DEEL 2: DE 17 AANGESLOTEN VERENIGINGEN
De meeste Hagenezen kennen De Uithof als schaatsbaan. Voor Haagse volkstuinders staat ‘De Uithof’ voor een van de grootste volkstuinen van Den Haag, met maar liefst 212 tuinen. Toen het bestuur van de Haagse Bond eind 1961 in besprekingen met de gemeente aandrong op compensatie voor Markveldthof, kwam het gebied bij de Uithofpolder in zicht. Dit groene recreatiegebied ten zuidwesten van Den Haag bestond toen nog alleen op papier.
D
elfland bestaat uit meer dan 70 polders, waarvan de Uithofspolder een tiende beslaat. De naam ‘Uithof’ dook reeds in 1378 op in de archieven, en is afkomstig van de eigenaar van een agrarisch bedrijf genaamd ‘Vuythoff van der Lee’. Al in de 17e eeuw waren er een twaalftal boerderijen gevestigd en enkele tientallen woningen. Maar er was ook grond die geschikt was voor fruitteelt. Stukken bij de Wennetjessloot (pal achter het huidige complex van ’t Is Altijd Wat!) werden hier toen al voor gebruikt. Er zijn hier dus al langer moestuinen dan men denkt. In de jaren ’60 werd hier een nieuw gebied ontwikkeld dat ‘De Uithof’ moest gaan heten. In totaal omvatte dit 150 hectare, waarvan er bijna acht gereser-
1972: Wethouder Piet Vink (midde n) bij de opening van ATV De Uithof
veerd werd voor amateurtuinen. Bijna 10 jaar later, in april 1969, werd dan eindelijk begonnen aan de bouw van dit nieuwe volkstuincomplex. De jaren 1969 en 1970 waren belangrijke jaren voor het Haagse volkstuinwezen. De volkstuincomplexen Zonneweelde en De Uithof kregen een permanente status; en Zonnegaarde en Nooit Gedacht sloten zich in deze periode aan bij de Haagse Bond. Maar er was ook tegenslag. Zo moesten de complexen De Noord, De Mient en Ockenburg wijken voor de immer voortschrijdende stadsuitbreiding. Gelukkig konden veel tuinders terecht op De Uithof. Er was hier zelfs nog ruimte voor ‘wilde tuinders’, die verspreid door de stad een tuin hadden en ook met lege handen kwamen te staan. De nieuwe
75 jaar Haagse Bond: De Uithof
31
leden werden meteen aan het werk gezet in de avondploegen. Je kon kiezen of je een of meerdere avonden meehielp aan het gereedmaken van het gehele complex. Daar hadden ze zelf ook nog wat aan: degenen met de meest gemaakte uren mochten als eersten kiezen bij de verdeling van de tuinen. Bijna 200 man werkte in totaal 10.395 manuren om de 78.000 vierkante meter gereed te krijgen. Er werd 2,5 kilometer pad aangelegd. Een flinke uitdaging, die veel mensen té zwaar was. Binnen één jaar hadden al drie leden hun lidmaatschap opgezegd - nog vóórdat de tuinen in gebruik werden genomen. De diverse vaardigheden van de toekomstige leden werden volop benut om
alles op te bouwen. Stratenmakers konden de paden aanleggen; boekhouders deden de administratie. Het werd bijna een sport om alles zo goedkoop mogelijk te realiseren. Gereedschap werd opgeduikeld uit allerlei hoeken en gaten. In februari 1970 werd begonnen met de bouw van huisjes op het complex. Datzelfde jaar verscheen er eindelijk een kantine, en daarmee een centrale ontmoetingsplaats. Iets meer dan een jaar later, in mei 1971, werd het complex officieel geopend door wethouder Vink. Opgedane kennis uit deze tijd werd doorgegeven aan de oprichters van het complex Madestein in 1975.
