Demo of Praktijk Een inventarisatie van het praktische toepassingsgebied van Design & Engineering Methodology for Organizations (DEMO)
Mark Dumay
Demo of Praktijk Een inventarisatie van het praktische toepassingsgebied van Design & Engineering Methodology for Organizations (DEMO)
Afstudeeropdracht September 2004 Afstudeercommissie Prof. Dr. Ir. J.L.G. (Jan) Dietz (TU Delft) Prof. Dr. H. (Henk) Koppelaar (TU Delft) Drs. J.M. (Jan) Schonk (DEMO Kenniscentrum) P. (Piet) de Niet (DEMO Kenniscentrum) Auteur Begeleiders Opdrachtgever Periode
M.J. (Mark) Dumay BSc Prof. Dr. Ir. J.L.G. (Jan) Dietz Drs. Ing. J.B.F. (Hans) Mulder P. (Piet) de Niet DEMO Kenniscentrum januari 2004 – september 2004
Demo of Praktijk - Samenvatting
Samenvatting De stichting DEMO Kenniscentrum heeft als doelstelling om het praktische gebruik van DEMO, een veelbelovende methodiek voor het analyseren van de bedrijfsprocessen van organisaties, te bevorderen. Ondanks de ruime mogelijkheden die DEMO biedt, is de methodiek bij lange na geen begrip in de bedrijfswereld. Hoewel diverse oorzaken te bedenken zijn die de acceptatie van DEMO bemoeilijken, richt dit onderzoek zich op het inhoudelijke vlak van de methodiek. Juist om te bewerkstelligen dat de operationele toepasbaarheid van DEMO verbetert, is de mening van DEMO-gebruikers hierbij essentieel. Een theoretische beschouwing van DEMO en de achterliggende aannamen leert dat de methodiek zich primair richt op de coördinatie van werkzaamheden binnen organisaties. Naarmate organisaties groter worden, of te maken krijgen met vele partijen voor samenwerking, wordt deze coördinatie steeds complexer. De modellen die DEMO maakt van deze coördinatie vormen een objectieve blauwdruk van organisaties. Met de kennis hiervan kunnen dan keuzen worden gemaakt over het herontwerpen van bedrijfsprocessen, of het herinrichten van deze processen met informatiesystemen. DEMO-gebruikers passen de methodiek toe voor opdrachten die deel uit maken van beide genoemde toepassingsgebieden. Hoewel DEMO een complete en geïntegreerde werkwijze met bijpassende modellen biedt, combineert het merendeel van de gebruikers de methodiek met andere methoden en technieken. Het bestaan van vele de facto standaarden vermindert de noodzaak en mogelijkheden van een volledige toepassing van DEMO. Hoewel onderzoek wordt gedaan naar mogelijke combinaties, waarin de unieke eigenschappen worden gekoppeld aan de facto standaarden en technieken, zijn DEMO-gebruikers hier slechts beperkt van op de hoogte. Anders dan proberen de facto standaarden te verdringen, kan DEMO zich beter richten op het bieden van een onderbouwde denkwijze. Het kan hiermee veel waarde toevoegen aan deze standaarden, aangezien deze vaak beperkt blijven tot syntaxis en veel minder met betekenis van doen hebben. Als referentiemateriaal voor onderwijs en wetenschap biedt DEMO in zijn huidige vorm echter een goed uitgangspunt. Om de ontwikkelingen van DEMO te delen met haar gebruikers, zal het DEMO Kenniscentrum actief een gebruikersgroep moeten onderhouden.
5
Demo of Praktijk - Voorwoord
Voorwoord Voor je ligt het resultaat van negen maanden afstuderen. In tegenstelling tot afstudeerders van de studie Technische Informatica voor mij, is de opzet van mijn afstudeeronderzoek enigszins afwijkend. De komst van de bachelor/master structuur heeft namelijk meer om het lijf dan enkel een naamswijziging, al zou een eerste indruk misschien anders doen vermoeden. Maar waar voorheen een strijd tussen vakgroep en externe opdrachtgever vaak resulteerde in een enkelvoudige rapportage met veel concessies, levert dit afstudeeronderzoek twee verschillende documenten op. Of de winst die wordt geboekt met een verminderd aantal verhitte discussies teniet wordt gedaan door het extra werk dat het schrijven van twee documenten met zich mee brengt, is iets waar ik hier geen uitspraak over doe. Wel kan ik zeggen dat het een positieve bijdrage heeft geleverd aan mijn afstudeerervaring. Zo is het schrijven van een wetenschappelijk artikel een ervaring die ik nog niet eerder had opgedaan tijdens mijn studie. En het treffend opschrijven van mijn onderzoeksresultaten voor de opdrachtgever is zeker een vaardigheid die ik verwacht te kunnen gebruiken bij mijn toekomstige werkzaamheden. Afstuderen doe je niet alleen, ook al heb ik toch aardig wat dagen op kantoor achter mijn pc doorgebracht. Ik wil daarom graag de volgende mensen bedanken voor hun adviezen en steun. Allereerst ben ik Jan Dietz dankbaar dat hij deze opdracht voor me heeft gerealiseerd. En dat hij mij de ruimte heeft gegeven om zijn theorie te ontleden en te bekritiseren is iets waar ik veel bewondering voor heb. Vervolgens ben ik Hans Mulder veel verschuldigd voor niet alleen zijn altijd opbouwende kritiek en vermogen tot inspireren, maar ook voor het beschikbaar stellen van zijn faciliteiten zoals de Group Decision Room. Piet de Niet heeft me veel geleerd over projectsturing, en in het bijzonder de menselijke kant die daarbij komt kijken. Tot slot wil ik Jan Schonk en Jos Hamilton bedanken voor hun adviezen en opmerkingen om mijn afstudeeronderzoek tot een goed einde te brengen. Bijzonder veel mensen hebben de moeite genomen mijn soms oeverloos lange teksten kritisch te lezen. In het bijzonder Rogier Krieger ben ik dankbaar voor alle middagen en avonden die hij vrij heeft gemaakt voor discussies over aanpak, verwerking van resultaten en soms ook puntkomma’s. Sjoerd van Tuinen ben ik bijzonder dankbaar voor zijn heldere blik op de filosofische en sociologische aspecten van mijn onderzoek, en zijn altijd opbouwende kritiek. Daarnaast wil ik graag de volgende mensen bedanken voor hun waardevolle op- en aanmerkingen op de diverse documenten: Fred van de Biezen, Tanja Dumay, Richard Kres, Martin Op ’t Land, Eyal Oren en Martijn Stellinga. Ik ben ook veel verschuldigd aan de mensen die keer op keer bereid waren mijn verhalen aan te horen: Ria Dumay, Remco Groeneweg, Niels Henkens, Joost Hietbrink en Ynte Kramer. Tot slot wil ik graag alle mensen bedanken die hebben meegewerkt aan de enquête en de workshop. Zonder jullie was dit onderzoek nooit geworden tot wat het nu is. Mark Dumay, Delft, September 2004.
7
Demo of Praktijk - Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................. 5 Voorwoord .................................................................................. 7 Inhoudsopgave ........................................................................... 9 1
Introductie van het onderzoek.......................................... 11 1.1 1.2 1.3 1.4
2
Beschrijving van de onderzoeksmethodiek........................ 13 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Een groepsdiscussie als reflectie op DEMO ............................................ 21 Opzet van de workshop ....................................................................... 21 De toepassing van DEMO..................................................................... 21 Aanbevelingen van DEMO-gebruikers .................................................... 22
Conclusies en aanbevelingen ............................................ 23 6.1 6.2
7
Een enquête als onderzoeksinstrument ................................................. 18 Beschrijving van de onderzoekspopulatie ............................................... 18 Operationalisering van onderzoeksvragen .............................................. 19 Uitkomsten van de enquête ................................................................. 19
Reflectie op de toepassing van DEMO ............................... 21 5.1 5.2 5.3 5.4
6
De samenhang tussen theorie en werkwijze ........................................... 15 De concepten van DEMO ..................................................................... 15 DEMO als werkwijze............................................................................ 16 De filosofie achter DEMO ..................................................................... 16
De globale praktijktoepassing van DEMO .......................... 18 4.1 4.2 4.3 4.4
5
Epistemologische verantwoording ......................................................... 13 Probleemstelling en aanvullende vragen ................................................ 13 Globale beschrijving van de werkwijze .................................................. 14 Verwerking van de onderzoeksresultaten ............................................... 14
Een introductie van DEMO ................................................ 15 3.1 3.2 3.3 3.4
4
Aanleiding van het onderzoek .............................................................. 11 Stichting DEMO Kenniscentrum als opdrachtgever .................................. 11 Doelstelling van het onderzoek ............................................................ 11 Scope van het onderzoek .................................................................... 12
Conclusies ......................................................................................... 23 Aanbevelingen ................................................................................... 23
Evaluatie .......................................................................... 24
Referenties ............................................................................... 25 Bijlage A – Mailing geïnteresseerden ........................................... i Bijlage B – Uitnodiging enquête ................................................. iii Bijlage C – Enquête..................................................................... v Bijlage D – Antwoorden enquête ................................................ ix Bijlage E - Uitnodiging workshop ............................................. xiii Bijlage F – Lijst van deelnemers workshop ................................ xv Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten .............................. xvii
9
Demo of Praktijk - Inhoudsopgave
Bijlage H – Lijst van aanbevelingen.........................................xxix Bijlage I – Bedrijfsprofiel ETX .................................................xxxi Bijlage J – Bedrijfsprofiel Probus ..........................................xxxiii Bijlage K – Wetenschappelijk onderzoek ................................ xxxv
10
Demo of Praktijk - Introductie van het onderzoek
1 Introductie van het onderzoek Dit hoofdstuk geeft een introductie van het onderzoek. Allereerst komt de aanleiding van het onderzoek aan bod (§1.1), gevolgd door een beschrijving van de opdrachtgever (§1.2). Daarna wordt de doelstelling (§1.3) en de scope van het onderzoek (§1.4) uiteengezet.
1.1 Aanleiding van het onderzoek DEMO is een veelbelovende methodiek voor het analyseren van de bedrijfsprocessen van organisaties. In de achterliggende theorie staat de communicatie tussen mensen centraal. Niet alleen is communicatie een manier voor mensen om hun werkzaamheden op elkaar af te stemmen, maar het is ook de basis voor het aangaan van afspraken. Of dit laatste nu het leveren van een dienst of het produceren van goederen betreft, de essentie hierbij is dat één partij de ander iets belooft. DEMO maakt onderscheid in drie verschillende abstractieniveaus van organiseren, te weten het essentiële niveau, het informationele niveau en het documentele niveau. Gezamenlijk brengen deze niveaus samenhang tussen afspraken, informatiesystemen en gegevens. DEMO geeft dus inzicht in de bedrijfsprocessen en hoe deze zijn gerealiseerd. Sinds begin jaren ’90 is DEMO toegepast voor uiteenlopende toepassingen als het ontwerpen van informatiesystemen, het herontwerpen van bedrijfsprocessen en het inventariseren van complexe informatiehuishoudingen. De ontwikkeling van DEMO heeft geresulteerd in tientallen wetenschappelijke en professionele publicaties. Het bedrijfsleven heeft DEMO toegepast voor projecten van zeer verschillend karakter. De kracht van de methodiek bij al deze projecten is dat het zeer complexe problemen op een eenduidige, gestructureerde manier kan terugbrengen tot een helder model. Hierdoor verkrijgen medewerkers, managers en deskundigen een goede basis voor gezamenlijke discussie. DEMO is dus een theoretisch sterk onderbouwde methodiek, die ook veelvuldig aan de praktijk is getoetst. Ondanks de ruime mogelijkheden van DEMO is het echter nog geen standaardmethodiek voor het bedrijfsleven. Hiervoor zijn uiteenlopende oorzaken te bedenken, zoals een tekort aan marketinginspanningen of teveel concurrentie van de facto standaarden. Om echter het onderscheidende vermogen van DEMO ten opzichte van andere methodieken te kunnen bepalen, is allereerst een kritische blik op de achterliggende theorie zelf nodig. Omdat dit inzicht momenteel ontbreekt, is het eveneens onduidelijk hoe de theorie van DEMO samenhangt met haar praktijktoepassing. Dit onderzoek bepaalt de theoretische grenzen van organisatieanalyse volgens DEMO, en beschrijft vervolgens hoe diverse ervaringsdeskundigen DEMO waarderen. Op basis hiervan kan de opdrachtgever een actieplan opstellen om DEMO ook in de praktijk tot een succes te maken.
1.2 Stichting DEMO Kenniscentrum als opdrachtgever Het DEMO Kenniscentrum is een stichting die het praktische gebruik van DEMO wil bevorderen. Zij doet dit onder andere met behulp van het verzorgen van cursussen, gericht op specialisten uit het bedrijfsleven. De stichting is eveneens een kenniscentrum – een plaats waar expertise over de theoretische ontwikkeling van de DEMO-methodiek is ondergebracht. Het beschikbare materiaal is publiekelijk toegankelijk op de website www.demo.nl. Tot slot brengt zij mensen uit het bedrijfsleven bij elkaar, door bijvoorbeeld conferenties te organiseren. Bij de aanvang van dit onderzoek, januari 2004, verkeert het DEMO Kenniscentrum in een laatste stadium ter heroprichting van de stichting. Zij is eerder in de periode van 1 september 1997 tot en met 15 juni 2000 actief geweest. In het verleden heeft zij ongeveer 700 personen vertrouwd gemaakt met DEMO. Eén van de huidige speerpunten van de stichting is om een netwerk van praktijkdeskundigen op te richten. Hiermee kan de beoogde invoering van DEMO in het bedrijfsleven worden ondersteund. Daarnaast wil de stichting op basis van feedback uit de praktijk een impuls geven aan toekomstig onderzoek.
