Definitieve Conceptnotitie Atelierbeleid
Inclusief de aanpassingen (zijn met een grijze balk aangeduid) op pagina 12, 13, 14, 18, 19, 20,22
Afdeling Cultuur i.s.m. afdeling VGB Juni 2007
- 1 - Inleiding Het onderwerp ateliers, en met name de beschikbaarheid en betaalbaarheid ervan, zorgt regelmatig voor de nodige discussie binnen het culturele veld en de politieke arena. Vanuit het oogpunt van de kunstenaars wordt het meestal zo ervaren dat er te weinig ateliers zijn en dat ze te duur zijn. Voor gemeenten is het zo dat het structureel onder-kostprijs-verhuren van ruimten niet altijd een wenselijk gegeven is. Met deze notitie wordt een aanzet gedaan om het beleid om het gebied van ateliers vast te leggen en de ambities voor de toekomst helder te stellen. Aan bod zal komen: -
Landelijke ontwikkelingen
-
Waarom zou de gemeente Schiedam belang hechten aan een goed atelierbeleid?
-
Welke knelpunten zijn er in het bestaande atelierbeleid?
-
Hoeveel werkruimten voor kunstenaars zijn er in Schiedam nodig? Is dit aantal realiseerbaar?
-
Wat is een betaalbare werkruimte?
-
Welke kosten brengt een goed atelierbeleid met zich mee?
-
Welke organisatievorm is het meest geschikt voor de uitvoering van een atelierbeleid?
-
2
Wat is het tijdspad?
- 2 – Waarom ateliers? Al jaren zie je het terug in alle mogelijke beleidstukken die de Gemeente Schiedam en de Schiedamse instellingen produceren: men is trots op de rijke culturele historie van Schiedam. Die culturele historie is niet vanzelf komen aanwaaien. Generaties kunstenaars, kunstliefhebbers en bestuurders hebben onder andere daartoe bijgedragen. Cultuur is de ziel van de stad. Zonder ziel is een stad kleurloos en leeg. Een kleurloze en lege stad heeft nauwelijks aantrekkingskracht en aantrekkelijkheids waarde voor bewoners en bezoekers. Een stad zonder ziel bevordert ook niet het welzijn en de leefbaarheid. Uit: Cultuurvisie 2006-2009
Als we belang hechten aan de lange traditie die Schiedam heeft op het terrein van de kunsten en we waarderen het effect dat de cultuur heeft op het imago van de stad, dan is het van belang dat in Schiedam kunstenaars kunnen wonen en werken. Atelierbeleid is een belangrijk instrument om dit structureel te organiseren. Het is feitelijk nog een van de weinige mogelijkheden om kunstenaars en daarmee de kunst te faciliteren aangezien allerlei subsidiemogelijkheden voor kunstenaars zijn beperkt1. Een gedegen atelierbeleid moet vooral gezien worden als een kwaliteitsimpuls voor het artistiek klimaat. Het aanbieden van een ruim atelierbestand heeft een positief effect op het culturele imago van de stad en daarmee de komst en vestiging van kunstenaars.
- 3 – Landelijke ontwikkelingen Vele gemeenten hebben zich de afgelopen jaren gebogen over de beste manier om enerzijds tegemoet te komen aan de wensen van de kunstenaars en anderzijds het economisch principe niet volledig uit het oog te verliezen. In feite hebben relatief weinig gemeenten een structureel atelierbeleid. Vaak zijn afspraken en/of atelierruimtes historisch gegroeid bij bepaalde gemeentediensten en is er van structureel beleid nauwelijks sprake. Met name omdat de betaalbaarheid zo’n ‘heet hangijzer’ is in het atelierbeleid. Een kostprijsdekkende huur is voor weinig kunstenaars op te brengen. Meestal wordt er daarom een huurprijs in rekening gebracht die niet kostendekkend is. Dat betekent dat er, vaak in verkapte vorm, sprake is van een subsidie op de huur. 1
Het Rijk heeft bepaalt dat er alleen nog incidentele subsidies aan kunstenaars verleend worden en dan alleen voor boven-reguliere werkzaamheden. 3
In de praktijk zien we dus vooral langdurige ‘ad-hoc’ oplossingen waarbij financiële afspraken niet consequent en niet transparant zijn. Er zijn natuurlijk een paar uitzonderingen. Rotterdam, Arnhem, Breda en Maastricht hebben hun atelierbeleid op orde.
