Po lit ie k
02
WEEK
41
En verder:
Le ve n
04 11
/Technologie Zuidelijk theater
/De wijze les van wonderkind Puck
10
08
W et
W et
en
en
sc
ha
p
09
sc
ha
p
Le
ve
n
/Kobani en het walgelijke opportunisme van de SP
/Jojanneke ontmoet Humberto Tan
/De exoten rukken op in de Middellandse Zee
/Werken volgens de klok doodt de creativiteit
ur ltu
or
‘
/Zó manipuleert Apple u om de nieuwe iPhone te kopen
Cu
07
t
03
Sp
Ec on
om
ie
06
/Andy Schleck en het einde van de Andypathie
/Hoe de boekenmarkt er straks uit gaat zien Terug naar de eerste pagina
1
Kobani en het walgelijke opportunisme van de SP /Politiek 7 oktober 2014 door Matthias Pauw
K
obani ligt onder vuur. De verschrikkelijke strijders van IS staan aan de poorten van de Koerdische stad bij de grens met Turkije. Voor alle partijen een ernstige reden tot zorg, voor de SP een uitgelezen kans voor populisme van het meest walgelijke soort. Vorige week besloot vrijwel de gehele Kamer de inzet van Nederlandse F-16’s in de strijd tegen Islamitische Staat te steunen. Slechts twee partijen weigerden in te stemmen met militaire interventie: de dierenclub en de SP. Het besluit van de SP om geen rol te willen spelen in het conflict mocht op zichzelf geen verrassing heten. De partij heeft een traditie van antiinterventionisme, en was niet van plan om met die traditie te breken. Zelfs niet voor de bestrijding van IS. Goed beschouwd had ze daar ook aardige argumenten voor verzameld. Roemer legt het uit op de website van de SP: “Door ons nu militair tegen ISIS te keren zijn we feitelijk de luchtmacht van al-Assad, de president
van Syrië, geworden. De voormalige vijand is ineens onze vriend.” Roemer over het stoppen van de olie-export en de berechting van leiders: “Dat is meer dienstbaar aan de humaniteit dan een verdere militaire escalatie van het conflict. Het bombarderen van een kruitvat is niet alleen onverstandig, maar ook inhumaan.” Maar wat is er dan opeens veranderd? De partij die in zo felle bewoordingen afstand nam van de missie, laat vandaag weten luchtaanvallen op IS rond de stad Kobani eventueel (in het geval van genocide) wél te steunen. Opeens is het niet meer zo’n punt om de luchtmacht van Assad te spelen? Is het niet meer inhumaan?
In de Kamer sprak Roemer vorige week de woorden: “De vraag die aan de orde is, is er niet een van moraliteit maar een van effectiviteit.” De dreiging van genocide in Kobani doet die balans blijkbaar omslaan, maar waarom gold dat niet voor de Yezidi’s die als ratten in de val zaten en eveneens met genocide bedreigd werden? Waarom geldt dat niet voor al die duizenden anderen die doodgeschoten werden, onthoofd, gemarteld en gekruisigd? Is de dreigende genocide op de ene groep belangrijker voor de SP dan de genocide op een andere? Het antwoord lijkt nogal plat te zijn: argumenten over volkenrecht, moraliteit en heulen met de vijand worden overboord gegooid als er stemmen op het spel staan.
Terug naar de eerste pagina
02
Het is algemeen bekend dat de SP zich, in de persoon van Harry van Bommel, al jaren inzet voor ‘het Koerdische vraagstuk’. Het Kamerlid heeft sinds 2009 zelfs een eigen Harry van Bommelplantsoen in de Iraaks-Koerdische stad Rezgari, uit waardering voor zijn inspanningen om Frans van Anraat veroordeeld te krijgen, de Nederlander die grondstoffen voor de chemische wapens leverde waarmee duizenden Koerden werden gedood. Yezidi’s leveren geen zetels op, terwijl de grote meerderheid van de Nederlandse Koerden op de SP stemt. Wat dat betreft lijkt Roemer vorige week ware woorden te hebben gesproken: de vraag die aan de orde is, is er niet een van moraliteit, maar een van (electorale) effectiviteit./
iPhone wordt gepresenteerd, hoeven we het niet eens te hebben. Van zoveel (gratis) reclame voor een nieuwe telefoon kunnen ze bij Samsung alleen maar dromen. Maar het is niet alleen die bovenmatige aandacht die ons het nieuwe model iPhone doet kopen. Ook de slimme, manipulerende trucs van de gigant uit Silicon Valley hebben daar veel invloed op. Zo is er het altijd maar weer terugkerende gerucht dat een ouder model iPhone trager wordt wanneer er een nieuw model wordt gelanceerd, waarover wij al eerder berichtten. In onderstaande grafiek vat The New York Times samen hoe vaak er, per model iPhone, wordt gezocht op Google naar het slomer worden van oudere modellen iPhones:
Zó manipuleert Apple u om de nieuwe iPhone te kopen /Economie 6 oktober 2014 door Nick Muller
Volgens de krant zou het best kunnen dat oudere modellen iPhones helemaal niet trager worden,
Regel één om iets te verkopen, zo leerden we van Jordan Belfort in The Wolf of Wall Street: creëer een markt, creëer een behoefte om het product aan te schaffen. Die les heeft ook Apple goed begrepen. Hoe krijgt het bedrijf anders mensen bereid vele honderden euro’s te betalen voor een nieuwe telefoon terwijl hun oude telefoon nog prima werkt? Over de gekte die ontstaat als er een nieuw model
maar dat het enkel en alleen een psychologisch effect is dat wordt gevoed door de media. Wij weten dat er een nieuw model aan komt, wij horen geruchten dat oudere modellen daardoor trager
worden, dus bij elke milliseconde dat onze telefoon er langer over doet om een internetpagina geladen te krijgen, denken we dat-ie hopeloos is verouderd. Wat wel vaststaat, is dat Apple, bij het verschijnen van een nieuwe telefoon, ook een nieuwe update van het besturingssysteem iOS geeft dat volledig is geënt op het nieuwe model. Voor oudere telefoons is zo’n update vaak geen goed nieuws: apps worden ‘zwaarder’, waardoor het laden langer duurt, of worden ontworpen voor een groter scherm, waardoor ze er verknipt uit gaan zien op de oude telefoon. En ook zo worden we er, onbewust, door Apple elke dag aan herinnerd dat onze telefoon hopeloos verouderd is.