1976: Plattegrond van het gloednie
uwe gebied ‘De Uithof’
< jaren ‘50 > Dochter en zoon van Piet Schaap tijdens een Kindercorso
32
interview:
Wim Krouwel & Piet Schaap Volkstuinen zijn meer dan alleen je groene vingers en zwarte nagels. Dat blijkt wel uit het interview dat hierna volgt. Het is een sociaal netwerk én een vangnet. Opvallend is dat oud-voorzitter Wim Krouwel zelf géén groene vingers blijkt te hebben: ‘Ik weet niets van tuinieren!’ zegt-ie trots. Zowel hij als Piet Schaap zijn van alle markten thuis. Twee regelneven vertellen over hun bijdrage aan de geboorte van De Uithof. Wat is er zo bijzonder aan De Uithof? Piet: ‘Er zijn 17 volkstuinverenigingen in Den Haag, maar De Uithof staat bovenaan! Qua activiteiten en alles. In de kantine? Daar is praktisch elke avond wat aan de gang! De kaasclub, de kaartclub, de klojoclub, weet ik ‘t!’ Wim: ‘Darten.’ Piet: ‘Darten. Ik zit er niet op hoor, op al die clubs. Maar als je d’r van houdt, dan is het er! Bij andere verenigingen is de kantine alleen op zaterdag open. En verder zijn ze de hele week dicht.’ Wim: ‘Ja, wij zijn chauvinistisch hoor. Eigen volkstuin eerst!’ (lacht) ‘Ik heb altijd gezegd: m’n tuin is het balkon van de vierde etage. Want ik woonde in een flat, vier hoog. Toen heb ik die tuin genomen. Want ja, ik dacht, ik heb een kleine meid, en die moet dadelijk toch ook buiten kunnen zitten! Die moet toch weten hoe radijs groeit, niet dat ze denkt dat ze aan een boom groeien!’ (lacht) ‘Nou dat heb ze goed opgepakt. Dat ik later parterre ben gaan wonen maakte niks uit. Ik heb m’n tuin nog steeds. Bij ons gaat iedereen met mooi weer met hun stoeltje voor de deur zitten. Nou, dat vind ik zo’n achterlijk gedoe. Daar houd ik niet van. Dan ben ik toch blij dat ik m’n tuin heb!’
1970: Piet Schaap (links) en Henk van
Ruil
En het verschil is…? Je bent hier bezig? Wim: ‘Nou, ík doe niks!’ (lacht) ‘Ik weet ook helemaal niets van tuinieren, helemaal niets! Ik ben wel een van de uitzonderingen, hoor. Ik ben een organisator. Als jij een probleem hebt, los ik ‘m op. Ik ken de weg!’ Zijn jullie er al bij vanaf het begin? Piet: ‘Wij zijn er al bij vanaf de oprichting hierzo, en toen waren er nog geen tuintjes hè? Dat was in ’69. Dat jaar werd ik beheerder van de kantine en dat ben ik nog steeds! Wim: ‘Ik was toen al vrijwilliger. Na 30 jaar kon ik voorzitter worden en dat heb ik 12 jaar gedaan.’ Piet: ‘In maart 1969 zijn we bij elkaar gekomen op de Prinsegracht geloof ik.’ Wim: ‘Nee. Op de Vrederustlaan.’ Piet: ‘Wat hebben we dan gedaan op de Prinsegracht?’ Wim: ‘Daar moesten we op cursus van de Haagse Bond, anders kon je geen tuin krijgen. Wat klei is, zand is, hoe je moet planten, hoe je moet poten. Enzovoort.’ Piet: ‘Je had toen helemaal niks hier, niks dan zwarte grond. Met uitgegraven paden, weet je wel? Die hebben we helemaal volgereden met gele rozen, roze rozen. Dat was een raar begin. Nee, een léuk begin!’
