1
Denk- en doeavond tegen kinderarmoede 29 februari 2012 (Welzijnszorg vzw, in samenwerking met Vormingplus)
Verslag en adviezen
Meer info? Welzijnszorg Oost-Vlaanderen – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent 09/269 23 40 –
[email protected] [email protected] Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
2
1. Enkele uitspraken van de sprekers 1.1. Bert D’hondt ( stafmedewerker Politiek werk bij Welzijnszorg vzw) Armoede bij kinderen en jongeren -
Bijna 1 op 5 kinderen leeft met een armoederisico.
-
De kinderen en jongeren zijn belangrijk, maar ook met/aan de gezinscontext moet men werken. Er wordt dan ook gepleit voor een integrale aanpak: voor het kind en voor het gezin.
-
Armoede heeft veel gezichten. Veel hangt af van het gezin waarin je wordt geboren.
-
Het sterfterisico bij geboorte is dubbel zo hoog bij gezinnen in armoede.
-
Een paar jaar in armoede leven legt al een hypotheek op je hele leven.
-
Armoede zo vlug mogelijk aanpakken en preventief werken, is belangrijk.
-
Leven in armoede is vaak stressvoller dan het leven van een CEO (een hoge bedrijfsfunctie). De kopzorgen gaan daarbij niet over de volgende kwartaalcijfers, maar over eten hebben voor de kinderen.
Financiële armoede: Armoederisicopercentage bij: -
Eenoudergezinnen: 37%
-
Gezinnen waar niemand werkt: 80%
-
Gezinnen van allochtone origine: 53%
Leven van een uitkering en kinderen hebben is een financiële strop. De financiële tegemoetkomingen zijn veel te laag om de kosten van een “groot” gezin te dragen. -
Uitkeringen houden onvoldoende rekening met de gezingrootte (aantal kinderen).
-
Koppel met 2 kinderen (afhankelijk van uitkering) komt 40% tekort.
-
Minimale werkloosheids- en invaliditeitsuitkering is slechts iets hoger dan het minimumloon. Mensen in armoede gaan dan liever niet werken, want gaan werken brengt ook extra kosten mee (verplaatsingskosten, kinderen naar de opvang, enzovoort). Zo zouden ze van een loon minder geld om van te leven overhouden dan bij een werkloosheids- of invaliditeitsuitkering.
Sociale ongelijkheid in het Onderwijs -
15% ongekwalificeerde uitstroom uit onderwijs (hangt samen met socio-economische situatie). Dit betekent dat 1 op 6 jongeren het secundair onderwijs verlaat zonder diploma. Het Belgische onderwijssysteem is alleen goed voor de goede en gemiddelde leerling.
-
Er zijn ‘arme’ en ‘rijke’ scholen. De rijke scholen schrikken (bewust) de arme leerlingen en ouders af. Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
3
-
Het Belgisch onderwijs is bij de beste landen van de OESO als het aankomt op de topresultaten bij vakken als wiskunde en wetenschappen. Het is echter bij de slechtst scorenden als het aankomt op de gelijkheid in het onderwijs. De kloof tussen de zwakste en de sterkste leerlingen is bijna nergens zo groot als in ons land.
-
Alle vaardigheden en talenten moet men positief herkennen en erkennen. Nu benoemt men van ASO naar TSO gaan negatief als “zakken” (watervaleffect).
-
Op school worden kinderen ook uitgesloten: schoolreizen, cadeautjes voor verjaardagen, schoolmateriaal, …
Gezins- en opvoedingsondersteuning -
Het grootste deel van het aanbod van opvoedingsondersteuning wordt niet gebruikt door mensen in armoede. Vaak gebruiken zelfs middenklassers dit niet. Er is dan ook nood aan een plaats waar mensen gewoon kunnen binnenwandelen en op een persoonlijke manier antwoord krijgen op hun vragen.
-
Opvoedingswinkels zijn te hoogdrempelig en vooral op maat van middenklassers. Mensen in armoede gaan daar dan ook niet snel gebruik van maken.
-
(veilige) Ondersteuning in plaats van bemoeienis.
