02-12-2010
De ware reden achter de IMAMS, Universiteit Antwerpen Islam Conferentie: Welke plaats voor de islam in het nieuwe Europa (29, 30, 31 oktober 2010)? Joseph M. Asselbergh (spreker op de conferentie als officieel vertegenwoordiger van de Unie Vrijzinnige Verenigingen) Ronald Commers (gewoon hoogleraar ethiek en wijsbegeerte Universiteit Gent, Centrum voor Ethiek en Waardeonderzoek, observator op de conferentie) Beknopte samenvatting: Enige dagen geleden kwam de aan de Universiteit Antwerpen gehouden driedaagse conferentie “Welke plaats voor de islam in het nieuwe Europa” (29,30 en 31 okotber 2010) weer ter sprake door een standpunt dat door de heer Mathias Adriaenssens, student UA, werd ingenomen. Eén van de organisatoren van de conferentie, de hoogleraar Luc Goossens heeft daarop gereageerd. Ondergetekenden, Jozef Asselbergh en Ronald Commers, woonden de conferentie bij. Asselbergh fungeerde als spreker namens de Unie Vrijzinnige Verenigingen. Commers was als observator en geïnteresseerde ingeschreven. In tegenstelling tot de heer Goossens, zijn zij van mening dat de conferentie onvoldoende was aangekondigd en vooral slecht was georganiseerd. Zij treden in deze de mening van de heer Adriaenssens bij. Maar hun kritiek gaat dieper. • Het ontbrak de conferentie aan academisch niveau. • Het betrof hoofdzakelijk een door buitenlandse islamitische propagandaorganisaties gestuurde ideologische bijeenkomst. • Het aantal deelnemers was verontrustend laag en eenzijdig geselecteerd. • De stem van de plaatselijke allochtonen werd niet gehoord. • De conferentie had zonder meer op de eerste plaats de aanval op de seculiere ‘westerse’ samenleving als hoofddoel. • Er werd opvallend veel aandacht geschonken aan een uitsluitend politieke moslimagenda die aanstuurt op de criminalisering en penalisering van de kritiek op aspecten van de islamgodsdienstigheid. Jozef Asselbergh en Ronald Commers verlieten de conferentie met negatieve gevoelens, hoewel zij vanuit een ander verwachtingspatroon hadden deelgenomen. • Zij konden vaststellen dat niet alleen de titel van de conferentie kon doen vermoeden dat er geen plaats zou zijn voor interculturele openheid en gesprek. Immers, zij hadden gehoopt dat het over de “nieuwe islam in Europa” zou gaan, en niet zoals door buitenlandse
02-12-2010
moslimpropaganda werd geagendeerd, “de islam in het nieuwe Europa”. • Zij stelden daarenboven ook vast dat de antiwesterse vooringenomenheid van het merendeel van de sprekers weinig of geen ruimte laat voor een opbouwend confronterend gesprek tussen de wereldbeschouwingen en de gemeenschappen in ons land. • Zij kwamen tot de conclusie dat een dergelijke conferentie een pluralistische universitaire instelling onwaardig is, zowel wereld- en levensbeschouwelijk als academisch en wetenschappelijk. In wat volgt is er een meer uitgebreide positiebepaling van de twee ondergetekenden. Zij verwijzen vooraf naar het recent in het UA studentenblad gevoerde dispuut tussen de heer Adriaenssens en de heer Goossens. Recent lazen wij in Dwars studentenblad Universiteit Antwerpen http://www.dwars.ua.ac.be/spip.php?article1014 wat volgt: Mathias Adriaenssens, student Maritieme wetenschappen, die de kwaliteit van het colloquium 30, 31 oktober en 1 november aan de kaak stelt, schreef het volgende. Dubieus colloquium: Het leek wel of het in het grootste geheim moest doorgaan. Geen postertjes of mailings vanuit de studentenadministratie te bespeuren. Toch vond er tijdens het allerheiligenweekend een groots islamcolloquium plaats in aula Rector Dhanis. Onze teerbeminde aula haalde zelfs Al Jazeera. Het Instituut voor Marokkaanse en Mediterrane Studie (IMaMS) wou op deze samenkomst het wederzijdse begrip tussen het Westen en de islam centraal stellen. Recentelijk verbood de UA nog enkele NSV!-lezingen wegens “te grote risico’s” en kennen de politieke studentenclubs een steeds strengere controle op gastsprekers en evenementen. Het is dan ook interessant om te kijken hoe de universiteit een colloquium organiseert. Het islamcolloquium verliep chaotisch. De hoofdspreker stuurde zijn kat en slechts weinig academische staving of wetenschappelijke publicaties werden gebruikt. Openingsspreker Mohammed Bensalah liet alvast een indruk achter: tijdens zijn betoog prees hij Sigrid Hunke, een voormalige SS-medewerkster, voor haar begrijpende houding tegenover de islam. …. Luc Goossens, Hoogleraar Faculteit PSW & Voorzitter IMaMS, diende hem van antwoord. Een initiatief als dubieus bestempelen en dan een reactie formuleren, vol aantoonbare onjuistheden en tendentieuze insinuaties, il faut le faire … Drie vragen kunnen als repliek volstaan: Vraag 1: Op welke planeet vertoefde onze UA-student vorige maand?
