010.4 Onderzoek & Onderwijs aan de Technische Universiteit Delft
Delft Integraal
Dunne cellen Nieuw licht op zonne-energie
Eco -bouwen in China • IO'er Jouke Verlinden Science Centre Delft • Rijksbouwmeesters • Magnetische minibars • Vingerafdruk
inhoud
Deze DI Uitgelicht
Kort Delfts
24
Meesterwerk
3 Ruimtereizen, chirurgentraining, magnetische minibars en een optisch meetlint. Een overzicht van het laatste onderzoeksnieuws uit Delft.
33
Persoonlijk
18
Focus
34 Hora Est, Stellingen, Cartoon en Uitgesproken 35 Eureka! En Estafettecolumn Martijn van Hassel
6 Het ziet er naar uit dat zonne-energie binnenkort dan toch echt gaat doorbreken. Miro Zeman van de groep photovoltaïsche materialen en devices (EWI) ontwikkelt met zijn groep continu nieuwe manieren om het maximale uit een zonnecel te halen. Zeman verwacht dan ook een sterke verbetering van de prijsprestatie verhouding. Focus
10 Delftse onderzoekers helpen bij de bouw van een ecocity in China. De cultuurverschillen bemoeilijken het proces.
Interview
14 Universitair docent Jouke Verlinden van Industrieel Ontwerpen was één van de vier finalisten voor de Delft Entrepreneurial Scientist Award. Tijdens zijn afstuderen in de Verenigde Staten zag hij al hoe belangrijk extern geld is voor de wetenschap. “Het is mijn heilige geloof dat wetenschap en industrie heel dichtbij elkaar moeten zitten.”
[R ed ] DI
Focus
Geld. Om goed onderzoek te kunnen doen is het onontbeerlijk. Nu de overheid langzaam de geldkraan dichtdraait, wordt samenwerken met het bedrijfsleven belangrijker dan ooit. Universitair docent Jouke Verlinden van Industrieel Ontwerpen, een van de finalisten voor de Delft Entrepreneurial Scientist Award, vindt dat wetenschap en industrie heel dicht bij elkaar moeten zitten. Het ‘valoriseren’ van kennis vindt niet alleen dicht bij huis plaats. Onze verslaggever is naar China afgereisd om te zien wat Delftse ingenieurs bijdragen aan de duurzaamheid van de steden. Wilt u zelf ervaren wat er aan de TU Delft wordt ondernomen zonder in het vliegtuig te hoeven stappen? Neemt u dan deze kerstvakantie een bezoek aan het nieuwe Science Centre, waarin we u in dit nummer alvast een virtuele rondleiding geven. Wij wensen u een ondernemend eindejaar toe. Frank Nuijens Hoofdredacteur Delft Integraal
2
10•4
Delft Integraal
20 “We zijn een etalage voor de wetenschap aan de TU”, zegt Michael van der Meer, directeur van het Science Centre. In de opvolger van het Techniekmuseum zijn studentenprojecten te zien, maar ook fundamenteler onderzoek. “Het is nog niet af, maar wetenschap is ook nooit af, dat blijft altijd in beweging.” Terugblik
27
Ze ontwierpen zelf geen gebouwen meer, maar in de tijd van Wytze Patijn, Jo Coenen en Mels Crouwel zijn de invloed en het prestige van de Rijksbouwmeester gegroeid. Rijksbouwmeesters tussen
visie en frustratie.
6
10
20
Sam Rentmeester/FMAX Zevenentwintigste jaargang, 2010 nummer 4
Mooi zitten Foto: Sam Rentmeester/Fmax
Delft Integraal is het wetenschapsmagazine van de Technische Universiteit Delft. De uitgave verschijnt vier keer per jaar. Issn 0920-508x oplage 45.000 exemplaren redactie
Frank Nuijens (hoofdredacteur) Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie) Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Erik Huisman, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink Postbus 139 2600 AC Delft Telefoon (015) 278 4848 Fax (015) 278 1855 www.delftintegraal.tudelft.nl e-mail
[email protected] medewerkers aan dit nummer
Auke Herrema, Maaike Muller, Joost Panhuijsen, Angèle Steentjes, Eric Verdult, Martijn van Hassel abonnementsadministratie
[email protected] vormgeving en opmaak
Saskia de Been, afdeling Media Solutions TU Delft fotografie
© TU Delft, tenzij anders vermeld
De befaamde stoelencollectie van de faculteit Bouwkunde is weer in zijn geheel te bewonderen door het publiek. In september werden de driehonderd stoelen in de hal bij de bouwkundebibliotheek opgesteld, in vijf rijen boven elkaar. De stoelen konden na de brand bij Bouwkunde door de brandweer uit de puinhopen worden gered. De faculteit onderstreept met de expositie het historische belang van de collectie. De permanente expositie werd op 5 oktober officieel geopend.
Chirurgentraining De Delftse IO-doctor Sonja Buzink is door de Europese
hoe moeizaam chirurgen vaak werken met hun
Vereniging voor Endoscopische Chirurgie (EAES)
technische instrumenten.
gevraagd om een trainingsprogramma op te zetten. Uit haar promotieonderzoek bleek dat trainingen voor
Meer informatie:
chirurgische operaties vanaf beeld specifiek moeten
dr.ir. Sonja Buzink,
[email protected]
zijn. Artsen die bedreven zijn in een bepaalde imagebased techniek, zoals bijvoorbeeld colonoscopie (inspectie van dikke darm met flexibele endoscoop), blijken namelijk niet per definitie beter te presteren in laparoscopie (sleutelgatoperatie in de buik) dan
Druk
beginnelingen. Laparoscopie vereist weer heel
DeltaHage BV, Den Haag
verschillende vaardigheden plus een andere oog-
advertenties
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel Telefoon (010) 451 5510 Fax (010) 451 5380 e-mail
[email protected] wetenschappelijke adviesraad
de redactie wordt bijgestaan door een adviesraad, samengesteld uit de volgende personen van de TU-subfaculteiten en het TU-bestuur: prof.ir. H. Beunderman (conrector) prof.dr. J. Dankelman (werktuigbouwkunde) prof.dr.ir. J.T. Fokkema (technische aardwetenschappen) prof.dr.ir. P.J. French (elektrotechniek) prof.dr.ir. T.H.J.J. van der Hagen (reactor instituut Delft) prof.dr.ir. R.F. Hanssen (luchtvaart- en ruimtevaarttechniek) drs. M.A.M. Heijne (bibliotheek TU Delft) prof.dr.ir. P.M.J. van den Hof (werktuigbouwkunde) prof.ir. J.J. Hopman (maritieme techniek) prof.dr.ir. T.M. de Jong (bouwkunde) prof.ir. K.C.A.M. Luyben (voorzitter) prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht (biotechnologie) prof.dr.ir. H.H.G. Savenije (civiele techniek) prof.dr. J.P.L. Schoormans (industrieel ontwerpen) prof.mr.dr. H.D. Stout (techniek, bestuur en management)
handcoördinatie, aldus Buzink. Buzink promoveerde bij voormalig chirurg prof.dr. Jack Jakimowicz. Hij weet uit ervaring
Oproep
kort• DELFTS
coverfoto
kort • DELFTS
Foto: Catharina-ziekenhuis
colofon
De TU Delft heeft met de vereniging van oud-leden van het Delftsch Studenten Corps het initiatief genomen om de geschiedenis van de Delftse oorlogsperiode en de rol die studenten en docenten van de TH in de Tweede Wereldoorlog hebben gespeeld op schrift te laten stellen. Deze zeer bijzondere periode in de geschiedenis van de TU en de gemeenschap van Delftse studenten verdient een adequate beschrijving. Zo kunnen de motieven, ervaringen en lessen van hen die zich in deze donkere periode hebben ingezet ten goede komen aan de huidige en toekomstige generaties en kan recht worden gedaan aan hen die zich tegen de bezetter verzet hebben. De beschrijving van deze periode zal op basis van wetenschappelijk onderzoek van beschikbare bronnen en publicaties worden verzorgd door de historicus dr. Onno Sinke in nauwe samenwerking met het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Hoewel er een aantal publicaties is verschenen waarin bepaalde episodes of aspecten van de oorlogsperiode in Delft worden beschreven, zou dr. Sinke graag toegang hebben tot authentiek materiaal, dat nog niet bij derden bekend is, om het beschikbare bronnenmateriaal aan te vullen; te denken valt aan verslagen, dagboeken, in kleine kring verspreide geschriften, afscheidsbrieven, op schrift gestelde herinneringen e.d. De TU Delft roept daarom zijn alumni op, in het bijzonder hen die de oorlog actief hebben meegemaakt dan wel via hun ouders of anderszins in het bezit zijn van relevante informatie, contact op te nemen met dr. Sinke,
[email protected] of +31(0)6 24271379. Bij voorbaat onze dank voor uw medewerking! Prof.dr.ir. Jacob T. Fokkema Oud Rector Magnificus
10•4
Delft Integraal
3
kort • DELFTS
Afstandsmeting met een laser in lucht was nog nooit zo nauwkeurig: honderd meter afstand op de micrometer precies. Het leek eerst niet zo moeilijk, zegt dr. Nandini Bhattacharya (Technische Natuurwetenschappen) die het promotieonderzoek van dr. Moxi Cui begeleid heeft. Met laserafstandsmeting had de groep al eerder ervaring opgedaan. Die ‘femtoseconde’ laser zendt ultrakorte lichtpulsjes uit van 40 micron lang, gevolgd door 15 centimeter niks. Afstandsmeting houdt in dat je de pulsjes telt, en het teruggekaatste licht in interferentie brengt met de afgesplitste bundel. Zo bereik je een nauwkeurigheid van de lichtgolflengte (0,4 micrometer). De techniek
Feest voor Ockels
Het Reactorinstituut Delft heeft toestemming gekregen van het ministerie van volksgezondheid om radio-isotopen te leveren voor onderzoek bij kankerpatiënten. Het ministerie betaalt de 450 duizend euro die nodig is voor aanpassing aan de reactor. Prof.dr. Bert Wolterbeek van het RID verwacht dat de reactor in het voorjaar van 2011 als back-up kan dienen voor Petten; alle vergunningen moeten dan rond zijn. Het reactorinstituut zal niet op reguliere basis radio-isotopen leveren, maar slechts als de productie in de hogefluxreactor in Petten tekortschiet. De maximale productie van de Delftse reactor volstaat voor duizend patiëntdoses per dag, en dat is voldoende voor de Nederlandse vraag.
Meer informatie:
Meer informatie:
Dr. Nandine Bhattacharya,
[email protected]
prof.dr. Bert Wolterbeek,
[email protected]
Vingerafdruk
De Superbus van astronaut en hoogleraar luchtvaart- en
De echtheid van etsen is vast te stellen met de zeef-
ruimtevaarttechniek prof.dr.ir. Wubbo Ockels heeft op 17
afdruk in het papier. Het patroon van horizontale en
september zijn eerste proefrondjes gereden op een test-
verticale lijnen blijkt namelijk uniek voor iedere zeef.
baan in Lelystad. In Ockels’ toekomstvisie razen de elektri-
Daardoor kan de herkomst van traditioneel papier ook
sche voertuigen, die plaats bieden aan 23 passagiers, met
zonder watermerk achterhaald worden. Zo kan bijvoor-
250 kilometer per uur over speciale Superbusrijbanen door
beeld worden vastgesteld of een ets van Rembrandt
het land. De bus gaat nu tachtig kilometer per uur. Het
tijdens zijn leven is gedrukt of pas veel later.
onderzoeksteam wil binnenkort de snelheid verder opvoe-
De nieuwe techniek werd ontwikkeld door dr.ir. Mark
ren op een hogesnelheidsbaan in Duitsland.
van Staalduinen bij copromotor dr.ir. Jan van der Lubbe
Om nog een tweede reden was het dit najaar feest voor
(Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica). De methode
Ockels; in oktober was het vijfentwintig jaar geleden dat
gaat uit van een scan of een röntgenopname van het
hij als astronaut ons land op de kaart zette als ruimtevaart-
papier. Een computerprogramma herkent hierin de lij-
natie. HP/De Tijd viert dat jubileum met een populair-
nen en oriënteert de zogenaamde kettinglijnen verticaal.
wetenschappelijke glossy Wubbo. De thema’s in deze
De precieze afstand ertussen is, in combinatie met de
grote database hebben voor de vergelijking. Scannen
eenmalige uitgave: ruimtevaart, toekomst, duurzaamheid
dichtheid van de verticale lijnen, uniek voor iedere zeef.
van tienduizenden vellen papier kost veel tijd en geld.”
en Ockels zelf natuurlijk. Van een reconstructie van Ockels
4
is ontwikkeld met het oog op nauwkeurige onderlinge positionering van satellieten. Maar breking door de lucht gooide roet in het eten. De brekingsindex hangt af van temperatuur, druk en vochtigheid, en varieert met de golflengte. Pas toen Cui de breking reconstrueerde – hij berekende de brekingsindex voor elk van 18 duizend frequenties in de laserpuls - kon hij een goede interferentie bereiken. Hij mat zodoende de afstand van een 50 meter lange gang op 1 tot 2 micrometer nauwkeurig. Een wereldrecord, zegt Bhattacharya.
Isotopen
Foto: tomas van Dijk
kort• DELFTS
Foto: tomas van Dijk
Foto: Sam Rentmeester/FMAX
Optisch meetlint
“Het is een krachtige techniek”, vindt kunsthistoricus
ruimtevlucht in 1985 via tips hoe je goedkoop groen kunt
dr. Chris van Stolwijk van het Van Goghmuseum uit de
Meer informatie:
wonen tot een reportage over maanwandelaars.
promotiecommissie. “Maar het werkt pas als we een
Dr.ir. Jan van der Lubbe,
[email protected]
10•4
Delft Integraal
Super supergeleiding
Elektronspin haalt record “Onze vinding legt een heel nieuw veld van onderzoek
verminderen.