Welzijnszorg - De politieke eisen en vooruitgang: 1: leefbaar inkomen, gekoppeld aan grootte gezin: mager tot geen resultaat. 2: laagdrempelige ontmoetingsplaatsen met aanspreekpunt voor opvoedingsvragen in elke gemeente rond: er wordt gewerkt aan ‘huizen van het kind’. 3: lessenpakket over armoede in alle onderwijsopleidingen: Dit is niet de bevoegdheid van de minister. Er wordt verder aan gewerkt vanuit Welzijnszorg om een aanbod te voorzien. 4: Een toegankelijk vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren in armoede, ruimte om kind te zijn: Gespecialiseerd jeugdwerk openstellen. Sport, cultuur, jeugd krijgt steun van minister Lieten.
1.2. Katelijne Béatse (Ankerfiguur De Katrol Gent) Bij de Katrol vindt men het belangrijk om niet alleen de kinderen vooruit te helpen, maar ook de ouders te begeleiden en te steunen. Het is dan ook gemakkelijk om de koppeling tussen kinderen en ouders te maken.
Mensen met armoede-ervaring verwachten veel van het onderwijs. Ze zien het onderwijs als hefboom naar een betere toekomst. Dit is een kracht, geeft hoop. Het is erg dat we als onderwijs deze verwachtingen en dromen niet waar kunnen maken. Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
4
Verhaal: Rugzak van ABDI (met Somalische ouders- al 10 jaar in België) van 8 jaar
De thuissituatie van Abdi: -
De vader is invalide en volgt Nederlandse les.
-
De moeder spreekt geen Nederlands.
-
Ze wonen in sociaal appartementsblok.
-
Abdi heeft zijn 3 kleuterklas en 1 leerjaar gedubbeld. Nochtans toonde onderzoek aan dat
e
e
overzitten niet helpt en de leerachterstand niet goedmaakt. De inhoud van de boekentas van Abdi: -
Rapport: Abdi heeft niet zo goede schoolresultaten. Er is een leerachterstand. 57% van de kinderen tussen 5 en 8 jaar heeft een leerachterstand. Ons onderwijs reproduceert armoede.
-
Leesboekje: Alle dagen lezen! Zo wordt er geoefend op het lezen, want hij heeft minder actieve woordenkennis. Ze gaan samen veel naar de bib. Ook de ouders gaan mee. Dit is een belangrijke stap. Zo stelt men de leescultuur voor aan het gezin.
-
Brief van school: De communicatie tussen school en ouders is vaak gebrekkig en onaangepast. De school gebruikt veel vaktaal. Dit geeft veel verwarring.
-
CLB-brief: De moeder moest een hele lijst invullen zodat de school een aanpak op maat kon aanbieden. Dit was dus gewone informatie, maar de moeder dacht dat er een medisch probleem was.
-
Aanvraag voor schooltoelage: Gelukkig is er nu al de verandering dat ouders het ganse schooljaar de tijd hebben om de aanvraag in te dienen, maar waarom moeten ze dit nog invullen? Dit zou automatisch geregeld moeten worden bij mensen waarvan het loon gekend is.
-
Flesje water: De kinderen kregen op school geen soep meer, omdat de ouders de schoolrekeningen niet hadden betaald. De mama vindt het jammer dat de kinderen hun soep moeten missen en dat de kinderen hiervoor worden gestraft.
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
5
-
Voetbal: Jammer genoeg zien we dat jongeren en kinderen te weinig de weg vinden naar het vrijetijdsaanbod. Ze spelen vaak alleen en hebben soms zelfs geen speelruimte. Daarom de stelling van Katelijne: “Geen 80/20-regel, maar een algemene Vrijetijdspas.”
Studenten die vrijwilliger zijn bij de Katrol komen zelf niet uit armoede. Ze worden wel goed voorbereid en begeleid door de ankerfiguur en begeleiders van het project. Ze zijn door de bezoeken aan de gezinnen beter toegerust voor hun latere loopbaan en contacten met kinderen in armoede.
