkdiensten en gebedsdiensten) en levensbeschouwelijke bijeenkomsten. Aan de inrichting zijn verbonden: geestelijk verzorgers van protestantse en roomskatholieke gezindte, een rabbijn, een Imam en een humanistisch raadsman.
70
PI Nieuwegein
Bij binnenkomst in de inrichting maakt u een keuze tussen rijst of aardappelen. Binnen de grenzen van de geldende voorschriften, wordt bij verstrekken van voeding rekening gehouden met uw godsdienst of levensovertuiging. U kunt éénmaal veranderen van voeding. Aan de inrichting zijn verbonden een inrichtingsarts, verpleegkundigen, een psychiater en een tandarts. Eenmaal per week gelegenheid om linnengoed e.d. om te ruilen. Recht om eenmaal per zes weken op rijkskosten uw haar te laten knippen. Door medewerkers maatschappelijk dienstverlening (MMD’ers) wordt nazorg verleend aan Nederlanders en vreemdelingen met een legale verblijfstatus. U wordt zoveel mogelijk op weg geholpen bij het realiseren van een succesvolle terugkeer in de samenleving. De MMD’ers en de burgerlijke gemeenten zullen proberen u zoveel als mogelijk te helpen om een succesvolle terugkeer in de samenleving te realiseren. Het Bureau Selectie en Detentie (BSD) houdt zich bezig met zaken betreffende het verloop en de fasering van uw detentie. Wanneer u onherroepelijk bent veroordeeld tot een gevangenisstraf, begint het BSD met de selectieprocedure voor plaatsing in een gevangenis of deelname aan een penitentiair programma, indien u daarvoor in aanmerking komt. Er is een regeling opgenomen over het tijdelijk verlaten van de inrichting, welke is onderverdeeld in incidenteel verlof, strafonderbreking en algemeen verlof gedetineerden (AVG). Voor incidenteel verlof komen in beginsel alle gedetineerden in aanmerking. Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige (zoals kerkdiensten en gebedsdiensten) en levensbeschouwelijke bijeenkomsten. Aan de inrichting zijn protestantse -, rooms-katholieke - en humanistische geestelijk verzorgers verbonden, alsmede imams. Een pandit, een boeddhistisch geestelijk verzorger en een rabbijn zijn eveneens bij het Ministerie van Justitie werkzaam en kunnen op aanvraag – via een geestelijk verzorger van de inrichting – op bezoek komen. Bij binnenkomst kan gekozen worden uit de volgende menumogelijkheden: 1: No beef (geen rundvlees) met aardappelen. 2: No beef (geen rundvlees) met rijst. 3: No porc (geen varkensvlees) met aardappelen. Dit is tevens halal, d.w.z. geschikt voor moslims. 4: No porc (geen varkensvlees) met rijst. Dit is tevens halal, d.w.z. geschikt voor moslims. 5: Vegetarisch met aardappelen. 6: Vegetarisch met rijst. U kunt éénmaal veranderen van voeding. Kosjere voeding wordt om religieuze redenen en vanwege de extra kosten uitsluitend verstrekt aan personen die ook buiten de inrichting gewend zijn kosjer te eten. Aan de inrichting zijn verbonden: verpleegkundigen, een inrichtingsarts en een psychiater. Regelmatig komen in de inrichting: een tandarts, een opticien en een fysiotherapeut. De inrichtingsarts zal u doorverwijzen naar een specialist in het ziekenhuis, indien dit naar het oordeel van de arts noodzakelijk is. De opticien komt één keer per maand in de inrichting. Aan de inrichting zijn enkele psychologen verbonden. Eenmaal per week gelegenheid om linnengoed e.d. om te ruilen. Recht om eenmaal per zes weken op rijkskosten uw haar te laten knippen. Door medewerkers maatschappelijk dienstverlening (MMD’ers) wordt nazorg
71
PI Breda
verleend aan Nederlanders en vreemdelingen met een legale verblijfstatus. U wordt zoveel mogelijk op weg geholpen bij het realiseren van een succesvolle terugkeer in de samenleving. De MMD’ers en de burgerlijke gemeenten zullen proberen u zoveel als mogelijk te helpen om een succesvolle terugkeer in de samenleving te realiseren. Reclasseringsmedewerkers van de Reclassering Nederland en van het Centrum Maliebaan (Verslavingsreclassering Utrecht) verzorgen in de PI Nieuwegein reïntegratieprogramma’s (groepstrainingen) voor een beperkt aantal gedetineerden. Daarnaast biedt de reclassering ook hulp bij detentiefaseringstrajecten. Het BSD brengt advies uit over uw persoon aan (de selectiefuntionaris van) het Openbaar Ministerie en aan de directeur in het kader van selecties, overplaatsingen, penitentiaire programma’s en strafonderbreking of verlof in het kader van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Er is een regeling opgenomen over het tijdelijk verlaten van de inrichting, welke is onderverdeeld in incidenteel verlof, strafonderbreking en algemeen verlof gedetineerden (AVG). Voor incidenteel verlof komen in beginsel alle gedetineerden in aanmerking. Contact met geestelijk verzorger. Godsdienstige (zoals kerkdiensten en gebedsdiensten) en levensbeschouwelijke bijeenkomsten. Aan de inrichting zijn verbonden geestelijke verzorgers van protestantse en rooms-katholieke gezindte, humanistisch raadsvrouwen en islamitisch geestelijke verzorgers. Aan de inrichting zijn verbonden een inrichtingsarts, een tandarts, een psycholoog en een psychiater. Bovendien kunnen de diensten van een opticien of fysiotherapeut worden ingeroepen. Door medewerkers maatschappelijk dienstverlening (MMD’ers) wordt nazorg verleend aan Nederlanders en vreemdelingen met een legale verblijfstatus. U wordt zoveel mogelijk op weg geholpen bij het realiseren van een succesvolle terugkeer in de samenleving. De MMD’ers en de burgerlijke gemeenten zullen proberen u zoveel als mogelijk te helpen om een succesvolle terugkeer in de samenleving te realiseren. Aan de inrichting zijn reclasseringsmedewerk(st)ers verbonden van Kentron/Novadic (verslavingszorg). De belangrijkste taak van het BSD is het opmaken van selectie- en overplaatsingsadviezen, alsmede het beheer van de penitentiaire dossiers. Daarnaast is het BSD belast met het behandelen van aanvragen om (incidenteel) verlof en strafonderbreking. Nadat uw vonnis in eerste aanleg (rechtbank) is uitgesproken – dus ook al gaat u of het OM in hoger beroep – dient de inrichting een voorstel in te dienen bij de selectiefunctionaris (deze functionaris is niet aan de inrichting verbonden) om u over te plaatsen naar een gevangenis of om u in een penitentiair programma te plaatsen. De selectiefunctionaris beslist over dit voorstel. Uitzondering hierop: indien het strafrestant daarvoor te gering is, alsmede in geval van veroordeling tot een ‘kale’ TBS of tot een ISD-maatregel. In deze inrichting kunt u onder bepaalde omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor incidenteel verlof, strafonderbreking of algemeen verlof gedetineerden. Behalve sport, onderwijs en bibliotheek organiseert de dienst E&V (Educatie en Vorming) jaarlijks ook een aantal grootschalige activiteiten en/of themadagen. Het organiseren van de etage- en/of unitgebonden activiteiten valt onder de verantwoordelijkheid van de afdelingshoofden van de p.i.w.-teams.
72
Recht om eenmaal per zes weken op rijkskosten uw haar te laten knippen. Beddengoed en handdoeken en theedoeken worden u via de inrichting verstrekt. Tegen inlevering van de vuile stukken was wordt u volgens de geldende regeling schoon wasgoed verstrekt.
73
Bijlage 3 Controle en geweldgebruik Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Indien er sprake is van geweld tegen personeelsleden of medebewoners kan aangifte gedaan worden bij de Officier van Justitie.
Indien er sprake is van geweld tegen personeelsleden of medebewoners kan aangifte gedaan worden bij de Officier van Justitie.
Mogelijkheid tot visitatie in belang van openbare orde of veiligheid in de inrichting. Ook mogelijkheid tot visitatie vóór en na het bezoek en tijdens inspectie. De directeur kan u verplichten urine af te staan t.b.v. onderzoek op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen.199 Indien noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor handhaving orde of veiligheid inrichting, dan wel voor uw gezondheid, kan directeur onderzoek in het lichaam bevelen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is kan ook een ambtenaar of medewerker van de inrichting bovenstaande beslissing nemen. Indien, naar het oordeel van een arts, noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor gezondheid of veiligheid van u of anderen, kan directeur u verplichten een geneeskundige handeling te gedogen. Directeur kan u tijdens uw afzondering m.b.v. mechanische middelen 24 uur in bewegingsvrijheid laten beperken ter afwending van ernstig gevaar voor uw gezondheid of de veiligheid van anderen. Directeur kan deze beslissing, na overleg met inrichtingsarts of diens plaatsvervanger,telkens met hoogstens 24 uur verlengen. Beslissing tot bevestiging mechanische middelen kan, indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is, door ambtenaar of medewerker van de inrichting genomen worden voor duur van hoogstens 4 uur. De directeur en daartoe door hem aangewezen ambtenaren of medewerkers zijn bevoegd onder bepaalde omstandigheden geweld tegen u te laten gebruiken (zie art. 35 Pbw). N.B. De selectiefunctionaris wordt hier in de huisregels niet genoemd.
Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
De directeur kan bij het vermoeden van het gebruik van drugs of alcohol, dan wel i.v.m. de beslissing tot plaatsing of overplaatsing dan wel in verband met de verlening van verlof, een gedetineerde verplichten urine af te staan tbv onderzoek. Mogelijkheid tot visitatie in belang van openbare orde of veiligheid in de inrichting. Ook bij binnenkomst of bij verlaten van de inrichting en voorafgaand aan en na afloop van bezoek mogelijkheid tot visitatie. Indien noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor handhaving orde of veiligheid inrichting, dan wel voor uw gezondheid, kan directeur onderzoek in het lichaam bevelen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is kan ook een ambtenaar of
199
De directeur kan dit doen, aldus de huisregels van Schiphol, bij het vermoeden van gebruik van alcohol of drugs, dan wel in verband met een beslissing tot plaatsing of overplaatsing, dan wel in verband met de verlening van verlof.
74
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentieboot (Huis van bewaring) Zuid-holland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
medewerker van de inrichting bovenstaande beslissing nemen. Indien, naar het oordeel van een arts, noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor gezondheid of veiligheid van u of anderen, kan directeur u verplichten een geneeskundige handeling te gedogen. Directeur kan u tijdens uw afzondering m.b.v. mechanische middelen 24 uur in bewegingsvrijheid laten beperken ter afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid van anderen. Directeur kan deze beslissing, na overleg met inrichtingsarts of diens plaatsvervanger,telkens met hoogstens 24 uur verlengen. De directeur, de selectiefunctionaris en aangewezen ambtenaren of medewerkers zijn bevoegd onder bepaalde omstandigheden geweld tegen u te laten gebruiken (zie art. 35 Pbw). Mogelijkheid tot visitatie in belang van openbare orde of veiligheid in de inrichting. Ook voorafgaand of na afloop van bezoek mogelijkheid tot visitatie. Indien noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor handhaving orde of veiligheid inrichting, dan wel voor uw gezondheid, kan directeur onderzoek in het lichaam bevelen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is kan ook een ambtenaar of medewerker van de inrichting bovenstaande beslissing nemen. Indien, naar het oordeel van een arts, noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor gezondheid of veiligheid van u of anderen, kan directeur u verplichten een geneeskundige handeling te gedogen. Directeur kan u tijdens uw afzondering m.b.v. mechanische middelen 24 uur in bewegingsvrijheid laten beperken ter afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid van anderen. Beslissing tot bevestiging mechanische middelen kan, indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is, door ambtenaar of medewerker van de inrichting genomen worden voor duur van hoogstens 4 uur. Directeur kan deze beslissing, na overleg met inrichtingsarts of diens plaatsvervanger,telkens met hoogstens 24 uur verlengen. De directeur en een daartoe door hem aangewezen ambtenaar zijn bevoegd onder bepaalde omstandigheden geweld tegen u te laten gebruiken (zie art. 35 Pbw).
Idem aan HvB Zaandam.
