LESBRIEF VMBO ‘DECEMBERMAAND, FEESTMAAND’
DECEMBER
2011
Door Simone Arts
Decembermaand, feestmaand Inleiding December wordt de ‘feestmaand’ genoemd: in de hele westerse wereld schijnen er die maand overal extra lampjes en kaarsen, wordt er extra lekker en veel gekookt en wordt iedereen verwend met cadeaus. Dat het niet overal zo welvarend is, hoeven we je misschien niet meer uit te leggen. Dat er heel veel mensen zijn, ook in Nederland, voor wie de decembermaand helemaal niet zo’n bijzondere of zelfs een vreselijke maand is, wist je vast ook al wel. Daarom in deze lesbrief niet alleen winters feestgedruis, maar ook een fragment over een heel gewone herfst. Nou ja, gewoon ... Opdracht 1 Sint van Els Ruiters Lees het volgende tekstfragment en beantwoord de vragen.
Een nieuwe Sinterklaas Peter, Mark, Julia en hun moeder Lizet spelen op een gure herfstavond een spelletje Monopoly. ‘Wie is er aan de beurt?’ vroeg Lizet. ‘Ik!’ riep Peter en graaide naar de dobbelstenen, schudde ermee en ... KRAK! ‘Wat was dat?’ BONK! Peter, Mark en Julia schrokken. Lizet stootte een hotel om dat meteen tussen de huizen van Peter terechtkwam. Ze keken elkaar een tel aan. ‘Er viel iets,’ zei Mark. ‘Buiten.’ ‘Het leek wel een dakpan.’ Peter stond op. ‘Staat er boven nog een raam open?’ Lizet schudde haar hoofd. ‘Nee. Ik geloof dat ik alles dicht heb gedaan. Wil jij eventjes gaan kijken, Peet?’ Peter liep de keuken uit. Zijn voetstappen bonkten op de trap. Julia wipte van haar stoel af, rende naar de keukendeur en schoof het gordijn opzij. ‘Het is veel te donker om iets te zien.’ ‘Doe het licht dan ook aan!’ Mark stond ook op en drukte op een schakelaar naast de keukendeur. In de kleine tuin sprong de verlichting aan. De spetters op de ramen lieten cirkeltjes achter, waardoor de kinderen niet door het raam konden zien of er buiten iets aan de hand was. Julia kneep haar ogen tot spleetjes en probeerde iets te onderscheiden in de pikdonkere schaduwen die buiten het lamplicht vielen. Lizet liep naar de gang en riep naar boven. ‘Peter?’ ‘Ik zie hier niks geks,’ riep hij terug. ‘Alleen het zolderraampje staat op een kiertje.’ ‘Doe dat maar dicht. Waarschijnlijk was het een dakpan,’ zei ze. Mark was weer gaan zitten. Hij had de dobbelstenen in zijn hand. ‘Gaan we verder? Ik ben namelijk heel vet aan het winnen. Ik heb een hele berg hotels, dus dat wordt dokken. Heel veel geld.’ ‘Volgens mij was ik aan de beurt,’ zei Peter, die net weer binnenkwam. Julia stond nog steeds met haar neus tegen het raam van de keukendeur gedrukt. ‘Mama,’ zei ze langzaam, ‘ik geloof ... dat ik toch iets zie.’