1.3. Joost Bonte (coördinator straathoekwerk Oost- en West-Vlaanderen)
-
Straathoekwerk is zo te omschrijven: mensen contacteren, opzoeken, relatie opbouwen en deze in stand houden. Als straathoekwerker moet je een vertrouwensrelatie opbouwen en deze ook onderhouden. Het duurt ongeveer 4 jaar om zo’n vertrouwensrelatie op te bouwen. Als er te veel gewisseld wordt van professionals is dit heel slecht voor de vertrouwensrelatie en verliezen mensen in armoede hun vertrouwen in de hulpverlening.
-
Mensen met armoede-ervaring missen vaak aansluiting met de samenleving en met zichzelf. Het is daarom belangrijk om mensen toe te leiden naar plaatsen waar ze zich kunnen integreren in de samenleving en zichzelf leren waarderen.
-
De armoede neemt toe. We (de samenleving en de hulpverleners) zijn echter lamgeslagen. We zwijgen te veel en slagen er niet in om de zaken te keren. Je mag niet zwijgen, als je verandering wilt.
-
Het principe “Voor wat, hoort wat” rukt op.
-
Slechts 1 op 75 Marokkanen stroomt door naar het hoger onderwijs.
-
Over de hulpverlening en het sociaal werk: Er zijn te weinig veldwerkers. Mensen zitten te veel aan hun bureau, in vergaderingen, enzovoort. Ze doen te weinig huisbezoeken waarbij men echt contact maakt met de mensen. Hulpverleners zeggen ‘dat ze zelf ook niet willen dat er zo maar iemand bij hen langskomt”. Dit is middenklasserpraat. In de opleiding Sociaal Werk leren studenten dat ze de problemen van mensen niet kunnen oplossen, dat ze enkel de mensen kunnen ondersteunen om uit de problemen te geraken. Ze leren dat je de zaken samen moet aanpakken met mensen in Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
6
armoede. Toch denken hulpverleners in de praktijk vaak dat zij de ideale oplossing hebben en dat deze zal werken. Kortom: dat zij het beter weten.
-
Een verhaal: “Mijn vader ging op pensioen en de grote baas wilde hem op een feestje een gouden horloge schenken. Voor het feestje zou mijn vader een kostuum dragen. In het dorp waren er toen twee kleermakers: één voor het gewone volk en één voor de rijkere klasse. De grote baas zou het kostuum betalen, gemaakt door de tweede kleermaker. Toen het kostuum gepast werd, merkte mijn moeder op dat de ene mouw wat langer was dan de andere. Waarop de kleermaker zei: “hou je wat scheef naar links en dan lijken de mouwen gelijk”. Ook de kraag bleek niet goed gelukt. De oplossing was zich wat rond de as te draaien. Ten slotte bleek de vest vooraan korter dan achteraan. Door wat voorover te buigen zou ook dat niet opvallen volgens de kleermaker. Op het feestje vonden de aanwezigen dat de kleermaker een ongelooflijke prestatie had geleverd. Hij was erin geslaagd om voor iemand met zulke lichamelijke afwijkingen een kostuum te maken dat overal gelijk viel.” Zo is het ook met de hulpverlening. Hulpverleners leveren zogezegd mooie prestaties af terwijl de klanten, patiënten of cliënten zich in allerlei bochten moeten wringen voor hen.
-
Men moet op een andere manier werken met mensen in armoede. Vrijwilligers kunnen ook een belangrijk rol spelen. Nieuwe technieken zijn nodig (zoals de eigen kracht conferentie van de Aboriginals). Hierbij is vooral menselijk contact belangrijk.
-
Leestip: Boek ‘Uitbehandeld, maar niet opgegeven’ door Detlef Petry.
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
7
2. Stellingenspel: argumenten 2.1. Stelling 1: “Gemeentelijk administratieve sancties moeten kunnen vanaf 14 jaar.”
JA Slechts 2 mensen gingen bij “ja” staan. Hun argumenten: -
Je mag op alle leeftijden maatschappelijk ingrijpen, maar deze ingreep mag niet financieel zijn.
-
Je moet op alle leeftijden terecht worden gewezen en op je plaats gezet worden.