één van de drie 6 kilometer lange kabels moet vervan-
Een supergeleidende hoogspanningskabel mag (bij
gen tussen Amsterdam-Noord en het centrum.
kabelfabrikant NKT niet toe. Samen met hen werkt de
zijn erin geslaagd om de verliezen van een super-
TU aan de ontwikkeling van een hoge-temperatuur
geleidende hoogspanningsleiding aanzienlijk te
supergeleidende kabel (HTS) die in de komende jaren
3.000 ampère en 50.000 volt) per fase niet meer dan
leidde tot een stroom felicitaties. De onderzoekers van
1 watt per meter aan warmte opwekken. Dr. Oleg
Meer informatie:
het Kavli-instituut voor nanowetenschappen (Technische
Chevtchenko and Roy Zuijderduijn kwamen met hun
Prof.dr. Johan Smit,
[email protected]
Natuurwetenschappen) lieten zien hoe ze met een reeks
nieuwe kabel ‘een orde lager’ uit, aldus onderzoekslei-
microgolf pulsen de quantumtoestand van een elektron
der prof.dr. Johan Smit (Elektrotechniek, Wiskunde en
konden beschermen tegen verstoringen uit de directe
Informatica).
omgeving. Een reeks van ruim honderd pulsjes verlengde
Verliezen in een supergeleidende kabel bestaan uit
de levenstijd van de spintoestand met een factor 25. Dat is
warmtelekken en elektromagnetische straling. De
volgens de onderzoekers lang genoeg voor tienduizend
onderzoekers hebben de straling geminimaliseerd
operaties in een quantumcomputer. Die bestaat weliswaar
door strak aansluitende 3 millimeter brede strips van
nog niet, maar de beperkte levenstijd van een elektron-
supergeleidend materiaal om een holle kern te wik-
spin was daarvoor altijd een belangrijke hindernis. Dat
kelen. De kabel wordt gekoeld door vloeibaar stikstof
hoeft dus niet meer. De onderzoekers werken gewoon bij
die door de kern vloeit.
kamertemperatuur met een laagje synthetisch diamant
Hoeveel precies het verlies bedraagt kan Smit niet
dat een aantal vrije elektronen bevat.
vertellen. Dat staat het contract met de Duits-Deense
Foto: tomas van Dijk
hij samen met Gijs de Lange in Science had gepubliceerd
Meer informatie: Dr.ir. Ronald Hanson,
[email protected]
Foto: Hans Stakelbeek/FMAX
Trip naar de ruimte? “Je schiet bijna verticaal de lucht in met drie tot vier
partner Harry van Hulten vanaf 2014 wil gaan
kort• DELFTS
open”, reageerde dr.ir. Ronald Hanson nadat het artikel dat
Onderzoekers in het hoogspanningslaboratorium
maal de geluidsnelheid. Na ongeveer vijf minuten zit je
aanbieden vanaf Curaçao. Droste heeft naar eigen zeg-
op honderd kilometer hoogte. Dan ben je in de ruimte
gen geld gekregen van Curaçao Airport Holding om
en ervaar je gewichtloosheid. Je ziet de kromming van
het eerste contract aan te gaan met technologiebedrijf
de aarde, het donkere heelal en je hebt een spectacu-
XCOR Aerospace die voor hem een klein ruimtevaart-
lair uitzicht op het hele Caribische gebied.”
toestel gaat maken, de Lynx. Droste denkt dat hij in
Oud-decaan van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek
totaal 70 á 80 miljoen euro nodig heeft van financiers
Ben Droste (2003-2007) beschrijft hoe toeristen ruimte-
voor de complete aanschaf van het toestel en de aan-
reizen zullen ervaren die hij samen met zijn business
leg van een speciale luchthaven voor ruimtetoestellen.
Magnetische minibars Minibars in hotels zouden wel eens de eerste markt kunnen worden voor de vinding van een nieuwe spectaculaire materiaaleigenschap. Dr. Nguyen Thanh Trung ontwikkelde bij Technische Natuurwetenschappen een legering die een ongekend grote temperatuursprong maakt wanneer die in een magnetisch veld terecht komt. Dat verschijnsel, het magnetocalorisch effect genoemd, kan in een slimme cyclus een geruisloze manier koe-
mee te maken. Berucht inefficiënte minibars zouden wel eens de eerste toepassing kunnen worden voor deze geruisloze vorm van koeling. Meer informatie: Prof.dr. Ekkes Brück,
[email protected]
Foto: spaceexperiencecuracao
ling tot stand te brengen. Een bedrijf wil de vinding gebruiken om volgend jaar al magnetische koelkastjes
10•4
Delft Integraal
5
Lang verwachte zonsopgang Gaat zonne-energie binnenkort dan toch echt doorbreken? Steeds meer wijst daarop. Ook professor Miro Zeman, al twintig jaar actief in de zonneceltechnologie, verwacht dat de prijsprestatie verhouding de komende jaren drastisch zal verbeteren.
Jos Wassink
focus
‘Al in 2015 is zonne-energie concurrerend met het stroomtarief voor consumenten’, verklaarde zonneenergieexpert professor Wim Sinke afgelopen voorjaar in NRC Handelsblad. Sinke is verbonden aan het energieonderzoekscentrum ECN en aan de universiteit Utrecht. De snelle prijsdaling van zonnepanelen, die Sinke zelf ook had verrast, was volgens de NRC het gevolg van de mondialisering van de zonnepanelenmarkt. Een half jaar later werd die trend geïllustreerd door een investering van zeshonderd miljoen euro in een
siliciumfabriek in Geleen (The Silicon Mine of TSM) door de Al Manhal groep uit Abu Dhabi. Eerder hadden Scheuten Solar (Venlo) en Solland Solar (Heerlen) zich ook al in Limburg gevestigd. Daarnaast is er een proeffabriek voor oprolbare dunne zonnecellen van Nuon-Helianthos in Arnhem. “Ik zie een enorme beweging in die PV-wereld (photovoltaïsch, dus zonnecellen, red.)”, zegt ook prof. dr.ir. Miro Zeman. Hij leidt de groep photovoltaïsche materialen en devices (onder meer zonnecellen) binnen de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.
‘Amorf silicium heeft geen kristalstructuur’
Foto's: Sam Rentmeester/Fmax
“Drie tot vier jaar geleden was er een enorme groei in de productie van kristallijne silicium zonnecellen. Dat leidde tot een tekort aan kristallijn silicium. Al in 2005 gebruikte de PV-industrie meer silicium dan de elektronica-industrie.” Dat had twee gevolgen: er werden siliciumfabrieken bij gebouwd en bovendien werden fabrikanten van zonnepanelen door het grondstoftekort gedwongen om het rendement van hun zonnecellen te verbeteren. Nu, weer drie jaar later, is de situatie zo dat de rendementen inderdaad verbeterd zijn én dat er weer volop silicium voorhanden is. Daarom verwacht Zeman een sterke verbetering van de prijsprestatie verhouding bij de zonnepanelen.
Helianthos maakt zonnecellen op de rol.
6
10•4
Delft Integraal
Onderzoek Zeman is een bescheiden man. Op rustige toon zet hij de onderzoeksactiviteiten van zijn groep uiteen. Ook vertelt hij met zichtbaar genoegen over de nieuwe depositiemachine Amigo die in het Dimes-laboratorium staat en waarmee, uniek voor Nederland, complete experimentele gestapelde zonnecellen volledig
focus
Prof.dr.ir. Miro Zeman: "Ik zie enorme beweging in de PV-wereld.
geautomatiseerd gemaakt kunnen worden. Maar hij zal niet gauw vertellen dat hij werd uitgeroepen tot meest ondernemende hoogleraar aan de TU (hij kreeg de Delft Entrepreneurial Scientist Award 2008), dat hij een succesvol aanvrager is bij het duurzame innovatiebureau AgentschapNL (voorheen SenterNovem) en dat onderzoeksinstellingen, industrieën en universiteiten over de hele wereld gebruikmaken van door hem ontwikkelde simulatiesoftware ASA (Advanced Semiconductor Analysis). Zeman lééft in silicium, al sinds het begin van zijn promotieonderzoek aan de universiteit van Bratislava (Slowakije) vanaf 1983. Vanwege zijn expertise met amorf silicium kwam hij in 1989 naar Delft. In tegenstelling tot kristallijn silicium dat in standaard zonnecelen wordt toegepast, heeft amorf silicium geen kristalstructuur. Naast amorf silicium werkt hij ook met microkristallijn silicium waar kristalletjes van enkele tientallen nanometers tussen amorfe stof in zitten. Sinds 2009 leidt Zeman zijn eigen geheel op zonnecellen gerichte onderzoeksgroep. Het onderzoek spitst zich toe op dunnefilm zonnecellen, een technologie met een grote belofte. De verwachting is dat dunnefilm cellen uiteindelijk de markt zullen
domineren omdat het fabricageproces geschikt is om grotere oppervlakten tegelijk te maken. Dunnefilm zonnecellen worden ‘gedeponeerd’ vanuit het gas silaan, waarvan de moleculen uit een siliciumatoom bestaan dat door vier waterstofatomen omringd wordt.
‘Het onderzoek spitst zich toe op dunnefilm zonnecellen’ Hoogfrequente straling breekt de silaanmoleculen in stukken waarna het silicium zich neervlijt op een drager. Het aangroeiende silicium krijgt een microkristallijne structuur als het silaan voldoende verdund wordt met waterstof. Zulke zonnecellen hebben belangrijke voordelen boven zonnecellen uit silicium schijfjes (groter oppervlak mogelijk, goedkoper te fabriceren en minder materiaal nodig), maar ze hebben ook een belangrijk nadeel: een >> lager rendement. Zeman en zijn groep ontwikkelen 10•4
Delft Integraal
7
focus
Met de Amigo kunnen volledige zonnecellen gemaakt worden.
daarom onophoudelijk nieuwe manieren om het maximale uit een zonnecel te halen. Het liefst zou hij zien dat ieder foton een elektron op zou leveren. Zolang dat niet gebeurt verzinnen Zeman en collega’s tal van trucs om het foton niet kwijt te raken voordat het zijn energie overdraagt aan het silicium. (Zie kader Trukendoos.) Netwerk De langstlopende samenwerking met de industrie is die met Nuon-Helianthos. De Arnhemse producent van dunnefilm zonnecellen maakte afgelopen augustus bekend een recordrendement van 9,1 procent behaald te hebben. Directeur GertJan Jongerden karakteriseert de samenwerking als volgt: “Voor nieuwe devices gaan wij uit van de architectuur die Zeman ontwikkelt. Wij ontwikkelen dan processen die dergelijke devices maken met een hoge yield, doorzet en uptime. (Snelle en betrouwbare processen met een hoge opbrengst, red). Wij maken er op een economisch verantwoorde wijze een industrieel product van. Dat is een heel aparte vertaalslag.” Naast Nuon-Helianthos heeft Zeman projecten lopen met Solland, OM&T (Optical Media & Technology), met kennisinstellingen ECN en TNO en met TU Eindhoven. Hij merkt dat ook binnen de reguliere zonnecelindustrie belangstelling groeit voor technieken die materiaalgebruik verkleinen en rendement verhogen. De industrie gebruikt fundamentele kennis en het simulatieprogramma ASA vaak als kompas voor verbetering van hun producten.
GertJan Jongerden.
8
10•4
Delft Integraal
Zo werkt Zeman al meer dan twintig jaar in alle bescheidenheid maar in een uitgebreid netwerk aan de vooruitgang van zonnecellen. Of nu het moment gekomen is dat zonne-energie definitief doorbreekt en er een einde komt aan de marginale rol die ze tot nu toe heeft gespeeld, kan niemand met zekerheid zeggen. Jongerden vat het eenvoudig samen: “De meest kritische factor is de prijs van elektriciteit. Die wordt bepaald door rendement, kosten van >> het systeem en de levensduur.”
Verkoop dreigt voor Nuon-Helianthos Energiebedrijf Nuon wil af van zonnecelfabriek Healianthos, zo werd eind oktober duidelijk. Het Zweedse moederbedrijf Vattenfall heeft besloten tot een heroriëntatie waarbij bezuinigd wordt om te investeren in kernenergie. De zonneceltechnologie die Nuon in 2006 van AkzoNobel kocht komt daardoor in de etalage. Het Chinese Hanergy wordt genoemd als enige koper.
Trukendoos
valt in de eerste tijd met 20 tot 40 procent terug door beschadigingen die het zonlicht in het
Dunnefilm silicium zonnecellen heten niet
Fotonen kaatsen
voor niks zo - met een dikte van 250 tot 1500
De dunnefilm zonnecel wordt gemaakt op een
materiaal teweegbrengt. Onlangs ontdekte dr.
nanometer zijn ze honderden malen dunner
steunlaag van glas of folie die bedekt is met een
Gijs van Elzakker (promovendus van Zeman) dat
dan kristallijne zonnecellen die een kwart tot
transparant stroomgeleidend oxide (TCO). Dan
die terugval van rendement te beperken is tot
een tiende millimeter dik zijn.
volgt een laag p-type silicium, een intrinsiek
11 procent. Het absolute rendement van de cel
Het rendement van dunnefilm zonnecellen
absorberende tussenlaag en een n-type laag.
valt dan van 9 procent terug tot een krappe 8
is niet in één getal te vangen. Zeman schreef
Bij elkaar nog geen halve micrometer silicium.
procent (in plaats van naar 7 procent). Elzakker
onlangs in een vakblad dat dunnefilm
Achter de n-laag zit een zilveren of aluminium
bereikte dat door het silaan waaruit het silicium
silicium zonnecellen in het laboratorium
laag die als reflector dient en als elektrode.
neerslaat sterk te verdunnen met waterstof. Dat
20 procent rendement moeten halen om
Wanneer een foton een elektron losmaakt uit
vertraagt weliswaar de groei, maar het maakt de cel wel beter lichtbestendig.
concurrerend te blijven met kristallijne
het silicium zal dat door het heersende elektro-
zonnecellen en andere dunnefilm technolo-
statisch veld naar de n-laag getransporteerd
gieën. In het laboratorium ligt het rendement
worden.
Tandemcel
nu tussen 12 en 15 procent. Prototypes halen
Er zijn verschillende methoden bedacht
Die verdunning heeft nog een effect: de struc-
7 tot 13 procent, en bij massaproductie is
om lichtdeeltjes zo efficiënt mogelijk in de
tuur van het gevormde silicium verandert van
dat 9 procent. Na verloop van tijd daalt de
intrinsieke siliciumlaag te vangen. Een van de
amorf naar microkristallijn, dat heel andere
opbrengst van amorf silicium zonnecellen
manieren is om het glas van een tralie te voor-
eigenschappen heeft.
met ongeveer een kwart tot gestabiliseerd
zien, een regelmatig patroon van banen met
De combinatie van amorf en microkristallijn
rendement van zo’n 7 procent.
onderlinge afstand van 500 nanometer. De tralie
silicium wordt optimaal benut in de zoge-
De kosten liggen momenteel op onge-
verstrooit het invallende licht. Die verstrooiing
naamde tandemcel – een combinatie van twee
veer 100 euro per vierkante meter. Het
leidt tot hogere absorptie in de cel. Bovendien
dunnefilm zonnecellen op elkaar. De bovenste
Amerikaanse ministerie van energie streeft
ontsnapt er bij reflectie aan de achterkant van
cel met amorf silicium (bandgat 1,7 eV) is vooral
naar minder dan de helft daarvan.
de cel minder licht doordat de invalshoek van
gevoelig voor blauw en groen licht. De onderste
Ter vergelijking: kristallijne zonnecellen uit
het licht vergroot is. Samen verhoogt dat de
cel met microkristallijn silicium (bandgat 1,1 eV)
massaproductie halen een rendement van
totale absorptie in de cel en daardoor ook het
vooral voor geel en (infra-) rood licht.
ongeveer 15 procent. De kosten zijn in vijf jaar
rendement (met 14 procent). De absorptie kan
De tandemcel wordt wel gezien als de high-
tijd gedaald van 500 euro naar 220 euro per
nog verder opgevoerd worden door de achter-
tech oplossing voor dunnefilm zonnecellen.
vierkante meter.
wand te voorzien van zilveren nanodeeltjes
Dr. Jan Gilot (TU/e) presenteerde afgelopen
in de orde grootte van 0,1 micrometer die het
zomer een plastic tandemcel met rendement
terugkaatsende licht verstrooien.
van 7,5 procent. Begin dit jaar maakte het Duitse
Vervanging van de zilveren achterwand door
bedrijf Leybold Optics bij Frankfurt een stabiel
een opeenvolging van verschillende op silicium
rendement van 10,3 procent bekend voor hun
gebaseerde lagen met uitgekiende dikten
tandemcellen met amorf en microkristallijn
(kenners spreken over een fotonisch kristal)
silicium.
focus
Kosten en opbrengst
verhoogt de reflectie zonder verliezen te veroorzaken in de zilveren elektrode.
