De Wandeling Drie toevallige verhalen over discriminatie
voor de docent
Artikel 1 Overijssel Stichting Synagoge Enschede
De Wandeling Zo op het oog drie heel verschillende mensen. Mensen die je zomaar tijdens een wandeling tegen zou kunnen komen. Mensen zoals jij en ik. Toch is er iets dat deze mensen bindt. Deze drie personen worden door mensen die hen niet kennen op een bepaalde manier gezien, er worden meningen en beelden over hen gevormd die helemaal niet hoeven te kloppen. Vooroordelen dus. Wat deze mensen bindt is de uitspraak ‘Discriminatie zit in dingen die je niet verwacht…’ Leer deze mensen en hun verhaal kennen tijdens De Wandeling. Start de dvd. Bekijk met de leerlingen de intro.
Inleiding Tijdens het project De Wandeling ontmoet je drie heren. Heren die, ieder op hun eigen manier, in hun dagelijks leven in aanraking komen met discriminatie.
nog invloed heeft op zijn leven. 5. Eindopdracht. Nadat je de drie verhalen gehoord hebt, ga je zelf met het onderwerp aan de slag.
Discriminatie. Een woord dat vaak gebruikt wordt. Maar wat wordt er eigenlijk met deze term bedoeld? En wat hebben vooroordelen met discriminatie te maken?
Hopelijk wordt dit project voor jou een leerzame en inspirerende Wandeling.
De Wandeling bestaat uit deze lesbrief en een dvd. Beide onderdelen worden met elkaar afgewisseld. Aan het einde zal je onze drie hoofdrolspelers beter kennen, meer weten over discriminatie en een idee hebben wat dit met je leven kan doen. Deze lesbrief heeft de volgende onderdelen: 1. Vooroordelen en discriminatie. Je zult ontdekken wat voordelen zijn, waarom iedereen ze heeft en wat ze met discriminatie te maken hebben. 2. Onlangs nog… Politieagent Johan Kluiter vertelt zijn verhaal over discriminatie. 3. Een veilig oord? Noes Solisa vertelt wat zijn band met Westerbork is. 4. Het gevaar is er altijd. Fred Cohenno is als jood tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren. Je komt er achter of dit
2
Bekijk met de leerlingen: - Uit het zicht: de drie heren komen kort aan het woord. - Een plaats met een geschiedenis: er wordt verteld welke geschiedenis er bij Westerbork hoort. Bespreek na het kijken met de leerlingen of zij deze geschiedenis kenden, of dat er voor hen nieuwe dingen bij zitten.
1. Vooroordelen en discriminatie 1.1 Waar sta jij? Door deze inleiding worden de jongeren zich bewust van het bestaan en het hebben van vooroordelen. U heeft een keuze gemaakt uit de in de handleiding genoemde inleidingmogelijkheden. Leg de leerlingen uit wat zij gaan doen, en wat er van hen verwacht wordt.
3. Ondanks dat iedereen vooroordelen heeft, kunnen ze toch weggenomen worden. Op welke manier kan dat? Door mensen of een groep beter te leren kennen wordt vaak duidelijk dat de vooroordelen op een onjuiste veronderstelling berusten en niet waar zijn. Door te ontdekken waarom iemand op een bepaalde manier denkt of doet, begrijp je het beter.
1.2 Vooroordelen Een vooroordeel is een mening over iemand of een groep mensen die niet op feiten gebaseerd is. Het gaat bijvoorbeeld over één kenmerk.
1. Welke drie vooroordelen ken jij? Een paar voorbeelden: Duitsers hebben bierbuiken; Marokkanen zijn crimineel; Nederlanders zijn gierig; blanken kunnen niet dansen; meisjes kunnen niet voetballen; Surinamers zijn lui.
Iedereen heeft vooroordelen. Maar waarom bestaan ze? Iedere dag krijg je veel informatie tot je. Deze informatie moet je verwerken. Vooroordelen helpen je hierbij: de informatie wordt in pakketten in je geheugen opgeslagen. Je kan namelijk niet alle informatie verwerken. Daarom worden groepen vaak aan één kenmerk gekoppeld.
2. Vooroordelen en discriminatie hebben met elkaar te maken. Op welke manier? Vooroordelen zijn ideeën die je hebt. Bij discriminatie gaat het niet alleen om gedachten en ideeën, maar vooral ook om wat gedaan en gezegd wordt. Discriminatie heeft alles te maken met gedrag en uitlatingen in de omgang met anderen.