-
Pro- pedagogisch: sancties die de opvoeding ten goede komen zowel voor de ouders als het kind
Besluit: Vooral het idee dat we op alle leeftijden moeten ingrijpen, zorgde ervoor dat deze groep akkoord was met de stelling. Ze waren er beiden ook mee eens dat de sancties meer pedagogisch moeten zijn, en niet financieel.
NEE De grote meerderheid koos voor “Nee”. Hun argumenten: -
Er mag niet financieel gestraft worden.
-
Ouders mogen niet opdraaien voor de acties van hun kinderen. Door een boete op te leggen, zijn het de ouders die de gevolgen dragen. Een alternatieve straf zou beter zijn.
-
Het is bewezen dat straffen niet werkt. We moeten op andere manieren begrenzen. (bij alle leeftijden).
-
Je moet mensen ook kansen geven.
-
Zo gaat men kattenkwaad criminaliseren. En waar ligt de lijn?
-
Je moet jongeren toch nog de kans geven om jong te zijn en te experimenteren.
Besluit: Deze groep koos dit standpunt omdat ze tegen het idee zijn van financieel straffen, of het sanctioneren over het algemeen. Zij zouden de GAS-sancties voor alle leeftijden afschaffen.
+/5 mensen plaatsten zich neutraal. Hun argumenten: -
Het probleem begint bij de ouders, dus niet de kinderen maar de ouders moeten begeleid en ondersteund worden.
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
8
-
Er is de bedenking dat ouders deze boetes toch niet zullen betalen.
-
Sommigen kenden het systeem niet goed en gingen daarom bij +/- staan.
-
Een dilemma: Nee, want die leeftijd is te jong om jongeren zo te straffen. Ja, want je moet wel kunnen optreden tegen jongeren.
-
Je kunt ook op een andere manier optreden, bijvoorbeeld door de jongeren te confronteren met hun gedrag. Dit werkt soms ook goed.
Besluit: De meningen zijn verdeeld in dit kamp.
Besluit bij stelling 1 De meerderheid was het erover eens dat de manier waarop de jongeren gestraft worden niet gepast is en ook niet werkt. Er zou eerder naar een alternatieve straf moeten gezocht worden waardoor de jongeren echt uit hun “fouten” leren en de ouders niet gestraft worden. Daarnaast zouden ouders meer begeleid moeten worden. De meerderheid was er wel over eens dat jongeren van alle leeftijden geconfronteerd mogen worden met hun daden en hier toch wel de gevolgen van moeten dragen.
2.2. Stelling 2: Geen 80/20-regel meer, maar een algemene vrijetijdspas. Wat wordt er bedoeld met een algemene vrijetijdspas? Een vrijetijdspas die automatisch wordt toegekend, zonder dat mensen zelf een aanvraag moeten doen of zich tot een hulpverlener moeten richten.
JA De grote meerderheid was het eens met de stelling. Hun argumenten: -
Nu zijn de regels heel onduidelijk. Het is onduidelijk hoe, waar, wanneer men beroep kan doen op de 80/20-regel.
-
Dit is een stap naar het idee dat vrije tijd toegankelijk is en moet zijn voor iedereen.
-
Zo zijn er minder stappen en worden er minder hulpverleners betrokken. Momenteel is het een langdurig en ingewikkeld proces.
-
Het is niet zo gekend.
Besluit: Deze groep is het erover eens dat een algemene vrijetijdspas het voor mensen gemakkelijker zal maken om goedkoper aan vrije tijd deel te nemen. Het zal vrije tijd toegankelijker maken.
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
9
NEE 4 mensen waren niet akkoord met de stelling. Hun argumenten: -
Men kan een algemene vrijetijdspas misbruiken. (Nood aan een goede afbakening van de voorwaarden om automatisch een pas te krijgen met korting.)
-
Een algemene pas kan ook onduidelijk zijn.
-
Het is niet omdat ze niets moeten betalen, dat ze aan vrijetijdsactiviteiten zullen deelnemen. Er zijn nog andere drempels: andere kosten bij de activiteit, sociale drempel, emotionele drempel, enzovoort.
-
Op deze manier wordt vrije tijd aangegeven met centen. (Vrije tijd moet geld kosten?)
