De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg 1. Aanleiding In oktober 1997 kochten wij het stalen zei l s chi p“ Vui l baar d” .Ni etal l eengr ot erdan onze Biesboschkruiser, de Andromeda, maar ook zeewaardig. Het duurde tot augustus 2000 voor wij onze eerste oversteek naar Engeland maakten. Vanaf dat moment was Richard verkocht. Niet alleen werden onze zomervakanties vanaf dat moment op zee doorgebracht, ook alle reisbestemmingen die ingebracht werden voor andere vakanties werden door Richard getoetst op de mogelijkheid om daar op eigen kiel te komen. Eén van de bestemmingen was St. Petersburg. In de veilige zekerheid verkerende dat dit soort bestemmingen toch te ver weg was voor de vier weken zomervakantie speelde ik het spelletje mee tot Richard in 2002 met het voorstel kwam om in 2004 een vakantie op te nemen van tien weken. Het plan nog niet erg serieus nemend stemde ik toe. Richard ging voortvarend aan de slag met de voorbereidingen. In de winter van 2002/2003 werd de Vuilbaard uitgebreid onder handen genomen. Tot op de huid toe werd het schip kaal gehaald en voorzien van een nieuwe plamuurlaag en verfsysteem. Ook werd moderne apparatuur geïnstalleerd zoals radar, windvaan, windmeter en dieptemeter en werd het schip uitgerust met allerlei veiligheidsvoorzieningen. Langzaam maar zeker kreeg het voornemen meer vaste vorm door het kopen, lenen of krijgen van kaarten, boekenenpi l ot s .Nadatdepapi er wi nkel i nor dewass t ondonsni et smeeri ndeweg.Ri char d’ s droomwens zou vervuld gaan worden. En Ik? Tot op het laatst heb ik me niet voor kunnen stellen dat hetechtzougaangebeur en.Di tver s l agendef ot o’ sz i j nhetbewi j sdathetni etbi jeendr oom i s gebleven maar dat wij het echt beleefd hebben.
Werkendam, 13 juli 2004 Valentine Wikaart –Derkzen.
1
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg
2. Visum aanvraag Er was nog al wat om te doen voor dat wij contact hadden met Vladimir, de rus die voor buitenlandse zeilers de Russische papieren verzorgt maar toen dat contact er eenmaal was verliep het vlot en in een hartelijke sfeer. Al snel kregen wij ieder twee papieren toe gefaxt vol onverklaarbare taal met als herkenningspunt onze namen. De volgende stap zou de visumaanvraag bij het consulaat zijn. Eerst maar eens informeren wat we nodig hebben zodat we niet voor niets de tocht naar Den Haag zouden maken. Het consulaat bleek telefonisch niet bereikbaar te zijn maar volgens een bandje wat plots aanstaat is alle informatie via internet te vinden. Ook Russen blijven niet achter in de moderne communicatie. Het aanvraagformulier dat gedownload zou kunnen worden bleek niet te downloaden. Het reisbureau in Werkendam bracht uitkomst. Sandra vroeg meteen na wat voor papieren we nog meer bij ons moeten hebben maar dat blijkt afhankelijk te zijn van de kleur van de papieren die we hebben ontvangen uit rusland. Kleur? Niets kleur er zat gewoon wit papier in de fax. Tja dan moeten we het zo maar proberen is het advies. Hebben jullie gedacht aan de Engelstalige verklaring dat jullie verzekerd zijn voor ziektekosten in Rusland? Nee natuurlijk niet dat staat nergens. De reis naar Den Haag dus maar weer uitstellen en eerst de verklaringen aanvragen. Voor Richard was hij er binnen twee dagen, aan die van mij moesten ze herinnerd worden. Zo het mapje lag weer klaar. Een vriend di edes pul l enzagl i ggengafaandatzet egenwoor di gt weepas f ot o’ swi l l enhebben,dus … opeen holletje maar weer naar de fotograaf. Wat een gedoe. Richard maakte op de voor hem zo bekende manier een aparte map met daarin alle papieren keurig bij elkaar. Voor de zekerheid gingen er ook alle papieren van en voor het schip bij. Mij zullen ze daar niet hebben. Op een koude winderige vrijdagochtend reed Cees mij naar Den Haag. Ik zal in de rij bij het consulaat gaan staan en hij zal mij later weer op komen halen. Als dertiende sluit ik om 9.30 uur aan in de rij van wachtenden. Om tien uur verscheen een grote kale donkerkijkende Rus op het bordes en gaf met een gebaar aan dat iedereen met een blauw papier naar binnen mocht komen. Jeetje: sta ik daar met een kleurloze fax, wat nu? Van de twaalf personen voor mij schoven er 6 naar binnen, de zes anderen bleken ook een wit papier te hebben. Mijn kansen om voor twaalf uur (sluitingstijd) binnen te komen waren dus met 50% toegenomen. De wachttijd werd gelardeerd met allerlei mensen die dachten dat zij wel naar binnen mochten en dus aanbelden. De grote Rus deed open, keek hen verstoord aan, soms werd er wat in het Russisch gemompeld en deed hij een stap op zij om hen binnen te laten maar meestal stak hij zijn hand op met zijn vijf vingers gespreid waarna het al snel door de wachtenden in koor klonk: over vijf mi nut en…. Deeer s t evi j fmi nut enwar enpasnaeenuurom.Eenenkel i ngzeini et smaarl i et iets zien waardoor de deur ook op magische wijze openging. Wat zou dat zijn? Om kwart over elf kwam de verlossende knik met het hoofd naar mij en mocht ik naar binnen. Twee jonge Rusjes zaten achter vingerdik kogelvrij glas de papieren te beoordelen en te zien aan de reactie van de visumaanvragers hadden ze nog al wat commentaar. Ik schoof mijn papieren in de la van het loket en knikte vriendelijk naar het Rusje. Met zijn rode pen begon hij allerlei gegevens te omcirkelen. Hij keek op en begon te praten. Engels met een zwaar Russisch accent door dik kogelvrij glas terwijl luidsprekers om mij heen schalden en op de achtergrond allerlei mensen stonden te praten bleek een hele opgave te zijn. Boos riep het Rusje naar de grote Rus dat hij het gebouw moest ontruimen want hij werd niet verstaan. Dat hij echt niet werd verstaan bleek wel uit de reactie van de grote Rus: geen. Uiteindelijk wees hij mij aan dat er ingevuld stond dat wij plusminus 24 mei aankwamen en plusminus 2 juni weer weggingen. Dat kon niet. Rusland kent geen plusminus. Toen dat opgelost was bleek niets meer in de weg te staan om de visumaanvraag te honoreren, toch? Zijn rode pen bleef hangen boven de formulieren die wij uit Rusland toegestuurd hadden gekregen. FOUT!!! Er stond niet op dat wij hadden betaald. Betaald? Wat betaald? Wij betalen de jachthaven t ochpasal swi jerz i j n?HetRus j ewi j s topeenl eegvak j e.“ Daarhadmoet ens t aandatUuwhot el betaaldhebt . ”“Hot el ?”“ Jahi ers t aatdatUi ndi thot ell ogeer tgedur ende21dagenendatmoet betaald zijn voor U een visum krijgt. U hebt waarschijnlijk wel aan uw agent betaald maar die is natuurlijk onbetrouwbaar en heeft het niet er op gezet. U heeft tochuwagentbet aal d?”I kk i esvoorde makkelijkste oplossing en hem verkeer dt ebegr i j pen.“ Nat uur l i j khebi kdeagentbet aal d”( i khadhem twee weken daarvoor €50, 00bet aal dvoordemoei t e) . “ Hi jmoetvandaagf axendatUbet aal dhebtendani sal l esgoed,i kzeteent ekenopuwpapi er endan kunt U straks zo doorlopen als U ter ugkomt ” Ik vloog naar buiten, trommelde Cees op, belde Richard en liet hem naar Rusland bellen. O wonder der techniek, binnen 10 minuten had ik de bevestiging dat de papieren gefaxt zouden worden en vol
2
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg trots ging ik terug naar het consulaat. Mijn krabbel op de papieren bleek het magische entreebewijs te zijn en om tien voor twaalf kon ik het Rusje vertellen dat alles goed komt. Dat is dan fijn maar die papieren neemt hij pas aan als de fax er is en daar heb ik nog precies een half uur de tijd voor. Anders moet ik de volgende keer maar terug komen en opnieuw beginnen. Toen ik in lichte paniek buiten kwam verscheen Cees vrijwel onmiddellijk en nog voor het Consulaat kon ik via zijn mobiele telefoon naar Rusland bellen. De samenwerking was perfect en vier minuten voor dat het halve uur verstreken wasr ammel dedef axbi nnenmeteens t empel“ PAYED” .Zobeduvel dedeeneRusdeander emetal s resultaat dat ik mijn papieren achter mocht laten. Vandaag, 14 april, mochten we weer terugkomen om te kijken of het de heren behaagde ons het fel begeerde stempel te geven, daar tegen over plengen wij een donatie in de staatskas. Om elf uur kwam het verlossende telefoontje van Richard: GELUKT. Nu nog zien dat we er echt komen.
Subject: steigerborrel Hallo allemaal Wij zijn dus heel hard bezig met de laatste zaken zoals je je wel voor zult kunnen stellen. We hebben bijna alle kaarten in huis, het vlot wordt gekeurd, de brandblusser nagekeken. Vanuit allerlei hoeken heb ik warmte-ondergoed geleend, handschoenen, mutsen en een kachel gekocht. Allerlei opfriscursussen zijn gevolgd en lezingen over het vaargebied bijgewoond. a.s. Vrijdag ga ik naar de russische ambassade om te kijken of ze ons een visum willen geven. Voorraden eten en een wonderpan (om brood te bakken) zijn aan boord getild. Gastlandvlaggetjes, pilots en lichtenlijsten, stapels leesboeken, woordenboeken en reisgidsen en nog 1001 zaken staan klaar om aan boord een plekje te krijgen. Ik denk zo maar eens dat de waterlijn niet meer zichtbaar is tegen de tijd dat we de haven uitvaren. De motor is weer voorzien van nieuwe olie en de dieselleidingen zijn weer gesloten. Zo nu en dan krijg ik ineens de kriebels en vraag ik me af waar ik in hemelsnaam aan ga beginnen. Terschelling is toch ook leuk? Ik weet niet of ik wel in de wieg gelegd ben om als wereldzeeënzeilster door het leven te gaan. Als het mooi weer is dan natuurlijk wel maar wat als we in een storm of dichte mist terecht komen? Zou dan alles wat we daarover hebben gelezen ons er door kunnen helpen, snappen we het scherm van de radar? Kunnen we dat met zijn tweeën aan? Halen we onze 30ste trouwdag in september of strand ons huwelijksbootje ergens op de Oostzee? Wie zal het zeggen. Als we terug komen verwacht ik dat we óf verslaafd zijn óf de boot verkopen. Voor dat het zo ver is willen we, op veler verzoek, nog een borrel met elkaar drinken. En waar kan dat beter dan op het steiger bij ons schip, dat dit jaar haar 40ste verjaardag viert. Wij willen jullie daar voor van harte uitnodigen op 30 april a.s. tussen 14.00 uur en 17.00 uur. Laten jullie even weten als jullie komen? Als de techniek klopt willen we vanuit onderweg zo nu en dan onze belevenissen e-mailen aan een ieder die dat wil lezen. Wil je ook deze mail ontvangen stuur dan even een mailtje naar
[email protected] en je komt in onze mailbox terecht. groeten Valentine en Richard
3
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg 3. Werkendam-Holtenau ----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Sunday, May 09, 2004 9:30 PM Hallo allemaal, bijgaand ons reisverslag van de eerste week. Morgen vertrekken we vanaf hier voor onze trip naar Helsinki. We hopen dit in één keer te kunnen doen en verwachten ongeveer een week onderweg te zijn. We hebben het erg naar onze zin maar verlangen naar zon en minder wind. Groeten Valentine en Richard
Het is zaterdagavond 8 mei. We liggen in de jachthaven van Holtenau, de plaats aan het eind (en over 9 weken aan het begin) van het Kielerkanaal. Sinds we vorige week zaterdag uit de haven van Werkendam vertrokken hebben we ruim 360 mijl afgelegd, met een gemiddelde snelheid van 4,5 knoopperuur .Di eeer s t evaar dag,zat er dag1mei ,waszo’ ndagwaar opdes l ui zenopengaanal sj e aankomt en de brugwachters voor je uitfietsen. De zon scheen en op het Amsterdam-Rijnkanaal hadden de binnenvaartschepen vakantie. Rond 20.45 uur legden we aan bij een weitje in Nederhorst den Berg. We kropen vroeg in onze kooien. Het afscheid van vrienden, familie en vooral kinderen en hond passeerde de revue nog eens terwijl de slaap ons overmande. Nog nooit zagen we de Vecht zo rustig als die zondag. Het weer was beduidend minder dan de dag daarvoor maar ook dan is een tocht langs al die verschillende woonarken voor mij een feestje. Doordat onze mast gestreken was konden we onder het bruggetje van Weesp doorkruipen. Veel lager moeten ze niet worden want dan blijven we ergens achter haken. In Muiden heeft Richard de mast weer recht op gezet. Achter ons was nog een plekje vrij aan de meerpalen en daarop viel het oog van de Engels sprekende bejaarde schipper van een huurboot. Op vrij onelegante wijze voer hij op de palen aan daarbij zo verwaaiend dat hij alleen maar door veel krachtinspanning van zijn even bejaarde vriend en mij ons schip niet vol raakte. Vol verbazing constateerden wij dat roepen naar de man geen zin had want hij was met een touwtje in zijn hand van boord gesprongen, de besturing van het schip onbemand achterlatend. Gelukkig liep alles goed af maar het was ons wel duidelijk dat wij weg moesten zijn voor dat zij vertrokken. Na de sluizen wachtte het Markermeer. Zeilend konden wij het oversteken naar de sluizen van Lelystad. Klappertanden van de kou meerden we aan in de jachthaven waar Karin ons op stond te wachten. De kou was zo vergeten toen wij achter een heerlijk eend met honingsaus de laatste nieuwtjes uitwisselden. De volgende dag stond Harlingen op het programma. Een lekkere wind en veel zon stonden garant voor een fijn tochtje. Na de sluis bij Kornwerderzand zag ik op het wad meteen een zeehond. Nog genietend van de zeelucht en het bruisende water meerden we af in de Noorderhaven waar die zelfde avond Frank, onze opstapper, aan boord kwam. Dinsdag 4 mei: Het was pas om 10.30 uur hoogwater dus we hoeven niet vroeg op stap. Daardoor is het ook nog mogelijk dat Jan Diebrink, op weg naar Bavel, even op de koffie komt. We laten zo een spoor van afscheidnemers door het hele land na. Alle mogelijke weerberichten worden beluisterd want we weten nog niet zeker of we naar Terschelling zullen varen of meteen het zeegat uit gaan. De verwachtingen zijn dat het aan het eind van de middag windkracht 5-6 gaat waaien uit het zuiden. Op zich wel een wind om bij op te schieten maar we hebben alleen de afgelopen dagen nog maar gezeild en zeeziekte ligt dan op de loer. We stellen onze beslissing uit tot het weerbericht van 13.05 uur. We moeten toch het eerste stuk voor beide bestemmingen de zelfde kant op. Eenmaal buiten ziet het er al heel anders uit. Die windkracht zes staat er al en het gaat redelijk te keer. Nog binnen de Pollendam wordt het eerste slachtoffer mastloos naar binnen gesleept door de reddingdienst. Via de marifoon horen we hoe veel andere schepen in de problemen raken.
4
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg Afgebroken roeren, motoren die dienst weigeren en schepen doen stranden op de banken, bruine vloot schepen in aanvaring, en zwaar mopperende kapiteins van de veerdienst over het gevaar waarin zij gebracht worden door, in hun ogen, onkundige schippers van beroeps- en pleziervaart. Verkeerspost Brandaris heeft het er maar druk mee. Al snel zijn alle reddingsdiensten ingezet en moet en“ ni euwegeval l en”hethebbenvandecommerciële reddingsdiensten. Dat zal bij sommige pijn gaan doen in hun beurs. Als door de kustwacht een nieuwe stormwaarschuwing uitgegeven wordt tot windkracht 7 is onze keuze snel gemaakt. Wij wachten de bui wel af in Terschelling. Frank geniet. Dit is precies wat hij van zeilen verwacht had. Al het zoute water dat over hem komt kan hem niet deren. Dit is kicken vindt hij, ik vind het machogedrag maar ach hij is dan ook pas 33. Met een beheerstheid die van ons twee alleen Richard machtig is meert hij de Vuilbaard aan in de haven van Terschelling. De windmeter haalt soms 36 knopen. Tijd om een gezellig eettentje op te zoeken. Als het bijna 20.00 uur is komt de uitbater van het koffiehuis om stilte vragen: het is immers dodenherdenking. Het is heel bijzonder om mee te maken hoe het rumoer verstomd, bestek neergelegd wordt en glazen op tafel blijven staan in deze zeer luidruchtige omgeving. Twee minuten lang is het heel stil. Als we naar de boot teruglopen lijkt het wel of we in een geluidsmachine van een hoorspel lopen. Zelden hoorde ik de wi ndzo’ nl awaaimaken. Woensdag 5 mei zijn we vrij van de harde wind en vertrekken we naar Cuxhaven. We wagen het er op om door het ondiepe Schuitegat te varen omdat dat ons een heel eind omvaren bespaart. Het is bijna hoog water en met de verwachte verhoging van het water zou het net moeten kunnen. Als we bijna aan het einde zijn blijkt dat het eigenlijk net niet kon. Stuiterend over de bodem gaan we het laatste stuk over en als we net besluiten dan maar om te keren komen we in dieper water. Gezamenlijk slaken we een diepe zucht van opluchting. Stel je voor dat we hier al gestrand waren. Door de ondiepten in het Stortemelk moeten we ver omvaren rond de kop van Terschelling. Er lijkt dan ook geen eind te komen aan dat eiland. Het is al tegen 18.00 uur als we voor de vuurtoren van Ameland langs gaan. We hebben ideaal zeilweer maar dat is aan onze opstapper niet besteed. Was hij gister nog zo stoer, nu zit hij klein en zeeziek in een hoekje van de kuip weggedoken. Richard gaat een paar uur plat. Tenminste dat was het voornemen. Hij zal vannacht sturen en moet dus wat rusten. Hij ligt nog maar een klein uurtje als de wind zo ver is weggevallen dat we alleen nog maar wat dobberen. De motor zal dus bij gezet moeten worden maar het grootzeil blijkt niet te strijken te zijn. Het is vastgelopen boven in de mast. Gelukkig zitten er twee reven in maar toch is het geen prettig idee. Richard komt helpen de fok te strijken en de motor aan te zetten en kruipt weer in bed. Langzaam passeren we Schiermonnikoog en als de duisternis valt, komen we er achter dat ik niet weet waar de kompasverlichting ligt en hoe die aangesloten moet worden. Ik neem het me zelf kwalijk dat ik daar nooit geen interesse voor heb gehad en dus nu het prototype ben van een onhandige huisvrouw. Terwijl ik Richard weer om hulp roep neem ik me voor om hem te vragen mij aan mijn haren bij dit soort zaken te slepen. Hoewel Frank en ik ons voorgenomen hebben Richard wat langer te laten slapen staat hij toch om 23.00 uur voor onze snufferd. Ik laat me gewillig naar bed sturen want om 05.00 uur mag ik het weer overnemen. Om 24.00 uur vieren de heren gezamenlijk de ingang van ste Frank zijn 35 levensjaar. Als ik om 05.00 uur de wacht overneem, begint de dageraad te gloren. Het is koud en heiig. Het geeft wel een lekker gevoel dat ik de macht over het schip denk te hebben terwijl die twee kerels pitten. Desondanks ben ik toch wel blij dat rond 07.00 uur Frank wakker wordt. Het lijkt wel of het zicht steeds slechter wordt en nog geen half uur later zitten we dan ook in de dichte mist. Voor zulke gevallen hebben we een radar aangeschaft en dat zou een gevoel van veiligheid kunnen geven als ik maar wist hoe dat vermaledijde ding werkte. Ik ervaar het dan ook als een behoorlijke afgang dat ik Richard weer wakker moet maken. Ik probeer het voor mij zelf recht te praten door mij voor te houden dat het veel veiliger is als dat ding aan staat, ook in zijn belang, en de wetenschap dat als hij zijn kussen weer ziet ook weer meteen slaapt. Aldus ges chi edde… De schepen op zichtafstand komen ook allemaal op de radar voor. Een hele geruststelling. Ik ben zo met dat apparaat bezig dat het even duurt voor het na een uurtje doordringt dat de mist weg is. We sukkelen op de motor door tot aan de Elbemonding. De wind is inmiddels wel weer teruggekomen maar staat pal op kop en pas als we onze koers verleggen richting Cuxhaven zijn de zeilen weer van nut. We zijn op een ongelukkig moment in de monding van de Elbe aangekomen. Het tij loopt twee uur mee, maar gaat dan tegenstaan en dat is met 5 knopen per uur niet misselijk, de wind wakkert in korte tijd aan tot een dikke zes vanuit het noordwesten en terwijl wij dachten vlak bij Cuxhaven te zijn blijkt dat nog bijna 20 mijl de rivier op te liggen. Het wordt een onaangename tocht. De kuilen zijn diep en de besturing van het schip vraagt heel veel kracht. Bovendien gaat het ook nog regenen. Al de gekr egengoeder aads chi etopzo’ nmomentdoorj ehoof d.Hoeveel mens enhebbenni etgezegddat we bij tij tegen niet naar binnen moesten gaan? Maar wat moeten we dan, we kunnen met dergelijke wind toch ook niet buiten blijven liggen met al die zeeschepen om ons heen? Ook waarschuwen alle
5
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg almanakken voor noordwestenwind tegen stroom maar een klein vijf uur eerder was de voorspelling nog 3-4 zuid. Er zit niet anders op dan de tocht uit te zitten. De eerste twee uur gaan we dus nog hard maar als het tij vol tegen gaat staan wordt het afzien. De snelheid daalt soms tot nog geen mijl per uur en als we eenmaal voor Cuxhaven zijn aangekomen, blijkt dat we zelfs soms teruggezet worden. Als het gevecht met het havenhoofd gewonnen is kunnen we tussen twee kribben varen en met de motor bij maken we weer wat gang. Het wordt mikken om met deze stroom de haveningang binnen te komen maar het lukt. Dolblij leggen we aan. Het is een verjaardag geworden voor Frank die hij niet snel zal vergeet. Zijn verjaardagsmaal bestaat uit een kom Texaanse bonensoep. Alle eetgelegenheden zijn namelijk al gesloten. De volgende dag neemt Frank afscheid en gaat weer naar huis. Wij gaan, nu met de stroom mee, naar Brunsbüttel om via de sluis in het Kielerkanaal te belanden. Weer krijgen we te maken met een niet voorspelde wind die pal tegen de stroming in staat. Het lijkt wel of we in de kom van een mixer zitten. We zijn dan ook blij binnen de sluizen af te kunnen meren in een jachthaven waar we een schitterend uitzicht hebben op het sluizencomplex. De tocht van vandaag over het 98,7 kilometer lange kanaal is bijna saai over de vlakke water maar wel erg lekker. Als we bij de sluizen in Holtenau aankomen blijkt dat de jachtensluis buiten gebruik is en we met de grote zeeschepen in één sluis moeten. Grappig om te zien als ik boven op het sluizencomplex sta om het sluisgeld te betalen. Al die klein schepen met twee van die giganten er bij. Meteen aan de andere kant van de sluis is een jachthaven. Omdat het weer is gaan regenen en we door en door verkleumd zijn zoeken we daar een plaatsje. Tijd om de kachel aan te steken en op tijd naar bed te gaan. Morgen nemen we een dag rust, dan kunnen we eens lekker uitslapen.