Wist je dat: ... een groep, als het een keer een etiket gekregen heeft, daar moeilijk weer van af komt?
Ook kunnen mensen vooroordelen hebben om ‘erbij te willen horen’, of om zich beter over zichzelf te kunnen voelen. 1.3 Discriminatie Vooroordelen kunnen dus tot discriminatie leiden. Maar discriminatie, wat houdt dat precies in? De definitie van discriminatie luidt: Onder discriminatie verstaat men het benadelen van mensen of groepen (meestal minderheden) op basis van uiteenlopende kenmerken zoals afkomst, ras, geboorteland, geloof, politieke of religieuze overtuigingen, sociale gewoonten, sekse, seksuele geaardheid, taal, handicap, leeftijd, enzovoort. Discriminatie staat het grondbeginsel dat zegt dat alle mensen gelijk zijn, in de weg. Discriminatie veronderstelt echter niet alleen een afzonderlijke behandeling, maar ook het ontbreken van rechtvaardiging voor deze aparte behandeling. Discriminatie kan men zien als een uiting van onverdraagzaamheid en als het in daden omzetten van vooroordelen. Dit kan als persoonlijke of als geïnstitutionaliseerde discriminatie voorkomen. Onze hoofdrolspelers, Johan Kluiter, Noes Solisa en Fred Cohenno, hebben in hun dagelijks leven te maken met vooroordelen en daaruit voortvloeiende discriminatie. Zo ga je eerst het verhaal van Johan Kluiter bekijken. Johan is politieagent.
3
4. Beschrijf het beeld dat jij hebt van een politieman. Hoe moet een politieagent er volgens jou uitzien? Welke kenmerken moet hij hebben? Individueel antwoord.
Bekijk het verhaal van Johan. Start het fragment Onlangs nog.
4
2. Onlangs nog… 2.1 Discriminatie op grond van? In het fragment wordt duidelijk dat Johan in zijn dagelijks leven te maken krijgt met vooroordelen en discriminatie.
5. Op welke grond wordt Johan gediscrimineerd? Gebruik hierbij de definitie van discriminatie op pagina 3. Discriminatie op basis van seksuele geaardheid.
2.2 Vooroordelen Het vooroordeel bestaat dat homo’s geen goede agenten kunnen zijn. Ze zouden niet stoer en sterk genoeg zijn. Daarom heeft Johan eerst niet verteld dat hij homoseksueel is.
6. Past homoseksueel zijn in het beeld dat jij op de vorige pagina hebt gegeven van een politieman? Individueel antwoord.
2.3 Discriminatie Johan heeft het gevoel dat er nu een negatief beeld over homoseksualiteit bestaat. Hij heeft het gevoel meer gediscrimineerd te worden, met name door jongeren. Dat gevoel van Johan lijkt te kloppen, als je naar de media kijkt. Ook daar komt dat beeld naar voren.
Bijna elke dag geweld tegen homoseksueel * Veel meer homofoob geweld dan verwacht * Extra politie nodig Door Anne-Fleur Pel In de eerste helft van dit jaar zijn bij de politie 150 meldingen van geweld tegen homoseksuelen binnengekomen. In totaal zijn 1512 incidenten met discriminatie als motief, zoals ras, seksuele voorkeur en geloofsovertuiging, gemeld. Dat blijkt uit de rapportage over homofoob geweld van de ministeries van Binnenlandse Zaken (BZ) en Justitie. Door de lage aangiftebereidheid in dit soort gevallen verwacht minister Ter Horst (BZ) dat “het werkelijke aantal homofobe incidenten veel hoger is”. Het is voor het eerst dat politiekorpsen homogeweld apart registreren. Dat dit 10 procent van alle discriminatie incidenten betreft, is “veel hoger” dan verwacht. Nu bekend is dat fysiek geweld veel voorkomt op homo-ontmoetingsplaatsen gaat de politie daar meer aandacht aan besteden. Bron: Metro, 18 november 2008
8. Waarom zullen slachtoffers van homodiscriminatie niet altijd aangifte doen? Dat kan te maken hebben met schaamte; het feit dat niet iedereen bekend wil hebben dat hij/zij homoseksueel is; angst voor represailles; er geen aandacht aan willen besteden; etc.
