Definitief Ontwerp
Fietsbrug ter plaatse van Geestmerambacht
Panorama uit de berm van de N9 naar het zuiden
INLEIDING Over het Noordhollandsch Kanaal, ten noorden van Alkmaar, liggen een drietal unieke en historisch belangrijke vlotbruggen. Dit Definitief Ontwerp boek beschrijft in woord en beeld het ontwerp van een vierde vlotbrug ter hoogte van Koedijk. De nieuwe brug ter hoogte van de Landman wordt onderdeel van een doorgaande fietsverbinding van oost naar west, van het HAL gebied naar de duinen. Naast een nieuwe brug beschrijft dit boek ook het ontwerp voor een onderdoorgang onder de N9 en de parallelweg, direct na de brug richting Bergen. De landschappelijke situatie ter plaatse van de toekomstige brug is bijzonder fraai. Aan de ene kant van het Noordhollandsch Kanaal de lintbebouwing aan de kanaaldijk, aan de andere kant de weidse blik over de weilanden met helemaal in de verte de duinen aan de horizon. Zonder meer kan hier gesteld worden dat iedere obstructie van dit weidse uitzicht vermeden, dan wel tot een minimum beperkt moet worden.
Deze volumes doen het ranke gebaar over het water grotendeels teniet. Het grootse nadeel van de klapbrug is echter de grote hoogte van de brug. Deze kan oplopen tot wel twee meter hoger dan de kanaaldijk,waarbij dan nog een zekere doorvaart voor de scheepvaart kan worden geboden. Veel lager kan hij bovendien niet gemaakt worden zonder kelderruimte diep onder het kanaalpeil te realiseren. Dit is echter ongewenst in verband met de doorstroomcapaciteit van het kanaal. Mede gelet op de gevoeligheid van een brug op deze locatie, zoals die door veel omwonenden is geventileerd op de informatieavond, viel dit type brug wat de landschappelijke en architectonische inpassing betreft af.
DE VLOTBRUG Het huidige ontwerp is voortgekomen uit een ontwerpstudie die op 9 oktober 2003 tijdens een informatieavond aan de omwonenden van Koedijk en Bergen en andere belanghebbenden is getoond. De architectonische visie voor de drie varianten maakt onderscheid tussen twee hoofdprincipes, een gefundeerde klapbrug en een drijvende vlotbrug. Het eerste ontwerp, een vaste klapbrug zou, een ranke verschijning boven het water moeten zijn. Een nadeel van de klapbrug zijn de kelders halverwege de vaart waarin de bewegingstechniek zit.
Koedijkervlotbrug
Panorama vanaf de Kanaaldijk naar het noorden
Panorama vanaf de Landman
Over het Noordhollandsch Kanaal liggen momenteel drie oude vlotbruggen met een grote cultuurhistorische waarde. Hoe bijzonder ze zijn is af te leiden aan het feit dat twee dorpen er hun naam aan ontlenen, Sint Maartensvlotbrug en de Koedijkervlotbrug. Ze zijn echter zeer onderhoudsgevoelig en zouden heden ten dagen niet meer zo gemaakt worden. Geïnspireerd door deze fascinerende bruggen hebben wij twee eigentijdse varianten hierop ontworpen, een knipoog naar het verleden met het gemak en de duurzaamheid zoals wij die van onze bruggen verlangen in het heden. Bij het eerste type, de verbeterde vlotbrug, schuiven de vlotgedeelten van de brug onder de aanbruggen. Hiermee is het eerste ontwerp nauw verwant aan de bestaande vlotbruggen over het Noordhollandsch Kanaal maar dan in een modern jasje. Bewegingstechisch is het ontwerp echter sterk verbeterd. De hoge bokken die aan weerszijde van de bestaande vlotbruggen staan zijn achterwege gelaten hetgeen de rust van het totaalbeeld ten goede komt. De brug ligt laag op het water zodat het contact van de fietser met het water optimaal is en de beleving van een vlotbrug het best ervaren wordt Bij het tweede type, de scharnierende vlotbrug, vouwen de aanbruggen bij het naar achteren varen van het vlotgedeelte verticaal dubbel. Om conflicten met de leuningen bij het naar boven vouwen van de verschillende onderdelen van de brug te vermijden, springt ieder brugdeel steeds weer een stukje in ten opzichte van het vorige. De aldus verkregen geleding doet denken aan het harnas van een insect, met over elkaar bewegende schalen. De scharnierende vlotbrug is een innovatief type brug met een bijzonder openingsmechanisme. Na afweging van diverse criteria (architectuur, landschappelijke inpassing, techniek, beheer & onderhoud, visie belangenpartijen etc.) is door de GS-staf WVV op 10 november 2003 besloten om de verbeterde vlotbrug verder uit te laten werken. Belangrijke overwegingen daarbij waren de landschappelijke en cultuurhistorische inpassing in de omgeving.
