Vraag 42
Hoe lang is een Chinees?
Over interpunctie pu
Het gebruik van leestekens in geschreven teksten is noodzakelijk om een tekst juist te interpreteren. Maar welke leestekens gebruik je ook alweer als je een vraag wilt noteren? En hoe zit het met leestekens in een dialoogje? Mag je overal een uitroepteken schrijven als je daar zin in hebt? In deze les herhaal je het gebruik van punt, vraagteken, uitroepteken, komma, dubbelepunt en aanhalingstekens.
1 Hoe lang is een Chinees? 2 Interpunctie, is dat gevaarlijk? 3 Het is geen Chinees meer voor jou!
1 Hoe lang is een Chinees? Opdracht 1
Bekijk het beeldfragment en beantwoord de vragen.
1
Wat is het kijkdoel van het filmpje? amuseren
2
Waarin schuilt de humor?
De zoon zegt: ‘Hu Lang is een Chinees.’ Hij doet gewoon een mededeling. Zijn ouders denken dat hij vraagt: ‘Hoe lang is een Chinees?’ 3
Schrijf de zin op zoals de zoon hem bedoelt en zoals de ouders hem begrijpen.
Zoon: ‘Hu Lang is een Chinees.’ Ouders: ‘Hoe lang is een Chinees?’ 4
Welke soort zin gebruikt de zoon?
Een mededelende zin 5
Met welke bedoeling gebruik je zo’n zin?
De zender van een mededelende zin wil een boodschap meedelen, iets vertellen. 6
Als welk soort zin interpreteren de ouders het?
Als een vragende zin 7
Met welke bedoeling gebruik je zo’n zin?
De zender van een vragende zin wil iets te weten komen. 8
Leg uit waarom het mopje schriftelijk niet zou slagen.
Omdat het leesteken verraadt welk zinstype bedoeld wordt.
340 0
Deel 5
9
Wat is het doel van leestekens in dit voorbeeld?
Leestekens maken de betekenis van een zin duidelijk. 10
Leestekens beïnvloeden ook de mondelinge communicatie. Hoe?
Persoonlijk antwoord Bv. komma = pauze, vraagteken = andere intonatie Opdracht 2
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
W at gebeurde er in 1648 in M unster ?
A ls ik eerlijk ben , heb i k geen idee. Ik heb zelfs geen flauw benul waar M unster ligt . A ls ik met de bus ga, vertrouw ik op de chauffeur dat hij de weg weet. H ij zal wel weten waar M unster ligt.
E n wat er zo’n 350 jaar geleden plaatsvond? I k ben nog maar een kind, hoor. I k weet zelfs niet wat er vandaag allemaal gebeurt. I k heb werkelijk geen idee, in de verste verte niet. H et is hopeloos, juf!
ZO AF EN TOE MOET JE ELKAAR DE WAARHEID ZEGGEN .
Uit: CALVIN AND HOBBES ©1995 Watterson. Dist. By UNIVERSAL UCLICK. Reprinted with permission. All rights reserved.
1
Welk teksttype herken je?
Dit is een cartoon. 2
Wat is het tekstdoel van deze tekst?
amuseren/diverteren
3
Met welke tekstsoort heb je bijgevolg te maken?
amuserende/diverterende tekst 4
Wat is het centraal thema?
Casper maakt een toets en hij legt uit waarom hij het antwoord niet weet. 5
Bekijk deze tekst kritisch. Wat ontbreekt er?
Er staan geen leestekens in de zinnen en de hoofdletters ontbreken.
Vraag 42 - Hoe lang is een Chinees?
341 34
6
Welk gevolg heeft dat voor de lezers?
De tekst is moeilijker leesbaar. 7
Wat is het doel van leestekens in deze tekst?
De leestekens verhogen de leesbaarheid, net als de hoofdletters! 8
Breng de nodige correcties aan.
9
Haal uit de cartoon een voorbeeld van de soorten zinnen en vul kolommen 1-3 verder aan. Mededelende zin Bevestigende zin
Vragende zin
Bevelende zin
Ontkennende zin
Hij zal wel weten
Ik weet zelfs niet
Wat gebeurde
Beschrijf de
waar Munster ligt.
wat er vandaag
er in 1648 in
gebeurtenissen in
allemaal gebeurt. Munster?
Munster in 1648.
Het is hopeloos, Werk door!
juf! Mogelijk(e) eindleesteken(s)
. en !
. en !
?
. of !
Welke reactie verwacht de zender?
geen reactie
geen reactie
een antwoord
een gedrag of een actie
10
Geef zelf een voorbeeld van een bevelende zin die past bij de cartoon. Noteer die in de laatste kolom en vul de tabel verder aan.
2 Interpunctie, is dat gevaarlijk? Interpunctie betekent gewoon het gebruik van leestekens in een tekst. Wanneer je welk leesteken moet gebruiken, ontdek je in deze opdrachten.
Opdracht 3
342
Plaats het juiste eindleesteken. Houd rekening met de intonatie (= manier waarop je de zin moet uitspreken). 1 Dacht ik het niet !
(overtuigd)
2 Oma is toch niet ziek ?
(onzeker)
Deel 5
3 Oma is toch niet ziek !
(vastberaden)
4 Je weet toch dat je dat niet mag doen !
(boos)
5 Je weet toch dat je dat niet mag doen ?
(onderzoekend)
6 Ik denk nog niet aan vakantie .
(mededelend)
7 Ze denkt er nog niet aan .
(mededelend)
8 Ze denkt er nog niet aan !
(verontwaardigd)
9 Misschien moet hij dat anders aanpakken . 10 Het regent !
Opdracht 4
(peinzend)
(opgelucht)
Kies drie zinnen uit opdracht 3 die je een ander leesteken kunt geven. Schrijf erbij met welke intonatie je elke zin moet uitspreken.