02-12-2010
Ons colloquium stond onder meer geafficheerd op de UA-website, in de UAintramail en werd via de UA-persdienst aan alle Belgische dag- en weekbladen gesignaleerd. Onze affiches hingen op verschillende plaatsen op de Stadscampus en er werden per mail duizenden uitnodigingen verzonden binnen en buiten de UA. En ik heb publiekelijk mijn eigen studenten uitgenodigd. Vraag 2: Wil NSV! eens in eigen boezem kijken? De student, NSV!-adept, erkent zelf dat IMaMS het wederzijdse begrip tussen het Westen en de islam centraal stelde. Als de UA sommige NSV!-lezingen verbiedt, vragen ze zich bij NSV! misschien beter af of wederzijds begrip eigenlijk wel in hun Vlaams-nationalistische woordenboekje staat. Overigens, de actieve deelname aan ons colloquium van mensen als rector Verschoren, bisschop Bonny, minister van Staat Annemie Neyts, rabbijn Malinsky, minister Pascal Smet en schepen Robert Voorhamme lijken mij toch niet direct te wijzen op een initiatief met “te grote risico’s.” Interessant om weten is bovendien dat én de Antwerpse politie én de Belgische Staatsveiligheid ruim vooraf door de initiatiefnemers geïnformeerd werden over het colloquium. Vraag 3: Nooit van bronvermelding gehoord, jongeman? De verdere aanklachten van onze moedige master vinden we zo goed als letterlijk terug in de paar copy-paste-mails die we eerder al ontvingen uit andere extreem rechtse en/of rabiaat anti-islamitische kringen. De vele onjuistheden tonen aan dat u letterlijk en/of figuurlijk niet aanwezig was op het colloquium. En de bijbehorende suggestieve formuleringen verraden eerder onkunde en frustratie dan een onderbouwde opinie. In een woord, een ManaMa-student onwaardig. Wij vinden de repliek van Luc Goossens volstrekt ten onrechte. Zoals mag blijken uit ons kritisch verslag van de IMAMS conferentie, waarop ondergetekenden drie dagen aanwezig waren.
Een conferentie over de plaats van de Islam in het nieuwe Europa onder de vleugels van het Instituut voor Marokkaanse en Mediterrane studies van de Universiteit Antwerpen en geopend door een panel met de rector, minister Smet, Annemie Neyts, Monica De Coninck en bisschop Johan Bonny, daar kan je toch enig vertrouwen in hebben. Zeker als in het programma tussenkomsten voorzien zijn van Rachid Benzine, Hamadi Bekouchi, Tom Balthazar, Robert Voorhamme en een gesprek zal worden gewijd aan de interreligieuze dialoog dat zelfs is opengesteld voor boeddhisten en vrijzinnigen. Mooie labels genoeg. Maar.... Een conferentie biedt niet altijd een waarborg voor een hoog wetenschappelijk, academisch niveau. De kritische zin of de objectiviteit zijn soms maar moeilijk te bereiken. Daarvan heeft zonder twijfel de door Luc Goossens en Fauzaya Talhaoui georganiseerde conferentie blijk gegeven. Wij herinneren ons een tussenkomst van een professor aan de Erasmus Universiteit, Rotterdam. Zij betoogt dat dank zij de Koran de vrouw in de Islam een status geniet die superieur is aan die van de man, en zelfs superieur is aan haar status in het westen. Maar zij laat na concreet te verwijzen naar werkelijke omstandigheden waarin vrouwen in islamitische
02-12-2010
landen moeten leven. Een opmerking daarover van uit de zaal verdwijnt in een grenzeloze onverschilligheid. Nu goed, de immense UA-aula was ook maar schaars met aanwezigen gevuld. Hooguit een 80-tal mensen –op en aan lopend– woonden de toespraken en zgn. panelgesprekken bij. Een succes konden wij daarom al deze conferentie niet noemen. Het kan nog gekker. Een ambtenaar van de Diyanet bij de Turkse ambassade in Den Haag brengt een onzinnig en leugenachtig propagandaverhaal over de historische verwantschap tussen westers antisemitisme en islamofobie. Wij gaan er zo dadelijk dieper op in. Uiteraard glijdt ook dit colloquium uit over het Palestijns conflict, ofschoon het zich niet afspeelt in Europa en het evident gaat om een politiek eerder dan om een godsdienstig vraagstuk. Zoals het in een land van christelijke traditie hoort, wordt het mooiste voor de zondag gehouden. In een panel mogen de verschillende levensbeschouwelijke stromingen hun ding zeggen, maar niet nadat de voorzitter van de zondagsessie heeft getracht de spreektijd van vrijzinnigen en joden te beperken. Een overbodige oefening overigens want de zaal was niet geïnteresseerd in luisteren, alleen in zich laten horen. Zo werd de rabbijn, die het aangedurfd had te spreken over de contacten tussen Mohammed en de joden van zijn stad, onvriendelijk terecht gewezen met de stelling dat de profeet slechts luisterde naar de