Wist je dat: ... de kleur roze, vaak gezien als ‘de homokleur’, voor homoseksuelen ontstaan is in de Tweede Wereldoorlog? De nazi’s dwongen homoseksuelen om een roze driehoek te dragen.
7. Lees het krantenartikel ‘Bijna elke dag geweld tegen homoseksueel’.
5
2.4 Ontslagen leraar In mei 2009 wordt een leerkracht van de School met de Bijbel in de Gelderse plaats Emst geschorst nadat hij heeft aangegeven homoseksueel te zijn en een relatie te hebben. Reden voor de schorsing is dat het christelijke schoolbestuur vindt dat de relatievorm op gespannen voet staat met de grondslag en doelstellingen van de school.
9. Wat vind jij van de houding van de school? Is er volgens jou sprake van discriminatie? Individueel antwoord. Extra informatie: Uit een advies van de Raad van State blijkt dat religieuze en levensbeschouwelijke instellingen eisen mogen stellen aan werknemers – bijvoorbeeld dat zij hetero zijn – als die eisen wezenlijk zijn voor de beroepsuitoefening en gerechtvaardigd worden door de grondslag van de instelling. Als het kabinet dit advies overneemt, blijft het voor levensbeschouwelijke instellingen mogelijk homoseksuelen te weren. Velen vinden echter dat het grondwettelijk verbod op discriminatie voorrang zou moeten krijgen boven de eveneens grondwettelijk vastgelegde vrijheid van godsdienst en onderwijs.
6
3. Een veilig oord? Noes Solisa is de tweede persoon die aan het woord komt. Hij heeft een bijzondere band met Westerbork. Bekijk zijn verhaal. Start het fragment Een veilig oord?
3.1 Discriminatie op grond van? Noes vertelt het verhaal van een grote groep mensen: de Molukkers of Ambonezen. Eenmaal in Nederland kreeg deze groep te maken met discriminatie.
10. Op welke grond werden de Molukkers gediscrimineerd? Gebruik hierbij de definitie van discriminatie op pagina 3. Discriminatie op basis van andere herkomst.
3.2 Schattenberg Noes is geboren in kamp Schattenberg, voormalig kamp Westerbork. De Molukkers werden door de Nederlandse overheid naar Nederland gehaald, omdat het voor hen in hun land van herkomst niet langer veilig was. De Molukkers werden opgevangen in grote kampen. Een van deze kampen was het voormalig kamp Westerbork.
11. Wat vind jij van het idee om deze groep mensen in voormalig kamp Westerbork onder te brengen? Individueel antwoord.
3.3 Tweederangs burgers Noes geeft aan dat het leven in het kamp voor hem vrij zorgeloos was. Maar contact met de Nederlanders was er niet of nauwelijks. Pas als hij naar het voortgezet onderwijs gaat, ontmoet hij ‘anderen’. Altijd heeft Noes het gevoel gehad tweede- of derderangs burger te zijn.
12. Wat bedoelt hij hiermee? Het gevoel een tweede- of derderangs burger te zijn betekent dat mensen het gevoel hebben niet volledig deel uit te maken van de samenleving. Ze voelen zich achtergesteld ten opzichte van de, in hun ogen, eersterangs burgers, de autochtone bevolking.
3.4 Jaren ‘70 Noes gaat anders naar autoriteit kijken. Dat komt door zijn leeftijd, maar ook door het gevoel niet volledig en volwaardig deel van de samenleving uit te maken. De Nederlanders zagen de Molukkers als mensen die hier slechts tijdelijk zouden blijven. Dat bleek echter niet zo te zijn. In de jaren ’70 van de vorige eeuw kwamen er veel buitenlanders naar Nederland. Zij werden hier naar toe gehaald om te werken. In Nederland waren niet genoeg arbeiders.
13. Hoe werden deze mensen genoemd? Gastarbeiders
Deze groep arbeiders zou, zo dacht men, na een tijd weer vertrekken. Dat gebeurde niet. Net als met de Molukkers bleef het merendeel van deze mensen in Nederland. Ook zij voelden zich vaak tweederangs burger. Dat is nu nog merkbaar. 3.5 Radicaliseren Noes legt een link tussen deze twee groepen: de gastarbeiders en de Molukkers. Beide groepen voelden of voelen zich achtergesteld. Het gevaar daarvan is dat mensen die deel uitmaken van die groep kunnen radicaliseren.