1.3 Doelstelling van het onderzoek Dit onderzoek heeft als doelstelling het DEMO Kenniscentrum advies te geven hoe zij de operationele toepasbaarheid van DEMO kan verbeteren. Om de stichting hierbij te ondersteunen, zijn twee subdoelen opgesteld. Het eerste doel is het opstellen van een
11
Demo of Praktijk - Introductie van het onderzoek
netwerk van actieve DEMO-gebruikers. Niet alleen kunnen zij commentaar geven op de toekomstige ontwikkelingen, maar ze zijn bovendien in staat beslissingsbevoegden in contact te brengen met DEMO. Het tweede doel is het geven van advies voor mogelijke onderwerpen voor het wetenschappelijke onderzoeksprogramma aan de TU Delft waartoe DEMO behoort. Deze onderwerpen zullen naar verwachting de uiteindelijke toepassing van DEMO in het bedrijfsleven ondersteunen.
1.4 Scope van het onderzoek Dit is een verkennend onderzoek, wat betekent dat vanuit een helikopterperspectief het toepassingsgebied van DEMO wordt beschreven. Om nu de relatie tussen de theorie van DEMO met haar praktische toepassing te kunnen bepalen, is de praktijkervaring van deskundigen onontbeerlijk. Mede op basis van hun ervaring zal het onderzoek resulteren in een globale beschrijving van de theoretische en praktische toepassingen van DEMO. Gedetailleerde praktijkvoorbeelden van DEMO-projecten behoren hier dus niet toe, maar het rapport wordt wel geïllustreerd met enkele globale projectomschrijvingen. Omdat het onderzoek zich vooral richt op de inhoudelijke ontwikkeling van de DEMOmethodiek, besteedt het geen aandacht aan commerciële aspecten om het aantal toepassingen van DEMO door het bedrijfsleven te vergroten. De deelnemers aan dit onderzoek zijn dan ook primair deskundigen die toepassingservaring hebben opgedaan met DEMO. Beleidsbepalers die kunnen beslissen over invoering van DEMO in hun organisatie worden niet specifiek benaderd.
12
Demo of Praktijk - Beschrijving van de onderzoeksmethodiek
2 Beschrijving van de onderzoeksmethodiek Dit hoofdstuk gaat in op de methodiek die het onderzoek vorm geeft. Allereerst wordt vanuit een meer filosofisch oogpunt de epistemologie (wat is menselijke kennis en hoe kan deze worden verkregen) behorende bij de methodiek uiteengezet (§2.1). Vervolgens komen de eigenlijke probleemstelling en aanvullende onderzoeksvragen aan bod (§2.2). Een beschrijving van de werkwijze geeft globaal aan hoe de genoemde onderzoeksvragen worden beantwoord (§2.3). De antwoorden en onderzoeksresultaten worden vervolgens in diverse verschillende documenten en bestanden verwerkt (§2.4).
2.1 Epistemologische verantwoording In mijn oriëntatie is kennis opdoen over organisaties en organiseren niet te duiden als een exacte wetenschap. Organisaties krijgen vorm door de wisselwerking tussen individuen, waarbij het persoonlijke denkbeeld van deze individuen over die organisaties een belangrijke rol speelt. Ik denk ook niet dat er een ultieme, beste vorm van organisaties bestaat, laat staan dat die algemeen geldig is. Wellicht staat dit in schril contrast met de studie Technische Informatica als mijn achtergrond, dat toch als sterk positivistisch kan worden gekenmerkt (Goles en Hirschheim 2000). Toch denk ik dat juist de toepassing van informatica in relatie tot organisaties mijn oriëntatie rechtvaardigt. De wetenschappelijke stroming die overeenkomt met mijn ideeën is sociaal-constructivisme (Kroes 1996). Deze oriëntatie wijst het idee af dat kennis los kan worden gezien van sociale achtergrond, oftewel kennis is subjectief (Jones 2002). Niet alleen is er geen enkelvoudige, objectieve realiteit, maar deze is bovendien ook nog eens het resultaat van de totstandkoming van discours tussen de verschillende betrokkenen. De feiten zijn dan door onderhandelen tot stand gekomen. Deze insteek kan worden omschreven als een extreme vorm van sociaal-constructivisme en laat zich vertalen in ontologisch relativisme. De ontologie is hierbij een conceptie over de aard van de realiteit. Sociaal-constructivisme impliceert dat feiten ontstaan als resultaat van onderhandelen. Dit lijkt moeilijk verenigbaar met het wetenschapsbeeld dat empirische waarneming objectief is en een theorie kan bevestigen of ontkrachten. Dit is onder andere de kritiek die geuit wordt op deze oriëntatie (Kroes 1996: 212-213). Ik verkies hier echter een beperkte toepassing, overeenkomstig de opmerking die Scott maakt over de systeemtypologie van Boulding (Scott 1992: 78). De menselijke en sociale niveaus (niveau 7 en 8) uit deze typologie bevatten actoren die in staat mogen worden geacht te kunnen onderhandelen met elkaar. Ik denk dat in het bijzonder op deze twee niveaus een sociaal-constructivistische oriëntatie meerwaarde biedt. Ik zie een organisatie als een fenomeen dat zich voor mijn onderzoek primair op de twee genoemde niveaus bevindt. De oriëntatie die ik aanhang betekent dat de antwoorden op de geformuleerde onderzoeksvragen deels subjectief onderbouwd zijn. Dit houdt in dat niet overal een rationeel gegronde waarde aan het resultaat kan worden toegekend. Toch zie ik dit niet als onoverkomelijk. Enerzijds probeer ik een aannemelijk beeld te schetsen van de uitgangspunten van mijn onderzoek, en hierbij aan te geven wat eventuele persoonlijke keuzen zijn. Maar anderzijds streef ik wel naar het bereiken van discours, door gedurende het onderzoek met de verschillende betrokkenen in wisselwerking te staan over de voortgang en het verloop hiervan.
2.2 Probleemstelling en aanvullende vragen In §1.1 is geschetst dat de samenhang tussen theorie en praktijk van DEMO onduidelijk is. Hierdoor ontbreekt het inzicht welke aspecten, van DEMO zelf of van zaken daarbuiten, een knelpunt vormen bij de toepassing van DEMO in de praktijk. §1.3 geeft aan dat dit onderzoek als doelstelling heeft om het DEMO Kenniscentrum advies te geven hoe zij deze knelpunten kan verhelpen. Om de genoemde problematiek vorm te geven, is de volgende probleemstelling afgeleid: Probleemstelling Hoe kan de operationele toepasbaarheid van DEMO worden verbeterd?
13
Demo of Praktijk - Beschrijving van de onderzoeksmethodiek
Om tot een uitwerking van de probleemstelling te kunnen komen, zijn de volgende bijbehorende vragen opgesteld: 1. Hoe kunnen de gebruikers van DEMO worden gekenmerkt? 2. Wat zijn de praktische toepassingen van DEMO? 3. Wat zijn de knelpunten bij het praktische gebruik van DEMO? Hoofdstuk 6 geeft het antwoord op deze vragen en geeft enkele aanbevelingen om de operationele toepasbaarheid van DEMO te verbeteren.
2.3 Globale beschrijving van de werkwijze DEMO is een methodiek die in 1992 is geïntroduceerd en sinds die tijd continu in ontwikkeling is geweest. Hoewel deze historie zeer belangrijk is voor het begrip van de achterliggende filosofische oriëntatie, is de opdrachtgever vooral benieuwd naar de mogelijke richting van de toekomstige ontwikkeling. Dit historische onderzoeksaspect wordt dan ook uitgewerkt in een ander (wetenschappelijk) artikel. In §2.4 wordt dit nader toegelicht. Om de probleemstelling van het onderzoek (zie §2.2) te kunnen beantwoorden, is een drietal aanvullende onderzoeksvragen opgesteld. Bij de aanvang van dit onderzoek, januari 2004, bestaat er nog geen actieve gemeenschap van DEMO-beoefenaars. Er is wel een adressenbestand beschikbaar, waarin mensen zijn opgenomen die in het verleden te maken hebben gehad met DEMO. Middels een enquête wordt gezocht naar een typering van de DEMO-gebruikersgroep. De literatuur beschrijft een drietal onderzoeksgebieden waar DEMO zich mee bezig houdt: 1) Het ontwerpen van informatiesystemen, 2) (Her-) ontwerpen van bedrijfsprocessen, en 3) Organization Engineering. De hierboven genoemde enquête achterhaalt of deze gebieden ook overeenkomen met de globale toepassing in de praktijk. Vervolgens worden tijdens een expertdiscussie enkele concrete toepassingen binnen deze gebieden besproken. Op basis van de praktijktoepassingen kunnen de knelpunten bij het gebruik van DEMO worden geïnventariseerd. Dezelfde groep van experts stelt aanbevelingen op om deze knelpunten te verhelpen. Tevens kent zij aan deze aanbevelingen een prioriteit toe. Deze aanbevelingen en de theoretische beschouwing van DEMO leiden vervolgens tot een advies voor de opdrachtgever.
2.4 Verwerking van de onderzoeksresultaten Het totale onderzoek bestaat uit zowel een theoretisch als een praktisch gedeelte. Deze scheiding is ook aanwezig in de verwerking van de onderzoeksresultaten. Dit verslag is specifiek bedoeld voor de opdrachtgever en geïnteresseerden uit de praktijk. Het gaat daarom voornamelijk in op de praktische aspecten van het onderzoek. Het theoretische aspect wordt belicht in een wetenschappelijk artikel, en richt zich hoofdzakelijk op de wetenschappelijke begeleider. Een samenvatting is te vinden in hoofdstuk 3. Het volledige Engelstalige artikel is te vinden in Bijlage K. Een onderzoek naar de theoretische ontwikkeling van de DEMO-methodiek is dan ook onderdeel van het wetenschappelijke artikel. Waar nodig wordt in dit verslag gerefereerd naar de uitkomsten van dit onderzoek, maar wordt de wetenschappelijke onderbouwing grotendeels weggelaten. De uitkomsten van de steekproef en het expertoverleg zijn in beide documenten verwerkt. Dit verslag gaat echter specifiek in op de bedrijven en achtergronden van respondenten, omdat dit in het bijzonder van belang is voor de te ontplooien activiteiten van de opdrachtgever. De gegevens van het netwerk van DEMO-beoefenaars en belangstellenden worden in een adressenbestand geplaatst. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar personen die actief bij de ontwikkeling van DEMO willen worden betrokken, en personen die enkel op de hoogte wensen te worden gehouden van nieuwe ontwikkelingen.
14
Demo of Praktijk - Een introductie van DEMO
3 Een introductie van DEMO Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van een wetenschappelijk onderzoek naar de theorie en praktijk van DEMO. Als eerste komt de achtergrond en opzet van het hoofdstuk aan bod (§3.1), gevolgd door een beschrijving van de concepten die deel uit maken van de DEMOtheorie (§3.2). Deze concepten vormen de basis van een specifieke werkwijze die onderdeel is van DEMO als methodiek (§3.3). Zowel de concepten als de werkwijze worden gevormd door enkele filosofische uitgangspunten (§3.4).
3.1 De samenhang tussen theorie en werkwijze DEMO is een methodiek die vanaf 1992 constant in ontwikkeling is geweest. Begonnen als hulpmiddel bij het ontwerpen van informatiesystemen, bleek al snel dat de concepten en modellen ook bruikbaar waren voor het ontwerpen en herontwerpen van de bedrijfsprocessen van organisaties. In de afgelopen 12 jaar zijn veel grote en kleine wijzigingen in DEMO doorgevoerd. Toch is de achterliggende theorie, ook wel te zien als de denkwijze, vrij constant gebleven. Om DEMO als methodiek goed te kunnen begrijpen is het zinnig om deze op een aantal verschillende niveaus te beschouwen. Naast het genoemde onderscheid in denkwijze en werkwijze, is DEMO in zijn geheel ook gevormd en beïnvloed door een bepaalde filosofie. Ook kent de werkwijze enkele specifieke technieken en methoden die worden gebruikt bij het analyseren en oplossen van vraagstukken. In het bijzonder de modellen (onderdeel van de werkwijze) en de methodes en technieken zijn sterk aan verandering onderhevig. Dit hoofdstuk gaat dan ook vooral in op de concepten die onderdeel uitmaken van de denkwijze en de achterliggende filosofie.
3.2 De concepten van DEMO De theorie van DEMO is gebaseerd op drie verschillende concepten. Samen vormen zij de basis van de modellen die deel uitmaken van de methodiek. Het eerste concept binnen DEMO is het systeemconcept. Een organisatie (of een onderdeel daarvan) is volgens DEMO een sociaal systeem dat bestaat uit actoren, transacties en interstrictie-relaties. Een actor vertegenwoordigt één of meerdere personen die een bepaalde rol binnen de organisatie vervullen. Alle actoren hebben een relatie met een andere actor, die zich zowel binnen als buiten de systeemgrens kan bevinden. Deze relatie is een transactie of een interstrictierelatie. Een transactie voldoet aan een bepaald communicatiepatroon tussen twee actoren en resulteert altijd in een origineel feit. Interstrictie is hierbij het raadplegen van originele feiten die bij eerdere of andere transacties zijn voortgebracht. Het inschrijven van een nieuw lid bij een bibliotheek is bijvoorbeeld een origineel feit, terwijl het opvragen van adresgegevens beperkt blijft tot het uitwisselen van bestaande informatie. De systeemgrens geeft hierbij aan wat de grenzen zijn van het onderwerp van studie. Het is dus mogelijk om in DEMO bijvoorbeeld alleen een bepaalde afdeling binnen een organisatie te bestuderen. Het communicatiepatroon waaraan transacties voldoen is gebaseerd op de theorie van Habermas. DEMO hanteert een onderscheid in een objectwereld en een intersubjectwereld, die beiden zijn gebaseerd op de werelden van Habermas. De intersubjectwereld is een gedeelde sociale belevingswereld van meerdere personen. Mensen geven uitdrukking aan deze wereld middels communicatie. Deze sociale wereld is dan ook sterk gevormd door bijvoorbeeld omgangsvormen, gebruiken en rituelen. De objectwereld is de wereld die bestaat buiten de sociale wereld. Mensen veranderen de objectwereld door hun handelen. DEMO stelt dat mensen zich committeren tot handelen om onderlinge afspraken na te komen. Communicatie is vervolgens de manier om die afspraken te maken, maar ook om de toestand van de objectwereld te beschrijven. Communicatie blijft niet beperkt tot spreektaal, maar omvat bijvoorbeeld ook lichaamstaal of schriftelijke communicatie. Daarbij is communicatie vaak impliciet en als zodanig voor een buitenstaander niet altijd gelijk te begrijpen. DEMO hanteert daarom een standaardpatroon voor de communicatie tussen personen in de vorm van een transactie. Hiermee kan snel worden achterhaald welke aspecten van een bepaalde conversatie ontbreken. DEMO plaatst het genoemde onderscheid tussen originele feiten en informatie in abstractieraamwerk. Elke transactie kan op een viertal niveaus worden bekeken: 1) essentieel niveau, 2) een informationeel niveau, 3) een documenteel niveau, en 4) fysiek niveau. Op het essentiële niveau ontstaan de eerder genoemde originele feiten. feit is altijd gerelateerd aan een verandering in de objectwereld, als gevolg van 15
een een een Een het
Demo of Praktijk - Een introductie van DEMO
handelen binnen een transactie. Het opvragen van informatie over bestaande originele feiten verandert niets aan deze toestand, en speelt zich dus af op het informationele niveau. Informatie als zodanig kan fysiek gezien op vele manier worden opgeslagen. Het begrip document abstraheert van dit fysieke niveau. De eerste drie niveaus vormen het abstractieraamwerk van DEMO, dat het mogelijk maakt om tijdens een bepaalde stap bij het oplossen van een vraagstuk hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden.