- 4 – Huidige situatie Aantal gemeentelijke ateliers Er zijn op dit moment 16 gemeentelijke ateliers in Schiedam, de tijdelijke voorzieningen niet meegerekend. Er waren tot voor kort in Schiedam 25 gemeentelijke ateliers maar na sluiting van het pand aan de Warande eind 2004 en het pand aan het Bachplein in november 2006, zijn er nog maar twee gemeentelijke atelierpanden over (zie bijlage) Afdeling VGB treedt op als eigenaar en verhuurder van de panden. De afdeling cultuur is beleidsbepaler. Het huidig beleid schrijft voor dat de Gemeente zich inspant om ‘ruimte voor professionele beeldende kunstenaars beschikbaar te stellen’ onder de voorwaarden dat zij beroepsmatig werkzaam zijn en in Schiedam wonen. De gemeentelijke voorzieningen bevinden zich in de Westmolenstraat (10 ateliers) en in de Zalmstraat (6 ateliers)2 en op de Stadhouderslaan zijn de 3 kunstenaars van het Bachplein tijdelijk ondergebracht. Het atelierpand Westmolenstraat wordt afgestoten. Het pand zal in een herontwikkeling betrokken worden. Huidig aantal gemeentelijke ateliers: Gemeentelijke ateliers: 16 Tijdelijke gemeentelijke voorzieningen: 3 - Aantal kunstenaars en hun werksituatie Bij de afdeling Cultuur zijn in totaal 54 professionele beeldend kunstenaars bekend die op dit moment wonen en/of werken in Schiedam. Hieronder een overzicht van hun werksituaties3:
2
De reden van het verschil tussen de 22 gebruikte ateliers en de 24 beschikbare ateliers is gelegen in het feit dat er ateliers vrij gehouden worden met het oog op ontwikkelingen in de nabije toekomst (sluiting van Bachplein bijv.) 3 via desk research tot stand gekomen. 4
Werksituatie Eigen studio
aantal 7
Gemeentelijk atelier (inclusief tijdelijke voorzieningen) Particuliere huur van ateliers Werkt thuis
17 5 23
(al dan niet noodgedwongen) Overig
2
Totaal
54
-Wachtlijst en het verloop in de afgelopen jaren Sinds 1991 wordt er een wachtlijst voor ateliers gehanteerd. Op deze wachtlijst bij de afdeling Cultuur staan vijftien gegadigden, waarbij opgemerkt dient te worden dat de oudste inschrijvingen ook uit 1991 dateren. Dat betekent dat er in al die jaren geen natuurlijke doorstroming is geweest in de ateliers. Enige jaren geleden is wel het ‘oneigenlijk’ gebruik van de ateliers door VGB en Cultuur aangepakt. Dat wil zeggen dat mensen die het niet langer gebruikten als atelier, uit de panden verwijderd zijn. Dat leverde drie ateliers op die echter meteen in gebruik moesten worden genomen door noodgedwongen verhuizingen uit het pand aan de Warande. De vijftien wachtende kunstenaars staan dus inmiddels al jarenlang zonder enig resultaat op de wachtlijst. -Huidige behoefte De behoefte aan ateliers op dit moment kan op twee manieren worden getoetst. 1) Op de wachtlijst voor ateliers staan op dit moment 15 kunstenaars ingeschreven. 2) Van de 55 kunstenaars werken er 23 al dan niet noodgedwongen thuis. Enerzijds zoeken niet alle thuiswerkende kunstenaars een atelier. Dus niet alle 23 kunstenaars hebben behoefte aan een andere voorziening. Anderzijds hebben niet alle atelierzoekende kunstenaars zich ingeschreven op de wachtlijst (mede vanwege het gebrek aan efficiëntie ervan) Dat kan betekenen dat er wellicht meer gegadigden zijn voor een atelier dan de 15 die op de wachtlijst staan. Een ‘educated guess’ is dat er op dit moment onder de Schiedamse kunstenaars minstens 9 mensen behoefte hebben aan een atelier, bovenop het bestaande aantal. Dat betekent op dit moment een behoefte aan 25 gemeentelijke ateliers
5
-Toekomstige behoefte Uit een onderzoek verricht in opdracht van de Gemeente Groningen4 wordt gesteld dat een gemeente, wil het zich profileren met een actief atelierbeleid, in ieder geval zorg moet dragen voor ateliers voor de helft van de kunstenaarspopulatie. In Schiedam zou dat betekenen dat we in ieder geval 27 gemeentelijke ateliers beschikbaar moeten hebben. De Gemeente Haarlem hanteert weer een andere rekensom namelijk die van 1/3 deel van het kunstenaarsbestand. Dat zou voor ons neerkomen op 18 gemeentelijke ateliers. - Huurpenningen In 2004 werden nieuwe huurcontracten opgesteld waarin werd voorzien in het doorberekenen van nieuwe huurprijzen aan de ateliergebruikers. Tot die tijd hadden de kunstenaars geen of weinig huurpenningen hoeven betalen, slechts kleine vergoedingen voor gas en licht. De nieuwe huurprijs was gebaseerd op een waarderingsstelsel van VROM waarmee een geobjectiveerde sociale huurprijs werd vastgesteld. Als uitgangspunt werd het puntenstelsel van de Huurprijzenwet gebruikt. Van de huurprijs die deze berekeningen opleverden, werd 75% doorberekend aan de kunstenaar. De huurprijs verschilde per atelier maar gemiddeld zou een kunstenaar € 67 per m² moeten gaan betalen. Deze nieuwe huurprijzen zullen stapsgewijs, in drie jaar, aan de kunstenaars worden doorberekend. Overigens gelden de nieuwe huurcontracten op dit moment alleen voor de ateliergebruikers aan de Zalmstraat. Omdat de toekomst van het atelierpand aan de Westmolenstraat toen al onzeker was, werd besloten het aanbieden van huurcontracten uit te stellen. Het atelierpand aan de Warande was toen al gesloten. - De hoogte van de huurpenningen Er is het nodige protest geweest over de hoogte van de huurpenningen. Een aantal kunstenaars heeft in woord en geschrift aangegeven de voorgestelde huur te hoog te vinden. Om een idee te hebben hoe de ‘Schiedamse vierkante meterprijs’ zich verhoudt tot atelierprijzen in den lande, volgt hier een kort overzicht:
4
6
Adviesbureau Kunst en Cultuur Margo Slompe, ‘Atelier op Maat’ oktober 2003
Landelijke prijzen voor ateliers: - Amsterdam
€ 57
- Utrecht
€ 55-60
- Tilburg
€ 42
- Den Haag
€ 40-45
- Dordrecht
€ 38
- Utrecht
€ 38
- Den Bosch
€ 36
- Rotterdam
€ 36
- Leiden
€ 35
- Arnhem
€ 35-40
- Haarlem
€ 35
- Groningen
€ 34
- Tilburg
€ 33
- Delft
€ 34
- Nijmegen
€ 30
- Maastricht
€ 29
- Breda
€ 28
- Enschede
€ 15-21
Deze bedragen zijn de netto huurprijzen (exclusief gas en licht) die de kunstenaars betalen. Dat zegt dus niets over kostendekkendheid of over al dan niet verkapte subsidies. Er zijn grote verschillen tussen de steden te constateren. Maar de landelijk gemiddelde huurprijs ligt rond de € 35 per vierkante meter per jaar. Er is dus een groot verschil tussen de landelijke norm en de Schiedamse huurprijs van € 67. - Beheer Op dit moment beheert de afdeling VGB de gemeentelijke atelierpanden. VGB fungeert binnen de gemeente als ‘eigenaar’van het gemeentelijk vastgoed. Uitbreiding van (tijdelijke) ateliers heeft binnen de organisatie niet de hoogste prioriteit. Handhaving van de rol van de gemeentelijke organisatie bij het beheer van en zoeken naar atelierruimten heeft als voordeel dat de kosten beperkt blijven. In een aantal gemeenten is echter een onafhankelijke beheersstichting ingesteld (SKAR Rotterdam. SLAK Arnhem, DAK Nijmegen, VAK Breda, St.Ateliers Tilburg, Enschede ) Zo’n onafhankelijke stichting heeft voordelen omdat er slagvaardiger gewerkt kan
7
worden in het vinden van permanente of tijdelijke oplossingen voor kunstenaars, maar brengt ook kosten met zich mee.
- 5 – Probleemstelling - Conclusies uit het bovenstaande De ateliers staan onder druk als gevolg van binnenstedelijke herontwikkelingen en de in 2004 voorgestelde huurprijzen lijken voor de meeste kunstenaars niet betaalbaar. In 2005 is al het atelierpand aan de Warande gesloten vanwege de erbarmelijke staat van het pand. Onlangs moest het pand aan het Bachplein sluiten. Ook het pand aan de Westmolenstraat wordt vanwege herontwikkelingen afgestoten. Een snelle rekensom leert dat er dan 1 atelierpand met slechts 6 ateliers (Zalmstraat) overblijft, terwijl het aantal ateliers structureel achter blijft bij de vraag. - Aantal ateliers Volgens de methode Groningen (zie p.5) zou Schiedam structureel 27 gemeentelijke ateliers moeten aanbieden. De methode Haarlem schrijft in ons geval 18 ateliers voor. Op dit moment is er in Schiedam behoefte aan 25 ateliers (zie p.4) Als we kijken naar het huidige kunstenaarsbestand, de wachtlijst en het feit dat een aantal jonge kunstenaars zich hier, zonder succes, in de afgelopen jaren hebben geprobeerd te vestigen, dan moeten we stellen dat we met 25 ateliers in de huidige behoefte zouden kunnen voorzien, maar dat een marge wenselijk is om ook nieuwe kunstenaars te kunnen aantrekken. 30 Ateliers is wenselijk en ook haalbaar is (in de zin van voldoende vraag)
- Starters Startende kunstenaars komen moeilijk aan werkruimte. Omdat het aantal ateliers beperkt is en de wachtlijst lang is, heeft een aantal jonge, veelbelovende kunstenaars Schiedam alweer verlaten na vruchteloze pogingen om hier voor een atelier in aanmerking te komen
8
- Betaalbaarheid Uit verschillende onderzoeken5 blijkt dat de gemiddelde kunstenaar een jaarinkomen heeft waarin geen ruimte zit voor een kostprijsdekkende atelierhuur. Ter illustratie. In het onderzoek van de St. voor Economisch Onderzoek der Universiteit uit 2000 werden de inkomens van kunstenaars onderzocht: Jaarinkomsten uit beeldende kunst minus beroepsuitgaven
jaarinkomsten
Percentage kunstenaars
negatief inkomen
6
tot € 2270
7
€ 2270 tot € 4545
6
€ 4545 tot € 6808
13
€ 6808 tot € 11.360
37
€ 11.360 tot € 22.725
18
€ 22.725 tot € 45.450
9
€ 45.450 en meer
3
totaal
100
Bron: SEO Beeldend Kunstenaarsenquete 1997
Hieruit blijkt onder meer dat 13 % van de kunstenaars € 4545 tot € 6806 overhield voor uitgaven als levensonderhoud, huisvesting e.d. Uit een ander onderzoek bleek dat in 1995 de totale omzet uit beeldende kunst voor 79% van de kunstenaars onder het bijstandsniveau lag6 - Wat kan een kunstenaar maximaal dragen? Vanuit het veld wordt aangegeven dat bij het bepalen van een maximaal haalbare huur rekening gehouden dient te worden met de inkomenspositie van de gebruiker. Uit een onderzoek verricht in 2000 door SEO (St. Economisch Onderzoek Universiteit Amsterdam)7 bleek dat voor de laagste inkomensgroep8 € 19 betaalbaar is, voor de middengroep € 29 en voor de hoogste inkomensgroep € 56 ‘betaalbaar’ is.