75 jaar Haagse Bond: De Uithof
33
< 1969: opbouwvan het complex
34
Wim: ‘We hebben heel veel werk moeten verrichten. Je had toen een goed verenigingsleven!’ Piet: ‘We hadden helemaal niks! Nog geen schop, geen kruiwagen. Je werd gepakt op je beroep. Ben je loodgieter? Nou dan hebben we nog wel wat voor je! En ben jij timmerman? Metselaar, zelfde verhaal. En je leende van alles van elkaar. Iedereen mocht alles gebruiken. En we kenden elkaar helemaal niet!’ Wim: ‘De vereniging is ontstaan uit drie verenigingen: Houtwijk, Loosduinen, De Mient, plus een nieuwe groep van mensen die nog nooit een tuin hadden gehad. Die werden bij mekaar gedonderd. Overdag kwam de gemeente. Die kwamen geulen graven van 60 centimeter diep. Daarna kwam de Gemeentereiniging alles volstorten met zand en troep - vaak gewoon restanten van afval. In de avonduren kwamen wij. Een van onze leden had bij de ingang een houten keet neergezet. Dan moest je jezelf om zes uur melden bij de rode vlag. En wat deden we nou? Eerst het oud ijzer eruit halen, oude fietsen, van alles! En van dat geld werd weer gereedschap gekocht! De volgende dag ging er een wals over die grond en dan was alles weer glad.’ Piet: ‘Dat oud ijzer kwamen we tot een jaar of 10 geleden nóg tegen!’ Een flinke klus. Wim: ‘In het begin, in april 1969, zijn we begonnen met de avondploegen. In een half jaar tijd waren we klaar met de tuinen in te delen. Daarna begon iedereen met bouwen.
Dat kon in eigen beheer, dat kon je laten doen… Dat mocht je zelf weten. Ik heb ’t zelf gebouwd. Ik had een kleine meid toen. Ja, die is nu ook al 47 hoor!’ (lacht) ‘Maar het geld groeide dus niet op m’n rug!’ Piet: ‘We hebben ongeveer 60 of 65 huisjes uitbesteed. We hadden hier zelf een architect zitten, ook als lid, die heeft de tekeningen gemaakt. Een hoop hebben we zelf gebouwd. De één deed de kabels, en de ander die deed de steiger... Nou dat was een goede saamhorigheid toen hoor!’ Iedereen deed waar hij goed in was. Wim: ‘De tijden waren anders. Het was voor Jan de Arbeider gemaakt. Tegenwoordig komen de kapitalisten hier, daar word je gek van. Denken dat ze met hun geld alles kennen. De tijd is veranderd. Als iedereen doet wat binnen z’n capaciteiten ligt, dan heb je een hele goede vereniging. Alleen zijn er teveel die met “ik” bezig zijn. Het is “wij”! Dat hoort bij het verenigingsleven.’ Hadden jullie al ergens anders een tuin? Wim: ‘Ik niet.’ Piet: ‘Ik ook niet! Maar ik ben tussen de tuinders opgegroeid. Ik ben Loosduiner, en hier, in die buurt (wijst naar de Uithof) ben ik groot geworden. Als boerenknecht, hier op de manege. Ja, nou manege, het was één en al armoe, ellende. Veertien gulden in de week verdiende ik. Zeven dagen werken. Hier bij Duivenstein, weet je wel? En in de oorlog, we hadden ook niet te eten thuis, dan mocht ik af en toe mee eten bij die boer. Armoe, armoe, armoe.’