Besluit: Deze groep verwijst vooral naar de groep die wel of niet gebruik zal maken van een algemene vrijetijdspas. Men vreest dat deze vrijetijdspas er ook niet voor zal zorgen dat mensen in armoede participeren aan vrije tijd en dat mensen die deze pas niet echt nodig hebben, het systeem zullen misbruiken.
+/De grote meerderheid van de groep koos om zich neutraal te plaatsen. Hun argumenten: -
We moeten beide systemen gebruiken, naast elkaar (als aanvulling op elkaar). Bij de algemene vrijetijdspas heb je het voordeel dat mensen het recht niet zelf moeten opeisen. Er is een automatische toekenning. De 80/20-regel heeft dan weer als sterkte dat het voor een omkadering zorgt om in/als groep te participeren. Bij een algemene vrijetijdspas kunnen mensen het besteden aan meer individuele vrijetijdsbesteding.
-
Momenteel is het onmogelijk om een algemene vrijetijdspas te gebruiken, omdat gemeentes niet over alle gegevens beschikken die noodzakelijk zijn voor de nodige berekeningen. Maar het idee is wel interessant.
-
Een algemene vrijetijdspas kan werken, maar bij een elektronische pas is een risico op inbreuk op persoonlijke gegevens. Anderzijds wordt alles meer elektronisch en is er misschien de mogelijkheid om later de pas samen te voegen met de elektronische identiteitskaart.
Besluit: Zowel de 80/20-regel als de algemene vrijetijdspas heeft voor- en nadelen.
Besluit bij stelling 2 De meesten waren het er over eens dat de 80/20-regel niet echt toegankelijk is voor mensen, en de algemene vrijetijdspas wel. We zien voor- en nadelen in beide concepten. De 80/20-regel kan in bepaalde gevallen dus blijven bestaan en aangevuld worden met de algemene vrijetijdspas.
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
10
2.3. Stelling 3: We hebben kinderen nodig om armoede te bestrijden.
JA Niemand koos voor Ja. NEE 6 mensen kozen voor “neen”. Hun argumenten: -
Als we vooral kinderarmoede benadrukken en ons daar op focussen, zal de tendens van verstrakking naar kinderen toe toenemen. Dit is een tendens die nu al te zien is.
-
Je mag je niet neerleggen bij het feit dat kinderarmoede een ‘hot item’ is. Je moet als samenleving en organisatie voor de brede armoedeproblematiek blijven gaan en ook de taboes durven doorbreken.
Besluit: Er moet een verandering komen in de houding van onze samenleving tegenover kinderarmoede. Een focus op kinderarmoede beïnvloedt de houding naar kinderen toe negatief en overschaduwt de brede armoedeproblematiek.
+/De meerderheid koos voor een neutraal standpunt. Hun argumenten: -
In onze samenleving vinden we kinderarmoede gewoon belangrijker.
-
Armoede is meer verborgen bij ons. Via de kinderen kun je sneller de gezinnen in armoede opsporen en bereiken. (via school, kinderopvang, enzovoort)
Besluit: Het is een tendens in onze samenleving dat we kinderarmoede belangrijker vinden. We zouden ook aandacht moeten hebben voor volwassenen en ouderen in armoede. Kinderen kunnen wel een opstap zijn naar een structurele en integrale aanpak.
Besluit bij stelling 3 In onze samenleving wordt er veel aandacht besteed aan kinderarmoede. Dit vinden we blijkbaar belangrijker. Toch is het belangrijk om niet toe te laten dat deze thematiek de brede armoedeproblematiek overschaduwt. We moeten ons blijvend inzetten om ook de andere gezichten van armoede te tonen en deze gezichten ook te bestrijden. We zien echter ook mogelijkheden om via kinderarmoede armoede bij andere generaties te bestrijden.
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
11
3. Adviezen Op basis van de gesprekken, discussies en informatie van de sprekers verzamelden we enkele adviezen naar het lokaal beleid toe. Deze vindt u hieronder opgelijst volgens 3 thema’s: vrije tijd, gezinsondersteuning en onderwijs. Met deze adviezen in het achterhoofd kan een lokaal beleid aanpassingen doen in de gemeente of stad om tegemoet te komen aan noden en behoeften van mensen en kinderen in armoede. Deze adviezen kunt u interpreteren als richtlijnen. De specifieke uitwerking en toepassing is dan ook verschillend afhankelijk van de specifieke situatie in een stad of gemeente.