Mogelijkheid tot visitatie in belang van openbare orde of veiligheid in de inrichting. Ook voorafgaand aan of na afloop van bezoek mogelijkheid tot visitatie. Indien noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor handhaving orde of veiligheid inrichting, dan wel voor uw gezondheid, kan directeur onderzoek in het lichaam bevelen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is kan ook een ambtenaar of medewerker van de inrichting bovenstaande beslissing nemen. Indien, naar het oordeel van een arts, noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor gezondheid of veiligheid van u of anderen, kan directeur u verplichten een geneeskundige handeling te gedogen. Directeur kan u tijdens uw afzondering m.b.v. mechanische middelen 24 uur in bewegingsvrijheid laten beperken ter afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid van anderen. Directeur kan deze beslissing, na overleg met inrichtingsarts of diens
75
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
PI Nieuwegein
plaatsvervanger,telkens met hoogstens 24 uur verlengen. Beslissing tot bevestiging mechanische middelen kan, indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is, door ambtenaar of medewerker van de inrichting genomen worden voor duur van hoogstens 4 uur. De directeur, de selectiefunctionaris en aangewezen ambtenaren of medewerkers zijn bevoegd onder bepaalde omstandigheden geweld tegen u te laten gebruiken (zie art. 35 Pbw). Mogelijkheid tot visitatie in belang van openbare orde of veiligheid in de inrichting. Mogelijkheid tot visitatie bij verlaten Industrieel Centrum. Na bezoek wordt u altijd gevisiteerd en soms ook voor het bezoek. U kunt worden verplicht om urine af te staan voor controle op gebruik van verboden middelen. Indien noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor handhaving orde of veiligheid inrichting, dan wel voor uw gezondheid, kan directeur onderzoek in het lichaam bevelen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is kan ook een ambtenaar of medewerker van de inrichting bovenstaande beslissing nemen. Indien, naar het oordeel van een arts, noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor gezondheid of veiligheid van u of anderen, kan directeur u verplichten een geneeskundige handeling te gedogen. Directeur kan u tijdens uw afzondering m.b.v. mechanische middelen 24 uur in bewegingsvrijheid laten beperken ter afwending van ernstig gevaar voor uw gezondheid of de veiligheid van anderen. Directeur kan deze beslissing, na overleg met inrichtingsarts of diens plaatsvervanger,telkens met hoogstens 24 uur verlengen. De directeur, de selectiefunctionaris en aangewezen ambtenaren of medewerkers zijn bevoegd onder bepaalde omstandigheden geweld tegen u te laten gebruiken (zie art. 35 Pbw). U kunt op grond van orde of veiligheid (zowel in geval van aanwijzingen als steekproefsgewijs), of in verband met plaatsing, overplaatsing of verlof, worden verplicht urine af te staan voor controle op het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen. Mogelijkheid tot visitatie bij binnenkomst van de inrichting, bij het verlaten van de inrichting, voorafgaand aan of na afloop van het bezoek, dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. Indien noodzakelijk ter afwending van ernstig gevaar voor handhaving orde of veiligheid inrichting, dan wel voor uw gezondheid, kan directeur onderzoek in het lichaam bevelen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is kan ook een ambtenaar of medewerker van de inrichting bovenstaande beslissing nemen. Indien, naar het oordeel van een arts, noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor gezondheid of veiligheid van u of anderen, kan directeur u verplichten een geneeskundige handeling te gedogen. Directeur kan u tijdens uw afzondering m.b.v. mechanische middelen 24 uur in bewegingsvrijheid laten beperken ter afwending van ernstig gevaar voor uw gezondheid of de veiligheid van anderen. Directeur kan deze beslissing, na overleg met inrichtingsarts of diens plaatsvervanger,telkens met hoogstens 24 uur verlengen. De directeur, de selectiefunctionaris en aangewezen ambtenaren of medewerkers zijn bevoegd onder bepaalde omstandigheden geweld tegen u te laten gebruiken (zie art. 35 Pbw).
76
PI Breda
U kunt worden onderworpen aan een urinecontrole. Mogelijkheid tot visitatie in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid. Indien noodzakelijk ter afwending van ernstig gevaar voor handhaving orde of veiligheid inrichting, dan wel voor uw gezondheid, kan directeur onderzoek in het lichaam bevelen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is kan ook een ambtenaar of medewerker van de inrichting bovenstaande beslissing nemen. Indien, naar het oordeel van een arts, noodzaak ter afwending van ernstig gevaar voor gezondheid of veiligheid van u of anderen, kan directeur u verplichten een geneeskundige handeling te gedogen. Directeur kan u tijdens uw afzondering m.b.v. mechanische middelen 24 uur in bewegingsvrijheid laten beperken ter afwending van ernstig gevaar voor uw gezondheid of de veiligheid van anderen. Directeur kan deze beslissing, na overleg met inrichtingsarts of diens plaatsvervanger,telkens met hoogstens 24 uur verlengen. De directeur, de selectiefunctionaris en aangewezen ambtenaren of medewerkers zijn bevoegd onder bepaalde omstandigheden geweld tegen u te laten gebruiken (zie art. 35 Pbw).
77
Bijlage 4 Ordemaatregelen en disciplinaire straffen Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies
De directeur of plaatsvervanger van de directeur kan u voor zolang dat nodig is in afzondering plaatsen indien: 1. dit noodzakelijk is teneinde uw verblijf in het detentiecentrum te verzekeren, 2. dit noodzakelijk is om de veiligheid en orde in het detentiecentrum te handhaven, 3. u hierom verzoekt. U ontvangt hiervan binnen 24 uur een schriftelijke mededeling.
Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Idem aan DC Alphen aan den Rijn met het regime van het Reglement grenslogies.
Idem aan HvB Zaandam.
De directeur is bevoegd aan de gedetineerde bevelen te geven voor zover zulks noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting of een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Een uitdrukkelijke wettelijke voorziening is getroffen ten aanzien van ‘uitsluiting van activiteiten’ en ‘plaatsing in afzondering’. Het pakket ordemaatregelen dat de directeur ter beschikking staat is echter groter. Ordemaatregelen mogen nooit langer duren dan strikt noodzakelijk. Voor het opleggen van een ordemaatregel is niet vereist dat de gedetineerde zich schuldig heeft gemaakt aan feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Indien u betrokken bent bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming kan de directeur besluiten u een disciplinaire straf op te leggen. Ook gedragingen door u gepleegd buiten de inrichting kunnen voor een disciplinaire afdoening in aanmerking komen. Bij aantreffen van contrabande op een meerpersoonscel (voor zover dit niet in een van de persoonlijke kluisjes in aangetroffen) kunnen beide personen verantwoordelijk worden gesteld en logischerwijs als zodanig worden bestraft. De directeur kan de navolgende straffen opleggen: 1. Opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte voor ten hoogste twee weken, 2. Ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indien het feit plaatsvond in verband met het bezoek van die persoon of personen, 3. Uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten voor ten hoogste twee weken, 4. Weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof, 5. Geldboete tot een bedrag van ten hoogste tweemaal het in de inrichting of afdeling geldende weekloon. Geen straf kan u worden opgelegd, indien u voor het begaan van het feit of de feiten niet verantwoordelijk kunt worden gesteld.
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Idem aan DC Zeist, behalve dat in de huisregels van HvB Zaandam de regeling betreffende het aantreffen van contrabande op een meerpersoonscel ontbreekt en dat weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof niet tot de mogelijkheden behoort bij de op te leggen straffen.
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentieboot (Huis van bewaring) Zuid-holland,
Idem aan HvB Zaandam.
Idem aan HvB Zaandam.
78
locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap PI Nieuwegein PI Breda
Idem aan DC Zeist, behalve dat in de huisregels van PI Lelystad de regeling betreffende het aantreffen van contrabande op een meerpersoonscel ontbreekt. Ander verschil is dat er in de huisregels van PI Lelystad een regeling is opgenomen betreffende beperkingen die door de Rechter-Commissaris of de Officier van Justitie zijn opgelegd. Idem aan HvB Lelystad.
Idem aan DC Zeist, behalve dat in de huisregels van PI Lelystad de regeling betreffende het aantreffen van contrabande op een meerpersoonscel ontbreekt. Ander verschil is dat er in de huisregels van PI Breda een regeling is opgenomen betreffende een intern systeem van risicoprofielen. Een bepaald risicoprofiel van een gedetineerde kan aanleiding zijn om ter preventie van een inbreuk op de orde en veiligheid in de inrichting een aantal ordemaatregelen op te leggen.
79
Bijlage 5 Beklag en beroep Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies
Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies
Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Klaagschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. De beklagcommissie kan (bij gegrondverklaring) aanwijzingen geven aan de directeur. Voor zover de gevolgen niet of niet geheel ongedaan zijn te maken bepaalt de beklagcommissie op welke gronden u genoegdoening kan worden gegeven. Klaagschrift uiterlijk 14 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. De beklagcommissie kan (bij gegrondverklaring) aanwijzingen geven aan de directeur. Voor zover de gevolgen niet of niet geheel ongedaan zijn te maken bepaalt de beklagcommissie op welke gronden u genoegdoening kan worden gegeven. Klaagschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. Indien de klager de Nederlandse taal niet machtig is, dient de voorzitter zorg te dragen voor een tolk. Beklagcommissie kan beslissing directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen. De beklagcommissie kan de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beklagcommissie kan bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing. U kunt beroep instellen tegen: 1) uitspraak beklagcommissie, 2) een u betreffende, door minister genomen, beslissing aangaande verlof en strafonderbreking, 3) medisch handelen van de inrichtingsarts (voorafgaand aan het beroep tegen medisch handelen dient een schriftelijk verzoek om bemiddeling gedaan te worden aan de Medisch Adviseur, en wel binnen 14 dagen). Beroepschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waartegen beroep wordt ingesteld of na ontvangst van mededeling Medisch Adviseur. Hangende de uitspraak op het beroepschrift is er de mogelijkheid tot verzoek om schorsing van tenuitvoerlegging van de beslissing waarop het beroepschrift betrekking heeft. Klaagschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. Mogelijkheid tot verzoek om schorsing hangende de uitspraak op het klaagschrift. Beklagcommissie kan beslissing directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen. De beklagcommissie kan de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beklagcommissie kan bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing. U kunt beroep instellen tegen: uitspraak beklagcommissie, beslissing selectiefunctionaris op bezwaar- of verzoekschrift200, door minister genomen beslissing aangaande uw verlof en strafonderbreking, medisch handelen van de inrichtingsarts (voorafgaand aan het beroep tegen medisch handelen dient een schriftelijk verzoek om bemiddeling gedaan te worden aan de Medisch Adviseur, en wel binnen 14 dagen). Beroepschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waartegen beroep wordt ingesteld. Hangende de uitspraak op het beroepschrift is er de mogelijkheid tot verzoek om
200
Ook kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing van de selectiefunctionaris nadat u in de gelegenheid bent gesteld uw bezwaren tegen de voorgenomen en u betreffende beslissing kenbaar te maken.
80
schorsing van tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie. Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuid-holland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Klaagschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. Mogelijkheid tot verzoek om schorsing hangende de uitspraak op het klaagschrift. Beklagcommissie kan beslissing directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen. De beklagcommissie kan de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beklagcommissie kan bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing. U kunt beroep instellen tegen: uitspraak beklagcommissie, medisch handelen van de inrichtingsarts (voorafgaand aan het beroep tegen medisch handelen dient een schriftelijk verzoek om bemiddeling gedaan te worden aan de Medisch Adviseur, en wel binnen 14 dagen). Beroepschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waartegen beroep wordt ingesteld. Hangende de uitspraak op het beroepschrift is er de mogelijkheid tot verzoek om schorsing van tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie. Klaagschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. Mogelijkheid tot verzoek om schorsing hangende de uitspraak op het klaagschrift. Beklagcommissie kan beslissing directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen. De beklagcommissie kan de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beklagcommissie kan bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing. U kunt beroep instellen tegen: uitspraak beklagcommissie, medisch handelen van de inrichtingsarts (voorafgaand aan het beroep tegen medisch handelen dient een schriftelijk verzoek om bemiddeling gedaan te worden aan de Medisch Adviseur, en wel binnen 14 dagen). Beroepschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waartegen beroep wordt ingesteld. Hangende de uitspraak op het beroepschrift is er de mogelijkheid tot verzoek om schorsing van tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie. Klaagschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. Mogelijkheid tot verzoek om schorsing hangende de uitspraak op het klaagschrift. Beklagcommissie kan beslissing directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen. De beklagcommissie kan de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beklagcommissie kan bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing. U kunt beroep instellen tegen: uitspraak beklagcommissie, medisch handelen van de inrichtingsarts (voorafgaand aan het beroep tegen medisch handelen dient een schriftelijk verzoek om bemiddeling gedaan te worden aan de Medisch Adviseur, en wel binnen 14 dagen). Beroepschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waartegen beroep wordt ingesteld of na ontvangst van mededeling Medisch Adviseur. Hangende de uitspraak op het beroepschrift is er de mogelijkheid tot verzoek om schorsing van tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie. Klaagschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waarover geklaagd wordt indienen. Mogelijkheid tot verzoek om schorsing hangende de uitspraak op het klaagschrift. Beklagcommissie kan beslissing directeur geheel of gedeeltelijk vernietigen. De beklagcommissie kan de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beklagcommissie kan bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de
81
PI Nieuwegein PI Breda
vernietigde beslissing. U kunt beroep instellen tegen: uitspraak beklagcommissie, beslissing selectiefunctionaris op bezwaar- of verzoekschrift201, door minister genomen beslissing aangaande uw verlof en strafonderbreking, medisch handelen van de inrichtingsarts (voorafgaand aan het beroep tegen medisch handelen dient een schriftelijk verzoek om bemiddeling gedaan te worden aan de Medisch Adviseur, en wel binnen 14 dagen). Beroepschrift uiterlijk 7 dagen na kennisneming van beslissing waartegen beroep wordt ingesteld. Hangende de uitspraak op het beroepschrift is er de mogelijkheid tot verzoek om schorsing van tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie of van de beslissing waarop het beroepschrift betrekking heeft. Idem aan PI Lelystad. Idem aan PI Lelystad.
