De Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie Eefje Van den Auwelant – Marleen Peeters
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 2 - VVSG - RMI-wet
Inleiding Toekenningsvoorwaarden Prestaties Categorieën en bedragen GPMI Studenten Daklozen Berekening bestaansmiddelen Procedure Schorsing en stopzetting Terugvordering Staatstoelagen 31/05/2010
Inleiding • Art. 2: Elke persoon heeft recht op maatschappelijke integratie • Van passieve naar actieve bijstand • Opdracht van het OCMW • 3 instrumenten: • • •
Tewerkstelling Leefloon GPMI
• Afhankelijk van leeftijd: • •
3 - VVSG - RMI-wet
van 18 tot 24 jaar vanaf 25 jaar
31/05/2010
2. Toekenningsvoorwaarden
Toekenningsvoorwaarden 1. Werkelijke verblijfplaats in België 2. Meerderjarig of gelijkgesteld (gehuwd, kind ten laste of zwanger) 3. Nationaliteit • •
• •
5 - VVSG - RMI-wet
Belg EU-onderdaan of familielid met verblijfsrecht van meer dan 3 maanden vreemdeling ingeschreven in BR erkend vluchteling / staatsloze
31/05/2010
Toekenningsvoorwaarden 4. Onvoldoende bestaansmiddelen 5. Werkbereidheid, tenzij gezondheids- of billijkheidsredenen 6. Rechten laten gelden op andere sociale uitkeringen en (facultatief) onderhoudsgelden band met terugvorderingsschaal?
6 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Toekenningsvoorwaarden 7. Geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) Gebrek aan medewerking? Equivalent leefloon?
7 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3. Prestaties
Prestaties • 3 instrumenten: • • •
Tewerkstelling Leefloon GPMI
• Afhankelijk van leeftijd: • •
9 - VVSG - RMI-wet
van 18 tot 24 jaar vanaf 25 jaar
31/05/2010
Prestaties Recht op maatschappelijke integratie
Van 18 tot 24 jaar
1. Aangepaste tewerkstelling
Arbeidsovereenkomst
Vanaf 25 jaar
1. Leefloon
2. Leefloon GPMI tewerkstelling
2. Tewerkstelling
GPMI In afwachting van tewerkstelling
Gezondheids /billijkheidsreden
Tijdens GPMI
GPMI tewerkstelling
10 - VVSG - RMI-wet
GPMI studies
GPMI vorming
GPMI oriëntatie
31/05/2010
4. Categorieën en bedragen
Categorieën
• Categorie 1: Samenwonende • zelfde dak + gemeenschappelijk huishouden
• Categorie 2: Alleenstaande • Categorie 3: Persoon met een gezin ten laste
12 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Bedragen (op 1 juni 2009) Categorieën
Basisbedrag
Jaarbedrag
Maandbedrag
Categorie 1: Samenwonende
4.763,17
5.806,30
483,86
Categorie 2: Alleenstaande
7.144,75
8.709,45
725,79
Categorie 3: personen met gezin ten laste
9526,34
11.612,61
967,72
13 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
5. GPMI
GPMI • • • •
GPMI tewerkstelling (art. 60 en 61, …) GPMI vorming GPMI studie GPMI sociale participatie
• Verplicht (en dus voorwaarde voor het leefloon): • als betrokkene dit vraagt • als het OCMW dit vraagt • als -25 jaar en GPMI tewerkstelling • als -25 jaar en GPMI studies
15 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
6. Studenten
Studenten • Wie is student? • persoon ouder dan 18 en jonger dan 25 • die een voltijdse studie aanvat, hervat of voortzet • aan een erkende onderwijsinstelling
• Bevoegd OCMW: inschrijving in BR of VR op moment van de aanvraag, blijft bevoegd voor de hele ononderbroken duur van de studie
17 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Studenten • Voorwaarde van ontoereikende bestaansmiddelen Verwijzen naar ouders, tenzij ouders met onvoldoende middelen of relatiebreuk • Studie als billijkheidsreden
• GPMI (verplicht) • Categorie kotstudenten?