woorden van de aartsengel Gabriël. Zo dient dus het interreligieuze gesprek verstaan te worden. Cause toujours, mon lapin. Wij moeten toegeven dat er hier en daar, gedurende de naar ons inzien uitdrukkelijke islamapologetische en occidentalistische 1conferentie, voorzichtig kritische geluiden op te vangen waren. Maar of we die heel ernstig moeten nemen blijft onderwerp van grote twijfel. Laten we wat meer in detail gaan. Zo is er het voorbeeld van de als soenniet aangekondigde Dr. Jacob El Mahi. Hij suggereerde te spreken over ‘interconvictie’ (overtuiging) in plaats van over interreligieuze dialoog. Maar opmerkelijk, er was op de conferentie 1 Onder occidentalisme verstaan wij –Avishai Margalit en Ian Buruma volgend– de fanatieke vooringenomenheid van lieden uit islamitische middens om alle fouten te leggen bij de – identitair voorgestelde– westerse civilisatie en de secularisering die deel uitmaakt van een culturele, sociale en politieke geschiedenis die niet eens beëindigd is (getuige de posities van katholieke kerkleiders zoals Joseph Ratzinger en zijn onderdaan Léonard). Het islamitische occidentalisme berust op een schandelijke veralgemening, op dom identiteitsvooroordeel, en op een eenzijdige altijd verongelijkte voorstelling van de verhoudingen tussen “het westen” en “de islam” of “de islamitische beschaving”. Vanuit die vooringenomenheid en verongelijkte positie de dialoog verdedigen, het komt ons als vals en oneerlijk over. De kaarten zijn al geschud ten nadele van een open confrontatie, open confrontatie waarin kritiek –en dus zeker ook kritiek op islamdogma’s en op een radicale compromisvijandige islamitische afwijzing van de lekenstaat– op wederzijdse manier kan worden beoefend. Op dit gebied was de door Goossens en Talhaoui aan de Universiteit Antwerpen georganiseerde islampropaganda conferentie een voorbeeld van hoe het niet moet.
02-12-2010
nauwelijks plaats voor de seculiere humanistische overtuiging. Joseph M. Asselbergh werd ei zo na, zoals al opgemerkt, verhinderd de meest indringende kritische rede van de hele conferentie uit te spreken. Gewezen moslims (= ex-moslims) kwamen helemaal al niet aan het woord. Even was er ook plaats voor de boeddhistische denker Frans Goedgebeur. En ook rabbijn Aron Malinsky moest zich reppen om een spreektijd te krijgen evenwaardig aan die van de vele moslimsprekers. Overigens poneerde Jacob El Mahi (Yacoub Mahi) –soms wel eens de Belgische Tariq Ramadan genoemd, met al wat dit aan doublespeak impliceert– dat elke partner in die ‘interconvictie’ dialoog de kans moet worden geboden om de andere partner te interpelleren over belangrijke en centrale punten van overtuiging. Dit zou moeten plaatsgrijpen, aldus Mahi, in volslagen wederkerige richting. Maar of hij die wederkerigheid wezenlijk kritisch bedoelde, viel niet op te maken uit wat hij op de conferentie meedeelde. Hoe dit ook zij, die positie staat vrijwel haaks op wat Bülent Senay verdedigde. En –is het een verrassing?– beide sprekers gingen met elkaar niet in debat. Senay beschouwt kritiek op centrale geloofspunten van de islam –er is één god en dat is god, en Mohamed is zijn profeet, meer hij is de laatste profeet, en het boek Koran heeft een niet te betwisten goddelijke oorsprong voor de eeuwigheid– als te criminaliseren feiten. Voor de islam bepleitte Jacob El Mahi, zonder evenwel wat dan ook concreet te preciseren, een nieuwe lectuur van ‘het boek’. Die moet leiden tot een nieuw godsdienstig vertoog in moslimmiddens en dus onder moslims zelf. Nog volgens dezelfde spreker is het een onbetwist feit dat de vrouwen in de islam niet fraai werden (worden?) behandeld. Tot spijt van wie het hem benijdde, deelde hij zijn toehoorders mee dat er grote waarde schuilt in de laïciteit, inhoudend de nuttige scheiding tussen de politieke en godsdienstige sfeer. Mochten zijn woorden oprecht zijn wordt het lekker kersen eten met deze islamoloog. Nogmaals, de vraag blijft open of de interne kritiek grondig en oprecht is. De toekomst zal hierover duidelijkheid geven. Maar hoe oprecht die woorden zijn, het doet weinig ter zake binnen de context van de IMAMS conferentie. Wij betwijfelen of de in Frankrijk niet onbesproken Secretaris-generaal van de Europese Islamitische Conferentie (EIC), Mohamed Bechari –de eigenlijke medeorganisator van Goossens’ en Talhaoui’s islampropaganda conferentie– daarmee heeft ingestemd. Mochten wij het vrijdag en zaterdag allemaal goed hebben begrepen, dan heeft Mohamed Bechari met enkele andere, luidere, islamitische stemmen in het deelnemersveld de laïciteit aangeduid als “een te bestrijden ideologie”. Met zulke positie wordt het uiteraard onmogelijk een ernstig ‘interconvictioneel’ gesprek te voeren. Het radicaal en onvoorwaardelijk uitsluiten van die vorm van godsdienst(igheid) die een voor alle burgers aanvaardbare en verantwoorde privé-aangelegenheid is –de vermaledijde laïciteit dus–, het blijft haaks staan