3.3 DEMO als werkwijze De achterliggende concepten van DEMO vormen de basis van vier verschillende aspectmodellen, die deel uit maken van DEMO als werkwijze. In figuur 1 zijn deze modellen weergegeven, waarbij de piramide een mate van detaillering weergeeft. Omdat DEMO tijdens het opstellen van dit rapport aan verandering onderhevig is, geeft onderstaande figuur de Engelstalige benamingen weer. Het Construction Model (CM) beschrijft de organisatie op het hoogste abstractieniveau. Dit model bestaat dan ook uit actoren, transacties en interstrictie-relaties. De originele feiten die hierbij ontstaan en worden opgevraagd, zijn ondergebracht in het Information Model (IM). Hier wordt ook vastgelegd of een stukje informatie een getal is, of bijvoorbeeld een categorie. De samenhang tussen de transacties wordt uitgedrukt in het Process Model (PM). Zo kunnen bepaalde transacties bijvoorbeeld niet beginnen, voordat een fase van een andere transactie is afgerond. Tot slot geeft het Action Model een overzicht van de specifieke gedragsregels die actoren volgen bij het doorlopen van transacties.
Organization Construction Diagram
Actor Transaction Diagram Transaction Result Table
Actor Bank Diagram
CM
Process Step Diagram Information Use Table
Bank Contents Table
Object Fact Diagram
PM IM
Object Property Table
AM Action Rule Specifications figuur 1: De modellen van DEMO en hun representatie
Op basis van interviews en het analyseren van bestaande documenten binnen de organisatie kan een verkenning worden gemaakt van de organisatie. Het onderscheid in drie abstractieniveau is hierbij een hulpmiddel om de inhoud van deze interviews en documenten te doorgronden. De essentiële informatie is dan de basis voor het herkennen van actoren en hun onderlinge relaties. Het transactiepatroon geeft aan wanneer originele feiten tot stand komen, en wie daarbij de initiator danwel uitvoerende is. Tot slot zal er een keuze moeten worden gemaakt welke actoren intern tot het systeem behoren, en welke tot de omgeving worden gerekend. Het resulterende diagram is een representatie van het Construction Model. Het vormt een blauwdruk van de essentiële aspecten van de organisatie als onderwerp van studie.
3.4 De filosofie achter DEMO DEMO is gevormd door een aantal expliciete en impliciete keuzes van haar ontwerpers. Doordat de methodiek is ontstaan binnen de onderzoeksgemeenschap die zich bezighoudt met het ontwerpen van informatiesystemen, is een aantal ideeën en gebruiken van deze gemeenschap overgenomen. De meest duidelijke hiervan is het systeemconcept, dat over de 16
Demo of Praktijk - Een introductie van DEMO
constructie van organisaties gaat. In tegenstelling tot de gebruikelijke benadering bij bijvoorbeeld bedrijfskundigen, beschrijft DEMO niet het gedrag van organisaties maar juist de interne werking. Hoewel systeemkunde als zodanig binnen beide disciplines nauwelijks ter discussie staat, is dit wel een belangrijk onderwerp binnen bijvoorbeeld sociologie. Vanuit sociologisch oogpunt is het expliciteren van elementen en hun onderlinge relaties niet vanzelfsprekend. Veel zaken zijn niet eenduidig te vangen in enkelvoudige elementen, of niet logischerwijs causaal met elkaar in verband te brengen. De informele omgangsvormen van organisatiemedewerkers zijn hier een duidelijk voorbeeld van. Vanuit dit gezichtspunt hangt de systeembenadering sterk samen met reduceren: het selecteren van specifieke zaken, maar het negeren van andere aspecten 1. DEMO richt zich in het bijzonder op het coördineren van activiteiten binnen organisaties. Hoewel de theorie onderkent dat er meerdere aspecten wezenlijk zijn voor organisaties, worden deze verder buiten beschouwing gelaten. De DEMO-analist is een objectieve waarnemer, die nadrukkelijk geen onderdeel uitmaakt van de organisatie. Het idee hierachter is dat een willekeurige analist hetzelfde essentiële model oplevert, onafhankelijk van persoonlijke voorkeur. Het organisatiemodel zelf staat dan ook niet ter discussie, maar vormt juist het uitgangspunt om een discussie over mogelijke veranderingen in de realisatie van de organisatie mogelijk te maken. Doordat DEMO zicht vooral richt op het analyseren van afspraken en de gegevens die hierbij een rol spelen, valt de daadwerkelijke inrichting van bedrijfsprocessen buiten beschouwing. In DEMO-terminologie wordt handelen als gevolg van een afspraak wel benoemd, maar de daadwerkelijke activiteiten die daar onder vallen worden niet beschreven. Een interessant standpunt van DEMO is hierbij dat informatietechnologie een onderschikte rol speelt. Informatiesystemen en applicaties vormen slechts een deel van de realisatie van de bedrijfsvoering, maar er is altijd één persoon eindverantwoordelijke.
1 Een uitgebreide verhandeling van dit fenomeen wordt bijvoorbeeld beschreven door Van Dinten (2002).
17
Demo of Praktijk - De globale praktijktoepassing van DEMO
4 De globale praktijktoepassing van DEMO Dit hoofdstuk beschrijft globaal de praktijktoepassing van DEMO. Na de opzet van het hoofdstuk te hebben besproken (§4.1), wordt de populatie die behoort tot het onderzoek uiteengezet (§4.2). De bepaalde doelgroep krijgt een enquête aangereikt, die is opgesteld op basis van de algemene onderzoeksvragen (§4.3). Tot slot worden de uitkomsten van de enquête weergegeven (§4.4).
4.1 Een enquête als onderzoeksinstrument Om de praktijktoepassing van DEMO te verkennen is gebruik gemaakt van een enquête. Omdat de beschikbare gegevens van de doelgroep niet actueel waren, is allereerst het adressenbestand geactualiseerd. Hiervoor zijn in april en mei 2004 in totaal 284 brieven verstuurd. Deze brief is terug te vinden in Bijlage A. Gecombineerd met de gegevens van personen van wie wel een emailadres van bekend was, is in totaal naar 154 personen een elektronische enquête verstuurd. De e-mail is uiteindelijk aangekomen bij 114 personen. De inhoud van het bericht is te vinden in Bijlage B. De enquête geeft inzicht in de samenstelling van de DEMO-gebruikersgroep en het soort toepassing waarvoor zij DEMO gebruiken. Aanvullend wordt de impact van DEMO op de uitvoering van werkzaamheden van deze groep geïnventariseerd. Enkele respondenten worden op basis van hun antwoorden uitgenodigd voor een expertoverleg. Dit overleg komt aan bod in het volgende hoofdstuk.
4.2 Beschrijving van de onderzoekspopulatie De totale groep van mogelijke betrokkenen kan worden onderverdeeld in vier categorieën. Mogelijke geïnteresseerden zonder ervaring zijn hier buiten beschouwing gelaten. • Beoefenaars. De groep van beoefenaars bestaat uit onder andere bedrijfskundigen en ICT-deskundigen die in hun beroepspraktijk te maken hebben met complexe vraagstukken op het gebied van organisaties en ICT. Bij de uitvoer van projecten kunnen zij op verschillende manieren gebruik maken van de DEMO-methodiek. Zo kunnen bijvoorbeeld alleen ideeën zijn overgenomen, zoals de scheiding tussen bedrijfsprocessen, informatiesystemen en infrastructuur. Beoefenaars kunnen de methodiek ook formeel toepassen, waarin elk onderdeel dat in DEMO is beschreven nauwgezet wordt gevolgd. De totale groep kan worden onderscheiden in externe adviseurs en in interne adviseurs. Externe adviseurs voeren projecten uit voor derden, terwijl interne adviseurs alleen DEMO toepassen binnen hun eigen organisatie of afdeling. • Afnemers. Onder afnemers worden respondenten verstaan die bij de uitbesteding van een opdracht aan een derde (bijvoorbeeld een organisatieadviesbureau) te maken hebben gekregen met DEMO. Hoewel zij weldegelijk ervaring hebben met de toepassing van de methodiek, hebben zij waarschijnlijk een minder compleet beeld van de toepassingsomgeving. Enerzijds wordt namelijk verondersteld dat zij de methodiek niet toepassen bij andere organisaties. Anderzijds vervullen zij waarschijnlijk een meer passieve rol bij de toepassing, aangezien externe adviseurs het initiatief tot gebruik van de methodiek hebben genomen. • Ontwikkelaars. Ontwikkelaars zijn vanuit wetenschappelijk oogpunt betrokken bij ontwikkeling van de DEMO-methodiek. Hoewel zij waarschijnlijk wel praktijkervaring hebben opgedaan met DEMO, kijken zij met een andere oriëntatie naar de toepassing van de methodiek. Zij worden in principe niet geleid door een commercieel beginsel, maar vooral gedreven door een wetenschappelijke interesse in de aansluiting van de methodiek op de praktijk. • Studenten. Studenten hebben als onderdeel van hun curriculum kennis opgedaan van DEMO en deze kennis wellicht ook toegepast bij studiegerelateerde opdrachten en projecten. Hoewel het aannemelijk is dat zij weinig ervaring hebben met soortgelijke methodieken, en in die zin bevooroordeeld zijn qua keuze van een methodiek, hebben zij daarentegen een onbevangen oriëntatie ten opzichte van de praktijktoepassing. Deze groep wordt verondersteld het minst te zijn gevormd door politieke en commerciële belangen. Doordat er middels een steekproef inzicht wordt gezocht naar de kenmerken van de actieve groep van DEMO-toepassers, geeft dit onderzoek dan ook geen betrouwbaar beeld van de acceptatie van DEMO door de algemene beroepssector. Wel kan aan de hand van de resultaten naar een mogelijk verband worden gezocht tussen het werkveld van een 18
Demo of Praktijk - De globale praktijktoepassing van DEMO
respondent en het toepassingsgebied van DEMO. De groep van ontwikkelaars en de groep van studenten zijn ongeschikt voor deze steekproef, omdat zij een te beperkt beeld hebben van de praktijktoepassing. Uiteindelijk bestaat de onderzoekspopulatie dan ook uit beoefenaars en afnemers van DEMO.
4.3 Operationalisering van onderzoeksvragen Zoals aangegeven in §2.2 is het primaire doel van de steekproef te achterhalen hoe de gebruikers van DEMO kunnen worden gekenmerkt en voor welke toepassingen zij de methodiek hanteren. Op basis van de uitkomsten wordt onder andere bepaald wie geschikt zijn om de DEMO-methodiek meer inhoudelijk te bespreken tijdens het expertoverleg. De volgende aspecten maken deel uit van de steekproef: • Typering van gebruikersgroep. De opdrachtgevende organisaties van de respondent worden getypeerd naar sector en omvang. Een belangrijk onderscheid is hierbij of de respondent voornamelijk intern werkzaam is, of voor externe opdrachtgevers werkt. Het is bovendien mogelijk dat de respondent voor meerdere, verschillende werkgevers heeft gewerkt (of werkzaam is). Om de beroepsuitoefening van de respondent te typeren, wordt gevraagd naar een tijdsverdeling van werkzaamheden. • Typering van toepassingen. Het soort toepassing dat met DEMO wordt verricht is een belangrijke indicatie van de mogelijkheden van DEMO. Maar ook de projectinrichting en de doorlooptijd zijn belangrijke aanwijzingen voor het toepassingsgebied van DEMO. • Impact op de beroepsuitoefening. De impact van DEMO op de markt kan deels worden ingeschat op basis van het aantal mensen dat door de respondenten in aanraking is gekomen met de methodiek. Maar ook of de respondenten zelf nog steeds gebruik maken van DEMO en bij hoeveel projecten zij het hebben toegepast zijn hierbij van belang. • Opleiding. Omdat het DEMO Kenniscentrum opleidingen verzorgt is het van belang om te achterhalen hoe de respondenten kennis hebben opgedaan van DEMO. Het geschatte minimumniveau van opleiding om DEMO te kunnen gebruiken zegt iets over de potentiële doelgroep voor nieuwe cursussen. • Overig. Om op basis van de onderzoeksuitkomsten een selectie te kunnen maken voor een expertgroep, wordt aanvullend gevraagd of de respondent bereid is hier aan mee te werken, en in welke periode. Daarnaast kan de respondent aangeven of hij casussen beschikbaar wil stellen voor nader onderzoek. De volledige vragenlijst is te zien in Bijlage C.