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
1
LESBRIEF VMBO ‘DECEMBERMAAND, FEESTMAAND’
DECEMBER
2011
‘Nou, ik ga gooien, hoor.’ Mark tikte nadrukkelijk met de dobbelstenen op tafel. ‘Als jij niet wilt, ga ik wel.’ ‘Ma-ham,’ fluisterde Julia, ‘daar staat een man.’ Julia heeft gelijk. In de tuin staat een oude, doorweekte en lichtgewonde man. Hij is van het dak gevallen, maar zegt daar niets over. Zijn naam is Nico de Mira. Van Lizet mag hij zich opfrissen in de badkamer en zelfs blijven logeren. De kinderen, vooral Mark, zijn erg argwanend: wat moet dat, zo’n vreemde man in huis? De volgende ochtend aan de ontbijttafel: Net toen Julia de laatste hap nam van een beschuitje en Lizet het deksel op de pindakaaspot draaide, legde de oude man zijn bestek neer en zei: ‘Mark heeft gelijk. Ik ben hier te gast en jullie weten niets van me. Hoe kan ik van jullie verwachten dat jullie me vertrouwen terwijl ik daar zelf niet aan meewerk?’ Mark, die net zijn mond vol brood met kaas had, verslikte zich bijna en keek hem verbaasd aan. Dat had hij niet verwacht. Lizet protesteerde dat hij hun geen verklaring schuldig was, maar meneer De Mira schudde heel rustig zijn hoofd. Peter had net een krentenbol vast en wachtte met de eerste hap. ‘Als jullie klaar zijn met eten, zal ik vertellen wie ik ben en wat mijn bedoelingen zijn.’ De ontbijttafel was binnen twee minuten leeg geruimd. Alleen het kopje thee van Lizet stond er nog toen vier paar ogen zich wendden tot hun gast. Meneer De Mira beet zachtjes op zijn onderlip. Hoe kon hij het beste beginnen? Dat deed hij door een kistje te pakken en het aan Peter te geven. ‘Laat dit maar eens rondgaan en bekijk het eens goed,’ stelde hij voor. ‘Wat zit erin? Iets heel waardevols? Goud of zo?’ vroeg Julia. ‘Dit is al lang geleden gemaakt,’ zei Lizet. ‘Ja. Het is al heel oud,’ zei meneer De Mira en hij glimlachte toen hij zag hoe ze met haar vingers over het hout streek, net zoals hij had gedaan. ‘Hoe oud, dat weet ik niet precies.’ ‘Zo oud als u?’ probeerde Julia, waarop meneer De Mira meteen begon te lachen. ‘O nee, liefje. Veel ouder, veel ouder.’ ‘Honderd jaar oud dan?’ vroeg Julia verder. ‘Veel ouder. Echt veel ouder!’ Lizet gaf het door aan Julia, die probeerde het deksel te openen. Maar dat lukte niet. Ook de anderen kregen het niet voor elkaar. Mark wilde met een mes het lipje open wrikken, maar daar stak Lizet een stokje voor. ‘Ik denk dat Nico dat beter kan,’ zei ze en ze pakte het kistje uit Marks handen. Nico stak zijn vingers onder het boord van het trainingsjack en trok voorzichtig een dunne gouden ketting tevoorschijn. Er hing een klein gouden sleuteltje aan. Hij deed de ketting af en hield het sleuteltje omhoog, zodat iedereen het goed kon zien. In het kistje zit een flesje. Verder niets. ‘Wat zit er in dat flesje?’ vroeg Julia. ‘Vertel nou!’ ‘Kinderen, kijk heel goed. Dit is het enige echte originele ... strooigoed.’ Een paar tellen was het stil. ‘Wat?’ snoof Mark. Peter begon voorzichtig te lachen. ‘Meneer De Mira ... strooigoed? Dat zijn toch pepernoten en schuimpjes en snoepjes en zo? Maar dat? Dat is zout of zand of zoiets.’ Er speelde een lachje rond de lippen van de oude man, zo eentje waardoor ze allemaal begrepen dat hij iets wist wat zij niet wisten. ‘Wat?’ Nico glimlachte. ‘Mark, je woordenschat is verbijsterend. Je hoort het goed: het echte originele strooigoed van Sint Nicolaas. Sinterklaas.’ Hij keek het groepje rond. ‘Beste kinderen, Lizet – ik ben op zoek naar de volgende Sinterklaas ... Mijn tijd zit er bijna op. Ik ben namelijk Sint Nicolaas.’ Achttien eeuwen eerder, ergens in Turkije: Nicolas sjorde de zadelriem van Almaric nog een keertje extra vast. Hij zette zijn voet in de stijgbeugel en klom op de rug van het paard.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
2
LESBRIEF VMBO ‘DECEMBERMAAND, FEESTMAAND’
DECEMBER
2011
Hij klakte met zijn tong waarop het paard zich in beweging zette en al snel had hij de stad een eind achter zich gelaten. Hij werkte nu officieel als bisschop van Myra, nadat zijn oom een stap opzij had gedaan. Myra was een levendige, mooie stad, met een prachtig amfitheater waar toneelstukken en muziekvoorstellingen werden gehouden. Als je op de hoogste ringen in het theater zat, kon je in de verte de zee zien schitteren. De haven werd druk bezocht en reizigers overspoelden de stad. Daartussen was de koele, lichte kerk met de marmeren vloeren een oase van rust. Nicolas hield van zijn plek daar. Hij had een eigen kantoortje waar hij werkte en boekrollen vol schreef en studeerde. Ja, Nicolas had het druk en toch maakte hij tijd voor iedereen. Hoewel het op het eerste gezicht niet zo leek te passen bij een