6
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg
3. Holtenau-Visby
----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Sunday, May 16, 2004 10:27 PM Subject: reisverslag week 2 Hallo allemaal, Hierbij het verslag van onze tweede reisweek. Korte samenvatting: het is koud en we hebben of erg veel wind of niets. Vanaf Visby op Gotland in Zweden vertrekken we morgen verder richting het oosten. Het kan niet anders dan dat we een paar dagen doorzeilen want midden op zee hebben ze hier maar weinig jachthavens. Als het meezit horen jullie verder van ons uit Helsinki, Talinn of St. Petersburg. Valentine en Richard
Als we op zaterdagavond in bed kruipen verheugen we ons er helemaal op om morgen uit te kunnen slapen. We hadden alleen buiten de havenmeester gerekend die om 07.00 uur met een roffel op de kajuit zijn aanwezigheid kenbaar maakte. Of we maar even af wilden rekenen. Geholpen door de kletterende regen op de kajuit was het niet moeilijk om toch weer in slaap te vallen.Rond elf uur was het even droog en zijn we Holtenau gaan verkennen. Toen we twee uur later terug kwamen was de zon doorgebroken en liep de temperatuur aangenaam op. Het leek wel of we onderdeel van een vakantiefolder waren. We hadden een prachtig uitzicht op de Kieler Förde waar volop gezeild werd. Cruise- en zeeschepen voeren af en aan. Diep in ons hart hadden we er een beetje spijt van dat we er voor gekozen hadden om vandaag stil te blijven liggen want er stond een mooie zeilwind. Nadat we lekker uit eten waren geweest schreef ik mijn verslag over onze eerste week. Na heel wat gedoe en met behulp van schoonzus Judith werden de problemen rond de email voorlopig opgelost en lukte het om via de gsm kontakt te maken met de computer van tiscali. Evengoed toch wel een technisch wonder dat dat allemaal zomaar kan vandaag de dag. We kropen op tijd in bed. Morgen zal immers de reis beginnen naar Helsinki. Maandag 10 mei begint met een zonnetje. Na nog wat laatste boodschappen steken we rond 10.30 uur van wal. We hebben veel stroom gebruikt het afgelopen weekend een daarom willen we eerst een uurtje op de motor varen. Al snel blijkt dat er maar weinig wind staat en op ruim water wordt het niet veel beter. Na dat we een uur of twee hebben liggen dobberen met weinig vooruitgang, besluiten we dat de motor dan maar bij moet. Het is heel rustig op het water. Het lijkt wel of we alleen op de wereld zijn. We willen langs het eiland Fehmarn omhoog, de Fehrmarnbelt door en om Falster heen noordwaarts. Het zit niet erg mee. Los van het feit dat er geen wind is en we dus motoren, worden we op de hielen gezeten door slecht weer. Het rommelt al een tijdje maar dan zien we ook de bliksem. Richard hijst de zeilen want rond de bui zit vast ook wind. Logisch maar het venijn zit in de bliksemschichten. Die zorgen voor wat relatieproblemen en dat net nu het schip eindelijk een beetje gang heeft. Met het overdrijven van de bui drijft ook de wind over. We hebben geen zin om heel de nacht door te motoren en bovendien is dit stukje water erg druk met grote vaart. We besluiten om een ankerplekje te zoeken aan de lijzijde van Fehmarn. Laat het net daar nu verboden zijn om te ankeren. Er zit niets anders op dan de Fehmarnbelt over te steken en aan lager wal in de buurt van Rodbyhaven een plekje te zoeken. Wat heeft een mens toch last van gezichtsbedrog zo in de schemering. Ik meen een onverlichte groen ton te zien die achteraf een bos ballonnen blijkt te zijn. Ook zie ik een paar merkwaardige rode lichten die niet op de kaarten terug te vinden zijn. Ik wijs ze
7
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg Richard aan maar die ziet ze niet. Een paar minuten later zie ik nog veel meer rode lichten. Eigenlijk lijkt het wel een hele rij. Het zal wel gezichtsbedrog zijn want Richard ziet nog steeds niets. Ik probeer er niet op te letten maar na een minuut of tien zie ik toch zeker 50 lichtjes op een rij. Ik durf het bijna niet te zeggen. Maar dan ziet Richard ze toch ook. Uiteindelijk blijkt het een nieuw gebouwd windmolenpark te zijn met 64 molens en dus minstens even veel rode lichtjes. Rond 23.00 uur laten we het anker vallen in twee meter diep water. Ver van de vaarroute vlak onder de kust. Richard zet de GPS op ankerwacht zodat we een alarmbel horen al het schip 1/500 mijl van zijn plaats af drijft. Toch heb ik het er niet zo op. In het verleden zijn onze ankerpogingen niet allemaal even gelukkig afgelopen en daarbij kon minder mis gaan dan nu het geval is. Richard heeft een heilig geloof in ankerketting en GPS en valt dan ook onmiddellijk in slaap. Zo aan lager wal liggen we nog al wat te rollen en dat wordt alleen maar erger als, in tegenstelling tot de weersverwachting, de wind aantrekt. Ik word een paar keer wakker en ga op de GPS kijken. Alles lijkt goed te gaan en Richard wordt zelfs niet wakker van al dat gestamp. Ik blijf me zelf voorhouden dat ik in Richards oordeel vertrouwen heb. Het wordt gedurende die nacht een soort mantra. Ook als ik midden in de nacht mijn spullen pak en in de kajuit op een bank ga liggen waar het wat rustiger is. Als ik op mijn linkerzij lig dan lig ik met mijn neus in de lucht van dat zure Duitse brood en als op mijn rechterzij lig dan kan ik met uitgerekte nek de cijfers op de GPS zien en dat wil ik eigenlijk niet want ik lig me nog steeds voor te houden dat ik Richard moet vertrouwen. Het lukt me om nog wat te slapen maar echt slapen met een gerust hart doe ik pas weer als Richard om zes uur op staat en zeilend ons ankerplaatsje verlaat. Het windmolenpark stond nog niet op onze kaarten en we moeten er helemaal omheen zeilen. We kruipen langs het eiland Falster in noordelijke richting. Het blijft zwaar bewolkt en koud. We besluiten om naar Klintholm te varen en daar te overnachten. Als ik de wacht heb zit ik steeds erg goed op te letten. Het overvalt me dan ook als er plots een jacht van schuin voor aan komt varen en op korte afstand passeert. Het vaart onder Zweedse vlag en we kijken dan ook raar op als iemand van het s chi pr oept :“ Hebbenj ul l i ehetnaarj ez i n?Waar heengaanj ul l i e?”Wenader enKl i nt hol m al shetbi j na donker is. Het eiland is gehuld in laaghangende nevel en de krijtrotsen krijgen we dus niet te zien. Nadat we aangemeerd hebben gaan we eerst een wandelingetje maken want we willen allebei nu wel eens een Deens dorp zien. Het is een dorp van 5 huizen zonder kerk en kroeg. We zijn dus alweer snel terug bij de Vuilbaard. Daar weet Richard zowaar de kachel aan te krijgen en hij blijft het nog een tijdje doen ook. Tot nu toe hebben we niets dan problemen met het apparaat dat ergens lucht aan zuigt en niet tot werken te bewegen is. Het was onze laatste grote aankoop voor deze reis en nu zitten we nog in de kou. Als we de volgende dag bij de havenmeester op moeten geven wat onze volgende haven is dan weten we dat niet. Richting Helsinki in ieder geval. We lezen nog even het weerbericht. Het blijft steken bij weinig wind. Als we de haven uit motoren blijkt het buiten mistig te zijn. We gaan richting Bornholm, het meest oostelijke Deense eiland, en worden onderweg gepest door en kustwachtvaartuig van de Duitsers. Leuk hoor jongens zo in de mist. Het is wel een goede oefening om met de radar te leren werken. Alleen die houten vissersbootjes zie je natuurlijk amper. Als zij een radarreflector voeren, en dat zal toch wel moeten, dan hoop ik dat het een ander merk is dan die van ons. Aan het eind van de middag begint het zacht te waaien en kunnen de zeilen gehesen worden. Binnen een uur zitten we met zulke zware wind dat de genua vervangen moet worden door een kleiner voorzeil en twee reven in het grootzeil gezet moeten worden. Het lukt alleen maar met heel erg veel moeite en doodeng gebalanceer van Richard in de gangboorden. Eerlijkheidhalve moet gezegd worden dat zijn klus er niet makkelijker op wordt gemaakt door mijn handelen. Ik ben zo bang dat hij over boord gaat dat ik het schip niet snel genoeg door de wind haal wat nu juist wel nodig is. Wat moet het toch heerlijk zijn als je al dit soort werkjes vanuit de kuip kunt regelen. Het wordt al donker en we kunnen eigenlijk nergens naar toe. Aan de Zweedse kust zijn hier geen havens en een andere koers is niet bezeilt. Bovendien is het daar erg druk met vrachtverkeer. Terug gaan naar Klintholm is geen optie. We besluiten de vaart uit het schip te halen door alleen het gereefde grootzeil te laten staan en dan maar daar te blijven lummelen. Ook niet echt leuk maar er is wel een vorm van rust aan boord. Deze taak wordt een stuk makkelijker gemaakt door dat onze windvaan die het stuurwerk overneemt waardoor wij alleen maar om de beurt de wacht hoeven te houden. Dat dan wel in een zee met forse golven, waar we nauwelijks iets van zien, maar veel van voelen! De volgende morgen om acht uur, het waait dan nog steeds zo hard, gaat er weer een voorzeil bij. Ik geloof nooit meer iets van al die vuistregels. Op de heenweg een heersende zuidwestenwind. Nou deze is toch echt weer oost. Ook de regels over windvoorspelling aan de hand van de barometer kloppen hier niet. De barometer loopt net zo hard op als de windkracht. Niks geen sterke daling. We krijgen die dag zoveel water over
8
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg ons heen dat het lijkt of er niets meer droog is binnen. Tel daarbij op dat de temperatuur aanvankelijk niet boven de acht graden uitkomt, het door de zeegang niet mogelijk is om ook nog maar iets te verwarmen en Richard steeds over loopt te geven en je krijgt: vakantiegevoel!!!! (of toch niet?) Aan het eind van de middag valt alles weer een beetje mee. De zon is doorgekomen, de wind neemt wat af en Bornholm lijkt bezeild. Met Richard gaat het weer een beetje. Laten we daar alles maar eens gaan evalueren. Het hoeft geen betoog dat er in Bornholm plek zat is. Er zijn maar heel weinig zeilers op weg. Gezien de temperatuur kan ik me daar heel wat bij voorstellen. Als Richard thuis zou voorstellen een rondje te gaan zeilen zou ik ook bedanken voor de eer. We hebben ons mateloos verheugd op de warme douche die hier dan toch wel zal zijn, maar net zoals op de meeste andere plaatsen waar we tot nu toe zijn geweest is de havenmeester niet aanwezig en dat betekent: geen munten voor de douche. Ik stel voor dat alle jachthavens een muntenautomaat ergens neerhangen zodat je ook nog kunt douchen als je ergens laat aankomt. We moeten ons dus warm lopen. In heel het schattige stadje Rønne is geen warme hap meer te bekomen na 20.30 uur dus uiteindelijk kopen we een pilsje in een ongezellige kroeg om even warmte te voelen en eten we daar een magnetronhamburger. Je bent wereldreiziger of niet. Aan boord van de Vuilbaard probeert Richard nog maar eens de kachel. Noppes. We zullen het moeten doen met de 8 graden die er hangt dus gaan we vroeg naar bed. De volgende morgen worden grif kronen verwisseld in ruil voor douchemunten. Terwijl ik douche denk ik aanCees .Hi jheef tonseenf l esbi j zonder ewi j nmeegegevenvooreen“ geni et moment ” .Doetudus voor mij maar hier en nu. We gaan weer op weg, verder naar Helsinki. We verlaten de haven gedurende mijn wacht dus installeer ik mij in het hoekje van de kuip en net als dat alles gelukt is en we elkaar nog eens vertellen wat we toch boffen met die wind maken we kennis met het Bornholmer rif. Met een geweldige klap schuiven we over de keien. Een angstig halfuurtje volgt waarin paniek aardig de boventoon krijgt bij mij. Richard weet ons vrij te krijgen en een paar vissers die getuigen zijn van onze pech helpen ons de weg terug te vinden naar het open water. Ik blijf verder op eerbiedige afstand van die mooie kust. Eindelijk een tocht zo als we het ons voorgesteld hadden. Met een dikke vijf knopen per uur stuiven de we op Zweden af. We willen naar Visby op Gotland. Het moet een schitterende ommuurde 12 eeuwse stad zijn en dat wil ik wel eens zien. Als de volgende morgen, het is dan zaterdag 15 mei, mijn wacht om 5.00 uur begint, geeft Richard aan de koers verlegd te hebben richting Kalmar en de Kalmar Sund in verband met een nieuwe stormwaarschuwing voor zuidwesten wind. We varen dan in de luwte van de kust van Zweden aan de binnenzijde van de eiland Oland langs. Lijkt een prima plan. Als we de Kalmar Sund een uurtje of twee opgevaren zijn krijgen we een bui over ons heen. De wind draait even snel als de bui opkwam en komt nu niet meer uit het zuidwesten maar uit de noordwesten. Daardoor verandert de mooie Sund in een kwaaie pier. We moeten de motor starten en met een gang van maximaal 1,5 mijl per uur boxen we tegen de golven en windkracht 6 op. Kalmar ligt nog 16 mijl weg. Na een paar uur zo boksen krijg ik het een beetje te kwaad. Wat doe ik hier in vredesnaam? Hoe zou het thuis zijn bij de kinderen? Voor het eerst van mijn leven krijg ik last van heimwee-achtige gevoelens en pik een traantje weg. Die kinderen zullen ook niet eens even uit zich zelf bellen, denk ik vol zelfbeklag en stuur ze alle drie een smsje. Er zal toch wel iemand reageren? Nou dat duurt wel heel erg lang. Zeker een half uur voor ik van dochter Dagmar een berichtje krijg dat het lekker weer is in Nederland en ongeveer 24 graden. Of ik daar op zat te wachten. Ik bel haar dan ook onmiddellijk om haar dat te vertellen. Het horen van haar stem is eigenlijk al genoeg. Als dan ook de wind weer gaat liggen en de zon weer door komt ziet de wereld er weer heel anders uit. Ons wachtschema loopt zo wel in de soep. Zeker omdat we voor Kalmar heel precies moeten navigeren om tussen de onderwater-rotsen door te komen. Daar zijn twee paar ogen geen overbodige luxe bij. Omdat er geen wind meer is varen we nog steeds op de motor. Gedurende mijn wacht gaat de zon onder. Wat is dat hier genieten. De kleuren zijn heel anders als in Nederland. Moeder natuur laat zich van een prachtige kant zien. Jammer voor Richard dat hij dan steeds ligt te slapen (zijn wacht ligt tussen 11 en 5 uur). Wemot or endenachtdoor .Heti shi erzokouddati k’ snacht ss l aapmet mijn kleren aan (lange onderbroek, broek, sokken, thermohemd, koltrui, fleecetrui en een muts op) onder deken en dekbed. Om half twaalf meren we aan in een lege haven van Visby. Hij blijkt nog gesloten te zijn. Geen douche, geen elektriciteit maar wel een prachtige stad met schitterende uitzichtpunten. Werkelijk adembenemend. We genieten er volop van als we met onze vouwfietsen rondtoeren. Ook hier hebben we weer veel bekijks met die dingen. Als we dan ook nog een terrasje in de zon vinden is daar ook weer dat vakantiegevoel. Mensen wat hebben we het toch goed. Dat gevoel probeer ik vast te houden
9
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg al s’ savondsdet emper at uurweers nelzaktendekac helhetweerni etdoetondanksRi char ds aandacht. Volgende week rond deze tijd moeten we in de buurt van St. Petersburg zijn. Nog 397mijl. Sinds we vertrokken zijn hebben we er 797 afgelegd. 4. Visby-Tallinn
----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Friday, May 21, 2004 10:37 PM Subject: De Vuilbaard onderweg Hallo allemaal, zoals jullie kunnen lezen in dit verslag zijn we aangekomen in het prachtige Tallinn in Estland. De afgelopen tocht was niet minder koud en nat als de vorige weken. Alle combinaties van speciaal warmteondergoed en bovenkleding zijn de revue gepasseerd met als ultieme afsluiting voor het moment een jankpartij van de kou. Het is een eenzame tocht. We komen helemaal geen andere zeilers tegen op het water. Dat zal komende week op weg naar St. Petersburg wel niet veranderen. Ondanks alles genieten we. Nog een paar nachtjes slapen en we komen waarschijnlijk in St. Petersburg aan. Ik durf nog steeds niet te hopen dat het er werkelijk van komt. Allemaal bedankt voor jullie mailtjes. Als die vermaledijde kachel het dan niet wil doen is het lezen van jullie mail in ieder geval een momentje dat de kou vergeten is. groeten Valentine en Richard
Terwijl ik vorige week ons reisverslag zat te schrijven in Visby lag Richard weer in de hondenkooi om te kijken wat er toch mis gaat met de mooie nieuwe kachel van ons. Vlak nadat ik klaar was klonk een t r i omf ant el i j kekr eetwaar ui ti kopkonmakendater“ i et s ” gevondenwas .Hetzoueenei t j ez i j nom het op te lossen met de goede materialen en die konden we vast op Visby kopen. De volgende ochtend stond dus eerst in het teken van het vinden van de materialen. De aangeprezen watersportzaak bleek nog gesloten. Vrijdag a.s. kunt U terug komen: ja, ja en gij geleuft dé. Een behulpzame Zweed trok een bladzijde met de plattegrond van Visby uit zijn gele gids om aan te geven waar een andere zaak zat die de spullen zeker zou hebben. Helaas pindakaas. Al het koperwerk begint hier pas vanaf 10 mm en wij hebben 8 mm koppelingen nodig. Na kort overleg besloten we om dan maar in de volgende havenplaats te kijken. Hier zouden we het zeker niet vinden. Onze laatste Zweedse kronen hebben we geruild bij een Libanees tegen brood en drank , wiens eerste en grote liefde, in 1967, een Hollandse was geweest en waarmee prompt koffie gedronken moest worden. Rond twaalf uur verlieten we de haven met een windverwachting van 6 bf (windkracht 6) vanuit het zuiden. Voorlopig dus gunstig voor ons maar omdat we inmiddels ervaring hebben met het heel snel wisselen van de weersomstandigheden was onze zeilvoering behoudend. Met alleen de High Aspect (kleine fok) op hadden we een vaart van gemiddeld 5 knopen. Het was al ver in de avond voordat we Gotland in de lengte waren gepasseerd en onze koers konden verleggen naar het noordoosten. We zaten ver buiten de scheepvaartroute voor het grote verkeer dus het was heel stil op zee. Tot aan de volgende ochtend zullen we geen drie schepen hebben gezien. De verwachte wind was volgens plan gearriveerd en de barometer daalde. Door de zuidenwind kregen we de golven van schuin opzij waardoor de boot behoorlijk rolde. Toen ik om 23.00 uur naar bed mocht, bleek slapen dan ook een onmogelijkheid. Niet erg uitgerust begon ik de volgende morgen om 05.00 uur weer aan mijn wacht. Eigenlijk ging het net zo als anders. Richard ziet geen schepen tijdens zijn wacht, duikt zijn bed in en nogvoori kgoedenwelal l eshebovergenomenkomtdeeer s t egr ot e“ col l ega”al sweeraans t or men. Door dat de golven zo hoog waren zag je ze eigenlijk alleen maar als je even op de top van een golf
10
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg bent .Zo’ nmomentduur tmaarkort en dan kukel je weer in het bijbehorende dal. Ik heb er maar weinig ver t r ouweni ndatdes t uur manvanzo’ ns chi pnétopdatmomentdatwi jopeengol f t opz i j n,onzekant uitkijkt en denkt: hé daar gaat een zeilbootje, zullen we eens voor uitkijken. Uit de buurt blijven, ver uit de buurt blijven is dus het devies. Doorgaans is het zicht wel goed maar die dinsdagmorgen zaten we ook aan de rand van hevige buien die het uitzicht ernstig belemmerden. Terwijl ik dapper poogde om in ieder geval zo ver mogelijk uit de buurt te blijven lag Richard heerlijk te pitten. Gelukkig iemand van ons die uitgerust is. We sukkelden zo de eerste 28 uur door. Ik werd behoorlijk geïrriteerd door die klappen die we steeds maakten. Het ene moment helt het schip 20 graden over naar de stuurboord kantennogvoorj e“ pap” hebtkunnenz eggenl i gj e30gr adenoverdeander ekant .Jekuntni etmeer koken of op je gemak naar de toilet. Alles wordt een klus. Aan de meeste klussen hou ik wel een blauwe plek over dus ik zou bijna zo in de folder kunnen voor mishandelde vrouwen met de tekst: “ Ges l agen,i k?Neehoori kbenwezenzei l en” . Toch is het belangrijk dat er gegeten wordt en warme thee of koffie wordt gedronken, dus haal ik hele toeren uit om dat voor elkaar te krijgen. Ik zit twee uur per dag minder op wacht dan Richard. Daarvoor in ruil zorg ik voor alle maaltijden. Ik heb een speciale pan gekocht die precies tussen houders op het fornuisje past. De voorwaarden is dan wel dat het een echt eenpansgerecht moet worden. Dat geeft soms verrassende nieuwe recepten waarbij het niet altijd duidelijk is voor diegene die niet gekookt heeft wat de ingrediënten zijn. Omdat afwassen met warm water veel risico meebrengt doen we de afwas dus met koud water, keukenrol en theedoek. In een haven is wel weer tijd om alles naar behoren te doen. Nett oenwevoorheteer s tEs t l andi nhetvi z i erkr egen,100mi j l( dusnogzo’ n24uurvar en)voor Tallinn, hield de wind het plotsklaps voor gezien en moest de motor aan. Dat is pech in allerlei vormen. We hebben heel bewust gekozen voor een windvaan die ons schip stuurt en op koers houdt. Wij kunnen dan de wacht houden in de beschutting van de buiskap. We hebben daar maar één ding voor nodig en dat is wat wind. Op het moment dat die weg valt, moeten we dus zelf sturen met de helmstok achter in de kuip, midden in de wind, zon of regen. In dit geval kon ik er mooi gebruik van maken door gauw eten te koken en de thermoskannen weer te vullen met warm water. Richard had pech er trok net een serie buiten over. Na een paar uur motoren trok de wind weer aan en kwam stormwaarschuwing 301 binnen, uitgesproken door iemand van Tallinn Coastguard met een stem die klonk naar te vaak en te veel wodka. Krijgen ze er hier dan nooit genoeg van? Gelukkig voor ons draaide de wind naar het zui dwes t enens t ovenwezodeFi ns eGol fi n.“ Tal l i nnher ewec ome” .OnzeGPSkanookdet i j d voorspellen dat we ongeveer aankomen als de snelheid precies zo blijft als dat moment. Woensdagmiddag zou het moment suprème zo rond 17.00 uur daar zijn. Lang van de voren zagen we al de hoge bouwwerken van Tallinn aan de horizon verschijnen. Je voelt al bijna de warme stralen van de douche en ziet de biefstuk al op je bord liggen dampen. Ieder uur dat het dan nog duurt voor je er bent duurt eigenlijk te lang. Een uur voor dat wij de haven binnenliepen haalde het slechte weer, dat al een hele tijd achter ons hing, ons alsnog in. Een wolkbreuk barstte boven ons los. Voor dat we 10 minuten verder waren stond er ongeveer drie centimeter water in mijn zakken. Ik was dan ook zielsgelukkig dat we rond 18.00 uur binnen de havenhoofden waren. Voor dat we naar de jachthaven konden moesten we ons eerst melden bij de douane. Daar stonden we dan als twee verzopen katten. Ze hebben een paar keer naar onze pasfoto's gekeken en dan weer naar ons. We kunnen er niet op hebben geleken. In zo'n storm afmeren gaat niet makkelijk maar de jachthaven lonkte dus zijn we verder gegaan. Het eerste vrije plekje was voor ons. Richard ging zich aanmelden bij de havenmeester en toen bleek dat we niet van het steiger afkonden omdat er grote hekken omheen stonden. Daar wilde ik niet blijven. Ik wilde niet opgesloten zijn en verlangde naar een vers stuk vlees. Na wat gekibbel zijn we dus naar een andere plek in de haven gevaren en daar aangelegd. Het bleek van het zelfde laken een pak te zijn. Weer konden we er niet af. Dus weer naar buiten die kou en regen in, weer die lijnen los. Ik had al helemaal geen gevoel meer in mijn handen van de kou en alles, alles alles was zeiknat. Ik heb toen eerst een potje staan janken. Ik voelde me zo beroerd, zo koud, zo verschrikkelijk nat. Met geen pen te beschrijven. We zijn dus weer gaan verkassen en liggen nu in een kom samen met allerlei andere buitenlanders, vooral Finnen. Richard kon het probleem met de kachel wel tijdelijk oplossen waardoor we hem aan konden hebben. Met een supermarkt vlakbij waar ze grote stukken vlees verkopen konden we ook nog lekker eten dus toen we naar bed gingen was alles weer goed met mij.