Nog meer dirty tricks Elke nieuw model iPhone is dunner dan het model daarvoor, maar wel minder dun dan Apple ons doet geloven. Kijk bijvoorbeeld eens naar onderstaand
Terug naar de eerste pagina
03
plaatje: daarop zien we drie iPhones, waarvan de middelste en de rechter telefoon veel dunner lijken dan de linker. Door optisch bedrog (de middelste en de rechter hebben zijn weergegeven met schaduw, de linker niet) lijkt het alsof de twee telefoons maar liefst dertig procent dunner zijn dan de linker, terwijl dit in werkelijkheid maar negen procent is. Ook wordt de fotocamera waarmee elke iPhone standaard is uitgerust vakkundig weggepoetst op de officiële persfoto’s van de nieuwe telefoon. De lens van de nieuwste camera steekt standaard 0,7 millimeter uit, maar niet op de foto’s. Dat is blijkbaar niet sexy. Een andere manier om ons te overtuigen om een nieuwe Apple-telefoon aan te schaffen, is het inzetten van celebrity’s. Het bekendste en meest actuele voorbeeld is natuurlijk U2, de band van wie het laatste album gratis op de iPhone 6 zat meegeleverd. Maar ook de vorige maand overleden comédienne Joan Rivers liet zich graag betalen om reclame te maken voor de allernieuwste iPhone. Twee weken na haar dood plaatste ze dit bericht op Instagram. De beheerder van haar account was vergeten alle geplande berichten stop te zetten. De foto werd overigens binnen een uur weer verwijderd. En dan nog een laatste vraag: is een nieuwe iPhone echt zoveel beter en sneller dan de vorige? Natuurlijk zijn er dingen veranderd aan een nieuw model. De kwaliteit van de foto’s die je met de telefoonca-
mera maakt bijvoorbeeld. Elk nieuw model wordt de camera wel een paar megapixel scherper. Maar wat schiet je er precies mee op? Maakt het een gemiddeld persoon (tenzij je fotograaf bent, natuurlijk) uit of je een 10 of een 12 megapixel foto maakt? Waarschijnlijk niet. En natuurlijk is een nieuwe telefoon ook sneller, althans: dat mag je hopen. Maar wat schieten we daar precies mee op? Amerikaans onderzoek maakte een vergelijking tussen de iPhone 5S (64 GB, €569,00) en de iPhone 6 (64GB, €799,00). En wat blijkt? Het maakt geen donder uit of je een 5S of een 6 hebt. De verschillen tussen beide modellen zijn minimaal en lijken van psychologische aard. (De nieuwste telefoon in je broekzak voelt toch beter dan een ouder model.) Ook blijkt uit dat onderzoek dat we onze telefoon altijd voor hetzelfde gebruiken. Een gemiddelde Amerikaan gebruikt zijn telefoon voor het versturen van berichten, bellen, het gebruik van social media en het spelen van games. Dat zal in Nederland niet veel anders zijn. De app die we het meest gebruiken, gebruiken we gemiddeld 42 procent van de tijd dat we op onze telefoon zitten te koekeloeren. En het aantal applicaties dat een Amerikaan gemiddeld per maand downloadt? Nul. De meest gebruikte apps worden al in de eerste week gedownload, daarna komen er niet veel meer bij. De ‘extra snelle’ iPhone 6 is dus, praktisch gezien, nauwelijks beter dan de ‘minder snelle’ 5S. (via) NB: Dat de nieuwere modellen van iPhone een heel
hoog kleren-van-de-keizergehalte hebben bewijst onderstaande video:
De wijze les van wonderkind Puck /Leven 8 oktober 2014 door Tim Jansen
I
n de documentaire Puck en het raadsel van de codes die de VPRO afgelopen maandag uitzond, maken we kennis met de nu vijftienjarige Puck Meerburg. Puck is een groot programmeertalent. Op zijn elfde sprak hij conferenties toe over zijn zelfgebouwde apps. Twee jaar later won de jongeling de Apple Design Award. Jong programmeertalent is schaars, dus Puck staat op de radar bij grote techbedrijven als Microsoft, Google en Apple. Ook menig politicus zal dolgeluk-
Terug naar de eerste pagina
04
Pucks nodig. Daar twijfel ik niet aan. Maar niet per se, omdat Puck – simplistisch gesteld – een beta is. De belangrijkste les die Puck ons tijdens de documentaire meegeeft, is dat jeugdige verwondering en enthousiasme je in staat stellen de wereld naar jouw hand te zetten, in plaats van dat jij je naar de wereld moet voegen. De techniek in elke ruimte – van hotelkamer tot vliegveld – die hij in de documentaire binnenstapt, vervult hem met een nieuwsgierigheid en verwondering alsof hij een parallel universum is binnengetreden. We zien Puck als negenjarig jochie door zijn moeder geïnterviewd worden over de programmeertalen die hij beheerst. Zijn moeder merkt op dat hij zichzelf terloops ook nog even het Engels heeft eigengemaakt. “Ja, dat klopt maar programmeertalen lijken meestal heel erg op het Engels,” aldus de zoon. Prachtig als je de wereld anders kunt beschouwen door je passies centraal te stellen. Zijn kennis van het Engels is voor de piepjonge programmeur een toevallige bijvangst van zijn voorliefde voor het programmeren.