02-12-2010
de 350 jaar oude maatschappelijke en politieke ontwikkeling binnen Europa. Moeten we die dan gaan negeren? Is die overbodig geworden? Staat die het gesprek met de islamgelovigen in de weg? Stellen die laatsten dus gewoonweg een ultimatum aan de op laïciteit gesteunde maatschappelijke instituties? Bülent Senay heeft tijdens de conferentie niet geaarzeld om in uiterst negatieve bewoordingen te spreken over de Vrede van Westfalen (1648). En op de interventie van Jef Asselbergh, waarin o.a. uitdrukkelijk sprake was over de Plakkaat van Verlatinghe, als een mijlpaal in onze vaderlandse geschiedenis op het vlak van de ontvoogding uit godsdienstige dwingelandij, werd niet gereageerd. Wij nemen dat de onwetendheid van de conferentiegangers te groot was om daarover tot een ‘interconvictionele’ dialoog te komen. 2 Wij moeten hierbij een kleine observatie signaleren. Het viel ons vrijdag al op dat er een schier professionele cameraploeg aanwezig was. Op de camera’s konden wij als opschrift lezen (vrijdag, daarna was het blijkbaar weggenomen): Al Tawasul TV. Het kost niet veel moeite om te ontdekken dat het hier om een door Libië betaalde mediaorganisatie gaat, die verbonden is met het door het Libische regime gepatroneerde WICS World Islamic Call Society. De conferentie werd rechtstreeks uitgezonden door die Libische televisie Al Tawasul (wij verwijzen naar: http://www.huda.tv/huda-tv-programs/huda-news/290-huda-a-al-tawasultv-channels-signed-a-collaboration-protocol-) met relais door andere zenders. Klap op de vuurpijl werd het voorlezen –als afsluiter van de conferentie op zondag– van een Verklaring van Antwerpen met meer dan tien punten waarvan niet één het voorwerp van het colloquium had uitgemaakt en waar meteen gesteld werd dat alle participanten haar hadden onderschreven (de twee mensen die hier hun kritische bedenkingen presenteren en ingeschreven waren als deelnemers, hebben die verklaring zeker niet onderschreven, maar wellicht geldt dit voor vele anderen eveneens). Bij die punten staan stellingen zoals een aanbeveling aan de Europese regeringen om in het kader van de vrije meningsuiting en de islamofobie de terminologie over terrorisme, groene gevaar, fundamentalisme, integrisme te herzien; de volledige vrijheid te eisen voor alle praktijken van de Islam zoals hoofddoeken en minaretten en verzet op te roepen tegen wetten die daaraan beperkingen opleggen.
2 Men vindt op de Universiteit Antwerpen website de volledige tekst van die uit 1581 daterende politiek-godsdienstige onafhankelijkheidsverklaring. Zie: http://webh01.ua.ac.be/storme/verlating.html
02-12-2010
Conclusie: Niet alleen was het intellectuele (om niet te spreken van het wetenschappelijke) niveau van de sprekers op de conferentie onbetamelijk slecht, bovendien waren alle ronkende verklaringen ons inziens een façade om een integristische oefening te maken. Men kan de argeloze deelnemer niet kwalijk nemen dat hij er in tuint, men had van een universiteit kunnen verwachten dat zij de referenties –die wij hier nu geven– van haar partners zou hebben nagetrokken en vooral dat zij daar in alle openheid zou hebben over gecommuniceerd. Daar een programmabrochure, met de synopsis van lezingen, ontbrak, hadden de deelnemers geen enkel zicht op de ideologische identiteit van de sprekers en van de organisaties die zij vertegenwoordigden. Aan de conferentiebalie werd knullig meegedeeld dat de programmabrochure niet tijdig was klaar geraakt. Ze zou wat later ter hand worden gesteld. Dat moet dan na de conferentie geweest zijn. Laten we stilstaan bij de vraag: ‘wie heeft in werkelijkheid op de conferentie aangestuurd?’ 