11
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg De volgende morgen (hemelvaartdag) hebben we heerlijk uitgeslapen alvorens we ons zijn gaan verdiepen in de oude binnenstad van Tallinn. Nergens in Noord-Europa is de middeleeuwse sfeer zo goed bewaard gebleven als hier. We hebben onze ogen uitgekeken. Duidelijk zijn de Duitse invloeden maar even zo goed toont de Russisch orthodoxe kathedraal een deel van het Russische verleden. Wat ons het meest bij zal blijven zijn de voordeuren. Vrijwel allemaal dubbele deuren, beschilderd in de meest bijzondere combinaties met allerlei houtsnijwerk. Heel apart. We hebben uren rond gedoold door de smalle straten die een hele bijzondere atmosfeer uitademen. Helaas riep de werkelijkheid ook want er moesten natuurlijk onderdelen gekocht worden voor de kachel. Waar haal je in een vreemde stad een winkel vandaan die koperen verbindingsstukken verkoopt? Niet in het centrum met al zijn bijzondere winkeltjes. Een wandeling werd gemaakt in een min of meer willekeurige richting op hoop van zegen. Dat is natuurlijk gedoemd te mislukken. Na een hele tijd lopen heeft Richard dus maar een manom hul pgevr aagd.“ Tj aUmoetei genlijk naar een winkel aan de rand van de stad. Gaat u maar zoenzo,ohUbentt evoetenhebtgeenaut o?Watver vel endnu,gaatUdanmaar…. ”enervol gde een verhaal van trams en 8 of 9 haltes met een eindpunt en één halte verder aan de overkant van de straat. Jullie zien het dus al helemaal gebeuren en begrijpen het al helemaal. Wij hebben die winkel gevonden maar ze hadden het niet. Gelukkig heeft Richard ter plaatse een plan B bedacht en dat hadden ze wel. Het ziet er dus naar uit dat dit onderdeel helemaal goed komt. Om ons succes te vieren zijn we uit eten gegaan in een veel geprezen restaurantje dat alleen Ests eten serveert uit grootmoedertijd. Op de kaart stond ook Loomafilet ouna ploomiksemes en dat kon ik natuurlijk niet weerstaan. Om ons onbekende redenen werden we door de bediening extra verzorgd. Een aanrader. Moe en voldaan kwamen we terug bij de Vuilbaard en toen het zo rond half twaalf donker begon te worden sloten bij ons ook de luiken. Het wordt hier overigens niet meer helemaal donker ’ s -nachts. Het lag al helemaal in de planning om vandaag hier ook te blijven liggen. Het weer werkte daar prima aan mee. Er staat nog steeds een gierende wind maar de zon schijnt. Al met al werd het bijna 9 graden vandaag volgens de thermometer in de stad. Met de bus togen we weer naar de binnenstad om een paar hele specifieke zaken te gaan bekijken. Naast het monument voor de ongeveer 850 personen, die verdronken toen de veerboot Estonia in 1994 in de Oostzee zonk, stond als eerste op ons lijstje het maritieme museum. Het stond een beetje onduidelijk aangegeven en daardoor raakten we verstrikt in de hobby van twee oude mannetjes die helemaal idolaat waren van hun verzameling mijnen. Ik had toch wel een fototoestel bij me zodat ik ze kon fotograferen? Griezel, gruwel, bàh. Hoe kan iemand zo trots zijn op zoveel vernietigingskracht. Als je dan leest dat de meeste pas de laatste jaren zijn gevonden omdat de Estse regering een mijnopruimingsplan heeft gemaakt dan moet je niet denken aan al die kardinale boeien die volgens de zeekaart op je weg moeten staan maar nooit terug te vinden zijn. (een kardinale boei geeft aan aan welke zijde je de boei moet passeren omdat aan de andere zijde een ondiepte zit, een wrak of een andere obstakel ligt). Nadat we het echte maritieme museum alsnog hadden bezocht zijn we naar de Lutherse kerk gegaan om het graf van Adam Johann von Krusenstern (de eerste Russische man die de wereld rond gezeild heeft) te bezoeken. Een prachtige eenvoudige kerk met aan de muren die meest fantastische rouwborden uit lang vervlogen tijden. Ik heb alsnog even op Napoleon staan foeteren die er voor heeft gezorgd dat ze bij ons uit de kerken zijn verdwenen. Na de oude stad zijn we ook nog wezen kijken in een nieuw winkelcentrum. Er is niets meer dat herinnert aan een communistische overheersing. Ik zou in Nederland zo geen vergelijk weten met de grandeur die dit uitstraalde. Maar de tijd tikt door. We moeten verder. Eten kopen voor onderweg, een rustige avond in lassen om morgen weer verder te kunnen. Stormwaarschuwing 307 staat inmiddels weer op de navtex. Hij blaast nogs t eedsr i cht i ngSt .Pet er s bur g.Nog340wer s t …. .
5. Tallinn –St. Petersburg
12
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg
----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Sunday, May 30, 2004 2:28 PM Subject: Vuilbaard in St. Petersburg Hallo allemaal, bijgaand ons verslag van week vier. Nu eens niet over kou en wind maar voornamelijk over onze avonturen in St. Petersburg. Het kan niet anders zijn dan dat een vakantieweekje in een hotel in het centrum een hele andere indruk achter laat dan wanneer je zo als wij je weg moet vinden zonder Nederlands sprekende gids die alles al voor je heeft geregeld. De jachthaven ligt aan de Newa op een achterafliggend eiland dat functioneert als industrieterrein met havens van de marine, wat jachtactiviteiten en ander onduidelijk gesnor. We hebben dan ook veel van de andere kant gezien. Van de week bij Gregoriy bleek dat het nog steeds mogelijk is om een aantal dagen volkomen zonder warm water te zitten hier en uit de krant bleek ook dat nadat het ijs gesmolten was, begin mei, er een paar warme dagen zijn geweest waardoor het bestuur van de stadsverwarming besloten heeft deze uit te zetten. Dat het nu weer koud en nat is is jammer maar aansteken is er niet meer bij. De huisdieren blijken hier voornamelijk uit ratten te bestaan. De afgelopen maand hebben ze er ongeveer 200.000 gevangen. Een ander berichtje uit de krant was dat bij wet besloten is dat de grenswachters die met buitenlanders te maken krijgen hen voortaan vriendelijk toe moeten lachen in plaats van het tonen van de bijna legendarische onvriendelijke gezichten. De krant constateerde dat alle buitenlanders in een shock terecht zouden komen. We zijn dus gewaarschuwd voor als we ons van de week bij het uitklaren weer moeten melden. Want het gaat weer gebeuren. We gaan aan de terugreis beginnen a.s. woensdag. Ons volgende bericht zal waarschijnlijk komen vanuit Estland of Letland. Allemaal bedankt voor de mailtjes. Gezellig om te lezen. Alle goede raad nemen we ter harte. Hadden we voor de heenreis al een grote dosis respect voor de zee nu weten we ook hoe groot zij is en hoe klein ons scheepje. groeten Valentine en Richard
Zaterdag 22 mei verlieten wij de haven van Tallinn richting St. Petersburg. Eigenlijk jammer, we hadden het erg naar onze zin gehad in deze prachtige stad. De binnenstad van Tallinn staat terecht op de Unesco lijst. Ik hoop maar dat ze ook nog het belang in gaan zien van het bewaren en restaureren van de vele houten huizen die buiten het centrum staan. Je zou ze zo in willen laten pakken en naar Nederland op laten sturen. Helaas zijn dit vaak de panden waarvoor wij vallen en zij denken:“ wegmetdi et r oep” .I kkr i j gdaarf ant as i eënbi j vanver k l eumde vermoeide mensen die door een diep donker bos dwalen en ergens plots, in de verte, een klein warm lichtje zien branden en daar een warm onthaal vinden bij een grote open brandende schouw, warme wijn en een geurige maaltijd. Natuurlijk ontbreekt het bed met gesteven lakens niet. Oké ik heb altijd al een rijke fantasie gehad, ik geef het toe. We zijn beslist niet het eerste schip dat die ochtend vertrekt. De wind is eindelijk een beetje gaan liggen en de havenkom, die vol lag met Finnen die hier drank komen kopen, was goeddeels leeg. Het eerste uur hebben we op de motor gedaan zodat we weer stroom bij konden laden. De haven van Tallinn is gebouwd voor de Olympische spelen van 1996 en nadien is er nooit meer een spijker ingestoken. Stroom op de kade was er dan ook wel maar in mondjesmaat en al helemaal bezet toen wij aankwamen. We voeren tussen de eilanden Naissaar en Aegna, beiden in de golf van Tallinn, door en wendden toen onze steven naar het oosten. De weersvoorspellingen waren uiteraard weer slecht en daarom hadden we alleen de high aspectfok op staan. Met een vaartje van tussen de 4 en de 5 knopen voeren we richting St. Petersburg. We blijven soms voor verrassingen staan zoals bij het passeren van de lichtopstand Keri. Volgens de kaart een ondiepte van 4,20 meter maar in werkelijkheid een eiland met vuurtoren en diverse huizen.
13
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg Het verwachte slechte weer voor die dag bleef uit en we kregen zelfs te maken met weinig wind waardoor de bolle jan te voorschijn gehaald werd. Omdat deze (ook tijdens de nachtelijke uren) uitgeboomd stond, moest Richard plechtig beloven mij wakker te maken als hij hier in iets wilde veranderen. Stel je voor dat ik wakker word en mijn man verdwenen blijkt te zijn ergens in de nacht. Rond twee uur in de morgen was het zo ver. Richard zag in het schemerduister (dat het dan hier is) een aantal eilanden opdoemen die niet op de kaart stonden. Hij wilde graag zijn koers verleggen en daarom moest de boom uit het zeil gehaald worden. Maar hoe hij ook zijn koers verlegde, de eilanden bleven dreigen. Het duurde tot het lichter werd, zo rond vier uur in de morgen, en we weer wat mijlen op geschoten waren, voor dat hij zag dat het niet vier of vijf aparte eilanden waren maar dat het langzaam maar zeker één eiland werd: Gogland in Rusland. Het duurde nog bijna 15 uur voordat het eiland eindelijk uit zicht verdween. In Russische wateren moesten we ons grotendeels houden aan de route die is uitgezet voor grote schepen. Aan allerlei kanten waren delen van het water verklaard tot verboden gebied. Zo ligt aan de bovenkant van de vaarroute een groot gebied dat alleen benaderd mag worden voor visserij en robbenvangst. Grote tegenstelling met Zweden waar we lang tal van gebieden kwamen waar het juist een beschermd gebied was voor de robben. Overigens hebben we er niet één gezien. De enige dieren die we tot nu toe te zien kregen waren een aantal vogels die druk kwetterend op plankjes stonden te balanceren op de golven. Een grappig gezicht. Vanaf Gogland zagen we ook weer een groot aantal grote schepen ons pas ser en.Vl akbi jhetl i cht ops t and“ Sommer ” riep de Russische kustwacht het jacht op dat zich ten zuid-wes t envande“ Sommer ”bevond.Omdati n de verste verten geen ander jacht te zien was, zijn we er maar van uitgegaan dat ze ons bedoelden en hebben keurig hun vragen beantwoord: waar komen jullie vandaan, hoe heet het schip, waar willen jullie naar toe en waar zijn jullie nu precies? Vuilbaard is al moeilijk voor Nederlanders, maar voor Russen is het een onoverkomelijk probleem. Toen ze ons een uur of zes later weer opriepen om ons te laten te vertellen waar we waren, herkenden we ons dan ook niet in de genoemde naam maar meer i nhetf ei tdatzeeen“ s ai l i ngyacht ” opr i epen.Heer l i j kz oal sdeRuss i s ches t em hetEngel sui t s pr ak. Net of we in een film speelden. We moesten dus, zoals gezegd, vlak langs de diepwaterroute varen en dat zorgde soms voor benauwde momenten. De grote schepen zijn echt groot en zijn in een ogenblik bij je in de buurt. Als dan alle boeien, die in de kaarten aangegeven zijn, verdwenen blijken te zijn en je puur op je GPS-koers moet vertrouwen voor wat betreft het verleggen van de koers, dan is het wel eens spannend. Gelukkig ging alles goed en in het ochtendgloren van de maandagmorgen (24 mei) naderden we Kronshtadt op het eiland Kotlin. Op dit eiland is het Fort Konstantin waar we ons moesten melden bij de douane. De Russen zijn soms wel, en dan weer een aantal jaren niet, doende het eiland door middel van een lange dam vanaf zowel de zuid- als de noordkant te verbinden met het vaste land en zodoende St. Petersburg beter te beschermen tegen westerstormen. De doorvaart is maar smal (ongeveer 60 meter) en de beloofde betonning blijft heel lang uit. We zijn dat al gewend maar het is niet fijn. In Nederland is alles zo goed betond en dat is waar wij aan gewend zijn. Momenteel is er een hele discussie gaande omdat Rijkswaterstaat ver boven de waddeneilanden een paar tonnen weg wil halen die het diepwaterkanaal daar markeren. Wat een luxe discussie eigenlijk vergeleken met de situatie hier. We draaien de haven van Kronshtadt in op zoek naar het schip waarop de douane zich bevinden. We hebben al vanaf een uur of zes geprobeerd hen op te roepen via de marifoon, zoals voorgeschreven is, maar de lijn blijft doof. Hier hebben ze echt geen rekening gehouden met het arriveren van jachten. Alles is groot, grof en oud. Verderop aan een steigertje ligt een kleiner schip waar we lang gaan liggen en de douane nogmaals oproepen voor we aan land gaan. Een dame antwoord in vlot Russisch. Heel knap maar wij begrijpen het niet en op onze vraag of ze Engels spreekt komt een kort Njet. Richard besluit om met alle papieren onder zijn arm dan maar naar het kantoor te lopen maar tijdens het bijeenzoeken van alle mogelijke papieren komt een vrouw aanlopen die ons gebaart aan land te komen en naar het schip te gaan. In het oude hotelschip stommelen we een donkere trap met ongelijke treden op. Aan het eind van de gang zit een vrouw in een kantoor en zij maakt een uitnodigend gebaar. Nee, ze spreekt geen Engels maar valt natuurlijk voor Richards charme en vult een formulier in waarna we verder mogen na een verklaring ondertekend te hebben dat we meteen naar St. Petersburg zullen gaan, niet zullen stoppen of afslaan en geen illegalen aan boord hebben. Wij beloven dat grif en mogen doorvaren. Krohnstadt was voorheen de basis van de Sovjetmarine. Maar met het verdwijnen van het ijzeren gordijn hebben veel mensen hier hun baan verloren. Scheepswerven zijn veranderd in trieste bergen sloopijzer, schepen liggen te vergaan, kades blijven leeg. Deprimerend om te zien. Maar we vergeten deze beelden snel als we door de passage varen en ons blik op St. Petersburg kunnen richten. Het is nog maar 17,5 mijl weg. Zelfs als we nu motorpech krijgen rest hen niet veel anders dan om ons naar St. Petersburg te slepen. Komen zullen er we dus wel. Richard heeft gelijk: Ik
14
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg ben een rasoptimist. In deze baai van St. Petersburg moeten we ons goed aan de vaarroute houden want het is hier erg ondiep. We moeten een lichtenlijn volgen zoals op de kaart staat maar Richard begrijpt er niets van. Als hij de lichtenlijn goed heeft vaart hij buiten de betonning. We houden de betonning maar aan. Later blijkt dat wat Richard voor het bovenste licht aanzag de goudkleurige ui van een kerk is waarin het zonlicht weerkaatst. De geleidelichten werken hier maar met één licht dat van kleur verandert naar gelang je in de aanvaarroute zit. Je moet het maar weten. Rond 14.00 uur kunnen we dan eindelijk afmeren aan de kade van de passagiersterminal waar we ons moeten melden en inklaren. Een groot hek omgeeft de kade zodat we maar niet op de gedachte zullen komen om het land binnen te gaan zonder eerst ons aangemeld te hebben. Een Rusje staat ons al op te wachten. Onze agent Vladimir heeft hen al op de hoogte gesteld van onze komst. Het mannetje s t amel t :“ wai tas econdpl eas e”enver dwi j ntweerom t er ugt ekomenmett weedeander eRuss en onder wie onze agent Vladimir. Groot is ons enthousiasme dat we hem dan eindelijk na zoveel heen en weer gemail en gebel in levende lijve mogen ontmoeten. De man die onze schip moet controleren is meteen enthousiast over ons kompas. Een aantal vragen volgt die allemaal te maken hebben met navigatie. We nodigen hem uit binnen een kijkje te nemen. Een goede zet want hij heeft een opleiding als navigat orenkentdemees t eappar at endi ewi jhebbenvanui tzi j nopl ei di ng.Datwezo’ nr ei s gemaakthebbeni nzo’ n“ compac t ”s chi p,zoal shi jt ac t volzegt ,vi ndthi jbi j zonder .Wi jei genl i j kookwel maar we laten het wel uit ons hoofd omdat nu te zeggen. De schipper wordt uitgenodigd om mee te gaan om alle formulieren in orde te maken. Ik vind het best zo. Lekker in het zonnetje een smsje sturen naar de kinderen, moeders even bellen zodat ze ook weer gerust is. Richard blijft wat langer weg, de zon verdwijnt en voor ik het me realiseer is het noodweer. De windmeter geeft 27 knopen wind aan (7bf) de enkele boom die ik zie, buigt zijn kroon voor zo veel wind en de golven slaan over het schip. Het zo rustige water van net is veranderd in een golvende heksenketel. Ik kan niets anders doen dan de lijnen controleren, extra stootwillen ophangen en hopen dat de bui overdrijft. Als Richard na al het papierwerk buiten komt schrikt hij van de weersomslag. Gelukkig drijft de bui over en komt de zon weer te voorschijn zodat we nog 2 uur rustig kunnen varen voor we bij de jachthaven zijn. Daar wacht Vladimir weer op ons. Vanaf een afstandje ziet alles er erg goed uit. Weer een haven die gebouwd is met het oog op de Olympische spelen maar ze niet binnenhaalden, want ze gingen toen naar Tallinn. Als er in Tallinn al geen spijker meer ingestoken is dan is het hier nooit afgemaakt. We moeten ankeren aan een mooring (boei) maar er zijn er maar een paar de heel zijn. De pontons liggen niet goed vast aan de wand en zijn allemaal verschillend van structuur en deels van verrot hout. Het behoeft enige oefening voor dat we vaste wal onder onze voeten hebben. Van dicht bij is het gebouw er nog erger aan toe dan je op het eerste gezicht denkt. In twee containers die midden op een veld staan zouden we ons normaal gesproken kunnen douchen en naar de toilet gaan, alleen nu nog niet. De haven is officieel nog gesloten. Het is zelfs niet te zeggen of dat op de openingsdatum, 30 mei, alles wel te gebruiken zal zijn. Vladimir weet zich niet goed een houding te geven. Hij schaamt zich diep dat alles er zo slecht bij ligt en probeert bij wat privé-bedrijven, die op het zelfde terrein liggen, het voor elkaar te krijgen, dat we daar mogen douchen. Bij de één is de boiler kapot, bij de ander is de ruimte omgetoverd tot opslagruimte. Er zou een groot schip liggen met een douche aan boord. Misschien dat de eigenaar het goed vindt als we dat gebruiken, maar eerlijk gezegd ben ik moe en ik geloof het wel. We zien morgen wel verder. We besluiten de avond samen met Vladimir met een heerlijke maaltijd in een restaurantje wat in het clubgebouw zit en wèl open is. We begrijpen niets van de kaart maar met zijn hulp zoeken we iets lekkers uit. Aan het eind van de tweegangen maaltijd met bier moeten we omgerekend 25 euro afrekenen. We komen hier vast terug. Rond 23.00 uur gaan we naar bed. Buiten is het nog licht.