7
Radicaliseren betekent dat mensen anderen hun ideeën en meningen proberen op te leggen. Ze willen de samenleving veranderen, zodat zij er volledig deel van uit kunnen maken. Deze veranderingen kunnen een bedreiging zijn voor de democratie. Ook kan er gebruik gemaakt worden van geweld. Het is een verzet tegen het gevoel of het feit achtergesteld te zijn.
14. Kan jij een voorbeeld noemen van mensen/groepen die nu aan het radicaliseren zijn? En waarom zal dat zo zijn? Er is met name aandacht voor het radicaliseren van moslims. Met name jonge moslims zouden zich achtergesteld voelen en dreigen te radicaliseren. Ze voelen zich machteloos en worden door bepaalde mensen ‘gevaarlijk’ en ‘achterlijk’ genoemd. Daartegen verzetten zij zich.
Wist je dat: ... in de jaren ’70 van de vorige eeuw Molukse jongeren radicaliseerden omdat de Nederlandse regering afspraken niet nakwam? Zo kaapten zij in december 1975 een trein bij Weister (Drenthe). Twee jaar later was er weer een treinkaping, nu bij De Punt, in Groningen.
8
4. Het gevaar is er altijd. De derde persoon die aan het woord komt is Fred Cohenno. Bekijk zijn verhaal. Start het fragment Het gevaar is er altijd.
4.1 Discriminatie op grond van? In het filmfragment wordt duidelijk dat Fred in zijn dagelijks leven te maken krijgt met vooroordelen en discriminatie. Maar hij spreekt met name over de tijd dat hij kind was. Dat was tijdens de Tweede Wereldoorlog.
15. Op welke grond werd/wordt Fred gediscrimineerd? Gebruik hierbij de definitie van discriminatie op pagina 3. Discriminatie op basis van etniciteit of religie.
4.2 Vooroordelen In de jaren dertig van de vorige eeuw was er één specifieke groep die met name te maken kreeg met vooroordelen: de joden. De vijandigheid tegenover joden wordt antisemitisme genoemd.
17. Welke redenen hebben antisemieten voor zichzelf om joden te haten? Het motief voor antisemitisme heeft o.a. te maken met: - religieuze verzet tegen het idee dat joden het Uitverkoren Volk zouden zijn. - verontwaardiging over een volk dat zich in sommige opzichten apart houdt van het leven van het land waarin zij wonen. Joden zouden buitenstaanders zijn, en houden vast aan eigen cultuur. - jaloezie op het materiële succes van joden, macht en rijkdom. - Joden zouden Jezus vermoord hebben of opdracht daartoe hebben gegeven. Joden zijn een geschikte groep om als zondebok te fungeren voor de problemen van antisemieten.
4.3 Discriminatie De vooroordelen die over joden bestonden en bestaan, leidden en leiden tot discriminatie.
Wist je dat: ... er ongeveer 45.000 joden in Nederland wonen? Ongeveer 45% daarvan woont in Amsterdam.
16. Antisemitisme, was dat iets dat echt bij de Tweede Wereldoorlog hoort? zeker niet. Het was wel het dieptepunt. Al tijden worden joden achtergesteld en als zondebok gezien. Zo ook in de Middeleeuwen. Veel christenen verweten de joden dat zij de moordenaars van Christus waren en bovendien ‘ongelovig’ waren gebleven. Joden kregen in de middeleeuwen vaak de schuld van oorlogen of van een pestepidemie. Hierbij werd ingehaakt op afwijkende gewoonten van joden, zoals hun kleding. Die gewoonten werden aangegrepen als bewijs dat joden ‘niet-normaal’ waren en een gevaar voor de samenleving vormden. Joden mochten niet toetreden tot de gilden. Hierdoor werden zij genoodzaakt een bestaan te zoeken in de handel en in het venten met goederen die gemakkelijk meegevoerd konden worden. Het beroep van handelaar stond in minder aanzien.
18. Fred zegt: ‘In ieder mens zit iets discriminerends’. Ben jij het met hem eens? Kan je misschien een voorbeeld geven van jezelf of uit je naaste omgeving? Individueel antwoord.