De verbeterde vlotbrug
De scharnierende vlotbrug
De gefundeerde klapbrug
Uitwerking Definitief Ontwerp Bij de uitwerking van de verbeterde vlotbrug is voornamelijk gekeken naar de geleidings- en bewegingswerken in combinatie met een lage ligging van de pontons in het het Noordhollandsch Kanaal. De eerste variant waarbij het geleidings- en bewegingswerk beide boven de waterspiegel liggen bleek bij nader onderzoek niet mogelijk te zijn. Voornaamste reden is de wisselende waterstand van het Noordhollandsch Kanaal waardoor geleidings- en bewegingswerk elkaar in de weg zouden zitten.
Bij het remmingwerk is het beeld aangepast bij de vormgeving van de onderdoorgang en de vlotbrug. De buispalen zijn van zwartkleurig staal, voor de horizontale geleidingen is gekozen voor hakoriet, een antracietkleurige kunststof. Tevens is er tijdens het Definitief Ontwerp een extra opofferingspaal toegevoegd die de eerste aanvaarstoten op moet vangen.
Er is voor de tweede variant een breder ponton ontwikkeld met en lagere diepgang. Hierbij wordt een geleide kunststof strip aan het ponton onder de waterspiegel gemonteerd welke langs verticale geleiderails glijdt. Verder is er tijdens het Definitief Ontwerp de nodige aandacht besteed aan het leuningontwerp. De leuning is voor de architectuur van de vlotbrug een beeldbepalend onderdeel. Uiteindelijk is gekozen voor een stalen bovenregel (handrail) en stalen balusters in plaats van aluminium. Ook de geperforeerde staalplaat met coating is een aanzienlijke kostenbesparing ten opzichte van de geponsde aluminium plaat. De keuze voor een stalen leuning sluit beter aan bij een ponton vervaardigd uit staal.
Het leuningdetail
Voor de verlichting van de leuning is afgeweken van de keuze uit het Voorlopig Ontwerp en is er gekozen voor een LED lichtlijn verwerkt in de handrail bovenaan de leuning. Door deze plaatsing van de LED lichtlijn wordt de vlotbrug tussen de leunigen goed verlicht en zal het licht ook door de geperforeerde stalen leuningen zichtbaar zijn. Van de keuze uit het Voorlopig Ontwerp, een aparte lichtlijn onderaan de leuning vlak boven het wegdek, is afgezien vanwege de gevoeligheid voor vandalisme. Voorbeeld van een brug met leuningverlichting
Panorama uit de berm van de N9 naar het noorden
Onderdoorgang richting Bergen
Perspectief Hellingbaan
DE ONDERDOORGANG Ten westen van het Noordhollandsch Kanaal moet het fietspad ongelijkvloers met de N9 en de toekomstige parallelweg kruisen, omdat hoge obstakels in het landschap ongewenst zijn. Hoewel de onderdoorgang aanvankelijk bedoeld was als een tweetal tunneltjes in het verlengde van elkaar, is inmiddels gekozen voor een veel ruimere opzet. Het landschap aan weerszijden van het fietspad wordt zoveel mogelijk verlaagd en ook de tunnelwanden wijken naar achteren om ruimte te geven aan licht en lucht. Dit verhoogd de mate van overzicht en geeft, met name bij de haakse bocht onder in de onderdoorgang, een verhoogd gevoel van sociale veiligheid. De onderdoorgang heeft in feite meer weg van een fietspad dat naar beneden loopt door een kunstmatige duinpan dan van een tunnel. De N9 en de parallelweg schieten over deze duinpan heen. De twee tunnels die aanvankelijk geprojecteerd stonden hebben plaats gemaakt voor twee bruggen. Uitwerking Definitief Ontwerp Tijdens het Definitief Ontwerp is gekeken om de maaiveld insnijding van het talud gedeeltelijk of