15
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg
----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Monday, May 24, 2004 7:14 PM Subject: gearriveerd Hallo allemaal, Even een kort mailtje om jullie allemaal te laten weten dat we, na een heerlijke maaltijd, in de ondergaande zon van St. Petersburg zitten te genieten van onze aankomst. Alle details lezen jullie wel in het volgende bericht. We gaan straks eerst genieten van een welverdiende nachtrust alvorens ons morgen in het culturele leven van St. Petersburg te storten. Na twee jaar van voorbereiding is het bijna niet te geloven dat we er dan echt zijn. groeten Valentine en Richard Dinsdag 25 mei gaan we dan het echte St. Petersburg verkennen. Met de trolleybus, die op een afstand van 10 minuten lopen van de haven stopt, gaan we naar het centrum. Ongeveer zes uur lopen we ons te vergapen aan al wat we zien. Het was de bedoeling van Peter de Grote dat deze nieuwe stad waar hij met hart en ziel aan gewerkt heeft op Amsterdam moest lijken. Ik ben overweldigd. Alles is groot, groter, grootst. Nergens is het intieme van Amsterdam terug te vinden. Van een afstand is alles even mooi, maar van dicht bij bladdert er nog al eens wat af, zijn dingen gescheurd of kapot. Alle ramen zijn smerig. Een glazenwasser kan hier goed geld verdienen. Ik weet nog niet goed wat ik hiervan moet vinden. Het heeft ontegenzeggelijk een eigen sfeer en karakter. Misschien moet ik er nog maar eens een nachtje over slapen. Moe van de wandeling en de indrukken gaan we terug naar de haven. We hebben nergens een winkel kunnen vinden met levensmiddelen dus we zijn weer aangewezen op het restaurant. Zonder Vladimirs hulp rest ons niets anders dan maar wat aan te wijzen op de kaart. We boffen. We eten weer heerlijk. De Russen eten standaard brood bij hun warme maaltijd en ik bied Richard aan om de 5 boterhammen in mijn tas te steken. Want geen boodschappen bet ekentookgeenbr ood.Ri char dzor gtalaldi ej ar endat ,al sweopvakant i egaan,er’ smor gens vers brood is en voelt zich in zijn goede naam aangetast. Of hij geen brood kan verzorgen morgen, zeg. Nou ja, het was ook maar een voorstel. Terug bij de boot maakt Richard de kachel aan die het nu echt doet en we ploffen op de banken van onze Vuilbaard neer. Er wacht nog één klusje: de was. Die moet uitgespoeld worden en daarvoor wil ik niet ons drinkwater gebruiken. Hier kunnen we namelijk geen drinkwater laden en we hebben voor het laatst water ingenomen in Visby. We hebben maar een tank voor 110 liter dus we moeten erg zuinig gaan doen. Ons ondergoed zal dus gespoeld worden met water uit de Newa. Dat is Richard te bar en hij gaat op zoek naar een kraan. Ergens diep weg in het clubgebouw vindt hij er één. Eventjes gered. We hebben St. Petersburg nu gezien, dus mag de fles Champagne van Cees, bedoeld om ons verste reisdoel te vieren, open. Woensdag 26 mei begint met de te vergeefse strooptocht van Richard naar brood. Na bijna een uur rondfietsen geeft hij het op. Ons ontbijt bestaat uit Knäckebröd en rozijnenbrood uit Werkendam. Na wat gerommel vertrekken we weer met de trolleybus naar het centrum. De haven ligt aan het eind van een industriegebied dus zien we nog al wat chaos voor we in het centrum zijn. Het is niet te geloven wat een puinhoop deze mensen van hun omgeving maken. Gebouwen die maar half afgebouwd zijn en die zo al een aantal jaar staan want de bomen groeien er door heen. Half ingestorte gebouwen of daken. De wegen zijn ook een nachtmerrie voor een Nederlandse automobilist. Hier en daar zijn diepe gaten in het wegdek omdat het asfalt schijnbaar op was, putdeksel zijn gewoon verdwenen. Het arsenaal van bussen is ook heel bijzonder. Deze ochtend worden wij vervoerd in een bus die ergens midden vijftiger jaren van de vorige eeuw van de band afgerold is. Hij kan toen al niet modern geweest zijn. Je ziet overigens hele moderne bussen in de stad staan. Die zijn ingericht als openbaar toilet en staan bij de grote toeristentrekkers. Vandaag staat de Hermitage op ons programma. We kunnen het toch niet maken thuis te komen en hier niet geweest te zijn. Voor 350 roebel p.p. mogen we er in (er gaan 35 roebels in één euro). We dwalen door de enorme zalen en gangen en zien duizenden schilderijen, honderden marmeren beelden van oude Romeinen, vitrines vol zilveren tafelstukken, kasten, stoelen tafels, mummies, sarcofagen, sieraden van ver voor Christus, nog meer schilderijen,
16
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg gobelins, koetsen, een slede en nog meer schilderijen. Het enige dat ik echt zou willen zien zijn de eieren van Fabergé. Ergens in een hoekje onder in het museum zit een kamertje waar ze in staan maar daar mogen we niet in. Dat hadden we moeten bespreken bij de entree en dan ook nog eens een gids moeten huren. Rare jongens die Russen, want dat stond natuurlijk niet bij de entree aangegeven. De zalen zijn prachtig maar de expositie laat nog al eens te wensen over. Sommige schilderijen hangen in zulke krappe ruimten op dat je ze eigenlijk niet kunt zien. Veel licht reflecteert ook op de stukken die soms achter glas hangen waardoor je er helemaal niets meer van ziet. Sommige delen zijn erg slecht verzorgd. Panelen waar de verf van af bladdert, stoffige en vieze ruimten vol met nog smeriger ramen. Als de ramen wel schoon zijn en je op een binnenplaats uitkijkt, blijkt dat ook niet alles te zijn. Een enorme berg afval en puin ligt daar voor het oog van alle bezoekers. Helemaal moe van al die cultuur staan we weer buiten en beginnen aan de wandeling naar de straat waar volgens onze Vladimir winkels zijn waar we eten kunnen kopen. Vier kilometer later moeten we vaststellen dat we dan wel brood voor morgenochtend hebben maar dat we nergens iets kunnen vinden dat op vlees en groente lijkt. Er zit niets anders op dan dat we de trolleybus pakken die ons terug brengt naar de haven en dat we maar weer uit eten gaan. Vanavond krijgen we Russen op visite. Het lijkt me heel erg leuk. Inmiddels is ook een Duits schip aangekomen. Als we mannen treffen tijdens het eten klagen ze over de kou en de vele wind die ze hebben gehad. Vertel ons wat. Zij hebben 6 Russen aan boord gehad bij het inklaren en hadden volgens hen één fles alcohol te veel bij zich. Ze konden niet veel anders doen dan deze aan hen geven waarna ze precies de toegestane hoeveelheid bij zich hadden. Wij grinniken om de inmiddels bekende verschijnselen. Inklaren in Krohnstadt en geen buitenland sprekende douane, hier geen douches waar ze zo naar verlangden. Die douche daar verlangen wij ook naar. Volgens de Duitsers gaat hij morgen open. Vladimir heeft al besloten ons naar een openbaar badhuis te brengen in de stad maar hij wil daar zelf bij zijn want de meeste zijn van een wat minder allooi zoals hij dat zelf zegt. Alleen de armste Russen hebben geen douche dus daar kan ik me veel bij voorstellen. Ik zie me zelf daar ook nog niet staan, maar als mensen hun neus op gaan halen in onze buurt zit er niet veel anders op. We zijn nu even blij dat het niet zo warm is. Transpireren doen we bij deze temperatuur ook weinig en is het nog te doen met wat water uit de kraan op de Vuilbaard. 28 mei blijkt een zwaar bewolkte dag te zijn met veel regen. Gelukkig hebben we deze dag afgesproken met Vladimir. Hij zal ons (met de auto) wat laten zien van het platteland van deze omgeving en we gaan naar het voormalige woonhuis van Ruslands bekendste schilder Ilja Repin dat nu ingericht is als een museum. We verlaten St. Petersburg aan de noordkant en rijden al gauw door deboss en.Hetmus eum s t aatzo’ n90k i l omet erbui t enSt .Pet er s bur gvl akbi jdeFi ns eGol f .Heti s eenomgevi ngmetveeldat s j a’ s .Wepas s er endemees tf ant as t i s chehout enhui zendi eal l emaaleen heel vervallen indruk maken. Volgens Vladimir kan het een Rus niet schelen hoe zijn omgeving eruit ziet. Nou dat blijkt wel. Hier en daar zien we, hoog ommuurde zwaar bewaakte, terreinen waar grote bui t enhui zenopgebouwdwor denvanr i j keMos k ovi et en.Hetl i j kteenbeet j eopni euweget t o’ s waar deze mensen vrijwillig in kruipen. Het huis van Repin is heel bijzonder. Het heeft allerlei heel vreemde uitbouwen, glazen daken waardoor veel licht binnen komt en de sfeer is heel bijzonder. Dit stukje Rusland heeft tijdenlang bij Finland gehoord. Repin wilde zijn huis niet verlaten en stierf alleen, verstoken van contact met zijn vrienden in 1930. Hij ligt in zijn eigen tuin begraven en dat plekje zoeken we natuurlijk ook nog even op. We zijn –opgr ondvandef ot o’ s- erg onder de indruk van zijn werk en besluiten alsnog morgen aar het Russisch museum te gaan waar veel van zijn werk hangt. Via allerlei achter af wegen, waardoor we wat dorpen zien gaan we terug naar St. Petersburg. De dorpen zijn deprimerend om te zien. Als ze hun troep eens op ruimen en wat bloemen zouden planten, dan ziet het er al heel anders uit. Later op de middag brengt Vladimir ons bij een supermarkt waar we ons te buiten gaan aan allerlei nodige en onnodige boodschappen waaronder natuurlijk wodka en kaviaar. Je moet alles geproefd hebben nietwaar? Vladimir zet ons af bij de metro waarmee we verder zullen reizen naar Grigoriy. Een aantal jaren geleden heeft hij een paar maanden in Werkendam doorgebracht terwijl daar het schip waarop hij zat verbouwd werd. Met regelmaat kwam hij toen bij ons eten of gewoon de avond doorbrengen. Nu is het onze beurt om bij hem op visite te gaan. Hij heeft met Vladimir overleg gehad hoe ze ons het beste kunnen laten reizen. Wij kunnen het Cyrillische schrift niet lezen en verdwalen is dus een eitje. Ondanks dat Grigoriy ook in St. Petersburg woont is het wel ongeveer 25 kilometer weg. We moeten met de blauwe metro 4 haltes meerijden en daar zal Grigoriy op ons wachten. Dat metrostation heeft maar één uitgang dus dat moet te doen zijn. Vladimir heeft er weinig vertrouwen in dat we in de goede metro terecht komen en gaat ons voor in de enorme mensenmassa die zich allemaal tegelijkertijd door de deuren van het station willen persen. Hij laat ons zien hoe we aan entreemunten komen en vraagt een dame voor de zekerheid welk perron we moeten hebben. Het wijst zich verder van zelf. De roltrap daalt ongeveer 80 meter af en we komen in
17
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg eengangmetaandebei denz i j dedeur en.Wegaanbi jzo’ ndeurs t aandi eal sdemet r oar r i veer t correspondeert met een deur van de metro. Als haringen in een tonnetje worden we met een bloedsnelheid door de duistere tunnels getransporteerd. Je moet geen last hebben van claustrofobie. De rit duurt ongeveer 25 minuten en dan staat daar Grigoriy. Hij is heel enthousiast en blij met onze komst. In zijn auto, waarvan de remvoering verdwenen bleek te zijn sinds die middag, werden we door éénvande“ s l aaps t eden”vanSt .Pet er s bur ggevoer d.Langsdes nel wegnaarMos kous t ondeen “ Br es nj evf l at ”waar i nhi jdeover gel ukk i geei genaari svaneen 3 kamerflat. Via een paarse deur kwamen we in een portaal waarvan je niet kunt denken dat het ergens naar leidt. In een halletje waarin de bijna voor de hand liggende stank van urine in hing stond een hokje dat de lift bleek te bevatten. Grigoriy sloeg metzi j nvl akkehands t eedsopal l eknopent egel i j k:“ s peci al ebehandel i ng” . Met veel gekraak en gepiep kwam er iets naar beneden zakken waarin hij zonder een moment van aarzeling binnen stapte. Het kan niet anders dan dat hij mijn aarzeling moet hebben gemerkt om hem de te volgen. In zijn paleisje op de 9 etage wachtte ons zijn vrouw Valentine. Ondanks dat zij geen woord Engels sprak was de ontvangst allerhartelijkst. In de keuken stond de tafel helemaal vol met zelfgemaakte lekkernijen die volgens mij voldoendewar enom eenl egert evoeden.Fot o’ swer den bekeken van wederzijdse kinderen. Verhalen verteld en herinneringen opgehaald. Dit alles werd gelardeerd met vooral veel Wodka, want steeds opnieuw was er een aanleiding om op te toasten, gevolgd door brood met kaviaar en de rest van al die lekkernijen. De avond vloog om. We moesten blijven slapen, we moesten het weekend mee naar hun datsja. Maar hoe lief en hartelijk zo ook waren was dat niet helemaal wat wij wilden. We denken er niet over om de Vuilbaard zolang alleen te laten hoe aanlokkelijk het idee ook is om een weekend op het platteland door te brengen. Eigenlijk is het al aan de late kant voor reizen met het openbaar vervoer als we deze gastvrije mensen bij de bushalte achter laten, en hebben hen verzekerd dat we de weg terug echt wel zullen vinden. De rit terug naar de metro wordt gemaakt met één van de vele privé-busjes die hier rond rijden. Hoe de metro werkt weten we inmiddels en het is nu ook een stuk rustiger. Na drie haltes moeten we de trolley kunnen vinden. De halte is zo gevonden maar de trolley komt niet meer. Daar s t aanwedanmi ddeni ndes t ad,hal ft waal f’ savondsheti snogr edel i j kl i cht .Wel opennaarde Her mi t agewantdaars t aanvas tgewonet axi ’ s .Demanwi l10eur ovoorder i tvan4k i l omet er .“ Dan gaanwewell open”mopper tRi char denwandel tweg.“ Héchi ef ,oke5eur ot ot hepor t …”Hi jheef teen vrachtje. Maar zijn haven ligt ergens anders dan de onze. Gelukkig weten we inmiddels zelf ook de weg en die is toch echt de andere kant op. Richard wijst hem hierop en met een diepe zucht draait hij een andere kant op. Steeds als we af moeten slaan, wijst Richard hem daarop en rond twaalf uur staan we dan ook aan het begin van de weg die naar de jachthaven gaat. De man accepteert de vijf euro en wij stappen opgelucht uit de oude Lada. Het begint te schemeren als we weer bij de Vuilbaard zijn. Gelukkig is het vrijdags weer beter weer. Er zijn allerlei activiteiten waar te nemen bij de jachthaven. Het gras, eigenlijk is het gewoon groen onkruid, wordt gemaaid wat eigenlijk een hopelijk karwei is gezien de oppervlakte van het terrein. Eén man houdt toezicht, één man werkt. Er worden tenten opgebouwd en aan het eind van de dag blijkt er zelfs een podium gebouwd te zijn. Morgen viert hier de marineschool een feestje met 400 manschappen en officieren. Aan het eind van de dag treedt hier een plaatselijke popgroep op. Misschien is het handig als we zorgen een avondvullend uitje te hebben. We brengen de dag voor een deel door in het Russisch museum. Wat hebben ze hier een prachtige schilderijen. We vallen van de ene verbazing in de andere. We genieten volop. Voor ons is de waarde van de schilderijen hoger dan die van de Hermitage. We vinden vervolgens een lokale boerenmarkt waarop we wat groenten en vlees kopen, zodat we zelf eten kunnen koken vanavond en stellen vast dat de kinderen het vooralsnog moeten doen zonder souvenir uit Rusland. Ik denk niet dat wehengel ukki gkunnenmakenmetgoudenei er en,babous ka’ s ,ofmooi ehoof ddoeken.Voorhet geval ze hierover dreigen te gaan mopperen, zal ik van deze uitstallingen een foto maken. Wedden dat ze blij zijn dat we niets meenemen? Als we zaterdagmorgen op de trolley staan te wachten, komt na ongeveer een half uur de chauffeur van één van de privé-busjes naar ons toe die weet uit te leggen dat de bus vandaag en morgen niet zal rijden. Daarom klauteren we bij hem aan boord en vertrekken richting Metro. We hebben gezien hoe dat moet dus met een beetje mazzel komen we toch in het centrum. Het is storend dat we helemaal niets kunnen lezen maar we komen waar we zijn moeten. Na een wandeling van een minuut of twintig staan we bij de draagvleugelboot die ons naar het zomerpaleis van Peter de Grote zal brengen in Strelna (ongeveer 20 kilometer buiten St. Petersburg aan de baai van St. Petersburg). Het
18
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg meisje aan de kassa spreekt geen Engels en we kopen twee kaartjes van 300 roebel per stuk waarvan ons van de week verteld is dat het retourtickets zijn. Als we informeren naar het tijdstip van laatste afvaart bij het zomerpaleis blijkt dat we daar weer een nieuw kaartje zullen moeten kopen. Dat ligt gevoelig in onze portemonnaie dus daar denken we nog eens over. Na een tochtje van ongeveer 30 minuten en het betalen van nog eens 280 roebel p.p. voor de entree van de tuin, staan we in de wat genoemd wordt de mooiste tuin van Europa. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Vandaag zijn voor het eerst dit jaar alle 150 fonteinen in werking gezet en het is lust omdat te zien. Een dagje naar het zomerpaleis is het meest gewilde uitje voor de Russen hier uit de buurt. We zijn dan ook samen met vele duizenden Russen in het park. Het is een leuk gezicht hoe families samen zitten te picknicken, groepjes vrienden en vriendinnen rondhangen in de buurt van de horecavoorzieningen en verliefde stelletjes ergens een eenzaam plekje proberen te vinden achter dikke bomen. De heenreis heeft, naast veel geld, ook drie uur van onze tijd gekost en dat hadden we niet verwacht. Daardoor kunnen we niet zo lang blijven want we moeten ook weer helemaal terug. We hebben gelezen dat dat ook met de trein kan en dat lijkt ons wel wat. Als we eenmaal buiten het park zijn blijkt het station voor ons onvindbaar. Als we proberen het te vragen kan niemand het ons uitleggen. Wat nu? In de regen staan we te overleggen. Laten we naar richting kerk lopen, dat is altijd het centrum van een dorp. Misschien worden we daar wijzer. Voor we het weten staan we aan de rand van het dorp. Bussen razen af en aan maar we kunnen nog steeds niet lezen wat er op staat. Tot ik eenbusaanzi ekomenwaar opeenbor ds t aatmethetwoor ddati ki nmi ddel sher kenal s“ Met r o” .Op goed geluk stappen we in en voor 25 roebel p.p. worden we een dik half uur later afgezet bij een metrostation aan de rand van St. Petersburg. Deze truc kennen we inmiddels en het lukt ons zelfs om over te stappen op een andere lijn richting de bus voor de jachthaven. Twee uur na vertrek van het zomerpaleis wandelen we het terrein van de jachthaven weer op waar inmiddels het feest is ste losgebarsten ter gelegenheid van de 60 verjaardag van de opleiding voor marineofficier. Oud en j ongl ooptdoorel kaar ,s j i ekens j of el ,br oeki esenoudgedi enden,dr onkenofnetni etdr onken.“ Ons ” restaurantje zit vol met feestende mannen waarvan ons later verteld wordt dat het de fine de fleur is van de onderzeeërsofficieren. Eén van hen probeert een gesprek met ons aan te gaan maar zijn vriendin is het daar duidelijk niet mee eens. Alleen bij ons aan tafel zijn nog wat vrije stoelen en nadat ze die een paar keer succesvol heeft weten af te wijzen rest haar niets anders dan daar toch maar plaats te nemen als ze iets wil eten. Ze maakt ruzie met hem als hij probeert met ons te praten. Hij heeft zoiets als: we moeten toch aardig zijn voor die buitenlanders, en kust haar steeds vol op de mond om haar tot zwijgen te brengen. Wij genieten. Buiten is het optreden inmiddels begonnen van allerlei, voor hen beroemde, groepen en samen met onze Duitse buren genieten we van het rolbevestigende beeld van de feestende Russen. Als om elf uur de hemelsluizen weer worden opengezet houden we het voor gezien en nemen nog een afzakkertje aan boord van de Duitsers. We steken ons hoofd nog even buiten boord voor het vuurwerk. Als we tegen twaalf uur terug stommelen naar de Vuilbaard is het weer rustig. De party is over. Licht aangeschoten kruip ik onder mijn dekbed. 6. St. Petersburg-Haapsalu ----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Saturday, June 05, 2004 10:42 PM Subject: De Vuilbaard op terugreis vanuit St. Petersburg Hallo allemaal, Bijgaand het verslag van week 5 van onze reis. We zijn nu op de helft. St. Petersburg ligt al weer achter ons en we zijn nu weer in Estland. Toen wij ruim twee weken geleden aankwamen in Tallinn hoorden we nog iedere dag via de marifoon de berichten over de ijssituatie. Waar de ijsbrekers waren en hoe dik het ijs her en der nog was. Nu hebben we vandaag voor het eerst zomerkleren aan. Een hele verbetering dus. We liggen nu op een idylisch plekje in Haapsula, een stad met allemaal houten huizen. Het is hier heel mooi. Komende week staat ook Letland op het programma. We gaan naar de hoofdstad Riga. Jullie horen wel weer van ons. Vanaf hier, voor nu:Saluti!!!
19
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg Als we op zondag 30 mei wakker worden is het Pinksteren. Maar niet hier, in het Russisch-orthodoxe land. Het lijkt er hier meer op dat de 24 uurs-economie al zijn intrede heeft gedaan. Wij houden ons vandaag rustig. Mijn arme voeten zijn door al dat geloop bijna versleten. We slapen uit en koesteren ons in een heel voorzichtig zonnetje voor zo lang als dat duurt, want al snel breken storm, donder en regen weer los. Op de kant wordt ondertussen met toespraken en kanonsschoten het watersportseizoen 2004 geopend. Dat geldt niet voor de douches. Die blijven stevig op slot. Daar gaan onze fietsplannen voor vanmiddag. Die vallen letterlijk in het water. We zitten in de warme buik vandeVui l baar dl ek kereenboekt el ezen.Meteni ger egel maatver zuchti k“ watz i j nwi j l ui ”waar op Richard dat beaamt en we weer wegzakken in onze boeken. Tussen de buien door gaan we eten in het restaurant. Misschien kunnen we vanavond nog welgaanf i et s en.Hetbl i j f tbi jpl annen.Al si k’ s avonds om half twaalf bij het laatste daglicht in bed kruip voel ik me een beetje schuldig. Liggen we hier zo ver weg gewoon een dag te niksen. Ik hou me zelf voor dat ik morgen weer erg fit tegen aan kan en dat is ook wat waard, maar wat wij waren wij lui die dag. 31 Mei staan we vroeg op, want we willen aan de andere kant van St. Petersburg het Alexander Nevsky klooster gaan bekijken. Bij dit klooster ligt tevens de oudste begraafplaats van de stad. We kijken onze ogen uit. De begraafplaats is in tweeën gedeeld door een weg. Aan de linkerkant lijkt het wel een verzamelplaats van overtollige grafmonumenten. De één nog mooier en spectaculairder dan e e de andere en allemaal uit de 18 en 19 eeuw. Van sommige is de leeftijd af te zien maar er liggen ook monumenten die gisteren geplaatst lijken te zijn, terwijl ze dan toch makkelijk 150 jaar oud zijn. Het andere gedeelte oogt in eerste opslag jonger, maar dat blijkt niet waar te zijn. Het is de Necropolis van de kunst. Een prachtige verzorgde tuin waar veel zorg aan besteed wordt en waar bij sommige tombes ook in het Latijnse schrift vermeld staat wie er liggen. Zo staan we oog in oog met het graf van Tsjaikowsky en van Arthur Rubenstein. Schrijvers, dichters, poëten en componisten liggen hier zij aan zij. Op de binnenplaats van het enorme klooster staat een grote, ernstig in verval geraakte, kathedraal. Vangnetten moeten bezoekers beschermen tegen omlaag vallende brokstukken. Het is maandagmorgen ongeveer elf uur maar de kerk is tjokvol met bezoekers. Met respect bezien wij hier de mensen hun geloof betuigen, maar soms kan ik een glimlach niet onderdrukken. Er staat een lange r i jwacht endenvooreeni coonacht ergl as .Al seenker k ganger‘ aandebeur ti s ’wor dthetglas voor de icoon gekust en drukt men zijn voorhoofd er tegen aan. Een vrouw staat naast de icoon en steeds als iemand deze procedure volbracht heeft, spuit ze wat glassex op het glas en neemt het met een doek af. Het lijkt mij geen overbodige luxe maar vervolgens loopt iedereen naar één van de monniken die naar ik denk de biecht afnemen. Ze horen de mensen aan, mompelen iets en zwaaien met een gouden kruis dat zij in hun handen houden. Vervolgens kust de biechtganger het gouden kruis en de hand van de monnik. Hier maakt niemand iets schoon. Misschien is het wel niet netjes van mij om te denkendatzo’ nkr ui smi ns t enszoonhygi ëni s chi sal sdatgl asvandi ei coon.Al si kheterl at ermet Vladimir over heb, vertelt hij dat het stadsbestuur zich daar grote zorgen over maakt ten tijde van griepepidemieën. De rijkdom binnen staat in schril contrast met de buitenkant van de kerk. De metro brengt ons terug naar de stad waar we aan een nieuwe wandeling beginnen naar een kant waar we nog niet zijn geweest. Doordat we niet de éérste straat afslaan zoals op de kaart staat maar per ongeluk de tweede nemen, komen we in een omgeving terecht waarvan we niet precies weten wat te denken. Het wegdek verdwijnt in modderpoelen en puin, de winkeltjes zijn krotten en ik ga me een beetje onbehagelijk voelen. Zo te zien komen hier niet veel buitenlanders langs anders dan die hier gehuisvest zijn. We hebben dorst en strijken op een terrasje neer maar erg op mijn gemak zit ik niet. Een sloeber gaat al de tafels af waarop nog restjes eten zijn blijven liggen en eet ze op zijn gemak op. Het wordt tijd dat we verder gaan. Ik ben blij als we weer op een doorgaande weg uitkomen. Langs de gr acht enwandel enwenaarhetei l and“ Ni euwHol l and”waar opnudemar i nezi j nbas i sheef t .Di e wandeling hadden we ons kunnen besparen want het is niet toegankelijk en ernstig in verval. We zitten nu in een andere uithoek en moeten nog een half uurtje lopen voor we weer bij de metro zijn waarmee we naar de bus kunnen die ons bij de jachthaven moet brengen. Tijdens de korte wandeling tussen metro en bushalte worden we lastig gevallen door een paar zeer opdringerige kerels die waar s chi j nl i j kopRi c har d’ spor t emonnai eui tz i j n.Zehebbenpech.Ri char ddoor z i ethenenbl i j f ti n bezit van dit kleinood. We hoeven dit keer maar anderhalf uur te wachten tot de bus komt. Als we dan eindelijk weer bij de haven komen blijkt het iemand alsnog gelukt te zijn in het bezit te komen van Ri char d’ spor t emonnai e.Wez i j neendeelvandeavondbezi gom vanafhi erdepas j est ebl okkeren. Wat een gedoe. Vladimir komt nog even langs. Hij is nog bezig geweest om de douches open te krijgen, maar de directie van de club stelt voor dat hij hen zelf maar werkende moet maken want al die buitenlandse gasten zijn zijn probleem en niet het hunne. Vorig jaar hebben een aantal Polen de
20