kig worden van Pucks talenten. In de documentaire zien we dan ook dat Puck zijn werk mag uitleggen aan Gerdi Ver(digi)beet. In de nabije toekomst is er een groot tekort aan programmeurs, technologen en mensen met andere betaberoepen. De Nederlandse economie heeft in de toekomst een hoop
Kan Puck zich in de toekomst blijven verwonderen? Het geluk wil dat zijn talenten en passies in de pas lopen met de vraag vanuit de markt. En dat is niet onbelangrijk. André Hazes zong zijn ‘Kleine jongen’ ooit belerend toe. “Op school al zul je merken dat alles draait om cijfers en om macht.”” De wrange samenvatting van het volwassen bestaan. Wanneer we ouder worden, verruilen we enthousiasme
voor pragmatisme, idealen voor macht, kennis voor status en, de allerergste zonde, verwondering voor gewenning. Ook Puck loopt in de documentaire tegen de volwassen wereld aan. Wetten staan technologische vooruitgang soms in de weg. Hij foetert dat het de wetgevers ontbreekt aan de juiste technologische kennis. Een iets oudere idealistische hacker drukt Puck op z’n hart om altijd iets voor de mensheid te blijven betekenen. Of hij, als er een enorme zak geld wordt geboden door grote bedrijven, altijd iets van zijn kennis met de wereld wil blijven delen. De vraag is of de hand die de zak geld vasthoudt dat goed vindt. Kun je je nog onbekommerd verwonderen als je ergens op de loonlijst staat? Misschien wel, misschien niet. Mocht het niet lukken, dan kan Puck altijd de documentaire terugkijken en te rade gaan bij zijn jongere ik. Voor dit moment is het een goede les aan de volwassen wereld. Hoewel wij geen wonderkinderen meer zullen worden, kunnen we op z’n minst proberen verwonderd naar de wereld te kijken. Kijk de documentaire hier terug./
Terug naar de eerste pagina
05
Hoe de boekenmarkt er straks uit gaat zien
vraag is natuurlijk of dat ook gaat lukken in ons wat meer Atlantisch georiënteerd land. Voor Libris is deze keus van levensbelang, want het kan zich niet permitteren geen rol meer te spelen op de ondanks alles sterk groeiende markt van het digitale boek.
/Cultuur 5 oktober 2014 Geert Poorthuis
E
r is een strijd van leven op dood gaande op de Nederlandse boekenmarkt, maar veel stof doet dat nog niet opwaaien: deze maand nog zal echter duidelijk worden wie het de komende jaren voor het zeggen krijgt. Wordt het Bol.com, dat vorige week een alliantie aanging met wereldspeler Kobo. Wordt het Amazon, dat nu toch echt naar Nederland gaat komen (sommigen zeggen al deze maand)? Of overleven de zelfstandige boekhandelaren van bijvoorbeeld de Libris-groep, die het nu over de Duitse boeg gaan gooien? Min of meer in stilte namen Kobo, een van oorsprong Canadees bedrijf dat handelt in e-readers en (e-)boeken,en de Librisgroep van boekhandels in Nederland vorige week na twee jaar samenwerking afscheid van elkaar. Kobo kiest ervoor voortaan te gaan handelen via Bol.com, nu al zo’n beetje de grootste boekhandel in dit land. Bij Libris zijn de e-readers van Kobo dan ook niet meer te koop. Ook het boekenaanbod van Kobo is per direct niet meer beschikbaar bij Libris. Daarom moet het bedrijf op de website melden dat het momenteel slechts een zeer beperkt aanbod van Engelse boeken digitaal te koop heeft.
Die vraag klemt des te meer nu (opnieuw) de geruchten aanzwellen dat Amazon, de grootste boekverkoper ter wereld, serieuze plannen heeft om eindelijk in Nederland een vestiging te beginnen. Deze herfst al zou daarmee een begin worden gemaakt, werd duidelijk omdat het bedrijf met verschillende Nederlandse uitgevers in onderhandeling is. Dat gaat dan vooral over (massa)kortingen op boeken waarmee Amazon zich als prijsstunter op de Nederlandse markt kan gaan storten om de marktpositie van Libris en misschien ook wel Bol.com verder te ondergraven.
Libris zoekt nu naar een Duitse partner, en wel Tolino, dat in ons buurland in eigen beheer een e-reader op de markt brengt. Tolino is vorig jaar door de grootste ketens van Duitse boekhandels opgericht, en was (en is) bedoeld als tegenwicht tegen bijvoorbeeld Apple, Amazon en (inderdaad) Kobo. Het is zelfs redelijk succesvol. Met zijn eigen e-reader en een assortiment van meer dan een miljoen boeken kan het de concurrentie redelijk aan. De grote
Of de (min of meer) zelfstandige boekhandelaren in Nederland deze machtsstrijd gaan overleven, valt nog te bezien: door de almaar verder inzakkende boekenverkoop in ‘echte’ winkels hebben zij niet de diepe zakken die Kobo (nu dus bij Bol.com) en Amazon wel hebben. Het lijkt erop dat de consument straks gaat kiezen voor het gemak en de lage prijzen van de wereldspelers. Dat dat tot een culturele verarming van onze binnensteden leidt, kan ze in Amerika en Canada niet zoveel schelen. Daar zijn al honderden boekwinkels verdwenen uit het straatbeeld./
Terug naar de eerste pagina
06
Andy Schleck en het einde van de Andypathie /Sport 8 oktober 2014 door Frank Heinen
A
ndy Schleck is een man die vaker met een glitterdrankje in een kroeg met boemboemboemmuziek staat dan hij op zijn racefiets zit. Geen punt – ik ken hartstikke leuke mensen voor wie hetzelfde geldt, er zijn tijden geweest dat zelfs ikzelf tot die categorie behoorde – maar Andy Schleck is de afgelopen jaren miljonair geworden doordat mensen vermoedden dat hij het goed zou doen op een racefiets. Dan moet je er wel af en toe op gaan zitten. Gisteravond circuleerde plotseling het bericht dat Andy Schleck een dezer dagen aankondigt dat hij stopt met wielrennen. Dat lijkt wat vroeg – Andy is 29 jaar en in potentie (zo zeggen ze dat dan) nog altijd een van de talentvolste wielrenners van zijn generatie – maar het is eigenlijk jaren te laat. Hij was goed, Andy, hij won zelfs de Tour (nou ja, hij kreeg een Tour in z’n maag gesplitst omdat de dokter van Alberto Contador een paar picoseconden in slaap gevallen was), maar altijd als ik Andy Schleck de laatste jaren op een fiets zag zitten, dacht ik: kap ermee. Laat het zitten. Ga in een Luxemburgs bos wonen, of in Parijs voor mijn part, en vergeet dat je ooit wielrenner was.