geheel weg te laten. Er is voor gekozen voor een talud insnijding met een helling van 1:2. Door deze insnijding kan het daglicht onder het viaduct komen en wordt er ruimtelijkheid en overzicht onder de onderdoorgang gecreëert. Voor de sociale veiligheid van de onderdoorgang kan gekozen worden voor cameratoezicht. Ons advies is om gebogen spiegels bij de haakse overgang tussen de hellingbaan en de onderdoorgang te monteren. Anders dan bij camera's heeft de gebruiker met spiegels zelf het overzicht en zal het veiligheidsgevoel direct toenemen.
Voor de taludbekleding is een klinkersteen voorgesteld met een door een speciaal bakprocédé verkregen metallic blauwe gloed. Deze klinkerbestrating wordt alleen onder het viaduct toegepast. Bij de keerwand aan de kanaalzijde wordt donkergepigmenteerd beton toegepast voor de delen onder de deksloof om aan te sluiten bij de basalton taludbekleding van het Noordhollandsch Kanaal. Het donkere pigment komt overeen met ENCI grijsschaal code F. Voor het overige beton in dit project is voor een middelgrijze pigment gekozen, ENCI code A.
De ENCI grijsschaal
De positie en vormkeuze van de slagbomen, scheepvaart- en landverkeersseinen is in overleg met IV Infra vastgelegd. De kleurstelling van de kasten en masten sluit aan bij de tint van de vlotbrug en de leuningen, Ral 5014 (Taubenblau). Voor het verlichtingsplan van het gehele project is tijdens het Definitief Ontwerp een uiteindelijke keuze gemaakt. Samen met de leuningverlichting van de vlotbrug zijn in de hellingbaan spotlights in de zijwand aangebracht en in de taludbekleding in de onderdoorgang zijn uplighters geplaatst om de viaducten van onder aan te schijnen. De randen van het viaduct hebben reeds tijdens het Voorlopig Ontwerp een afgeschuinde rand gekregen, wat een aanzienlijk eenvoudiger bouwproces als gevolg heeft. René Rijkers en Joris Smits, architecten
Onderdoorgang richting kanaal
Dwarsdoorsnede 1 over de Onderdoorgang
3
2 1 3
Het randdetail van de onderdoorgang
1
2
Zijaanzicht 2 van de Hellingbaan
Langsdoorsnede 3 over de Hellingbaan
Geopende Vlotbrug
Gesloten Vlotbrug
Vlotbrug gesloten
Vlotbrug geopend
HET LANDSCHAP Ter hoogte van de nieuwe brugaansluiting bij de Landman langs het Noordhollandsch Kanaal zijn de dichte lintbebouwing langs de West Friese Omringdijk aan de oostkant en de openheid van het polderlandschap aan de westkant met op de achtergrond de duinen beeldbepalend. Het polderlandschap typeert zich door zijn openheid met verspreid enkele boerderijen omgeven door erfbeplanting. Opvallend is dat langs de N9, ter hoogte van de boerderijen, korte rijtjes bomen langs de N9 staan. Deze korte rijtjes bomen zorgen (samen met de erfbeplanting) voor een gevarieerd beeld langs de N9. Het zicht naar de duinen wordt af en toe onderbroken. In de polders is het landgebruik voornamelijk gras voor schapen. Ter hoogte van de nieuwe oversteek wordt het polderlandschap onderverdeeld in de Noorder Reker Mangelpolder, Midden Rekerpolder en de Zuider Rekerpolder. De drie polders worden gescheiden door boezemwater dat in verbinding staat met het NoordHollands kanaal. Het boezemwater dat de Midden Rekerpolder van de Zuider Rekerpolder scheidt ligt ter hoogte van de nieuwe fietsverbinding. De verbinding van dit boezemwater met het NoordHollands kanaal vindt plaats door versmalling van het boezemwater, eindigend in een niet fraaie duiker.