201
Ook kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing van de selectiefunctionaris nadat u in de gelegenheid bent gesteld uw bezwaren tegen de voorgenomen en u betreffende beslissing kenbaar te maken.
82
Bijlage 6 Voorwerpen in de inrichting Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies
Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Idem aan Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het Rrg-regime.
Het is u niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verstrekte inventaris van uw verblijfsruimte. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators, sekspoppen en dergelijke, film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zend- en communicatieapparatuur, computerapparatuur, opname apparatuur. c) Dieren. d) Voorwerpen, teksten dan wel afbeeldingen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. De onderstaande persoonlijke voorwerpen mag u tijdens uw verblijf in deze inrichting onder uw berusting houden: a) Piercing. b) Lees- en of kijkbril. c) Contactlenzen (inclusief vloeistof). Alle overige voorwerpen worden bewaard op de badafdeling. Het is aan u, slikkers daargelaten, toegestaan in uw verblijfsruimte kleding en schoeisel die u nodig heeft voor dagelijks gebruik bij u te houden. Indien u voorwerpen onder uw berusting wenst te houden anders dan voornoemd, dan kunt u hiertoe een verzoek indienen bij de directeur. De directeur kan u dan toestemming geven voor zover dit zich verdraagt met de handhaving van de orde, rust en veiligheid van de inrichting en de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. Als u elektronische apparaten (walkman/discman) wilt invoeren, kan dit onder bepaalde voorwaarden en voor uw eigen rekening en risico. Deze artikelen worden nimmer op de afdeling toegelaten, maar zullen bij uw goederen op de badafdeling worden opgeslagen. Kranten, tijdschriften en etenswaren mogen niet ingevoerd worden. Studieboeken mogen ingevoerd worden na toestemming van de leidinggevende van de afdeling. U kunt voor eigen rekening een abonnement nemen op kranten of tijdschriften.
Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
In uw verblijfsruimte mag u de bagage hebben die nodig is voor uw verblijf in het detentiecentrum. Overtollige bagage wordt opgeslagen en krijgt u retour bij uw vertrek uit het centrum. Invoer van goederen die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en orde zijn verboden. Goederen die niet ingevoerd mogen worden zijn o.a.: Huisdieren, elektrische apparatuur (m.u.v. een walkman, diskman en scheerapparaat), stoffen in spuitbussen, drugs en alcohol, slag- en steekwapens. Alle andere zaken, hier niet genoemd, zijn ter beoordeling van de directeur. Medicijnen en waardepapieren worden voor u door het detentiecentrum bewaard.
Het is niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verzorgde inventaris van uw verblijfsruimte of de gezamenlijke woon- en werkruimtes van u en uw medegedetineerden. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, seksuele hulpmiddelen, film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, filmnetkastje, zend- en communicatieapparatuur, computerspelapparatuur welke aangesloten dient te worden op een tv. c) Voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard, militaire kleding, of onderscheidingstekens. Toegestane voorwerpen: Kleding en schoeisel: 7 T-shirts of hemden, 7 onderbroeken, 7 paar sokken, 4 lange broeken, 2 korte broeken, 5 overhemden, 2 truien, 1 joggingpak of
83
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
trainingspak, 2 sets sportkleding, 1 jack of colbert, 1 overjas, 2 sets nachtkleding, 5 paar schoenen (inclusief sportschoenen, pantoffels en slippers), 1 riem, 1 muts, 1 sjaal en 1 paar handschoenen of wanten. Persoonlijke zaken: *Een niet-reflecterende bril of zonnebril (mag alleen op de luchtplaats worden gedragen), contactlenzen. *Enkele eenvoudige sierraden, waaronder een eenvoudig horloge (zonder ontvangst- en/of zendmogelijkheden). *Een niet-elektronische zakagenda of een niet-elektronisch adressenboekje. *Schrijfgerei. *Max. 30 foto’s (niet zijnde zogenaamde polaroid foto’s), kaarten of posters, waarbij de totale grootte die van het foto- of ophangbord niet mag overschrijden. *Wekker. *Gebedskleedje niet groter dan 100 x 50 cm. *Telefoonkaarten voor een waarde van max. 45,38 euro (lege kaarten meegerekend). *Max. 10 postzegels, met een totale waarde van max. 4,54 euro. *Max. 15 boeken en max. 15 tijdschriften. *Elektrisch scheerapparaat of baardtrimmer. *Computerspelapparatuur (afspeelbaar zonder tv) met max. 10 spelletjes. Hierop mag geen randapparatuur aangesloten kunnen worden. *Eenvoudige verzegelde radio, compact disc- of cassettespeler dan wel een combinatie daarvan. Hieraan worden de volgende eisen gesteld: met vaste boxen, niet groter dan 50x40x70 cm (incl. de boxen), bevat geen aansluiting voor multimedia zoals bijv. een USB-aansluiting, bevat geen numeriek toetsenbord. De opnamemogelijkheid wordt onklaar gemaakt. *Walk- of discman inclusief een bijbehorende batterijoplader. *Max. 10 compact disks en max. 10 doorzichtige cassettebandjes. *Spelletjes van zakformaat. *Apparatuur voor het verhitten van water (alleen apparatuur die in de inrichting kan worden aangeschaft). *Televisietoestel waarvan de beeldbuisdiagonaal max. 43 cm bedraagt, zonder afstandsbediening (alleen indien in de inrichting een eigen televisietoestel in de verblijfsruimte is toegestaan). *Ventilator met een maximaal vermogen van 35 watt. Deze kan in de winkel worden aangeschaft. Invoer van buiten is niet toegestaan. Audiovisuele apparatuur is toegestaan. De directeur kan op grond van het belang van de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u een of meer van voornoemde voorwerpen niet (langer) onder uw berusting mag houden. De directeur kan, indien in de inrichting gedetineerden gemeenschappelijk worden ondergebracht, dan wel indien de kans bestaat dat de aanwezigheid van de toegestane dieren tot gezondheidsproblemen voor personeel of gedetineerden zal leiden, bepalen dat het u niet is toegestaan vissen of vogels onder uw berusting te houden. Indien u voorwerpen anders dan voornoemd onder uw berusting wenst te houden kunt u hiertoe een verzoek indienen bij de directeur. De directeur kan u dan toestemming geven voor zover dit zich verdraagt met de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. Het is niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van uw verblijfsruimte. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators, sekspoppen en dergelijke, film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zend- en communicatieapparatuur, computerapparatuur, opnameapparatuur. c) Dieren. d) Voorwerpen, teksten dan wel afbeeldingen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. Kleding en schoeisel die nodig zijn voor dagelijks gebruik zijn toegestaan in uw verblijfsruimte. De directeur bepaalt welke persoonlijke voorwerpen u in uw verblijfsruimte mag
84
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
houden. Het is u niet toegestaan bestellingen te ontvangen van postorderbedrijven en uitgeverijen anders dan abonnementen op kranten en tijdschriften. Als u elektronische apparaten (walkman/discman) wilt invoeren, kan dit onder bepaalde voorwaarden en voor uw eigen rekening en risico. Kranten, tijdschriften en etenswaren mogen niet ingevoerd worden. Studieboeken mogen ingevoerd worden na toestemming van de leidinggevende van de afdeling. U mag met de geluidsapparatuur geen geluidsoverlast veroorzaken op straffe van verwijdering van uw geluidsapparatuur van cel. Het is niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van uw verblijfsruimte. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators, sekspoppen en dergelijke, film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zend- en communicatieapparatuur, computerapparatuur, opnameapparatuur. c) Dieren. d) Voorwerpen, teksten dan wel afbeeldingen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. Toegestane voorwerpen Kleding en schoeisel: 4 broeken, 2 korte broeken, 5 overhemden, 7 t-shirts of hemden, 2 truien, 7 paar sokken, 7 setjes ondergoed, 1 trainingspak of joggingspak, 2 sets sportkleding (2x sportbroek + 2x sportshirt), 1 jas of colbert, 2 sets nachtkleding, 5 paar schoenen (incl. sportschoenen, slippers), 1 broeksriem (geen grote metalen gespen), 1 stuk hoofddeksel (muts, pet, keppel), 1 paar handschoenen of wanten, 1 badjas. Persoonlijke zaken: *Een niet-reflecterende bril of zonnebril (die de ogen zichtbaar laat), contactlenzen. Teven een bijbehorend etui. *Enkele eenvoudige sierraden, waaronder een eenvoudig horloge (zonder zend- en/of ontvangstmogelijkheden). Geen scherpe punten. *Een niet-elektronische zakagenda of een niet-elektronisch adressenboekje. *Schrijfgerei (pennen, potlood en papier met een totaal van 15 stuks). *Maximaal 15 foto’s (niet zijnde polaroid foto’s), kaarten en posters. Deze artikelen mogen alleen op het planbord opgehangen worden. *Wekker. *Gebedskleed niet groter dan 100cm x 50cm. *Telefoonkaarten tot een maximum van 45 euro (lege kaarten meegerekend en mits ze binnen de inrichting gekocht zijn). *Maximaal 10 postzegels, met een totale waarde van max. 4,50 euro. *Literatuur (bijbel, koran en tijdschriften) maximaal 4 stuks. Studieboeken kunnen via de bibliotheek ingevoerd worden. Men moet dan wel een studie volgen. Kranten zijn toegestaan, mits via abonnement geregeld. *Elektronisch scheerapparaat of baardtrimmer. *Verzegelde computerspelapparatuur met max. 10 computerspelletjes (niet toegestaan is apparatuur voorzien van interne harde schijf). *Eenvoudige verzegelde radio-, compactdisc-, of cassettespeler (niet groter dan 40cm), waarvan de opnamemogelijkheid onklaar is gemaakt. *Walk- of discman inclusief bijbehorende batterij-oplader. *Max. 10 cd’s (origineel) en max. 10 doorzichtige cassettebandjes. *1 koptelefoon (een model waarvan het luistergedeelte niet te demonteren is). N.B.: *Men mag met de geluidsapparatuur geen geluidsoverlast veroorzaken op straffe van verwijdering van uw geluidsapparatuur van uw cel. *Indien men andere voorwerpen dan bovengenoemd onder zijn berusting wenst te houden, kan men daartoe een verzoek indienen bij het afdelingshoofd. *Alle elektronische apparatuur dient te worden verzegeld conform de richtlijnen. *Directeur kan op grond van het belang van handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u een of meer van voornoemde voorwerpen niet (langer) onder uw uitrusting mag
85
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuid-holland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
houden. Niet toegestane voorwerpen op cel: *Voorwerpen van dezelfde soort als voorwerpen uit de van rijkswege verstrekte inventaris van de kamer. *Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, seksattributen (zoals vibrators, sekspoppen etc.), film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zend- en communicatieapparatuur, computerapparatuur, opnameapparatuur, tassen en koffers. *Dieren. *Sleutels, behalve de door de inrichting verstrekte (lockersleutel). *Voorwerpen, teksten dan wel afbeeldingen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. *Bijtende en/of brandende stoffen. *Etenswaar, behalve de van rijkswege verstrekte voeding en de in de inrichtingswinkel aangekochte voedingswaar. *Overige voorwerpen die niet voorkomen op de lijst toegestane voorwerpen, tenzij met toestemming van de directeur. U mag met de geluidsapparatuur geen geluidsoverlast veroorzaken op straffe van verwijdering van uw geluidsapparatuur van cel. Als u elektronische apparaten (walkman/discman) wilt invoeren, kan dit onder bepaalde voorwaarden en voor uw eigen rekening en risico. Het is u niet toegestaan bestellingen te ontvangen van postorderbedrijven en uitgeverijen anders dan abonnementen op kranten en tijdschriften. Kranten, tijdschriften en etenswaren mogen niet ingevoerd worden. Studieboeken mogen ingevoerd worden na toestemming van de leidinggevende van de afdeling. Het is u niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verstrekte inventaris van uw verblijfsruimte. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators, sekspoppen en dergelijke, film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zendcommunicatieapparatuur, computerapparatuur en opnameapparatuur. c) Dieren. d) Voorwerpen, teksten dan wel afbeeldingen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. Het is aan u toegestaan in uw verblijfsruimte kleding en schoeisel die u nodig heeft voor dagelijks gebruik bij u te houden. De directeur bepaalt welke persoonlijke voorwerpen u in uw verblijfsruimte bij u mag houden. U mag met de geluidsapparatuur geen geluidsoverlast veroorzaken op straffe van verwijdering van uw geluidsapparatuur van cel. Als u elektronische apparaten (walkman/discman) in wilt voeren, kan dit onder bepaalde voorwaarden en voor uw eigen rekening en risico. Het is u niet toegestaan bestellingen te ontvangen van postorderbedrijven en uitgeverijen (anders dan abonnementen op kranten en tijdschriften. Kranten, tijdschriften en etenswaren mogen niet ingevoerd worden.202 Studieboeken mogen ingevoerd worden na toestemming van de leidinggevende van de afdeling. Het is u niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verzorgde inventaris van uw verblijfsruimte of de gezamenlijke woon- en werkruimtes van u en uw medegedetineerden. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators, sekspoppen, film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zend- en communicatieapparatuur. c) Dieren, met uitzondering van vis en vogel. d) Voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. e) alle drugs, waaronder wordt verstaan alle zgn. softdrugs (hasj, wiet e.d.) en harddrugs, alcoholhoudende dranken, zgn.