Hij leek het niet meer leuk te vinden, Andy – je ging je zelfs afvragen of hij het ooit leuk gevonden had, fietsen. Iedere keer dat ik Andy Schleck de laatste jaren op een fiets zag zitten, keek hij alsof een man met een maskertje hem daartoe gedwongen had; zijn neutrale expressie werd langzaam die van een oorwurm die zo’n dag heeft dat alles misgaat. Dat was des te vreemder als je weet dat het gezicht van Andy Schleck zich leent voor vrolijkheid: alle voorwaarden die nodig zijn om opgewekt door het leven te gaan, zijn in zijn gelaat in overvloed aanwezig. Om eerlijk te zijn had ik altijd nogal een hekel aan Andy Schleck. Ik vond hem een verwaande kwast, het soort mooie, lange, slanke, beroemde jongen waar je als niet zo mooie, korte, geblokte, tamelijk onbekende jongen over het algemeen niet zo van gecharmeerd bent. Zijn nonchalance ergerde me, het leek alsof hij iedere rake pedaaltrap op de een of andere col zomaar uit z’n mouw (pijp) schudde,
zonder dat hij daar eerst jaren keihard voor had hoeven trainen. Dat had hij natuurlijk wel gedaan, maar je zag het er gewoon niet aan af: zijn gezicht vertoonde nauwelijks gebruikssporen, als dat van een engelachtig, Randsteeds gymnasiumjongetje. Wielrennen is een sport van lijden, van afzien, van doorzetten, van vallen en van slopen of gesloopt worden, van worstelen en bovenkomen, en Andy Schleck leek al dat calvinistische geleuter aan zijn laars te lappen: hij sloopte zonder ooit gesloopt te zijn, hij kwam boven zonder zichtbaar geworstel. Ronduit ergerlijk. Ik had meer sympathie voor zijn broer, niet omdat die nou zo’n mooie naam had – nou ja: ook – maar vooral omdat hij zoveel minder perfect was. Hij reed minder hard omhoog, hij was minder mooi, hij reed regelmatig een ravijn in, en bovendien had hij een broertje dat hem voortdurend te snel af was – meer heeft een mens niet nodig om een geliefde underdog te worden. Mijn Andypathie bereikte een hoogtepunt in het jaar 2010 – het jaar dat hij tweede werd in een Tour die hij anderhalf jaar later alsnog won. Hij reed uitstekend, was opgewekt en daagde Alberto Contador, een schijnbaar niet al te koosjere Spanjaard, uit. De hele wereld trok partij voor die jongen met die lange benen, ik zette mijn zinnen op Contador, die ook won, voor even. Meer nog dan zijn fietsen waren het de lekker gekke Andydotes die me ergerden: geruchtjes die als vaag gerommel uit de buik van het peloton opstegen en waar altijd de ingredi-
Terug naar de eerste pagina
07
ënten drank en podiummissen in verwerkt leken. Ook dat nog, dacht mijn minderwaardige ik, ook dat zit hem nog mee. Ik had wielrenners altijd beschouwd als beklagenswaardige figuren omdat hun werk geen drank en podiummissen verdroeg, maar nu toonde een van de beste renners ter wereld aan dat je best het beste van twee werelden kon hebben, als je maar opgewekt en talentvol genoeg was. Andy Schleck was iemand bij wie niets mis kon gaan. Met dat soort mensen gaat het vaak mis. Het geluk dat hem altijd zo overdadig gegund was geweest, liet hem in de steek, en met dat geluk verdwenen achtereenvolgens de prestaties, de liefde van het publiek en de zin om te fietsen. Andy werd Abandy, de best betaalde afstapper van het peloton. Af en toe viel hij, dat was hem vroeger ook niet vaak gebeurd. Meestal brak hij wat. Ten slotte, aan het eind van dit seizoen, was er geen plek meer voor hem in de ploeg die hij ooit zelf oprichtte. Morgen is er een persconferentie over de toekomst van Andy Schleck. Mogelijk kondigt hij daar aan dat het genoeg geweest is. Gebeurt dat, dan zal mijn Andypathie officieel ten einde zijn en plaatsmaken voor een medelijden voor een rijke en beroemde jongen van 29 die het ook allemaal even niet meer weet./
De exoten rukken op in de Middellandse Zee /Wetenschap 6 oktober 2014 EOS
I
n de Middellandse Zee hebben zich bijna duizend exotische soorten vissen, kreeftachtigen en algen gevestigd.
Wetenschappers hebben in de Middellandse Zee zo’n 17.000 verschillende organismen beschreven, waarvan ongeveer een vijfde deel nergens anders voorkomt. Exoten kunnen de ecosystemen in de Middellandse Zee ernstig verstoren. Zo grazen konijnvissen uit de Indische Oceaan op sommige plaatsen zoveel algen weg dat de impact zich door de hele voedselketen laat voelen, terwijl elders de snelgroeiende exotische alg Caulerpa cylindrica dikke matten vormt die koraal, inheemse algen en ongewervelden van licht, zuurstof en voedsel beroven. Wetenschappers van het Joint Research Centre (JRC), de onderzoeksafdeling van de Europese Commissie, bestudeerden de verspreiding van 986 exotische soorten. Ze stelden vast dat menselijke activiteiten als scheepvaart, aquacultuur en de aanleg van kanalen de belangrijkste verklaringen voor de verspreiding van soorten zijn.
in de Middellandse Zee is geïntroduceerd. Meer dan 400 exotische vissoorten hebben de Middellandse Zee via het Suezkanaal bereikt. Meer dan 80 procent arriveerde minder dan vijftig jaar geleden. Ook de klimaatverandering speelt exoten in de kaart. Het water tussen het zuiden van Turkije, Syrië, Libanon, Israël, Gaza, Cyprus en Egypte is de voorbije twintig jaar warmer geworden en daardoor geschikter voor soorten uit de Rode Zee, de Arabische Zee en de Indische Oceaan. Tot 40 procent van de zeedieren in de regio bestaat uit exoten. De wetenschappers roepen op tot een poging om de introductie van exoten zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door het ballastwater uit schepen – waarin exoten meereizen – niet zomaar te lozen./
De onderzoekers melden dat een zestigtal soorten, voornamelijk algen, door aquacultuur per ongeluk
Terug naar de eerste pagina
08
Werken volgens de klok doodt de creativiteit /Wetenschap 8 oktober 2014 door Jesse Voorn
W
ie niet voor zichzelf werkt, moet zich aan de tijd van de baas houden. Een werkweek van veertig uur is geen uitzondering, en echt zelf bepalen wanneer je werkt zit er niet in. Het is vaak om negen uur inklokken en om vijf uur weer uitklokken. Maar helaas voor de baas, uit onderzoek blijkt dat dit dodelijk is voor de creativiteit.