Situatieschets landschap
De boezemkade langs het boezemwater is tussen de +0,2m NAP (in het oosten) en +0,4m NAP (in het westen). Het omringende polderlandschap ligt op ongeveer -0,7m NAP. De boezemkade kent een beschermingszone van 25 meter om de kernzone ( De kernzone is de afstand tussen de twee tenen van de kade). Eis vanuit het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is dat het profiel van de kernzone intact moet blijven. Opvallend is de hogere ligging van de kaden van het Noordhollandsch Kanaal ten opzichte van het omringende polderlandschap. De westelijke kade (+1.8m NAP) ligt ongeveer 2,5 meter hoger dan het omringende polderlandschap (-0,7m NAP) en de West Friese Omringdijk (+1m NAP) ongeveer 2 meter. Belangrijk is om te weten dat de oostelijke kade van het Noordhollandsch Kanaal, de West Friese Omringdijk, een provinciaal monument is. Wat de volgende eisen met zich meebrengt; het huidige dijkprofiel dient zoveel mogelijk gehandhaafd te blijvend, de huidige groenvoorziening dient zoveel mogelijk gehandhaafd te worden, en nieuw aan te brengen elementen dienen zoveel mogelijk passend bij het landschap ontworpen te worden. Tussen de West Friese Omringdijk en het Noordhollandsch Kanaal zijn soms extra ruimtes, ‘overhoeken’ aanwezig. Deze overhoeken bestaan meestal uit gras met soms wat bomen. (Waarschijnlijk zijn de overhoeken ontstaan bij het rechttrekken van het kanaal). Over het Noordhollandsch Kanaal komen met name in de noordelijke richting nog enkele vlotbruggen voor. Deze bruggen zijn typerend voor de regio. De bruggen zorgen voor een nauw contact met het water en vrij zicht over de kaden van het Noordhollandsch Kanaal de omgeving in.
Situatieschets nu boerderij, bomen, boezemverloop
Tracering Gekeken naar het horizontale alignement van de huidige tracering wordt de volgende wijziging voorgesteld. (Vanuit landschap heeft het de voorkeur de aanlanding van de brug aan de kant van de West Friese Omringdijk tegenover De Landman te plaatsen. Zo wordt de aanlooprichting doorgezet en is er zicht op het vervolg van de route. Dit geeft een logischer verloop vanuit het landschap de West Friese Omringdijk op in de richting van de duinen. Ook vindt er een duidelijke doorsnijding van het lint langs de West Friese Omringdijk plaats). Aan de westzijde, de N9 zijde van het kanaal, wordt het volgende voorgesteld. De aansluiting van het fietspad van de parallelweg op het fietspad langs de boezem, vindt haaks plaats. Het fietspad wordt gefaseerd langs het boezemwater (haaks op de bundel parallelweg, N9 en Noordhollandsch Kanaal). De kruisende fietsverbinding en de aansluiting op het fietspad van de parallelweg komen bij elkaar op ongeveer 80m van de parallelweg, nabij de boezem. Hierdoor kunnen fietsers vanaf de parallelweg blijven fietsen langs de boezemvaart. Alleen het verkeer dat daadwerkelijk door de tunnel wil, daalt af naar de tunnel.