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg koppen van de douches gestolen en daar moeten nieuwe voor gekocht worden. Misschien morgen? Overmorgen? Het ziet er naar uit dat we morgen weer een keteltje water moeten koken. Dinsdag 1 juli is onze laatste dag in St. Petersburg. We bevoorraden het schip met diesel en etenswaar en gaan voor de laatste keer naar het centrum. We lopen door de Petrus en Paulus vesting, de eerste militaire werken van de stad, naar het eerste huisje van Peter de Grote. Je zou het zo voorbij lopen tussen al die massale gebouwen. Het is weinig groter dan de gebouwen voor de openbare toiletten. Die man moet toch wel een vat vol tegenstrijdigheden geweest zijn. Aan de ene kant leefde hij het liefst zo eenvoudig mogelijk en aan de andere kantl i ethi jzo’ nhel es t adui thet moeras trekken ten koste van vele mensenlevens. Hij dacht na over manieren om het lijfeigenschap af te schaffen maar aan de andere kant verplichtte hij wel alle vooraanstaande adellijke families om een paleis in St. Petersburg te bouwen en er te gaan wonen. Het weer is slecht en het is koud. We kijken nog wat in de zomertuin maar met die winterse temperaturen besluiten we terug te gaan naar de boot. Daar komt Vladimir afscheid nemen van ons. We hadden een heel fijn contact en hebben veel met elkaar gesproken. Dan gaat Richard de fietsen in elkaar zetten want we worden om 20.00 uur verwacht in een hotel aan de andere kant van het centrum, waar vrijwel geen openbaar vervoer komt. Ellen Sijpesteyn zal daar vanavond aankomen en we hebben beloofd samen met haar en neef Dirk de maaltijd te nuttigen. Het is een heel avontuur want Russen weten amper wat fietsen zijn. Bovendien is het wegdek erbarmelijk dus hele stukken fietsen we over het trottoir. Wat is het leuk om Ellen weer te zien. Op 30 april kwam ze afscheid nemen van ons in Werkendam en nu zien we elkaar weer hier. Heerlijk. Er wordt gesnotterd, gekletst, gel achen,geget enengedr onkenen…. .gedoucht .WantEl l enheef ti nhaarkamereendouchemet warm water. Ik geniet intens. Helemaal schoon en bij gekletst vertrekken we rond half twaalf weer naar de jachthaven. Ik kan er maar niet over uit dat het nog steeds licht is als we aankomen. Als ik woensdag wakker wordt heb ik toch wel wat kriebels in mijn buik. De terugreis begint …. .Er staat geen wind en volgens het weerbericht zal er ook maar heel weinig komen. (het weerbericht kijkt max. 24 uur vooruit en dat is niet zo prettig als je 200 mijl moet varen en dus zeker 2 dagen onderweg bent. Je weet nooit wat er boven je hoofd hangt). Dat is mooi want de voorspelling is westenwind en dat kunnen we dus helemaal niet gebruiken. We moeten ons weer afmelden bij de passagiersterminal. Daar zijn we na twee uur varen. Het steiger ligt achter slot en grendel zodat niemand (daar) ongewenst het land in kan komen maar nu blijkt dat de sleutel van de poort kwijt is. Richard moet over een prikkeldraad versperring klimmen onder toeziend oog van de douane. Dit ontmoedigt hen om aan boord te komen kijken en na een half uurtje kunnen we verder naar Kronhstadt waar we ons weer moeten melden. Binnen die 17 mijl varen slaat het weer volkomen om. Uiteindelijk hebben we windkracht 7 pal op de kop en dan duurt de reis heel lang. Bakken water komen over, en als ons schip op de motor in de golven ligt te hakken, komt hij helaas niet meer vooruit. Dit is geen pretje. We komen bij de douane aan en proberen een plaatsje te vinden waar we kunnen blijven liggen tot het weer wat rustiger is. Helaas is het een erg jacht-onvriendelijke buurt en aan het douaneschip mogen we dan wel een paar uurtjes blijven liggen maar om 19.00 uur moeten we weg zijn. Later wordt deze toezegging teruggetrokken en de man komt om 17.30 uur mededelen dat onze tijd om is: we moeten weg. Hij heeft geen boodschap aan het slechte weer. Ik voel mij bijna het land uit gegooid en zie in gedacht enalkr ant enkoppenal a:“ Neder l andsecht paarkomtom i ns t or m bi jSt .Pet er s bur gna wegges t uur dt ezi j ndoordedouane. ”Wehebbendeel sgel uk.Naeenpaaruuri sdewi ndui t ger aas d en op. We moeten op de motor verder, maar nu over kalm water. De tocht gaat voorspoedig tot ongeveer 03.00 uur in de nacht. Ik word wakker, lig met dichte ogen naar de geluiden van het schip te luisteren en wil even naar Richard kijken of alles goed is. Normaal gesproken kan ik hem vanuit het bed zien maar nu niet. Als we op zee zijn hebben we altijd een reddingsvest om en zitten we aangelijnd aan een life-line zodat we niet over boord kunnen kukelen of, zo dat toch gebeurt, in ieder geval bij het schip blijven. Diegene die alleen in de kuip zit tijdens een wacht zit dus altijd vast. Richard zou dus ook vast moeten zitten. Ik hoef me dus geen zorgen te maken maar ben er niet gerust op en klim uit het bed om een blik in een lege kuip te werpen. Dit brengt mij in verwarring. Ik heb hem niet op het dek horen lopen maar klim toch, in mijn ondergoed, de kajuit uit om aan dek te kijken. Alles hel emaall eeg…. .I ks chr i kmehel emaal gr i j s .Zekeral si kookdedr i el i f e-lijnen ongebruikt in de kuip zie liggen. Tegen beter weten in roep ik, nee gil ik zijn naam: niets. Hij is weg. Ik moet de boot stilleggen, ik moet gaan zoeken, ik moet me aankleden, ik weet in paniek niet waar te beginnen. Ik
21
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg speel een hoofdrol in mijn ergste nachtmerrie. Volkomen verbouwereerd ga ik naar binnen om kleren te zoeken. Terwijl ik die zoek realiseer ik mij dat de deur naar de voorkajuit dicht zit. Aan de binnenkant zit hij op slot. Ik sla een paar keer met mijn vlakke hand op die deur ondertussen Richard r oepend.Ni etbegr i j pendwaar om erzo’ npani eki sopent Richard de toiletdeur. Ik zak stuiptrekkend van ellende op mijn bed ineen. Het duurt even voor hij mij weer rustig heeft. Als het aan mij ligt doet hij voortaan alle drie die dingen aan. De slaap wil niet meer komen en om vijf uur neem ik weinig uitgeslapen de wacht weer over. We hebben een stukje van de tocht afgesneden en varen aan de zuidelijke kant van het scheepsverkeerstelsel. Richard heeft er voor moeten tekenen dat we deze aan zullen houden bij het verlaten van Rusland. Aan de zuidzijde ligt ook een heel groot stuk water dat voor ons verboden gebied is. Er schiet maar een smal strookje water over waar we ons doorheen moeten manoeuvreren. In tegenstelling tot bij onze aankomst worden we nu niet iedere keer opgeroepen om onze positie door te geven. Of beter: we horen niet dat we opgeroepen worden. Hebben jullie een Rus die probeert Engels te praten als eens Vuilbaard horen zeggen? Je herkent het niet. Terwijl ik door dat strookje vaar, zeker wetend dat ik aan de goede kant zit, komt er een patrouilleschip op ons af. Ik hou koers en hij scheurt mij voorbij. Mooi zo, al die sterke verhalen over de jongens van de kustwacht zijn dus echte sterke verhalen dacht ik nog tot ze naast me kwamen var en,gel ui ds s ei nengi ngengevenenonst ots t oppendwongen.“ Vui lbaard, wie bent U, waar komt U vandaan, met hoeveel personen, wat voor papieren heeft U, maar vooral waarom reageert U niet op alle oproepen?? Deze keer is het Richard die enigszins gedesoriënteerd en met een slaperig hoofd deze crisis moet keren. Geduldiggeef thi jant woor denl egtui tdatonzemot orzo’ nher r i emaak tdat wedemar i f oonbui t envr i j welni ethor en.Jekuntopzo’ nmomentmoei l i j kzeggendatz eeen taalcursus moeten volgen. Alles loopt met een sisser af maar we moeten ons nog wel drie keer melden en onze positie doorgeven voor we Gogland gepasseerd zijn. We moeten tot Tallinn motoren en we raken door onze diesel heen. We besluiten daar om 04.00 uur binnen te lopen en aan het douane steiger vast te maken. Kunnen we ons straks weer inklaren en diesel tanken. Onze horloges kunnen een uurtje terug gezet worden dus we kunnen nog lekker een paar uurtjes pitten. De douanemani sdezel f deal sdevor i gekeerenvr aagthoeSt .Pet er s bur gwas .“ Mooi ” ,zegtRi char d, “ maarTal l i nni smooi er ” .Demangl undert. We doen wat boodschappen, luieren wat en Richard haalt het water uit het onderschip veroorzaakt door o.a. een niet afgesloten toiletafsluiter. Om 16.00 uur verlaten we de haven op weg naar het 65 mijl verderop gelegen Haapsalu. We kiezen dit tijdstip omdat we de laatste 15 mijl persé bij daglicht af willen leggen vanwege de lastige vaarroutes en ondiepten. Bij een gemiddelde ideale snelheid van 5 mijl per uur vaar je er minstens 13 uur op. Als je zeker weet dat dat gaat lukken kunt je het in één dag varen. Rekening houdende met inzakkende wind, of het moeten maken van slagen omdat we naar het zuidwesten moeten met zuidwesten wind, weet je zeker dat de tocht langer gaat duren en niet binnen één daglichtperiode haalbaar is. Door om 16.00 uur weg te gaan kunnenwevanafdevol gendemor gen04. 00uurt ot’ savonds23. 00uur binnen lopen en gaat het zeker lukken. Er staat een forse zuidwesten wind als we de haven verlaten. De eerste slag zal dus richting het midden van de Finse Golf gaan. Om een lang verhaal kort te maken:’ s -avonds om 23.00 uur hebben we 30 mijl gevaren, liggen we nog min of meer voor Tallinn en zijn precies 2 mijl opgeschoten richting Haapsalu. Zo zullen we er dus niet komen. De wind is weer op, de motor wordt dus maar weer gestart en na een mooie tocht lopen we om 12.00 uur de haven van Haapsalu binnen. De havenmeester is blij. Wij zijn de eerste West-europeanen van dit jaar. Voor het avond is liggen er nog een Nederlander, een Duitser en een Brit. We waren dus net op tijd. Het is heerlijk weer zo maar ineens. Voorzichtig gaan de eerste lagen kleding uit. Na een uurtje heb ik een driekwart broek aan en een blouse. Ik voel mij bijna naakt zonder die twee broeken, twee truien, een jas en mijn lange ondergoed. We kunnen zelfs in de kuip eten. Wat een luxe. Morgen gaan we het stadje bekijken en maandag gaan we verder. Op naar het volgende land en de volgende stad: Riga in Letland. 7. Haapsalu-Mersrags
22
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg
----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Sunday, June 13, 2004 12:59 PM Subject: week zes (alweer) Hallo allemaal, Gaat het jullie nog niet vervelen al die verhalen over kou en storm? De afgelopen week zijn we vanuit Estland naar Letland gevaren en alhoewel we dus langzaam maar zeker naar het zuiden komen wordt het weer niet veel beter. Als we dan horen dat het in Nederland lekker warm is voelt het wel een beetje zuur maar goed een reiziger moet bestand zijn tegen een partijtje afzien. Misschien kunnen we volgende week verslag doen over hittegolven en zonnebrandcreme. We zijn voor nu blijven steken in een heeeeel klein plaatsje in Estland waar de jachthaven bestaat uit vier pontons op een industriegebiedje. Wij zijn de enige bezoekers. Voor komende week staat naast Estland ook Litouwen op het programma. Of dat er ook van komt is eerder afhankelijk van het weer dan van ons... groeten uit een herfstachtig Letland Richard en Valentine
De zondag in Haapsalu is gedenkwaardig. Tot 1992 was dit verboden gebied voor buitenlanders vanwege de grote Sovjetbasis. Na dat we lui opgestaan zijn, gaan we op de fiets het dorp in. Haapsalu is als sinds 1260 een Bisschopszetel. Vanuit die tijd stammen dan ook de oudste gedeelten van de burcht en de kathedraal. Herhaaldelijk door oorlogen verwoest en weer opgebouwd staan ze er nu deels als ruïne bij. Dit is overigens gedeeltelijk te danken aan Peter de Grote, die we zo weer op deze reis tegenkwamen in een onverwachte hoek. De Tsarenfamilie heeft hier zo zijn sporen nagelaten. Er is bijvoorbeeld ook het station met de langste houten perronoverkapping van Europa. Dit om er voor te zorgen dat als de trein van de Tsarenfamilie aankwam, zij altijd overdekt uit konden de ste stappen. Gedurende de 19 en 20 eeuw stond Haapsalu vooral bekend om zijn modderbaden en trokken daarmee veel rijke lieden naar zich toe. Het is een snoezig stadje dat meteen een plaatsje in mijn hart krijgt. Het bestaat voor 90 % uit houten huizen en staat vol met bloeiende seringenbomen. Laten dat nou net twee ingrediënten zijn waarop ik dol ben. Na het spoorwegmuseum bezocht te hebben, gaan we naar de plaatselijke begraafplaats. De gedenktekens bestaan hoofdzakelijk uit ijzeren kruizen die er verroest en schots en scheef bij staan. Het lijkt er op dat de Letse doden weinig bezocht worden. Ergens zijn mensen bezig plantjes te plaatsen op een graf van een Valentine. Ik loop maar snel door. De begraafplaats blijkt het domein te zijn van twee verschillende diersoorten. Beneden heersen de muggen en die voeren een felle aanval op mij uit. Boven in de boomtoppen zit een kolonie kraaien die met hun sombere gekraai een aparte sfeer scheppen. Terug het volle daglicht in gaan we de ruïnes bezoeken. Het is een hele intieme plaats die indruk maakt. Om de kathedraal te bezoeken moeten we het museum in. Eenvoud is hier het juiste woord. Wel heel wat anders dan dat we vorige week nog in St. Petersburg zagen. Buiten op het terrein is een openbare toilet dat ik bezoek. Nog nooit eerder heb ik een toegangskaartje gekregen voor een toilet. We fietsen nog wat rond maar het koelt sterk af dus gaan we terug naar de Vuilbaard. We verlaten hem die dag nog één keer voor een etentje in de Kursaal. Een compleet houten gebouw uit 1905, met schitterend uitzicht op het water. Mede door het draaien van bigband-muziek uit de vijftiger jaren is de sfeer er apart. We lezen daar met veel plezier de menukaart waarvan ik b.v. een soep uitkies met de vertaalde naam: de katten zouden dit kopen (een vissoep), een hoofdgerecht met de wonderlijke naam het voor het laatste gezoogde kalf en een dessert met de romantische titel: de zon van Parapela (de naam van de streek) laat harten smelten en warmt verbintenissen op (ijs met een aardbeienvulling ingepakt in marsepein met balsamicosiroop). Zeer voldaan komen we terug en krijgen die avond de familie Snoek op visite. Grappig om te merken hoe parallel zaken kunnen lopen.
23
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg We zijn van dezelfde leeftijd, hebben 3 kinderen en zin in avontuur waarop we niet willen wachten tot ons pensioen. We ervaren dit ook zo in het gekozen reisdoel. Deze landen klinken veel avontuurlijker als bijvoorbeeld Portugal of Spanje. Zij komen via de Poolse, Litouwse en Letse kust hierheen en willen naar boven. Wij komen van boven en willen naar beneden. We hebben elkaar dus veel te vertellen. Het is een genoeglijke avond. Maandag 7 juni begint met het schip reisklaar maken en een weerbericht opvragen bij de havenmeester. Voor deze dag is het gunstig voor wat betreft onze plannen om tussen de eilanden door te varen naar de Golf van Riga. Voor dinsdag lijkt het ook niet ongunstig maar woensdag kunnen we maar beter zorgen ergens onder de pannen te zijn. De windverwachting loopt dan op tot een hele dikke 8 bf en daar bedanken wij voor. Als we buiten de beschutte haven komen blijken de kaarten echter al iets anders te liggen. We hebben windkracht 6 op kop op water dat veelal maar 2-3 meter diep is. We klotsen met een minimale gang langs de aangegeven vaarroute op de kaart. Navigeren is hier nog echt handwerk. Op de (nieuwe hier gekochte) kaart staat een aantal lijnen waarlangs je kunt varen, maar in Nederland zouden er dan ook nog tonnen in het water staan. Dat is hier niet het geval. Je moet de posities uitrekenen waarop je de koers moet verleggen en dat komt vaak heel precies. Dat geeft spanning. Zeker met een dergelijke wind op kop waardoor koers houden een opgave is. We hebben het er geen van twee erg op. Is dit wat we willen? Ja/nee we weten het niet precies. Dan blijkt dat de aangegeven lijn precies over een handel keien gaat waarvan er boven water uitsteken. We draaien om en overleggen weer. Het alternatief is dat we teruggaan naar Haapsalu en morgen aan de buitenzijde van de eilanden omgaan. Een omweg van ruim 75 mijl. Ook geen leuk vooruitzicht. We proberen het nog één keer en dan lukt het ons via een andere lijn om door de eerste nauwe doorgang te gaan. De tweede is een eitje en we gaan op weg naar de derde die ons de werkelijke doorgang moet verlenen naar de Golf van Riga. Richard stuurt en ik sta binnen uit te rekenen wanneer we de koers moeten verleggen, de koers die we varen in de gaten te houden en de diepte van het water onder de kiel. Deze eerste twintig mijl nemen ongeveer 7 uur in beslag waarvan we de laatste 3 kunnen zeilen. Als we door de laatste passage heen zijn ligt de Golf van Riga voor ons open. De wind is ondertussen gedraaid naar noordwest zodat Riga bezeild ligt op een koers van 170 graden. Dit geluk duurt ongeveer één uur en dan begint de marifoon te piepen met allerlei stormwaarschuwingen. Zo te horen moet de hele Baltische golf er aan geloven met winden van hard tot veel harder. Wij in de Golf van Riga blijven tot morgen redelijk buiten schot, zeggen ze. Maar als wij naar buiten kijken dan is de knop hier ook al omgedraaid. Noordwestenwind draait snel naar het zuidwesten en trekt aan. Een uur later hebben we windkracht 6 tot 7 zo ongeveer tegen. Het schip slaat en klapt op de golven, water kolkt door de gangboorden. Na een uurtje of drie heb ik er mijn buik vol van. Het is inmiddels tegen middernacht en ik ben het zat. We hebben heel de vakantie al òf geen wind waardoor we moeten motoren òf we hebben veel te veel wind. Het vooruitzicht om morgenmiddag om half één in Riga te arriveren kan ik wel op mijn buik schrijven. Met een beetje mazzel wordt het overmorgennacht half één en dan moeten we nog geluk hebben ook. Alles tezamen zorgt het er ook voor dat ik bang begin te worden. We gaan nu al zo tekeer en volgens het laatste weerbericht krijgen we morgen windkracht 8 tot 9 over ons heen. Ik zie het helemaal niet meer zitten en wil een haven in. Maar waar? We hebben ons bij vertrek in Haapsalu uitmoeten klaren uit Estland en mogen alleen nog maar een haven in waarin we opnieuw in kunnen klaren. Die zijn er maar twee deze kant op en geen van twee is een optie. De ene ligt pal tegen de wind in en van de andere hebben we geen kaart om hem in te lopen. Bovendien duurt het ook nog uren voor dat we die kunnen aanlopen. De eerste haven in Letland is misschien beter maar die kan alleen maar aangelopen worden als het op dat moment niet harder waait dan 7 bf. en is nog 50 mijl weg. We besluiten tot de laatste optie alhoewel Riga blijft lonken naar Richard. We sukkelen de nacht door. Het gaat allemaal erg tekeer en het gaat ook nog regenen. We zijn in ons Remy zoals dochter Maura dat zou noemen ( naar de hoofdpersoon uit Alleen op de wereld). We komen op heel deze trip 2 schepen tegen. De stormwaarschuwingen worden steeds ernstiger en de hemelpoorten gaan steeds wijder open om de regen op ons neer te doen dalen. Ik heb van mijn leven nog nooit zulke buiten meegemaakt. Eindelijk kunnen we onze hoog aan de windse koers verleggen en richting van de Letse kust opvaren. De haven is snel gevonden en ondanks achterlijke wind van 30 knopen (7 bf) lukt het ons om veilig binnen te lopen. Na de havenmond komen we op een kleine rivier waarin al heel snel een ponton ligt om aan aan te meren. Maar krijg dat maar eens voor elkaar met een dergelijke wind en met voorzieningen aan de steiger om aan te meren waarvoor je eerst van je schip af moet. Het lukt Richard mij op het steiger te laten stappen met een lijn die ik snel door een oog haal. Maar dan? Richard krijgt het schip niet meer bij het steiger om de lijn van mij terug te nemen zodat ik op het steiger in mijn eentje moet proberen een schip van 6.500 kilo aan die ene lijn te houden. Ondertussen brult Richard opdrachten naar mij toe die ik niet versta omdat het tegen de wind in is en weten we niet meer van elkaar wat we willen. Midden in
24
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg deze strijd zie ik op het begin van het steiger de onvermijdelijke douanier staan die op zijn dooie gemak staat te kijken hoe wij deze strijd om het afmeren dreigen te verliezen. Mijn woede hierom geeft me een beetje extra power, maar ik ben maar wat blij als hij besluit toch een handje te helpen. Met zijn tweeën zien we kans de Vuilbaard zover richting ponton te trekken dat Richard de lijn terug kan nemen en een tweede lijn vanaf het achterschip aan kan geven. Met behulp van de lieren krijgen we hem langszij de ponton. Als een echte ambtenaar wil de douarnier dan ook meteen aan boord om alle formalitei t enaft ehandel en.Depas f ot o’ svanonzepas poor t enl i j kent ochvol doendegel i j keni st e bieden met die twee mensen voor hem om ons toe te laten tot zijn land. Het dorpje Salacgriva stelt niet veel voor maar we kunnen er boodschappen doen en lekker eten. Met de kachel aan en een lekker muziekje op de achtergrond, de wind gierend door de stagen, is alle ellende van vandaag en gister snel vergeten. De weersverwachtingen voor morgen beloven een ideale tocht naar Riga. Daar ga ik maar van dromen, hebben we dat vast gehad. Woensdag 9 juni willen we dus graag doorvaren naar Riga. De wind komt uit het noordwesten en waait met een dikke 6 bf. Wij moeten naar het zuiden dus dat komt mooi uit. Het blijkt de dag te worden van de kapotte lijnen. Eerst is onze spring kapot gegaan door de kracht van de storm ( een spring is een extra lijn om het schip mee vast te zetten zodat het niet verder naar voren of achter kan gaan). De landvast die het schip aan de voorkant op zijn plaats moest houden is bijna doorgeschuurd. Het is maar goed dat het schip op vijf verschillende punten vast zat. Als we net op zee zijn en de windvaan aan het werk willen zetten, blijkt ook hiervan de lijn om het pendulum op zijn plaats te houden te breken. We moeten de Vuilbaard dus zelf naar Riga sturen. Het zoveel wind gaat het hard. Maar ook nu weer duurt dat niet lang. Uiteindelijk duurt het 11 uur voor we de vijftig mijl afgelegd hebben en in Riga arriveren. We besluiten een eerste wandeling te maken door de donker wordende straten van het oude centrum. De geschiedenis van Riga gaat minstens 900 jaar terug. Het is altijd een belangrijke Hanzestad geweest en de verbinding tussen oost en west. De Letten leven nu in vrijheid, maar ze zijn maar zelden zonder overheerser geweest. Duitsland, Zweden en Rusland hebben de meest verschrikkelijke oorlogen gevoerd om hun stempel te kunnen drukken op Lijfland zoals het vroeger genoemd werd. Ook hier heeft Peter de Grote nog een paleis laten bouwen van zeer bescheiden omvang. De volgende dag, donderdag 10 juni, gaan we uitgebreid wandelen door de stad. Hij maakt een beetje merkwaardige indruk op ons. De gebouwen zijn prachtig, de binnenstad is grotendeels afgesloten voor verkeer en overal zijn terrasjes maar er ontbreekt iets en we kunnen geen van tweeën benoemden wat dat is. Misschien komt het omdat er bijna geen winkels zijn en dat is natuurlijk merkwaardig in de binnenstad. Net buiten het centrum liggen vijf grote zeppelinhallen waarin de inwoners van Riga hun verse eten kunnen kopen. Buiten rond de hallen wordt ook flink handel gedreven op de zwarte markt. Het is even wat anders dan de slager of de bakker op de hoek maar dit soort hallen hebben we al op heel veel plaatsen in de wereld gezien. Het lijkt eigenlijk wel of dat we ze alleen in Nederland niet wijdverspreid hebben, alhoewel: de zwarte markt in Beverwijk benadert dit wel .’ sAvondset enwei neenr es t aur antdatdet r adi t i onel eLet s ekeukenvoer t .Hethel er es t aur antz i t afgeladen vol en we zijn blij met een tafeltje voor twee personen. Je moet hier zelf je eten gaan halen langs een soort buffet. Iedere keer als er een gang gehaald is moet je afrekenen. We kunnen niet met zijn tweeën gaan kijken want dan zijn we ons tafeltje kwijt. Het eten smaakt er prima. Moe van alle indrukken van vandaag slenteren we naar de Vuilbaard. Het is gaan regenen en met 12 graden is het nog steeds fris. Wat heerlijk dat die kachel het doet !!!!!!! Vrijdag 11 juni gaan we eerst op de fiets naar een ander gedeelte van de stad om daar bij het regattacentrum nieuwe lijnen te kopen. Ze verkopen er ook thermo-ondergoed van Musto en natuurlijk verwisselt een complete set van eigenaar. Op de jachthaven is het mogelijk om te wassen en daar maak ik dankbaar gebruik van. Ik had twee spijkerbroeken en twee coltruien bij me met het idee dat ik die misschien zo nu en dan nodig zou hebben. Nu na vijf weken zijn ze nog niet uitgeweest en blijven ze bijna van zelf staan. Voor 1 lat (1,50 euro) is alles weer schoon. terwijl die stapels T-shirts en korte broeken maar in de kast blijven liggen. We wandelen weer enkele uren langs bijzondere gebouwen en kerken, gelardeerd met bezoeken aan terrasjes. Je drinkt wat op de eerste, hebt vervolgens weer een terrasje nodig omdat een van ons naar de wc moet, drinkt wat op dat terrasje en voor je het weet zit je in een vicieuze cirkel. Als laatste bezoeken we ook de synagoge. In een achteraf straatje in het centrum en helaas onmiddellijk herkenbaar aan de caravan die er voor staat met de politiebewaking. Ook hier dus. Binnen worden we ontvangen door een oudere man die blij is dat er in ieder geval iemand komt. We zijn, aan het eind van de middag, de tweede bezoekers voor die dag. De synagoge heeft de oorlog overleefd omdat hij midden in het centrum stond geklemd tussen allerlei gebouwen
25
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg van christelijke signatuur. Dit gebouw kon niet plat gebrand worden zonder ook die ernstige schade te berokkenen. Het is de Joden hier niet anders vergaan dan elders in Europa. Tussen 1940 en 1941 zijn 5.000 van hen gedeporteerd naar Siberië en de dag van de Duitse inname van de stad, 1 juli 1941, wer d“ gevi er d”methetdoods chi et envanhonder dJodent er wi j leengr ootaant alander ende bloedsporen met tandenborstels van de muren moesten schrobben. Op 4 juli d.a.v. hebben ze 300 Joden opgesloten in de grootste synagoge en die in brand gestoken. Niemand heeft dat overleefd. De mangeef tonszi j n“ goeder aad” :gahi erwegui tdi tgebouw,zoeki et sl euksop;al l eengekkenbl i j ven hier. We laten hem stilletjes achter in zijn gebouw. Na het eten fietsen we naar de Alberta Iela, een straat waarin alleen maar gebouwen in Jugendstil staan, vrijwel allemaal van dezelfde architect. We staan met onze monden open ons te vergapen aan deze gebouwen. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Aan de ene kant zijn ze schitterend maar aan de andere kant zijn het net hele grote taarten waar ongelooflijk veel opsmuk aan zit. Het is ongetwijfeld uniek in de wereld. Later lezen we dat het volgens Unesco de meest bijzondere straat is in deze stijl. Dit zal het Riga zijn dat ik herinner. Het water roept weer zacht en helpt ons er aan herinneren dat het nog minstens 800 mijl naar huis is en onze zesde week er al weer op zit. We moeten verder. De Golf van Riga uit en de zee weer op. We willen Letland nog niet uit dus gaan we via een aantal dagtochten de kust langs richting Litouwen. de
We staan vroeg op op deze 12 juli. We willen naar Roja dat ongeveer 55 mijl naar het noordwesten ligt. Riga ligt aan de rivier de Daugavgriva ongeveer 8 mijl landinwaarts. Tot aan de kust varen we dus door het, sterk naar hout geurende havengebied. Ik vind dat altijd leuk om door te varen. Ondanks de zaterdagmorgen is er veel activiteit. Schepen worden geladen met hout en steenkool. Dat gebeurt allemaal door een enorm aantal kranen die zo van een afstand lijken op grote insecten die hun eigen onhandige balletuitvoering geven. Vanaf de schepen wordt regelmatig gezwaaid en we worden opgelopen door twee grote Nederlandse zeeschepen. Om half elf ligt de Golf van Riga weer voor ons en met een rustige gangetje zeilen we de eerste paar mijl onder de donkere luchten door. Een mijl of vijf buiten de haven ligt de uiterton (vanaf zeekomend de eerste ton (rood/wit) die de betonninglijn naar een haven aangeeft) en daar is de wind op. We liggen in een volkomen windstilte een tijdje te dobberen maar dat is het ook niet met al dat verkeer dat de haven ingaat en uitkomt, dus de motor gaat weer aan. De havenmeester had al verteld dat er weinig wind voorspeld werd. Maar het verhaal wordt voorspelbaar en ik kan me voorstellen dat jullie vinden dat ik maar op moet houden over al die stormwaarschuwingen. Ik ben ze ook meer dan zat maar het zal niet anders zijn. Er kwam er weer één. We komen dus die dag niet aan in Roja maar in het 18 mijl eerder gelegen gehucht Mersrags terwijl de windmeter 7 bf aanwijst uit het noordwesten. Als een duiveltje uit een doosje komt ergens een douanebeambte vandaan. Ik had er wat onder willen verwedden dat er hier geen zat, want waarom zouden hier aan dit kale ponton buitenlanders komen liggen? Hij wil graag weten wat we morgen van plan zijn? Hij heeft op de televisie gezien dat er vannacht en morgen heel slecht weer komt met windkracht negen. Ja jongen, we hebben het gelezen. We kruipen terug in de buik van de Vuilbaard en stoken de kachel hoog op. Door al dat overkomende water zijn zelfs onze dekbedden in de voorpunt nat geworden, langzaam maar zeker komt Richard ook weer op temperatuur. Voor ik naar bed ga, zie ik al die dure zonnebrandcrème en die muggenolie staan in de kast. Ik ga maar dromen over mooi weer denk ik.