Wanneer het eind van de middag is, klinkt er bij veel bedrijven een bevrijdende zucht door de ruimte, want we mogen na een dag hard werken weer naar huis. Voor veel werknemers wordt de werkdag gedefinieerd door tijd, want ze gaan naar huis als de klok zegt dat ze klaar zijn. En helaas is er tegenwoordig geen ontkomen meer aan de klok. Die is namelijk overal. Aan de muur, op de smartphone, op de computer, en dan is er natuurlijk nog het gewone horloge. Uit onderzoek van Tamar Avnet (Yeshiva University) en Anne-Laure Sellier (HEC Paris) dat gepubliceerd is in de Journal of Personality and Social Psychology blijkt dat dit helemaal niet goed is. Want wie werkt volgens een strak tijdschema, dus écht volgens de klok, is veel minder creatief, en het is ook nog eens slecht voor het moreel. Het onderzoek richt zich op het verschil tussen ‘kloktijd‘, waarbij mensen hun dag in minuten en uren indelen, en ‘taaktijd’, waarbij mensen werken met een lijst van taken die ze gedaan willen hebben. Volgens de onderzoekers werken de meeste mensen volgens een combinatie van beide. Ze wilden weten wat het effect was op mensen als ze het begrip ‘tijd‘ een andere invulling zouden geven. De deelnemers werden in twee groepen verdeeld en moesten verschillende activiteiten plannen, zoals winkelen, naar yoga gaan en een to-do-lijst maken. Opvallend was dat de deelnemers die volgens de ‘kloktijd‘ dachten, productiever en efficiënter waren dan de andere mensen, maar tegelijk ook een
stuk minder gelukkig. Ze vonden namelijk dat ze te weinig controle over hun leven hadden. De tweede groep, de ‘taaktijders’, was dan weer gelukkiger en creatiever, maar minder productief. Zij grepen vooral de kansen die zich op dat moment voordeden. De onderzoekers zeggen dat de tweede manier van werken minder aan bod komt bij bedrijven. Volgens hen zullen slimme bedrijven proberen om taken te laten verrichten die op lange termijn goed zijn, in plaats van werknemers iets te laten doen waarmee bijvoorbeeld alleen een kwartaalwinst beter wordt. Toch is het belangrijk dat bedrijven ook de tweede variant, die van de ‘taaktijd’, gebruiken, want dan zijn de werknemers toch een stuk gemotiveerder om de opdracht uit te voeren. Anne-Laure Sellier legt het uit tijdens een bijeenkomst van TED./
Terug naar de eerste pagina
09
/Jojanneke ontmoet Humberto Tan
‘Journalistiek is niet mijn hoogste doel’ door Jojanneke van den Berge beeld Fleur Koning & Juliette Polak
H
et hoeft allemaal niet zo hoogdravend, zegt hij. Met RTL Late Night wil hij de mensen gewoon een uurtje ontspanning bieden voor het slapen gaan. Is daar iets mis mee dan? Humberto Tan: ‘Ik weet wat ik waard ben.’ Het bestaat: Humberto Tan kijkt boos. Geïrriteerd, misnoegd. Reden is de veelgehoorde kritiek dat hij te aardig zou zijn voor een talkshow, niet kritisch genoeg, journalistiek te weinig ambitieus. Hij mág ook nu, geërgerd zijn. Zijn RTL Late Night heeft zichzelf, met vaak meer dan een miljoen kijkers, ruimschoots bewezen. En zelfs de gevreesde concurrent Pauw moet met zijn soloshow vooralsnog in Tan zijn kijkcijfermeerdere erkennen. Tan kreeg een eervolle vermelding van de Nipkow-jury en won het TV-beeld voor de beste presentator, waarmee hij Linda de Mol en Matthijs van Nieuwkerk versloeg. Die scherpte en felheid zijn wel degelijk een onderdeel van zijn karakter. Tan, die opgroeide in de Bijlmer, in een gelukkig gezin maar tussen misstanden en geweld, heeft ‘straat’ in zich. “Veel meer nog dan eruit komt. Door mijn jeugd in de Bijlmer ben ik
heel alert op wat mensen doen en zeggen, en hoe ik daarop kan reageren. Ik kan ook heel pinnig zijn.” Op tv hebben we het alleen nog niet gezien, zeg ik. Tan: “Daar is gewoon nog geen aanleiding voor geweest.” Op een opgewonden toon, alsof hij uit een jongensboek voorleest: “Ik was met mijn gezin op vakantie in New York. We stappen op het vliegveld met vijf koffers in een taxi. De chauffeur verroert zich niet.
Oké, denk ik, en ik til ze er zelf in. We rijden. Het is 51 dollar. Ik geef hem zestig. Hij zegt: ‘Thank you.’ Ik zeg: ‘No, I want my change.’ Hij: ‘You have to give me tip!’ Ik: ‘I don’t have to fucking give you anything! You know why? Because you are lazy. You didn’t even get up, and now you expect tip? I don’t think so. So give me back my nine dollars, I don’t give you one cent!’ Man, dat voel ik dan echt in al mijn cellen. Chauffeur helemaal over de rooie. En dan zeg ik: ‘Je kan boos worden wat je wilt.’” Met bulderstem: “‘Nine dollars!’” Dan zwaait hij minzaam naar een kennis een paar tafels verderop. Het is moeilijk een doorlopend gesprek te hebben met Tan in mediacafé Dauphine, waarboven zijn radiowerkgever BNR is gevestigd. Tan is – een kant die we beter kennen – joviaal, open en vriendelijk. Een zoentje hier, een schouderklop daar. Hij neemt net zoveel tijd voor een bijkletsje met de serveerster als voor een onderonsje met een passerende Caroline Tensen. Hij is een magneet. Het is prettig toeven in zijn aura. Een belangrijke reden voor zijn succes. Terug bij de kritiek: “Het ergert me omdat ik het zo’n cliché vind. Ik zeg altijd: ‘Kom met voorbeelden!’ ‘Jij doet nooit politieke interviews,’ zeggen ze dan, ‘dat kun je helemaal niet.’ Eh, ik heb drie jaar lang BNR in de ochtend gedaan. Denk je dat ik had kunnen blijven als het ruk was?! Er wordt afgerekend op smaak. Dat stoort mij. Smaak en de kwaliteit van een programma zijn twee verschillende
Terug naar de eerste pagina
10
dingen. Sterren -springen bijvoorbeeld. Ik hou er niet van, maar het is goed gemaakt. Ik zie mijn kinderen daarnaar kijken. Ik zie hoe ze aan het gillen zijn en plezier hebben. Knap. Toen wij net begonnen hoorde ik: ‘Die Humberto, daar ga ik niet naar kijken want ik hou niet van dat soort programma’s.’ Dat argument is totaal inhoudsloos!”