202
Onder par. 4.5.3, verderop in de huisregels, wordt geïmpliceerd dat abonnementen op kranten en tijdschriften wel zijn toegestaan.
86
smartdrugs, alle soorten pillen, niet voorgeschreven en bewaarde/opgespaarde medicatie, alsmede middelen om deze te gebruiken of te vervaardigen. f) Alle andere voorwerpen die een gevaar kunnen opleveren voor de orde en veiligheid in de inrichting, waaronder ook alle (zelfgemaakte) wapens of daar op gelijkende voorwerpen. g) Computer; alle hardware en software. Toegestane voorwerpen: Kleding en schoeisel: 2 overjassen, 20 overhemden/blouses/T-shirts, 15 lange en korte broeken (pantalons, trainingsbroeken etc.), 15 paar sokken, 15 setjes onderbroeken en hemden, 1 kostuum (pantalon en colbert), 4 truien/sweaters/vesten, 2 sets sportkleding, 5 paar schoenen (incl. laarzen, pantoffels, slippers, sportschoenen), 3 setjes nachtkleding (pyjama/badjas), 2 stropdassen, 2 trainings- of joggingpakken, 2 broekriemen (van leer of stof en een gesp max. 7 x 7 cm), 2 petten/mutsen, 1 sjaal, 2 paar handschoenen/wanten. Ontwikkeling en ontspanning: 1 niet elektronische zakagende/adressenboekje, 2 fotolijstjes (niet van glas, max. 1 van A4 grootte), 15 foto’s (eventueel verpakt in fotomapjes, geen polaroid), 2 (zonne)brillen (niet reflecterend)/setjes contactlenzen, 1 tekendoos (bijv. pennen en potloden), 20 stuks schildergerei (doek niet groter dan prikbord), 1 bijbel of koran, 1 stuk muurbekleding (kalender/poster, max. 100 x 50 cm), 1 citruspers (plastic, niet elektrisch), 3 bouwpakketten (compleet), 1 blokfluit, 3 pannen. Dieren en behuizing: 2 kleine vogels (als uw vogel buiten de cel komt krijgt u een waarschuwing, en de derde waarschuwing betekent dat u een rapport krijgt en u de vogel moet uitvoeren), 1 vogelkooi (max. lxhxb: 45x35x50 cm / rond ø 40 cm, hoog 70 cm), 2 zoetwatervissen, 1 vissenkom of tank (plastic max. lxhxb: 40x25x30 cm / rond ø 30 cm). Bijzonderheden: 10 studieboeken (na toestemming van educatie), 15 leesboeken (na toestemming van afdelingshoofd), 2 badmintonshuttles en 2 rackets (in bewaring bij PIW), 1 set bokshandschoenen (in bewaring bij sport), 2 tassen/koffers in fouillering (alleen invoeren 1 maand voor ontslag), 5 dozen op zolder. Elektrische apparatuur: 1 spelcomputer (geen dvd, wireless network of USB), 35 spelletjes (voor spelcomputer) / cd’s / andere geluidsdragers, 1 scheerapparaat, 1 tondeuse of baardtrimmer, 1 wekker of wekkerradio, 1 walkman of discman, 1 radio/cd-/cassettespeller (max. 70 cm breed en geen USB-aansluiting), 1 televisie (max. 44 cm diagonaal), 1 stereotorentje met vaste speakers (max. bxdxh: 50x40x70 cm), 1 gameboy (geen sony psp), 1 verlengsnoer (moet geaard zijn en 1,50 M. 4 stekkerdoos). Persoonlijke verzorging en overige: 4 handdoeken en of badhanddoeken, 1 dekbedovertrek en laken (90x200 cm) + kussensloop, 1 haarborstel (geen stalen pennen), 1 kam of afrokam (geen stalen pennen), gerechtelijke stukken in kleine transportdoos (€ 1,13), 1 ordner met persoonlijke post, 1 kleine nagelknipper, 2 tandenborstels, 1 kleine toilettas, 1 horloge (geen ontvangst- of zendmogelijkheden), 2 ringen, 2 halskettingen, 2 armbanden, 1 gebedskleedje (100x50 cm). U betaalt een wekelijks bedrag (€ 3,-) voor het televisieaansluitpunt. Tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf wordt de televisie uit uw cel verwijderd. U kunt een televisie in deze inrichting huren. U kunt alle artikelen invoeren die u volgens bovenstaande lijst onder uw beheer mag houden, behalve telefoonkaarten en postzegels, boeken (deze mag u alleen invoeren via de bibliothecaris), tijdschriften (deze mag u alleen via de winkel of rechtstreeks van de uitgever ontvangen) en linnengoed (u krijgt een pakket linnengoed bij binnenkomst).
87
PI Nieuwegein
Uitvoer van creatieve werkstukken is na goedkeuring van de directie mogelijk. In de maand oktober kunt u uw zomerkleding uitvoeren en in de maand mei uw winterkleding. Directeur kan op grond van het belang van handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u een of meer van voornoemde voorwerpen niet (langer) onder uw uitrusting mag houden. Indien u voorwerpen anders dan voornoemd onder uw berusting wenst te houden kunt u hiertoe een verzoek indienen bij de directeur. De directeur kan u dan toestemming geven voor zover dit zich verdraagt met de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. Het is niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verzorgde inventaris van uw verblijfsruimte of de gezamenlijke woon- en werkruimtes van u en uw medegedetineerden en voorwerpen van dezelfde soort als die in de inrichtingswinkel verkrijgbaar zijn. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators en sekspoppen, dameskleding. c) Verrekijkers, telescopen, zend- en communicatieapparatuur, film-, foto-, video-, DVD- en telefoonapparatuur, of apparaten die voor genoemde functies te gebruiken of geschikt te maken zijn. d) Computers en randapparatuur of apparatuur die als zodanig te gebruiken of geschikt te maken is. DVD-schijfjes, MP3-spelers, USB-sticks en andere beeld-, geluids- of tekstdragers voor gebruik op apparatuur zoals genoemd onder c of d. e) Spelcomputerapparatuur en toebehoren, anders dan nadrukkelijk toegestaan. f) Dieren, met uitzondering van één of twee zoetwatervissen in een eenvoudig aquarium, niet groter dan 40x25x30 cm en één of twee kleine vogels (max. 10 cm) in een kleine vogelkooi, niet groter dan 35x35x50 cm. g) Kleding, in kleur of uitvoering gelijkende op de uniformkleding van het personeel. Militaire- en camouflagekleding. Kleding, insignes en voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. h) Alle drugs, waaronder wordt verstaan alle softdrugs en harddrugs, alcoholhoudende dranken, z.g. smartdrugs, alle soorten pillen en niet-voorgeschreven medicatie, alsmede middelen om deze te gebruiken of te vervaardigen. i) Alle andere voorwerpen die naar het oordeel van de directeur een gevaar kunnen opleveren voor de orde en veiligheid in de inrichting, waaronder ook alle (zelfgemaakte) wapens of daarop gelijkende voorwerpen. Toegestane voorwerpen: Aansteker (wegwerpmodel, geen navulbare of bezineaansteker), geen invoer, alleen bij overplaatsing uit andere inrichting. Aquarium (niet groter dan 40x25x30 cm) met een of twee zoetwatervissen. Badhanddoeken, maximaal 4 stuks, maar geen witte handdoeken (die heeft de inrichting namelijk). Boeken en tijdschriften (max. 15 boeken plus 15 tijdschriften op cel), geen invoer, alleen bij overplaatsing uit andere inrichting. Tijdschriften mag u ook binnen krijgen via rechtstreeks abonnement, boeken kunt u lenen bij de bibliotheek. Voor boeken die u voor een bestaande studie nodig heeft, kan een uitzondering gemaakt worden (maar de maximale aantallen op cel mogen niet overschreden worden). Bril of contactlenzen en zonnebril. Zonnebril niet-reflecterend, alleen op de luchtplaats te dragen. Cd’s (max. 20) en doorzichtige cassettebandjes (max. 20). Spelcomputerapparatuur: - handspellen (eenvoudige apparaatjes met 1 ingebouwd spelletjes of Gameboy of Nintendo DS, max. 10 spelletjes, geen internettoebehoren zoals Wifi USB Connector), - televisiespellen (Game Cube, PlayStation 1 en Nintendo 64, 1 controller, 1 aansluitkabel voor tv, max. 10 spelletjes en max. 2 memorycards). Fotolijstje (één), geen glas. Foto’s en kaarten (max. 15), waarbij totale oppervlak de grootte van het prikbord niet mag overschrijden, plus documenten betreffende uw strafzaak en brieven. Alleen
88
PI Breda
foto’s mogen ingevoerd worden. Documenten, brieven en kaarten alleen bij overplaatsing uit andere inrichting of d.m.v. toezending per post. Gebedskleedje (niet groter dan 100x50 cm), alleen voor personen die dit nodig hebben voor hun geloofsbeleving. Gitaar, alleen akoestisch, alleen kunststof snaren, geen losse snaren op cel. Horloge, 1 exemplaar. Kleding: 7 T-shirts of hemden, 7 onderbroeken, 7 paar sokken, 4 lange broeken, 2 korte broeken, 5 overhemden of blouses, 2 truien, een joggingpak of trainingspak, 2 sets sportkleding, een jack of colbert, een overjas, 2 sets nachtkleding, een riem, een muts of een pet, een shawl, 1 paar handschoenen of wanten en 1 paar fitnesshandschoenen. Postzegels (max. 20) met een totale waarde van max. 8 euro. Geen invoer, toegestaan is aankoop via de winkel plus toezending per brief van max. 10 postzegels. Radio, of cassettespeler of cd-speler, of een combinatie daarvan, met vaste boxen, eenvoudig model, verzegeld, max. 50x40x70 (incl. boxen), waarvan de opnamemogelijkheid onklaar is gemaakt. Scheerapparaat, elektrisch, alsmede een tondeuse of baardtrimmer, elektrisch. Scheermesjes en houder, wegwerpsysteem. Geen invoer, alleen bij overplaatsing vanuit andere inrichting. Schoeisel, 5 paar incl. sportschoenen, pantoffels en slippers. Schrijfgerei, geen invoer, alleen bij overplaatsing vanuit andere inrichting. Sieraden, zijnde 1 eenvoudig horloge zonder ontvangst- en/of zendmogelijkheden, 1 armband, 1 halsketting, 2 vingerringen en 2 oorknopjes of –ringen of 2 piercings. De totale nieuwprijs hiervan mag de waarde van 500 euro niet overstijgen. Telefoonkaarten met Justitielogo, max. voor 50 euro, op cel. Geen invoer, alleen bij overplaatsing vanuit andere inrichting. Televisietoestel (max. 40 cm of 17 inch beeldschermdiagonaal), verzegeld, plus afstandsbediening. Thermoskan, max. een halve liter. Toiletartikelen, geen invoer, alleen bij overplaatsing vanuit andere inrichting (geen spuitbussen met drijfgas en geen flacons met een pompje waarin luchtdruk wordt opgebouwd). Typemachine, mechanisch (niet elektrisch). Ventilator, tafelmodel, max. 35 watt, groter raderblad max. 30 cm. Geen invoer, alleen aankoop via winkel. Vogelkooi, niet groter dan 35x35x50 cm, met een of twee kleine vogels, niet groter dan 10 cm. Walk- of discman (draagbare radio, cassette- of cd-speler), incl. adapter, plus oortelefoontjes. Gebruik is uitsluitend toegestaan op cel. Wekker, elektrisch of mechanisch. Zakagenda (niet elektronisch) of een niet-elektronisch adressenboekje. U betaalt een wekelijks bedrag voor de kabelaansluiting. Tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf is gebruik van een televisie niet toegestaan. Televisie en koelkast (voor zover de voorraad strekt) zijn te huur. Kranten en tijdschriften kunt u, behalve door aankoop via de winkel, in uw bezit krijgen door middel van een abonnement, rechtsreeks bij de uitgever. Directeur kan op grond van het belang van handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u een of meer van voornoemde voorwerpen niet (langer) onder uw uitrusting mag houden. Indien u voorwerpen anders dan voornoemd onder uw berusting wenst te houden kunt u hiertoe een verzoek indienen bij de directeur. De directeur kan u dan toestemming geven voor zover dit zich verdraagt met de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. Het is niet toegestaan onder uw berusting te houden: a) Voorwerpen van dezelfde soort als de voorwerpen die deel uitmaken van de van rijkswege verzorgde inventaris van uw verblijfsruimte of de gezamenlijke woon- en werkruimtes van u en uw medegedetineerden. b) Zaklantaarns, kaarsen, olielampen, vibrators,
89
sekspoppen, film- en videoapparatuur, verrekijkers, telescopen, fotoapparatuur, zend- en communicatieapparatuur. c) Dieren, met uitzondering van een eenvoudig aquarium, niet groter dan 40x25x30 cm, met een of twee zoetwatervissen en een kleine vogelkooi, niet groter dan 35x35x50 cm, met een of twee kleine vogels (max. 10 cm). Vogels dienen zich tijdens de uren van het dagprogramma in de kooi te bevinden. d) Voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard. e) Voorwerpen die niet voorkomen op de ‘invoerlijst’ enóf op de lijst ‘voorwerpen op cel’. Toegestane voorwerpen: Kleding en schoeisel voor mannen: 7 T-shirts of hemden, 7 onderbroeken, 7 paar sokken, 4 lange broeken, 2 korte broeken, 5 overhemden of blouses, 2 truien, een joggingpak of trainingspak, 2 sets sportkleding, een jack of colbert, een overjas, 2 sets nachtkleding, 5 paar schoenen (incl. sportschoenen, pantoffels en slippers), een riem, een muts, een shawl, 5 zakdoeken, een paar handschoenen of wanten. Kleding en schoeisel voor vrouwen: 6 bh’s, 8 onderbroeken, 4 onderrokken, 7 l/k broek/rok, 14 overhemden/blouses/T-shirts, 2 sportsets, 4 truien/vesten, 3 jacks/colberts, 3 overjassen, 2 nachthemden/pyjama’s, 11 panty’s/maillots/sokken, 5 paar schoenen (incl. sportschoenen, pantoffels en slippers), een riem, een shawl, 5 zakdoeken, een paar handschoenen of wanten. Persoonlijke zaken: Niet reflecterende bril of zonnebril, contactlenzen. Enkele eenvoudige sierraden, waaronder een eenvoudig horloge (zonder ontvangsten/of zendmogelijkheden). Niet-elektronische zakagenda of een niet-elektronisch adressenboekje. Schrijfgerei. Maximaal 15 foto’s, niet zijnde zogenaamde polaroid foto’s, kaarten of posters, waarbij de totale grootte de grootte van het foto- of ophangbord niet mag overschrijden. Wekker. Gebedskleedje, niet groter dan 100x50 cm. Voor max. 50 euro aan telefoonkaarten, lege kaarten meegerekend. Max. 10 postzegels, met een totale waarde van max. 4,54 euro. Max. 15 boeken en max. 15 tijdschriften. Een elektronisch scheerapparaat of baardtrimmer. Verzegelde computerspelapparatuur met max. 10 computerspelletjes. Een eenvoudige verzegelde radio, cd- of cassettespeler, dan wel een combinatie daarvan met vaste boxen niet groter dan 50x40x70 cm (incl. de boxen), waarvan de opnamemogelijkheid onklaar is gemaakt. Een walk- of discman incl. een bijbehorende batterijoplader. Max. 10 cd’s en max. 10 doorzichtige cassettebandjes. Spelletjes van zakformaat. Een eenvoudig wateraquarium, niet groter dan 40x25x30 cm, met een of twee zoetwatervissen en een kleine vogelkooi, niet groter dan 35x35x50 cm, met een of twee kleine vogels (max. 10 cm). Apparatuur voor het verhitten van water. Een televisietoestel waarvan de beeldbuisdiagonaal maximaal 44 cm bedraagt. Kranten en tijdschriften (die niet via de winkelier zijn te verkrijgen) dienen rechtstreeks van de uitgever afkomstig te zijn. U kunt een tv van de inrichting huren. Op uw cel bevindt zich een magnetron waarmee u zelf de aan u verstrekte maaltijd kunt opwarmen. Directeur kan op grond van het belang van handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u een of meer van voornoemde voorwerpen niet (langer) onder uw uitrusting mag houden. Indien u voorwerpen anders dan voornoemd onder uw berusting wenst te houden kunt u hiertoe een verzoek indienen bij de directeur. De directeur kan u dan toestemming geven voor zover dit zich verdraagt met de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
90
Bijlage 7 Overige rechten en plichten Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies
10 euro zakgeld per week. De maandcommissaris komt regelmatig in het centrum.