4.4 Uitkomsten van de enquête De enquête is verstuurd naar 114 personen. Na het sturen van een tweetal herinneringen hebben uiteindelijk 50 respondenten een enquête ingevuld. Enkelen reageerden wel op de email, maar verklaarden de enquête niet in te kunnen vullen wegens gebrek aan ervaring met DEMO. Daarnaast waren enkele mensen op vakantie, gestopt met werken, of met zwangerschapsverlof. In totaal komt de respons op de enquête neer op 43.86%. Aangezien het een selecte steekproef betreft en bovendien niet bekend is hoe groot de totale groep van DEMO-gebruikers is, kan niet worden beargumenteerd of het genoemde aantal respondenten representatief is. Bovendien zijn 50 reacties te laag voor betrouwbare statistische analyse. Er zijn dan ook geen harde conclusies te trekken op basis van de onderzoeksresultaten. Wel geven de antwoorden een globaal beeld van de praktijktoepassing van DEMO. De eerste vier facetten die in §4.3 zijn genoemd worden hieronder uitgewerkt. De selectie van kandidaten voor de workshop komt in §5.1 aan bod. • Typering van gebruikersgroep. De groep van respondenten kent een redelijke verdeling in interne (44%) en externe (56%) opdrachtgevers (vraag 1). Deze opdrachtgevers zitten voornamelijk in de zakelijke dienstverlening (27%), overheid en onderwijs (19%) en diverse (19%) (vraag 2). Het relatief lage aandeel van automatisering (15%) kan worden verklaard doordat de meeste van deze bedrijven vooral voor externe opdrachtgevers werken. De respondenten werken voornamelijk voor grote bedrijven, die uit tenminste 1000 personen (31%) bestaan (vraag 3). Globaal gezien zijn de respondenten vooral bezig met adviseren (34%) en ontwerpen (15%) (vraag 8). Beleid bepalen (8%) en leiding geven (9%) scoren naar verwachting laag. 19
Demo of Praktijk - De globale praktijktoepassing van DEMO
•
Typering van toepassingen. De twee belangrijkste toepassingen van DEMO zijn het (her)ontwerpen van bedrijfsprocessen (43%) en het ontwerpen van informatiesystemen (37%) (vraag 13). Enkele concrete toepassingen die onder ‘anders’ genoemd zijn, zijn ISO 9000:2000 certificering en het modelleren van de bedrijfsarchitectuur. Relatief weinig respondenten gebruiken DEMO slechts in persoonlijk verband (6 van 31) (vraag 10). De toepassing van DEMO is dus veelal projectgebonden of zelfs onderdeel van de bedrijfstandaard. De doorlooptijd van projecten waarin DEMO wordt toegepast is vrijwel zonder uitzondering korter dan een jaar, met een gemiddelde van 5 maanden (vraag 12). • Impact op de beroepsuitoefening. Voor het merendeel (23 van 34) van de respondenten is DEMO meer een hulpmiddel dan een filosofie bij de uitvoering van hun werkzaamheden (vraag 9). De helft van de respondenten (23 van 46) maakt nog steeds gebruik van DEMO, terwijl 8 respondenten het niet langer meer gebruiken (vraag 7). Redenen die genoemd zijn om DEMO niet te gebruiken zijn 1) tijdgebrek om vertrouwd te raken met de methodiek, 2) niet willen investeren in een methodiek die geen de facto standaard is en 3) gebrek aan kwalitatief hoogwaardige ondersteunende softwareapplicaties. Het overgrote deel (20 van 32) van de respondenten heeft 1 tot 4 projecten uitgevoerd waarbij DEMO is gebruikt (vraag 11). Hierbij zijn globaal tot 100 personen bekend geraakt met DEMO (vraag 4). • Opleiding. De meeste (25 van 44) respondenten zijn van mening dat minimaal een HBO of gelijkwaardige opleiding benodigd is met DEMO te kunnen werken (vraag 5). Hierbij dient de opmerking worden gemaakt dat de vraagstelling geen onderscheid maakt in actieve toepassing van DEMO, of in het kunnen begrijpen van opgestelde modellen. Het overgrote deel van de respondenten heeft DEMO leren kennen tijdens een avondcollege (18 van 45) of op een andere manier (14 van 45) (vraag 6). Onder dit laatste is onder andere genoemd 1) zelfstudie of 2) via persoonlijke contacten. De volledige uitkomsten van de enquête zijn terug te vinden in Bijlage D. Uit de antwoorden blijkt dat de vragen die behoren tot de categorie van ‘impact op de beroepsuitvoering’ en ‘opleiding’ voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Deze antwoorden worden dan ook niet meegenomen in de uiteindelijke conclusies.
20
Demo of Praktijk - Reflectie op de toepassing van DEMO
5 Reflectie op de toepassing van DEMO Dit hoofdstuk geeft een reflectie vanuit de praktijk op de toepassing van DEMO. Na de opzet van dit hoofdstuk te hebben besproken (§5.1), wordt uiteengezet hoe deze reflectie middels een workshop wordt verkregen (§5.2). Op welke manier DEMO voor concrete projecten wordt gehanteerd komt vervolgens aan bod (§5.3), gevolgd door de aanbevelingen van deelnemers om de operationele toepassing van DEMO te verbeteren (§5.4).
5.1 Een groepsdiscussie als reflectie op DEMO Omdat de enquête alleen een globaal beeld geeft van het praktische toepassingsgebied van DEMO, is dit tijdens een workshop met 19 actieve DEMO-gebruikers verder uitgewerkt. De deelnemers zijn uitgenodigd op basis van hun antwoorden op de enquête (de uitnodiging staat in Bijlage E, terwijl Bijlage F een overzicht geeft van de deelnemers). Elk van de aanwezigen heeft minstens één DEMO-project afgerond, maar vaak ook meerdere. De workshop is gehouden in een zogenaamde Group Decision Room (GDR). Een dergelijke ruimte maakt een interactieve, gestructureerde discussie mogelijk, waarbij gebruik wordt gemaakt van een elektronisch vergadersysteem. Het is bijzonder geschikt om enerzijds de mening van een groep en de onderlinge verhoudingen te verhelderen. Maar in het bijzonder kan het effectief worden ingezet om tot een gedeeld besluit te komen. Vooral dit laatste aspect is ingezet om een advies op te stellen voor het DEMO Kenniscentrum. Omdat het de gezamenlijke mening van DEMO-gebruikers betreft, kan worden verwacht dat opvolging van dit advies de operationele toepasbaarheid van DEMO zal vergroten.
5.2 Opzet van de workshop Om een netwerk van actieve DEMO-gebruikers te verkrijgen, is een belangrijk doel van de workshop om een saamhorigheidsgevoel te stimuleren. De nadruk lag dan ook op wederzijds kennismaken en het leggen van nieuwe contacten. De workshop zelf heeft als doelstelling om een advies op te stellen voor het DEMO Kenniscentrum. Dit advies is gebaseerd op de gezamenlijke ervaring van de deelnemers. Het totale programma van de workshop beslaat vier uur, met halverwege een pauze van een half uur. Voor de pauze ligt de nadruk dan ook op het inventariseren van de aanwezige projectervaringen. Op advies van een tweetal vooroverlegsessies ligt na de pauze de nadruk meer op discussie. Om aan te geven dat DEMO nog steeds in ontwikkeling is, is vlak na de pauze tijd ingeruimd om de huidige ontwikkelingen aan te geven. De agenda van de workshop is te zien in Tabel 1. Onderdeel Tijdsduur 1. Doelstelling workshop 10 min. 2. Onderzoeksopdracht 10 min. 3. Uitkomsten van de enquête 15 min. 4. Inventariseren afgeronde DEMO-projecten 45 min. 5. Teamtest 15 min. 6. PAUZE 30 min. 7. Wetenschappelijke ontwikkelingen DEMO 15 min. 8. Scope van DEMO-organisatieanalyse 10 min. 9. Discussie 55 min. 10. Evaluatie 10 min. Tabel 1: Agenda van de workshop
Spreker Piet de Niet Mark Dumay Mark Dumay Piet de Niet Piet de Niet Jan Dietz Mark Dumay Piet de Niet Piet de Niet
5.3 De toepassing van DEMO De enquête leert dat er twee hoofdtoepassingen zijn voor DEMO: het ontwerpen van informatiesystemen (ISD) en het (her-)ontwerpen van bedrijfsprocessen (BPR). Omdat dit nog een zeer algemene beschrijving is, hebben de deelnemers hun projectervaringen ingevuld. Om nu deze ervaringen enigszins te structureren is er tevens een niveau van toepassing als criterium toegevoegd. Het idee hierachter is dat DEMO zowel als denkwijze ( vrij ) als werkwijze kan worden gehanteerd. Bij die werkwijze kan DEMO als hoofdrichting ( strikt ) worden gebruikt, of juist worden gecombineerd ( mix&match ) met andere technieken en methodieken.
21
Demo of Praktijk - Reflectie op de toepassing van DEMO
Toepassing Aantal Score Variability 1. ISD: mix&match 14 7.1 50% 2. BPR: mix&match 27 7.0 46% 3. BPR: vrij 6 5.7 65% 4. BPR: strikt 11 5.2 58% 5. ISD: strikt 2 4.8 57% 6. ISD: vrij 7 4.6 61% Tabel 2: Overzicht van type projecten en scores
In Bijlage G is de volledige lijst van projecten terug te vinden 2. Deze zijn gegroepeerd naar hoofdtoepassing (ISD of BPR) en toepassingsniveau (strikt, mix&match en vrij). In Tabel 2 is het overzicht van het type projecten te zien. De toepassingen zijn gerangschikt naar interesse van de deelnemers. Opvallend is dat mix&match voor beide toepassingsgebieden hoog scoort. Niet alleen zijn de meeste projecten volgens deze werkwijze uitgevoerd, maar dit is bovendien een werkwijze die de deelnemers het meeste aanspreekt. Aanvullende interviews met een tweetal bedrijven leren dat een formele toepassing van DEMO praktisch gezien bijzonder lastig is. In Bijlage I is een beschrijving opgenomen van ETX, een bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwerpen en realiseren van informatiesystemen. Bijlage J toont de problemen die Probus ziet bij toepassing van DEMO voor het beschrijven van bedrijfsprocessen.
5.4 Aanbevelingen van DEMO-gebruikers Om zorg te dragen dat het DEMO Kenniscentrum aansluit bij de behoeften en wensen van DEMO-gebruikers, dient zij een aantal activiteiten te ontplooien. Met het uitvoeren van deze activiteiten wordt verwacht dat de operationele toepasbaarheid van de methodiek wordt vergroot. Het opstellen van de aanbevelingen is in drie stappen gebeurd. Als eerste kon iedereen zijn of haar aanbevelingen invoeren. Deze zijn vervolgens in onderling overleg gegroepeerd en onderverdeeld, waarbij dubbele vermeldingen zijn verwijderd. Tot slot zijn de vijf belangrijkste aanbevelingen geselecteerd op basis van voorkeur en bereidheid hier aan mee te werken. Aanbeveling Belang Bereidheid Zoeken naar aansluiting op andere methodieken en technieken 4.24 (22%) 1.24 (55%) Regelmatig publiceren en communiceren ontwikkelingen 4.00 (30%) 0.71 (52%) Onderhouden van netwerk DEMO-gebruikers 3.18 (37%) 1.06 (58%) Toolondersteuning stimuleren 3.18 (29%) 0.94 (41%) Oprichten van DEMO-ontwikkelgroep 2.59 (36%) 1.47 (50%) Tabel 3: Aanbevelingen voor het DEMO Kenniscentrum
Totaal 5.48 4.71 4.24 4.12 4.06
Tabel 3 geeft de vijf belangrijkste aanbevelingen voor het DEMO Kenniscentrum weer. De volledige lijst van aanbevelingen is terug te vinden in Bijlage H. De getallen maken deel uit van een schaal van 0 (geen) tot 5 (maximaal). De percentages geven de spreiding in antwoorden aan, waarbij een hoge spreiding inhoudt dat er veel verdeeldheid is over een aanbeveling. In overeenstemming met de vorige paragraaf, vinden de deelnemers het belangrijk om aansluiting te zoeken bij aanvullende methoden, technieken en methodieken. Zij willen ook graag regelmatig op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen. Hieronder valt ook de wens om actuele presentaties en praktijkvoorbeelden beschikbaar te stellen, bijvoorbeeld geschikt voor commercieel gebruik. Verder zien de deelnemers het DEMO Kenniscentrum vooral als faciliteit om met andere DEMO-gebruikers in contact te komen. Tot slot is er behoefte aan ondersteunende DEMO-software en een overleg om nieuwe DEMO-ontwikkelingen richting te geven.
2
Het overzicht is na afloop van de workshop bijgewerkt een aangevuld. De getallen in de tabel (kolom ‘Aantal’) komen dan ook niet overeen met het aantal projecten in de bijlage.
22
Demo of Praktijk - Conclusies en aanbevelingen
6 Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk geeft de conclusies van dit onderzoek op basis van de opgestelde onderzoeksvragen (§6.1). Om de operationele toepasbaarheid van DEMO te verbeteren, worden vervolgens enkele aanbevelingen voor de opdrachtgever weergegeven (§6.2).