5
FNV-Kiem (juni 1999) en Brouwer en Poot “De markt voor beeldende kunst en de financiële situatie van beeldend kunstenaars” 1997, SEO (1999) 6 H. Meulenbeek, JP. Hop en D. Webbink (1997) ‘De financiële positie van kunstenaars 1993-1995’, Ministerie van OCW (SEO) 7 N. Brouwer, H. Meulenbeek “Ruimte voor kunstenaars? Behoefte aan ateliers, repetitieruimtes en (woon) en werkplaatsen in Amsterdam, SEO (2000) 8 laagste inkomensgroep: tot € 4545; middeninkomen van € 4545 tot € 11.360; hoogste inkomens: € 11.360 en meer 9
Gevraagd naar het maximale bedrag per jaar (ex energiekosten) gaf de doelgroep zelf aan niet meer dan € 29 te kunnen betalen9 - Beleid Uit bovenstaande blijkt dat de Schiedamse m²-prijs niet alleen ver boven het landelijk gemiddelde ligt. Het ligt ook aanzienlijk hoger dan wat als ‘betaalbaar’ kan worden gezien. Wat zijn vervolgens de argumenten om beleid te voeren op ateliers, om te interveniëren in de huurprijzen? In de laatste twintig jaar is het overheidsbeleid van accent verschoven van een kunstenaarsbeleid naar een kunstbeleid. De BKRregeling werd eind jaren tachtig afgeschaft. Deze regeling stelde kunstenaars in staat om te werken zonder zich om een inkomen te hoeven bekommeren. Na de BKR waren er nog verschillende subsidies mogelijk zoals een onkostensubsidie voor materiaal, publicatie en documentatie. Maar ook die subsidies verdwenen omdat men vond dat deze kosten onder de verantwoordelijkheid van de kunstenaar vielen. Sinds de afschaffing van deze individuele subsidies in 2004 is er alleen nog projectsubsidie mogelijk. Dat wil zeggen dat als een kunstenaar een bijzonder project uitvoert, een project dat zijn reguliere beroepspraktijk overstijgt, er in sommige gevallen subsidie mogelijk is. Het voeren van een atelierbeleid is nog het enige middel dat de overheid heeft om kunstenaars en daarmee de totstandkoming van kunst, structureel te ondersteunen. Hierin ligt de legitimatie van een atelierbeleid waar in de huurprijzen op enigerlei wijze gecompenseerd wordt.
9
de gegevens dateren uit 1997. Meer recente gegevens zijn niet beschikbaar. De bedragen zijn gecorrigeerd naar 2006 door een jaarlijkse stijging van 3% te berekenen. De bedragen zijn vervolgens afgerond. 10
- 6 - Nieuw beleid, nieuwe doelstellingen - Nieuwe doelstelling Van oudsher heeft Schiedam altijd een rijk kunstklimaat gekend waarin veel kunstenaars zich vestigden. De aanwezigheid van kunstenaars in de stad is voor de gemeente zeer wenselijk, zeker ook in het licht van ontwikkelingen op het gebied van de creatieve economie. Een bloeiend kunstklimaat is namelijk een belangrijke ingrediënt voor de creatieve stad en levert een bijdrage in de vorm van levendigheid van de stad en aan het imago van de creatieve economie.10 Om een aantrekkelijk werkklimaat te bieden voor kunstenaars zijn behoorlijke en betaalbare ateliers onontbeerlijk. Zowel de kunstenaar die al geruime tijd in Schiedam woont, als degene die ‘vers’ van de Kunstacademie afkomt, zouden –in het ideale geval- een werkruimte in Schiedam moeten kunnen vinden. Dat betekent dat een proactief atelierbeleid wenselijk is. De oude voorwaarden – professioneel werkzaam en woonachtig in Schiedam – blijven wenselijk. De huur die aan de kunstenaar doorberekend wordt dient betaalbaar en redelijk te zijn, dat wil zeggen dat de huur geen onoverkomelijk drempel moet zijn voor de Schiedamse kunstenaars.