26
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg 8. Mersrags-Gdansk ----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Saturday, June 19, 2004 10:02 PM Subject: De Vuilbaard in Polen Hallo allemaal, We zijn in Polen aangekomen en liggen met de Vuilbaard in het midden van de stad op een hele mooie plaats. Onze tijd begint te korten en het is nog ongeveer 1000 kilometer naar huis. We hebben dus weinig tijd meer te verspelen en hopen op goed weer de komende weken. allemaal de groeten Richard en Valentine
Zondag 13 juli worden we wakker in een nat, koud en winderig Mersrags. Het eenzame ponton waaraan we liggen maakt een vreselijke herrie waardoor het lijkt of er hele volksstammen overheen wandelen. In werkelijkheid komt er natuurlijk niemand. De voorspelde windkracht 9 is uitgebleven of hebben wij zo diep geslapen? We willen onze benen toch even strekken en gaan ondanks de regen een stukje wandelen. Het blijkt dat wij ons op een afgesloten industrieterrein bevinden waar alleen personen zich mogen ophouden die achter de douane moeten zijn (dit bleek later in alle andere havens in Letland ook zo te zijn). Hiertoe behoren ook de vissers van de bescheiden visservloot. De mannen zitten bij elkaar bij een soort boetkeet hun netten handmatig te boeten. Een heel leuk gezicht. Het dorpje bestaat maar uit een paar huizen en drie flats. Het lijkt wel of iedereen hier een cafeetje heeft of een klein winkeltje. Het meeste is ondanks de zondag gewoon open. Alleen het postkantoor en de meubelzaak lijken gesloten. Onze wandeling is, gezien de regen, maar van korte duur. Ook hier staat weer alles vol met geurige seringenbomen. Het dorpje lijkt omringd door bossen en bij mooi weer moet het een vakantieachtige indruk maken. De wind zakt in de loop van de middag verder in zodat we besluiten om alsnog op de motor naar Roja, 15 mijl verderop te varen. We melden ons af bij de douaneman en gooien los. De Rizskij Zaliv, zoals de Golf van Riga hier volgens de kaart heet, heeft nog wat last van oude deining die op kop staat. Het wordt dus een nat tochtje. Alles is grijs. Het water is somber grijs, de bomenrand is een donkergrijze afscheiding tussen het water en de loodgrijze lucht die zijn regensporen trekt boven land en de eerste paar honderd meter van het water. Het grootste gedeelte zien we passeren, in plaats van dat we het voelen. De Vuilbaard houdt niet van golven op de kop. Steeds valt hij dood in snelheid als hij weer uit een golfdal op moet klimmen. Het lichtopstand van Mersrags blijft bijna 10 mijl over onze schouder meekijken. Het lijkt wel of we niet verder komen. Plots valt er een klein streepje zon over de golven voor ons en binnen een halfuur heeft de loodgrijze lucht plaats gemaakt voor een stralend blauwe hemel en een prachtig avondzonnetje. Als we om half negen in Roja aankomen ziet zelfs de vissershaven er daar door lieflijk uit. Wat is het toch een feest als de zon schijnt. Helemaal achter in de haven voor de brug over het kanaal ligt een ponton met twee Letse jachtjes eraan. Als wij aangemeerd zijn, is er nog plaats voor één jacht en die zal nog opgevuld worden door een Duits echtpaar. Het douanejongetje (want het zijn stuk voor stuk broekies) hoeft alleen maar een bemanningslijst te hebben en wil weten hoe laat we morgen weer verder gaan en waar naar toe. Tja dat zien we nog wel. Aan ons zal het niet liggen: wij willen de Golf wel uit maar de weersverwachting geeft niet veel hoop. Een snelle jongen met blitse auto en dito vrienden maakt ons het havengeld afhandig en vertelt ons waar we iets te eten kunnen krijgen. We belanden in een gele tent met achter het fornuis een dame van wel hele forse omvang. Veel keus is er niet meer zo laat op de zondagavond maar we zitten even later beiden achter een vorstelijk bord eten. Ook dit dorp ligt midden in de bossen. Wat hebben die mensen mazzel. Midden in de bossen aan het water wonen is toch het mooiste wat je kan gebeuren. Nou hier hebben ze dat. We nemen ons voor morgen een lekkere boswandeling te maken als we niet verder kunnen. De jachthavens stellen hier niet veel voor.
27
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg Een ponton, met wat geluk elektriciteit en een douche en zeer beperkte capaciteit. Volgens de havenmeester uit Riga heeft Letland 200 geregistreerde zeilboten die grotendeels in Riga liggen. Dat op 2,3 miljoen mensen en in een land dat zo groot is als Ierland met een kustlijn van 500 kilometer, is dus maar heel weinig. We liggen hier wel heel beschut en slapen dus heerlijk. Maandag 14 juni verkeren wij in constante twijfel. Gaan we wel of niet naar Ventpils 70 mijl verderop en aan de Baltische zee? We willen heel erg graag maar het weerbericht geeft ons niet veel hoop op een goede afloop. We moeten vanuit Roja eerst ongeveer 20 mijl naar het noorden, dan moeten we bakboord uit naar het zuidwesten door de Straat van Yrbensky voor ca. 35 mijl, gevolgd door een zuidelijke koers voor de laatste 15 mijl om in Ventpils te komen. We luisteren naar drie verschillende weer ber i cht enendi ezeggennat uur l i j kal l emaali et sander s .’ S-Ochtend hebben we vrijwel zeker harde noordenwind die in de loop van de mi ddagnaarhetwes t enkr i mpten’ s -avonds uit het zuidwesten zal waaien met een nog steeds forse kracht. Dat zou betekenen dat we hem 70 mijl op kop hebben. Dat doen we dus niet. Eén van de andere berichten laat zien dat de wind in zal zakken tegen 17.00 uur en pas morgen in de loop van de dag weer aan zal trekken. Daar hebben we meer aan. We besluiten om 15.00 uur te gaan. Ik heb tegen die tijd een aardige knoop in mijn maag. Wat als het toch allemaal weer anders is? We doen op dit moment niets anders dan vluchten voor slecht weer. Zo komen we nooit terug. Richard besluit op het laatste moment nog even wat ditjes en datjes te doen en het vertrek wordt zo steeds weer met een kwartiertje uitgesteld. Ik krijg hier helemaal de zenuwen van. De moed zinkt mij in de schoenen maar rond 16.00 uur is het dan toch eindelijk zo ver. We verlaten de veilige haven op weg naar het volgende onbekende. Buiten staat een stevige wind (eind 6 begin 7) uit het noordwesten. We proberen met alleen een voorzeil de eerste 15 mijl te zeilen maar door het draaien van de wind en door dat we alleen een voorzeil hebben is het niet eenvoudig een beetje goede koers te varen. Na een uur of drie kijken we elkaar nog eens goed aan. Wat doen we? Met deze wind moeten we door de straat van Yrbensky motoren, pal tegen de wind en de golven in. We kunnen wel dicht onder de kust kruipen maar veel bescherming zal die niet geven. Richard zal dat hele stuk moeten klaren, want ik kan de Vuilbaard niet aan op een dergelijke koers op de motor. Het is al wel de laatste dagen steeds zo dat aan het eind van de dag de wind inzakt en het wordt een beetje lichter in het westen. We besluiten nog een uurtje of twee door te gaan en dan nog eens te overwegen. Richard gaat liggen om wat krachten te verzamelen. Het lijkt een goed besluit. Na een half uurtje is de wind nagenoeg op en is het heel goed mogelijk op de motor verder te gaan. Omdat het zo rustig is kan ik een paar uur sturen terwijl Richard probeert te doen alsof hij slaapt. Tegen de tijd dat ik Kolka heb gerond (een eilandje met een vuurtoren waar we omheen moeten vanwege de diepgang) bel ik even naar Nederland. Mijn schoonzus is jarig en dat is een goede aanleiding om even een bekende stem te horen. Terwijl ik mijn broer spreek, komt ook de zon door. Ventpils is nog 42 mijl var enal sRi char dom 11uur‘ s–avonds het roer weer in handen neemt. We scharrelen aan de ene kant langs de kust en aan de andere zijde langs de scheepvaartroute. Ik kan maar niet slapen en rol van de ene zij op de andere. Wat een gedoe. Ik hoef van Richard de vroege wacht (om 5 uur) niet over te nemen want we zijn bijna in Ventpils. Nog maar 15 mijl te gaan. Het venijn van de tocht zit dan in de staart. Op de Baltische zee staat een zware deining en we maken enorme klappen. Alles wat niet zeevast stond, reist door de lucht. De afwas in de bak schuift met veel lawaai van links naar rechts en in de kastjes horen we van alles door elkaar schudden en rinkelen. Ik moet er niet aan denken dat onze motor er nu mee zou stoppen. Hij heeft al zo zijn best moeten doen deze vakantie en is met zijn 42 jaar niet meer één van de jongsten. Maar hij blijft –heerlijk - onverstoorbaar zijn werk doen. Later in de haven prevel ik even een dankjewel tegen hem. Als een dronken eend schommelen we tussen de havenhoofden door naar binnen en halen opgelucht adem. We zijn de Golf uit en hebben het tot hier gered. Hier heb ik voor gebeden en in een één op één gesprek zeg ik even dankjewel. De ochtend brengen we slapend door. Daarna worden de fietsen te voorschijn gehaald want we willen toch wel iets van deze oude Hanzestad zien. Veel wordt het niet want natuurlijk regent het weer. Toch zijn we een beetje verbaasd over wat we zien. Brede wegen met heel veel groen. Mooie, veel houten, huizen, grote parken. Hij voldoet beslist niet aan het gevoel dat je hebt bij een grote havenstad. Want dat is het hier. In vroegere dagen was dit de enige ijsvrije haven van de Sovjetunie. Hier wordt o.a. ieder jaar 400 miljoen ton olie overgeslagen, voornamelijk naar Rotterdam. Op de terugweg kijken we nog even bij het strand aan de overkant van de jachthaven. Helemaal verlaten ligt hier een prachtig strand met speeltoestellen voor de kinderen en mooie houten banken om te zitten. Hier zo staand is de branding prachtig maar van ons mag hij zijn biezen pakken zodat wij verder kunnen. In het cafeetje bij de haven eten we wat en zien een Letse krant liggen. Op de voorpagina staat Janes Petera Balkenendene. Die kennen we maar wat hij heeft gedaan om hier de voorpagina te halen blijft ons
28
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg onduidelijk. Ook zien we een treurige Nancy Reagan over een kist gebogen staan. Een conclusie is daaruit snel getrokken. Verder blijven we nog steeds van het nieuws verstoken. De Wereldomroep heeft hier blijkbaar geen bereik en een Nederlandse krant zijn we heel de vakantie nog niet tegengekomen. Het ziet er naar uit dat we geluk krijgen. Voor morgen voorspellen ze noordwesten wind. Als dat zo is vertrekken we naar Litouwen. Woensdagmorgen 16 juni sluipen we om 5.00 uur de haven van Ventspils uit. Het is rustig weer en meteen buiten kunnen we het zeil hijsen. We hebben speciaal voor deze reis een Navtex aangeschaft waarop we weerberichten kunnen ontvangen. Hier zenden ze ze voor maximaal 24 uur vooruit uit en de ontvangst is niet altijd geweldig. Vandaar dat we ook aan de havenmeester een weerbericht hadden gevraagd. Voor de ochtend zag het er heel goed uit maar in de loop van de middag kon er meer wind komen. Er staat maar heel weinig wind en de Bolle Jan, een lichtweerzeil (gemaakt van een soort parachutedoek) komt te voorschijn. Ventspils verdwijnt veel te langzaam naar onze zin achter de horizon. Onze windvaan blijkt het niet te doen. Richard probeert nog een kleine reparatie uit te voeren maar dat is veel te gevaarlijk zo boven zee hangend. Bovendien moeten we er niet aandenken dat er een onderdeel in zee valt. Na een paar uur blijkt dat Richard zich helemaal niet lekker voelt. Hij heeft het koud en is rillerig. Volgens mij gaat hij lijden aan oververmoeidheidverschijnselen. We wijzigen het plan en zetten een tocht naar Klaipeda in Litouwen van110mi j lom i neent ocht j enaarLi epaj ai nLet l andvanzo’ n55mi j l .Ander ehavensz i j ner voorlopig niet. Alle rust aan boord verandert weer in onrust als er weer stormwaarschuwingen aangekondigd worden. De hele Baltische zee zal er aan moeten geloven door het overtrekken van een zware depressie. Voor ons stuk worden windkrachten voorspeld die tussen de eind 6 en 8 bf zullen uitkomen en dat allemaal aan het eind van de dag. Met een beetje mazzel zijn wij dan in Liepaja. Het zal anders verlopen. Wij vieren vandaag een feestje. We hebben ons op de kop af 30 jaar geleden verloofd en onze gasten voor vandaag zijn de zon die zich kostelijk amuseert door verstoppertje te spelen met de wolken die op hun beurt Jan de Wind hebben meegebracht die vandaag in een hele onstuimig bui blijkt te zijn. Ter verhoging van de feestvreugde laten de wolken het zo nu en dan even regenen. Jan de Wind speelt met de golven onder één hoedje. Zij laten zich zo hoog door hem opjagen dat ze met ons en de Vui l baar dhets pel l et j e“ t oenJonasi ndewal vi szat ” kunnendoen.Gezamenl i j ks l i nger enzeonsvanl i nksnaarr echt senbi jhets t ukj e“ envanj eeen, t wee,dr i e”t i l l enzeonseenmet erofvi eropenl at enonsweerevendi epval l en.Zekunnenergeen genoeg van krijgen en gaan zo uren door. En wij, de feestvarkens? Wij zijn schijnbaar de enige die meer dan genoeg van dit feest krijgen. Richard moet een paar keer naar het voordek en wordt zeeziek. Ik heb het vreselijk met hem te doen maar kan helemaal niets beginnen. Ik kan het zelfs niet overnemen van hem. We kunnen alleen maar hopen dat het gauw over gaat. Liepaja komt in zicht maar biedt geen uitkomst. Volgens de pilot is het gevaarlijk om de haven met deze wind aan te lopen. We kunnen dus dan maar beter op zee blijven. Als we net voorbij Liepaja zijn, verlaat de wind het feestje en wordt het in dat opzicht rustiger maar het duurt nog minstens een dag voor de golven weer verdwenen zijn. Door dat de wind rustiger is kan ik het een paar uur overnemen zodat Richard kan gaans l apen.’ s -Nachts om één uur laat Richard zich helemaal moedeloos naast mij neer zakken. Los van het feit dat hij nog steeds zeeziek is, is hij nu ook een beetje ten einde raad. We zijn delen van de windvaan verloren en zullen hem, naar het zich laat aanzien, deze vakantie niet meer kunnen gebruiken. Ik kon al niet met een rustig gevoel slapen en nu ben ik helemaal wakker. Ik probeer hem een beetje moed in te praten maar dat mag weinig baat hebben. Pech komt natuurlijk nooit alleen, ook niet voor Richard. Even later valt één van zijn glazen spontaan uit zijn bril en als hij de kajuit binnen komt klauteren stoot hij tegen de brandblusser aan (daar is al 100.000 keer tegen aan gestoten) die spontaan begint met het rondspuiten van schuim. Heel de kaartentafel zit onder. Mijn stoere held heeft het helemaal gehad en ik kan niet anders doen dan giechelend onder het dekbed wegkruipen. Het is zo’ nzotgezi cht .Samenaandekmakenwedel aat s t euur t j enaarKl ai pedavol .Dehaveni ngangi s maar moeilijk te vinden en er liggen veel wrakken rond om dus uitkijken is geboden. Ik vraag me steeds weer af waarom die haveningangen zo akelig smal zijn gemaakt. We hebben hoge golven van achter en dan wordt het, voor mijn gevoel, mikken om tussen de pieren terecht te komen in plaats van er boven op. Om 7.00 uur waren we bij de douane en na wat plichtplegingen konden we doorvaren naar de tegenover gelegen jachthaven waar we om 7.30 uur in bed kropen. Tegen de middag zijn we weer een beetje bij en gaan we de schade aan de vaan eens beter bekijken. Twee laspunten zijn afgebroken waardoor een gedeelte van de vaan helemaal is losgekomen. Daarbij is een essentieel onderdeel in de golven verdwenen. De samenstelling van het verloren onderdeel is aan de hand van de bouwtekeningen, die we bij ons hebben, bekend maar Richard voorziet grote problemen bij het bij elkaar sprokkelen van de onderdelen temeer omdat er een teflon lager in zit. Ik
29
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg zie het wat minder zwaar in. We zijn in een modern land en grote havenstad dus moet er hier ook van dat soort spul te koop zijn. Richard wikt, dubt, twijfelt en is maar met moeite tot actie over te halen. Het is 16.00 uur en er moet iets gebeuren. De havenmeester spreekt geen woord buitenlands dus daar hebben we niet veel aan. We moeten zien aan Litouws geld te komen, moeten daarvoor echter met een pont oversteken naar de stad en ook de pont kost geld en dat hebben we dus niet. Onze Duitse buren blijken bereid ons dit te lenen dus gaan we op stap. Op het terrein van de jachthaven zit een bootrepai rs hop.Eenoudel oodsvolt r oep,watboot j eseenkas t enwandvolmetf ot o’ svannaakt e vrouwen en een aantal nepborsten geven niet het vertrouwen dat ons probleem hier opgelost zal worden. De eigenaar spreekt geen andere talen maar we proberen hem toch uit te leggen wat ons probleem is. De draadeindjes aan de plaatjes lassen kan hij wel maar het duurt even voor we hem hebben kunnen uitleggen dat we ook nog een lager zoeken van teflon en wat andere losse zaken. Gelukkig hebben we één lager wel kunnen redden dus aan de hand daarvan kan Richard laten zien wat we nodig hebben. De man kijkt zeer zorgelijk nu hij het werkelijke probleem schijnt te begrijpen. Hij maakt ons duidelijk dat hij nu maar weinig tijd heeft en dat we over een half uurtje maar terug moeten komen. Ondertussen schuift hij de onderdelen van ons goede lager dat hij uit elkaar heeft gehaald achteloos in zijn overallzak. Hier krijg ik buikpijn van. Hoe moet dit aflopen? Een half uurtje later melden we ons weer bij de man. Hij laat trots zien hoe hij de schroeven en de plaatjes gelast heeft maar ja dan dat andere ding. Richard moet mee naar een andere enigszins chaotische ruimte en daar laat hij zien hoe hij denkt ons probleem op te gaan lossen. Hij heeft een reststukje teflon en denkt het lager na te kunnen maken. We krijgen weer een heel klein beetje hoop. Tijd blijkt volgens de man onze grootste vijand want die heeft hij weinig. Is het goed als hij om 19.00 uur alles afgeeft bij de Vuilbaard? Ik kan de man wel kussen. We doden de tijd tot dat moment met het rondfietsen op het ei l andendezoekt ochtnaareenr es t aur antwaarwekunnenet enenaf r ekenenmeteur o’ sofeen plastic kaart. Overal krijgen we nee op rekest. Weer zijn het onze Duitse buren die ons te hulp schieten. Zij hebben toch te veel gel denwi l l enwelwatr ui l ent egeneur o’ s .Ter wi j lwedaarzi j n,ver t el t de man ook dat hij een weerbericht heeft van 5 dagen waaruit blijkt dat het zondag weer slecht weer wordt. We wilden eigenlijk zondag weer verder maar moeten dus onze plannen veranderen. De volgende dag zal er oostenwind staan en die kans mogen we eigenlijk niet laten lopen. Als de reparateur om 19.00 uur bij ons is en samen met Richard de lagers weer terugplaatst, is onze beslissing eigenlijk al gevallen. Het is jammer van Klaipeda maar we zullen de binnenstad niet zien. De kosten van ons nieuwe onderdeel bedragen 30,00 euro. Voor dat bedrag ziet de wereld er heel anders uit. We plaatsen de windvaan terug, gaan van onze litas uit eten en om 21.30 uur schuif ik mijn bed in. Als we morgenvroeg weer verder willen, moeten we er weer vroeg uit. Vrijdag 18 juni liggen we samen met onze Duitse buren en een Litouws zeilschip, bevolkt met 8 mannen, om 7.30 uur bij de douane. Door een foutje met de tijd (het is hier een uur later dan in Duitsland en onze buurvrouw had haar horloge nog niet verzet) is de douane pas om 8.00 uur aanwezig. De wachttijd wordt verschillend doorgebracht. Bij de mannen gaat de fles al aardig rond en zit de lol er goed in (Achteraf bedacht ik me pas dat er ook koude thee in die fles gezeten zou kunnen hebben). Om 9.00 uur liggen we weer voor de haveningang op weg naar Gdansk. Van zeilen komt niet veel terecht. Na een uurtje is de wind op. Op de motor sturen we de Vuilbaard de 120 mijl over een vlakke zee. De Litouwers zitten op hun zeilschip nu eens voor ons, dan weer achter ons. Soms zijn ze een tijdje uit zicht maar steeds zien we elkaar weer. Wij arriveren de volgende morgen ongeveer een 20 minuten eerder ( om 8.30 uur) in Gdansk dan zij. We begroeten elkaar als oude vrienden. De acht mijl door de haven van Gdansk zijn erg leuk. Hier kun je aan de scheepsbouwbedrijvigheid zien hoe de atmosfeer in Rotterdam in de zestiger jaren moet zijn geweest. Overal zwaaien mensen naar ons, het zonnetje schijnt, compleet vakantiegevoel. Heerlijk. Rond 11.00 uur meren we af in het hartje van de oude stad op een schitterende plek in een zeer goed verzorgde haven.Al swe‘ smi ddagsdoordes t adwandel en,begi nthett epl enzenenzoekenwedeVui l baar d weer op. We luieren wat, eten aan boord en ik schrijf dit verhaal af. Morgen hebben we tijd genoeg om weer wat rond te slenteren.