Meer informatie:
Lichtbestendig
+31 (0)15 27 82409
Prof.dr.ir. Miro Zeman,
[email protected]
Het rendement van een dunnefilm zonnecel
Schematische doorsnede van een enkelvoudige dunne film zonnecel (rechts) en een tandemcel (links)
10•4
Delft Integraal
9
Ecologisch bouwen in China Delftse onderzoekers willen meehelpen met de bouw van een ecocity in China. Maar de cultuurverschillen maken van het project een slangenkuil.
focus
Tomas van Dijk
“De stad bestaat uit bebouwde bubbels, een soort concentrische sferen, omringd door veel groen. Mensen verplaatsen zich met PRT (personal rapid transit: kleine geautomatiseerde elektrische voertuigen, red.). En er komt een internationale campus die een levend laboratorium vormt voor onderzoek naar intelligente netwerken.” Met futuristische plaatjes schetst prof.dr. Martin de Jong van het onderzoeksprogramma Next Generation Infrastructures (NGInfra), voor een select clubje Chinese bestuurders de contouren van de nog te bouwen ecologische stad Pingdi aan de rand van de metropool Shenzhen in Zuidoost-China. Is stedenbouw in het polderende Nederland vooral een academische exercitie, in China is het heel normaal om in een mum van tijd miljoenensteden uit de grond te stampen. Shenzhen, dat pal tegenover Hong Kong ligt, is er een duizelingwekkend voorbeeld van. Sinds de stad in 1979 als een zogenaamde special economic zone werd aangewezen, is het uitgegroeid van een onbeduidend vissersplaatsje tot een wereldstad met veertien miljoen mensen. Delftse onderzoekers denken op verzoek van Tang Jie, een van de viceburgemeesters van Shenzhen, mee over de vraag hoe de stad zich op een duurzame manier verder kan ontwikkelen. De stad is groot geworden dankzij vervuilende en arbeidsintensieve industrie en lijdt aan
Afgelopen november presenteerden Delftse wetenschappers hun visie op Pingdi tijdens het congres Next Generation Infrastructure Systems for Eco-cities in Shenzhen. Ze deden dat met hun partners van de Harbin Institute of Technology die een vestiging heeft in Shenzhen (de HIT Shenzhen Graduate School) en architect en TU-alumnus Neville Mars van de Dynamic City Foundation.
10
10•4
Delft Integraal
verkeersinfarcten en vervuilde lucht, grond en water. Pingdi moet een testcase worden voor hoe het anders kan. In de subgemeente van vijftig vierkante kilometer moet een dichtbevolkte milieuvriendelijke stad verrijzen, omringd door natuur en aantrekkelijk voor schone innovatieve bedrijven en kenniswerkers. Het huidige inwoneraantal van deze toekomstige ecocity - een buzzword in China (het land heeft er officieel tientallen) - moet groeien van zo’n vijftigduizend nu naar vijfhonderdduizend of misschien wel een miljoen.
‘In China is het heel normaal om in een mum van tijd miljoenensteden uit de grond te stampen’ De Jong, die behalve universitair hoofddocent bij Techniek, Bestuur en Management (TBM) hoogleraar is in Harbin in Noord-China, is trekker van het Pingdi-project. “Het is vrij ongebruikelijk dat een grote stad als Shenzhen buitenlandse wetenschappers benadert voor zo’n prestigieus project”, zegt hij. “De stad had al twee Chinese bureaus ingeschakeld, maar vond hun plannen niet ver genoeg gaan. Toen hebben ze kennelijk gedacht, laten we de opdracht aan een paar gekken uit Nederland geven.” Een mooiere proeftuin voor onderzoek naar de stedelijke infrastructuren van de toekomst, het centrale thema van NGInfra, is voor de wetenschappers nauwelijks denkbaar. “Dit project is goud waard. We zochten een groot project waarin we onze kennis kunnen demonstreren en waarmee we kunnen experimenteren”, vertelt de wetenschappelijk directeur van NGInfra prof.dr.ir. Margot Weijnen (TBM).
en de Chinese industrialisatiepolitiek, leiden tot veel misverstanden en onenigheden tussen westerse ingenieurs en Chinese overheden. Zo vertelt Tjerk Reijenga, directeur van de Chinese afdeling van architectenbureau KOW in Shanghai, dat hij van dichtbij heeft gezien hoe een groot Nederlands ingenieursbureau een opdracht voor de bouw van een ecocity op het laatste moment misliep. Het bureau had een prijsvraag gewonnen voor de inrichting van de ecocity Caofeidian (in de provincie Tangshan) en dacht ook bij de uitwerking ervan ingehuurd te worden. Maar een Zweeds bedrijf ging er met de opdracht vandoor nadat de Zweedse koning op bezoek was geweest. Een van de hoofdsprekers tijdens het congres over ecocities, Slavis Poczebutas van het bouw- en adviesbedrijf Arup,
‘Werelds meest agressief woekerende omgeving’ vertelt dat zijn bedrijf betrokken was bij de planvorming voor de ecocity Wanzhuang in de buurt van Beijing. In het gebied van tachtig vierkante kilometer woonden dertigduizend mensen in veertig dorpen. “Je wordt aan boord gehaald van zo’n project en dan blijkt dat ze al een masterplan hebben waarin alles eerst met de grond gelijk gemaakt wordt.” Poczebutas wilde waardevolle landbouwgronden en bepaalde bebouwing bewaren. >>
Foto: Tomas van Dijk
In dertig jaar tijd groeide Shenzhen van een kleine vissersplaats in een miljoenenstad. En het einde is nog niet in zicht.
focus
Ontdekkingsreis Mocht Shenzhen echt met de wetenschappers in zee gaan - het project is nog in een pril stadium - dan moeten de onderzoekers vooral helpen bij het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen en bestuurlijke structuren. Als voorbeeld noemt Weijnen de obstakels bij het opzetten van een smart grid, een intelligent en flexibel elektriciteitsnet. “Op dit moment staat de China Southern Power Grid decentrale opwekkers niet toe om elektriciteit terug te leveren aan het net. Hun businessmodel is er nog steeds op gericht om zoveel mogelijk elektriciteit te verkopen. Ook ontstaat er frictie met de telecomsector, die ook moet meewerken, maar die het elektriciteitsbedrijf als nieuwe concurrent ziet opdoemen.” Nog een uitdaging: Pingdi moet gaan samenwerken met buurgemeenten om te voorkomen dat vervuilende industrie zich net over de grens vestigt waardoor Pingdi alsnog vervuild raakt. Dergelijke grensoverschrijdende gebiedsontwikkeling zou ook een noviteit zijn. “Het is een grote ontdekkingsreis”, lacht Weijnen. Haar collega, prof. dr. Ernst ten Heuvelhof, heeft een iets meer afwachtende houding: “In Nederland is het al moeilijk om een groot project op te zetten, laat staan in China. Door de cultuurverschillen begrijpt niemand precies wat er hier gebeurt.” Volgens Weijnen is het geen drama voor haar onderzoeksgroep als haar plan op de klippen loopt. “Door dit project leren we hoe het spel van relaties en belangen, Guanxi in het Chinees, gespeeld wordt.” Guanxi klinkt misschien poëtisch, maar het zorgt bij veel westerse ingenieurs voor hoofdbrekens. Dit ‘spel’,
10•4
Delft Integraal
11
Uiteindelijk hebben de Chinezen zijn ideeën in slechts enkele proefgebiedjes overgenomen. Poczebutas is vrij cynisch over de duurzame ambities van de Chinezen. “In China zijn geen echte ecocities, alleen maar kleine duurzame projecten.” Toch probeert het land wel degelijk duurzamer te bouwen. Sinds kort worden steden niet alleen op hun economische groei afgerekend maar ook op duurzaamheid. “Maar het standaard businessmodel van de steden, dat gericht is op het behalen van de door Beijing gewenste economische groei van 12 à 13 procent per jaar, is voor hen veel makkelijker uit te voeren”, vertelt Dirk Bekkering die tot
voor kort werkzaam was bij KOW-China. “Om die groei te behalen verkopen steden de rechten om nieuwe gebieden te bebouwen aan projectontwikkelaars. De projectontwikkelaars bouwen die naar eigen inzicht zo snel mogelijk vol met fabriekterreinen en woonblokken om zelf ook snel te cashen. Aangezien de prijzen van vastgoed razendsnel stijgen, is het vooral zaak om snel te bouwen.” Architect Neville Mars, van de Dynamic City Foundation, formuleert de bouwgekte als: “ ’s werelds meest agressief woekerende omgeving”. De groeisnelheid maakt lange termijn planning volgens hem moeilijk.
focus
Achtergrondkleur Als het elders niet lukt om ecocities te bouwen, waarom zou Shenzhen er dan wel in slagen? Misschien omdat de huidige business-strategie op redelijk korte termijn al een doodlopende weg is. De stad begint uit zijn voegen te barsten. “Daar komt bij”, vertelt professor Wang Dong van de HIT Shenzhen Graduate School, “dat werknemers inmiddels meer loon willen en minder bereid zijn om hard te werken.” Daardoor wordt de stad volgens hem minder interessant voor weinig innovatieve en laagwaardige industrie. Shenzhen moet zich dus richten op innovatie en aantrekkelijker worden voor hoog opgeleide mensen. Dat is ook de visie van viceburgemeester Tang. “Pingdi moet zich richten op research and development. Het wordt heel groen en prettig wonen.” Behalve met economische noodzaak speelt ook trots een rol. “Shenzhen heeft een voorbeeldfunctie in China voor economische groei. Een derde van alle laptops uit de wereld komt hiervandaan. We moeten nu ook op ecocity-gebied een voorbeeld geven.” Het klinkt Weijnen als muziek in de oren. “Ik denk
Foto: Tomas van Dijk
‘Door de cultuurverschillen begrijpt niemand precies wat er hier gebeurt’
De cultuur en architectuur van het Hakka volk, een minderheid in het gebied, wordt in het Delftse plan beschermd en moet de ecocity profiel geven
12
10•4
Delft Integraal
werkelijk dat Shenzhen hier iets van wil maken. Dat blijkt ook uit de kritische vragen die ze stellen.” Toch is het even schrikken geblazen als een Chinese delegatie haar plan tijdens het congres ontvouwt. Het toont een corridor van industrie die Pingdi verbindt met andere industriegebieden. De tekeningen zijn weliswaar groen, maar dat wil niets zeggen, weet Mars. “Groen is gewoon hun standaard achtergrondkleur”, lacht hij. Weijnen tegen haar collega’s: “Het lijkt erop alsof ze hun oude plannen extrapoleren. We moeten nu snel zorgen dat we op een lijn komen.”
Artist impression: Neville Mars/DCF
De Jong legt uit wat er volgens hem aan de hand is. “De Chinezen bouwen het liefst hightech gebouwen en campussen in het nog resterende groene gebied in Pingdi en laten de vervuilende en vervallen bebouwde stukken voor wat ze zijn. Maar daarover hebben ze zich nooit duidelijk uitgesproken. Als ze het zo aanpakken wordt
de buitenlanders veel enthousiaster over Pingdi zijn dan wij.” Hij wil dat de Delftenaren de volgende keer ook een prognose presenteren voor de economische groei die de ecocity oplevert. Gemengde gevoelens overheersen na afloop. Maar het lijkt er toch op dat de onderzoekers door zijn naar het volgende >> niveau in het spel.
‘In China zijn er geen ecocities, slechts kleine duurzame projecten’ Pingdi nooit een aantrekkelijke stad voor kenniswerkers. We moeten juist het bebouwde gebied transformeren. Het wordt tijd dat ze hun kaarten open op tafel leggen.” Twee dagen na het congres legt De Jong nogmaals uit wat Pingdi kan doen om een duurzame kennisstad te worden, dit keer op het stadhuis. Het hoofd van het Shenzhen Urban Planning Bureau is ook aanwezig. Hij lacht: “Het is een heel risicovol project. Het lijkt wel alsof
focus
Ecocity Pingdi moet als een magneet hoog opgeleidde kenniswerkers aantrekken.
Hoe bouw je een ecocity? Pingdi is geen kale vlakte. Het gebied bevat industrieterreinen en
“De plannen (van de TU, red.) zijn van academische aard. We
er woont een grote groep Hakka, een minderheid in het gebied.
proberen ze vorm te geven in ons project. Maar Shenzhen is nu
De onderzoekers willen de Hakka-architectuur zoveel mogelijk
ontworpen als industriestad. Er is nog geen vast plan.”
behouden om het gebied een sterke culturele identiteit te geven.
Ravesteijn ziet geen reden om van het project af te zien. “Dat
Daarnaast vinden ze het interessant om te kijken hoe je complexe
vind ik te ver gaan. We zijn ons allemaal bewust van de ethische
systemen zoals steden, die hun eigen dynamiek ontwikkelen,
aspecten. We voeren daar intern discussies over.”
voorzichtig een bepaalde kant op kunt sturen.
De Jong gaat er vanuit dat als er mensen gedwongen vertrekken
Maar dr. Wim Ravesteijn van TBM maakt zich geen illusies. “China
zij daarvoor gecompenseerd worden. “We moeten af van het
heeft sociale doelstellingen, maar het belang van het individu telt
defensieve Europese argument dat er niets mag veranderen.
momenteel niet. Als de overheid vindt dat bewoners weg moeten
De meeste mensen gaan erop vooruit als er een ecocity komt.
dan gebeurt dat, zeker als ze geen officiële stadsbewoners zijn.”