Toch heb je jezelf als opdracht gesteld kritischer te zijn. “Nou, niet zozeer kritischer, maar het mag soms wat strakker. Je kan sneller de kernvraag op tafel hebben. Je kan het antwoord krijgen in drie, vier keer, maar je kan ook proberen het in één keer te halen, omdat de vraag gewoon scherp geformuleerd is. Daarin kan ik absoluut groeien.” Oefen je daar op? “Het heeft te maken met bewustzijn, met meer rust nemen. Daar ben ik overdag wel mee bezig. Dan bedenk ik wat ik écht wil weten. Daardoor wordt
het gepolijster. En kan ik er na afloop bewuster op terugkijken.” Hij zwijgt even. “Er is een soort hoger doel en dat is dan ‘journalistiek’. Dat is dan van woohoohoo. Ik maak gewoon een programma, meer niet. Natuurlijk met journalistieke uitgangspunten zoals hoor en wederhoor. Maar ik zie journalistiek niet als doel.” Wat is je doel dan wel? “Een programma maken waar mensen een uur lang ontspannen naar kunnen kijken en waarvan ze misschien ook nog eens wat meekrijgen. That’s it. Het hoeft niet hoogdravend. Dat zoveel abonnees weglopen bij kranten heeft ook een reden. We halen allemaal steeds meer zelf onze informatie bij elkaar.” Geagiteerd: “We willen ook allemaal dat alles hetzelfde is. Hoezo?! Als ik iets wil zien over IS, dan kijk ik wel naar Nieuwsuur. Waarom moet het nog een keer bij mij langskomen? Aan de andere kant heb ik wel een half uur de ouders van de meisjes die overleden zijn in Panama. Dat heeft Nieuwsuur weer niet. We vullen elkaar aan. Maar mijn programma wordt beoordeeld op grond van een clichébeeld van: ‘dát vinden wij wat het zou moeten zijn’. Nee! Er zijn ook een heleboel andere mensen. Verplaats je in het feit dat er mensen zijn die míjn programma gewoon fijn vinden.” Met ‘je’ bedoel je de intelligentsia? “Ja. Kijk dan vooral niet.” Het volledige artikel staat in HP/De Tijd 09 die nu in de winkel te koop is.
/Analyse
Zuidelijk theater
V
roeger woonden in Brabant en Limburg de trouwste kiezers van Europa. Nu zorgen ze voor het ene na het andere politieke spektakelstuk. Wat is er aan de hand in de achtertuin van Emile en Geert? door Roelof Bouwman Zo op het eerste gezicht lijkt het een eigenaardigheid die je heel goed als toeval zou kunnen typeren: dat op het Binnenhof anno 2012 de show wordt gestolen door twee partijleiders met zowel zuidelijke roots als een beneden de grote rivieren gelegen electoraal heartland. Want dat is de actuele stand van zaken in ons land: dat de SP en de PVV in de peilingen goed zijn voor minstens vijftig Kamerzetels, hebben Emile Roemer (Boxmeer, 1962) en Geert Wilders (Venlo, 1963) in de eerste plaats te danken aan Brabant en Limburg, waar hun fans aanzienlijk talrijker zijn dan elders in het land. Maar ís het wel toeval, dat twee zuidelijke politici met relatief veel zuidelijke supporters in Den Haag de meeste aandacht trekken? In elk geval lijkt het in flagrante strijd met het aloude idee dat Brabant en Limburg buitengewesten zijn en dat alles wat er echt toe doet afkomstig is uit het dynamische westen van ons land, lees: Noord- en Zuid-Holland.
Terug naar de eerste pagina
11
En inderdaad: nog altijd zijn dat onze grootste provincies qua inwoneraantal. Je vindt er zowel de hoofdstad en het regeringscentrum als de grootste haven, maar ook onze oudste en meest gelauwerde universiteit (we spreken uiteraard over Leiden), onze populairste musea, Schiphol, de hoofdkantoren van Neerlands grootste ondernemingen, de redacties van de belangrijkste dag- en weekbladen, de Hilversumse omroepen et cetera, et cetera.