10
Cultuurvisie 2006-2009
11
- 7 - Uitwerking beleid Uit het bovenstaande volgen de volgende conslusies: 1. Schiedam ambieert een aantrekkelijk woon- en werkklimaat voor kunstenaars; 2. Er is behoefte aan minimaal 25 (wenselijk 30) gemeentelijke werkruimten voor kunstenaars; 3. Alleen in Schiedam woonachtige professionele kunstenaars komen voor een gemeentelijk atelier in aanmerking; 4. De huur die aan de kunstenaars doorberekend wordt dient voor de kunstenaars betaalbaar te zijn en dient binnen de landelijk gemiddelde marges te liggen; 5. Het atelieraanbod zal gedifferentieerd zijn zowel in fysiek als in financieel opzicht. ad 1 Aantrekkelijk werkklimaat Met het vastleggen van deze ateliernota zal structureel worden bijgedragen aan de ambitie om Schiedam tot aantrekkelijke woon- en werkstad voor kunstenaars te maken. De Gemeente Schiedam zal zich inzetten voor een pro-actief atelierbeleid. ad 2 Aantal ateliers Uitgaande van de wens om te komen tot minimaal 25 permanente gemeentelijke atelierruimten, varierend in grootte van 25 m² tot 80 m², moet worden gesteld dat dit gezien de huidige situatie ambitieus is, maar reëel. Uitgaande van de situatie dat er medio 2007 nog sprake is van één ateliergebouw t.w. Zalmstraat (met daarin 6 ateliers) betekent dit dat er minimaal 19 ateliers moeten worden gerealiseerd. Op korte termijn, laatste kwartaal 2007, dient in ieder geval vervangende atelierruimte voor de 10 kunstenaars aan de Westmolenstraat te worden georganiseerd. Gezien het streven om tot minimaal 25 permanente ateliers te komen zal VGB blijven uitkijken naar mogelijkheden om tot de realisatie van nog 9 ateliers te komen. De aandacht zal hierbij uitgaan naar niet-courante panden (weinig mogelijkheden tot herontwikkeling, bijvoorbeeld een oud schoolgebouw). Daarnaast zullen er, waar mogelijk, tijdelijke voorzieningen gerealiseerd worden in panden die voor herontwikkeling in aanmerking (gaan) komen. Belangrijk bij dit laatste is de constatering dat tijdelijke atelierruimte geen aanspraak kan geven op permanente atelierruimte van de gemeente: tijdelijk = tijdelijk
12
De verschillende mogelijkheden voor de toekomst zijn: A. Geschikt maken van gemeentelijk panden Als er een uitbreiding van het aantal ateliers moet komen, ligt het geschikt maken van een gemeentelijk pand voor de hand. Een zogenaamd incourant pand, een pand dat moeilijk in te zetten is voor andere ontwikkelingen (op lange of korte termijn) is vaak een voor de hand liggende keuze. B. Nieuwbouw Gezien de beperkte beschikbaarheid van gemeentelijke panden zonder bestemming, is het bouwen van nieuwe voorzieningen ook een optie waarmee rekening moet worden gehouden. Een zogenaamd bedrijfsverzamelgebouw kan tot de mogelijkheden behoren. Zo’n verzamelgebouw heeft een belangrijke functie naar buiten toe. Nieuwbouw levert echter wel een hoge onrendabele top op. C. Inpassen van ateliers in Wennekerpand De beoogde culturele bestemming van het Wennekerpand biedt ruimte voor het inrichten van een aantal ateliers. Een deel van de benodigde extra ateliers zal wellicht in het Wennekerpand gebouwd kunnen worden. Er wordt gestudeerd op de mogelijkheid van het realiseren van 10 ateliers in dit pand. Inpassen van ateliers kan de culturele functie van het pand versterken. Uiteraard zal scherp gekeken moeten worden naar de verschillende functies en hoe die zich tot elkaar verhouden (met betrekking tot bijv. geluidsoverlast voor Filmhuis, Jeugdtheaterschool) Naar verwachting zal het Wennekerpand eind 2008 beschikbaar komen D. Alternatieve en/of tijdelijke voorzieningen In een pro-actief atelierbeleid is een zekere flexibiliteit en creativiteit gewenst. De Gemeente Schiedam danwel de beheersstichting kan op zoek gaan naar tijdelijke oplossingen zoals bijvoorbeeld een lange termijnafspraak met Woonplus over het gebruik van tijdelijke ruimtes of afspraken over het borgstaan voor een bepaald aantal ruimtes bij verhuurders, ontwikkelaars of woningbouw. Overwogen kan worden om tijdelijke voorzieningen ook open te stellen voor kunstenaars die (nog) niet in Schiedam wonen, maar dat hangt af van de vraag in relatie tot het aanbod. Voor tijdelijke voorzieningen zal een aangepast tarief gelden.