Nu hebben ze een armetierig bestaan als fabrieksarbeider. De
Hoe wil Shenzhen met de bebouwing en de bewoners omgaan?
ecocity biedt hen de kans om in de dienstverlenende sector te
Viceburgemeester Tang Jie geeft een wat cryptisch antwoord:
werken.”
10•4
Delft Integraal
13
14
10•4
Delft Integraal
Foto's: Sam Rentmeester/fmax
INTER view
‘Denk niet te veel na over geld lospeuteren’ Universitair docent ir. Jouke Verlinden van Industrieel Ontwerpen was één van de vier finalisten voor de Delft Entrepreneurial Scientist Award. Tijdens zijn afstuderen in de Verenigde Staten zag hij al hoe belangrijk extern geld is voor de wetenschap.
Hoe graag wilt u zich Entrepreneurial Scientist 2010 noemen? “Ik ben zeer vereerd dat ik bij de laatste vier zit. Ik had dat niet verwacht. Er zitten twee kanten aan. Ik zou het fantastisch vinden om te winnen, maar de andere genomineerden zijn hoogleraren of hoofddocenten met Vidilaureaten achter de rug. Zij zijn al matured en vooraanstaand in hun onderzoeksgebied. Ik ben nog maar net begonnen en deze faculteit is in feite ook nog maar net begonnen. Pas in 2000 ben ik als academicus gaan werken. Ik heb informatica gestudeerd in Delft en mijn afstudeerproject aan Georgia Tech in Atlanta gedaan. Daarna heb ik in het bedrijfsleven gewerkt.”
Wie is Jouke Verlinden? Jouke Verlinden studeerde tussen 1988 en 1993
De Verenigde Staten zijn veel verder met het binnenhalen van geld. “Ik heb daar geleerd dat extern geld heel belangrijk is voor het onderzoek. Het was wat dat betreft ontnuchterend om terug komen in Nederland. Computational sciences met parallelle computer algoritmen, virtual reality, simulaties, software engineering, enzovoort; in Amerika gebeurde het. Daar reed het bedrijfsleven gewoon een apparaat van tweehonderdduizend dollar naar binnen waarmee onderzoek gedaan kon worden naar virtual reality. Dat werd gewoon gedoneerd aan het lab met de boodschap ‘doe er maar wat mee en zolang je onze naam noemt, is het prima’. Toen ik in Nederland terugkwam met mijn verhalen werd het niet begrepen. En nog steeds. Als ik iets wil onderzoeken, vraagt men eerst: kan het met desktop research, kan het zonder dure experimenten? Mijn antwoord is ‘nee’, dus ga ik naar het bedrijfsleven of ik vraag subsidies aan.”
informatica aan de TU Delft. Afstuderen deed hij aan het Georgia Institute of Technology. Vanaf eind 1993 werkte hij zeven jaar in het bedrijfsleven. Eerst was hij kort software engineer bij Intersystems. Daarna stapte hij over naar TransOpen om daar directeur van het innovation lab te worden. Tweeënhalf jaar later werd hij senior interaction designer en project manager bij Informaat. Sinds januari 2000 is hij universitair docent bij de faculteit Industrieel Ontwerpen. In de loop van 2011 hoopt hij te promoveren. Verlinden is getrouwd en heeft twee kinderen (4 en 7).
Toch is het nu anders dan toen u begin jaren negentig uit Amerika terug kwam. Ondernemen en valoriseren zijn sinds een paar jaar onlosmakelijk verbonden met wetenschap. De wetenschapper moet zijn onderzoek verkopen, te gelde maken. Vroeger kreeg hij gewoon een som geld van de overheid. “Je merkt zeker dat het gekenterd is. Zo hebben we hier bij Industrieel Ontwerpen valorisatiemedewerkers die zich specifiek met dit vakgebied bezighouden. Het wordt goed gepromoot. Maar in de werkwijze, in het onderzoek doen, wringt het soms nog en
INTER view
Saskia Bonger
is er onduidelijkheid of samenwerken met een bedrijf wel kan. Men vindt het vaak ook moeilijk. Maar sla de Gouden Gids er gewoon op na en ga bellen. Als je blijft proberen, kom je vanzelf met mensen te spreken die jouw idee leuk vinden.”
Sommige hoogleraren zeggen door al het valoriseren nauwelijks nog tijd over te hebben voor het onderzoek zelf. “Dat zie je in het Duitse model. Daar heb je hoogleraren en promovendi en daar zit niks tussen. De hoogleraar verkoopt het onderzoek en de promovendi doen het wetenschappelijke werk. In het Angelsaksische model daarentegen heb je een tussenlaag van lecturers die de lijnen uitzetten. Vaak wordt één persoon aangewezen om het geld binnen te halen. In Delft hoeft een hoogleraar ook niet alle externe gelden zelf aan te trekken. Ik ben geen hoogleraar en ik doe het ook.”
U bent voor de award genomineerd door Delight Interactive Solutions, een technostarter die een ontwerptafel heeft gemaakt op basis van uw patent. Ze noemen u visionair, onderzoekend, ondernemend. Waarom wilt u zelf niet verder met dit patent? “Ik ben er regelmatig bij, niet op de payroll, maar als adviseur. Ik heb wel even overwogen om het zelf te doen, maar dit is echt van die studenten geworden. Het is wel nog de vraag hoe ik er meer stakeholdership in kan krijgen, maar op dit moment ben ik pragmatisch. Ik vind het nu belangrijker dat ik binnen een paar maanden promoveer, dan dat ik vier, acht of twintig procent stakeholdership heb.” >> 10•4
Delft Integraal
15
Hoe belangrijk is het voor wetenschappers om ondernemend te zijn? “Het is nog steeds mijn heilige geloof dat de wetenschap en de industrie heel dichtbij elkaar moeten zitten, zeker bij Industrieel Ontwerpen. Industrieel ontwerpen heeft een grote traditie in toegepast onderzoek. Het is logisch om die connectie met de industrie te hebben. Maar op de één of andere manier zit er toch afstand tussen. Meestal is de connectie er via afstudeerders. Die studeren buiten de faculteit af. Doen ze dat niet, dan vinden ze buiten nooit een baan.” Kunt u een voorbeeld noemen hoe u via studenten met het bedrijfsleven samenwerkt? “Heel nieuw is de zeilsimulator die we hebben gebouwd voor Innosport. Dat is een soort kuip met allerlei sensoren erin. Topzeilers weten wel aan welke lijntjes ze moeten trekken, maar hoe ga je in races om met wind, met golfslag en je concurrentie? De coaches van de Olympische ploeg wilden wedstrijden kunnen naspelen om die tactische vragen te beantwoorden. Binnen twee à drie weken hadden we de zeilsimulator klaar. Een aantal fanatieke studenten van bouwkunde, luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en industrieel ontwerpen heeft daar fulltime aan gewerkt.” Wat is augmented reality?
Het is mijn heilige geloof dat wetenschap en industrie heel dichtbij elkaar moeten zitten
16
10•4
Delft Integraal
“Dan vraag je waar mijn promotieonderzoek over gaat. Augmented reality is het vermengen van digitale beelden met de fysieke werkelijkheid. Dat kan op een heleboel manieren. De manier die ik gebruik en waar ik een patent op heb, is het met behulp van beamers projecteren van informatie op een fysiek object. Die techniek wordt bijvoorbeeld gebruikt in musea en theaters. Maar ook voor ontwerpers kan het handig zijn om zicht te krijgen op de esthetische en functionele aspecten van een ontwerp.”
Hoe gaat dat in zijn werk? “Neem de 3D-print van een tractor hier op tafel. Je kunt er bijvoorbeeld koplampen op projecteren om te kijken waar die moeten komen. En zo kunnen ook opdrachtgevers, mensen die niet altijd evenveel ruimtelijk inzicht hebben, een goed beeld krijgen van het ontwerp. Ik onderzoek hoe augmented reality de discussie beïnvloedt tussen opdrachtgever en ontwerper of eindgebruiker
Zonder precies te weten wat dat moet zijn. “De truc voor goed ondernemerschap in de wetenschap is de praktische vraag van de industrie durven om te vormen in een kennisvraag, die technisch uitdagend is. Neem de zeilsimulator. De vraag was niet ‘bouw een zeilsimulator’, maar ‘wat hebben we allemaal nodig om meer medailles te krijgen?’. Ik spreek nu iemand die voor de Rijksgebouwendienst paleizen inricht. Een groot probleem daarbij is de stoffen wandbekleding. Dat is een zeer grote investering, maar ga maar eens een patroon verzinnen. Als het wordt aangebracht en het ziet er niet uit, dan ben je te laat. Met augmented reality kun je een ontwerp ter plekke op de wand projecteren. Daar komt een afstudeerder of een postdoc op. Als er geen kennisvraag is, speel ik de opdracht door aan een bedrijf.”
In de Dikke Van Dale staat onder het woord ondernemend: ‘Niet bevreesd om moeilijke of gevaarlijke zaken op zich te nemen, van aanpakken wetend’. Dat lijkt niet iedereen op het lijf geschreven. Of is het ondernemerschap aan te leren? “Die kwaliteiten moet een wetenschapper sowieso in zich hebben. Blijf niet alleen in je kamer zitten praten met mensen uit je eigen community. Treed naar buiten, praat met mensen uit de industrie, ga naar middelbare scholen. Iedereen kan dat in bepaalde mate, maar moet door de situatie worden uitgedaagd om verder te gaan. En over geld lospeuteren kun je nog zoveel boeken lezen, maar je moet het gewoon doen. Je moet er niet te veel over nadenken. Natuurlijk zijn er verschillen in aanleg. Mijn eigen voorbeeld van hoe wetenschap moet worden bedreven, is Amerika. Ik heb het comfortabele eerste geldstroomkussen nooit kunnen voelen. Ik kan terugkijken op allerlei kleine en grote subsidies die ik heb binnengehaald.”
Merkt u dat door de financiële crisis de derde geldstroom kleiner wordt? “Ik heb dat in Duitsland gemerkt. Ik heb veel gesprekken met grote Duitse automotive bedrijven. Mijn ervaring is dat ze op dit moment passen voor Nederlands onderzoek. Met Duits onderzoek gaan ze gewoon verder. Voor mij is dat wel jammer, want twee jaar geleden had ik twee bedrijven bijna zo ver dat ze flink veel subsidie zouden pompen in het projecteren op objecten. Ze wilden zo snel mogelijk zes opstellingen hebben, maar opeens stonden die contacten op halt en kwam ik niet meer binnen. Via via hoor ik dat ze er wel mee doorgaan, maar dan dus met Duitse concullega’s. In Nederland doe ik veel met het midden- en kleinbedrijf. Dat is wat kleinschaliger en dat gaat wel door.” Hoe waarborgt een ondernemende onderzoeker zijn wetenschappelijke onafhankelijkheid? “Ik heb op dat gebied nog geen enkel probleem meegemaakt. Er is maar heel weinig competitiveness. Ik ken mensen die in de farmacologie zitten. Daar is niet altijd sprake van een gezonde samenwerking met de industrie. Bij ons is het gewoon open en gemoedelijk.” Welke ambities heeft u voor de toekomst? “Ik zou verder willen gaan op het gebied van prototyping en sociale wetenschappen. 3D-printing, augmented reality, daar kan ik nog wel drie boeken over schrijven. Het gaat altijd over beslisprocessen, over het verkrijgen van inzicht, consensus of juist conflict. Ik werk samen met de kunstacademie in Den Haag en de Universiteit Leiden om te onderzoeken hoe kunstenaars omgaan met augmented reality en wat ontwerpers daarvan kunnen leren. Traditioneel gezien proberen we zoveel mogelijk afstand te houden van de kunst, want wij zijn vormingenieurs. Maar wat kunstenaars doen met technologie gaat veel verder dan waar ontwerpbureautjes mee werken. Ik wil hier een artist in residence hebben, zodat diegene met een andere blik kan kijken naar wat fabriceren en ontwerpen betekent.”
in een faculteit. Ik vind het leuk inzicht te krijgen in de bestuurlijke processen op de universiteit en invloed te hebben op de kant die we als faculteit op gaan. Wij zijn als onderdeelcommissie de waakhond, het geweten van de faculteit. Het kost een dag in de week, maar ik doe het uit engagement. Ik vind het belangrijk dat mensen hier goed behandeld worden en dat we goed nadenken over welk onderzoek we doen en welke infrastructuur we hebben.”
Wat doet u ter ontspanning? Op uw LinkedIn pagina staat dat u houdt van jazz, geïmproviseerde muziek, tango en dans. “Ik ben saxofonist. Op een blauwe maandag heb ik er zelfs over gedacht om het conservatorium te gaan doen. Mijn vader was jazzpianist. Daardoor heb ik alle dronken mensen en het sjacheren voor schnabbels van zeer zichtbij gezien. Uiteindelijk heb ik besloten dat het leven als beroepsmuzikant mij niet goed zou bevallen. Maar ik vind het fantastisch om muziek te maken en te luisteren. Mijn ouders hebben mij nooit de kant van de jazz opgeduwd, maar onbewust ben ik daar wel van gaan houden. Ik werd in slaap gesust met John Coltrane. In tango zit net als in jazz dat geïmproviseerde. In beide bestaan geen echte basisregels. Ik heb jarenlang tango gedanst met mijn vrouw. Sinds ik kinderen heb, speel ik wat minder muziek. Saxofoon is vrij lastig te dempen. Maar als ik gepromoveerd ben, ga ik weer spelen.” >>
INTER view
en ontwerper. Worden er op deze manier betere beslissingen genomen en betere ontwerpen gemaakt? Want vast staat dat juist buitenstaanders veel invloed hebben op het ontwerpproces. Neem de opdrachtgever van de nieuwe tractor. Die ziet mooie plaatjes van het ontwerpbureau, maar kan zich er niks bij voorstellen. Hij heeft nu eenmaal niet het ruimtelijk voorstellingsvermogen waar ontwerpers in getraind zijn, maar wil wel een goed resultaat.”
De Entrepreneurial Scientist Award is 23 november uitgereikt. Hij ging naar prof.dr. Freek Beekman van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Beekman doet onderzoek naar instrumenten voor medisch
Naast uw wetenschappelijke werk speelt u op uw faculteit een belangrijke rol in de medezeggenschap. U bent voorzitter van de onderdeelcommissie. Waarom hebt u voor die functie gekozen? “Ik vind het belangrijk dat er vertegenwoordiging is vanuit alle geledingen
onderzoek en diagnostiek en brengt ze op de markt, grotendeels binnen het bedrijf MILabs. Delft Integraal publiceerde een uitgebreid artikel over zijn onderzoek in nummer 3 van 2010.