18 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Studenten • Terugvordering van onderhoudsplichtigen: opbrengst voor OCMW (staatstoelage + 10%) • Vrijstelling studiebeurs • SPI student: vrijstelling deel van het inkomen uit studentenjob met studiebeurs/zonder studiebeurs
19 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening •
Kati is student psychologie. Ze zit op kot, maar officieel woont ze nog bij haar moeder en 2 minderjarige broers. De moeder heeft zelf een leefloon persoon met gezinslast. Kati komt een leefloon aanvragen.
•
Krijgt ze een leefloon? Met welke inkomsten wordt rekening gehouden?
20 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
7. Daklozen
Daklozen Wie is dakloos? • een persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld • ook persoon die voorlopig opgevangen wordt door particulieren om hem tijdelijk en kortstondig uit de nood te helpen, in afwachting dat betrokkene een eigen woongelegenheid ter beschikking heeft
22 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Daklozen • Bevoegd OCMW • Categorie? • Dakloze met GPMI krijgt leefloon alleenstaande
• Dakloze die dakloosheid verliest door een woning te betrekken als hoofdverblijf: 100% terugbetaald gedurende twee jaar • Installatiepremie
23 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
8. Berekening bestaansmiddelen
8. Berekening bestaansmiddelen
1. Algemene berekeningsregels 2. Aanrekening ingeval van samenwoonst 3. Specifieke berekeningsregels 1. 2. 3. 4.
Inkomsten uit onroerend goed Inkomsten uit roerend goed Inkomsten uit afstand … Voordeel in natura
4. Vrijgestelde bestaansmiddelen 25 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
1. Algemene berekeningsregels • ALLE bestaansmiddelen van welke aard en oorsprong ook, behalve expliciet vrijgestelde
• waarover de aanvrager beschikt – beslag? • en van sommige samenwonenden • berekening op ogenblik van de aanvraag en herberekening als er nieuw element is
26 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
1. Algemene berekeningsregels • Netto beroepsinkomsten •
Projectie op jaarbasis
• Verbonden met periode waarover bestaansmiddelen zijn verdiend •
Interimwerk en vast werk
•
Vakantiegeld?
27 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Bob is student en krijgt leefloon samenwonende. Hij doet vakantiewerk in de horeca van 22 juli tot 20 augustus.
• In juli verdient hij 200 euro, in augustus 600 euro. • Heeft hij recht op leefloon in juli/augustus?
28 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • Recht op leefloon voor de niet-gewerkte dagen: • 1 tot 21 juli: 21 dagen/365 x jaarbedrag • 21 tot 31 augustus: 11 dagen/365 x jaarbedrag • Onderzoek aanvullend leefloon • 22 tot 31 juli: projectie op jaarbasis 200 euro/10 x 365 = 7300 forfaitaire vrijstelling + SPI vrijstelling student 7300 – 155 – (12 x 60,44/216,69) • 1 tot 20 augustus: 600 euro/20 x 365 = 10.950 geen aanvullend leefloon
29 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Bianca krijgt leefloon alleenstaande. Haar ex moet 250 euro onderhoudgeld betalen, maar hij betaalt heel onregelmatig. Het onderhoudsgeld van januari tot maart wordt betaald in mei. • Hoeveel leefloon krijgt ze in januari? En in mei?
30 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • Bianca krijgt in januari volledig leefloon.
• In mei krijgt ze volledig leefloon. Het onderhoudsgeld van 750 euro wordt aangerekend op het leefloon van januari tot maart, dat wordt herberekend.
31 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Elke verdient ongeveer 600 euro als poetsvrouw. Ze krijgt een aanvullend leefloon alleenstaande. In mei ontvangt ze 300 euro vakantiegeld. In augustus neemt ze 2 weken vakantie, waardoor haar loon daalt 300 euro. • Hoe wordt het leefloon van mei berekend? En dat van augustus?
32 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • VVSG: Het vakantiegeld wordt aangerekend bij ontvangst in mei. Ze zal geen aanvullend leefloon krijgen. In augustus krijgt ze aanvullend leefloon.