Vrije tijd 1. Elke gemeente of stad moet een laagdrempelige plaats voorzien waar jongeren terecht kunnen met hun vragen en problemen. Zo zullen jongeren zich minder snel vervelen en zich erkend voelen waardoor ze ook minder problemen zullen veroorzaken. 2. Een ontmoetingsplaats voorzien voor jongeren, waar ze zichzelf kunnen zijn en speelruimte hebben. Zo vang je het probleem van hangjongeren op en worden andere problemen en vragen sneller gesignaleerd. 3. In plaats van de 80/20-regel zou iedereen een elektronische vrijetijdspas moeten krijgen. Op de chip staat er informatie over de leefsituatie van de houder van de kaart. Met deze informatie wordt er automatisch berekend hoeveel korting een houder wel of niet krijgt. Zo worden mensen die een laag inkomen hebben ook niet gestigmatiseerd en moeten ze zich niet schamen om hun kaart boven te halen. Deze ziet er toch bij iedereen hetzelfde uit en iedereen heeft er één. Gezinsondersteuning 1. Het is belangrijk om lokaal laagdrempelige en toegankelijke cultuur- en ontmoetingshuizen of -plaatsen voor mensen in armoede op te zetten waar men ook met opvoedingsvragen terecht kan. Deze ruimtes staan niet alleen open voor mensen in armoede, maar ook voor anderen. Door de combinatie van cultuur, ontmoeting en een informatiedienst kan iedereen er terecht en is er voor elk iets dat aanspreekt. Deze plaatsen kunt u laagdrempelig maken door ze in het centrum van de stad of gemeente te plaatsen en/of door deze plaats te integreren in een cultureel centrum of dienstencentrum dat al gekend is. Als niet alleen het diensten- en hulpverleningsaanbod wordt benadrukt, maar ook een cultureel of sociaal aanbod, zullen mensen sneller langskomen.
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]
12
2. Kinderopvang blijft een lokaal aandachtspunt. De gemeente moet meer laagdrempelige, toegankelijke en betaalbare kinderopvang voor iedereen voorzien. Momenteel vinden veel mensen in armoede geen kinderopvang waardoor ze hun leven niet kunnen opnemen. De opvang is te duur, te ver of er zijn geen plaatsen meer. Het is daarom van belang dat de gemeente of stad zich inzet om bestaande kinderopvangplaatsen te ondersteunen zodat ze meer draagkracht hebben en betaalbaar worden. De gemeente/stad kan echter ook zelf een gemeentelijke of stedelijke kinderopvang opzetten.
Onderwijs 1. Laat studenten in alle opleidingen van het hoger onderwijs kennismaken met de armoedeproblematiek door het aanbieden van een aantal lessen. Als gemeente is het moeilijk om hierop in te spelen, maar het bestuur kan de aanwezige hoge scholen wel stimuleren en ondersteunen om een pakket rond armoede aan te bieden. 2. Bied studenten in alle lerarenopleidingen een lessenpakket aan waarbij ze in theorie en in praktijk kennismaken met kansarmoede. Zo kunnen toekomstige leerkrachten zich beter voorbereiden op latere confrontaties met kinderen in armoede. Hierin speelt de rol van de gemeente/stad dezelfde rol als bij het vorige punt. 3. Een gemeente of stad kan samen met de kleuter-, lagere en secundaire scholen bespreken hoe men consequent, respectvol en evenwaardig omgaat met kinderen en jongeren in armoede. Men kan samen met deze scholen enkele afspraken omschrijven die gebundeld worden in een schoolcode of pact. Zo krijgen kinderen en jongeren dezelfde kansen op elke school en is er een gelijkwaardige behandeling.
Bedankt voor jullie deelname en medewerking!
Welzijnszorg vzw – Sint-Salvatorstraat 30 – 9000 Gent – T 09 269 23 40 –
[email protected]