10•4
Delft Integraal
17
Elke seconde flitst er driehonderd keer een vonk tussen de twee magnesiumelektroden. Bij een spanning van drieduizend Volt en een piekstroom van 350 Ampère verdampen de elektroden. Daarbij komen magnesiumdeeltjes vrij van 5 tot 20 nanometer klein die door een passerende gasstroom (argon met een beetje waterstofgas) worden meegevoerd. Bij het filteren klonteren de magnesiumdeeltjes samen tot korreltjes van een micrometer groot. Ir. Tobias Pfeiffer produceert de extreem poreuze microdeeltjes met het oog op de opslag van waterstofgas. Waterstof bindt zich omkeerbaar aan het metaal door de vorming van een magnesiumhydride. De vonktechniek werd bij nanostructured materials (ChemE, Technische Natuurwetenschappen) ontwikkeld door Pfeiffers voorganger dr.ir. Vincent Vons, die op 27 september 2010 promoveerde met zijn proefschrift ‘Spark Discharge Generated Nanoparticles for Hydrogen
Foto: Sam Rentmeester/fmax
Storage Applications’.
[uit] gelicht
19
Experimentele etalage Het Science Centre was niet af toen het in september haar deuren opende. En het zal ook nooit voltooid zijn, zegt directeur drs. Michael van der Meer. “We zijn een etalage voor de wetenschap aan de TU. En wetenschap is ook nooit af.”
[ in ]onderzoek
MAAIKE MULLER
niet het enige. “We willen een etalage van de TU zijn”, zegt directeur Michael van der Meer. “We laten zien wat de TU doet, vertellen over techniek en wetenschap.” Oude stoommachines of microscopen hoeft men in de opvolger van het Techniekmuseum dan ook niet te verwachten. “De enige historische objecten staan als decoratie in de vergaderzaal. We kijken hier niet naar het verleden, maar naar waar we nu mee bezig zijn.” TUTube Dat er veel gebouwd en ontworpen wordt op de TU, is te zien in de zaal Amazing Technology. Studentenprojecten als Nuna, een racewagen op zonne-energie, en de fietsonderzeeër Wasub zijn er te zien. Maar ook fundamenteler onderzoek, als het onderzoek van de groep van Leo Kouwenhoven
Foto's: Sam Rentmeester/FMAX
“Zo gaat het beter.” Met veel geduld zoekt Jasper de juiste kromming en dikte van een vliegtuigvleugel. Hij is met zijn klas, 3-vwo uit Weesp, in het Science Centre om kennis te maken met techniek en de TU Delft. In de Amazing Technology-zaal staat hij bij een wit vliegtuig dat als een kop van Jut omhoog gaat zodra Jasper de vleugels de juiste vorm geeft. Hij verandert de vorm met schuifjes op het schermpje voor zich. Later dit jaar moet hij op school een profiel kiezen. “Ik vind techniek echt leuk”, zegt hij, terwijl hij zijn ogen geen moment van het schermpje haalt. “Ik weet niet of het luchtvaart- en ruimtevaarttechniek wordt, maar in ieder geval iets met techniek. En misschien wel in Delft.” Scholieren helpen bij hun keuze voor een profiel, is een van de doelen van het Science Centre. Maar
Oude stoommachines of microscopen hoeft men in de opvolger van het Techniekmuseum niet te verwachten.
20
10•4
Delft Integraal
Verbazing over de futuristische c, mm, n auto die een antwoord
In het bouwlab kunnen bezoekers een constructie bouwen.
moet zijn op het mobiliteitsprobleem.
Niet af In september 2009 kreeg Van der Meer de sleutel van de voormalige faculteit Mijnbouwkunde, zijn nieuwe ‘museumgebouw’. Binnen een jaar moest het gebouw verbouwd en de tentoonstelling opgebouwd worden. “Ik vind het een hele prestatie dat dat gelukt is”, zegt Van der Meer. “Maar het is nog niet af”, geeft hij toe. Van der Meer is er laconiek onder. “Wetenschap is ook nooit af, het is altijd in beweging. En zo zal dit museum ook in beweging blijven om te volgen wat er op de TU gebeurt.” Ook de manier van werken lokt uit dat dingen niet af zijn of niet meteen helemaal naar behoren werken. Veel van de opstellingen zijn studentenprojecten. Zo ontwikkelden studenten de programmatuur voor een serious game. Toen het vak was afgelopen, werkte het niet helemaal. “Van een bedrijf kun je eisen dat iets werkt; van een student niet. Maar we hebben de studenten later ingehuurd om het werk af te maken.”
Een traditioneel museum is het Science Centre niet. Maar ook onder de science centres, zoals het Amsterdamse Nemo en Museon in Den Haag , is het Delftse Centre een vreemde eend in de bijt. Fenomenen als de chaostheorie uitleggen, gebeurt in Delft niet. “Hooguit laten we zien hoe de wetenschappers de natuurwetten gebruiken in hun onderzoek”, vertelt Van der Meer.
[ in ]onderzoek
naar supergeleiding, wordt er tentoongesteld. Op ‘TUTube’, de eigen variant van YouTube op touch screens bij de opstellingen, zijn filmpjes te zien met informatie over de opstelling en het onderzoek. Het Science Centre, dat in september van dit jaar haar deuren opende, wil volgens de website zorgen voor een ‘wow-gevoel’. De directeur zelf wordt onder meer enthousiast van de kopie van vliegsimulator Simona. “Als die eenmaal mag bewegen, wordt dat wel erg spectaculair”, aldus Van der Meer over de simulator die nu nog vastgeschroefd zit. “Het is een attractie als in de Efteling, dus eerst moeten we allerlei procedures doorlopen. Dat kan nog een paar maanden duren.” Ook de driedimensionale projectiekamer, waar wolken en eiwitstructuren, maar ook zelf meegebrachte 3D-ontwerpen te bestuderen zijn, vindt hij indrukwekkend. “Het populairst is tot nu toe het Bouwlab.” Achter een hek, op een geel met zwart geblokte beweegbare vloer, kunnen bezoekers een constructie bouwen. Met een druk op de knop start een medewerker een van de drie geprogrammeerde aardbevingen, waarna duidelijk wordt welke groep het sterkste gebouw gemaakt heeft. “De studenten die erbij staan moeten vaak flink hun best doen om de groepen een beetje in toom te houden.”
‘Fenomenen als de chaostheorie uitleggen, gebeurt hier niet’ “Mensen communiceren beter dan objecten”, legt Van der Meer uit. “Dus om te laten zien wat er gebeurt op de TU en wat voor mensen hier rondlopen, hebben we studenten en onderzoekers in huis gehaald.” Zo zit er naast het Bouwlab een ‘atelier voor levende bouwsels’. Derdejaars studenten industrieel ontwerpen en bouwkunde bouwen daar aan interactieve installaties en gebouwen, terwijl het publiek rondloopt en vragen kan stellen. “Toen ik me opgaf voor deze minor, wist ik niet dat we het paradepaardje van de TU zouden worden”, lacht derdejaars IO-student Joost van Lieshout. Afgezien van de kinderstemmen die soms wel erg hard door de gangen galmen, vinden hij en zijn groep het leuk om een half jaar in het Science Centre te werken. “We maken een speeltoestel in de vorm van een beest dat slaapt en gaat spelen zodra er kinderen in de buurt komen.” De studenten plukken zo de proefpersonen uit de gang om ideeën te testen. En kinderen komen ook vaak zelf even kijken. “Of ze gaan een broodje eten in een van de fatboys die hier liggen.” In de ruimte werkt ook een promovendus aan een interactief paviljoen, dat zijn vorm aanpast aan het seizoen en de hoeveelheid bezoekers. “En er komt waarschijnlijk een promovendus in het Gamelab. Ze gaat met serious games onderzoek doen naar samenwerking en leiderschap”, vertelt Van der Meer. De bezoekers zijn deelnemer aan het onderzoek, maar kunnen ook zien wat de onderzoeker doet en waarom. “Dat is precies wat we willen, we willen een ontmoetingsplaats zijn”, aldus Van der Meer. “Het is spannend of ons nieuwe concept gaat werken. Dat is >> ook een experiment.” 10•4
Delft Integraal
21
INHOUD SCIENCE CENTRE
Onderzoek in uitvoering In openbare werkplaatsen werken studenten aan projecten. Het publiek kan met studenten in gesprek gaan over hun ontwerp. Soms maken projecten gebruik van bezoekers als proefpersoon. Hyperbody-atelier Studenten bouwkunde en Industrieel Ontwerpen werken hier aan hyperbodies, constructies die reageren op hun omgeving door van vorm of inhoud te veranderen. I N H O UD SCIENCE CENTRE
Educatieve workshops aan scholieren In het Science Centre geven TU Delft-studenten workshops aan vwo-leerlingen (en basisscholieren) waarin ze kennis maken met techniek. De workshop kan leerlingen helpen met hun profielkeuze. Per jaar komer er circa tienduizend deelnemers naar de Delftse workshops. Gamelab In het gamelab kan het publiek nieuwe ‘serious games’ uitproberen, zoals ‘Dijkwachter’ (vind problemen rondom een dijk) en ‘Simendo’ (een kijkoperatie met twee tangen en een camera).
Green Choice waterstofkart Studenten bouwden een kart die op waterstof rijdt.
Supergeleidende trein Dankzij extreem koude supergeleidende magneten zweeft een treintje boven de baan en glijdt vrijwel zonder weerstand naar het einde van de 19-meter-lange baan.
Geen You Tube maar TU Tube Elke opstelling heeft een interactieve monitor die filmpjes laat zien over de werking en de achterliggende technologie.
Ontdekken en doen Het Science Centre is geen museum waar je passief kijkt naar uitvindingen uit het verleden, maar een plaats waar je ontdekt welke technologie er nu binnen de TU Delft wordt ontwikkeld. Het Science Centre richt zich specifiek op jongeren tussen de 9 en 16 jaar.
22
10•4
Delft Integraal
Ingang Science Centre Mijnbouwstraat 120 Stuursimulator Twee deelnemers moeten tussen de gele lijnen blijven op een slalom-parcours. Eén stuur maakt gebruik van krachtterugkoppeling om de bestuurder te ondersteunen, het andere stuur doet dat niet.
Nuna zonnewagen Vijfvoudig winaar van de World Solar Challenge.
Aardbevingsonderzoek Probeer een stabiele toren te bouwen. Met een druk op de knop gaat de vloer trillen (maximaal 7,8 op de schaal van Richter). Pas het ontwerp aan als de toren instort.
Faculty Room Het Science Centre heeft ruimtes voor vergaderingen of presentaties. In de Faculty Room fungeert de vleugel van een Dakota als vergadertafel.
VR-theater met 3D-scanner Bekijk onderzoek dat gebruik maakt van 3D-visualisaties en maak een 3D-scan van je eigen hoofd. Biolab Sleutel aan bacteriën of biobrandstoffen. Sportstudio Nieuwe sportartikelen en materialen. Werkplaats voor robotica Speel met robotica-opstellingen.
Filmzaal Films over wetenschappers en hun onderzoek.
Ruimtevaartfilms
Bijlboeg De opstelling meet het verschil in acceleratie tussen een conventionele boeg en de nieuwe bijlboeg.
Patroonherkenning Vang ballen op die uit een 5x5 gatenpatroon uit het plafond vallen. De opstelling moet patroonherkenning door computers inzichtelijker maken.
Ontwerp je eigen vliegtuigvleugel Varieer de vleugelkromming en dikte en een computer berekent de lift en drag. De opstelling tilt een model-vliegtuig op afhankelijk van de prestaties van het vleugelontwerp.
Vliegsimulator De vliegsimulator is een kleine versie van de grote vliegsimulator (Simona) bij Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek. Bewegen zonder wielen Scoor de snelste tijd in dit voertuig dat zonder wielen vooruit beweegt. Het is het resultaat van een ontwerpwedstrijd voor studenten Werktuigbouwkunde.
INHOUD SCIENCE CENTRE
Demonstratie-opstellingen Op basis van lopend TU Delft-onderzoek zijn opstellingen gebouwd waarmee bezoekers zelf aan de slag kunnen. Het Science Centre wil techniek laten zien die live plaatsvindt en geen dummyopstelling die een wetenschappelijk fenomeen nabootst.
I N H O U D SCIENCE CENTRE
Amazing Technology: Installaties en machines De centrale ruimte staat vol objecten die recent zijn ontwikkeld aan de TU Delft. Ze zijn het resultaat van studentenprojecten of onderzoek. Bezoekers kunnen overal aanzitten.
10•4
Delft Integraal
23
Prof.dr. Gerard van Bussel “Gerard heeft een zeer brede aandacht en
Enthousiasmerend
Foto: Hans Stakelbeek/FMAX
<meester> WERK
interesse”
Prof.dr. Gerard van Bussel is sinds 1977 actief in het windenergieonderzoek. Hij studeert af in de wis- en natuurkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen
en treedt in dienst bij de TU Delft. Hij doet onderzoek aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, verhuist naar Civiele Techniek en Geowetenschappen en keert
in 2005 weer terug naar zijn eerste stek. In 1995 promoveert hij op onderzoek naar de aerodynamica van windturbine rotoren. Hij werkt diverse perioden in Japan als
gastonderzoeker. Hij is verantwoordelijk voor het onderwijs in windenergie aan de
drie technische universiteiten (3TU), en is voorzitter van de opleidingscommissie van de master Sustainable Energy Technology. Ook ontwikkelt hij cursussen voor EUREC, de associatie van European Renewable Energy Research Centres. Van Bussel is bestuurslid van de the European Academy of Wind Energy (EAWE).
Saskia Bonger / Connie van Uffelen
In de serie Meesterwerk beantwoorden een hoogleraar en een (voormalige)
Omschrijf de ander eens? Van Bussel: “Sander is een slimme, hardwerkende jongen die veel voor zijn carrière over heeft. In 1999 begon hij bij mij aan een promotieonderzoek naar het nuttig gebruik van windenergie in de bebouwde omgeving. Daar wisten we op dat moment nog heel weinig van. De vorm en positionering van een gebouw, ook ten opzichte van andere gebouwen, zou in combinatie met speciale windturbines nuttige energie kunnen opleveren. Hij heeft het aangedurfd om de onderzoeksaanzet zelf uit te werken. Hij heeft daarbij veel verschillende onderzoeksmethoden gebruikt en resultaten op een mooie manier gecombineerd. Daarbij heeft hij veel doorzettingsvermogen getoond. En dat doet hij ook nu weer, met zijn eigen bedrijf. Hij is niet bang voor een uitdaging.” Mertens: “Gerard is heel enthousiasmerend. Hij kan dingen goed verwoorden en heeft een zeer brede aandacht en interesse.”
student of promovendus dezelfde vragen en schetsen zo een dubbelportret.