6.1 Conclusies De gebruikers van DEMO hebben voornamelijk een adviserende rol. Zij voeren hun werkzaamheden vooral uit voor grotere organisaties, die bestaan uit meer dan 1000 werknemers. Deze organisaties bevinden zich grotendeels in de zakelijke dienstverlening of in de sector van de overheid en onderwijs. Dit geeft als beeld dat DEMO vooral meerwaarde biedt als hulpmiddel bij complexe projecten. Deze projecten worden uitgevoerd voor grote organisaties, of hebben te maken met een grote hoeveelheid belanghebbenden en verschillende partijen. DEMO heeft hierbij als onderscheidend vermogen dat het bijzonder geschikt is om immateriële processen te analyseren. DEMO wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het ontwerpen van informatiesystemen of het (her)ontwerpen van bedrijfsprocessen. Bij de meeste projecten binnen deze toepassingsgebieden worden slechts delen van DEMO als denkwijze en werkwijze gebruikt. In veruit de meeste gevallen wordt DEMO gecombineerd met andere methoden en technieken. Bij bedrijfsprocessen is het Petri Net een veelgebruikte techniek, terwijl bij informatiesystemen vaak wordt gewerkt met UML. De scope van de projecten is zeer uiteenlopend, wat aangeeft dat de theorie van DEMO interessant is voor vele verschillende scenario’s binnen de twee genoemde toepassingsgebieden. Een kritische beschouwing van de theorie leert dat DEMO slechts een beperkt deel beslaat van het totale spectrum dat met organisatieanalyse kan worden geduid. Het is voornamelijk gericht op het coördineren van werkzaamheden en het afstemmen van de informatiehuishouding hierop. In het bijzonder de sociale en menselijke kant van organiseren wordt buiten beschouwing gelaten. De activiteiten die behoren tot het handelen binnen een transactie worden eveneens niet nader beschreven. Doordat er daarnaast vele de facto standaarden zijn, wordt DEMO vaak in combinatie gebruikt met andere methoden en technieken. Kennis over de theoretische achtergrond van deze combinaties ontbreekt vaak bij gebruikers, wat de toepassing van DEMO in de praktijk bemoeilijkt.
6.2 Aanbevelingen Als het uitvoeren van een project als een verandering in organisatie wordt gezien, dan beslaat DEMO een beperkt deel van het totale spectrum van organisatieanalyse. Anders dan te streven naar volledigheid binnen één methodiek, verdient het de aanbeveling om te zoeken naar bestaande methodieken die DEMO aanvullen. Om in te spelen op het gegeven dat er veel geaccepteerde technieken zijn in de praktijk, dient DEMO te worden gesplitst in een denkwijze en een werkwijze. In het bijzonder DEMO als denkwijze kan een waardevolle bijdrage zijn aan de facto standaarden, die vaak beperkt zijn tot syntaxis. DEMO als formele werkwijze is vooral geschikt voor onderwijs en wetenschap. Om nieuwe ontwikkelingen van DEMO te delen met haar gebruikers, zal het DEMO Kenniscentrum actief een gebruikersgroep moeten onderhouden. De groep van deelnemers die heeft deelgenomen aan de workshop van dit onderzoek vormt hierbij een startpunt. Deze groep zal op periodieke basis, bijvoorbeeld vier keer per jaar, bij elkaar moeten komen om de ontwikkelingen met elkaar te delen. Om in de behoefte aan discussie over DEMO als methodiek te voorzien, zal er daarnaast een werkgroep moeten worden gestart. Opvolging van de aanbevelingen van deze werkgroep bewerkstelligen bovendien dat de wetenschappelijke ontwikkeling van DEMO raakvlak houdt met haar praktijktoepassing.
23
Demo of Praktijk - Evaluatie
7 Evaluatie Zowel de enquête als de workshop die tot dit onderzoek behoren zijn boven verwachting verlopen. Hoewel bij aanvang van het onderzoek een lage respons op de enquête voorzien was, is uiteindelijk toch een aanzienlijk aantal reacties ontvangen. Doordat veel mensen meerdere keren zijn benaderd om de enquête in te vullen, is er een relatief hoge respons. Het aantal deelnemers aan de workshop is eveneens bemoedigend, wat aangeeft dat DEMO door velen nog een warm hart wordt toegedragen. De organisatie van workshop zelf is door de deelnemers goed ontvangen. Niet alleen zijn ze erg tevreden over de aangeboden faciliteiten en service, maar vooral ook de ontstane sfeer heeft bijgedragen aan een positieve indruk. Piet de Niet in de rol van dagvoorzitter heeft hierin een bijzonder gewaardeerd aandeel gehad. Het overleg dat plaatsvond vooraf aan de workshop heeft gewaarborgd dat de workshop voor de deelnemers voldeed aan de verwachtingen. Wel was het programma enigszins overladen, waardoor de ruimte tot vrije discussie beperkt was. Nadat enkele maanden na aanvang van het onderzoek (januari 2004) binnen het bestuur van het DEMO Kenniscentrum een contactpersoon is aangesteld, heeft er later afstemming met betrekking tot de opdrachtformulering plaatsgevonden dan gewenst. Herkenning van de ontstane verschillende belangen is mede hierdoor helaas te lang ter zijde geschoven, waardoor het uiteindelijke moment van afstemming te laat heeft plaatsgevonden. Dit resulteerde uiteindelijk in een concretisering van de onderzoeksscope. Doordat het DEMO Kenniscentrum bij aanvang van het onderzoek nog in oprichting was, heeft het afronden van diverse formaliteiten voor vertraging in de planning van het onderzoek gezorgd. Hierdoor is de mailing naar potentiële DEMO-gebruikers later verstuurd dan gepland. Als gevolg is de workshop tot na de zomervakantie verschoven en was er weinig tijd voor persoonlijke interviews beschikbaar. De uitkomsten van de workshop hebben dit gemis echter grotendeels gecompenseerd.
24
Demo of Praktijk - Referenties
Referenties Van Dinten, W. L. (2002). Met gevoel voor realiteit; Over herkennen van betekenis bij organiseren . Delft, Eburon. Goles, T. en R. Hirschheim (2000). "The paradigm is dead, the paradigm is dead. . .long live the paradigm: the legacy of Burrell and Morgan." Omega 28: 249-68. Jones, S. (2002). "Social constructionism and the environment: through the quagmire." Global Environmental Change 12: 247-51. Kroes, P. A. (1996). Ideaalbeelden van wetenschap een inleiding tot de wetenschapsfilosofie . Amsterdam, Boom. Scott, W. R. (1992). Organizations; rational, natural, and open systems . 3rd edition Englewood Cliffs, Prentice-Hall.
25
26
Demo of Praktijk - Bijlage A – Mailing geïnteresseerden
Bijlage A – Mailing geïnteresseerden datum: betreft: kenmerk:
10 mei 2004 Opschoning DEMO-adressenbestand Demo/PN/040510
Beste DEMO-bekende, Zoals u wellicht bekend, zijn er onlangs acties geïnitieerd met als doel het continueren van een intensievere en duurzame relatie tussen u en DEMO. Zoals eerder gememoreerd zijn daar een tweetal aanleidingen toe. De ene is de voltooiing van een nieuwe versie van de methodiek, DEMO-2 geheten, en de andere is de oprichting van het DEMO Kenniscentrum. De komende periode zal in het licht staan van een gedegen inventarisatieronde, dit is noodzakelijk om zo concreet mogelijk op uw wensen en behoeften in te kunnen spelen. Daarnaast zullen wij u vanzelfsprekend graag op de hoogte willen houden van de (laatste) ontwikkelingen aan het DEMO front. Het is noodzakelijk dat we een actueel bestand hebben van allen, die op welke wijze dan ook, zich tot DEMO aangetrokken voelen. Een eerste poging daar zicht op te verkrijgen is door een omissie in een eerdere verzending in april niet geheel uit de verf gekomen. Het heeft onze voorkeur de communicatie met u middels e-mail te doen laten verlopen. Van u weten wij (nog) geen emailadres. Om te komen tot een volledig dekkend bestand van emailadressen, verzoek ik u vriendelijk mij te informeren over de volgende vraag. Wenst u (dus bent u geïnteresseerd om) op de hoogte gehouden te worden over de ontwikkelingen rond DEMO? U kunt dit antwoord (indien mogelijk graag binnen één week) mailen naar
[email protected]. Wilt u s.v.p. in alle gevallen reageren, dus ook als u de vraag met NEE wenst te beantwoorden. U kunt dit doen volgens onderstaand voorbeeld. Guus Digitaal Modemweg 234 6554 DG Verderweg Wenst WEL of NIET mee te doen. Vervolgstappen Na verwerking van de respons zal snel daarna elektronisch een enquête verzonden worden. Hiermee willen we inzicht krijgen in de wijze en de frequentie van het gebruik van DEMO. Dit maakt tevens deel uit van een onderzoek dat Mark Dumay (student TU Delft) uitvoert. O.a. op basis van die onderzoeksuitkomsten zullen we o.a. een drietal categorieën bepalen. Deze zijn: • Globaal geïnteresseerden; • Inhoudelijk geïnteresseerden en toekomstige DEMO-gebruikers; • Deskundigen en ervaren DEMO-gebruikers. Met de laatste groep gaan we aan de slag om enkele referentiemodellen te ontwikkelen, gebruikmakend van hun ervaring. Tevens zal er na de vakantie een DEMO-gebruikersdag met een bepaald thema georganiseerd worden, wij zullen u daarover uiteraard nog nader informeren. Het DEMO Kenniscentrum Wellicht ten overvloede nog even de historie, doelstelling en de actuele situatie. In 1997 is de stichting Kenniscentrum DEMO-1 opgericht. Deze stichting heeft onder andere diverse drukbezochte avondcolleges georganiseerd. In het afgelopen jaar is er een nieuwe groep enthousiaste voorstanders van DEMO-2 opgestaan. Dat heeft
i
Demo of Praktijk - Bijlage A – Mailing geïnteresseerden
er toe geleid dat op 16 maart 2004 de stichting DEMO Kenniscentrum is opgericht, met het onderstaande doel. 1. De stichting heeft ten doel: a. het bevorderen van het professioneel gebruik en de verdere ontwikkeling van de methodiek DEMO als een open standaard voor het methodisch ontwerpen en inrichten van organisaties, b. en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. 2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door: a. het in brede zin aanbieden van informatie over DEMO; b. het beheer van DEMO als open standaard; c. het (doen) aanbieden van een opleidingsaanbod in het gebruik van DEMO; d. het bieden van een platform voor professionals en organisaties die gebruik (willen) maken van DEMO; e. alle andere dienstige middelen die tot verwezenlijking van het doel kunnen bijdragen. Overige activiteiten • Op 22 juni en 24 augustus 2004 (19.00 tot 22 uur) uur wordt er een cursus DEMO-Intro georganiseerd, tevens wordt een cursus DEMO-prof georganiseerd op 14, 21 en 28 september en 5 oktober, steeds van 14.00 tot 20 uur, waarin prof. dr. ir. J.L.G. Dietz de nieuwste ontwikkelingen betreffende DEMO aan de orde zal stellen. Nadere informatie vindt u op onze website www.demo.nl, waar u zich ook kunt aanmelden. Met vriendelijke groeten, Piet de Niet a.i. directeur DEMO Kenniscentrum
ii
Demo of Praktijk - Bijlage B – Uitnodiging enquête
Bijlage B – Uitnodiging enquête Beste DEMO-bekende, Onlangs is de stichting DEMO Kenniscentrum heropgericht door een nieuwe, enthousiaste groep van voorstanders. Om een goed beeld te krijgen hoe DEMO nu in de praktijk wordt gebruikt, voer ik als afstudeeropdracht een inventarisatie van de praktijktoepassing van DEMO uit. Met die kennis wil het kenniscentrum beter kunnen inspelen op uw behoeften met betrekking tot DEMO. Deze enquête vormt een belangrijke basis voor mijn onderzoek. Uw mening over DEMO stel ik dan ook zeer op prijs. U kunt op twee manieren deelnemen aan de enquête: via internet of via email. De internetenquête is te bereiken door op het adres http://www.viagroep.nl te kiezen voor ‘Toegang Meetingplace’. Als gebruikersnaam kunt u uw eigen naam gebruiken, nadat u het volgende wachtwoord hebt opgegeven (denk aan de kleine letters). Wachtwoord: omed Voor gebruik van de internetenquête heeft u een zogenaamde Java-plugin nodig, die u indien afwezig op uw computer kunt downloaden vanaf http://www.viagroep.nl. Geeft u de voorkeur aan email, of mocht u tegen technische beperkingen oplopen, dan zou ik u willen verzoeken het aangehechte Wordbestand in te vullen. U kunt dit bestand vervolgens versturen naar
[email protected]. Het beantwoorden van de 16 vragen van de enquête vergt in totaal ongeveer 10 minuten van uw tijd. Als u gebruikt maakt van de internetenquête, dan zou ik willen verzoeken om op het aanmeldingsformulier bij de aanvullende gegevens (het tweede invoerveld) één van de volgende twee woorden op te geven: • Intern; • Extern. De eerste optie geeft aan dat u DEMO voornamelijk ten bate van de interne bedrijfsvoering inzet, terwijl de tweede optie geldt als u de methodiek vooral voor externe klanten gebruikt. Daarnaast wil ik er u op wijzen dat u bij ieder antwoord middels de knop ‘F4’ uw keuze kunt toelichten. Uw antwoorden op de enquête zullen vertrouwelijk worden behandeld. De resultaten zullen onder andere anoniem worden verwerkt in een rapportage aan het DEMO Kenniscentrum. Aanvullend treed ik graag met u in contact als u een of meerdere projectervaringen of eindrapportages/adviezen hebt, die u beschikbaar zou willen stellen aan het DEMO Kenniscentrum. U kunt dit aangeven bij het beantwoorden van de enquête. Hebt u vragen of opmerkingen dan kunt u deze richten naar onderstaand emailadres. Alvast vriendelijk bedankt voor uw medewerking. Met vriendelijke groet, Mark Dumay. Email:
[email protected]
iii
Demo of Praktijk - Bijlage C – Enquête
Bijlage C – Enquête Persoonlijke informatie Naam: Email: Uw achtergrond 1. Ten bate van wie of wat verricht u uw werkzaamheden voornamelijk? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ Interne bedrijfsvoering _ Externe klanten 2. In welke sectoren opereren de instellingen waarvoor u werkt (of hebt gewerkt) primair? ( kruis het juiste antwoord aan, meerdere antwoorden zijn mogelijk ) _ Industrie _ Transport en telecommunicatie _ Zakelijke dienstverlening _ Automatisering _ Overheid en onderwijs _ Diverse 3. Uit hoeveel personen bestaan deze instellingen? ( kruis het juiste antwoord aan, meerdere antwoorden zijn mogelijk ) _ 1-9 personen _ 10-19 personen _ 20-49 personen _ 50-99 personen _ 100-199 personen _ 200-499 personen _ 500-999 personen _ 1000 en meer personen 4. Hoeveel mensen hebben in totaal door uw acteren te maken gehad met DEMO? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ geen _ 1-10 personen _ 11-25 personen _ 25-99 personen _ 100-249 personen _ 250-499 personen _ 500 en meer personen 5. Wat acht u het minimum vereiste opleidingsniveau om met DEMO te kunnen werken? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ MBO/HAVO/VWO _ HBO _ WO _ Anders 6. Hoe hebt u kennis opgedaan van DEMO? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ Als onderdeel van uw opleiding _ Via een avondcollege _ Via een adviesbureau _ Anders 7. Hebt u DEMO in uw dagelijkse praktijk toegepast? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ Ja
v
Demo of Praktijk - Bijlage C – Enquête
_ Niet meer _ Nee
(Indien u nee aankruist, dan kunt u de overige vragen overslaan.)