priester, volgde hij nog steeds schermlessen en boogschieten kon hij als geen ander. De inwoners van Myra prezen zich gelukkig met hun bisschop. Dat hij ’s nachts ook niet stilzat, was minder bekend. Nicolas kon met een paar uurtjes slaap toe, en als het stikdonker was geworden, glipte hij zijn woning uit en zwierf door de stad. Vanaf het moment dat hij geld voor de dochters van de molenaar had achtergelaten, was er iets met hem gebeurd. Hoe vaker hij zoiets deed, hoe beter hij zich voelde. Nicolas’ ouders waren overleden en door de erfenis was hij steenrijk, maar niets kon op tegen het gevoel dat hij had als hij ’s morgens opgetogen kinderen hoorde vertellen over de gouden of zilveren munt die ze in hun spullen hadden gevonden. Nicolas had een voorkeur voor schoenen en merkte dat er kinderen waren die hun schoen klaar zetten bij de deur. Stiekem hoopten ze dat er ook geld in zou komen, zoals in sommige huizen gebeurde. Als iemand hem ernaar vroeg, wist hij natuurlijk van niets. ‘U ziet me voor iemand anders aan. Ik ben een bisschop, geen wonderdoener.’ Naar: Els Ruiters, Sint, Uitgeverij Roemridder, Delfgauw, 2007.
Vragen 1
2
3 4 5 6
Wat weet je van Sinterklaas? Vul zijn profiel zo volledig mogelijk in. Volledige naam: Woonplaats: Geloof: Beroep: Getrouwd: ja/nee Grootste wens: Grootste angst: a Hoe heet de man die bij Peter, Mark, Julia en Lizet in de tuin belandt? b Hoe heet de man in het fragment dat zich lang geleden afspeelt in Turkije? c Hoe heet zijn paard? d Welk beroep heeft Sinterklaas? e Waar precies in Turkije speelt het laatste fragment zich af? Nico de Mira lijkt veel op Sinterklaas. Schrijf ten minste drie overeenkomsten op. a Nico de Mira laat een flesje zien. Er zit geen vloeistof in, zoals je zou verwachten bij een flesje. Wat zit er dan wel in? b Hoe noemt Nico de Mira de inhoud van het flesje? Nicolas lijkt veel op Sinterklaas. Schrijf ten minste drie overeenkomsten op. Voor welke leeftijd is dit boek bedoeld, denk je? Leg je antwoord uit.
Opdracht 2 Boekbespreking over Sint Lees de volgende boekbespreking over het boek Sint. Leeftijd: 10-99 jaar Thema: Sint Nicolaas Samenvatting: ’s Avonds horen Peter, Mark, Julia en hun moeder Lizet iets in de tuin. Als ze gaan kijken, blijkt er een man in hun tuin te liggen. Hij is doorweekt van de regen en Lizet nodigt hem uit om binnen te komen. Daar begint het avontuur van het viertal, want de man Nico zegt dat hij Sinterklaas is. De enige échte. Nico vertelt over de allereerste Sint Nicolaas, in het jaar 285 na Christus; Nicolas en Ilker zijn vriendjes, ondanks dat zij beiden van een andere stand zijn. Nicolas’ ouders zijn rijk en wonen in een mooi huis in Patara, Turkije. Ilker heeft alleen een
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
3
LESBRIEF VMBO ‘DECEMBERMAAND, FEESTMAAND’
DECEMBER
2011
moeder en woont in een kleine hut. Samen vinden zij op het strand een kruik vol goudstukken. Maar al snel verschijnt er een man die de goudstukken van hen steelt. De twee vrienden besluiten de goudstukken terug te halen en gaan achter de man aan. Dit is het begin van een reeks gebeurtenissen die het leven van Nicolas zullen bepalen. En zo lopen er twee prachtige verhaallijnen door elkaar; het leven van de eerste echte Sint Nicolaas en de avonturen van het gezin Zonneveld dat in deze tijd samen met Nico op zoek gaat naar zijn opvolger als Sinterklaas. De verhaallijn die zich afspeelt in het heden, is zeer herkenbaar voor de lezer. Het gezinsleven, de omgeving: alles is beschreven zoals het nu is. De tijd waarin Nicolas leeft, is duidelijk eeuwen geleden, maar zo beschreven dat inleven zeer makkelijk is. Je waant jezelf toeschouwer bij de belevenissen van Nicolas en Ilker en van de allereerste Zwarte Piet Eckart. Vraag jij je wel eens af waarom wij denken dat Sinterklaas uit Spanje komt? Hoe hij aan zijn paard is gekomen? Waarom hij een staf bij zich heeft? Waar komen eigenlijk de Zwarte Pieten vandaan? Zijn dat slaven van Sinterklaas? Op al deze vragen krijg je een antwoord in dit waanzinnig mooie boek! Wist je trouwens dat de Duitse god Wodan ook uit Turkije komt en de tegenstander van Nicolas was? Els Ruiters heeft zich zeer verdiept in de geschiedenis van ons nationale feest, het leven van de eerste Sint Nicolaas en zijn opvolging na zijn overlijden. Ze heeft er een magnifiek verhaal over geschreven dat zeer veel mensen zal aantrekken. Laat je niet afschrikken door de dikte van het boek, want uiteindelijk blijkt het nog niet dik genoeg. Voor je het weet, heb je het uit. Spannend, intrigerend, leerzaam, maar bovenal erg leuk om te lezen. Een aanrader voor iedereen die eraan twijfelt of Sinterklaas een verzinsel is! Naar: www.bol.com.