De dagindeling is beschikbaar op uw afdeling. 10 euro zakgeld per week. Bij binnenkomst mag u maximaal 50 euro contant bij u houden. De maandcommissaris komt regelmatig in het centrum. Voor minderjarige kinderen is een speelkamer beschikbaar.
Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Niet-veroordeelden en veroordeelden kunnen gemeenschappelijk worden ondergebracht. Afhankelijk van de eigenschap van uw insluiting bent u geplaatst in: - strafrechtsbewaring (Huis van Bewaring) met een regime van beperkte gemeenschap met meerpersoonscellen - vreemdelingenbewaring (art. 6 en 59) met een regime van beperkte gemeenschap met meerpersoonscellen. De in deze huisregels aan u toegekende rechten worden beperkt indien de Rechter-commissaris, het Openbaar Ministerie of de hulpofficier van justitie die de inverzekeringstelling heeft gelast, in het belang van het gerechtelijk vooronderzoek maatregelen aangaande uw contacten met de buitenwereld heeft bevolen. 7.50 euro tegemoetkoming per week. U mag bij binnenkomst max. 100 euro in persoonlijk beheer hebben. Vervolgens kunt u maandelijks 100 euro uit uw waardezak krijgen.203 Wanneer u ervoor kiest niet deel te nemen aan een gezamenlijk programma onderdeel, kunt u worden ingesloten in uw verblijfsruimte. Recht op consulaire bijstand. De directeur draagt zorg voor een regelmatig overleg met ingeslotenen over zaken die rechtstreeks de insluiting raken. Roken is uitsluitend toegestaan in de daarvoor aangewezen ruimten. De maandcommissaris houdt spreekuur in de inrichting. Recht om 1x per week post te verzenden. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid, is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 450 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade.
Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
203
U heeft het recht om bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot: a) plaatsing in, dan wel overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) deelname aan een penitentiair programma. U heeft het recht om een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing (van de selectiefunctionaris): a) tot plaatsing in, of overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) tot beëindiging van uw deelname aan een penitentiair programma. Niet iedere afdeling heeft hetzelfde regime. Dit is afhankelijk van de categorie bewoners. Denk hierbij aan mannen, vrouwen en arrestanten. De in deze huisregels aan u toegekende rechten worden beperkt indien de
In uw waardezak wordt uw geld door de inrichting in bewaring genomen.
91
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Rechter-commissaris, het Openbaar Ministerie of de hulpofficier van justitie die de inverzekeringstelling heeft gelast, in het belang van het gerechtelijk vooronderzoek maatregelen aangaande uw contacten met de buitenwereld heeft bevolen. 10 euro zakgeld per week. Maximum saldo op rekening-courant van 1000 euro. Het is toegestaan geld voor u te laten storten. De kosten per storting bedragen 1,13 euro. Er is een gedetineerden-commissie gekozen uit en door de gedetineerden. Er is een “Regeling meerpersoonscel”, welke voorschrijft dat bij de selectie voor een meerpersoonscel rekening wordt gehouden met een aantal contra indicaties. De drie belangrijkste zijn: roken – niet roken, psychisch gestoord gedrag, medisch. Er geldt een algeheel rookverbod. Dit rookverbod geldt niet op uw cel. Indien u in afzondering bent geplaatst kunt u via het invullen van een lijst boeken verkrijgen. Bij het Bureau voor Rechtshulp kunt u terecht voor informatie, juridisch advies en proceshulp. De medewerkers van dit bureau houden iedere week spreekuur in de inrichting. De maandcommissaris houdt ten minste eenmaal per maand spreekuur in de inrichting. Indien u een gedetineerde vreemdeling bent, heeft u recht op consulaire bijstand. Een bezoek van of telefoongesprek met de media wordt verleend als extra faciliteit in aanvulling op uw normale bezoek- en telefoonrechten. Indien u over onvoldoende gelden beschikt en niet in de gelegenheid bent inkomsten te verwerven uit arbeid, wordt aan u op uw verzoek, eenmaal per week de post voor tenminste een brief van rijkswege verstrekt. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid, is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 453,78 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. 7.50 euro tegemoetkoming per week.204 Je mag over max. 50 euro per week vrij beschikken. Meerpersoonscellen. De maandcommissaris houdt ten minste eenmaal per maand spreekuur in de inrichting. Wanneer u ervoor kiest niet deel te nemen aan een gezamenlijk programma onderdeel, wordt u ingesloten in uw verblijfsruimte. Een ingesloten vreemdeling heeft recht op consulaire bijstand. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid, is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 450 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. De directeur draagt zorg voor een regelmatig overleg met ingeslotenen over zaken die rechtstreeks de insluiting raken. 10 euro zakgeld per week. Je mag over max. 50 euro per week vrij beschikken. Er kan geld gestort worden ten behoeve van gedetineerden. Meerpersoonscellen. De maandcommissaris houdt ten minste eenmaal per maand spreekuur in de inrichting. Wanneer u ervoor kiest niet deel te nemen aan een gezamenlijk programma onderdeel, wordt u ingesloten in uw verblijfsruimte.
204
Uit een recent inspectierapport van de ISt blijkt echter dat het wekelijks zakgeld tegenwoordig 10 euro bedraagt (zie par. 2.3.1).
92
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuid-holland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Een ingesloten vreemdeling heeft recht op consulaire bijstand. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid, is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 450 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. De directeur draagt zorg voor een regelmatig overleg met ingeslotenen over zaken die rechtstreeks de insluiting raken. 7,50 euro tegemoetkoming per volle week. U mag in de inrichting over maximaal 50 euro per week beschikken. Meerpersoonscellen. De maandcommissaris houdt ten minste eenmaal per maand spreekuur in de inrichting. Wanneer u ervoor kiest niet deel te nemen aan een gezamenlijk programma onderdeel, wordt u ingesloten in uw verblijfsruimte. Een ingesloten vreemdeling heeft recht op consulaire bijstand. In de inrichting is roken uitsluitend toegestaan in de daarvoor aangewezen ruimten. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid, is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 450 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. De directeur draagt zorg voor een regelmatig overleg met ingeslotenen over zaken die rechtstreeks de insluiting raken. U heeft het recht om bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot: a) plaatsing in, dan wel overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) deelname aan een penitentiair programma. U heeft het recht om een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing (van de selectiefunctionaris): a) tot plaatsing in, of overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) tot beëindiging van uw deelname aan een penitentiair programma. HvB regime: Voor daadwerkelijk verrichte arbeid ontvangt u een basisuurloon. Indien u een arbeidsovereenkomst ondertekent, waarin u aangeeft dat u zich aan het arbeidsreglement zal houden, heeft u, zolang u nog niet op een werkzaal geplaatst kunt worden, recht op wachtgeld over de periode vanaf de 3e dag van uw verblijf. Het wachtgeld is gelijk aan 80% van het basisuurloon. HvB regime en gevangenisregime: Een tegemoetkoming, gelijk aan het basisuurloon, ontvangt u wanneer u zich voor de arbeid heeft aangemeld of daaraan deelneemt en indien: a) een algemeen erkende feestdag op een werkdag valt, of b) er door omstandigheden geen aanbod van arbeid is. HvB-regime: Een tegemoetkoming van 80% van het basisuurloon ontvangt u wanneer u zich voor de arbeid heeft aangemeld of daaraan deelneemt en indien u naar het oordeel van de inrichtingsarts zodanig ziek vent dat u niet aan de arbeid kunt deelnemen. Gevangenisregime: Wanneer u zich ziek meld en de arts een A.O. verklaring afgeeft doet u normaal mee met het aangeboden dagprogramma, ook tijdens voor arbeid bestemde uren. Maar wanneer u door de arts niet ziek bevonden wordt betekent dit geen deelname aan het dagprogramma en geen loon. In deze inrichting kunt u onder bijzondere voorwaarden in aanmerking komen voor een huisdienstbaan. Geld kan ook voor u worden overgemaakt. Hierbij worden door de inrichting geen kosten berekend. Bij voldoende belangstelling van gedetineerdenzijde kan een gedetineerdencommissie (gedeco) worden opgesteld. Deze wordt onder toezicht van of namens de directeur, gekozen door en uit alle gedetineerden. De
93
PI Nieuwegein
commissie kiest uit haar midden een voorzitter. Er is regelmatig overleg met door de directeur aangewezen personeelsleden betreffende zaken die rechtstreeks de detentie betreffen. De commissie mag onder voorwaarden regelmatig onderling overleg voeren. Hierbij kan toezicht aanwezig zijn. De huisregels maken deel uit van de celinventaris. Er is een regeling Relatie Bevorderend Bezoek. Wanneer u onherroepelijk bent veroordeeld tot een gevangenisstraf, begint het BSD met de selectieprocedure voor plaatsing in een gevangenis of deelname aan een penitentiair programma. Van elke gedetineerde wordt een penitentiair dossier aangelegd. Het is verboden te roken in de inrichting, met uitzondering van uw eigen cel. De maandcommissaris houdt tenminste eenmaal per maand spreekuur in de inrichting. Hij bezoekt meestal tweemaal per maand de inrichting en heeft daar contact met gedetineerden die daartoe een verzoek hebben ingediend. Wanneer u niet deelneemt aan activiteiten, arbeid, recreatie of andere bezigheden, verblijft u op cel. Indien u een gedetineerde vreemdeling bent heeft u recht op consulaire bijstand. Een jurist van het Juridisch loket houdt in principe elke week spreekuur in het HvB. Het Juridisch loket is een onafhankelijke instelling die o.a. aan gedetineerden gratis rechtshulp verleent. Indien u over onvoldoende geld beschikt en niet in de gelegenheid bent inkomsten te verwerven uit arbeid, wordt aan u op uw verzoek, eenmaal per week de post voor tenminste een brief van rijkswege verstrekt. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 450 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. Indien u op grond van een ordemaatregel in afzondering bent geplaatst of indien u in het kader van een disciplinaire straf bent opgesloten, kunt u door middel van het invullen van een lijst boeken verkrijgen. Uw cel wordt verwarmd door middel van een radiotor. De temperatuur kunt u regelen met de knop die zich op de radiotor bevindt. De toevoer van buitenlucht kunt u regelen via het regelbare ventilatierooster boven het raam. U kunt zelf contact zoeken met het personeel door middel van het intercomsysteem. U heeft het recht om bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot: a) plaatsing in, dan wel overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) deelname aan een penitentiair programma. U heeft het recht om een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing (van de selectiefunctionaris): a) tot plaatsing in, of overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) tot beëindiging van uw deelname aan een penitentiair programma. HvB: Indien u in aanmerking wilt komen voor deelname aan arbeid, dient u daartoe in de eerste week van uw verblijf een verzoekbriefje in te vullen. Als u op de wachtlijst voor arbeid staat, ontvangt u wachtgeld over de werkdagen vanaf de derde dag van uw verblijf. Het wachtgeld bedraagt 80% van het loon. Bij plaatsing op de lijst na vrijwillig ontslag of als niet-werker, ontvangt u echter geen wachtgeld. Er kan geld voor gedetineerden worden overgemaakt. Bij voldoende belangstelling van gedetineerdenzijde kan zowel in unit 1 als in unit 2 een gedetineerdencommissie worden ingesteld. De huisregels maken deel uit van de celinventaris. Volgens de tabakswet is het verboden om te roken in de gehele inrichting, met