13
ad 3 Welke gebruikers? Deze ateliernota richt zich vooralsnog alleen op beeldend kunstenaars. De bijdrage van creatieve ondernemers voor de stad wordt hogelijk erkend maar past niet in dit verhaal. Creatieve ondernemers zijn ondernemers en vallen in die zin onder de beleidsmatige verantwoordelijkheid van afdeling REO. Cultuur voelt zich daar overigens meer dan betrokken bij en voelt zich geroepen om hierin een rol van betekenis te kunnen spelen. Beeldend kunstenaars zijn bij uitstek producenten die hun werk zouden moeten kunnen ontwikkelen, zonder daarbij afhankelijk te zijn naar de economische vraag naar hun producten.11 Dat is de reden dat ateliers voor beeldend kunstenaars een uitzonderingspositie innemen. De enige criteria die zouden moeten gelden bij het in aanmerking komen voor een atelier, zijn nog immer: 1) als kunstenaar professioneel werkzaam zijn; 2) in Schiedam werk- of woonachtig zijn. Artistieke kwaliteiten en of leeftijd (bijvoorbeeld bevordering van jonge kunstenaars) zouden, wat de afdeling Cultuur betreft, geen rol moeten spelen bij toewijzing van een atelier. De gemeentelijke overheid dient in het atelierbeleid vooral een faciliterende rol te spelen. De afdeling Cultuur is geen voorstander van het bevorderen van sommige kunstenaars ten koste van collega’s op basis van redelijk willekeurige voorwaarden. De professionaliteitstoetsing dient iedere vijf jaar te geschieden door de Provinciale Selectiecommissie of door Kunstenaar & Co (€ 113 per toetsing). Herhaalde toetsing sluit langdurig gebruik uit door mensen die tussentijds stoppen met het uitoefenen van hun kunstenaarschap. Creatieve ondernemers De aanwezigheid van creatieve ondernemers is in Schiedam meer dan gewenst. Hun huisvesting heeft dan ook de volle aandacht. De Gemeente Schiedam zou ook hier een pro-actief beleid op willen voeren. Maar kunstenaars en ondernemers zijn onvergelijkbaar. We pleiten er dan ook voor om de creatieve ondernemers buiten dit beleid te laten. Wel pleiten wij voor een actief werkplaatsenbeleid voor creatieve ondernemers. Een eventueel in te voeren beheersstichting zou beide doelgroepen moeten kunnen bedienen.
11
vormgevers worden in dit licht gezien als creatieve ondernemers
14
ad 4 Betaalbaarheid Gemiddeld kost een atelier in Schiedam, volgens het systeem dat in 2004 werd ingevoerd, € 310,00 per maand . ofwel € 67 per m2 per jaar . Het prijspeil dat in 2004 werd ingevoerd is landelijk gezien erg hoog. Het puntensysteem dat is gehanteerd om tot een atelier-huurprijs te komen leverde vanuit het gezichtspunt van de verhuurder een meer dan redelijke prijs op. Voor de gebruiker blijkt het echter niet betaalbaar. Als de Gemeente waarde hecht aan de aanwezigheid van kunstenaars in de stad, dan dient daar ook een (financiële) conclusie uit getrokken te worden. Wat een betaalbare huur is, is nog geen kostendekkende huur. - Nieuwe huurprijzen per m² Voorgesteld wordt om de landelijk gemiddelde huurprijs van € 35 per m² (ex gas,water, licht en klein onderhoud) per jaar ook als gemiddelde huurprijs voor de gemeentelijke ateliers te hanteren. Wel verdient het aanbeveling huurdifferentiatie in te voeren. Verschillende huurniveaus leiden tot een groter en divers aanbod van werkruimten. De huurprijs van tijdelijke werkruimten zal variëren, afhankelijk van locatie, voorzieningenniveau, grootte en de verhuurperiode. De huurprijs van tijdelijke werkruimten zal flexibel worden ingevuld maar de huurprijs mag nooit hoger zijn dan die van de structurele ateliers. Uitgangspunt voor VGB bij de kostprijsdekkende huur is dat een gebouw ‘Casco+’ wordt verhuurd. Dit betekent dat VGB verantwoordelijk is voor het casco + installaties. Onder casco wordt verstaan: “de constructieve bouwvloer(en), het/de constructieve plafond(s), de bouwmuren zonder (pui(en), maar inclusief de in de bouwmuren aanwezige kozijnen, ramen en deuren, de nutsvoorzieningen tot de (hoofd)meter danwel tot een primair aansluitpunt, alsmede het (basis) sprinklernet en trappen indien deze door of vanwege de verhuurder zijn aangebracht”. Met een gemiddelde huurprijs van € 35 wordt slechts een percentage van de kosten gedekt. In feite hanteert de gemeente met het berekenen van deze vaste huurprijs het systeem van objectsubsidie. Niet de individuele gebruiker, maar de werkruimte wordt gesubsidieerd. In een dergelijke constructie wordt dus geen relatie gelegd met het inkomen van de gebruiker (d.i. subjectsubsidie). Voorgestelde methode voorkomt
15
dat subsidies worden gekoppeld aan personen die intensieve trajecten met zich meebrengen indien je de subsidies wilt beëindigen.