Kennis en ervaring 1. Welk percentage van uw tijd besteedt u aan de volgende werkzaamheden? ( verdeel de percentages over de volgende werkzaamheden ) ___ Beleid bepalen ___ Leiding geven ___ Adviseren ___ Voorlichten ___ Ontwerpen ___ Implementeren ___ Kennis verwerven ___ Kennis overdragen 2. Wat is de impact van DEMO op de uitvoering van uw werkzaamheden? ( geef een getal op van 1 t/m 5, waarvan 1 = minimaal en 5 = zeer groot ) _ impactwaarde 3. In welk verband past u DEMO toe, of hebt u DEMO toegepast? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ Persoonlijk verband _ Teamverband _ Bedrijfsbreed verband _ Commercieel verband 4. Bij hoeveel projecten hebt u DEMO toegepast of past u het op dit moment toe? ( geef een getal op voor het aantal projecten ) ___ projecten 5. Wat is/was de gemiddelde doorlooptijd van de projecten waarin u DEMO toepast(e)? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ 1-3 maanden _ 4-6 maanden _ 7-12 maanden _ 1-2 jaar _ 2 jaar of meer 6. Voor welk van de volgende onderwerpen heeft u DEMO gebruikt? ( kruis het juiste antwoord aan, meerdere antwoorden mogelijk ) _ (Her)ontwerpen van bedrijfsprocessen _ Ondersteunen van netwerkorganisaties _ Ontwerpen van informatiesystemen _ Anders 7. In hoeverre (%) sluit DEMO aan op uw beroepspraktijk? ( vul het juiste percentage in ) ___ %
vi
Demo of Praktijk - Bijlage C – Enquête
Tot slot 1. Beschikt u over één of meerdere projectverslagen of eindrapportages/adviezen die u beschikbaar zou willen stellen aan het DEMO Kenniscentrum, zodat zij dit (anoniem) kunnen verwerken in casussen? ( kruis het juiste antwoord aan, één antwoord mogelijk ) _ Ja _ Nee 2. Zou u willen deelnemen aan een bijeenkomst waarin de onderzoeksresultaten en de voortgang van het DEMO Kenniscentrum worden besproken? ( kruis het juiste antwoord aan, meerdere antwoorden mogelijk ) _ Ja, gedurende eind augustus _ Ja, gedurende begin september _ Nee Bedankt voor uw medewerking. U kunt dit formulier versturen naar
[email protected].
vii
Externe klanten
Interne bedrijfsvoering
ix
11%
31%
13%
5% 2%
15%
12%
11%
>= 1000 personen
500 - 999 personen
200 - 499 personen
100 - 199 personen
50 - 99 personen
20 - 49 personen
10 - 19 personen
1 - 9 personen
3. Uit hoeveel personen bestaan deze instellingen? (46 respondenten)
56%
44%
1. Ten bate van wie of wat verricht u uw werkzaamheden voornamelijk? (50 respondenten)
15%
10%
27%
10%
Diverse
Overheid en onderwijs
Automatisering
Zakelijke dienstverlening
Transport en telecommunicatie
Industrie
geen
12
1 - 10 personen
13
11 - 25 personen
6
25 - 99 personen
8
100 - 249 personen
1
250 - 499 personen
1
>= 500 personen
3
4. Hoeveel mensen hebben in totaal door uw acteren te maken gehad met DEMO? (44 respondenten)
19%
19%
2. In welke sectoren opereren de instellingen waarvoor u werkt (of hebt gewerkt) primair? (46 respondenten)
Demo of Praktijk - Bijlage D – Antwoorden enquête
Bijlage D – Antwoorden enquête
x
Ja
23
7. Hebt u DEMO respondenten)
MBO/HAVO/VWO
6
in
uw
HBO
25
Niet meer
8
dagelijkse
WO
10
praktijk
Nee
15
toegepast?
Anders
3
(46
5. Wat acht u het minimum vereiste opleidingsniveau om met DEMO te kunnen werken? (44 respondenten)
Via een avondcollege
15%
10%
10%
5%
9%
8%
8. Welk percentage van uw tijd werkzaamheden? (32 respondenten)
Als onderdeel van uw opleiding
6
18
34%
9%
besteedt
Via een adviesbureau
8
u
volgende
Kennis overdragen
Kennis verwerven
Implementeren
Ontwerpen
Voorlichten
Adviseren
Leiding geven
Beleid bepalen
aan de
Anders
14
6. Hoe hebt u kennis opgedaan van DEMO? (45 respondenten)
Demo of Praktijk - Bijlage D – Antwoorden enquête
Score 2
Score 3
2
op
Score 4
5
de
Score 5
4
uitvoering
van
uw
xi 6
1 - 4 projecten 5 - 9 projecten
20
10 - 19 projecten
3
20 - 49 projecten
2
50 - 99 projecten
0
>= 100 projecten
1
11. Bij hoeveel projecten hebt u DEMO toegepast of past u het op dit moment toe? (32 respondenten)
Score 1
10
13
9. Wat is de impact van DEMO werkzaamheden? (34 respondenten)
Teamverband
Bedrijfsbreed verband
7
Commercieel verband
7
1-3 maanden
8
4-6 maanden
11
7-12 maanden
8
1-2 jaar
0 2 jaar of meer
1
12. Wat is/was de gemiddelde doorlooptijd van de projecten waarin u DEMO toepast(e)? (28 respondenten)
Persoonlijk verband
6
11
10. In welk verband past u DEMO toe, of hebt u DEMO toegepast? (31 respondenten)
Demo of Praktijk - Bijlage D – Antwoorden enquête
37%
10%
10%
43%
Anders
Ontwerpen van informatiesystemen
Ondersteunen van netwerkorganisaties
(Her)ontwerpen van bedrijfsprocessen
13. Voor welk van de volgende onderwerpen heeft u DEMO gebruikt? (32 respondenten)
0 - 19 %
3
20 - 39 %
3
40 - 59 %
3
60 - 79 %
2
80 - 100 %
5
14. In hoeverre (%) sluit DEMO aan op uw beroepspraktijk? (16 respondenten)
Demo of Praktijk - Bijlage D – Antwoorden enquête
xii
Demo of Praktijk - Bijlage E - Uitnodiging workshop
Bijlage E - Uitnodiging workshop Beste Piet de Niet, Bedankt voor het invullen van de DEMO-enquête. Ik heb uiteindelijk 50 reacties ontvangen op een totaal van 114, waarmee ik verwacht een goed beeld te kunnen vormen van de toepassingsomgeving waarin DEMO wordt gebruikt. De resultaten/conclusies zullen medio september worden gepubliceerd en op een workshop aan de orde worden gesteld. Ik zou je graag willen uitnodigen om deel te nemen aan deze workshop. Om invulling te kunnen geven aan de verdere ontwikkeling van DEMO, willen we in de workshop de resultaten/conclusies van de enquête aanvullen met jouw praktijkervaring rond DEMO. Op basis hiervan zullen we collectief de dilemma’s vaststellen en een actieplan opstellen ter verbetering van de methodiek. Tevens zullen we aandacht besteden aan de lering die we kunnen trekken uit de met succes afgeronde (DEMO-) trajecten. De workshop wordt gehouden op woensdag 8 september van 16.00 uur tot 20.00 uur in Rijswijk. Er zijn geen kosten verbonden aan deelname. Daarnaast zou ik graag willen weten of je bereid bent mee te doen aan een vooroverleg. Dit vooroverleg dient om de invulling van de workshop zo effectief mogelijk te maken, waarbij we vast zullen stellen welke onderwerpen tijdens de workshop aan bod zullen komen. De bijeenkomsten zullen plaatsvinden in Delft, op woensdag 1 september en donderdag 2 september, van 18.00 uur tot 20.00 uur. Door de twee onderstaande vragen te beantwoorden en te versturen naar
[email protected] kun je je keuze kenbaar maken. Hopelijk tot ziens in september! Met vriendelijke groet, Mark Dumay. 1. Ben je bereid mee te doen aan het vooroverleg? _ Ja, ik doe graag mee aan het vooroverleg. Ik kan op de volgende dagen: _ Woensdag 1 september _ Donderdag 2 september _ Nee, helaas kan ik niet meedoen aan het vooroverleg. 2. Kom je naar de workshop? _ Ja, ik kom graag naar de workshop op woensdag 8 september. _ Nee, ik ben helaas niet in de gelegenheid aan de workshop deel te nemen.
xiii
Demo of Praktijk - Bijlage F – Lijst van deelnemers workshop
Bijlage F – Lijst van deelnemers workshop Vooroverleg 1 september Deelnemer 1. Ben Duurkoop 2. Johan ter Heegde 3. Hein Kneepkens 4. Henk Lof 5. Mike van Spall
Organisatie Organise IT Modulor XCESS expertisecentrum b.v. REAAL Verzekeringen Ibas groep b.v.
Vooroverleg 2 september Deelnemer 1. Richard Kres 2. Piet van der Sluijs 3. Martijn Stellinga 4. Willem Wijnia
Organisatie DHV REAAL Verzekeringen Aenova ICT Solutions
Workshop 8 september 2004 Deelnemer 1. Fred van de Biezen 2. Vincent Buller 3. René Ceelen 4. Ben Duurkoop 5. Johan ter Heegde 6. Bart-Jan Hommes 7. Hein Kneepkens 8. Mark Kreischer 9. Richard Kres 10. Martin op ’t Land 11. Henk Lof 12. Karin Middeljans 13. Hans Mulder 14. Ronald Ossendrijver 15. Henk Schaap 16. Piet van der Sluijs 17. Martijn Stellinga 18. Herman van Tilburg 19. Willem Wijnia
Organisatie ENECO Energie Rijkswaterstaat CEPO b.v. Organise IT Modulor Uitvoering Werknemersverzekeringen XCESS expertisecentrum b.v. DHV Capgemini REAAL Verzekeringen Rijkswaterstaat VIA groep KPMG Gobar Adviseurs b.v. REAAL Verzekeringen Aenova REAAL Verzekeringen ICT Solutions
xv
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten Afkorting Betekenis BPR Business Process Reengineering ISD Information Systems Development CM Construction Model PM Process Model IM Information Model AM Action Model UML Unified Modeling Language Petri Petri net Tabel 4: Legenda
xvii
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
1.1 BPR strikt Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
1.1.1
2004
Piet van Sluijs Piet van Sluijs
1.1.3
Ontwerp Datawarehouse productiestraat Creëren van een overzicht van de interne en externe processen binnen de groep Uitrollen CBD Herverzekeringscasus
1.1.4
Projectbeheer
2003
1.1.5
STP-Leven
2003
1.1.6
Ontwerp STP-staat levenproducten
1.1.7
Schade automatische acceptatie
2002
1.1.8
Creëren van compleet overzicht bedrijfsprocessen binnen het bedrijf
2001-nu
1.1.9
Opzetten verzekeraar
procesarchitectuur
2001
1.1.10
Analyse van een voltooide reorganisatie van afdeling polisadministratie bij verzekeraar
1998
Ben Duurkoop
+
Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
1.2.1.
2004-? 2004
Piet van der Sluijs Hans Mulder
Modellen en technieken CM PM IM AM UML +
2004
Mark Kreischer
+
2004
Mark Kreischer
+
1.1.2
voor
2004-? 2003-nu
2003
Herman Tilburg Herman Tilburg Herman Tilburg Piet van Sluijs Herman Tilburg Piet van Sluijs
der
Modellen en technieken CM PM IM AM UML +
Petri
Overig
der van
+
+
+
van
+
+
+
van
+
der
+
van
+
+
+
Proceshiërarchiediagram, Processthreadddiagram Proceshiërarchiediagram, Processthreadddiagram
Proceshiërarchiediagram, Processthreadddiagram
der +
impactdocument m.b.t. procesen systeemveranderingen +
1.2 BPR mix&match
1.2.2. 1.2.3. 1.2.4.
Inrichten informatiebank voor verzekeraar Opstellen Business Architectuur SNS-Reaal inzake Collectief Pensioen Bedrijf Inzicht in eigen organisatie (Robeco / IRIS), hoe werkt de interne bedrijfsvoering (rollen en proces) Exploitant van snoepconcepten (levering aan o.a. tuincentra); hoe ziet de omgeving van het bedrijf er uit en hoe ziet het bedrijf er intern
xviii
+
Petri
Overig DFD
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
1.2.5.
1.2.6. 1.2.7. 1.2.8.
1.2.9.