30
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg 9. Gdansk-Łeba
----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Saturday, June 19, 2004 10:02 PM Subject: De Vuilbaard in Polen Hallo allemaal, We zijn in Polen aangekomen en liggen met de Vuilbaard in het midden van de stad op een hele mooie plaats. Onze tijd begint te korten en het is nog ongeveer 1000 kilometer naar huis. We hebben dus weinig tijd meer te verspelen en hopen op goed weer de komende weken. allemaal de groeten Richard en Valentine
Wakker worden terwijl de zon schijnt en weten dat je in Gdansk bent is een feestje. We waren begin 90er jaren ook al eens in Gdansk met de kinderen op een camping en daar moeten we toch even aan terug denken. Hoe onze Poolse logeetjes het open dak van de Volvo open hadden laten staan in een plensbui en we nog weken lang water in onze nek voelde lopen als we moesten remmen, hoe de kinderen kwallen hadden verzameld en hoe ze op de camping de politie hadden willen roepen omdat het niet erg normaal was dat West-Europeanen Poolse kinderen bij zich hadden. Ach hoe zou het onze kinderen nu vergaan op Vaderdag zo zonder hun vader? Een ontbijtje met voor het eerst in weken weer eens lekker vers en knapperig brood en in de kuip in de zon zorgen meteen voor de juiste sfeer. En dan ons uitzicht. We liggen midden in het hart van de oude stad tegenover de oudste kraan ter wereld. Net zoals eerdere havensteden die we bezochten is Gdansk een Hanzestad maar dan wel de oudste. Al in 997 werd Gdansk, aan de rivier deWi s ł a, genoemd en het kende een roerige geschiedenis. Het was altijd de belangrijkste haven van Polen en werd schatrijk door het uitvoeren van graan en andere agrarische producten van het Poolse platteland. Eeuwenlang was het een stadstaat die zo sterk was dat het in de oorlogen met de Zweden als één van de twee Poolse steden stand bleef houden. De grote klap kwam met de Tweede Wereldoorlog toen Gdansk van Polen afgenomen werd en tenslotte vlak voor het einde van de oorlog volkomen platgeschoten werd. Geen brug of gebouw was nog heel. Meer dan 80% was vernield. Maar Gdans kk r abbel deweerover ei ndeni saandehandvanoudef ot o’ sweerhel emaalher bouwd.Datwi l zeggen; de gevels zijn weer herbouwd, daarachter bevinden zich moderne appartementen en huizen. Daar zijn ze nog steeds mee bezig. Het is een heel merkwaardig gevoel als je in een straat loopt waar e huizen rijkelijk versiert zijn met beelden, tekeningen en ornamenten die eruit zien of ze na de 17 eeuw nooit meer van hun plaats geweest zijn terwijl je verstand weet dat ze er hooguit 60 jaar staan. We dwalen uren rond elkaar steeds weer op iets bijzonders wijzend. Zaterdagmiddag hadden we het postkantoor bezocht voor de aanschaf van postzegels en daar zijn we even in de hal gaan zitten om van onze verbaz i ngt ebekomen.Hetwasofweeenpos t kant oorvanbegi n1900i ns t apt en.Metzo’ n zelfde verwachting betraden we op zondag het stationsgebouw dat er van buiten heel bijzonder uitzag maar van binnen er nog zakelijker uitzag dan een station in Nederland. Jammer maar je kunt dus niet alles hebben. Voor het nieuwe stadhuis vonden we een richtingaanwijzer naar de plaatsen waarmee Gdansk een verband gesloten heeft. Rotterdam wees naar het westen en was nog 981 kilometer, St. Petersburg wees naar het oosten en was nog 935 kilometer. We zijn dus zo ongeveer op de helft van onze terugreis. Genietend van de zon en lekker vermoeid laten we ons weer neerzakken in de kuip van de Vuilbaard en beraadslagen over de verdere verloop van onze terugreis. Richard is een voorstander van grotere afstanden afleggen maar ik zou zo graag wat meer van de Poolse kust willen zien en eens een paar dagtochten maken. Aldus wordt besloten en omdat ze morgen zuidoosten wind voorspellen besluiten we morgen weer verder te gaan.
31
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg Maandag 21 juni, de zomer begint. Hopelijk weten ze dat ook in Polen, maar daar ziet het wel naar uit. We vertrekken op tijd en gaan weer door het havengebied richting zee. We krijgen te maken met een wel zeer grote tegenligger omgeven door vijf sleepboten en wachten maar even op een veilige plek tot hetgevaar t evoor bi ji senwekomenl angsdewer fwaarLechWal eş ai n1980t ots t aki ngenaanzet t e. Bij de douanepost willen ze graag weten waar we heen gaan. We worstelen met de naam van de plaats maar dan gaat hem een lichtje op” ohWł adys ł awowo”( Vwah-dih-swa-vovo) en we mogen doorvaren. Op de rede van Gdansk is het een stuk rustiger dan toen we afgelopen zaterdag aankwamen. Door de zuidoosten wind kunnen we meteen een zeil zetten en na een uurtje of drie zijn we de Golf van Gdansk uit en passeren het schiereiland Hel waarna we onze koers kunnen verleggen naar het noordwesten. Wij varen lekker in de zon, maar boven land is het weer aan hevige veranderingen onderhevig. Het wordt heel donker en we zien de regenbuien vallen. Wat een pech voor al die mensen die zo heerlijk aan het strand lagen. We varen vlak onder de kust en zien de prachtige kust aan ons voorbij trekken. Strand, duinen en bossen ze hebben het hier allemaal. Even hebben we het er over om toch maar door te varen naarŁeba( nogeenszo’ n30mi j l ver derop)maaral sdedonker e wolken de zee op dreigen te komen blijven we toch maar bij onze eerste keuze. Rond 18.00 uur varen wedegr ot evi s s er s havenvanWł adys ł awowoi nenvi ndeni nhetui t er s t ewes t envandehaveneen steiger voor jachten. Voorlopig zijn we op één plaatselijk motorbootje na de enige gebruikers van deze faciliteit. De plaatselijke douaneman staat prompt weer voor onze neus. We zullen ze nog gaan missen als we straks weer in Duitsland zijn. Hij laat duidelijk weten dat hij de controles zelf ook allemaal maar onzin vindt en neemt alleen de naam van de boot op. Als we later bij de havenmeester komen kijken we onze ogen uit. De man heeft een camerasysteem waarmee hij op iedere willekeurige boot die in de haven ligt in kan zoomen. Ongelooflijk maar wel makkelijk. We hoeven alleen maar aan te wijzen welke van ons is. Om het makkelijk te maken is hij niet de havenmeester bij wie we moeten betalen. Die zit in een ander gebouw en is van een andere dienst maar wist al wel precies van de douane bij welk schip we hoorden. De boekhouding klopt. Tegen alle verwachtingen in slapen we in deze zeer bedrijvige haven heel goed en als we de volgende morgen wakker worden liggen we er met vijf zeilschepen, waarvan wij als eerste weer vertrekken. We willen naar het 30 mijl verder gelegen Łeba. Het is ondertussen dinsdag 22 juni geworden en als alles zo blijft gaan kunnen we het ons nog permitteren om een paar dagtochten te maken. Als we eenmaal op weg zijn met een rustige zuidoostelijke wind beginnen we toch al weer te filosoferen over waar we nog meer naar toe kunnen varen als het zulk mooi weer blijft. De marinehaven Ustka is 60 mijl varen. Als we gang blijven houden dan zijn we daar voor 24.00 uur en dan is het toch ook nog een dagtocht, vindt Richard. I kbenmeerhett ype“ pr i j sdedagni etvoorhetavondi s ”enwi leer s tzi endatwei ndebuur tvanŁeba komen dan kunnen we altijd nog beslissen om door te gaan. De ervaring heeft geleerd dat de wind hier tegen de avond meestal helemaal inzakt en om nou b.v. zes uur te moeten motoren lijkt me ook niet alles. Dit keer zijn het de Polen zelf die een streep door de rekening zetten en ons beperkingen op leggen. Tussen Ustka en het 25 mijl verder naar het westen gelegen Darŀ owol i gteens chi et gebi ed van de Poolse marine. Het gebied strekt van de kust 12 mijl zee in en is ongeveer 20 mijl breed. Via de navtex krijgen we om elf uur het bericht door dat heel de verdere week het gebied gesloten is voor andere vaartuigen. Eigenlijk hadden we Koŀ obr ezg op ons verlanglijstje staan (85 mijl ten zuidwesten vanŁeba)maardaar voormoet enwenuwelheelverom gaanvar en. De kust van Polen buigt na Łebar el at i efs t er knaarhetzui dwes t ent er wi j lŁebaopdezel f dehoogt el i gtal shetDui t s eRügendat we voor het weekend nog willen passeren. Er volgt een half uurtje van kaarten bekijken, passen, meten en rekenen waaruit de conclusie getrokken moet worden dat we misschien beter meteen door kunnen varen naar Rügen, een afstand van 150 mijl. Ik sputter tegen want heb nog geen zin om Polen t ever l at enenkom methetzwakkeexcuusdatwenogzoveelzł ot y’ shebben.Di epi nmi j nhart weet ik wel dat Richard gelijk heeft maar ik ging een paar uur geleden weg met het idee van een dagtocht en nuzali kermi ns t ens40uurvanmoet enmaken.Lat enweeer s tmaareensbi jŁebakomen. Ondertussen pakken de donkere wolken niet alleen boven het land samen maar ook boven zee. In de verte komt een jacht aan vanuit het westen dat net zo als wij vanuit het oosten komende voor de wind vaart. Hoe kan dat? Daar kwamen we snel achter. Een tussen onze schepen in liggende bui liet zijn gulle gaven in volle hevigheid op ons neer dalen en versierde dat met onweersgeluiden en bliksemflitsen. Toen hij voorbij getrokken was had het ons tegemoetkomende jacht nog steeds achterlijke wind en wij hadden de wind op kop. Aanvankelijk nog zwak maar hij nam snel in sterkte t oe.Zo’ n10mi j l voorŁebazaterni et sander sopdaneenei nddezeei nt es t ekenent epr ober enom laverend tegen de westenwind in te komen terwijl de regen nog steeds op ons neerdaalde. Voor mij
32
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg stond al vast wat de volgende haven zou worden. Zo ga ik niet naar Rügen. Rond 19.15 uur voeren wehavenvanŁebabi nnen.Depi er ens t ondenvolmett oer i s t endi enat uur l i j kmetbewonder i ngnaar onze prachtige Vuilbaard keken. Over de 41 mijl die we daadwerkelijk gevaren hadden, hadden we 11 uur gedaan. Ik zocht de havenmeester op om ons aan te melden en voor één nacht te betalen. Hij wi mpel dedebet al i ngaf ,datmoes t enwemaardoenal swever dergi ngen.“ Wegaanmor genver der ” zei ik hem waarop hij mij het weerbericht liet zien. Het zal de komende 3 dagen 7 bf waaien uit het westen. We krijgen waarschuwende smsjes uit Nederland. Zo te zien zitten we hier voorlopig vast. Woensdag 23 juni gonst het over de steigers. Slecht weer op komst. Het Kanaal 9 bf, de Duitse Bocht 9 bf en de Kieler Förde 7-8 bf en alles komt deze kant op. Er is geen denken aan dat we richting Duitsland varen. De stormwaarschuwingen komen van alle kanten aan. Zeker als later op de dag de wi ndeni ndeDui t s eBochtenhetKanaalaangedui dwor denmetor kaankr acht .I nŁebai shetpr acht i g weer. We klussen wat aan de binnen- en buitenkant van de Vuilbaard, fietsen het dorp in en drinken wat op een terrasje aan het strand waar blote lijve genieten van de zon en een rimpelloze zee... Zo te zien hebben ze nog geen idee van wat hun boven het hoofd hangt voor weer. Beladen met boodschappen komen we terug bij de Vuilbaard. Het weer blijft rustig. Het zou toch gaan waaien? Heel de dag staat er al een lekkere bries uit het zuidoosten, voor ons een perfecte wind. Hebben we wel de goede keuze gemaakt? Gelukkig wordt het bewolkt en gaat het zelfs even onweren. Het slechte weer komt. We krijgen een plensbui maar die is maar van korte duur. Het klaart weer op en de wind is weer weg. Hoe zit dat nu met dat slechte weer? Worden we voor het lapje gehouden? “ Het komtwel ”zegtonzeDui t s ebuur man.Al swe’ savondshethavenhoof dopl openz i enweeen spiegelgladde zee voor ons. Het weerbericht voor morgen is nog steeds erg slecht. Volgens het weerbericht van de Duitsers kunnen we echt niet weg voor zondag. Als we gaan slapen staat de maan aan de hemel. Er drijven wat wolken. Het is windstil. Donderdagmorgen word ik om een uur of twee wakker van de harde regen en wind die om de Vuilbaard giert. Gelukkig het is slecht weer. We zijn dus toch niet voor niets blijven liggen alhoewel.. Als ik om acht uur weer wakker word is het prachtig weer. Lekker zonnetje en geen wind. Als we even later in de kuip zitten te ontbijten komt de buurman zijn schip uit met een somber gezicht. In Duitsland is het noodweer. Er zijn dorpen waar in geen huis onbeschadigd is gebleven door de storm en er zijn doden gevallen. Al dat slechte weer komt onze kant op. Volgens de navtex heeft hij gelijk. Voor dit gebied worden winden tot 7 bf voorspeld en voor de kant die we op willen zelfs 9 bf. Wij liggen in de jachthaven ongeveer een halve kilometer van de zee maar wel midden in de bossen en zullen dus relatief minder last van de wind hebben. Toch is het volgens onze mening erg rustig. Het is wel wat regenachtiger als gister. In de loop van de ochtend volgen enkele telefoontjes uit Nederland met waarschuwingen over het weer. Wat lief dat iedereen zo meeleeft maar voorlopig is hier nog niets aan de hand ook al blijven ze waarschuwen. Er zijn wat mannen die het er moeilijk mee hebben dat het slechte weer uitblijft en ze doelloos moeten blijven liggen. Dat is zo over als een bui veel regen en wind met zich meebrengt maar als die na een half uurtje weer voorbij is begint het hele proces weer opnieuw. Tussen twee buiten door gaan wij even boodschappen doen en daarna ben ik tevreden met eengoedboekmaarRi char di songedur i g.Hi jwi lgr aagwegenal shet’ savondsweerhel emaalgl ad is begint hij toch weer over morgen vertrekken. Tot nu toe zijn we maar weinig Nederlanders tegengekomen. Het zijn vrijwel allemaal gepensioneerde Duitsers met maanden de tijd die we tegen komen. Maar hier liggen we ondertussen zomaar met vier Nederlandse schepen. Met één van hen hebben wij wat meer contact. Het is een ouder echtpaar dat altijd op de binnenvaart heeft gezeten. We brengen een hele leuke avond met elkaar door en wisselen boeken uit. Via de navtex komen de volgende stormwaarschuwingen binnen. Golven van 5 meter en wind tot 9 bf uit het westen maken voor nu het besluit makkelijk om morgen ook maar te blijven liggen alhoewel het bij beide schippers wel erg kriebelt. Maar hoe zal het ze morgen vergaan als het weer mooi weer blijkt te zijn? Vr i j dag25j uni2004.Wehebbennogt weewekenvakant i eenwel i ggennogs t eedsi nŁeba.Opzi ch is het een aardig oord. Het is duidelijk een belangrijke vakantiebestemming. Veel hotels en campings mooie stranden en bossen en een Nationaal Park met hele beroemde zandduinen van wel 50 meter hoog. Aankomend weekend zullen hier de Centrale zeedagen gevierd worden. Voor zo ver wij begrepen hebben is ieder jaar een andere havenplaats aan de beurt om dat binnen zijn havenhoofden te houden en dit jaar is het dus hier met als centrale plaats de jachthaven. Morgen is ook de Eerste Minister aanwezig en moet dus alles goed verlopen. Daarom oefenen ze vandaag al vast het een en ander. Dat doen ze onder toezicht van een stralende zon. Een helikopter en een oud vliegtuig zijn samen met reddingsboten betrokken bij reddingsoefeningen vlak voor de kust. Leuk om te zien maar
33
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg we staan niet te trappelen om het ooit zelf mee te maken. Zelfs deze geoefende mannen hebben het er maar moeilijk mee om in de reddingsvlotten te kruipen laat staan dat het ons ooit lukt. Aan het eind van de oefening neemt de helikopter het reddingvlot door de lucht mee naar de haveningang. Nooit geweten dat de reddingvlotten je om je oren kunnen vliegen. Aan het eind van de oefening lopen we met een Nederlands sprekend Duits echtpaar terug richting onze schepen als we luiden knallen horen en rook op zien stijgen. Zou er een jacht ontploft zijn? We haasten ons wat en zien tot onze stomme verbazing schietende militairen over ons steiger lopen in dikke rookwolken gehuld. Aan het begin van het steiger ligt een schip dat zogenaamd in brand staat en de reddingsbrigade en brandweer bestrijden samen het vuur. De mensen die nog in de kuip van hun schip zaten kijken enigszins verbijsterd rond. Wat een spektakel. Later horen we dat een oefening was voor een terroristische aanslag. Een patroonhuls op ons dek is achtergebleven als bewijs dat het allemaal net echt was. We hebben al diverse mensen horen vertellen over de prachtige witte zandduinen die hier moeten liggen. We gaan daar maar eens naar op zoek. Aanvankelijk fietsen we verkeerd en komen we bij de zee uit die daar heel rustig in de zon ligt te golven. Het nog steeds niet zichtbaar zijn van al die harde wind die ze maar blijven voorspellen zorgt er voor dat er bij Richard irritatie ontstaat omdat de tijd begint te korten en het doen zien van deze vlakke zee maakt zijn humeur er niet beter op. Natuurlijk had ook ik het graag anders gewild maar we hebben lekker weer en moeten er het beste maar van maken. Ik ga echt met een dergelijk verwachting niet naar buiten. Richard hoeft die duinen niet te zien maar ik wil wel en daarom fietsen we even later het Nationaal Park in op weg naar die bijzondere er var i ngdi eonsdaarbel oof di s .I kbenni etzo’ nhel di nf i et s enenver zuchtdathetweli et sheel bijzonders moet zijn als we na 8 kilometer bij een plaats komen waar we onze fietsen achter kunnen laten en verder te voet moeten. Het is een raar gezicht. Daar liggen ineens vrij hoge witte zandduinen voor ons met allemaal dode bomen daarop staand. Een beetje luguber gezicht. We moeten het eerste duin over en kijken dan plots op een vlakte onder ons omgeven door hele hoge duinen. Daarboven moet je een prachtig uitzicht hebben maar wat een klim door dat rulle zand. We besluiten een poging te wagen en ik ben zelf nog het meeste verbaasd als het me lukt om de top te bereiken. Oké dat gebeurt op handen en voeten en ik sta te hijgen als een molenpaard maar ik kom er. Het uitzicht is werkelijk heel bijzonder. De wind giert daar om ons heen en voor dat we weer beneden zijn zit het zand werkelijk overal. Een filmploeg is bezig opnames te maken en er ligt ergens een half paard. Als we weer beneden zijn en ik mijn voeten zandvrij probeer te krijgen staat daar een man met het uiterlijk vanOmarShar i f fi nzi j nbes t ej ar enenhi jgl i ml achtnaarmi j …. Fl ui t endf i et si kdi e8, 5k i l omet ernaar het dorp weer terug. Terug aan boord verzeker ik Richard dat hij toch echt de enige man is met wie ik nog wel eens 10 weken op de Vuilbaard door wil brengen. Ondertussen piept de navtex. Stormwaarschuwing 366 is gearriveerd. Het is nu wel zeker dat Duitsland voor dit weekend een utopie aan het worden is. Zaterdag 26 juni 2004. Het wonder is geschied: Oost 4! Om half negen maken we de trossen los. Dit is dus een fantasie van Richard die hem vrijdagavond besloop toen hij het verslag van die dag las. De werkelijkheid is heeeel anders. In de nacht was ik al een paar keer wakker geworden omdat het hard waai deent oeni k‘ s–mor gensechtwakkerwer d,kl et t er deder egenophetdakenwoei‘ tnogs t eeds hard. Toch hebben we voor vandaag goede hoop want de navtex geeft voor het eerst geen stormwaarschuwingen maar spreekt over een afnemende west noordwesten wind die tegen de avond ongeveer windkracht 2-4 zal hebben. We besluiten dus boodschappen te doen met het vertrek in ons achterhoofd, het feestprogramma voor een deel over ons heen te laten komen en tegen de avond weg te gaan met als doel Stralsund in Duitsland, een afstand van ongeveer 150 mijl. Onze Duitse buurman hecht veel meer waarde aan het Poolse weerbericht voor zeevarenden en als we bij hem informeren wat die gezegd hebben schrikken we wel. Voor vandaag windkracht 5-6 met een golfhoogte van 5 meter vanavond oplopend tot 7 bf uit west tot noord westen. Morgen en overmorgen zal het maar een heelk l ei nbeet j ebet erz i j nmaarvanafdi ns dagwor dthetweerr ui g.“ Ja” ,bet oogi k ,“ maardanz i j n wij ali nSt r al s und. ”“ Wezul l enz i en”i sz i j nant woor d.Heti ss i mpel .Hetweeri senbl i j f tdezezat er dager g koud en slecht en niet alleen ons voornemen maar ook het feest rond de Centrale Zeedagen valt grotendeels in het water. Het feit dat de meeste schippers hun schepen hebben gepavoiseerd draagt maar een heel klein beetje mee aan de feest vreugde. De dag wordt gevuld met demonstraties van leger en reddingsbrigade, een zeilwedstrijd voor ruim 50 kinderen in Optimistjes, een themadiscussie, 2 boeken ten doop houden, en optredens.Een deel van het programma wordt geschrapt vanwege de harde wind, artiesten staan voor weinig tot geen publiek op te treden en de schippers lopen steeds als gekooide tijgers de havenhoofden op om de toestand van de zee in zich op te nemen. Die toestand is heftig. Golven slaan met kracht over de pieren, het
34
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg duinzand belandt in grote hoeveelheden in het kanaal; eigenlijk is het alleen maar leuk weer om met de hond langs het stand te wandelen en daarna ergens erwtensoep te gaan eten. De avond valt in zonder dat wij vertrekken. We hebben al wel betaald bij de havenmeester tot en met morgen dus we kunnen weg wanneer we willen maar het lijkt niet erg verstandig. We zitten aan lager wal dus de golven blijven nog wel even lopen. Alle kaarten van de omgeving komen weer te voorschijn. Wat zijn onze kansen? Wat kunnen we en wat kunnen we niet en dat niet alleen met betrekking tot de wind, maar ook met het oog op ons eigen kunnen (lees: mijn kunnen). Ik ben nu eenmaal niet erg sterk in het heel hoog aan de wind varen in een hoge zee en flinke wind. De conclusie is al snel getrokken. We kunnen meer nièt dan wel. We waren er zo zeker van dat we morgen de mis van de Bisschop bij het monument voor de verdronken zeelieden, zeilers, marinemensen en ter nagedachtenis aan 6000-7000 opvarenden van het op 30 januari 1945 hier voor de kust tot zinken gebrachte vluchtelingenschip Wilhelm Gusloff mis zouden lopen, maar nu sluipt er weer twijfel binnen. Eigenlijk kunnen we alleen maar hopen dat we ons schip in ieder geval ergens in Nederland krijgen voor de vakantie over is.