24
10•4
Delft Integraal
Wat leert u van de ander? Van Bussel: “Ik heb geleerd dat een goede match van de persoon met het type promotieonderzoek
cruciaal is. Niet alleen opleiding en cijfers, maar ook karakter en vaardigheden zijn doorslaggevend. Sander heeft een lange weg afgelegd, via het hbo naar de universiteit. Daarna is hij een paar jaar bij Stork als junior onderzoeker aan de slag geweest. Hij had al geroken aan hoe je een onderzoek opzet. Die brede ervaring van Sander bleek erg belangrijk te zijn.” Mertens: “Bij mijn promotie heb ik geleerd door te gaan, langer naar bewijzen te zoeken en te proberen het beter te verwoorden en snel op te schrijven. Dan ontdek je soms nieuwe dingen. Ik ben altijd onderzoeker geweest, maar wetenschapper geworden door Van Bussel.” Kan in uw relatie alles gezegd worden of staat de hiërarchie dat in de weg? Van Bussel: “Als een promovendus inspringt in een bestaande onderzoekslijn moet je als promotor wel richting geven. Maar nu ging het om nieuw onderzoek. We zijn er gezamenlijk voor gaan zitten om te kijken hoe we dat varkentje konden wassen.” Mertens: “De hiërarchie staat dat niet in de weg. Ik maak van mijn hart geen moordkuil. Als er iets dwarszit moet je dat wel zeggen. Van Bussel had wat mij betreft wel eens te weinig tijd. Ik heb daar wat van gezegd. Misschien moet het gaan over prioriteit. We hebben een open relatie en dat is prima.” Moet een leermeester altijd klaar staan voor zijn leerling of moet de laatste inhoudelijk zelf zijn weg zoeken? Van Bussel: “De ideale situatie is dat iemand bij een probleem meteen binnen kan lopen, maar dat kan niet altijd. Ik heb ook andere taken. Ik merk dat er steeds meer tijd gaat zitten in het binnenhalen van geld uit de derde geldstroom.”
Dr.ir.ing. Sander Mertens
Foto: Hans Stakelbeek/FMAX
Eigenzinnig
<meester> WERK
“Sander is niet bang voor een uitdaging”
Mertens: “Een leerling moet zelf zoeken, maar niet te ver. Hij moet een inbedding hebben in de vakgroep en in bestaand onderzoek. Misschien kun je hem af en toe eens in een klein valkuiltje laten lopen, maar sturing hier en daar is wel handig. Al was het alleen maar in de zin van: heb je daar aan gedacht? De leermeester moet klaarstaan om ergens over te bomen.”
Sander Mertens (1968) doet werktuigbouwkunde aan de hts in Haarlem en studeert af
Wat is de beste gewoonte van de ander? Van Bussel: “Sander heeft een gezonde dosis eigenzinnigheid. Hij is een bedrijf begonnen in een lastige hoek. Dapper en knap, want het is een heel nieuwe tak van sport. Ik heb daar grote bewondering voor.” Mertens: “Enthousiasmeren. Daar kan hij mensen mee overhalen en overtuigen. Een kwinkslag, vrolijk.”
voor consultancy op het gebied van wind. In 2009 komt daar Windchallenge bij
op de golfbelasting van een boorplatform. Ook in zijn vrije tijd houdt stroming hem bezig: hij is zeilleraar en bouwt een vlieger. Daarna volgt hij natuurkunde in Delft
waar hij in 1996 afstudeert op de stochastische eigenschappen van wind. Hij wordt consultant bij Syntens Innovation Network en doet daarna onderzoek bij Stork Project Engineering. Hij promoveert op windenergie in de bebouwde omgeving
en is tot 2007 senior consultant en manager bij de windgroep van DHV. Innovatief als hij is, begint hij daarna met zijn vrouw zijn eerste eigen bedrijf: Ingreenious,
En wat de slechtste? Van Bussel: “Het heeft nogal wat tijd gekost voordat we de vorm voor zijn proefschrift hadden gevonden. Hij had een heel duidelijk idee hoe hij zijn verhaal wilde neerzetten en wij als begeleiders hadden andere ideeën. Uiteindelijk kwam hij aan met een proefschrift dat er niet uitzag en dat hij heel zuinig uitdeelde. Pas later bleek dat hij een uitgever had benaderd om het boek mooi uit te geven. Dat had hij wel eerder kunnen communiceren. Dat hij dat niet deed, kwam door het zakenmannetje in hem.” Mertens: “Ik denk dat hij soms te breed georiënteerd is. Volgens mij wil hij af en toe alles doen. Dit heeft te maken met zijn enthousiasme.” Wat is de belangrijkste prestatie van de ander? Van Bussel: “Dat hij in een breed veld heel goed zijn weg heeft gevonden. Hij heeft de weg gebaand voor een serie promovendi.”
voor het ontwikkelen van een windmolen voor de bebouwde omgeving.
Mertens: “Ik vind het goed dat hij professor is geworden. Dat is een topprestatie. Hij zit er al 28 jaar en heeft de start van windenergie meegemaakt aan de TU. Hij heeft een pracht van een windtunnel hier gekregen. Hij is wiskundige die met groot gemak dingen kan verwoorden zonder te verzanden in allerlei ingewikkelde betogen.” Wat is uw grootste blunder? Van Bussel: “Veel mensen zouden zeggen: dat ik niet in Delft gestudeerd heb. Maar ik niet. Ik wilde hier wel heen, was op mijn vijftiende gek van vliegtuigjes bouwen. Maar mijn vader werd op een open dag afgeschrikt door het praatje dat veel mensen het niet redden. Toen ben ik in Nijmegen wis- en natuurkunde gaan studeren. Die brede natuurwetenschappelijke vooropleiding kwam later in Delft goed van pas. Ik kon die basis gemakkelijk naar de praktijk vertalen.” Mertens: “Mijn promotie in (het computerprogramma) ‘Word’ schrijven. Dat is echt stupide geweest. Het liep vast in formules en op een gegeven moment kon ik mijn promotiedocument niet meer >> 10•4
Delft Integraal
25
Foto: Jack Wagteveld Fotografie
<meester> WERK
Your Energy windmolen in de windtunnel.
Getrouwd/samenwonend/kinderen Mertens: Getrouwd, twee kinderen Van Bussel: Getrouwd, drie kinderen Favoriete website Mertens: Google Van Bussel: Nu.nl en www.ewea.org Beste boek Mertens: ‘De meesters van het Verre Oosten’ van Baird T. Spalding Van Bussel: ‘The no-nonsense guide to globalization’ van Wayne Ellwood Had zelf willen uitvinden Mertens: Ik wil juist geen ‘had ik maar’-figuur zijn Van Bussel: Senz paraplu, de Vacuvin Bewondert Mertens: Mensen met veel doorzettingsvermogen Van Bussel: Prof.dr.ir. Theo van Holten, ‘genie en uitvinder’
26
openen. Ik zat ook erg te emmeren met de opmaak, figuren. Ik werk nu in Latex, dat raad ik iedereen aan.”
10•4
Delft Integraal
Wat is op dit moment de grootste uitdaging in uw vakgebied? Van Bussel: “Over veertig jaar moet alle energievoorziening duurzaam zijn. Daarvoor zal veel windenergie worden gebruikt. In Europa worden zo honderdduizenden nieuwe banen gecreëerd. Niet alleen moeten veel technici worden geschoold, ook moeten we in Europa ieder jaar duizend nieuwe windingenieurs opleiden waarvan een paar honderd in Delft. In het onderzoek zit de uitdaging in de ontwikkeling van nieuwe zeer grote offshore turbines die zo robuust en betrouwbaar en slim zijn, dat ze vrijwel geen stilstand meer hebben. Krijgen we dat voor elkaar, dan kunnen we een kwart van ons elektriciteitsgebruik van zee halen.” Mertens: “Het eindeloos aanhoren van misvattingen. Men klaagt wel eens dat duurzame energie draait op subsidies, maar dat is niet waar. Bij fossiele energie heb je veel verborgen kosten en subsidies. Fossiele energie hoort veel duurder te zijn, bijvoorbeeld omdat we veel kool gebruiken voor de opwekking en Chinese arbeiders onder erbarmelijke omstandigheden die kool naar boven halen. Er zijn bij fossiele energie ook veel externe kosten die nu niet in de prijs zijn doorgerekend: het broeikaseffect, dijkverhogingen, het toenemende aantal weergerelateerde rampen.”
In welk geval neemt u ontslag? Van Bussel: “De financiering vanuit Den Haag is nu al niet voldoende om onze staf te betalen. Gaat het nog verder terug, dan komt er een breekpunt, is het op. Ik heb grote bewondering voor onze docenten die zich tomeloos blijven inzetten in het onderwijs, en er onderzoek bij proberen te doen, maar je merkt dat het niet heel lang kan duren zo. De situatie is nijpend, veel te weinig mensen realiseren zich dat.” Mertens: “Wat bij mijn overstap naar het ondernemen een rol speelde was dat ik me niet kon vinden in ‘politiek gezeur’. Vestigingen moesten bijvoorbeeld samenwerken, maar wilden dat niet. Ik werd daar niet enthousiast van. Op een gegeven moment ontstaat er een situatie dat je denkt: ‘dit gaat veel te lang duren, ik moet niet in een positie komen dat ik denk: had ik maar…’. Een onderneming vergt veel van je, maar ik ben liever geen ‘had ik maar’figuur en heb de sprong in het diepe gewaagd.” Waar mag de TU absoluut niet op bezuinigen? Van Bussel: “Op experimentele faciliteiten, daarin is Delft uniek. Die zijn onmisbaar voor het oplossen van de grote vraagstukken waar we de komende twintig jaar voor staan. Faciliteiten sluiten is gemakkelijker dan mensen ontslaan, maar sluit je ze, dan krijg je ze nooit meer terug. Van universiteiten die doen aan desktop research zijn er al dertien in een dozijn.” Mertens: “Er moet durf zijn en blijven voor innovatie. Bestuurders moeten open staan voor iets gewaagds.” >>
Waken over de inrichting van Nederland In de tijd van Wytze Patijn, Jo Coenen en Mels Crouwel is de invloed en het prestige van de Rijksbouwmeester gegroeid, ondanks dat ze zelf geen gebouwen meer ontwerpen.
terug[ blik ]
Rijksbouwmeesters tussen visie en frustratie.
JOOST PANHUYSEN
Patijn, Coenen en Crouwel. Hun rol als Rijksbouwmeester hebben ze elk naar eigen inzicht en met uiteenlopend temperament gespeeld. Toch wekten ze vaak de indruk geestverwanten te zijn. In Nederland bouwen we sommige gebieden op een overhaaste, ondoordachte en liefdeloze manier vol, constateerden zij. Ze misten een regierol, een heldere visie, vooral van de centrale overheid. De Rijksbouwmeester werd meer en meer een onafhankelijke vakman bij wie ministers, wethouders en zelfs burgers konden aankloppen voor een bezonnen oordeel. Wytze Patijn verbreedde het werkterrein van de Rijksbouwmeester. Jo Coenen bedacht de ‘Rijksadviseurs infrastructuur, landschap en cultureel erfgoed’ die de Rijksbouwmeester vanaf het aantreden van Mels Crouwel bijstonden. De Rijksbouwmeesters richtten de blik op snelwegen, rivierlandschappen, megastallen en windturbines. Ze benadrukten dat zorgvuldig ontwerp ook daar een wereld van verschil kan maken, zeker als de overheid zich een sterke opdrachtgever toont, met een scherp oog voor kwaliteit en een helder geformuleerde ontwerpopdracht.
zes jaar blijven, vindt Patijn. “Anders word je een instituut. Ik zag dat bij sommige topambtenaren: dat waren Mandarijnen, met eigen koninkrijkjes. Rijksbouwmeester is een functie met invloed, en voordat je die invloed voor macht gaat aanzien moet je weg zijn.” Als Patijn als Rijksbouwmeester aantreedt, heeft hij even het gevoel te verzuipen.“Het werk is zo anders
‘Ik ben op veel dingen trots’ dan wat je als architect gewend bent, dat het even duurt voor je er greep op krijgt. Tijd om te wennen is er niet. Je moet meteen handelen.” De renovatie van Rijksmonumenten, de bouw van nieuwe gevangenissen en rechtbanken, de architectuurnota, grote stedenbouwkundige Het kantoor van Rijkswaterstaat in Utrecht
Foto: Sam rentmeester/fmax
Verzuipen In 1995 volgt Wytze Patijn Kees Rijnboutt op als Rijksbouwmeester. Rijnboutt heeft opzien gebaard met de Resident, een gedurfd stedenbouwkundig project in Den Haag. Hij brengt ministeries bij elkaar, zoekt samenwerking met projectontwikkelaars en trekt voornamelijk buitenlandse architecten aan. De beeldbepalende Resident-gebouwen als de Zürichtoren van Cesar Pelli en het Castalia van Michael Graves worden pas tijdens het Rijksbouwmeesterschap van Patijn opgeleverd. Dan is Rijnboutt al vertrokken. Als Rijksbouwmeester moet je niet langer dan vijf, 10•4
Delft Integraal
27
Foto: Sam rentmeester/fmax
28
Delft Integraal
Patijn maakt op Vrom twee ministers en twee staatssecretarissen mee. “Met staatssecretaris Johan Remkes was de relatie niet zo goed, maar dat kwam ook omdat hij als klassieke rechtse politicus de rol van de overheid op architectuurgebied sterk wilde terugdringen. Anderzijds heeft minister Pronk bij het opstellen van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening weer te lang vastgehouden aan de traditioneel linkse benadering: een heel dominante rol voor de overheid. Dat was jammer, want zo kon Balkenende II er in 2004 makkelijker voor kiezen om de ruimtelijke ordening grondig te decentraliseren. De centrale overheid gaf de macht over de ruimtelijke ordening uit handen en staat daarom machteloos als weer eens ergens wordt geconstateerd dat ondoordachte bebouwing een landschap dreigt te verpesten.” De overheid wil met duurzame Rijksgebouwen het goede voorbeeld geven. Onder Patijn leidt dat bijvoorbeeld tot een opmerkelijk Rijkswaterstaatkantoor in Terneuzen. “Duurzaam
Wytze Patijn.
Foto: Hans Stakelbeek/fmax
Foto: Nout Steenkamp/fmax
Jo Coenen.