1.2.10. 1.2.11. 1.2.12. 1.2.13. 1.2.14. 1.2.15.
uit (inzicht) NATO Overarching Architecture. een Enterprise Architectuur opstellen voor heel NATO (inclusief relaties met lidstaten). "Gemist": duidelijke richtlijnen hoe dit toe te passen op zo'n hoog abstractieniveau. Opstellen Logisch component en service model verzekeraar Doel: ondersteuning BPR en ISD Automatische afhandeling verzekeringsaanvragen Leven. Doel:BPR en ISD Reaal Verzekeringen Straight Through Processing Leven: opstellen Business Architectuur (RWS) Enterprise Architectuur RWS. Tekortkoming: anonieme actoren, geaggregeerde actoren en transacties. Vraag: Hoe de link leggen met informatiegebieden, en een bestaand applicatielandschap? Handig: Goed te communiceren naar management (m.b.v. aangepaste visualisaties) Communicatiestructurering opdrachtgever – aannemerij Analyse en herontwerp van de administratieve processen binnen de AWBZ-zorgketen Organisatie(her)structurering callcentre; frontoffice/backoffice Opzetten dienstenpakket voor rendementsverbetering bij bedrijven op basis van DEMO Projectontwikkelorganisatie structureren ING Service Center Securities. Inhoud: vormgeven van grensoverschrijdende samenwerking voor ING Effecten. Gebruikte
Periode
2004
Betrokkenen
Martin Land
Op
Modellen en technieken CM PM IM AM UML 't
+
2004
+
2004
+
2004
2003-nu
Hans Mulder, Henk Lof, Piet van der Sluijs, Herman van Tilburg Martin Op 't Land, Vincent Buller, Karin Middeljans
+
René Ceelen
+
20032004 2003
Ben Duurkoop
2003
René Ceelen
2003
Ben Duurkoop
2002; 2004 2002
René Ceelen Martin Land
Op
xix
't
Petri
+
+
+
UML (usecasemodel, componentmodel)
+
+
+
+
+
+
+
Overig
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
1.2.16. 1.2.17. 1.2.18.
1.2.19.
1.2.20. 1.2.21.
1.2.22.
1.2.23. 1.2.24. 1.2.25.
modellen:. Handig: snel helderheid krijgen over business verantwoordelijkheden, transactie gebruikt als bouwsteen voor reorganisatie. Tevens eenvoudige link gelegd met ISD Procesherstructurering organisatieverandering Communicatiestructuur fusieproject Rabobank Atlas-vervanging. Inhoud: om legacy effectief te kunnen vervangen, eerst businessverantwoordelijkheden voor een groot deel van Rabo in kaart gebracht. Vervolgens link gelegd naar IS-verantwoordelijkheden. Handig: redelijk makkelijk aan te leren aan business-mensen hoe hun verantwoordelijkheid te beschrijven. Advisering project Visie Informatisering Beroepskolom in opdracht van COLO, vereniging Landelijke organen beroepsonderwijs. VRMF; Vandaag repareren morgen factureren [100 monteurs mobiel] ESJ. Interne processen t.a.v. urenschrijven van accountants en adviseurs inzichtelijk maken en afval/uitval van uren optimaliseren DEMO onderzoek naar virtueel bestellen en leveren door de Samenwerkende Ambulante Melkhandelaren, voorheen SRV, in opdracht van Hoofdbedrijfsschap Detail in samenwerking met Syntens. Opstellen Business Architectuur SNS-Reaal-Hooge Huys verbetering bedrijfsproces TPG callcenters BVEnet, Internetorganisatie van het Ministerie Onderwijs, Cultuur en
Periode
Betrokkenen
Modellen en technieken CM PM IM AM UML
2002
René Ceelen
2002 2002
René Ceelen Martin Op Land
2001
Hans Mulder
2000
Hein Kneepkens
1999
Hans Mulder, Bart-Jan Hommes, Jan Dietz, Paul Mallens Hans Mulder
2001
2001 1999 1999
+
't
Hans Mulder, Jan Dietz Martijn Stellinga, Mark Dumay Hans Mulder
xx
Petri
Overig
+
+ +
+
+
knelpunten analyse; verbeteren proces Feitenmodel
+
+
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
1.2.26.
1.2.27.
1.2.28.
1.2.29.
1.2.30.
1.2.31.
1.2.32.
1.2.33. 1.2.34.
Wetenschappen te Nijmegen. DEMO-onderzoek naar de competenties van medewerkers in relatie tot de bedrijfsfuncties en processen. Syntens te Rijswijk. DEMOonderzoek naar organisatie- en informatiesysteeminrichting in het kader van de fusie tussen IMK en Innovatiecentrum. GEMCO Mobile Systems te Eindhoven. DEMO-onderzoek ten behoeve van integratie van bedrijfsprocessen en informatiesystemen. RAM Mobile Data te Maarssen. DEMO-onderzoek ten behoeve van integratie van bedrijfsprocessen en informatiesystemen. Esprit Telecom te Leiderdorp. DEMO-onderzoek ten behoeve van de herinrichting van bedrijfsprocessen en informatiesystemen. Project VISI: Afspraken voor communicatie en informatieoverdracht in de bouwsector. Politie Rotterdam-Rijnmond: Strategie ontwikkeling, Informatieplanning. Herdefinitie en herinrichting van de organisatie en informatievoorziening. SGC, stichting geschillenoplossing Consumenten: Ontwerp bedrijfsmodel voor 24 commissies en opstellen Functioneel ontwerp en selectietraject van informatiesysteem herbeschrijven ketenmodellen Energielevering Implementeren van een primair informatiesysteem (ERP) bij woningcorporatie en waarbij vooraf
Periode
Betrokkenen
Modellen en technieken CM PM IM AM UML
19981999
Hans Mulder
1998
Hans Mulder
1998
Hans Mulder
1998
Hans Mulder
1998-nu
Henk Schaap, Jos Hamilton, Hans Mulder
19961997
Hans Mulder, Jan Dietz, Victor van Reijswoud
+
1996
Hans Mulder
+
+
+
+
Fred van Biezen Johan Heegde
de ter
xxi
Petri
Overig
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
1.2.35.
1.2.36.
1.2.37.
Periode
verheldering van werkprocessen en herontwerp van organisatie en werkproces hier en daar nodig was; mede vanwege een net afgeronde fusie ontwikkelen en implementeren workflow systeem, gebaseerd op DEMO, voor afhandelen van klachten, onderhoudsklussen, etc. bij een productiebedrijf (industrie) ontwikkelen en implementeren kwaliteitssysteem in een dienstverlenende organisatie (zoals woningcorporatie, ingenieursbureau, zorginstelling) en waarbij zowel voldaan moet worden aan interne als externe normen/randvoorwaarden Ministerie van Justitie: Valideren van functioneel ontwerp van asielzoekersysteem
Betrokkenen
Modellen en technieken CM PM IM AM UML
Johan Heegde
ter
Johan Heegde
ter
Hans Mulder, Victor van Reijswoud
+
Petri
Overig
Petri
Overig Belbin teamrollen
+
1.3 BPR vrij Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
1.3.1.
Strategieontwikkeling Kennisnet/BVEnet Implementatie van de euro bij zorgverzekeraar vanuit bedrijfsprocessen geredeneerd Begeleiden fusietraject innovatiecentrum tot Syntens
2002
Hans Mulder, Aad van der Niet Ben Duurkoop
rolmanagement voor PPS project stationsgebied Utrecht crisismanagement bij hoogwater in half Polen tbv waterschappen (PL)
2004
1.3.2. 1.3.3. 1.3.4. 1.3.5.
1.3.6.
2001 2000
20022003
Hans Mulder, Aad van der Niet, Jan Dietz Richard Kres Richard Kres
10-tallen van organisatieen proces-assessments bij software organisaties (Philips, Siemens,
xxii
Modellen en technieken CM PM IM AM UML + +
+
+
rolmodellen Acquisitie presentatie Rolmanagement om de neuzen naar één kant te krijgen en als specificatie voor website
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
Modellen en technieken CM PM IM AM UML
Petri
Overig
ASMI) met als doel vaststellen in welke mate een organisatie met haar proces de bedrijfsdoelstellingen waarmaakt, waar de risico's liggen en hoe deze te verbeteren. Hierbij is DEMO gebruikt om met name essentie en informatie te scheiden.
2.1 ISD strikt Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
2.1.1.
Van DEMO naar workflow specificatie, Fenetre Den Haag
2004-?
Bart-Jan Hommes
2.1.2.
Stock management system for pharmacy Kisubi Hostital – Uganda
2003
2.1.3.
Studenten management system Uganda Martyrs University – Uganda
20022003
Munyarugerero Bwia Dancilla, Victor van Reijswoud Mbaziira Alex, Victor van Reijswoud
Modellen en technieken CM PM IM AM UML + +
+
Petri
+
+
Overig DEMO modellen worden omgezet in de modelleertechniek die Fenetre hanteert, een processtap model met veel inrichtingsdetails: handmatig/geautomatiseerde stappen, applicaties, et cetera. ORM modellen voor database specificatie ORM modellen voor database specificatie
2.2 ISD mix&match Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
2.2.1.
2004
Hans Mulder, Henk Lof
2004
Hein Kneepkens
2.2.2. 2.2.3.
Opzetten procesen systeemarchitectuur pensioenverzekeraar Analyse en modelleren Folderverwerkingsproces Bedrijfsprocesanalyse van het Engelse bouwbedrijf Taylor Woodrow Construction voor TNO. Op de uitkomsten van deze analyse is een requirements analyse voor een hypothetisch informatiesysteem
2003
xxiii
Modellen en technieken CM PM IM AM UML + + + +
+
Petri
Overig UML (class model en componentmodel)
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
2.2.4. 2.2.5. 2.2.6. 2.2.7. 2.2.8.
2.2.9. 2.2.10. 2.2.11. 2.2.12. 2.2.13.
2.2.14.
2.2.15. 2.2.16.
2.2.17.
gebaseerd automatische acceptant schadeverzekeraar ontwerp van de architectuur van het software pakket ModulOr Designer 4.0 Analyse en ontwerp Registratie en volgsysteem Medicijnen BVEnet te Nijmegen. Technisch projectmanagement ontwikkeling leermiddelenbank.nl. Modelleren Ledenadministratie/congresadministratie Internationale Vakvereniging Ontwerp Catering productieplanning KOC project Toetscentre, directievoering Internettoetsapplicatie. Ontwikkeling ICT-architectuur voor Kennisnet/BVEnet in samenwerking met Devote n.v. te Bunnik. Faciliteren prototyping sessie APS te Utrecht m.b.t. studievolgsysteem SPRS. KPN FlexCare te Den Haag. DEMOonderzoek naar inrichting van systemen en procedures FlexCare Operations. Vroomshoop Meubelen. DEMOonderzoek naar bedrijfsprocessen in het kader van de integratie van de informatiesystemen 4D-Meubel en Inventive Power. Modellen werkprocessen; verhuur bouwmaterieel Winter-bouts te Sittard. Begeleiden implementatie bedrijfsbreed informatiesysteem ten behoeve van productie, laboratorium, verkoop en financiële administratie. Total Design te Amsterdam. Begeleiden implementatie
Periode
Betrokkenen
2002
Modellen en technieken CM PM IM AM UML +
+
2002
Martijn Stellinga
+
+
+
2001
Hein Kneepkens
+
+
+
20002001
Hans Mulder
2000
Hein Kneepkens
+
+
+
2000 2000
Hein Kneepkens Hans Mulder
+
+
+
2000
Hans Mulder
2000
Hans Mulder
2000
Hans Mulder
19992000
Hans Mulder
1999
Hein Kneepkens
+
+
+
1999
Hans Mulder
1999
Hans Mulder
xxiv
+
Petri
Overig UML (use cases, class modelering) DEMO en UML class diagrams als software ontwerp methodiek
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
2.2.18. 2.2.19. 2.2.20.
2.2.21.
2.2.22.
2.2.23.
2.2.24.
2.2.25.
bedrijfsbreed informatiesysteem ten behoeve van urenregistratie en projectwaardering. Vroomshoop Meubelen. Integratie Baan Software met zelf ontwikkeld systeem Promo Result: Rapid Application Development + DEMO Ballering Export c.v. te Son. DEMOonderzoek ter vaststelling minimumeisen kantooren slachtprocessen ter voorbereiding van implementatie IBM Concorde ERP-systeem. ADT Securities Nederland b.v. te Capelle a.d. IJssel. DEMOonderzoek ten behoeve van de herinrichting van bedrijfsprocessen en informatiesystemen. Ministerie van Justitie, dienst Integraal Rechtsbijstand InformatieSystemen (IRIS) te Deventer. DEMO-onderzoek ten behoeve van toetsing en selectie functioneel ontwerp asielzoekers informatiesysteem ‘Aura’. Promo Results b.v., migratie van maatwerk informatiesysteem naar Inventive Power Software op basis van de DEMO-methode (circa 900 medewerkers). ANWB-KPN: Implementatie ERPsysteem bij travelcom (50 concurrent users: financiën, logistiek, voorraad, verkoop, inkoop van mobiele telefoonabonnement + telefoontoestellen aan ANWB leden) Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken te Den Haag. DEMO-bedrijfsanalyse, opstellen plan van aanpak informatievoorziening en implementatie workflow management software.
Periode
Betrokkenen
Modellen en technieken CM PM IM AM UML
1999
Hans Mulder
+
+
1998
Hans Mulder
+
+
19971998
Hans Mulder
1997
Hans Mulder
1997
Hans Mulder
19961997
Hans Mulder
19961997
Hans Mulder
+
+
1996
Hans Mulder
xxv
Petri
Overig
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving 2.2.26. 2.2.27.
Periode
analyse en ontwerp voor Vastgoed registratiesysteem Opzetten ontwikkelstraat component based development met DEMO als standaard voor globale bedrijfsprocesmodellering
Betrokkenen Hein Kneepkens
Modellen en technieken CM PM IM AM UML + + +
Petri
+
Overig
DEMO (communicatiediagram, fasediagram, stapdiagram (hierop een aanvulling gecreëerd door expliciete introductie van het aspect "intentie en oordeelstappen": heeft geleid tot een 7stappen schema binnen een transactie): UML (voor detail procesmodellering (activitydiagram, classmodelering e.v.)