94
PI Breda
uitzondering van de eigen verblijfsruimte (met afgesloten deur) en de luchtplaatsen. De Jovo-afdeling, de arrestanten-afdeling, de inkomstenafdeling en de afdelingen met het standaard regime hebben meerpersoonscellen. De gevangenisafdeling en de bijzondere zorgafdelingen niet. De inrichting heeft gezorgd voor een koffieapparaat op uw cel. Wekelijks krijgt u een portie koffie en andere benodigdheden die u zelf moet verdelen over de week. De maandcommissaris houdt tenminste eenmaal per maand in de inrichting of afdeling spreekuur. Wanneer u niet deelneemt aan activiteiten, arbeid, recreatie of andere bezigheden, verblijft u op cel. Indien u een gedetineerde vreemdeling bent heeft u recht op consulaire bijstand. Een jurist van het Juridisch loket houdt in principe elke week spreekuur in het HvB. Het Juridisch loket is een onafhankelijke instelling die o.a. aan gedetineerden gratis rechtshulp verleent. Er is ook een Juridisch Studenten Spreekuur (JSG). Twee medewerkers van het JSG komen elke week in de inrichting, uitgezonderd de kerstweek en de maanden juli en augustus. Op uw rekening-courant mag niet meer dan 1000 euro staan. Indien u over onvoldoende geld beschikt en niet in de gelegenheid bent inkomsten te verwerven uit arbeid, wordt aan u op uw verzoek, eenmaal per week de post voor tenminste een brief van rijkswege verstrekt. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 500 euro per voorwerp (of sierraden plus horloge bij elkaar), inclusief eventuele gevolgschade. Gedetineerden in de gevangenis van de PI Nieuwegein kunnen ten hoogste één keer per maand bezoek zonder toezicht ontvangen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a) Het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen u en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van u in de samenleving. b) De band tussen u en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam. Het bezoek zonder toezicht komt in de plaats van het gebruikelijke bezoek dat u in de desbetreffende week zou hebben ontvangen. U heeft het recht om bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot: a) plaatsing in, dan wel overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) deelname aan een penitentiair programma. U heeft het recht om een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing (van de selectiefunctionaris): a) tot plaatsing in, of overplaatsing naar, een bepaalde inrichting of afdeling, b) tot beëindiging van uw deelname aan een penitentiair programma. Indien u op de 3e werkdag na ontvangst van het aanmeldingsformulier nog geen werk kan worden aangeboden, heeft u in beginsel vanaf dat moment recht op wachtgeld. Er kan geld voor gedetineerden worden overgemaakt. Medewerkers van het Juridisch Loket verzorgen regelmatig een spreekuur in de penitentiaire inrichting om de juridische hulpvragen van gedetineerden te beantwoorden. De maandcommissaris bezoekt de inrichting één of meerdere keren per maand. Een aantal cellen is ingericht voor bewoning door 2 gedetineerden. Na
95
binnenkomst in de inrichting worden alle gedetineerden zorgvuldig geselecteerd op geschiktheid voor plaatsing in een meerpersoonscel. In de meerpersoonscellen is een koelkast en een ventilator geplaatst voor gezamenlijk gebruik. Daarvoor wordt geen huur in rekening gebracht. Een tv kan ieder afzonderlijk huren. Op werkdagen duurt het dagprogramma van 07.30(wekken)-16.45u. In het weekend duurt het dagprogramma van 08.00(wekken)-17.20u. In elke cel bevindt zich een set huisregels. Indien er geen huisregels op cel aanwezig zijn, kunt u deze opvragen bij het afdelingspersoneel. In de PI Breda is het verboden te roken, met uitzondering van de cellen en daarvoor aangewezen ruimtes. Buiten het geval van opzet of roekeloosheid is de aansprakelijkheid van de staat voor deze voorwerpen in ieder geval beperkt tot 500 euro per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade. Er zijn 3 gedetineerdencommissies (één in unit 1, één in unit 2 en één in unit 3). Indien u over onvoldoende geld beschikt en niet in de gelegenheid bent inkomsten te verwerven uit arbeid, wordt aan u op uw verzoek, eenmaal per week de post voor tenminste een brief van rijkswege verstrekt. Als u in het gevangenisregime van de vrouweninrichting verblijft, kunt u, na drie maanden, ten hoogste één keer per maand bezoek zonder toezicht ontvangen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a) Het bezoek draagt, naar het oordeel van de directeur, redelijkerwijs bij tot het behoud of het versterken van de banden tussen u en het beoogde bezoek, en is van belang voor de terugkeer van u in de samenleving. b) De band tussen u en het beoogde bezoek is naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam. Het bezoek zonder toezicht komt in de plaats van het gebruikelijke bezoek dat u in de desbetreffende week zou hebben ontvangen.
96
97
98
Bijlage 10 Totaal aantal uren buiten de cel Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw-)regime
Oost A0: 71 uur per week.
Heeft geen dagprogramma.
Unit C: 53 uur en 30 minuten per week. Hierbij zijn de ‘deurverstrekking’205 en de insluiting ook meegerekend. Unit H: Idem.
‘S/C’ niet meegerekend. Uit de dagprogramma’s blijkt niet duidelijk of hierbij de in- en uitsluiting zijn meegerekend. Gebouw 4 afdeling A: 53 uur per week. Gebouw 4 afdeling B: Idem. Gebouw 4 afdeling C: Idem. Gebouw 4 afdeling D: Idem. Gebouw 52 afdeling A: Idem. Gebouw 52 afdeling B: Idem. Gebouw 52 afdeling C: Idem. Gebouw 52 afdeling D: Idem. Gebouw 52 afdeling E (EZA): Ongeveer 35 uur per week.206 Gebouw 52 afdeling F (EZA): Idem aan afdeling 52E. Uitsluiting ’s morgens en insluiting aan het einde van de middag meegerekend. Afdeling A: 55 uur per week. Afdeling B: Idem. Afdeling C: Idem. Afdeling D: Idem. Afdeling E: Idem. Afdeling F: Idem. Afdeling G: Idem. Afdeling H: Idem. ‘Inkomst’ (t.a.v. de inkomstenafdelingen) niet meegerekend. Insluiting wel meegerekend, en uitsluiting vermoedelijk ook (alhoewel dit niet heel duidelijk is weergegeven in de dagprogramma’s). West A0 (art. 59, inkomstenafdeling): 47 uur en 30 minuten per week. West A1 (art. 59): 53 uur en 30 minuten per week. West A3 (art. 59): Idem. West B0 (Vris, inkomstenafdeling): 47 uur en 30 minuten per week. West B1 (art. 59): 53 uur en 30 minuten per week. West B3 (art. 59): Idem.
205
Deurverstrekking houdt in dat bij aanvang van het dagprogramma het personeel langs de deuren gaat, deze opent en vraagt of de ingeslotenen nog behoefte hebben aan artikelen voor de hygiëne / persoonlijke verzorging zoals tandenborstels, shampoo, scheermesjes etc. 206 Hierbij is er van uitgegaan dat de vreemdelingen op deze afdeling tussen de programma onderdelen door steeds op hun cel verblijven. Het dagprogramma geeft namelijk niet aan dat ze in die tijd kunnen recreëren.
99
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuidholland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw-) regime van beperkte gemeenschap207
Vught
West C1 (art. 59): Idem. West C3 (art. 59): Idem. Oost B0 (Vris): Idem. Oost 2A (Vris): Idem. Oost 2B (Vris): Idem. Oost 2C (Vris): Idem. Zuid 1 (staat leeg) Zuid 2 (staat leeg) Zuid 3 (staat leeg) ‘Wake/Count’, ‘enclose’, ‘count’ en ‘Enclose/Count’ allemaal meegerekend. Department A: 55 uur en 45 minuten per week. Department B: Idem. Department C: Idem. Department D: Idem. Department E: Idem. Department F: Idem. Department G: Idem. Department H: Idem. Department I: 51 uur en 45 minuten. In- en uitsluiting meegerekend. ‘sport/com personeel’ niet meegerekend. Woonafdeling B laag 0: 47 uur en 30 minuten de ene week, 51 uur en 30 minuten de andere week. Dus gemiddeld 49 uur en 30 minuten per week. Woonafdeling B laag 1: 51 uur en 30 minuten de ene week, 48 uur de andere week. Dus gemiddeld 49 uur en 45 minuten per week. Woonafdeling C laag 0: Idem aan afdeling B0. Woonafdeling C laag 1: Idem aan afdeling B1. Woonafdeling D laag 0: Idem aan afdeling B0. Woonafdeling D laag 1: Idem aan afdeling B1.
Unit 3 (Zorg): Moeilijk uit dagprogramma te halen of de in- en uitsluiting hier ook onder vallen. Alle afdelingen: 61 uur per week. Unit 6 (gevangenis): In- en uitsluiting meegerekend. Standaard 6A: 61 uur per week. Standaard 6B: 61 uur en 45 minuten per week. Standaard 6G: 60 uur en 45 minuten per week. Standaard 6H: 59 uur en 30 minuten per week. Unit 7 (HvB): ‘IG’208 niet meegerekend. In- en uitsluiting meegerekend. 7A 1-12 (RC-aparte): 28 uur per week. 7A 13-24 (zorgafdeling): 36 uur en 30 minuten per week. 7B 1-12: 47 uur per week. 7B 13-24: Idem. 7C 1-12: Idem. 7C 13-24: Idem. 7D 1-12 (inkomstenafdeling): 32 uur en 15 minuten per week. 7D 13-24 (inkomstenafdeling): Idem. 7E 1-12: 47 uur per week. 7E 13-24: Idem. 7F 1-12: Idem.
207
In de schema’s zijn, voor wat betreft de dagprogramma’s, de afdelingen A0 (inkomstenafdeling?) en A1 (bijzondere zorg) buiten beschouwing gelaten. 208 ‘IG’ staat voor individueel gedetineerdenberaad. Tijdens dit overleg bespreekt het personeel alle gedetineerden.
100
7F 13-24: Idem.
101
Bijlage 11 Arbeid Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw-)regime Detentieboot (Huis van bewaring) Zuidholland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw-) regime van beperkte gemeenschap
Geen arbeid.
Heeft geen dagprogramma.
Geen arbeid.
Geen arbeid.
Geen arbeid.
Geen arbeid.
Geen arbeid.