9
Volgens Fred kan discriminatie op kleine schaal en onschuldig beginnen.
19. Wat bedoelt Fred daarmee? Kan jij een voorbeeld geven van hoe zoiets kan gaan? Discriminatie kan bijvoorbeeld in een klas beginnen. Door twee leerlingen buiten te sluiten die bijvoorbeeld van Indiase afkomst zijn, is de eerste stap gezet. Andere klassen kunnen dit overnemen, een volgende stap kan zijn als andere scholen in de omgeving dergelijke leerlingen gaan buitensluiten, en zo kan het steeds groter worden. De film Die Welle schetst dit op een duidelijke manier.
4.4 Verleden? Fred geeft aan zelf ervaring te hebben met discriminatie. Hij geeft het voorbeeld dat zijn dochter uitgescholden wordt door haar buurman. Ondanks alle verschrikkingen uit het verleden vindt er nog steeds discriminatie van joden plaats. Een voorbeeld hiervan stamt uit oktober 2008.
20. Lees het krantenartikel ‘Politie onderzoekt discriminatie en mishandeling Jood’.
Politie onderzoekt discriminatie en mishandeling Jood Door CASPAR NABER AMSTERDAM – Een Joodse jongeman (20) uit Amsterdam heeft gisteren bij de politie aangifte gedaan van mishandeling en discriminatie. Enkele ‘Marokkaans uitziende’ jongeren scholden de twintiger vorige week zaterdag uit voor ‘kankerjood’ en schopten hem daarna, zo liet het Cidi (Centrum voor Informatie en Documentatie Israël) eerder deze week al weten. (…) Bron: Algemeen Dagblad, 23 oktober 2008
10
21. De Joodse man droeg een keppel (Joodse hoofdbedekking). Hierdoor was hij als jood te herkennen. Wat vind jij van de stelling: ‘Op straat moet je geen keppel dragen, want dan is duidelijk dat je Joods bent en dan kan je problemen verwachten’? Individueel antwoord. Let er bij de bespreking op dat de leerlingen hun mening op een correcte manier onderbouwen.
5. Eindopdracht De onderstaande tekst staat niet in de lesbrief van de leerlingen. De Wandeling wordt afgesloten met een eindopdracht. Doel van deze opdracht is dat de leerlingen zelf met de materie aan de slag gaan. U deelt de klas in tweeën. Om de beurt is de ene groep de pro- en de ander de contragroep. Vertel de leerlingen dat u straks een stelling voorleest. Alle leerlingen mogen op de stelling reageren. Als ze tot de contragroep behoren, bedenken ze argumenten waarmee ze de stelling ondermijnen. Behoren ze tot de pro-groep, dan geven ze argumenten waarmee ze de stelling onderbouwen. U houdt de leiding in handen en geeft aan wie het woord krijgt. Tevens bepaalt u of de argumenten sterk genoeg zijn. Mocht het geheel niet lopen, dan kunt u een voorzet geven. Als u het gevoel heeft dat de stelling voldoende uitgewerkt is, gaat u verder met de volgende stelling. De leerlingen wisselen van groep. Neem ongeveer een half uur de tijd voor dit onderdeel. Uiteraard kunt u de leerlingen meer of minder tijd geven. U kunt een keuze maken uit onderstaande stellingen, of ze allemaal behandelen. Stellingen: 1. ‘We leren van het verleden’. 2. ‘Zoiets als de Holocaust zal nooit meer plaatsvinden’. 3. ‘Er is niets aan te doen dat groepen radicaliseren’. 4. ‘De drie fragmenten en bijbehorende periodes 1 hebben niets met elkaar te maken’. 5. ‘Mensen die gediscrimineerd worden moeten niet klagen. Het is niet zo erg’. 6. ‘Homoseksuelen kunnen er niets aan doen dat zij gediscrimineerd worden’. 7. ‘De Nederlandse overheid moet strenger tegen discriminatie optreden’. 1) Het verhaal van Johan Kluiter speelt zich met name af in de periode: jaren ’80 van de vorige eeuw – heden. Het verhaal van Noes Solisa speelt zich met name af in de periode: jaren ’50 van de vorige eeuw – jaren ’70 van de vorige eeuw. Het verhaal van Fred Cohenno speelt zich met name af in de periode: jaren ’30 van de vorige eeuw – jaren ’50 van de vorige eeuw.
11