Maar toch. Op het terrein van de politiek liggen de zaken opmerkelijk genoeg heel anders. Daar doet de dominantie van Noord- en Zuid-Holland al geruime tijd geen opgeld meer. Al geruime tijd? Ja, want ook voor de hoogtijdagen van Roemer en Wilders lag ons politieke epicentrum reeds elders: beneden de grote rivieren, in die zogenaamde ‘buitengewesten’ Brabant en Limburg. Wie goed kijkt, ziet dat daar al sinds de invoering van het algemeen kiesrecht in 1918 de politieke toon wordt gezet. Iets
pregnanter geformuleerd: voor vrijwel alle belangrijke politieke trends en ontwikkelingen van de afgelopen honderd jaar geldt dat ze in gang werden gezet door Brabanders en Limburgers. Dat we dat nooit duidelijk hebben gezien, is een raadsel, vooral omdat het bewijsmateriaal zo overvloedig is. Te overvloedig zelfs om hier in extenso uit de doeken te doen. Maar omdat beweringen te allen tijde moeten kunnen worden getoetst en er, zeker in de politiek, al genoeg ins Blaue hinein wordt gepraat, is een exposé met een stevige reeks namen en rugnummers niettemin onontkoombaar. Beginnen we bij het tijdvak 1918-1963. Geef de uitslagen van de Tweede-Kamerverkiezingen uit die periode aan een buitenlandse politicoloog en hij of zij zal het u direct vertellen: zelden zoiets saais gezien! Zou de kiesgerechtigde Nederlanders van toen wel zijn verteld dat nergens in onze grondwet sprake was van een verplichting om je hele leven op dezelfde politieke partij te stemmen? In geen enkel Europees land leken verkiezingsuitslagen destijds zo veel op elkaar als bij ons. Dat gold wel heel in het bijzonder voor de scores van de politieke formatie die voor de Tweede Wereldoorlog bekend stond als de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) en daarna als de Katholieke Volkspartij (KVP): steeds, bijna een halve eeuw lang, tussen de 27,9 en 31,9 procent van de stemmen. Bij tien van de twaalf Tweede Kamerverkiezingen tussen 1918 en 1963 kwamen de katholieken zo-
Terug naar de eerste pagina
12
doende als nummer één over de streep. Niemand zuidelijker, in Limburg, boekten de nationaalsociakon toentertijd heen om de RKSP en, later, de KVP. listen hun hoogste score (11,7 procent), wat niet in Nog altijd is het de enige politieke partij in onze de laatste plaats te danken was aan oud-burgemeesparlementaire geschiedenis die op het Binnenhof ter Max graaf de Marchant et d’Ansembourg, de nimmer in de oppositiebanken zat. populaire Limburgse voorman van de NSB. In 1937 Aan wie hadden we dat langdurige katholieke zou hij het zelfs schoppen tot fractievoorzitter in de machtsvertoon te danken? Wie waren tussen 1918 Tweede Kamer. Overigens was de NSB toen alweer en 1963 de kingmakers van de RKSP en de KVP? over haar hoogtepunt heen, zowel in Limburg als in Het antwoord is simpel: eerst en vooral de kiezers de rest van het land. in Brabant en Limburg. Anders dan de rest van de Nederlanders, die overwegend protestants of Na 1963 kwam het veel vaker voor dat nieuwe polionkerkelijk waren, behoorden Brabanders en Limtieke partijen op imponerende wijze hun electorale burgers namelijk in zeer overgrote meerderheid tot debuut maakten. Zoals D66, met zeven zetels, bij de de Rooms-Katholieke Kerk: volgens de Kamerverkiezingen van 1967. In tegenvolkstelling van 1947 respectievelijk stelling tot veel andere nieuwkomers Brabanders 89,4 en 94,5 procent. Bij Kamerverkiezou de partij een blijvertje worden. In en Limburzingen leidde dat in negen van de tien drie provincies scoorden de Democraten gers, vrijgevallen tot een stem op de RKSP of de bij hun eerste optreden boven het lanwel allemaal KVP. Zonder de massale steun uit Bradelijke gemiddelde: in Noord-Holland, katholiek, bant en Limburg zou het aantal kathoZuid-Holland en... Noord-Brabant. In hielden de lieke Kamerzetels slechts half zo groot die laatste provincie lagen ook de worKVP uit de zijn geweest en hadden katholieke potels van de twee belangrijkste boegbeeloppositie. litici (dus) nooit de boventoon kunnen den van de partij, want D66-initiatiefvoeren in de vaderlandse politiek. nemer Hans Gruijters (1931-2005) en Minstens zo saillant: in de periode 1918-1963 verlijsttrekker Hans van Mierlo (1931-2010) werden scheen slechts één keer een nieuwe politieke forma- geboren en getogen in respectievelijk Helmond en tie op het toneel die bij haar eerste optreden metBreda. een bijna acht procent van de stemmen kreeg. Voor Een minstens zo doorslaggevende rol speelde het dat sensationele debuut tekende – bij de Statenverzuiden van Nederland in de jaren zestig en zeventig kiezingen van 1935 – de NSB, de partij van de in het bij de grote electorale doorbraak van de VVD. Dat Brabantse Werkendam geboren Anton Mussert. Iets het landelijke stemmenpercentage van de partij tus-
sen 1963 en 1982 meer dan verdubbelde, naar ruim twintig procent, was namelijk in de eerste plaats te danken aan Brabantse en Limburgse kiezers. Ter illustratie: in Limburg bestond tot 1958 geen enkele plaatselijke VVD-afdeling, en pas in 1962 deed de partij er voor het eerst (tevergeefs) mee aan de Statenverkiezingen. Daarna ging het echter snel en steeg het liberale stemmenpercentage in Limburg van 2,3 procent in 1963 naar 18,6 procent in 1982. In Brabant deed zich tezelfdertijd een soortgelijke groeispurt voor: van 4,1 procent (in 1963) naar 22,3 procent (in 1982). Kort en goed: dat de VVD onder leiding van stemmenkanon Hans Wiegel en zijn (Brabantse!) opvolger Ed Nijpels het etiket ‘volkspartij’ verwierf, zou zonder hun talrijke fans in het zuiden ondenkbaar zijn geweest. Behalve de VVD van Wiegel vierde in de jaren zeventig ook de PvdA van Joop den Uyl triomfen. Met een verkiezingswinst van tien zetels (van 43 naar 53) brak hij in 1977 zelfs een electoraal record. Aan welke kiezers Den Uyl dat prachtige resultaat in de eerste plaats te danken had? Aan, inderdaad, het electoraat beneden de grote rivieren. Want daar boekte de PvdA in 1977 verreweg de meeste winst: in Brabant ging de partij van 20,3 naar 28,8 procent en in Limburg van 20,2 naar 30,1 procent. Aan de Kamerverkiezingen van 1977 deed ook de Socialistische (toen nog: ‘Socialistiese’) Partij mee. Voor het eerst en zonder een zetel te halen. Wel was
Terug naar de eerste pagina
13
de partij reeds sinds 1974 in het bezit van een handvol gemeenteraadszetels: twee in Nijmegen en drie in Oss. Het Brabantse fabrieksstadje zou in de jaren tachtig uitgroeien tot de belangrijkste uitvalsbasis van de SP. Niet lang nadat de partij in 1987 haar eerste Statenzetel had behaald – waar anders dan in Brabant? – trad de uit Oss afkomstige Jan Marijnissen aan als partijvoorzitter en lijsttrekker. Onder zijn leiding maakt de SP in 1994 haar debuut in de Tweede Kamer, met Brabant en Limburg als de op afstand belangrijkste stemmenleveranciers. Vervolgens werd Oss in 1996 de eerste gemeente waar een wethouder van SP-huize aantrad en was Brabant in 2011 de eerste provincie met een gedeputeerde van de SP. Begin jaren negentig ontpopte het zuiden zich ook als kweekvijver voor het verschijnsel ouderenpartijen. Op initiatief van de Eindhovenaar Martin Batenburg, gepensioneerd personeelschef van Philips, werd op 1 december 1993 het Algemeen Ouderenverbond (AOV) opgericht. Deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen in Eindhoven leverde de nieuwe partij in maart 1994 meteen veertien procent van de stemmen op, alsmede een plekje in het college van B en W. Twee maanden later maakte de AOV ook nog eens met vijf zetels haar entree in de Tweede Kamer. Nergens in Nederland kreeg de partij zo veel stemmen als in Brabant en Limburg. Het klassement voor sterkste electorale debuten werd bij de Kamerverkiezingen van 2002 compleet op z’n kop gezet door de 24 zetels van de LPF. Al-
wéér betrof het een spektakelstuk waaraan de kiezers in Brabant en Limburg bovenmatig hadden bijgedragen. De bolwerken van de partij van wijlen professor Pim bevonden zich namelijk in het zuidelijke deel van de Randstad én beneden de grote rivieren. Sterker nog: de gemeente met het hoogste percentage LPF-stemmers was niet Fortuyns voormalige thuisbasis Rotterdam (29,6 procent), maar de Brabantse gemeente Rucphen (30,5). Ook bleek de LPF over aanzienlijk méér aanhang te beschikken in Limburgse steden als Venlo (21,4 procent), Roermond (22,3), Heerlen (21,5) en Kerkrade (23,5) dan in ‘Hollandse’ metropolen als Amsterdam (16,6) of Utrecht (13,3).