Mels Crouwel.
gebouwd – met afvalmaterialen van Rijkswaterstaat - en toch leuk.” Op het ontwerp van de hogesnelheidslijn tussen Amsterdam en Antwerpen (HSL-Zuid) kan de Rijksbouwmeester uiteindelijk minder invloed uitoefenen. Er zijn hoogtepunten: de HSL-brug met licht gebogen lijn over het Hollandsch Diep van Benthem Crouwelarchitecten heeft Patijn ooit een ‘prachtig voorbeeld van Nederlandse ingenieurskunst’ genoemd. Met Tjeerd Dijkstra, Rijksbouwmeester in de jaren tachtig, maakt Patijn plannen om de HSL-Zuid mooi in het landschap te integreren. Maar Verkeer en Waterstaat heeft het HSL-Zuid-project grotendeels uitbesteed en schoonheid verliest het van geld. Patijn hecht aan goed opdrachtgeverschap: een heldere ontwerpopgave is het halve werk. Vanaf 1999 is er zelfs een jaarlijkse Rijksprijs voor de mooiste voorbeelden op dat gebied: de Zeven Pyramides, later omgedoopt tot de Gouden Piramide.
terug[ blik ]
‘De centrale overheid gaf de macht over de ruimtelijke ordening uit handen’
Foto: Nout Steenkamp/fmax
studies, tientallen opdrachten van de Rijksgebouwendienst aan beeldend kunstenaars. In 1995 liggen er al veel onderwerpen op het bord van een Rijksbouwmeester. Patijn heeft vlak na zijn afstuderen in Delft enkele jaren voor de gemeente Rotterdam gewerkt. “Maar de centrale overheid is weer een heel andere wereld, ontdekte ik. Minder slagvaardig dan een gemeentelijk overheidsapparaat, meer gericht op beleid en politiek.” Patijn weet zich vanaf het begin verzekerd van ondersteuning: niet alleen door de mensen op het atelier van de Rijksbouwmeester, maar ook door de Directeur-Generaal van de Rijksgebouwendienst, zijn directe baas. In 1996 geeft Patijn de kunstenares Ria van Eyk de opdracht om een tapijt voor de Burgerzaal in het Paleis op de Dam te maken. Zich baserend op een foto van de Melkweg creëert Van Eyk een ‘hemels’ tapijt, als antwoord op de marmeren zeventiende-eeuwse kaarten van het oostelijk en westelijk halfrond die in de vloer zijn verwerkt. De Rijksbouwmeester is ingenomen met het resultaat. “Ik ben op veel dingen trots: de ambassade van Rem Koolhaas in Berlijn en de ambassade in Addis Abeba van Dick van Gameren, bijvoorbeeld. En op de verbouwing van de negentiende-eeuwse koepelgevangenis in Breda.”
Grote projecten Kort voor zijn vertrek lanceert Wytze Patijn met enkele bewindslieden de ‘grote projecten’, die een belangrijke rol zullen spelen in het Rijksbouwmeesterschap van zijn opvolger Jo Coenen. Het gaat onder meer om de Deltametropool, de A12, de Zuiderzeelijn en de Hollandse Waterlinie. Aan de negen grote projecten zal Coenen al snel de ‘verrommeling’ toevoegen. In een tv-programma hekelt hij de wildgroei van bedrijfsterreinen langs de Nederlandse snelwegen. Later zal hij concluderen dat bedrijfsterreinen een weerbarstige ontwerpopgave zijn. Het blijft echter een thema voor zijn opvolger Mels Crouwel. Coenen wil de grote projecten, opgeknipt in een reeks losse ontwerpopgaven, ontrafelen in het atelier, dat hij resoluut naar een Jugendstilpand op het Noordeinde verhuist. De leiding van de Rijksgebouwendienst fronst de wenkbrauwen. Maar in de Haagse binnenstad groeit het nu ruimere atelier uit tot levendige ontwerpfabriek en kweekplaats voor jong talent. De magneetzweeftrein van Groningen naar Amsterdam CS – uit ontwerponderzoek van Coenen blijkt het geen levensvatbaar idee. “Je zou half Amsterdam moeten afbreken om de magneetbaan aan 10•4
Delft Integraal
29
‘We verbaasden ons bij die grote projecten wel eens over hoe het Rijk dat organiseerde’ Mels Crouwel volgt Jo Coenen in de herfst van 2004 op.“Bijna het leukste vond ik het College van Rijksadviseurs dat tegelijkertijd met mij begon. Dirk Sijmons voor landschap, Fons Asselbergs voor cultureel erfgoed en Jan Brouwer voor infrastructuur. Dat bleek een gelukkige combinatie te zijn. Het college – met de Rijksbouwmeester als
De HSL-brug over het Hollandsch Diep.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort
voorzitter - blijkt in een behoefte te voorzien. “We hebben behoorlijk wat adviezen gegeven, waar vaak ook naar is geluisterd.” Als Crouwel wordt gevraagd of hij Coenen wil opvolgen, is al over die mogelijkheid gesproken. Na vijfentwintig jaar architect en opdrachtnemer te zijn geweest, lijkt het Crouwel wel wat om aan de andere kant te kijken. “Ik ben in alle facetten van het vak geïnteresseerd.” Benthem Crouwel heeft veel ervaring opgedaan met grote, langlopende projecten, zoals Schiphol en de HSL-brug. "We verbaasden ons bij die grote projecten wel eens over hoe het Rijk dat organiseerde. Er zaten altijd veel verschillende overheidsinstellingen aan tafel, zelfs in de fase van het ontwerpen. Elke keer als er een beslissing genomen moest worden, moest de desbetreffende ambtenaar met het ‘thuisfront’ overleggen. Als het moeilijk werd, speelde het Rijk de bal weer naar de gemeente, of zei iemand dat er nog een onderzoekje moest worden gedaan. Kortom: we vonden dat het hele opdrachtgeverschap beter georganiseerd kon worden, met een goede directie en een projectteam van vakmensen.” Architectuurnota Ook Crouwel wordt meteen in het diepe gegooid. De eerste dag schuift hij al aan bij een aantal ministers en staatssecretarissen van Balkenende II om te praten over de volgende architectuurnota. “Voor de vergadering stonden ze koffie drinken, en iedereen had het over bezuinigingen.” Crouwel produceert als Rijksbouwmeester uiteindelijk twee architectuurnota’s. “Bij mijn aantreden lag
Foto: Sam rentmeester/fmax
30
Foto: Sam rentmeester/fmax
terug[ blik ]
te leggen”, verklaart hij. Jaren later wordt het project afgeblazen. Deze ontwerpervaring brengt Coenen op het idee om Rijksadviseurs infrastructuur, landschap en (wat later) cultureel erfgoed te benoemen. Ze zullen verbonden zijn aan verschillende ministeries. Coenen wil de verkokering doorbreken. Coenen wordt links en rechts geprezen als een gedreven Rijksbouwmeester, iemand die in teams mensen werkelijk kan begeesteren. Een politiek dier of een sluw diplomaat is hij niet. Hij probeert zijn gewoonte af te leren om hardop te denken – die pakt tijdens Haagse vergaderingen namelijk niet altijd goed uit. Tegelijkertijd breekt hij door zijn stijl soms door ambtelijke barrières heen. Wat hem frustreert, is dat een heldere visie op ruimtelijke ordening ontbreekt bij de overheid. Voor een gebouw voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed doet Coenen een beroep op Juan Navarro Baldeweg. Deze Spaanse architect laat zich inspireren door een doek van Jacob van Ruisdael: ‘Gezicht op Haarlem met bleekvelden’. Het gebouw, gelegen langs het spoor in Amersfoort, wordt in 2009 opgeleverd.
10•4
Delft Integraal
aandacht aan besteed. En ik merkte dat je met een werkbezoek soms veel meer bereikt dan met wekenlang intern vergaderen. Zo’n werkbezoek lijkt puur ceremonieel, maar je treft daar de mensen met wie je zaken moet doen. Het is ook een kwestie van een goeie opmerking maken, die soms door de media wordt opgepikt.” De eerste jaren heeft Crouwel op Vrom te maken met minister Sybilla Dekker. “Dat was een echte bouwminister”, zegt hij waarderend. “Mevrouw Cramer, die haar begin 2007 opvolgde, was meer van de duurzame energie en het milieu. Dat had nadelen. Cramer herschreef doorgaans de speeches die ze aangeleverd kreeg en zo stond ze ook op een aantal bijeenkomsten met vakmensen uit de architectuurwereld haar bevlogen verhaal over duurzame energie te houden. Dat werkte niet zo goed.” Crouwel kan wel goed met Cramer samenwerken. Samen weten ze de verstandhouding tussen Vrom en de BNA sterk te verbeteren. “Een goed persoonlijk contact met de minister en de directeur-generaal is veel belangrijker dan de politieke kleur van een kabinet. Dat hoort natuurlijk niet, maar het is wel zo.” Crouwel boekt enige vooruitgang als het gaat om de strenge Nederlandse toepassing van de Europese aanbestedingsregels. “Jonge, veelbelovende architecten die net starten, moeten een kans krijgen om een gebouw neer te zetten”, vindt Crouwel. “Het gaat nu iets beter. En de Rijksgebouwendienst heeft een aantal eisen aan opdrachtnemers geschrapt die niet per se nodig waren. Daar kijken dan ook juristen naar, natuurlijk.” Een ander voorbeeld van Crouwels invloed als
Foto: Sam rentmeester/fmax
‘Jonge, veelbelovende architecten moeten een kans krijgen om een gebouw neer te zetten’
Geluidswal bij de A2
Rijksbouwmeester is Happy Street, het door John Körmeling ontworpen Nederlandse paviljoen dat op de Shanghai World Expo 2010 tien miljoen bezoekers trok. Crouwel was voorzitter van de selectiecommissie. Hij noemt ook het nieuwe Filmmuseum aan de noordzijde IJ-oevers. “Dat wordt een spectaculair, beeldbepalend gebouw. Als voorzitter van de selectiecommissie heb ik de suggestie gedaan een naam aan het lijstje toe te voegen: het Oostenrijkse bureau Delugan Meissl, bekend van het Porsche Museum in Stuttgart. Natuurlijk is het leuk als zij dan uiteindelijk de opdracht krijgen.” Als Rijksbouwer wordt je geacht steeds te doen wat het beste is voor het land. Dat lijkt een zware verantwoordelijkheid. Crouwel: “Je moet oppassen dat je niet gaat denken dat al de problemen van Nederland jouw problemen zijn. Je denkt dat je veel invloed hebt en dat je wel even kunt bepalen hoe Nederland eruit ziet. Dat is totale onzin. Je doet er verstandig aan om drie of vier terreinen te kiezen waarop je iets wilt bereiken en daar met alle middelen aan te werken.”
terug[ blik ]
er al een stuk over architectuurbeleid van Bernard Colenbrander, toen ambtenaar en tegenwoordig hoogleraar in Eindhoven. Daar waren ik en het atelier niet zo gelukkig mee. Dus we hebben het eerste jaar hard aan die architectuurnota gewerkt, de nadruk weer leggend op goed opdrachtgeverschap en het belang van een integrale visie bij de inrichting van Nederland.” Iedereen wil met de Rijksbouwmeester spreken, ontdekte Crouwel. “Voor je het weet heb je negen afspraken op een dag, zonder pauze. Ik heb dus keuzes gemaakt. De Rijksgebouwendienst verkeerde in een overgangsfase, waarbij uiteindelijk de architecten uit de organisatie verdwenen iets – waar ik trouwens niet tegen was. Daar heb ik veel
>> 10•4
Delft Integraal
31
(ADVERTENTIE)
Nieuws van de Alumnive re n ig in g e n h e t U n ive r s i t e i t s fo n d s
Alle alumni van de TU Delft worden uitgenodigd om vriend van het UfD te worden. Ook de leden van de Alumnivereniging wordt gevraagd hun lidmaatschap om te zetten en Vriend te worden van het Universiteitsfonds Delft. Het UfD zet zich, onafhankelijk maar in nauwe samenwerking met het college van bestuur en hoogleraren, in om de studie en het onderzoek aan de TU Delft te bevorderen en te ondersteunen. De stichting is aanvullend op de TU Delft en kan dikwijls een belangrijke aanvullende steun betekenen bij het realiseren van projecten. Bij de opheffing van de Alumnivereniging TU Delft is aangegeven dat het batig saldo als Vriendenfonds, onder de vleugels van het Universiteitsfonds, ten goede blijft komen aan dezelfde doelen als die golden voor de Alumnivereniging, zoals sponsoring van het Alumnisymposium, netwerkbijeenkomsten, Daden voor Delftprojecten, en nieuwe bestemmingen zoals de Talent Teams van de TU, het Ambassadricefonds en Commissie van Uitvoeringactiviteiten. De doelen versterken de band tussen de TU Delft en haar alumni, zorgen voor draagvlak en steun voor de plannen van de TU Delft en komen de naam en faam van de TU Delft ten goede. Deze goede naam en faam komt tot uiting in ‘Talenten’, ‘Technologie’ en de Technische Universiteit zelf en komt ook alumni ten goede. Om deze activiteiten ook in de nabije toekomst te kunnen blijven steunen, nodigen wij alle ruim 45.000 alumni van de TU Delft uit om Vriend van het Universiteitsfonds te worden. De ANBIstatus van het Universiteitsfonds Delft maakt de donatie fiscaal aftrekbaar.
Foto: Cetera
Vrienden van het Universiteitsfonds Delft
Het Alumnisymposium 2010 bestond uit een programma per faculteit en een centraal programma. Hier een lezing op de faculteit Industrieel Ontwerpen.
Donateurs: tot vijftien procent korting bij OHRA De korting bij Ohra voor houders van de Alumnipas wordt voortgezet. Het voordeel is tien procent korting op de premies van Ohra zorgverzekeringen en tien tot vijftien procent korting op schadeverzekeringen. Ohra steunt ook het Universiteitsfonds Delft.
Naast 'Beste Afstudeerder' ook
Foto: Richard van 't Hof
'Beste Docent'
De uitreiking van de UfD-Mecanooprijzen voor de Beste Afstudeerders en de Beste Docenten is een academische plechtigheid en geeft, door de korte lezingen van de winnaars, altijd een interessante blik op diverse onderzoeksterreinen.
32
10•4
Delft Integraal
Dit jaar vond de uitreiking door het Universiteitsfonds Delft van de UfD– Mecanooprijs voor Beste Afstudeerders plaats samen met de prijsuitreiking voor de Beste Docent. De Beste Docenten waren: Robert Babuska (3ME), Hans Welleman (CiTG), Emiel van Elderen (EWI), Yu Song (IO), Akke Suiker (LR), Pieter Bots (TBM) en Miriam Blaauboer (TNW). De Beste Afstudeerders hebben zich wederom met een grote variatie van onderwerpen beziggehouden. Tim van Oijen (3mE) bekeek hoe een robot natuurlijker kan lopen, Shirin Jaffri (BK) ontwikkelde strategieën waarmee bewoners zelf hun situatie in een arme wijk van Chili kunnen verbeteren, Harmen van der Laan (CiTG) verbeterde een methode om het kankerverwekkende arseen uit drinkwater te halen, Bart de Keijzer (EWI) ontwikkelde verbeterde algoritmen voor verkiezingen met gewogen stemmen, Maarten Kamphuis (IO) ontwierp een veiliger wedstrijdzwaard, Anneleen Oyen (LR) bracht de bodemscheuring van Afrika in beeld, Hadi Asghari (TBM) onderzocht waarom er weinig gebruikt wordt gemaakt van software om internetverkeer te beveiligen en Diego Risté (TNW) ontdekte dat ‘bits’ van diamanten beter informatie vasthouden dan van andere materialen.