• POD: Het enkelvoudig vakantiegeld wordt niet aangerekend in mei, maar wel in augustus.
33 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
2. Aanrekening ingeval van samenwoonst • (Gehuwde) partner: verplichte aanrekening
• Ouders/meerderjarige kinderen: facultatief, geheel of gedeeltelijk • Misbruik tegengaan • Familiale solidariteit niet teveel belasten
• Andere: aanrekening verboden
34 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Een Roemeense vrouw met 2 kinderen met verblijsrecht in België laat haar moeder overkomen op basis van gezinshereniging. De dochter heeft een inkomen van 1200 euro. De moeder woont 5 jaar bij de dochter, wordt ingeschreven in het BR en komt in eigen naam een leefloon aanvragen. • Heeft ze recht op leefloon? • Wordt er rekening gehouden met de inkomsten van de dochter?
35 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • De moeder heeft recht op leefloon. • Minimum: Bij de berekening kan rekening worden gehouden met de inkomsten van de dochter van 1200 euro, dat het bedrag samenwonende overschrijdt.
• Maximum: Er wordt geen rekening gehouden met de inkomsten van de dochter, de moeder krijgt een volledig leefloon samenwonende. • POD: Minimum is te streng, rekening houden met inkomsten boven bedrag persoon met gezinslast.
36 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3. Specifieke inkomsten 4.1 Inkomsten uit onroerend goed (huis, grond)
4.2 Inkomsten uit roerend goed (geld, …) 4.3 Inkomsten uit een afstand van roerend of onroerend goed om niet (=schenking) of ten bezwarende titel (=verkoop) 4.4 Voordeel in natura
37 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.1 Inkomsten uit onroerend goed • (KI - vrijgesteld bedrag) x 3
• Vrijgesteld bedrag - Huis: 750 € + 125 € /kind - grond: 30 € • Basis = niet-geïndexeerd KI • Volle eigendom / vruchtgebruik / naakte eigendom
38 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.1 Inkomsten uit onroerend goed • Meerdere goederen • Onverdeeldheid • Verhuurd: huurprijs als hoger dan fictieve berekening
• Categorie 3 • Interestaftrek
39 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • A heeft 2 kinderen ten laste. Hij is eigenaar van een huis met niet geïndexeerd KI 800 EUR en geïndexeerd KI 1200 EUR. • B is medeëigenaar voor de helft van een huis, KI = 1000 EUR • C heeft de helft van het ouderlijk huis in naakte eigendom, KI = 2000 EUR • D is samen met zijn partner eigenaar van een huis, elk voor de helft, KI = 1.000, er is 1 minderjarig kind
40 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • A heeft 2 kinderen ten laste. Hij is eigenaar van een huis met niet geïndexeerd KI 800 EUR en geïndexeerd KI 1200 EUR. 800-750-250=-200 dus geen RI
41 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • B is medeëigenaar voor de helft van een huis met KI 1000 EUR (½ van 1000) – (½ van 750) x 3 = 125 x 3 = 375
42 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • C heeft de helft van het ouderlijk huis in naakte eigendom, KI = 2000 EUR Geen RI want naakte eigendom telt niet
43 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • D is samen met zijn partner eigenaar van een huis, elk voor de helft, KI = 1.000, er is 1 minderjarig kind D: (½ van 1000) – (½ van (750+125)) x 3 Partner: idem = 125 x 3 = 375
44 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.2 Inkomsten uit roerend goed • Geld, effecten, aandelen, obligaties, …
• Schijf 1: • Schijf 2: • Schijf 3:
0 - 6.200 €: 0% 6.200 € - 12.500 € 6% 12.500 € 10%
• Onverdeeldheid • Categorie 3
45 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Fons heeft een spaarrekening waarop 55.500 euro staat.
• Wordt hiermee rekening gehouden bij de berekening van het leefloon? Met hoeveel?