Vught
Woonafdeling B laag 0: 14 uur de ene week, 16 uur en 5 minuten de andere week (gemiddeld ongeveer 15 uur per week). Woonafdeling B laag 1: 12 uur en 50 minuten de ene week, 17 uur en 45 minuten de andere week (gemiddeld ongeveer 15 uur en 15 minuten per week). Woonafdeling C laag 0: 14 uur de ene week, 16 uur en 15 minuten de andere week (gemiddeld ongeveer 15 uur per week). Woonafdeling C laag 1: 13 uur de ene week, 17 uur en 45 minuten de andere week (gemiddeld ongeveer 15 uur en 20 minuten per week). Woonafdeling D laag 0: 14 uur de ene week, 16 uur en 5 minuten de andere week (gemiddeld ongeveer 15 uur per week). Woonafdeling D laag 1: 12 uur en 50 minuten de ene week, 17 uur en 45 minuten de andere week (gemiddeld ongeveer 15 uur en 15 minuten per week). Unit 3 (Zorg): 3A en 3B: 5 uur per week. 3C en 3D: 4 uur per week. 3E en 3F: Idem. 3G en 3H: 5 uur per week. 3I en 3J: Idem. 3K en 3L: 4 uur per week. Unit 6 (gevangenis):
102
Alle afdelingen: 18 uur de ene week, 15 uur de andere week. Dus gemiddeld 16 uur en 30 minuten per week. Unit 7 (HvB) 7A 1-12 (RC-aparte):geen arbeid. 7A 13-24 (zorgafdeling): 5 uur per week (tafelwerk). 7B 1-12: 18 uur de ene week, 15 uur de andere week. Dus gemiddeld 16 uur en 30 minuten per week. 7B 13-24: Idem. 7C 1-12: Idem. 7C 13-24: Idem. 7D 1-12 (inkomstenafdeling): geen arbeid. 7D 13-24 (inkomstenafdeling): geen arbeid. 7E 1-12: Gemiddeld 16 uur en 30 minuten per week. 7E 13-24: Idem. 7F 1-12: Idem. 7F 13-24: Idem.
103
Bijlage 12 Eten Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw-)regime Detentieboot (Huis van bewaring) Zuidholland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw-) regime van beperkte gemeenschap
Oost A0: Van 11.30u-12.30u en van 17u-18u maaltijd.
Heeft geen dagprogramma.
Alle afdelingen: 12u-13u eten op cel.
Alle afdelingen: 12u-13u warme maaltijd, en om 17u broodmaaltijd.
Alle afdelingen: Van 11.30u-12.30u maaltijd.
Dagprogramma’s geven geen etenstijden aan maar gezien de insluitingstijden wordt vermoedelijk gegeten tussen 12.15u en 12.45u, en om 17.00u.
Vught
Unit C: Van 12u-13u en van 17u-18u maaltijd. Unit H: Van 12u-13u en van 17u-18u maaltijd.
Woonafdeling B laag 0: Om 12.00 en om 17.00 (’s weekends ene week om 17.15, andere week om 17.30) eten op cel. Woonafdeling B laag 1: Om 12.00 en om 17.00 (’s weekends ene week om 17.30, andere week om 17.15) eten op cel. Woonafdeling C laag 0: Om 12.00 en om 17.00 (’s weekends ene week om 17.15, andere week om 17.30) eten op cel. Woonafdeling C laag 1: Om 12.00 en om 17.00 (’s weekends ene week om 17.30, andere week om 17.15) eten op cel. Woonafdeling D laag 0: Om 12.00 en om 17.00 (’s weekends ene week om 17.15, andere week om 17.30) eten op cel. Woonafdeling D laag 1: Om 12.00 en om 17.00 (’s weekends ene week om 17.30, andere week om 17.15) eten op cel. Unit 3 (Zorg): Alle afdelingen: Maandag t/m vrijdag van 8.00u-8.30u, van 12.00u-12.30u en van 17.00u-17.30u. Zaterdag en zondag van 9.00u-9.30u, van 13.00u-13.30u en van 17.00u-17.30u. Unit 6 (gevangenis): Alle afdelingen: Maandag t/m donderdag middagmaaltijd van 12.15u-12.45u, vrijdag van 13.15u-13.45u, zaterdag t/m zondag van 12.45u-13.15u. Unit 7 (HvB)
104
Alle afdelingen: 12.00u-12.45u middagmaaltijd.
105
Bijlage 13 Recreatie en andere activiteiten Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw-)regime
Oost A0: 61 uur en 15 minuten per week. Bezoek niet meegerekend. Luchten, sport, bibliotheek, was ruilen, en geestelijke verzorging wel meegerekend.
Heeft geen dagprogramma.
Bezoek209 niet meegerekend. Creatieve activiteiten, geestelijke verzorging, sport, luchten en de anderhalf uur waarin men zijn was kan ruilen wel meegerekend. Unit C: 43 uur per week. Unit H: Idem. Bezoek en cel reinigen210 niet meegerekend. Luchten, sport, bibliotheek, creatieve activiteiten en geestelijk verzorging wel meegerekend. Gebouw 4 afdeling A: 43 uur per week. Gebouw 4 afdeling B: Idem. Gebouw 4 afdeling C: Idem. Gebouw 4 afdeling D: Idem. Gebouw 52 afdeling A: Idem. Gebouw 52 afdeling B: Idem. Gebouw 52 afdeling C: Idem. Gebouw 52 afdeling D: Idem. Gebouw 52 afdeling E (EZA): Ongeveer 32 uur per week. De vreemdelingen op deze afdeling hebben niet de mogelijkheid om in plaats van bepaalde activiteiten steeds voor recreatie te kiezen. Gebouw 52 afdeling F (EZA): Idem aan afdeling 52E. Bezoek niet meegerekend. Crea/bieb, ‘activiteiten op de afdeling’, sport en luchten wel meegerekend. Afdeling A: 43 uur en 30 minuten per week. Afdeling B: Idem. Afdeling C: Idem. Afdeling D: Idem. Afdeling E: Idem. Afdeling F: Idem. Afdeling G: Idem. Afdeling H: Idem. ‘Inkomst’ (t.a.v. de inkomstenafdelingen) en bezoek niet meegerekend. ‘IOM’ (t.a.v. de inkomstenafdeling), was ruilen, geestelijke verzorging, sport, bibliotheek en luchten wel meegerekend. West A0 (art. 59, inkomstenafdeling): 37 uur en 45 minuten per week. West A1 (art. 59): 43 uur en 45 minuten per week. West A3 (art. 59): Idem. West B0 (Vris, inkomstenafdeling): 37 uur en 45 minuten per week. West B1 (art. 59): 43 uur en 45 minuten per week.
209
Uit de dagprogramma’s valt niet op te maken hoeveel uur per week de gedetineerden bezoek kunnen ontvangen (zie bijlage 16). Gemakshalve wordt uitgegaan van 2 uur bezoek per week. 210 Hierbij is er vanuit gegaan dat het wekelijkse cel reinigen 1 uur in beslag neemt.
106
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuidholland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw-) regime van beperkte gemeenschap
Vught
West B3 (art. 59): Idem. West C1 (art. 59): Idem. West C3 (art. 59): Idem. Oost B0 (Vris): Idem. Oost 2A (Vris): Idem. Oost 2B (Vris): Idem. Oost 2C (Vris): Idem. Zuid 1 (staat leeg) Zuid 2 (staat leeg) Zuid 3 (staat leeg) Bezoek niet meegerekend. Medische dienst, bibliotheek, sport, luchten, winkel en geestelijke verzorging wel meegerekend. Department A: 43 uur en 30 minuten per week. Department B: Idem. Department C: Idem. Department D: Idem. Department E: Idem. Department F: Idem. Department G: Idem. Department H: Idem. Department I: 38 uur en 15 minuten per week. Luchten, sport, arbeid en geestelijke verzorging meegerekend. Woonafdeling B laag 0: Gemiddeld 38 uur en 25 minuten per week. Woonafdeling B laag 1: Gemiddeld 38 uur en 40 minuten per week. Woonafdeling C laag 0: Gemiddeld 38 uur en 30 minuten per week. Woonafdeling C laag 1: Gemiddeld 38 uur en 45 minuten per week. Woonafdeling D laag 0: Idem aan afdeling B0. Woonafdeling D laag 1: Idem aan afdeling B1.
Unit 3 (Zorg): Support211, corvee212 en bezoek niet meegerekend. Muziek, arbeid, sport, luchten, bibliotheek, ‘KV’213, ‘huiskamer’214 en ‘recreatie/eventueel sport’ wel meegerekend. 3A en 3B: 47 uur per week. 3C en 3D: 46 uur per week. 3E en 3F: Idem. 3G en 3H: 47 uur per week. 3I en 3J: Idem. 3K en 3L: 46 uur per week. Unit 6 (gevangenis): ‘PV moment’215 en bezoek niet meegerekend. Kerkdienst, luchten, arbeid, sport, bibliotheek en ‘huiskamer’ wel meegerekend. Standaard 6A: Gemiddeld 53 uur en 30 minuten per week. Standaard 6B: Idem. Standaard 6G: Gemiddeld 52 uur en 30 minuten per week. Standaard 6H: Gemiddeld 51 uur en 15 minuten per week. Unit 7 (HvB): Bezoek, ‘IG’ en ‘cel reinigen’ niet meegerekend. Luchten, arbeid, ‘tafelwerk’, sport, geestelijke verzorging, creatieve activiteiten (‘creamoment’ en
211
‘Support’ staat voor een moment dat de patiënt/gedetineerde ergens in ondersteund kan worden door het personeel (bijvoorbeeld hulp bij een huiswerkopdracht voor een opleiding). 212 ‘Corvee’ staat voor het schoonmaken van de cel. 213 ‘KV’ staat voor kunstzinnige vorming. 214 ‘Huiskamer’ staat voor recreatiemoment in de huiskamer/recreatieruimte. 215 ‘PV moment’ staat voor een persoonlijk verzorgingsmoment. Tijdens dit moment is er gelegenheid om te douchen of de cel te reinigen.
107
‘kunst.vorming’) en bibliotheek wel meegerekend. 7A 1-12 (RC-aparte): 19 uur en 30 minuten per week. 7A 13-24 (zorgafdeling): 26 uur en 15 minuten per week. 7B 1-12: 38 uur per week. 7B 13-24: Idem. 7C 1-12: Idem. 7C 13-24: Idem. 7D 1-12 (inkomstenafdeling): 22 uur en 30 minuten per week. 7D 13-24 (inkomstenafdeling): Idem. 7E 1-12: 37 uur en 45 minuten per week. 7E 13-24: Idem. 7F 1-12: 38 uur per week. 7F 13-24: Idem.
108
Bijlage 14 Luchten Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw-)regime Detentieboot (Huis van bewaring) Zuidholland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw-) regime van beperkte gemeenschap Vught
Oost A0: Heel de dag door tijdens recreatie, behalve ’s avonds, de mogelijkheid om te luchten. Dus van 8.00u-11.15u en van 12.30u-16.45u, behalve tijdens het teamoverleg op maandag van 12.30u-15.00u.
Heeft geen dagprogramma.
Gedurende het dagprogramma hebben de gedetineerden vrij toegang tot de luchtruimte.
Alle afdelingen 2 uur per dag.
Alle afdelingen: Ma. 2,5 uur, Di. 2 uur, Wo. 2,5 uur, Do. 2,5 uur, Vr. 2,5 uur, Za. 3 uur, Zo. 3 uur. Gemiddeld 2,5 uur per dag luchten dus.
Alle afdelingen 1 uur per dag.
Alle afdelingen 1 uur per dag.
Alle afdelingen 1 uur per dag.
Unit 3 (Zorg): Alle afdelingen: 1 uur per dag. Unit 6 (gevangenis): Alle afdelingen: 1 uur per dag. Unit 7 (HvB) Alle afdelingen: 1 uur per dag.
109
Bijlage 15 Sport Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Oost A0: 2 keer per week (1 keer drie kwartier en 1 keer een uur).
Heeft geen dagprogramma.
Unit C: 2x 1 uur sporten per week, waarvan 1 uur binnen en 1 uur buiten. Unit H: 2x 1 uur sporten per week, waarvan 1 uur binnen en 1 uur buiten.
Gebouw 4 afdeling A: 3x 45 minuten sport per week (excl. Douchen), waarvan 2x fitness en 1x buitensport. Hiervan is 1 uur fitness een extra sportmogelijkheid, en dus geen rechtactiviteit. Gebouw 4 afdeling B: Idem. Gebouw 4 afdeling C: Idem. Gebouw 4 afdeling D: Idem. Gebouw 52 afdeling A: Idem. Gebouw 52 afdeling B: Idem. Gebouw 52 afdeling C: Idem. Gebouw 52 afdeling D: Idem. Gebouw 52 afdeling E (EZA): 2 of 3 x 45 minuten sport per week216 (excl. Douchen), waarvan 1 of 2 x fitness en 1x buitensport. Gebouw 52 afdeling F (EZA): Idem.
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw-)regime Detentieboot (Huis van bewaring) Zuidholland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Afdeling A: 2x 45 minuten per week, waarvan 1x fitness en 1x sportactiviteiten. Afdeling B: Idem. Afdeling C: Idem. Afdeling D: Idem. Afdeling E: Idem. Afdeling F: Idem. Afdeling G: Idem. Afdeling H: Idem. Alle afdelingen: 2 keer per week (1 keer drie kwartier en 1 keer een uur).
Department A: 3 uur per week, waarvan 2 uur (buiten-)sportactiviteiten en 1 uur fitness. Department B: Idem. Department C: Idem. Department D: Idem. Department E: Idem. Department F: Idem. Department G: Idem. Department H: Idem.
216
Volgens het dagprogramma 2x per week, maar volgens het bijgevoegde sportrooster hebben ook deze afdelingen een extra fitness uurtje en in totaal dus recht op 3x per week sport.