Huidige tracering
Voordeel is dat er maar een tussenruimte ontstaat en het boezemwater een beter ingepaste aansluiting naar het kanaal kan krijgen. Bovendien is deze route aantrekkelijker voor de fietser. Van belang is het om de lus zo compact mogelijk te houden (in verband met ruimtegebruik) en de sociale veiligheid zo groot mogelijk te houden door middel van een overzichtelijke bocht de tunnel in en uit. Het punt waar de fietsers elkaar treffen die de tunnel in willen en uitkomen wordt ook overzichtelijker. Nadeel van dit voorstel is wel dat de fietsers die op het fietspad van de parallelweg aan de N9 kant fietsen een iets grotere lus moeten maken om over het kanaal te gaan. Verondersteld wordt dat er meer fietsbewegingen worden gemaakt vanuit het HAL-gebied naar de duinen (dus kruising van de bundel parallelweg, N9 en Noordhollandsch Kanaal) dan dat er fietsers afslaan langs het kanaal de parallelweg op, langs de N9. Deze veronderstelling is niet te verifiëren daar het toekomstig gebruik betreft.
Voorgestelde tracering
Vorm en invulling tracé Optimaal zou het zijn om het fietspad (haaks op de bundel parallelweg, N9 en Noordhollandsch Kanaal) vlak langs het boezemwater op de boezemkade te leggen. Deze kade ligt hoger dan het omringende polderlandschap, waardoor over dit polderlandschap uitgekeken kan worden. Omdat het profiel van de kernzone intact moet blijven is een ligging van het fietspad op de boezemkade niet mogelijk, een ligging zo strak mogelijk langs de teen van de boezemkade geniet dan de voorkeur. Het verschil tussen de teen van de boezemkade en de top is tussen de 0,5m en 1m. Hierdoor blijft het mogelijk om over het omringende landschap heen te kijken en nog een relatie, zij het wel minder, met het boezemwater te houden. De overhoek tussen het fietspad langs het boezemwater en het fietspad wat de tunnel onder de N9 en parallelweg ingaat, moet een zelfde inrichting krijgen als de rest van de polder, gras. Dit geeft een overzichtelijk punt passend bij het landschap. De aansluiting van het boezemwater op het Noordhollandsch Kanaal kan verbeterd worden, door dit water nabij de duiker te verbreden. Nu versmalt het water waardoor er vanaf de kade van het Noordhollandsch Kanaal slecht zicht is op dit water. Wanneer langs dit boezemwater een belangrijk recreatief fietspad komt, verdienen fietspad, boezemkade en boezemwater een volwaardig zicht.
Indien mogelijk kan aanpassing van het boezemwater en de oevers gekoppeld worden met een ecologische zone. Bij het aanbruggen van de brug kan het aan beide zijden van belang zijn ruimte voor groene oevers te houden vanwege een ecologische hoofdstructuur langs het Noordhollandsch Kanaal. De wens van groene oevers aan beide zijden van het kanaal is opgenomen in het Programma van Eisen. Er is inmiddels onderzoek uitgevoerd in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze resultaten konden nog niet in deze rapportage worden verwerkt.