46 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • Schijf 1: van 1 tot 6199: 0 euro
• Schijf 2: 12.500 – 6.200 = 6.300 6% van 6.300 = 378 • Schijf 3: 55.500 – 12.500 = 43.000 10% van 43.000 = 4.300 • Roerende inkomsten = 378 + 4.300 = 4.678
47 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.3. Afstand om niet of ten bezwarende titel van roerende en onroerende goederen tijdens 10 jaar voor aanvraag
• Afstand om niet = schenking • Afstand ten bezwarende titel = verkoop • Roerend goed = geld, … • Onroerend goed = huis, grond, … • Basis = verkoopwaarde (≠verkoopprijs) op moment van de afstand meegedeeld door ontvanger van Registratie
• Afstand tijdens periode leefloon?
48 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.3. Afstand om niet of ten bezwarende titel van roerende en onroerende goederen tijdens 10 jaar voor aanvraag
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Verkoop woonhuis en geen ander OG in bezit Verkoop ander bebouwd OG dan woonhuis Schenking bebouwd OG Verkoop grond en geen ander OG in bezit Verkoop grond en ander OG in bezit Schenking grond Verkoop of schenking roerend goed
49 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.3. Afstand om niet of ten bezwarende titel van roerende en onroerende goederen tijdens 10 jaar voor aanvraag
• Vrijstelling 37.200 € (verkoop enig woonhuis/enige grond) • Forfaitaire aftrek per jaar (verkoop enig woonhuis/enige grond) 1.250 €/ 2.000 €/ 2.500 €
• Aftrek schulden van aanvrager (verkoop) • als persoonlijke schulden • aangegaan vóór de afstand • (deels) terugbetaald met de opbrengst
• Toepassing procentuele schijven (alle) • Schijf 1: 0 - 6.200 €: 0% • Schijf 2: 6.200 € - 12.500 € 6% • Schijf 3: 12.500 € 10% 50 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.3. Afstand om niet of ten bezwarende titel van roerende en onroerende goederen tijdens 10 jaar voor aanvraag
• Afstand van vruchtgebruik 40% • Billijkheidsredenen • toepassing van de procentuele schijven op eventueel resterend kapitaal
51 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Paul vraagt op 1 maart 2009 leefloon samenwonende aan. Hij heeft op 3 augustus 2005 zijn appartement verkocht voor 60.000 euro. • Men welke inkomsten wordt rekening gehouden bij de berekening van het leefloon?
52 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • 60.000 (verkoopwaarde) - 37.200 (aftrek enig woonhuis) - 4.375 (forfaitaire aftrek per jaar) • 2005: 4/12 van 1.250 = 416,67 • 2006, 2007 en 2008: 3 x 1.250 • 2009: 2/12 van 1.250 = 208,33 • Procentuele schijven: • 0 - 6.200: 0 • 6.200 – 12.500: 378 • 18.425 – 12.500 = 5.925 x 10% = 593 • Inkomsten: 378 + 593 = 971 53 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Suzy krijgt leefloon alleenstaande. Ze is samen met haar ex-man eigenaar voor de helft van een appartement met KI 500. Het appartement wordt verkocht voor 80.000 euro. Er wordt 40.000 euro op haar rekening gestort, waarmee ze een oude schuld van 10.000 euro vereffend.
• Hoe heeft dit gevolgen voor haar leefloon? • Met de resterende 30.000 euro wil ze graag een studio kopen. Hoe adviseert u haar?
54 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • Verkoopwaarde: 80.000 • Helft eigendom: 40.000 • Halve vrijstelling van 37.200/2=18.600 = 21.400 - 10.000 (vereffening schuld) = 11.400 • Procentuele schijven 11.400-6.200 = 5.200 x 6% = 312
55 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Brecht woont alleen in een huurappartement. Hij erfde 5 jaar geleden het huis van zijn ouders, samen met zijn broer, elk voor de helft. Een jaar later werd dit verkocht voor 100.000 euro. Met de opbrengst betaalde hij een oude schuld af van 20.000 euro. Op zijn bankrekening staat nog 10.000 euro. • Hoe worden zijn bestaansmiddelen berekend?
56 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • Afstand ten bezwarende titel + roerend kapitaal slechts 1 x rekening mee houden • Wat is er gebeurt met de 20.000 euro?