Vragen 1
Met welke punten uit de boekbespreking ben je het, na het lezen van de beide fragmenten, eens en met welke niet? Maak eerst een rijtje in je schrift van de dingen waarmee je het eens bent en daarna een rijtje van de dingen waarmee je het oneens bent.
In een goede recensie geeft iemand niet alleen zijn mening, maar legt hij die ook uit met argumenten. Er zijn verschillende soorten argumenten voor recensies. We noemen er hier een aantal. • Stilistisch argument: gaat over de schrijfstijl (Is het niveau van de woorden en zinnen geschikt, moeilijk, makkelijk voor de lezer?). • Moreel argument: gaat over de inhoud van het verhaal en de thematiek (Is de inhoud van het verhaal aantrekkelijk, geschikt voor de lezer? Is het verhaal volledig of ontbreekt er informatie voor de lezer? Is alle informatie belangrijk voor de lezer of staan er ook overbodige dingen in?). • Emotivistisch argument: gaat over de emoties, gevoelens, die de lezer voelde tijdens en na het lezen (Wat deed het verhaal met de lezer? Was hij erdoor geraakt?). • Realistisch argument: gaat over de realiteit van het verhaal (Is alles net echt in dit verhaal of is het duidelijk allemaal verzonnen en had het nooit in het echt kunnen gebeuren?). • Vernieuwingsargument: gaat over de originaliteit van het verhaal (Is het verhaal uniek of zijn er nog meer van zulk soort verhalen geschreven?). • Intentioneel argument: gaat over de bedoeling van de schrijver (Wil de schrijver de lezer iets leren, wil hij de lezer vermaken of overtuigen?). • Structureel argument: gaat over de opbouw van het verhaal (Is het verhaal in delen, hoofdstukken, paragrafen verdeeld?) en de chronologie (Staan alle gebeurtenissen van het verhaal in de volgorde waarin ze gebeurd zijn, of zijn er bijvoorbeeld flashbacks?). 2
Welke van de bovenstaande argumenten zie je terug in de boekbespreking over het boek Sint? Leg je antwoord steeds kort uit.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
4
LESBRIEF VMBO ‘DECEMBERMAAND, FEESTMAAND’
DECEMBER
2011
Opdracht 3 Column Lees de volgende column van internet en beantwoord de vragen. De decembermaand is voor velen geen feestmaand, ondanks dat de media ons dat willen laten geloven. De commercie doet er vrolijk een schep bovenop en heel Nederland koopt zijn/haar geluk met mooie kleding, dure cadeaus, luxe eten, enzovoort. Onder die glitterlaag gaan vaak eenzaamheid of andere gevoelens van onvrede schuil en ondanks alles dreigt dat soms naar de oppervlakte te komen. De posterijen draaien overuren, want niemand mag met kerst vergeten worden, niemand mag alleen zijn en lukt dat met Kerstmis niet, dan kunnen we massaal uitwijken naar de jaarwisseling waarin alles nog eens dunnetjes wordt overgedaan. Het is een moeilijke tijd voor heel veel mensen en zeker niet exclusief voor alleenstaanden. Je kunt je verdriet, je eenzaamheid, je woede, je onmacht en je leegte niet wegslikken met een kerstkrans of oliebol. In de praktijk zien veel mensen als een berg op tegen de feestdagen. Jongeren die zich verplicht voelen, of soms zelfs verplicht worden, hun dagen te verdelen over de ouders en schoonouders. In geval van gescheiden en intussen hertrouwde ouders is het nog een hele toer om bij iedereen langs te kunnen gaan. Ouders die hun dwarse, lastige kinderen proberen gunstig te stemmen met cadeaus en lekker eten en als dank een grote mond krijgen. Echtparen die het hele jaar door niet meer samen door een deur konden en nu de schijn willen ophouden voor de buren die op bezoek komen. Om nog maar te zwijgen