2.3 ISD vrij Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
2.3.1.
iso9000 projectuitvoering bij eigen bedrijf (DHV)
2004
Richard Kres
2.3.2.
website voor vergunningaanvraag/verlening voor Wet verontreiniging oppervlaktewater ten behoeve van V&W RIZA Transactiediagram: weergeven van de essentiële transacties binnen een administratie, om de context te schetsen van een informatiebeveiligingsonderzoek. Demo geeft hierbij snel overzicht in menselijke taal, laat geen overbodige informatie zien Ontwerp van een geautomatiseerde ondersteuning voor documentverwerking aanbesteding en daarna
2004
Richard Kres
2.3.3.
2.3.4. 2.3.5.
Modellen en technieken CM PM IM AM UML +
Petri
Overig Rolmanagement als specificatie voor kwaliteitssysteem Offerte op basis van rolmanagement
2003
2001
Hein Kneepkens
1999-nu
Richard Kres
xxvi
+
Rolmanagement
voor
Demo of Praktijk - Bijlage G – Overzicht van DEMO-projecten
Projectomschrijving
Periode
Betrokkenen
Modellen en technieken CM PM IM AM UML
directievoering voor 2 mld contract HSL 2.3.6.
inspraak tracébesluiten HSL en Betuweroute en 5e Nota Ruimtelijke Ordening, t.b.v. V&W en VROM
19962003
Richard Kres
+
2.3.7.
Beroepen Raad tracébesluiten HSL
19962000
Richard Kres
+
2.3.8.
Alle inspraak bij IVW (inspraakpunt verkeer en waterstaat)
1997-nu
Richard Kres
+
van
State
xxvii
Petri
Overig vraag/antwoord en leveringen geïmplementeerd in backoffice. Rolmanagement voor vraag/antwoord en geïmplementeerd in backoffices. Rolmanagement voor vraag/antwoord en geïmplementeerd in backoffice Rolmanagement voor vraag/antwoord en geïmplementeerd in backoffices.
Demo of Praktijk - Bijlage H – Lijst van aanbevelingen
Bijlage H – Lijst van aanbevelingen •
•
•
• •
•
• • • •
Aansluiten op andere methodieken en technieken; Kies voor een mix & match benadering als kenniscentrum! o interface met UML overdrachtmoment DEMO en IS architectuur in het algemeen o Interface met UML o Leg relatie met organisatieconfiguraties desnoods het organigram o Denk eens goed na over hoe je van DEMO naar ontwerp van ondersteunende systemen komt. zowel welke model als welke methode o doorvertalen van communicatiediagram naar begrijpelijk stroomdiagram o In relatie met ISD zoekt aansluiting bij state-of-the-art methoden (b.v. Model Driven Architecture) o ISD: het "omzetten van demo modellen naar een werkend automatisch systeem" onderbrengen in de DEMO theorie of casussen daarover opstellen: aan het eind van een DEMO project heb je gelijk het werkende informatiesysteem (het geautomatiseerde deel daarvan). ontwikkelingen publiceren en communiceren: je hoort zo weinig van het centrum o publiceren van eenvoudige tekst over het principe van demo (kabouterversie). o open source publiceren. o uitwisselen van toepassingen faciliteren. o praktijkcases beschikbaar stellen vanuit kenniscentrum over het gebruik en toepassing van demo binnen diverse projecten (kennisdeling) o bekend maken wat bedacht en geschreven is op gebied van DEMO o een maal per jaar een nieuwe eenvoudige voorbeeldcase op het net hoe DEMO toe te passen op Enterprise Architectuur niveau o link met functionele (teleologische) kijk op een organisatie / netwerk o omgaan met hoog aggregatieniveau (formeel specificeren van transactieresultaten haalbaar?) o hoe gebruiken om in een organisatie domeinen af te bakenen (b.v. gegevensgebieden, informatiegebieden) Inbedding in een architectuurraamwerk. Verdere ontwikkeling van de methodiek; Verdiepen/actualiseren demotheorie aan de hand van recente inzichten o Methode of model (DEMO) is één maar het proces (hoe DEMO toe te passen) is twee en mischien wel belangrijker o 1 keer per jaar een nieuwe demo release o een demo-advisory board die wijzigingsvoorstellen beoordeelt en beslist welke moeten worden opgepakt netwerk van demo platform ontwikkelen o lijst van deskundigen publiceren. o Inzicht bieden van gebruikers, oplossingen en vraagbaken o organiseren van sessies om kennis en ervaring uit te wisselen o Sticht een open source open standaard communitie o werkgroepen formeren met specifieke taken Praktisch handboek voor systeemontwikkelaar die voor problemen staat Helpen om DEMO te verkopen in de praktijk o beschikbaar stellen van een aantal basis presentatie die gebruikt kunnen worden om andere te vertellen over DEMO Ontwikkel community Toolondersteuning stimuleren
xxix
Demo of Praktijk - Bijlage I – Bedrijfsprofiel ETX
Bijlage I – Bedrijfsprofiel ETX Bedrijfsnaam: Elektronische Transacties (E.T.X.) B.V. 3 Hoofdvestiging: Lange Kleiweg 56b, Rijswijk (Zuid-Holland) Omvang volgens typering KvK: klein (25-50) Jaar van oprichting: 1997 KvK-inschrijfnummer: 23087712 0000 Contactpersonen: Rob Schut (Algemeen directeur), Robert van der Kleij (Technisch directeur) Website: www.etx.nl Korte omschrijving: ETX is een dienstverlener die softwareoplossingen op maat aanbiedt voor de Nederlandse markt. Zij is gespecialiseerd in het Microsoft platform en biedt technische oplossingen voor integratievraagstukken en heeft de expertise om informatiesystemen te ontwerpen en realiseren. ETX heeft een professionele denk- en werkwijze die is ondergebracht in de SoftwareStraat.NET. Het is mede gebaseerd op Rational Unified Process, en omvat tevens applicaties en componenten die kunnen worden toegepast bij het ontwerp, ontwikkelen en implementeren van software. Uitgangspunt voor ETX is zekerheid voor de klant: de doorlooptijd, het budget en de functionaliteit van een oplossing worden voor de aanvang van een project vastgelegd. De offerte, waar deze punten worden afgesproken, wordt verkregen door het uitvoeren van een analyse in een zogenaamde timebox. Ontstaansgeschiedenis: ETX is in 1997 opgericht door Rob Schut en Hans Kompier. Met de VIA-groep als participant was er contact met Jan Dietz, representant van DEMO. ETX, toen nog Business Components International (BCI) geheten, had als uitgangspunt om software op basis van componenten te ontwikkelen. Met behulp van de DEMO-methodologie werd gezocht naar een middel om deze componenten op een verantwoorde manier van een organisatie af te kunnen leiden. Een afstudeerder, René Sterrenburg, heeft bijvoorbeeld een scriptie geschreven over de classificatie van dergelijke componenten. ETX heeft zich van begin af aan gepositioneerd als softwareontwikkelingbedrijf. Bedrijfskundige kennis voor het in kaart brengen van bijvoorbeeld bedrijfsprocessen werd bij partners gezocht. In de praktijk bleek dat de toepassing van componenten zich vooral toespitste op technische, kleinschaliger onderdelen van een applicatie. Het concept ‘bedrijfscomponent’ verschoof zodoende naar de achtergrond. Met de toenemende invloed van Unified Modeling Language (UML) op de softwarebranche, werd DEMO als methodologie langzamerhand bij BCI verdrongen. Een methodiek die meer aansloot op de praktijk die zij kende was Rational Unified Process (RUP), een aanpak op basis van UML. Mede om dit tot uitdrukking te laten komen, veranderde BCI haar bedrijfsnaam in ETX, een afkorting van Elektronische Transacties (Tx). RUP en Prince II werden eigengemaakt en er werden intern applicaties ontwikkeld om de werkwijze te ondersteunen. Op een gegeven moment is dit gebundeld in wat nu SoftwareStraat.NET heet. Niet alleen wordt dit ingezet bij de uitvoer van projecten door ETX, maar tevens wordt het beschikbaar gesteld aan bedrijven die een handvat zoeken bij de invoer van het Microsoft .NET platform in hun organisatie. Hiertoe is een samenwerking opgericht met Class-A, een kenniscentrum die onder andere trainingen verzorgt voor het Microsoft ontwikkelplatform, en Microsoft Nederland. Deze laatste partij heeft in januari 2004 de SoftwareStraat.NET gecertificeerd. Klanten en positionering: De projecten die ETX uitvoert zijn vooral gericht op middelgrote tot grote ondernemingen. Zij positioneert zich als een specialist in softwareontwikkeling op basis van Microsoft technologie. ETX kent een aantal klanten waarmee zij een langdurige en duurzame relatie heeft opgebouwd. Dit zijn onder andere: • Wegener Multimedia; • KPN; • PCH Pharmachemie.
3
Op 30 juni 2004 is ETX overgenomen door Magnus Holding en is de bedrijfsnaam gewijzigd in Qurius ETX.
xxxi
Demo of Praktijk - Bijlage I – Bedrijfsprofiel ETX
ETX levert informatiesystemen op maat, waarbij zij zowel de functie als constructie van deze systemen voor haar rekening neemt. Op alle vier de niveaus, te weten architectureren, ontwikkelen, implementeren en beheren van deze systemen kan zij haar diensten verlenen. Middels onderhoudscontracten kan zij bijvoorbeeld periodiek wijzigingen in operationele systemen doorvoeren. Het daadwerkelijke configureren van deze systemen en doorvoeren van mutaties in gegevens, typisch aangeduid met de functieomschrijving ‘systeembeheerder’, is echter iets wat ETX overlaat aan de organisatie of derden. Dit is tevens van toepassing op de functie en constructie van de benodigde infrastructuur.
xxxii
Demo of Praktijk - Bijlage J – Bedrijfsprofiel Probus
Bijlage J – Bedrijfsprofiel Probus Bedrijfsnaam: Probus Consulting Group B.V. Hoofdvestiging: Van Nelleweg 1211, Rotterdam Omvang volgens typering KvK: klein (5-10) Jaar van oprichting: 1996 KvK-inschrijfnummer: 24339512 0000 Contactpersoon: Frank Poot Website: www.probus.nl Korte omschrijving: PROBUS is een onafhankelijk adviesbureau dat het bedrijfsleven en de overheid ondersteunt bij knelpunten van organisatorische of operationele aard en zorgdraagt voor de implementatie van oplossingen. PROBUS helpt daarbij organisaties blijvende verbeteringen aan te brengen in hun bedrijfsvoering. Via een heldere kijk op processen, organisatie en ICT worden deze gebieden met elkaar verbonden en vertaald in praktische oplossingen, die een blijvende verbetering voor de organisatie mogelijk maken. Een belangrijke insteek daarbij is het verbeteren van de effectiviteit en efficiency van bedrijfsprocessen. Daartoe worden deze processen bijgesteld of herontworpen om vervolgens opnieuw te worden ingericht met systemen en geborgd in de organisatie. PROBUS coördineert en begeleidt veranderingstrajecten in zijn totaliteit, dus van probleemanalyse tot en met de implementatie van de oplossing. Ontstaansgeschiedenis: In 1996 hebben Frank Poot en Marco Jansen het consultancybureau Probus opgericht. Nadat zij gezamenlijk een afstudeeropdracht bij KPN hadden uitgevoerd met behulp van de DEMOmethodiek, besloten zij dit te continueren in een eigen bedrijf. Van begin af aan hadden zij voor ogen dat ze zich vooral wilden bezighouden met bedrijfsprocessen en de inrichting daarvan. Hoewel ICT hierbij een belangrijke rol speelt, is de technische realisatie van de bijbehorende systemen en infrastructuur altijd overgelaten aan derden. Bij de toepassing van DEMO in de praktijk, werd in het begin de methode teveel als een doel op zich gehanteerd. Hierdoor was de vraag veelal of er wel correct werd gemodelleerd, terwijl de klant vooral belang had bij een goede oplossing. Daarnaast bleek dat de methodiek een te hoog abstractieniveau had, waardoor medewerkers in organisaties zich niet konden identificeren met de beschreven werkzaamheden. In de huidige aanpak van projecten wordt meer gewerkt met begrippen als ITIL en generieke workflow. In het bijzonder de gedetailleerde uitwerkingen van de daarmee beschreven processen zijn goed herkenbaar voor organisatiemedewerkers. Communicatie wordt in geformaliseerde processen vaak vormgegeven door documentstromen, waarbij iedere medewerker een tastbaar beeld krijgt van de voortgang van de werkzaamheden. DEMO wordt hierbij op een meer filosofische manier gebruikt, waarbij vooral het onderscheid in drie lagen (essentieel, informationeel en documenteel) wordt gehanteerd. Daarnaast geeft een tweedeling in afspraken en de totstandkoming van feiten een duidelijk houvast voor de inhoudelijke beschrijving van processen. Klanten en positionering: Probus heeft een ruime ervaring opgedaan bij diverse gemeentes, overheidsdiensten en het bedrijfsleven. Enkele organisaties betreffen: • Gemeente Eindhoven; • Gemeente Den Bosch; • Rijkswaterstaat; • KPMG; • KPN Telecom. Het volledige spectrum wat betreft de werkzaamheden die bij bedrijfsprocessen horen wordt ondersteund. Zo kan bijvoorbeeld de (Europese) aanbesteding van ICT-projecten worden verzorgd, maar ook de keuze van leveranciers worden gemaakt. Naast het ontwikkelen en implementeren van bedrijfsprocessen, wordt ook zorggedragen voor de training en begeleiding van medewerkers. Enkele andere competenties omvatten implementatiebegeleiding van diverse systemen, begeleiding van selectietrajecten en het opstellen van projectplannen.
xxxiii
Demo of Praktijk - Bijlage K – Wetenschappelijk onderzoek
Bijlage K – Wetenschappelijk onderzoek
xxxv