3 Ons snel uitgevoerd onderzoek leverde het volgende op. 1) De Islamic Educational Scientific and Cultural Organization (ISESCO) –een door de UNESCO erkende– moslimorganisatie ten bate van een islamitische opvoeding, wetenschap en cultuur. Een interessante publicatie van die organisatie is de op de 9de topconferentie in Doha, Qatar (november 2000, nog voor 9/11 dus) aangenomen “Strategie voor islamitische culturele actie buiten de islamitische wereld “(sic!). Het rapport werd gepubliceerd in Rabat, Marokko, gedateerd 2009. De strategie gaat uit van grondbeginselen (zoals geformuleerd p. 8 van de Mission Statement). Het eerste beginsel is godsdienstig en houdt in dat de culturele strategie gebaseerd is op “islamitische referentialiteit” (sic!), een wat duistere formule die evenwel niet verkeerd kan worden verstaan. De “islamitische referentialiteit” impliceert dat culturele actie een daad van godsdienstige eredienst is, geen verzameling van bekwaamheden en technieken. Het betreft een spiritualiteit die de wereldwijde ontwikkeling van moslims op het oog heeft. Verder gaat het over de verschillende dimensies van het islamitische beschavingsmodel. De retorische achtergrond van de culturele strategie van de islamorganisatie is de economische en sociaal-politieke globalisering. De ISESCO ontstond begin 1980 en richtte zich tegen wat wordt genoemd “het wereldwijd opleggen van een eenzijdig cultureel model”. Moslimimmigranten hebben in de mondiale migratiebewegingen van het laatste kwartaal van de 20ste eeuw getoond dat zij perfect in staat zijn tot economische integratie in de gastlanden, zo luidt het. Zij hebben voor het overige getoond hun spirituele 3 Als co-organisatoren en medesponsors traden op: http://www.islamic-call.net/french/modules/news/ http://www.avicenne.eu/ http://www.isesco.org.ma/ en de European Islamic Conference (M. Bechari)
02-12-2010
en morele ‘andersgeaardheid’ te kunnen behouden. Maar het rapport poneert dat de gastlanden in de 20ste en de 21ste eeuw een nieuwe status hebben verkregen, namelijk die van multiculturele samenlevingen. Dat heeft hen ertoe gedwongen plannen te smeden op sociaal, cultureel en opvoedkundig gebied met als ultiem en enig doel de moslimimmigranten te integreren in het bestaande systeem (onze parafrase, p. 11, motivering). Het rapport formuleert een culturele agenda. Het is de agenda van een tegelijk offensief en defensieve culturele politiek op wereldvlak. Toch is de cultureel-politieke agenda hoofdzakelijk op Europa gericht. Wij parafraseren verder wat men kan lezen op p. 12. “Als dit alles,” zo vervolgt het rapport, “in overweging wordt genomen, lijkt het erop te wijzen dat in de volgende decennia de internationale relaties en conflicten zullen draaien rond de ‘culturele problematiek’. Dat volgt uit de beslissing om een eenzijdig cultureel model op te dringen aan de culturen van de andere volkeren, en dus ook aan de islamitische cultuur. Het betreft het gevaar van een ‘culturele unificatie’, die bedreigend is voor islamitische mensen, zowel in hun landen als, ernstiger nog, voor de moslim immigranten en hun gemeenschappen die verplicht zijn te gedijen in een niet-islamitische omgeving. Nieuwe generaties van moslims groeien op binnen instellingen die niet op de eerste plaats voor hen bedoeld zijn. Er zijn grote groepen van (allochtone) personen van de derde en de vierde generatie die niet hun moedertaal beheersen en die onkundig zijn van de beginselen van de islamitische sharia. Er is een tekort aan opvoedkundige socialisatie in islamitische zin. Maar terwijl de migrantenminderheden een positieve integratie hebben aanvaard in de gastlanden, weigeren zij toch hun identiteit op te geven. Dat onderstreept hoe belangrijk het is een geldige islamitische opvoeding te waarborgen.” (onze geparafraseerde vertaling) Zoals gezegd, vooral Europa komt in het vizier. Daar is, nog steeds volgens hetzelfde rapport, de islam een “constante factor”. Bovendien is de islam in vele Europese landen, die vroeger islamitisch waren (sic!), diep geworteld. De islam heeft een brede culturele bijdrage geleverd door haar “verlichte leer en welvarende beschaving”. De migrantengeneraties kunnen dus niet aan hun lot overgelaten worden, “wij kunnen hen niet in een toestand van desintegratie en verdeling volgens sekten en trends laten. Islamitische actie is geboden en vergt een strategie om de culturele realiteit van de migrantengemeenschappen te veranderen en de intellectuele gevaren te bestrijden die hun islamitische geloofspunten bedreigen. Dat kan door een authentieke, islamitische culturele referentialiteit te gebruiken.” (onze vrije vertaling; pp. 13-14). Conclusie: het rapport heeft zonder twijfel de hiervoor vermelde dubbele agenda: (a) een offensief in de westerse wereld, in het bijzonder Europa om de als westers geïdentificeerde beschaving tegenwerk te geven; (b) een defensief in de migrantengemeenschappen om tegen de desintegratie en de verdeeldheid islamitische geloofspunten te plaatsen.