110
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw-) regime van beperkte gemeenschap
Vught
Department I: 2 uur per week (gedetineerden op deze afdeling zijn namelijk uitgesloten van fitness). Woonafdeling B laag 0: 2 uur per week, waarvan 1 uur binnen en buitensport mogelijk. Dit is inclusief douchen, dus netto waarschijnlijk 2x 45 minuten per week. Woonafdeling B laag 1: Idem. Woonafdeling C laag 0: Idem. Woonafdeling C laag 1: Idem. Woonafdeling D laag 0: Idem. Woonafdeling D laag 1: Idem. Unit 3 (Zorg): 3A en 3B: 3 uur per week. 3C en 3D: Idem. 3E en 3F: Idem. 3G en 3H: Idem. 3I en 3J: Idem. 3K en 3L: Idem. Unit 6 (gevangenis): Standaard 6A: 2 uur per week. Standaard 6B: Idem. Standaard 6G: Idem. Standaard 6H: Idem. Unit 7 (HvB) 7A 1-12 (RC-aparte): 2 uur per week. Dit is inclusief douchen, dus netto waarschijnlijk 2x 45 minuten per week. 7A 13-24 (zorgafdeling): Idem. 7B 1-12: Idem. 7B 13-24: Idem. 7C 1-12: Idem. 7C 13-24: Idem. 7D 1-12 (inkomstenafdeling): Idem. 7D 13-24 (inkomstenafdeling): Idem. 7E 1-12: Idem. 7E 13-24: Idem. 7F 1-12: Idem. 7F 13-24: Idem.
111
Bijlage 16 Overige onderdelen Detentiecentrum Alphen a/d Rijn met het regime van het Reglement grenslogies Uitzetcentrum Rotterdam met het regime van het Reglement grenslogies Detentiecentrum Schiphol met het (Pbw)regime van beperkte gemeenschap
Oost A0: 2 uur bezoek per week. 1 keer in de week bibliotheek. 1 uur per week mogelijkheid tot geestelijke verzorging. 1 uur per week was ruilen. Winkel is 1 dag per week van 11.30u-12.30u geopend (dus tijdens de lunch).
Heeft geen dagprogramma.
Detentiecentrum Zeist met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Zaandam met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van bewaring Alphen a/d Rijn met het (Pbw-)regime
Unit C: 4 uur creatieve activiteiten per week. 1 uur per week mogelijkheid tot geestelijke verzorging. Twee keer 1 uur bezoek per week. 30 minuten per dag deurverstrekking. Unit H: Idem. Gebouw 4 afdeling A: 2 uur bezoek per week.217 Één of twee keer per week bibliotheek.218 1x per week cel reinigen. Waarschijnlijk 2 uur per week mogelijkheid tot geestelijke verzorging. Gebouw 4 afdeling B: Idem. Gebouw 4 afdeling C: Idem, plus 2 uur per week creatieve activiteiten.219 Gebouw 4 afdeling D: Idem aan afdeling 4C. Gebouw 52 afdeling A: Idem, plus 4 uur per week creatieve activiteiten. Gebouw 52 afdeling B: Idem aan afdeling 52A. Gebouw 52 afdeling C: Idem aan afdeling 52A. Gebouw 52 afdeling D: Idem aan afdeling 52A. Gebouw 52 afdeling E (EZA): Idem aan afdeling 4C. Gebouw 52 afdeling F (EZA): Idem aan afdeling 4C. Afdeling A: 1x anderhalf uur per week ruimte voor activiteiten op de afdeling. 2 uur per week bezoek. 4x 45 minuten per week keuze tussen creatieve activiteiten en bibliotheek. (De ‘crea-ruimte’ biedt mogelijkheden om muziek te luisteren, muziek te maken, te computeren, te schilderen, te tekenen en te lezen. 220) Afdeling B: Idem. Afdeling C: Idem. Afdeling D: Idem. Afdeling E: Idem. Afdeling F: Idem. Afdeling G: Idem. Afdeling H: Idem. West A0 (art. 59, inkomstenafdeling): 2 uur bezoek per week. 1 keer in de week bibliotheek. 1 uur per week mogelijkheid tot geestelijke verzorging. 1 uur per week was ruilen. 1 uur per week ‘IOM’. 6 uur per week ‘inkomst’. Winkel is 1 dag per week van 11.30u-12.30u geopend (dus tijdens de lunch).
217
Indien een ingeslotene 3 of 4 uur bezoek wil en er is ruimte in de bezoekzalen en tijd, dan kan hij/zij dit aanvragen bij de bezoekadministratie. 218 Één keer in de week is er ‘inhaal bibliotheek’. Uit het dagprogramma valt niet op te maken of dat als aanvulling op dan wel als optionele vervanging van het andere bibliotheek moment geldt. 219 Maximaal 10 personen per keer. Het is dus niet zeker dat men hier ook twee keer per week gebruik van kan maken. 220 Inspectie voor de Sanctietoepassing, Inspectierapport doorlichting detentiecentrum Noord-Holland locatie Zaandam, januari 2010, publicatie-nr. 1001 J-88, p. 27.
112
Detentieboot (Huis van bewaring) Zuidholland, locatie Dordrecht met het (Pbw-)regime van beperkte gemeenschap
Huis van Bewaring van de Penitentiaire inrichting Lelystad met het (Pbw-) regime van beperkte gemeenschap
Vught
West A1 (art. 59): 2 uur bezoek per week. 1 keer in de week bibliotheek. 1 uur per week mogelijkheid tot geestelijke verzorging. 1 uur per week was ruilen. Winkel is 1 dag per week van 11.30u-12.30u geopend (dus tijdens de lunch). West A3 (art. 59): Idem. West B0 (Vris, inkomstenafdeling): 2 uur bezoek per week. 1 keer in de week bibliotheek. 1 uur per week mogelijkheid tot geestelijke verzorging (moslims slechts drie kwartier). 1 uur per week was ruilen. 1 uur per week ‘IOM’. 6 uur per week ‘inkomst’. Winkel is 1 dag per week van 11.30u-12.30u geopend (dus tijdens de lunch). West B1 (art. 59): 2 uur bezoek per week. 1 keer in de week bibliotheek. 1 uur per week mogelijkheid tot geestelijke verzorging. 1 uur per week was ruilen. Winkel is 1 dag per week van 11.30u-12.30u geopend (dus tijdens de lunch). West B3 (art. 59): Idem. West C1 (art. 59): Idem. West C3 (art. 59): Idem. Oost B0 (Vris): Idem. Oost 2A (Vris): Idem. Oost 2B (Vris): Idem. Oost 2C (Vris): Idem. Zuid 1 (staat leeg) Zuid 2 (staat leeg) Zuid 3 (staat leeg)
Department A: 2 uur per week toegang tot medische dienst. 2 uur per week bezoek. 1 uur per week bibliotheek. 2 uur per week toegang tot winkel. 1 uur per week geestelijke verzorging. Department B: Idem. Department C: 1 uur per week toegang tot medische dienst. 2 uur per week bezoek. 1 uur per week bibliotheek. 2 uur per week toegang tot winkel. 1 uur per week geestelijke verzorging. Department D: 2 uur per week toegang tot medische dienst. 2 uur per week bezoek. 1 uur per week bibliotheek. 2 uur per week toegang tot winkel. 1 uur per week geestelijke verzorging. Department E: Idem. Department F: 3 uur per week toegang tot medische dienst. 2 uur per week bezoek. 1 uur per week bibliotheek. 2 uur per week toegang tot winkel. 1 uur per week geestelijke verzorging. Department G: 2 uur per week toegang tot medische dienst. 2 uur per week bezoek. 1 uur per week bibliotheek. 2 uur per week toegang tot winkel. 1 uur per week geestelijke verzorging. Department H: Idem. Department I: 2 uur per week toegang tot medische dienst. 2 uur per week bezoek. 1 uur per week bibliotheek. 3 uur per week toegang tot winkel. 1 uur per week geestelijke verzorging. Dagprogramma’s zeggen niets over bezoek. Woonafdeling B laag 0: 1 uur per week mogelijkheid tot bijwonen kerkdienst. Woonafdeling B laag 1: Idem. Woonafdeling C laag 0: Idem. Woonafdeling C laag 1: Idem. Woonafdeling D laag 0: Idem. Woonafdeling D laag 1: Idem.
Unit 3 (Zorg): 3A en 3B: 6 uur ‘support’ per week. 1 uur per week corvee. 2 uur per week ‘KV’. 1 uur per week ‘huiskamer’. 2 uur muziek per week. 2 keer 3 kwartier per week bibliotheek.
113
1 uur bezoek per week. 3C en 3 D: 9 uur support per week. 1 uur per week corvee. 2 uur ‘KV’ per week. 1 uur per week ‘huiskamer’. 2 uur muziek per week. 2 keer 3 kwartier per week bibliotheek. 1 uur bezoek per week. 3E en 3 F: 4 uur support per week. 1 uur per week corvee. 3 uur ‘KV’ per week. 1 uur per week ‘huiskamer’. 3 uur muziek per week. 2 keer 3 kwartier per week bibliotheek. 1 uur bezoek per week. 3G en 3 H: 6 uur support per week. 1 uur per week corvee. 2 uur ‘KV’ per week. 1 uur per week ‘huiskamer’. 2 uur muziek per week. 2 keer 3 kwartier per week bibliotheek. 1 uur bezoek per week. 3I en 3 J: 6 uur support per week. 1 uur per week corvee. 3 uur ‘KV’ per week. 1 uur per week ‘huiskamer’. 3 uur muziek per week. 2 keer 3 kwartier per week bibliotheek. 1 uur bezoek per week. 3K en 3 L: 4,5 uur support per week. 1 uur per week corvee. 3 uur ‘KV’ per week. 1 uur per week ‘huiskamer’. 3 uur muziek per week. 2 keer 3 kwartier per week bibliotheek. 1 uur bezoek per week. Unit 6 (gevangenis): Standaard 6A: 5 uur en 15 minuten per week ‘huiskamer’. 45 minuten per week bibliotheek. 45 minuten per week ‘PV moment’. 1 uur en 30 minuten per week bezoek. 1 uur per week kerkdienst. Standaard 6B: 5 uur en 30 minuten per week ‘huiskamer’. 45 minuten per week bibliotheek. 45 minuten per week ‘PV moment’. 1 uur en 30 minuten per week bezoek. 1 uur per week kerkdienst. Standaard 6G: 5 uur en 15 minuten per week ‘huiskamer’. 45 minuten per week bibliotheek. 1 uur en 30 minuten per week bezoek. 1 uur per week kerkdienst. Standaard 6H: 2 uur en 30 minuten per week ‘huiskamer’. 45 minuten per week bibliotheek. 1 uur en 45 minuten per week ‘PV moment’. 1 uur en 30 minuten per week bezoek. 1 uur per week kerkdienst. Unit 7 (HvB) 7A 1-12 (RC-aparte): 2 uur per week ‘IG’. 1 uur en 30 minuten bezoek per week. 3 kwartier bibliotheek per week. 1 uur cel reinigen per week. 3 uur geestelijke verzorging per week. 1 uur per week winkel. 7A 13-24 (zorgafdeling): 2 uur per week ‘IG’. 1 uur en 30 minuten bezoek per week. 3 kwartier bibliotheek per week. 1 uur cel reinigen per week. 3 uur geestelijke verzorging per week. 1 uur per week winkel. 2 uur per week creatieve activiteiten. 7B 1-12: 1 uur en 30 minuten bezoek per week. 3 kwartier bibliotheek per week. 1 uur cel reinigen per week. 3 uur geestelijke verzorging per week. 1 uur per week winkel. 7B 13-24: Idem. 7C 1-12: Idem. 7C 13-24: Idem. 7D 1-12 (inkomstenafdeling): Idem. 7D 13-24 (inkomstenafdeling): Idem. 7E 1-12: Idem. 7E 13-24: Idem. 7F 1-12: Idem. 7F 13-24: Idem.
114
Bijlage 17 Data waarop de huisregels en dagprogramma’s van de verschillende inrichtingen, als zijnde op dat moment geldend, zijn toegestuurd: DC Alphen aan den Rijn: Huisregels en dagprogramma’s toegestuurd op 10 juli 2009. UC Rotterdam: Huisregels toegestuurd op 22 juni 2009. DC Schiphol: Huisregels en dagprogramma’s toegestuurd op 13 augustus 2009. DC Zaandam: Huisregels en dagprogramma’s toegestuurd op 20 juli 2009. DC Zeist: Huisregels op 7 juli 2009 en dagprogramma’s op 17 augustus 2009 toegestuurd. HvB Alphen aan den Rijn: Huisregels en dagprogramma’s toegestuurd op 10 juli 2009. Vris detentiecentrum Alphen aan den Rijn: Huisregels en dagprogramma’s toegestuurd op 10 juli 2009. Detentieboot Dordrecht: Huisregels en dagprogramma’s toegestuurd op 24 juni 2009. PI Lelystad: Huisregels en dagprogramma’s toegestuurd op 21 juli 2009. PI Nieuwegein: Huisregels toegestuurd op 16 december 2009. PI Breda: Huisregels toegestuurd omstreeks 31 december 2009. PI Vught: Dagprogramma’s van Unit 3 en Unit 7 op 20 augustus 2009 en dagprogramma’s van Unit 6 op 24 februari 2010 toegestuurd.
115