Persoonlijk antwoord
Opdracht 5
Leg uit waarom de genummerde leestekens gebruikt zijn in dit fragment uit een brief.
Toen ik gisteren op school aankwam,(1) bleek mijn klas al vertrokken naar de sportterreinen.(2) Wel,(3) dat was een hele teleurstelling. Daar stond ik dan, in sporttenue:(4) sportschoenen,(5) T-shirtje, joggingbroek en regenjasje. Silke,(6) ik kon wel gillen!(7) Opeens merkte ik Jozefien, een klasgenoot,(8) op. Ze keek sip,(9) want ze was ook te laat. We besloten om samen de klas achterna te gaan. In de fietsenbergplaats stonden twee oude,(10) verroeste fietsen die door iedereen geleend mogen worden. Terwijl we samen naar de sportvelden fietsten,(11) haakten onze remmen in elkaar. Je kunt het al raden:(12) we smakten op de grond, recht in een koude,(13) vieze plas water. ‘Hé,(14) kun je niet beter uitkijken?(15)’(16) vroeg Jozefien woest. Boos antwoordde ik:(17) ‘Het was een ongeluk!(18) Je moet je slechte humeur niet op mij uitwerken,(19) hoor!’ (20)
1
Een komma tussen twee persoonsvormen
2
Een punt op het einde van een mededelende zin
3
Een komma achter een tussenwerpsel
4
Een dubbelepunt voor een opsomming
5
Een komma tussen de delen van een opsomming
6
Een komma achter een aanspreking
7
Een uitroepteken na een zin die een emotie uitdrukt
8
Een komma voor en achter een bijstelling (bepaling bij zelfstandig naamwoord)
Vraag 42 - Hoe lang is een Chinees?
343 34
tip p
9
Een komma voor het voegwoord want
10
Een komma tussen twee bijvoeglijke naamwoorden bij hetzelfde zelfstandig naamwoord
11
Een komma tussen twee persoonsvormen
12
Een dubbelepunt voor een verklaring
13
Een komma tussen twee bijvoeglijke naamwoorden bij hetzelfde zelfstandig naamwoord
14
Een komma na een tussenwerpsel
15
Een vraagteken na een vraag
16
Aanhalingstekens bij de directe rede
17
Een dubbelepunt voor een eindaanhaling (directe rede)
18
Een uitroepteken na een zin die een emotie uitdrukt
19
Een komma voor een tussenwerpsel
20
Aanhalingstekens bij de directe rede (letterlijke dialoog)
In je vademecum vind je een mooi overzicht van het gebruik van de leestekens.
3 Het is geen Chinees meer voor jou! Nu je je kennis over het gebruik van leestekens hebt opgefrist, is het aan jou om te bewijzen dat deze leerstof voor jou geen Chinees meer is!
Opdracht 6
Breng de nodige leestekens aan in de zinnen. 1
In een mojito zitten deze ingrediënten: rum, rietsuiker, limoen, munt, ijsblokjes en spuitwater.
2
Onze kat heeft een zachte, zwarte vacht.
3
Nee, Joppe, zo moet je dat niet doen.
4
Wil je aardappelen, rijst of pasta?
5
Ze was alleen op reis, maar ze miste haar familie niet.
Woordverklaring
344 4
Deel 5
= dat kan ik niet Dat is Chinees voor mij van. s nik ik rijp lezen, daar beg
6
Achter de bocht wachtte haar nog een grotere verrassing: een reusachtig hert kruiste haar pad.
7
Als jij mij vandaag helpt, zal ik morgen jouw assistent zijn.
8
De sneeuw bleef maar vallen: alle wegen naar het dal waren onberijdbaar.
9
Die man heeft altijd pech, nietwaar?
10 Dit boek is de moeite waard om gelezen te worden, dat andere niet. 11 Op tweedaagse neem je mee: een slaapmatje, een slaapzak, twee lunchpakketten en voldoende drinken, alsook een tandenborstel en tandpasta. 12 Hij stond op, liep naar het raam, opende het, stak zijn hoofd naar buiten en snoof de frisse ochtendlucht op, genietend kijkend naar de ontwakende natuur. 13 Wil jij deze dozen nog in de verhuiswagen laden? 14 Was het maar al vrijdag! 15 Zeg, Frederik, waar heb je onze fietsen gezet? 16 Joke overlegde met haar beste vriendin over hoe ze de namiddag zouden doorbrengen. 17 Dat het slachtoffer geen natuurlijke dood stierf, bleef de wetsdokter beweren.
Opdracht 7-8 Me Meer opdrachten over leestekens vind je op Knooppunt.
Opdracht 9
Zoek een fragment in dit leerwerkboek waarin je je mening mocht neerschrijven. Herbekijk je eigen tekst kritisch en controleer of je de correcte leestekens gebruikt hebt. Verbeter indien nodig.
Wat moet je kennen?
Wat moet je kunnen?
Je kent de spellingregels voor het gebruik van de leestekens.
Je kunt de juiste leestekens gebruiken waar dat nodig is.
Je kent de soorten zinnen en hun bedoeling.
Je kunt je eigen teksten nalezen en controleren op het correct gebruik van interpunctie.
Vraag 42 - Hoe lang is een Chinees?
345 34