-
Financiële ondersteuning van het object (Objectsubsidie12)
Bij de financiële ondersteuning van het object (het atelier) wordt niet het inkomen maar de professionaliteit van de gebruiker als uitgangspunt voor de subsidie gehanteerd. Atelierbeleid zien wij dan ook vooral als een stimulerend beleid en niet als een sociaal beleid. Op deze wijze versterk je het culturele klimaat en stimuleer je kunstenaars in de ontwikkeling van een zelfstandige beroepspraktijk. Een inkomensnorm kan leiden tot vertrek van juist die kunstenaars die een substantiële bijdrage leveren aan het culturele klimaat van Schiedam. Het moet niet zo zijn dat je kunstenaars ‘straft’ voor hun succes, dat vaak pas na jaren komt. Bovendien brengt het verlenen van subjectsubsidie een tijdrovende administratie met zich mee. Voorgesteld wordt om de verkapte ‘subsidiestromen’13 inzichtelijk te maken door een interne verrekening van VGB naar Cultuur op de gemeentebegroting te zetten. Overigens zullen de huurprijzen jaarlijks worden geïndexeerd.
ad 5 Differentiatie In het volledige aanbod van gemeentelijke ateliers zal via differentiatie tegemoet gekomen worden aan de verschillende financiële mogelijkheden van de kunstenaars. Met een variatie in grootte, tijdelijkheid of permanentie van de voorziening kan aan die differentiatie handen en voeten worden gegeven. Op deze manier kunnen we zowel ‘gearriveerde’ kunstenaars als academieverlaters bedienen. Voor ogen staat om in de toekomst een atelieraanbod te creëren dat bestaat uit: 1) een hoeveelheid nieuwe, goed geoutilleerde en ruime ateliers. Te denken valt aan werkplaatsen in het Wennekerpand. Deze ateliers zullen zullen in een hogere prijsklasse liggen; 2) een aantal ateliers in oudbouw met voldoende voorzieningen. Het huidige pand aan de Zalmstraat bijvoorbeeld. 3) een aantal kale ateliers zonder veel voorzieningen. In de toekomst zal gezocht worden naar ateliers die een lage kostprijsdekkende huur hebben. Hiermee
12
Er is geen sprake van een formele subsidie. Het gaat om een geldelijke tegenprestatie, een verrekening . 13 idem 16
hoopt de Gemeente Schiedam een aanbod te creëren voor jonge kunstenaars en academieverlaters. De gemiddelde vierkante meterprijs voor een gemeentelijk atelier in Schiedam zal € 35 zijn. Dat betekent dat sommigen ateliers duurder zullen zijn voor de huurder en anderen zelfs goedkoper.
17
- 8 - Beheersstructuur Uit een onderzoek naar het ‘Atelierbeleid in Nederland: Door Samenwerking Sterk’ 14
blijkt dat daar waar gemeenten een gedegen organisatie hebben ingericht voor het
toewijzen van atelierruimten, de beste resultaten worden behaald. Goeie voorbeelden zijn Arnhem, Maastricht en Rotterdam waar externe stichtingen zich ontfermen over het wel en wee op gebied van de ateliers. Ook in Haarlem wordt een beheersstichting opgezet. De steden kunnen zich daarmee profileren als aantrekkelijke vestigingsplaats voor kunstenaars wat weer een positief effect heeft op een levendig cultureel klimaat. Ook het Landelijk Overleg Atelierorganisaties en FNV-KIEM pleiten voor een stichting met een eigen beleid. Een dergelijke professionele organisatie staat sterk in de onderhandelingen met gemeente, projectontwikkelaars, woningcorporaties en makelaars. Er zijn natuurlijk wel kosten verbonden aan het opzetten van een dergelijke organisatie. Bij het zoeken naar een voor Schiedam geschikte organisatievorm voor atelierbeheer moeten verschillende afwegingen worden gemaakt. Handhaving van de rol van de gemeentelijke organisatie bij het beheer van en zoeken naar atelierruimten heeft als voordeel dat de kosten beperkt blijven. Het is niet de bedoeling dat een dergelijke beheersstichting panden in eigendom heeft. Een beheersstructuur is verantwoordelijk voor: - een actieve en creatieve opstelling bij het zoeken naar bruikbare panden, structureel en tijdelijk, in gemeentelijk en particulier bezit - intensieve contacten met bedrijven en instellingen op de onroerend goed markt - eenduidig beleid voor structurele en tijdelijke atelierruimten - combineren zoek- en toewijzingsfunctie - kritisch toewijzingsbeleid - actieve controle op het gebruik van de bestaande ateliers Het werken met een onafhankelijke beheerstichting levert veel voordelen op, zowel voor de gemeente als voor de kunstenaars. Het belangrijkste voordeel is dat de vraag en het aanbod van ateliers actueel gehouden wordt. Een belangrijk voordeel is dat een stichting ook in de private sector kan zoeken naar partners. Een ander belangrijk voordeel is dat alle taken op ateliergebied in één hand komen. Een beheersstichting kan ook vorm geven aan de wens om flexibel en adequaat te reageren op vraag en
14
W. Süto, ‘Atelierbeleid in Nederland: Door Samenwerking Sterk’ 1999. Er is geen recenter onderzoek bekend 18
aanbod opdat er meer dynamiek in het toewijzingsbeleid kan worden gebracht. Door de kunstenaars is aangegeven dat er bijvoorbeeld een tijdelijk atelier kan worden ingericht waar kunstenaars terecht kunnen voor tijdelijke opdrachten of projecten, een soort gast-atelier. Een onafhankelijke stichting heeft allerlei voordelen maar brengt ook kosten met zich mee. Ook dient men rekening te houden met het gevaar dat een belangenorganisatie ontstaat. Maar met een betrouwbare stichting, de juiste doelstelling en een goede rolverdeling (op papier) tussen gemeente en beheersstichting kan dat voorkomen worden Het lijkt opportuun om op dit moment een beheersstichting op te richten voor werkruimten, die de taken van de gemeente op dit gebied overneemt. Deze beheersstichting zou ook een rol van betekenis kunnen spelen in het aanbieden van ruimte voor creatieve ondernemers. De stichting is dan belast met het vinden en beheren van werkruimte in gemeentelijk of particulier bezit en het up-to-date houden van de zog. ‘pandenbank’ . Deze rol voor de beheersstichting zou nader uitgezocht moeten worden, maar lijkt een logische stap te zijn voor de nabije toekomst. Overigens zou deze beheersstichting naadloos passen in de nieuwe opzet van de Artoteek zoals die onlangs is vastgesteld.