57 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3.4 Voordeel in natura Er wordt rekening gehouden met • huisvestingskosten • voor de hoofdverblijfplaats van de aanvrager • ten laste genomen door iemand die niet samenwoont met de aanvrager
58 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Christa vraagt leefloon. Ze woont na echtscheiding nog in de gezinswoning (KI = 1500 EUR). De ex-echtgenoot betaalt de hypothecaire lening verder af ten bedrage van 500 EUR per maand.
59 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • Christa is voor de helft eigenaar en voor de helft heeft ze een voordeel in natura. • Eigenaar: ½ KI – ½ vrijstelling x 3 = (750 – 375) x 3 = 1.125 • Voordeel in natura: Helft lening = ½ x 500 x 12 = 3000
60 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
4. Vrijgestelde bestaansmiddelen Algemeen vrijgestelde bestaansmiddelen: a) Financiële hulp OCMW b) Gezinsbijslag voor kind c) onderhoudsgeld voor kind en het voorschot op termijn van onderhoudsgeld d) deel van het loon uit PWA-cheques e) productiviteits- of aanmoedigingspremies f) Gewestelijke toelage voor verhuizing, installatie en huur g) studietoelagen h) toelagen voor opvang jongeren in opvanggezin i) presentiegelden
61 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
4. Vrijgestelde bestaansmiddelen Algemeen vrijgestelde bestaansmiddelen: j) k) l) m) n) o) p) q)
giften van instellingen/personen die niet met betrokkene samenwonen en niet onderhoudsplichtig zijn frontstrepen en gevangenschapsrenten renten nationale orde zorgverzekering schadeloosstelling door Duitse overheid terugbetaalbaar belastingkrediet vergoedingen voogdij over niet-begeleide minderjarigen vrijwilligersvergoedingen
62 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
4. Vrijgestelde bestaansmiddelen Specifiek vrijgestelde bestaansmiddelen •
forfaitaire aftrek (van alle bestaansmiddelen) • cat. 1: 155 € /jaar • cat. 2: 250 € /jaar • cat. 3: 310 € /jaar
•
Vrijstelling voor socio-professionele integratie (van beroepsinkomen) • gewone SPI: 216,69 € /maand • artistieke activiteiten: 2.600,27 € /jaar • SPI student: 60,44 € /maand (met studiebeurs) 216,69 € /maand (zonder studiebeurs)
63 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oefening • Alex is 18 en volgt deeltijds beroepsonderwijs (2 dagen school en 3 dagen opleiding in bedrijf). Zijn oma geeft hem elke maand 100 euro. Hij krijgt een studiebeurs. Voor zijn stage ontvangt hij een vergoeding van 200 euro per maand.
• Komt hij in aanmerking voor het leefloon? Welke inkomsten kunnen worden aangerekend?
64 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Oplossing • Is hij student in de zin van de leefloonwet? Ja, deeltijds beroepsonderwijs is ook een voltijdse studie.
• • • •
Bestaansmiddelen: 100 = niet-vrijgestelde gift Studiebeurs is vrijgesteld 200 euro per maand, waarvan 60,44 is vrijgesteld (SPI voor student met studiebeurs)
65 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
9. Procedure
Procedure 1. Informatieplicht 2. Mondelinge/schriftelijke vraag of ambtshalve toekenning 3. Sociaal onderzoek
4. Beslissing 5. Betaling
67 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
10. Schorsing en stopzetting
Schorsing en stopzetting • Schorsing kan in 5 gevallen: 1. als sanctie voor het niet aangeven van bestaansmiddelen of voor onjuiste of onvolledige verklaringen 2. als sanctie voor het niet-naleven van het GPMI (strikte procedure) 3. bij verblijf in buitenland langer dan 1 maand 4. internering 5. vrijheidsberoving als straf
•
Stopzetting kan enkel als de voorwaarden niet meer vervuld zijn + gebrek aan medewerking
69 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Schorsing leefloon bij detentie •
« ingeschreven op rol strafinrichting » geen leefloon • elektronisch toezicht • uitgangsvergunning • penitentiair verlof • beperkte detentie (halve vrijheid, weekendarrest)
•
niet langer gedetineerd leefloon • vrij onder voorwaarden • strafonderbreking • voorlopige invrijheidstelling • voorwaardelijke invrijheidstelling
• voorlopige hechtenis? •
wachtperiode elektronisch toezicht?