over de weduwen en weduwnaars die rust zoeken, maar zich verplicht voelen aan te schuiven bij anderen, omdat die anderen hen uit goedheid hebben uitgenodigd. Je laat immers niemand alleen met kerst? Ik vraag mij af waar toch dat valse sentiment vandaan komt van vrede op aarde dat, zodra het 2 januari is, alweer vergeten is. Zoals meestal ook goede voornemens voor het nieuwe jaar vervliegen, gelijk met het doven van de laatste vuurpijl. Zijn mensen wel in staat tot vrede? Ondanks al die hoogdravende woorden, voornemens en naastenliefde, die kennelijk onlosmakelijk verbonden zijn met de decembermaand die we als een feestmaand beschouwen, blijkt dat mensen zich doorgaans te veel met zichzelf bezighouden en te weinig betrokken zijn bij anderen. Dat maak je niet goed in december. Gelukkig heeft ook deze medaille een andere kant: werkelijk oprecht gemeende liefde en warmte, die zeker ook geuit worden aan het einde van het kalenderjaar! Ik wens u allen daarom geen vrede, maar tevredenheid met kerst en een voortzetting daarvan in het nieuwe jaar! www.kenniscentrumpsychologie.nl
Vragen 1 2
3
• •
Is deze columnist volgens jou een pessimist of een realist? Leg je antwoord uit. Schrijf een korte recensie over deze column. Doe dat zo: • Geef eerst een heel korte samenvatting (van een of twee zinnen) van wat er in de column wordt verteld. • Gebruik ten minste drie verschillende soorten argumenten om je mening te verduidelijken. • Geef tot slot je mening in de conclusie. Schrijf nu zelf een column over de feestmaand. Een goede column moet aan een aantal voorwaarden voldoen. We noemen er hier een aantal. Maak er vooral gebruik van! Een column begint altijd met een pakkende zin, die nieuwsgierig maakt naar de rest van de tekst. Een column is kort, 200 tot 600 woorden. In die kleine ruimte geef je jouw visie op het onderwerp dat je beschrijft.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
5
LESBRIEF VMBO ‘DECEMBERMAAND, FEESTMAAND’
• •
• • • • •
•
DECEMBER
2011
Kijk om je heen en luister goed; overal kom je onderwerpen tegen voor een stukje. Een column is geschreven in de ik-vorm. De lezer weet dat het om jouw mening gaat. Schrijf dus over dingen waar jij blij of boos van wordt, of in ieder geval waar jij een mening over hebt. Dan weet je ook precies wat je wilt zeggen. Hóé je het gaat zeggen, is ook belangrijk. Een column leest lekker, er staat geen woord te veel in. Je moet nadenken over de woorden die je gebruikt. Gebruik korte zinnen. Er is geen plaats voor uitleg, zeg meteen waar het op staat. Als lezers moeten gaan nadenken over wat je bedoelt, haken ze af. Je bouwt spanning op. Dat begint met de eerste zin, dan komt de inleiding, dan het middenstuk en het allerbelangrijkste: de eindzin. De laatste zin van een column is als een doelpunt, als de knal na siervuurwerk. Een slechte eindzin kan een column verpesten. Een column hoeft in tegenstelling tot een interview niet helemaal waar te zijn. Overdrijven mag. Je hoeft het niet eens zelf meegemaakt te hebben; de voorbeelden moeten nut hebben voor de visie die jij duidelijk wilt maken. ‘Kill your darlings’ (Engels voor ‘dood je lievelingen’): dat betekent ‘schrijven is schrappen’. Dus deleten en andere woorden gebruiken, zinnen omgooien en inkorten. Ook de zinnen of ideeën waarvan je eerst dacht dat ze geniaal waren. Het hoort allemaal bij het schrijven van een column. Net zolang tot je geen woord meer kunt schrappen en alle woorden een functie hebben.
Bron: www.debeep.nl.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
6