02-12-2010
In die dubbele agenda van de ISESCO –agenda die mee de basis vormde van de IMAMS conferentie die door Luc Goossens en Fauzaya Talaoui werd opgezet in samenwerking met de genoemde islamitische organisaties die deze culturele strategie in praktijk brengen– wordt snel duidelijk waar het om gaat: a) de inadequate samenwerking van islamitische groeperingen tegengaan; b) de moslimkinderen en jongeren immuniseren tegen de culturele beïnvloeding –“invasie” genoemd– van de “westerse media”, d.w.z. corrupte ideeën die een cultuur van geweld (sic!!), van libertinisme en delinquentie (sic!) propageren; c) weerwerk bieden tegen wat als racisme en xenofobie wordt gecatalogeerd, wat het gevolg is van een verkeerd begrijpen van wat islam en sharia betekenen; d) de afwijzing van de secularisering binnen de Europese samenlevingen, secularisering –laïciteit, zou op de IMAMS conferentie als een nefaste ideologie worden geduid door één van de sprekers– die volgens de rapporteurs leidt tot “de ontheiliging van alles” en die ertoe strekt “godsdienst tot een louter persoonlijke aangelegenheid te reduceren”. Punt 6 uit het hoofdstuk “motivering” van de culturele strategie laat geen twijfel over het schizoïde karakter van de ISESCO-agenda en, in hetzelfde vaarwater, van de IMAMS conferentie. Opnieuw gaat het over de jongeren in de westerse samenleving. Zij zijn het gewillige slachtoffer geworden van een “georganiseerd schema” dat probeert westerse waarden op te dringen. Dat begint al in de kleuterscholen, zo leest men p. 16, en het wordt voortgezet op alle verdere schoolniveaus. Het wordt nog versterkt door wat zich op de straat en in de media afspeelt. Voorbeelden zijn er volgens de islamitische rapporteurs genoeg: de schoolcurricula zijn niet gebaseerd op interculturaliteit, want steeds wordt de islam –het gaat bij interculturaliteit blijkbaar alleen daarom– verkeerd voorgesteld. De curricula verlenen ook geen plaats aan het aanleren van de moedertaal van moslimkinderen (van derde en vierde generatie). De media, opnieuw zij, continueren het werk van de schoolcurricula. Opnieuw gaat het, volgens diezelfde rapporteurs, om de aanval op de islam, en vooral om de eenzijdige koppeling van de islam aan extremisme met als doel bij het publiek een relatie tussen islam en geweld op te dringen. Blijkbaar betreft het voortdurend de haat tegen “de islamitische godsdienst”. Zonder omwegen stelt het rapport dat dit alles de geesten van de moslimjongeren bedreigt, en dat in ogenblikken dat zij in een groot aantal gevallen volgzaam overgeleverd zijn aan de wel- maar meestal misdaden van een uniforme westerse mediacultuur. Of in die “uniforme westerse mediacultuur” ook opera, theater, literatuur zijn begrepen is niet eens het punt in het rapport: opera, theater, literatuur zijn –enkele marginale of ketterse gevallen terzijde gelaten– in het rapport
02-12-2010
nooit deel van die als “uniform” en identitair voorgestelde “westerse cultuur”. Het gaat om “de media” en “de scholen”. Volgens onze inzichten verraadt dit vanwege de rapporteurs en de doctores een uitgesproken obsessionele blik op “het westen”. Het is ons goed bekend uit de boeken van Tariq Ramadan. Daarin worden soortgelijke gegevens –die ten andere al méér dan een eeuw ruim bekend zijn uit de kritische “westerse” literatuur, bewijs de boeken van Walter Rathenau, Oswald Spengler, José Ortega y Gasset, Erich Fromm, om slechts die te noemen– aan de orde gesteld: consumentisme, reclame, vermaakindustrie, materialisme, egocentrisch individualisme. Door de islamideologen, die wij ook op de conferentie dus aan het werk hoorden, worden die oude kritische thema’s verbonden met de zgn. “westerse” islamobsessie. Uit dit alles blijkt overduidelijk de occidentalistische vooringenomenheid die op de UA-conferentie schering en inslag was. Op de conferentie werd het met grote stelligheid verkondigd door Bülent Senay, aan wie wij al refereerden.4 In zijn conferentieverhaal kan de islamofobie worden teruggevoerd tot de “Europese identiteitscrisis”. In zijn occidentalistisch verhaal worden schier alle problemen van de interculturaliteit op de rekening van “Europa” geschreven. Trouw aan de stellingen van Edward Said luidt het bij Senay: Europese academici zijn gecamoufleerde antisemieten en dus anti-islamisten. Dit antisemitisme vindt volgens deze spreker zijn oorsprong in het middeleeuwse christelijke Europa. Dat Europa was antisemitisch op tweeërlei wijze: anti-Joods en antimoslim. Met enkele willekeurig gekozen afbeeldingen uit de christelijke kunst trachtte Senay dit te argumenteren. Flauw, want zijn interpretatie bij het schilderij van “een Italiaanse schilder uit de late middeleeuwen” (sic!) –het betrof niemand minder dan Piero della Francesca– raakte kant noch wal. In het olieverfpaneel dat de geseling van Jezus van Nazareth uitbeeldt (gedateerd 1469; te bezichtigen in de Galleria Nazionale delle Marche, Urbino), zit voor hem, niet Pontius Pilatus maar een jood en op de rug zien we –althans volgens Senay– niet de jood Herodes maar een moslim, want het hoofddeksel van die figuur werd niet door joden gedragen. Senay ging hierbij voorbij aan het feit dat Piero della Francesca leefde en werkte in de periode van de val van Constantinopel (1453). Dat is de periode van de agressieve naar het westen gekeerde aanvalspolitiek van de 4 Senay (1966, Bursa, Turkije) studeerde aan de Universiteit van Uludag (Turkije) islamitische en godsdienstige aangelegenheden en hij was een postgraduaat student van de Universiteit van Lancaster (VK). Hij behaalde in 1999 een ph.D godsdienststudies met een proefschrift over de Joods-christelijke identiteit. Hij onderwees moslimethiek en wijsbegeerte aan het University College van St. Martin, Lancaster (VK). Hij is verbonden aan de Turkse ambassade in de afdeling ministerie religieuze zaken van de Turkse Islamitische Gemeenschap in Den Haag. Hij heeft boekpublicaties op zijn naam en hij is een gevierd en gewaardeerd spreker over o.a. interreligieuze dialoog, met bijzondere aandacht voor wat in Europa plaatsvindt.