[persoon LIJK ] Een overzicht van belangrijke prijzen, benoemingen en andere opmerkelijke personalia van de TU Delft.
Ir. Sylvie Soudarissanane is benoemd tot voorzitter van Promood, de vereniging van promovendi. Een van haar voornemens is om Promood meer bekendheid te geven onder potentiële leden. Zij kwam zelf bij toeval twee jaar na haar aankomst in Delft in aanraking met de vereniging. Volgens Soudarissanane is het voor promovendi bijna noodzaak om lid te worden omdat een promovendus in zijn werk vaak geïsoleerd opereert en geneigd is dat ook privé te doen bij gebrek aan kennis om andere PhD’s te ontmoeten.
Prof.dr. Hans de Wit is de nieuwe voorzitter van Stichting Historie der Techniek (SHT). Hij volgt in het zevenkoppige bestuur dr. ir. Hans Linsen op die sinds 1999 voorzitter was en op 3 september afscheid nam als voorzitter. De Wit is hoogleraar aan de faculteit 3mE. Hij heeft zich gespecialiseerd in nieuwe vormen van duurzame energie, conversieprocessen en duurzame materialen.
Prof.dr.ir. Tim van der Hagen is begin september benoemd als decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW). Het was de tweede keer binnen een jaar dat TNW een nieuwe kapitein op het schip kreeg. Van der Hagen nam de functie waar sinds het vertrek van Raoul Bino. Hij denkt dat het decanaat bij TNW ‘een heel leuke baan is in een fantastische faculteit met grote uitdagingen’.
Prof.dr.ir. Henk Sips is per 1 november benoemd tot (waarnemend) decaan van de Faculteit Elekrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI). Hij bekleedt deze functie tot een opvolger is gevonden voor prof. Daan Lenstra, die met prepensioen is gegaan. Sips was sinds juni als vice-decaan belast met de implementatie van de herijkingsagenda in de faculteit EWI.
Prof.dr. Wubbo Ockels (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) blijft publiciteit scoren. In oktober was het vijfentwintig jaar geleden dat hij als astronaut ons land op de kaart zette als ruimtevaartnatie en dat werd gemarkeerd met een eigen magazine. Een maand daarvoor was het leven en werken van Ockels al door zijn dochter Gean uit de doeken gedaan in het boek ‘De zeven levens van Wubbo Ockels’.
Prof.dr.ir Mark van Loosdrecht, hoogleraar biotechnologie bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen, heeft een eredoctoraat ontvangen van de Zwitserse technische universiteit ETH Zurich vanwege zijn ‘uitstekende prestaties op het gebied van de milieubiotechnologie en voor de talrijke omzettingen van wetenschappelijke kennis in praktische zuiveringstechnieken.’
[persoon LIJK ]
Ir. Engin Bozdag sleepte eind oktober een Mozaiek Award in de wacht. De Mozaiekprijs is een initiatief van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en wordt toegekend aan jonge getalenteerde afgestudeerden uit etnische minderheden. Met de prijs, 200 duizend euro, kunnen zij hun promotieonderzoek bekostigen. Bozdag verdiende de prijs met een onderzoeksvoorstel voor cloud computing systemen. Bij cloud computing brengen gebruikers de dataprocessen en -opslag onder bij derden.
Universitair hoofddocent dr. Laure Itard van onderzoeksinstituut OTB hield op 30 november haar intreerede als lector aan de Haagse Hogeschool. Itard is er sinds 1 januari 2010 lector Energie en Gebouwde Omgeving. Het lectoraat ontwikkelt kennis over het verduurzamen van de energieketen in de gebouwde omgeving. Itard promoveerde in 1998 aan de faculteit Werktuigbouwkunde van de TU Delft op onderzoek naar natte compressie-resorptie warmtepompen. Sinds 2004 doet en begeleidt ze bij OTB onderzoek naar duurzaamheid van woningen en installaties, de relatie tussen energiegebruik en gebruikersgedrag.
Dr. Ciano Aydin bekleedt sinds 1 september de Thomas More leerstoel aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management. De nieuwe bijzonder hoogleraar houdt zich daar bezig met ‘wijsbegeerte en technische wetenschappen in relatie tot christelijke levensbeschouwing’. De Thomas More leerstoel is een initiatief van de gelijknamige, rooms-katholieke stichting. Aydin is zelf niet rooms-katholiek, maar lid van de Syrisch-Orthodoxe kerk.
10•4
Delft Integraal
33
Stellingen We gebruiken een tientallig stelsel omdat we vijf vingers per hand hebben. Tellen zou makkelijker zijn wanneer mensen zes vingers hadden, omdat 12 deelbaar is door twee, drie, vier en zes, terwijl tien alleen deelbaar is door twee en vijf. Luca Ghezzi, INGENIEUR ELEKTROTECHNIEK
]
Om uitdagende dromen te krijgen moet men eerst gaan slapen. Ludvik Lidicky,
hora •EST
INGENIEUR TELECOMTECHNOLOGIE
Het feit dat de kleur oranje sterke gevoelens van opwinding oproept suggereert dat het oranje tenue van de spelers van het Nederlands elftal de supporters significant meer opwindt dan de kwaliteit van hun voetbalspel. Esteban J. Freydell, INGENIEUR BIOTECHNOLOGIE
Een duurzame universiteit kan worden bereikt door de oude gewoonte weer in ere te herstellen om doctorstitels te vergeven voor het verdedigen van een lijst met stellingen. Stephan Hannot, MATERIAALKUNDIG INGENIEUR
De enige privéruimte ligt binnen de enkele kubieke centimeters van de schedel. Vijay Venkateswaran, INGENIEUR
[
ELEKTROTECHNIEK
Foto: Sam Rentmeester/fmax
Stelling Ondanks het ontstaan van het mondiale dorp blijft het taalonderwijs in Nederland provinciaal.
34
De enige priveruimte ligt binnen de enkele kubieke centimeters van de schedel. Vijay Venkateswaran, materiaalkundig ingenieur
[ uit ] gesproken “Dankzij gen- of nanotechnologie zien we bijvoorbeeld dat organismen nog veel complexer zijn dan we al dachten. Neemt de uitbreiding van dit soort kennis onze verwondering weg, of vergroot de kennis juist het mysterie?” Bijzonder hoogleraar filosofie prof.dr. Ciano Aydin in Trouw over de vraag of techniek de natuurlijke vijand van religie is. “Onze overheid kiest voor flowers & food, hightech systemen en materialen, water, creatieve industrie, chemie, pensioenen en sociale verzekeringen. (…) Terwijl de kracht juist zit bij de nieuwe bedrijven, de uitdagers.” Hoogleraar economie van innovatie prof.dr. Alfred Kleinknecht in NRC Handelsblad over het kiezen van de farmaciesector als economisch speerpunt. “Ze hadden het gevoel dat ze oude huisraad aan het redden waren. Maar het ging wel om één van de belangrijkste meubelcollecties van Nederland.” Decaan Bouwkunde prof. ir. Wytze Patijn in Trouw over de brandweerlieden die spullen redden uit de puinhopen van de afgebrande faculteit. “Bewijs is er niet, maar het is aannemelijk dat de invloed groot is. Toen dacht ik: als de negatieve invloed zo groot kan zijn, wat zijn dan de mogelijkheden om wrijving positief te beïnvloeden? Is er met chemische technologie niet iets revolutionairs te vinden?” Onderzoeker ir. Arnoud Greidanus van 3mE in Trouw over de relatie tussen wier en de snelheidreductie van de Holland vier tijdens de Olympische Spelen van 2008 in China.
Verdediging “Ondanks het kleiner worden van afstanden door moderne transportmiddelen, en het steeds makkelijker worden van communicatie met de andere kant van de wereld, richt het taalonderwijs in Nederland zich, naast het Engels, op onze geografische buren: Frankrijk en Duitsland. Nu zijn deze landen momenteel onze grootste handelspartners, maar in de toekomst misschien niet meer. Waarom leren wij onze kinderen niet Chinees op de basisschool en Spaans of Portugees op de middelbare school om ze zo op te leiden tot wereldburgers?” Daniel Saakes INGENIEUR INDUSTRIEEL ONTWERPEN
10•4
Delft Integraal
eureka!•
de Alumnus Een alumnus van de TU Delft
App voor rampslachtoffers
schrijft een column en geeft de pen door aan een alumnus van
Met architectuur was ik als kind al bezig; kijken naar gebouwen en analyseren hoe deze tot stand komen. Toch kostte het nog een jaar bedrijfskunde in Rotterdam voordat ik besloot dat ik de verkeerde keus had gemaakt. Ik startte vol goede moed in Delft met bouwkunde. Al snel bleek dat creatief denken wel in mijn bloed zat maar het beroep architect niet voor mij was weggelegd. Toen we een ‘villa’ moesten ontwerpen en iedereen met futuristische modellen kwam, was mijn idee een boerderij te schetsen met moderne accenten. Niet bepaald de richting waar de docent aan gedacht had. Uiteindelijk kreeg ik nog wel een 8 voor de precieze uitwerking van mijn maquette… De ommezwaai naar real estate & housing was snel gemaakt. Een middenweg tussen bedrijfskunde en de bouw, iets wat dichter bij mijn aard lag en waar ik met veel plezier in afgestudeerd ben. Ik schreef mijn scriptie bij een Amsterdams vastgoedbureau en bleef daar een aantal jaar plakken als opstartend projectontwikkelaar. Ik heb hier een leuke tijd gehad en werkte in deze wereld ook nog een korte tijd als zelfstandig ondernemer maar diep in mijn hart wilde ik iets anders…. Nu ben ik eigenaar van het (mannen) horloge- en accessoiremerk Fromanteel. Samen met een compagnon besloten we twee jaar geleden het roer om te gooien. Wij leerden elkaar zo’n negen jaar terug kennen toen we tijdens onze studententijd als Student Brand Manager werkten voor RedBull. We waren daar bezig met de marketing van het blikje energiedrink. Hoe leuk zou het zijn dit zelf ook te kunnen doen en dan voor een product waar ik passie voor heb, namelijk horloges. We vonden een ingang bij een Zwitsers horlogeatelier en konden van start. Inmiddels hebben we onze tweede collectie uitgebracht en onze eerste lederen portefeuilles als uitbreiding van het merk gelanceerd. Fromanteel is de naam van een klokkenmakerfamilie die circa vierhonderd geleden een werkplaats had op de Dam in Amsterdam. Zij was verantwoordelijk voor de eerste toepassingen van het slingeruurwerk in (staande) klokken. Zeg maar de ‘iPad’ uitvinding van onze tijd… Een geschiedenis die haast niemand kent en waarnaar wij met kleine details terugverwijzen. Zoals onze verpakking, een jutezakje met lakstempel. Net even anders dan andere (horloge)merken. We zoeken graag de uitdaging door op een andere manier te denken en zo het product een eigen uitstraling te geven en herkenbaar te maken. Het ondernemen bevalt me ontzettend goed. Constant bezig om je bedrijf te leiden en te sturen, uiteenlopend van productontwerp, tot marketing, pr en sales. Je bent zelf verantwoordelijk en het is leuk te zien hoe de markt reageert op iets wat je zelf gecreëerd hebt. Ik kan het nu niet laten natuurlijk ook te benoemen waar we te vinden zijn….. www.fromanteel.nl en volg ons op www.facebook.nl/fromanteel.
Martijn van Hassel studeerde real estate & housing aan de TU Delft. Van Hassel is oprichter van het horlogemerk Fromanteel. Dit was de laatste aflevering van de estafettecolumn De Alumnus.
Tomas van Dijk
zijn of haar keuze.
Tomas van Dijk Hulpverleners maken bij ongelukken intuïtief de fout dat ze slachtoffers helpen die ze als eerste tegenkomen, in plaats van te kijken of er misschien mensen zijn die er erger aan toe zijn. De Zweedse traumatoloog professor Tore Vikström bedacht daarom eind jaren tachtig EmergoTrain System, een spel waarmee hulpverleners rampen en hulpacties kunnen nabootsen. Kartonnen ambulancechauffeurs, verpleegsters, artsen en slachtoffers kleven met magneetjes aan een white board en de ‘slachtoffers’ dragen informatie met zich mee over hun status, zoals ademhaling, bewustzijn, bloedverlies en hartslag. Welk slachtoffer als eerste geholpen moet worden, leidt tot heftige discussies onder de spelers. Martin Boosman van het serious gaming-bedrijf e-semble dat trainingssoftware ontwikkelt voor hulpverleners, dacht dat hij de figuurtjes van Emergotrain kon verbeteren door ze in een virtuele omgeving te plaatsen waarin ook een kaart van de omgeving te zien is en de locaties van ziekenhuizen. Dat bleek tegen te vallen. Spelers raakten volkomen gekluisterd aan hun computerscherm. Van heftige discussies en geschreeuw was geen sprake meer, op dat van de virtuele slachtoffers na. Boosman brak zich het hoofd over de vraag hoe hij het spel levendig kon houden en er tegelijkertijd een virtuele omgeving aan kon toevoegen. “Was het mogelijk om het white board te vervangen door een groot computerscherm, vroegen wij ons af. En hoe groot zijn de grootste schermen op de markt? We zaten helemaal vast in deze denklijn.” Een immens computerscherm was te duur en niet praktisch. Boosman vroeg Steven van Campen om zich over het probleem te buigen. Van Campen was al afgestudeerd als ingenieur luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, maar wilde ook een master halen in industrieel ontwerpen, en had voor zijn IO-afstudeeronderzoek aangeklopt bij Boosman. “Van Campen bedacht dat het veel logischer was om het white board vol te plakken met allemaal kleine schermpjes”, lacht Boosman. In het aangepaste spel van de jonge ingenieur is elk kartonnen poppetje vervangen door een iPod-touch waar Van Campen een speciale app voor ontwikkelde. Dit maakt het spel levendiger; niet alleen gaan de spelers elkaar nog als vanouds te lijf, de vitale levenstekens van de poppetjes zijn ook dynamischer doordat ze reageren op de hulp – of op het uitblijven daarvan. Meer informatie: www.e-semble.com www.emergotrain.se
10•4
Delft Integraal
35
moeders
zijn sterk zorgen geven delen simavi
helpt leert werkt aan gezondheid www.simavi.nl
drinkwater, hygiëne, wc's veilige zwangerschappen ziektes voorkomen opkomen voor belangen