19
- 9 - Planning e
B&W geeft adviesnota vrij voor inspraak
e
Inspraakronde(s)
e
Bundelen van zienswijzen
e
Definitieve concept-notitie naar B&W
e
Vaststellen definitieve concept-notitie
e
Voorleggen aan gemeenteraad
e
Tijdelijke, alternatieve atelierruimte voor
2 kwartaal 2007 2 kwartaal 2007 2 kwartaal 2007 2 kwartaal 2007 2 kwartaal 2007 3 kwartaal 2007 4 kwartaal 2007
kunstenaars Westmolenstraat e
4 kwartaal 2007
Professionaliteitstoetsing van ateliergebruikers door VvK
e
4 kwartaal 2007
Uitwerken van beheersstichting en voorzien van begroting
e
4 kwartaal 2007
Besluitvorming aangaande aanvullende atelierruimte en beheersstichting
e
opstellen nieuwe huurcontracten
e
Invoering nieuwe huurprijzen
e
Beheersstichting operationeel
e
Uitbreiding registratie met creatieve
4 kwartaal 2007 1 kwartaal 2008 1 kwartaal 2008 1 kwartaal 2008
ondernemers en peilen van behoefte
20
- 10 – Kosten In onderstaande tabel is te zien welke huur men in de toekomst per maand zou moeten gaan betalen: Adres
Atelier
Huurprijs per maand bij € 35 m² (ex energie)
Westmolenstraat
Zalmstraat
44m²
€ 128,33
42m²
€ 122,50
45 m²
€ 131,25
42 m²
€ 122,50
42 m²
€ 122,50
88 m²
€ 256,66
105 m²
€ 306,25
88 m²
€ 256,66
88 m²
€ 256,66
42 m²
€ 122,50
47 m²
€ 137,08
47 m²
€ 137,08
47 m²
€ 137,08
47 m²
€ 137,08
47 m²
€ 137,08
57 m²
€ 166,25
Totalen per maand
€ 2.677,46
Per jaar
€ 32.129,52
Zalmstraat. De kostprijsdekkende huur voor de Zalmstraat bedraagt € 18.514,-- per jaar. Uitgaande van de totale oppervlakte van 292 m2 aan ateliers in de Zalmstraat betekent dit een huur van € 63,-- per m2. Gezien de wens om te komen tot een huur op landelijk niveau van gemiddeld € 35,-per m2 per jaar is er een object-subsidie op de Zalmstraat nodig is van € 28 m2, derhalve 292 x € 28,-- = € 8.176,-- op jaarbasis. Naast de Zalmstraat zijn er op dit moment alleen tijdelijke ateliers aangezien de Westmolenstraat als gemeentelijk atelierpand verdwijnt. Berekeningen over kosten en opbrengsten blijven op dit moment derhalve beperkt tot de Zalmstraat
21
- 11 - Conclusies De belangrijkste doelstellingen binnen het nieuwe atelierbeleid: 1) het scheppen van gunstige productievoorwaarden voor professionele beeldend kunstenaars, woon- en werkzaam in Schiedam; 3) het doorberekenen van een betaalbare huurprijs aan gebruikers van ateliers; 4) het invoeren van een objectsubsidie; 5) een gedifferentieerd atelieraanbod zowel in fysiek als in financieel opzicht; 6) het streven naar een atelierbestand van 25 ateliers; 7) het opzetten van een beheersstichting, mee te nemen in de herpositionering van de artoteek.
Colofon Gemeente Schiedam, afdeling Cultuur i.s.m. afdeling VGB Tekst: Michelle Mandos, juni 2007, 010 – 2465471,
[email protected]
22
- -
Bijlagen
Gemeentelijke ateliers per 1/4/2007 Zalmstraat 27 5 ateliers met een opp. van 47 m2 1 atelier met een opp. van 57 m2 Westmolenstraat 2415 10 ateliers: 44 m2 42 m2 45 m2 42 m2 42 m2 88 m2 105 m2 88 m2 88 m2 42 m2
Stadhouderslaan 30 3 tijdelijke ateliers
15
Westmolenstraat 24 zal waarschijnlijk in het laatste kwartaal van 2007 worden overgedragen ten behoeve van herontwikkeling. Op deze locatie komen geen ateliers terug. 23