02-12-2010
islamitische Osmanen, wat uiteindelijk tot de val van het Byzantijnse rijk heeft geleid. Wij vragen ons het volgende af. Was het in die periode niet gebruikelijk een hoed te dragen naar het voorbeeld van de gewelddadige en vaak meedogenloze agressor en overheerser? Heeft bijvoorbeeld Mozes Maimon –Maimonides, de joodse wijsgeer en geneesheer– in het standbeeld ter zijner ere in Cordoba niet een soortgelijke tulband op zijn hoofd. Was hij daarom een islamiet? Wat Senay met dergelijke flauwekul aan zijn schaars en mak publiek wou bewijzen is dat in de christelijke kunst zowel de jood als de moslim werden voorgesteld als de vijanden van Christus. Ergo dat door de invloed van het christendom in de westerse beschaving de haat tegen én jood én moslim ingebakken zit. Die conclusie rolt als een appel uit de kast van de Turkse islamapologeet: “de westerse beschaving” is door haar christelijke afkomst dubbel antisemiet. Het kwam (en komt) bij Senay niet eens op te denken dat de bezetting van Constantinopel in het westen als een antichristelijke agressie werd ervaren. Dit alles leek ons niet eens de moeite van argumenteren waard, al werd het door de congresgangers zichtbaar met instemming als honingkoek geslikt. Het voerde Senay op een beangstigende wijze tot een pleidooi om alle vormen van anti-islam –d.w.z. de islamkritiek– in het Europese strafrecht op te nemen. Islamkritiek, zo oreerde hij, is niet een zaak van vrijheid van spreken en dus van mening. Het is wel een haatmisdaad (hate crime), gefundeerd op de antisemitische ziekte van “Europa”. Derhalve is het in zijn visie een te criminaliseren probleem, gekoppeld aan “de identiteitscrisis van Europa”. Kritiek op de islam en op bepaalde praktijken van moslims: zij vallen in deze visie van Senay klaarblijkelijk allemaal onder islamhaat en als zodanig zijn zij misdaden die strafrechtelijk moeten worden aangepakt. Het verdoemde Europa moet dat, begrijpe wie begrijpen kan, volgens Senay .... Europees agenderen. Hij deelde mee dat moslims zoals hij bereid zijn daarover intern te praten in het licht van “onze” (= de westerse beschavings-) problemen. 2) De World Islamic Call Society, of WICS, is de tweede moslimpropaganda organisatie die manifest aanwezig was op de UA conferentie. Wij merken op dat call staat voor da’wa, d.w.z. bekering, of nog, het propageren van de islam wereldwijd als het enige en ultieme geloof van de mensheid. In wat volgt geven wij enkele voorbeelden van plechtige statements die de belangstellende lezer kan terugvinden op de website van WICS. Wij laten ze in het Engels staan, om geen afbreuk te doen aan de inhoud. Islamic Callers (Du'āt) Conventions Callers are the pivot and backbone of Call (Da'wa) work. Therefore, the World Islamic Call Society devoted a lot of its efforts towards this
02-12-2010
endeavor. The Society made special provisions for preparing Callers psycho-socially and practically so that they can efficiently perform their duty. To implement this target, WICS held many local and international meetings to educate Callers. Hundreds of these Du’āt have graduated from the Faculty of Islamic Call whether from its headquarters located in Tripoli or its many branches in countries around the world. … The Muslim Leader Brother Mu’ammar Al-Qaddafi, Leader of the World Islamic People's Leadership (WIPL), attended this meeting. He delivered a directive speech to Callers. His speech reflected upon the foundation of a new logic in the field of Islamic Call, to disseminate Islam as God intended and as it was prescribed by His Prophet Muhammad (PBUH). … Callers emphasized the necessity of inspiring Muslims to protect Islam and defend its sacredness. Also, they proclaimed their commitment to liberate human beings and to educate them about the freedom God has granted them; to resist oppression, arbitrariness and exploitation; and to inform them of a new society; a society of all people; a society of freedom; a society of justice and equality. … The meeting (= Kuala Lumpur, 1982, first conference of Callers Southeast Asia) recommended focusing on Callers and preparing them well psychologically and educationally so that they can propagate Islamic Da'wa with wisdom and tact. Also, it recommended concentrating on Arabic and adopting the most useful methods and means to learn it, since it’s the joining link among Muslims. Through Arabic, the newly converted to Islam could learn about God's book (the Qur’ān) and the Sunnah (traditions) of his Prophet (PBUH). … Moreover, the meeting recommended focusing on Muslims and Islamic minorities in their countries; establishing faith within their hearts, and immunizing them against atheism, domestic dysfunction, and moral deviation; and effectively integrating them in the societies in which they live. … The World Islamic Call Society (WICS) activated the Da’wa program by deploying its Callers in several continents. These Callers are chosen according to their understanding of the host culture as well as their knowledge of several languages. Such expertise enables the Caller to disseminate the religion of Islam among people with greater ease. The majority of these Callers are chosen from the graduates of the Faculty of Islamic