70 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
11. Terugvordering
Terugvordering leefloon •
Terugvordering is enkel mogelijk bij
1. de rechthebbende 2. de onderhoudsplichtigen 3. een derde aansprakelijke •
Voor het overige: verbod van terugvordering
72 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
1. Terugvordering bij de rechthebbende • De terugvordering is verplicht in 5 gevallen: 1. na een herziening owv gewijzigde omstandigheden 2. na een herziening owv een wetswijziging 3. na een herziening die een juridische of materiële vergissing van het OCMW rechtzet 4. na een herziening owv verzuim, onjuist of onvolledige verklaringen van betrokkene 5. beschikking krijgen over inkomsten krachtens rechten die hij bezat in de periode dat hij leefloon kreeg
73 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
1. Terugvordering bij de rechthebbende • De terugvordering is verplicht, maar het OCMW kan een uitzondering toestaan:
• bij individuele beslissing om redenen van billijkheid • als de kosten > te verwachten resultaat • Voor het overige: verbod van terugvordering
74 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
2. Terugvordering bij bepaalde onderhoudsplichtige(n) • De terugvordering is verplicht in 3 gevallen: 1. Leefloongerechtigde is minderjarig of meerderjarig met recht op kinderbijslag terugvordering bij ouders/adoptieouders/vermoedelijke verwekker 2. leefloongerechtigde die zonder redelijke uitleg zijn vermogen aanzienlijk heeft doen verminderen in de 5 jaar voor toekenning terugvordering bij kinderen/adoptiekinderen 3. leefloongerechtigde is gehuwd/gescheiden terugvordering bij (ex)-echtgenoot
75 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
2. Terugvordering bij bepaalde onderhoudsplichtige(n) • Terugvordering is verplicht, maar het OCMW kan een uitzondering toestaan:
• bij individuele beslissing om redenen van billijkheid op basis van het sociaal onderzoek (financiële + familiale situatie) • als de kosten > te verwachten resultaat • als leefloon minder dan 3 maanden
76 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
2. Terugvordering bij bepaalde onderhoudsplichtige(n) • Uniforme wettelijke schaal • belastbaar inkomen voorlaatste kalenderjaar van onderhoudsplichtige + echtgenoot • kind ten laste • correctie OG als globaal KI meer dan 2.000 EUR • kindsdeel • afwijken van de wettelijke schaal bij individuele en gemotiveerde beslissing • Vrederechter/burgerlijke rechtbank
77 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
3. Terugvordering bij derde aansprakelijke • Persoon die verantwoordelijk is voor de verwonding of ziekte die aanleiding gegeven heeft tot de betaling van het leelfoon • De terugvordering is verplicht, maar het OCMW kan een uitzondering toestaan: • bij individuele beslissing om redenen van billijkheid • als de kosten > te verwachten resultaat
78 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
12. Staatstoelagen
Staatstoelagen - Leefloon • Leefloon : 50, 60 of 65 % ~ aantal rechthebbenden • GPMI vorming/werkervaring: 70%, max. 6 maanden • GPMI student : +10% als terugvordering bij onderhoudsplichtigen + behoud van teruggevorderde bedragen • Ex-dakloos: 100%, max. 2 jaar (+ installatiepremie) • Personen in VR: 100%, max. 5 jaar 80 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Staatstoelagen – tewerkstelling en personeelskost Tewerkstelling • Verhoogde toelage bij initiatieven tot tewerkstelling in de sociale economie • Extra verhoging bij sociale tewerkstelling van jongeren: 25% tot max. brutoloon Personeelskost • 320 euro per dossier per jaar
81 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010
Extra informatie • www.mi-is.be • Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie • KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integrati • Algemene omzendbrief van 6 september 2002 • Andere omzendbrieven
•
www.vvsg.be • > sociaal beleid > OCMW-dienstverlening
82 - VVSG - RMI-wet
31/05/2010