Fietspad langs boezem in twee richtingen te berijden
De overhoek (langs het Noordhollandsch Kanaal en de West Friese Omringdijk) ter hoogte van het landhoofd waar de brug op de kade aankomt is een aparte architectonische opgave. Voorgesteld wordt hier het fietspad te verruimen voor wachtende fietsers als de brug open is. De taluds zouden wat glooiender kunnen aflopen en de inrichting vergelijkbaar met de andere overhoeken langs het Noordhollandsch Kanaal, gras met verspreid wat bomen. Wanneer een nieuwe brug geplaatst wordt verdiend een vlotbrug de voorkeur. Zoals vermeld bij landschap past deze het best in het reeds aanwezige beeld van bruggen langs het Noordhollandsch Kanaal. Ook vanuit cultuurhistorie is hier een voorkeur voor. Ter hoogte van de brug staat de boerderij langs de N9 dicht op het profiel. Als de nieuwe parallelweg langs de N9 wordt aangelegd zal deze moeten wijken. Waarschijnlijk zullen ook de bomen erlangs moeten wijken. Indien mogelijk bomen verplaatsen en plaatsen ter hoogte van de nieuwe bebouwing langs de nieuwe parallelweg. Zo blijft het coulisse beeld vanaf de N9, tussen de boerderijen met erfbeplanting door, naar de duinen overeind
Verlichting Binnen het plangebied is niet of nauwelijks openbare verlichting aanwezig. Slechts langs de Kanaaldijk is de standaard openbare verlichting aanwezig, in eigendom van de gemeente Alkmaar. Ook langs de N9 is de standaard verlichting aanwezig in eigendom van Rijkswaterstaat. In het Programma van Eisen staat dat volgens provinciaal beleid op specifieke punten zoals de beweegbare brug, de T-splitsing bij de Kanaaldijk, de P-weg en in de onderdoorgang conform de richtlijnen verlichting moet komen. In overleg tussen de provincie Noord-Holland en de gemeente Bergen zal het fietspad worden aangelegd. Hierover zal nog nader worden gesproken. Advies is om ook verlichting aan te brengen langs het nieuwe fietspad langs de boezem. In het aarddonker is hier verlichting langs het water van belang. De keuze voor het type verlichting is afhankelijk van het effect wat men ermee wil bereiken, de belangrijkheid van de route. Is alleen een orientatielijn van belang, of moet de openbare verlichting bij duisternis vooral zorgen voor sociale veiligheid. Eigenlijk zou de verlichting langs het fietspad langs de boezem ook doorgetrokken moeten worden langs de Baakmeerdijk, waar nu geen verlichting aanwezig is. De Baakmeerdijk is de invalsweg naar Bergen waar de nieuwe fietsverbinding op LED verlichting: - makkelijk op verschillende manieren toepasbaar (in de grond of leuning) - alleen voor routebelichting - relatief goedkoop - vernieuwend en speels, vele trucs mogelijk zoals verschillende kleuren, aanlichten als je erop afrijdt, licht wat met je meebeweegt etc
Hoge lichtlijn
Algemene opmerkingen
- sociaal veiliger, kan gezicht tegenligger zien
Rijkswaterstaat heeft een Quick Scan laten maken door DLG voor de inpassing van de N9 tussen Kogendijk en Teugelaan. Advies beplantingen N9 Kogendijk-Teugelaan, september 2003. In het DLG document wordt alleen ingegaan op de westzijde van het Noordhollandsch Kanaal.
- meer strooilicht, afhankelijk van uitvoering, meer of minder lichtspreiding het open veld in
De hiervoor vermelde adviezen wijken op een belangrijk punt af van de adviezen van DLG. In het plan van DLG wordt namelijk voorgesteld om bijzondere verkeerssituaties (Kogendijk, aansluiting fietspad ter hoogte van Landman en Teugelaan) te verduidelijken met beplanting (bomen op stam), zoals noordelijker langs het Noordhollandsch Kanaal ook is toegepast (St. Maartensvlotbrug en noordelijker). In het hiervoor beschreven voorstel wordt juist niet geadviseerd om de aansluiting fietspad ter hoogte van de Landman in te planten. Door hier in te planten wordt de verkeerssituatie onoverzichtelijker. Er wordt naar gestreefd de in en uitgang van de tunnelbak zo overzichtelijk mogelijk te houden en een inpassing te geven aansluitend op het omliggende landschap, gras. Voor de aanvang van de volgende fase zal afstemming moeten plaatsvinden tussen de provincie en Rijkswaterstaat. Celine Kruisbrink, landschapsarchitect
Pole light RIVA
Panorama vanaf de Kanaaldijk naar het zuiden
Colofon In opdracht van: Provincie Noord-Holland Architectuur: René Rijkers Joris Smits Landschapsarchitecuur: Celine Kruisbrink
17 februari 2005
Royal Haskoning Architecten Entrada 301 Postbus 94241 1096 GE Amsterdam Tel. 020 569 7700 Fax.020 569 7744 E-mail:
[email protected]