02-12-2010
Call. Also, they took cultural courses so as to enable them to perform their duties in line with WICS’s plans. (Onze cursivering) Namens de WICS participeerde aan de UA-conferentie van Goossens en Talhaoui, Dr. Mohamed Ahmed Sherif, de Secretaris-generaal van de organisatie. Sherif preciseerde in zijn toespraak voor politieke leiders uit Europa en het Midden-Oosten, te Rome 8 en 9 mei 2004 gehouden, dat de Europese Islamitische Conferentie een creatie is van de WICS. Hij verklaarde daarbij plechtig dat de inspanningen van de WICS hebben geleid tot de oprichting van die Europese actiegroep, welke daarop werd erkend door het Europese Parlement en door vele regeringen. Deze organisatie is tevens verbonden met de ISESCO. Namens die organisatie sprak zaterdag 30 oktober 2010 Dr. Mohamed Besaleh. Hij was op de UA-conferentie moderator voor het panelgesprek over “het beeld van de islam in de media en de school- en universitaire handboeken”. A propos, op p. 16 van het hiervoor al vermelde ISESCO rapport Strategy for Islamic Cultural Action outside the Islamic World, leest men bij punt 6, zoals hiervoor opgemerkt, hoe moslimjongeren van de derde en vierde generatie in bescherming moeten worden genomen tegen de nefaste invloeden van “het westen”. Dat komt vooral neer op (wij citeren) “het aanleren van het Arabisch dient te worden uitgebreid naar alle kinderen van de moslimgemeenschappen in Europa, daar het de taal is van de heilige Koran en daar het de pijler is van de beschavingsidentiteit.” Wie dit allemaal goed leest en wie dit alles in verband brengt met wat werd gedebiteerd tijdens de IMAMS –WICS, ISESCO en EIC gestuurde– politieke conferentie, begrijpt vlug dat vrees of angst het ware motief is van die politiek-culturele islamitische agenda: (a) vrees voor het verlies dat een islam te wachten staat als gevolg van de globalisering; (b) vrees voor de beïnvloeding van moslimjongeren; vrees voor de teloorgang van de “islamitische identiteit” (waar in de missietekst van de ISESCO uitdrukkelijk wordt naar verwezen); (c) vrees voor het in gevaar komen van wat in diezelfde missietekst “de consolidatie van de islamitische cultuur” wordt genoemd. Het gepaste middel om die islamitische angst- en verdedigingstrategie om te zetten in daden, bestaat blijkbaar in het uitspelen van de “culturele diversiteit”. Dat kan men makkelijk aantonen door te verwijzen naar de “Islamitische Verklaring over culturele diversiteit” aangenomen op de vierde Islamitische Conferentie van de verenigde Ministers van Cultuur in Algiers, december 2004. Door slecht geweten gekwelde Europese academici en intellectuelen kunnen worden in de arm genomen als ideologische bondgenoten voor de uitwerking van die politieke strategie.
02-12-2010
Het meest gebruikte woord –luid weerklinkend in de ronkende, maar niet zelden academisch volstrekt kwaliteitsloze speeches op de Universiteit Antwerpen conferentie– is “dialoog”: dialoog tussen de volkeren, dialoog tussen de culturen, dialoog tussen de godsdiensten, dialoog tussen de beschavingen. De rapporten waarnaar wij verwezen puilen uit van de “dialoog”. Toegegeven niet alles klinkt even ‘dubbelsprekerig’ in de rapporten en plechtige verklaringen, maar wat als resultaat in Antwerpen uit de bus kwam, de zgn. Verklaring van Antwerpen, tempert toch sterk het optimisme en de goede wil. In punt negen van die verklaring is namelijk opgenomen: “het wettelijk bestraffen van acties van onrechtvaardige beschadiging waar de islam (sic!) en de moslims (sic!) aan bloot staan, zoals de wet op het verbod van de bedekking van het vrouwenhaar en het verbod op minaretten in Zwitserland, dewelke behoren tot de godsdienstige prioriteiten en symbolen, tezamen met het serieus in werking stellen van aanbevelingen die betrekking hebben op het correcte (sic!) beeld van de islam (sic!) wat betreft clichés en vooroordelen die zijn binnengeslopen in media reportages, onderwijsprogramma’s en literair en intellectueel werk.” (een vertaling vanwege professor Hans Jansen uit de Arabische tekst verschenen op de IMAMS site). De wollige tekst laat aan duidelijkheid eigenlijk niets over: van dialoog is hier geen sprake meer; wederzijdse, twee- of meerpolige kritiek op politiekideologische posities der godsdiensten, het is van de agenda verdwenen. Blijkt hieruit niet duidelijk de agressieve verdedigingsreflex van de meerderheid der conferentiedeelnemers? Gaat het niet om –door de overheden van de Universiteit Antwerpen in bescherming genomen– lieden die beweren de dialoog en de verstandhouding genegen zijn, terwijl ze ronduit vrezen voor de consequenties van die dialoog en van die culturele diversiteit? Misschien dat de overheden van die Universiteit Antwerpen eens –in het licht van de waarachtig wetenschappelijke missie die onze universitaire instellingen dienen te vervullen, en gegeven ook de publieke subsidiëring ervan door de belastingsbetaler– een gewetensonderzoek kunnen doen en antwoord geven op die vragen. Jozef Asselbergh Ronald Commers