kend. Onder zijn onfortuinlijke voorganger Agnes Kant was de SP begin 2010 in de peilingen weggezakt tot nog maar negen zetels. Na het aantreden van Roemer werd de weg naar boven weer gevonden. Eind 2011 werd hij door HP/De Tijd uitgeroepen tot ‘Nederlander van het jaar’ en daarna, door de kijkers van EenVandaag, tot ‘Politicus van het jaar’. Vervolgens schoot de SP in de peiling van Maurice de Hond de VVD voorbij en mocht Roe-
Kunnen we de lijn nog verder doortrekken? Jazeker, en dan komen we als vanzelf weer uit bij de twee politici waar we ons verhaal mee begonnen: de Brabander Emile Roemer en de Limburger Geert Wilders. De laatste was, zoals bekend, Tweede Kamerlid voor de VVD, tot hij in september 2004 besloot voor zichzelf te beginnen. Wilders’ Partij voor de Vrijheid werd vervolgens dé sensatie bij de Kamerverkiezingen van 2006 (negen zetels) en 2010 (24). Met speciale dank aan, we zeiden het al, de kiezers in Brabant en Limburg. In laatstgenoemde provincie werd de PVV in 2010 zelfs de grootste (met maar liefst 26,8 procent van de stemmen) en ging de partij een jaar later ook gedeputeerden leveren. Het succesverhaal van Roemer is minstens zo be-
Terug naar de eerste pagina
14
uit te proberen waarvoor pa en ma jarenlang nadrukkelijk hebben gewaarschuwd. Ook Brabant en Limburg hebben in veel opzichten zo’n beschermde Je zou het succes van Wilders en Roemer een jeugd achter de rug: onder de vleugels van de alomapotheose kunnen noemen – van een voorsteltegenwoordige Rooms-Katholieke Kerk, die haar ling die al bijna honderd jaar door Brabanders en onderdanen, zeker ook in politiek opzicht, graag Limburgers op de Haagse planken wordt gebracht. kort hield, lees: in de onmiddellijke nabijheid van Een soort Zuidelijk Toneel dus, maar de ‘eigen’ katholieke partij. dan anders. In het eerste bedrijf, dat Toen de katho- Toen die ban in de jaren zestig werd duurde tot halverwege de jaren zestig, lieke ban in de verbroken, begonnen veel Brabanders stond het podium vol met politici van en Limburgers met grote gretigheid jaren zestig rooms-katholieke snit, hoewel er ook aan een politieke ontdekkingsreis. verbroken heel even met een NSB-vlag werd geZonder kaart of kompas – want gewerd, gingen zwaaid. Daarna, in het tweede bedrijf, de zuiderlingen baande wegen hadden ze lang genoeg brak er een soort kermis uit. Twee bewandeld – en dus voortdurend zwalgretig op Brabantse jongens met de voornaam kend van rechts naar links en van links politieke ontHans proclameerden de oprichting naar rechts. Die reis is nog altijd niet dekkingsreis. van D66. Nieuwe, beneden de grote afgelopen, en van het slingerpad dat rivieren vervaardigde attracties als de zo door ons politieke landschap wordt SP en het AOV werden de planken op gereden. En getrokken, weet niemand de volgende tussenstop, dan waren er ook nog succesvolle gastoptredens: laat staan de eindbestemming./ van Hans Wiegel en Joop den Uyl, die zo een landelijke doorbraak wisten te forceren, maar ook van Dit artikel verscheen eerder in de HP/De Tijd Pim Fortuyn. van mei 2012.
COLOFON
mer zich de aanvoerder noemen van de (virtueel) grootste partij van het land.
Wat die Brabanders en Limburgers toch beweegt bij hun even grillige als trendsettende politieke gedrag? De vergelijking met een losgeslagen puber dringt zich op. Want hoe vaak horen we dat niet: dat met name kinderen die een zeer beschermde jeugd hebben genoten de neiging vertonen om als tiener alles
/Directeur J. De Leeuw /Uitgever Marianne Verhoeven /Chef webredactie Edwin van Sas /Eindredactie Cecilia Tabak /Art director Ellen van Rossum /Aan dit nummer werkten mee Jojanneke van den Berge, Roelof Bouwman, EOS, Frank Heinen, Tim Jansen, Fleur Koning & Juliette Polak, Nick Muller, Matthias Pauw, Geert Poorthuis, Jesse Voorn /Marketing & Advertentie-exploitatie Marlou van Uden (chef)
[email protected] /Contact HP/De Tijd
[email protected]
Meld u nu aan voor de nieuwsbrief en ontvang tevens het weekblad in uw mailbox! Sluit hier een abonnement af op HP/De Tijd
Terug naar de eerste pagina
15