75 jaar Haagse Bond: De Uithof
Feest ter opening van het kantoor van de Haagse Bond op ATV Nut en Genoegen 27 augustus 1988, Schaatscentrum De Uithof
75 jaar Haagse Bond: De Uithof
35
Wim: ‘Dan zijn we nu rijk.’ Piet: ‘Ik ben miljonair!’ (er valt een stilte) ‘Althans, zo sta ik in het leven.’ Wat betekent deze tuin voor de stad Den Haag? Wim: ‘Wij doen heel veel dingen, ook sociaal. Met de Bejaardendag en de Gehandicaptendag, dan komt de Zonnebloem hier nog, en dan komt er een of andere bejaardengroep uit Loosduinen. De prijzen zijn hier niks! Zo’n koppie koffie dat jij nu hebt is 35 cent.’ (lacht) Piet: ‘En als je nou zo’n dag hebt, met van die bejaarden, helemaal professioneel, he? Dan kommie, en dan staat er al koffie met gebak klaar. En dan gaan ze over ’t complex lopen. En dan is er een lunch met allerlei soorten brood en beleg en alles. Vroeger maakten we hier bloemstukkies, in de jaren ‘70, en die gingen we bij die bejaarden in de hofjes brengen, weet je nog wel? Ja kijk maar hier op de foto! Ja, ik was een knappe vent hier! Toch?’ (stilte) ‘En dan versierden we die Volkswagen ook. En dan gingen de stukjes erin en dan gingen we ’t bij die bejaarden brengen. En dat was zo leuk joh, daar kom je anders nooit, in zo’n hoffie! Toen kwam ik daar, toen zeiden ze: ik heb ’t stukkie van verleden jaar nog! Dat zijn leuke dingen. Deze foto moet in de jaren ‘50 zijn geweest.’ Wim: ‘Dat kan niet, want we bestaan pas sinds 1969, en er staat ‘De Uithof’ op die auto.’ Piet: ‘Oh ja da’s waar ook. Nou dan is ‘t 1970 ofzo. Die bejaardendagen doen we nog steeds! Laatst op zo’n Bejaardendag, dat geloof je niet, toen had ik gewoon ineens verkering met een vrouw van 30!’ Piet z’n schoonzoon bemoeit zich ook met het gesprek: ‘Ze was 60!’ (gelach) ‘Z’n ogen worden steeds slechter!’ Piet: ‘Weet ik veel, in ieder geval een jong ding! Ze bleef maar tegen me zeggen: “ik vind jou lief, houd jij van mij?”’ (lacht)
36
‘Ik heb ook altijd in de kindercorso’s gezeten. Kijk, dat is m’n dochter toen, die is nu ook 55. Tien jaar lang gedaan. Maar ik deed altijd mee buiten de prijzen om. Dan ging ik naar de veiling, en haalde ik voor honderd gulden anjers. En toen kwam die jury, een ouwe-lullen-jury… Ik wees een wagentje aan, leuk, met kind erbij en allemaal bloemetjes: vond ik de eerste prijs waard. Maar nee, de kleurschakering was niet goed zeiden ze. De kleurschakering! Op een kíndercorso! Toen waren we zó kwaad. We zijn de kantine ingegaan, hebben een pedaalemmerzak gepakt, zakjes chips, snoep en wat fris erin gedaan, en zijn naar dat kind toe gegaan en gezegd: jij hebt van ons de eerste prijs gewonnen! En toen kregen we ruzie met het bestuur, waren ze boos.’ (lacht) ‘Het was natuurlijk een corso, maar een kind dat een bloemetje aan z’n step bindt, dat is bij mij de winnaar!’ Is het volkstuinwezen aan het uitsterven? Wim: ‘Nee hoor, nee zeker niet. Ik denk dat de vereniging, net als alle andere verenigingen, problemen hebben met de bestuurlijke machten. Iedereen wil d’r van genieten, iedereen wil z’n lappie grond. De campingjongens, die gooien er gewoon maar wat neer. Nou ja, dat doe ik ook. Maar ze doen niks voor de vereniging. En zo’n tuin is natuurlijk net Peyton Place hè? Als je hier lang bent, weet je álles van íedereen!’ (lacht) Net een klein dorp. Wim: ‘Zo’n tuin is ook een sociaal vangnet. Als een tuin hier wordt overgedragen, dan betalen zowel het vertrekkende lid als het komende lid beide anderhalf procent. Dat bedrag gaat in de pot van “Lief en Leed”. Iedereen die 25 jaar getrouwd is, of 50 jaar, die krijgt een cadeautje. Als je in ’t ziekenhuis ligt, krijg je een bloemetje. En als je doodgaat krijg je een graftak. Een tuin is er voor je, in goede én in slechte tijden! En dat zal nooit ouderwets worden.’ ■
75 jaar Haagse Bond: De Uithof
‘Ik weet niets van tuinieren!’ Wim Krouwel