35
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg 10.Łeba-Lauenburg ----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Cc: Ellen Sijpesteyn ; jose vanklaveren Sent: Saturday, June 26, 2004 7:55 PM Subject: De Vuilbaard is nog steeds inPolen Hallo allemaal, Als jullie nu een verslag hadden verwacht met mooi weer verhalen dan komen jullie bedrogen uit. In de afgelopen week zijn we maar 100 kilometer dichter bij Nederland gekomen en moeten we nog een afstand afleggen van ca. 900 kilometer in minder dan twee weken. We worden zelf langzaam maar zeker een beetje moe van al die stormwaarschuwingen. We liggen al vijf nachten in de zelfde haven zonder verder te kunnen maar het is dan wel een haven midden in de bossen. We hadden ook slechter kunnen liggen maar je wilt nu eenmaal niet beperkt worden in je mogelijkheden. Toch moeten we ons hoofd buigen voor de natuur en dat is slikken. We worden 10 juli terug verwacht in Werkendam maar we hebben zo langzaam maar zeker onze twijfels over de haalbaarheid daar van. We proberen het over ons heen te laten komen maar krabben de krullen van de trap. Allemaal hartelijke groet Valentine en Richard
Zondagmorgen 27 juni 2004 loopt de wekker af om 05.00 uur. Richard schiet zijn kleren aan en gaat kijken naar de zee (kunnen we weg of niet?). Eigenlijk weten we het antwoord al, want heel de nacht heeft er een stevige westelijke bries doorgestaan maar we willen zo graag verder. Richard kruipt na zijn terugkeer weer in bed. Het waait nog steeds hard en de golven zijn hoger dan leuk is. De slaap wil niet echt meer komen en mede daardoor valt het op dat de wind snel rustiger wordt en er vanaf half zeven allerlei activiteiten gaande zijn op het steiger. Drie Duitse schepen maken zich op voor vertrek in westelijke richting. Twee daarvan zijn veel groter dan de Vuilbaard (één is zelfs een motorsailer) maar de derde is een Halberg Rassy van 31 voet en qua grootte dus vergelijkbaar. Als ze om half acht alle drie de haven verlaten zitten wij al op de fiets naar het havenhoofd om te kijken hoe het ze vergaat. Meteen buiten de havenhoofden worden ze prooi van de golven en gaan flink tekeer maar op de een of andere manier lukt het ze wel om tegen de golven in met een slakkengangetje vooruit te komen. De twijfel slaat weer toe bij ons. Met een gangetje van 2 mijl per uur is de volgende haven 15 uur varen maar dan zijn we wel weer een beetje verder. We besluiten de Vuilbaard wel vertrek klaar te maken maar in ieder geval ons vertrek af te laten hangen van het weerbericht om 9.30 uur. Met lange tanden eten we wat. Als we echt de vrije keus hadden gingen we niet; de vakantiedagen slinken echter ras en bovendien geeft de Duitse weerdienst aan dat het vanaf dinsdag weer heel slecht gaat worden. Het weerbericht geeft aan dat er een windkracht 4-5 zal staan met uitschieters naar 6 en de golfhoogte zal afnemen van 3-4 meter van 2-3 meter. We gaan dus. We nemen afscheid van de familie Oost waarmee we de laatste dagen zijn opgetrokken en maken om tien uur los. We moeten eerst langs de douane die natuurlijk wil weten wat onze volgende haven zal zijn. Ik haal mijn schouders op ten teken dat ik het niet weet. Bij mooi weer hopen we het 130 mijl verder gelegen Stralsund in Duitsland te halen en bij slecht weer is het misschien wel de volgende Poolse haven. Daar kan die man helemaal niets mee en voor de zekerheid besluiten we uit te klaren. En dan gaat hetgebeur en.Def ami l i eOos ts t aatopdepi erom f ot o’ st emakenvanonsver t r ek.Zezul l enwel spectaculair zijn als ze op het goede moment afgedrukt hebben. De Vuilbaard gedraagt zich voorbeeldig op de dwarsgolven maar als de boeg westwaarts gewend wordt, heeft hij het veel minder naar zijn zin. Onze snelheid komt regelmatig niet boven de 1,7 knoop uit en na een worstelwedstrijd van 2 uur zijn we dan ook maar net 4 mijl van de haven verwijderd. Ustka (de volgende haven) lijkt wel 300 in plaats van 30 mijl ver. Zo verder gaan is géén optie. Of we gaan terug of we gaan zeilend verder. Richard wil terug en ik wil in ieder geval proberen verder op zeil te gaan. Omdat er nog steeds een dikke zes staat, moet dit dan wel gereefd gebeuren. Op de fok en met een tweede rif kunnen we
36
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg een maximale koers varen van 310 graden. Maar de Vuilbaard ligt relatief rustig met een vaartje van een dikke 5 knoop en de hulp van de windvaan op de golven. Er is weer enigszins rust aan boord. Door het werk aan dek met deze golfslag is Richard weer enigszins misselijk geworden maar hij kan nu in een hoekje van de kuip kruipen. Hij kan zijn ogen niet openhouden en zakt in slaap. Het verbaast mij een beetje maar ik ben er ook ongerust over als ik zie dat hij echt niet wakker kan blijven. Wehebbeni nŁebaamperi et sonder nomenenhi jzoudusgoedui t ger us tmoet enz i j n.Ter wi j li kdi tz i t te overpeinzen vallen de stukjes in elkaar. Op eerdere tochten, ook vorig jaar, hebben we dit al eens meegemaakt. Het is een vorm van zeeziekte. Ik stuur hem naar bed en alleen al het feit dat hij zich laat sturen zegt genoeg. We steken tot 17.00 uur de Baltische zee in en gaan dan overstag. Oei dat valt tegen. Met veel pijn en moeite kunnen we een koers varen van 190 graden. De wind weigert naar het noordwesten te ruimen zoals beloofd was en het waait nog te hard om het rif eruit te halen. We zullen het er mee moeten doen. Hopelijk luwt het allemaal wat en kunnen we vlak onder de kust verder op de motor. Tegen 21.00 uur is de wind nagenoeg weg en wordt het rustiger. De snelheid daalt ook maar ik besluit het zo te laten tot Richards wacht begint. De Poolse kust is langzaam maar zeker weer tevoorschijn gekomen en ik zie de lichten van een dorp. Het is al 22.45 uur als ik mijn adem inhoud. De lichten die ik voor een dorp hield lijken wel vlak voor mij in het water te liggen als mar ker i ngvan‘ i et s ’ maaropdekaar ts t aatni et saangegeven.I kpr obeerdekoer seenbeet j et e verleggen maar met deze wind is dat niet makkelijk. De lichten lijken mij in een hoog tempo dichterbij te komen en doen mij besluiten Richard er bij te halen. Deze werpt er een slaperige blik op en mompel t” dati seendor popdewalzo’ n5mi j l ver der ” .I kkanhethaas tni etgel ovenmaar hij weet het zeker .Heti snumet eenookdui del i j kwaar om i k’ snacht sni etvaar .I kz i ewei ni gdi ept eendati s bepaald een handicap. Zelfs op het Kielerkanaal waar de bruggen 42 meter hoog zijn vaar ik (met onze masthoogte van 14,50 meter) tussen de ruiten door die het hoogste punt aangeven omdat mijn ogen me vertellen dat het maar kiele kiele zal gaan. Mijn verstand wint het dan alleen maar als er een grote tegenligger of oploper aankomt. Richard neemt de wacht over en omdat de wind weer terug is steekt hij weer zee in voor de volgende slag. Mijn moeheid zorgt ervoor dat ik de eerste twee uur slaap als een os maar daarna wordt het moeilijker. Richard slaapt staande, zittende en hangende. Volgens zijn eigen zeggen steeds maar een paar minuten maar ik ben doodsbenauwd dat het een keer langer zal duren. Als ik even voor de wachtwissel van 05.00 uur weer wakker word is het helemaal mis. Ik gloei helemaal, heb een barstende hoofdpijn en mijn oogleden zijn zo dik dat ik mijn ogen bijna niet openkrijg. Zo kan ik de wacht niet overnemen. De wind is inmiddels weer weggezakt en de golfslag is ook veel minder geworden dus Richard start de motor en neemt het sturen nog voor een uurtje of twee op zich. Toen mijn wacht er om 23. 00uuropzatl agKoł obr zegvol gensdegpsnog op een afstand van 59 mijl, nu 8 uur later is de afstand nog 49 mijl. Zeilen is een leuk tijdverdrijf als je tijd zat hebt. De motor maakt korte metten met deze afstand, geholpen door een vlakke zee maar tegen twaalven steken wind en golven weer de kop op. We willen nog steeds naar Stralsund: dat is nog 100 mijl. De koers die we nu kunnen varen ligt rond de 300 graden is dus iets gunstiger. We zijn nog13mi j lvanKoł obzr egal sdePool s eweer di ens taangeef tdat er nieuwe stormwaarschuwingen zijn. In het deel waar we nu varen en de komende 100 mijl naar toegaan, komt een windkracht 8 te s t aan.Wegaant erpl ekkeover s t agr i cht i ngKoł obr zeg.Ter wi j li knogs t eedsber oer dvandehoof dpi j n in de kajuit blijf, varen we bijna parallel aan de kust. De golven lopen snel op maar de wind blijft nog even uit. We staan er allebei toevallig bij als de windmeter van 14 knopen in eens oploopt naar 20-2224 knopen WNW. Gelukkig zijn we er bijna. Toch is de zee in een kolkende massa veranderd als we vlak voor de haven aankomen. Terwijl ik de Vuilbaard op de motor met zijn kop in de wind probeer te houden strijkt Richard de zeilen waarbij hij met enige regelmaat over de reling hangt om over te geven. We hebben heel de dag weinig of geen schepen gezien maar nu komen ineens overal visserschepen tevoorschijn die maar heel langzaam de haveninloop naderen. Bijna alle Poolse havens hebben een haveninloop op het noordwesten dus dat betekent dat we met de golven achterop naar binnen moeten. De vissers doen dit heel voorzichtig en we begrijpen helemaal waarom als we voor de havenmond komen. Wat is die invaart smal en onder de huidige omstandigheden gevaarlijk. Als we de capriolen van een klein bootje voor ons zien wil Richard de kajuit helemaal afgesloten hebben. Dat is nog nooit eerder gebeurd. Ik hou mijn hart en het stalen luik van de kajuitingang vast en durf niet te kijken. Richard doet het echter perfect. Wat zijn we opgelucht als we binnen de havenhoofden zijn. We kunnen van de schrik de douane niet vinden en varen door naar de jachthaven. Per marifoon meldt Richard zich bij de douane, zonder te melden dat we al uitgeklaard zijn, en we hoeven van hen niet terug te komen. We lossen dat morgen wel weer op. De twee grootste Duitse jachten die gistermorgen ook waren vertrokken, liggen nu ook hier. We begroeten elkaar als oude kennissen en wisselen gegevens uit over de tocht. Zij hebben er maar 12-14 uur over gedaan op de motor en hadden dus mazzel. Als wij vertellen dat we zeilend zijn gekomen kijken ze ons verbaasd aan. Zeilend? Maar er stond toch westenwind? Dan hebben jullie moeten laveren? En waar hebben
37
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg jullie dan vannacht geslapen? Onze tocht had 31 uur geduurd en we hadden 120 mijl afgelegd, hun tocht van 85 mijl had ze veel diesel gekost. Ik denk dat we stiekem elkaar benijdden. Wij hen omdat ze hetzos nelhaddengedaan,zi jonsomdatwehaddengezei l d.’ sAvondsgaanweopdef i et snog even naar de zee kijken. We mogen de havenhoofden niet meer op vanwege het slechte weer. Met een lekkere fles wijn en een zak chips trekken we ons terug in de Vuilbaard en liggen heel vroeg in bed. De wind giert om ons heen. Dinsdag 29 juni 2004 Als we wakker worden weten we het al bijna zeker dat het er voor vandaag niet in zal zitten om deze haven te verlaten. Het stormt nog volop en tot overmaat van ramp begint het ook nog te regenen en dat duurt tot het eind van de middag. We moeten in ieder geval nog naar de douane en doen dat vroeg in de avond op de fiets. Er wordt niet moeilijk over gedaan. Dat was vroeger wel anders. We staan nu toch bij het havenhoofd en zien de kolkende zee voor de deur. De wind zou nu het probleem niet zijn want er staat een windkracht vijf maar de golfhoogte maakt het onmogelijk de haven uit te lopen. Dat is meteen ook het grootste probleem van het varen op de Oostzee. De golfhoogte. Terwijl wij staan te kijken komt er een groot zeilschip aan (± 38 voet). Ademloos zien wij hoe hij door de golven ploegt en beetje bij beetje dichter bij komt. Ik zou hem wel toe willen schreeuwen dat hij om moet draaien en op zee moet blijven in plaats van zijn schip en leven te riskeren door hier naar binnen te lopen. Als een krab probeert hij voor de havenmond te komen, het is bijna niet om aan te zien. Om ons heen staan allerlei mensen hun adem in te houden als hij vlak voor de haveningang schuin komt te liggen en helemaal stilvalt. We zien mensen heen en weer rennen over het dek en een puntje van de rolgenua wordt uitgedraaid. De schipper is wijs. Hij kiest voor de zee. Helaas voor hem zal hij nu nogwelevenopzeemoet enbl i j ven.Metdi tweeri sdehavenvanŁebadeeer s t ehavendi evei l i g aangelopen kan worden en dat is nog 80 mijl verder. Ik heb zielsveel medelijden met hen maar ben ook blij dat ze zo verstandig waren. Later hoorde ik van een Duitser dat hij had toestaan kijken terwijl wi jbi nnenkwamenendatbes chr eefal s“ zeers ens at i oneel ” .I kmoeterni etmeeraandenken. Het weerbericht belooft voor morgen beter en rustiger weer maar vrijdag komt de volgende stormdepressie. Het maakt ons niet meer uit op welk moment het mogelijk is, maar áls het mogelijk is dan vertrekken wij met gezwinde spoed. De laatste dag van juni breekt aan en het is een stralende dag. Zonnetje, windje het is er allemaal. Iedereen loopt weerberichten uit te wisselen en tips en trucs om toch maar hier weg te kunnen. Maar niemand durft het nog daadwerkelijk aan. Een Duitser die bij de Duitse rijkswaterstaat werkt en met een Nederlandse getrouwd is, wijst ons op de mogelijkheid om bij Lübeck naar binnen te gaan en over andere kanalen naar huis te gaan waarbij de laatste 150 kilometer ons over de Rijn voert. We schrikken aanvankelijk van de afstand die dan op de motor afgelegd moet gaan worden, maar als we het één en ander naast elkaar zetten, is die optie nog zo gek niet. We moeten eerst zien hier weg te komen en de weerberichten worden weer slechter en slechter. Vrijwel iedereen heeft genoeg van het slechte weer en het verbaast ons toch wel een beetje hoeveel mensen hun vakantieplannen afbreken en omkeren vanwege de kou endewi nd.’ s -Avonds zie je precies wie aan boord zijn omdat daar een pluimpje rook uit de schoorsteen komt. We fietsen wat door de stad en drinken een pilsje aan het strand. Deze plaats is een bekend kuuroord dus er is genoeg rond de zee te beleven. Ik koop nog lekker een fleecetrui erbij. We maken weer ons laatste Poolse geld op. Dat doen we bijna iedere dag om vervolgens de volgende dag weer nieuw te moeten halen omdat we toch nog in Polen zijn. Terwijl ik op een bankje zit te kletsen met wat Duitsers fietst Richard toch nog even naar de zee. Hij komt terug met de mededeling dat de grootste deining weg is en het hem verstandig lijkt om te vertrekken. We maken snel het avondeten klaar en om 21.00 uur verlaten we de haven. Weer geven we bij de douane aan dat we naar Duitsland gaan. We zien wel hoever we komen. De wind staat nog niet uit het zuidwesten zoals beloofd maar we hebben hem nog pal op kop vanuit het westen. We zetten het grootzeil bij en motorzeilen een koers van 260 graden. Het houdt wel in dat we zelf moeten sturen. Voorlopig gaat alles goed en lopen we een mooie snelheid. Hopelijk komen we er deze keer wel. Tijdens mijn wacht tussen 05.00 uur en 09.00 uur komen we aan op de Greifswalder Bodden. Een eilandenrijk gebied omgeven door ondiep water waar op met lichtenlijnen en betonning te varen is. Volgens de Duitse rijkswaterstaatman een levensgevaarlijk gebied waar jaarlijks een aantal doden vallen. De man was nu eenmaal een redelijke zwartkijker. Vanaf hier zijn we ook samen aan dek om onze ogen goed de kost te geven. Met het invaren van dit gebied nemen we ook afscheid van de blauwe hemel voor Polen en wisselen deze in tegen een inktzwarte. Dat zal lol geven. Aanvankelijk
38
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg valt het alles mee en lijkt de bui langs ons heen te gaan. Tot dat we dit gebied binnen voeren, zijn we de hele vakantie al varend op het water maar 5 andere zeilboten tegen gekomen. Hier lijkt het wel de Kalverstraat. Een parade van schepen trekt aan ons voorbij. Het is de enige beschutte weg om van Duitsland naar Polen v.v. te varen als je niet meteen over zee wilt. Dan zien we plots een bekend schip. De V-Symphonie van Willem Spaargaren komt aanvaren. We roepen elkaar begroetingen over en weer toe. Willem blijkt op weg te zijn naar Gdansk. De zot. Ruim zeventig jaar, invalide ( hij heeft zoals hij dat zelf uitdrukt: een houten poot) krakkemikkig lichaam, een nimmer ger eeds chi pendanhel emaalal l eenzo’ nr ei smaken.Hebj edanookeenkr ak kemi kk i gegees tofben je juist te benijden? Wie zal het zeggen? Het varen wordt nu wat simpeler en ik duik mijn bed nog een uurtje in. Ik slaap zo vast dat de twee hagel- regen en onweersbuien die Richard teisteren volkomen aan mij voorbij gaan. Het loopt tegen enen als we Stralsund naderen. Felle opklaringen wisselen donkere wolken af. In Stralsund ligt een brug waar we zo niet onder door kunnen en hij gaat pas tegen 18.00 uur open. Dat duurt ons te lang en daarom besluiten we de andere (niet beweegbare) brug te nemen en de mast te laten zakken. Het weer werkt mee. Volop zonneschijn om deze manoeuvres tot een goed eind te brengen. Als we bijna klaar zijn met strijken begin het weer te hozen. Regen, hagel, onweer en wind vallen als een douche over ons heen. Ik sta aan de helmstok te happen naar adem. Als we de klus koelbloedig hebben afgerond en aan de andere kant van de brug zijn is het na tweehonderd meter weer over en schijnt de zon of ze nooit anders heeft gedaan. Via een lichtenlijn varen we naar het vijftien kilometer noordelijker gelegen Barhöft. Hier zouden we diesel kunnen tanken en dat hebben we wel weer nodig. We moeten wachten tot vijf uur als de havenmeester terug komt. Zolang meren we de Vuilbaard af in een box. Er verstrijkt meer dan een uur voor dat de havenmeester komt en tegen die tijd heeft de moeheid mij ingehaald en wil ik eigenlijk niet meer weg. Ik lig lekker in de kuip in het zonnetje en moet er even niet aan denken met deze wind de volgende 30 mijl pal tegen de wind af te moeten leggen. Richard heeft medelijden (of heeft hij er zelf ook genoeg van?) en we blijven lekker liggen. Die avond maken we een wandelingetje langs de 7 huizen van het dorp en zie ik een bord staan richting Zarretin. De naam komt me zo bekend voor. Zouden we in een ander buitenland een plaats met die zelfde naam bezocht hebben? Richard zegt het helemaal niets. Bijna 24 uur later schiet het mij te binnen dat één van mijn voorouders uit dat plaatsje komt en daar zo’ n200j aargel edenbur gemees t erenpaar denhandel aarwas .Wel i ggenheel vr oegi nbeddi e avond in een tjokvolle haven. Dat hebben we deze vakantie nog niet meegemaakt. Vrijdag 1 juli worden we alle twee rond half zeven wakker. Het is buiten bladstil, de zon schijnt en het is heel koud. Als om zeven uur de havenmeester weer aanwezig is wordt er getankt en afgerekend en gewapend met wat verse broodjes (meer is er niet te koop) gaan we vol goede moed het water op. Volgens de weerdienst zal er maar een 3tje staan vandaag en dat begroeten we met gejuich. De pret wordt wel aanmerkelijk gedrukt als we op het nieuws horen dat gister in de onweersbuien in de Greifswalderbodden een visserschip gezonken is en iemand het leven verloren heeft. Op de navtex wordt het afgedaan met de mededeling waar het wrak gezonken is en er een markering op aangebr achti s .Wati seenmenskwet s baar … Voor ons is het weer motorzeilen geblazen, zeilend kunnen we alleen maar oversteken naar Zweden en dat zijn we niet van plan. Wat ons betreft kunnen we niet snel genoeg bij een kanaal aankomen. Vanwege tijdgebrek moet het door mij zo gewenste bezoek aan Wismar, waar mijn overgrootmoeder geboren is, helaas komen te vervallen. Je kunt niet alles hebben in deze vakantie. Ook nu staat er weer veel meer wind dan beloofd en uit een andere richting maar het doet ons momenteel niet meer zo veel. Bij Darsser Ort zullen we beslissen of we naar Kiel gaan en het Kielerkanaal nemen of dat we naar het zuidwesten gaan naar Lübeck en vandaar de kanalen nemen. De beslissing wordt min of meer voor ons genomen als we precies op dat punt in een verschrikkelijke bui met harde windstoten, hagel en regen terecht komen die er voor zorgt dat Richard, die net drie kwartier lag te slapen, als een speer zijn bed uitkomt. We zijn het spuugzat en zonder dat er maar een woord gezegd wordt slaan we af richting Lübeck. De laatste vijftig zeemijl van deze vakantie worden nog steeds motorzeilend afgelegd want de wind is nu natuurlijk naar het zuid-zuidwesten gedraaid. Zo nu en dan krijgen we een zware bui over ons heen, soms met windvlagen van meer dan 8 bf,.en de lol is er eigenlijk wel vanaf. We willen nog maar één ding en dat is een kanaal op. De hoge golven en het vele water van boven zorgen er voor dat zelfs de bedden en één van de kajuitbanken nat worden. Richard heeft bijna mi j nhel emi ddagwachtover genomenomdatdeVui l baar dzozwaars t uur t .’ s -Avonds is het even wat rustiger en kan hij nog twee uur slapen maar het is natuurlijk veel te weinig. Ik slaap van 23.00 uur tot 03.00 uur en kom dan ook mijn kooi weer uit om samen met hem het laatste stuk naar Lübeck te varen. Even na 04.00 uur laten we de Meckelenburgerbocht achter ons en varen de Trave op. Onze zeereis komt hier ten einde en we moeten nu nog (maar) 615 kilometer over rivieren en kanalen. Als we om 07.00 uur in Lübeck aankomen, maken we naast een waterboot onze mast strijkklaar. Vanaf
39
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg hier hebben we een doorvaarthoogte van 4 meter. Eigenlijk zouden we nog even in de stad willen kijken maar het regent pijpenstelen en het ziet er niet naar uit dat dat gauw overgaat. We besluiten een eerste slag op de kanalen te maken. Door een prachtig gelegen Elbe-Lübeckkanal varen we tot deeer s t es l ui s .DeDui t s er i j ks wat er s t aat manhadonsgewaar s chuwdvoordes l ui zen.“ Heti sni etzo als in Nederland. Hier moet je altijd met de beroepsvaart mee die ook altijd voorrang heeft en het duurt allemaal erg lang. Je hebt zeker t weewekendet i j dnodi g. ”Hetl i j k ter opal s ofhi jgel i j kkr i j gtal swebi j de eerste sluis aankomen. De sluis heeft net geschut in de richting waar wij naartoe moeten en de sluiswachter geeft aan dat hij niet leeg schut dus we moeten wachten tot er iemand van de andere kant aankomt. Als dat niet gebeurt zal hij ons over een uur schutten. Enerzijds balen we. Als dat steeds zo gaat zijn we de sigaar want we moeten 18 sluizen door. Anderzijds kan Richard nu mooi even een tukje doen terwijl ik wakker blijf voor het geval de sluis gaat draaien. Om 9.30 uur kunnen we verder samen met een motorboot die ons achterop gekomen is. We zijn kwetsbaar met die liggende en ver achter ons uitstekende mast maar op die keer na dat de achterliggende motorboot bijna tegen de mast opvaart, gaat alles goed. De sluizen werken mee ook al worden we er nat van. Ze laten de sluizen zo snel vollopen dat er grote oprispingen van water ontstaan die tot twee keer toe precies onder ons schip liggen en het water met kracht tussen de sluiswand en ons schip door persen. Fonteinen die op ons neerdalen lijken het wel. Al met al komen we met de twee schepen na 60 kilometer en 6 sluizen rond 18.00 uur in Lauenberg aan. Hier is een jachthaven en vinden we het mooi genoeg geweest. De Vuilbaard krijgt een mooie plaats in een box, wij zoeken een herberg die ons wil spijzen en laven en rollen dan zo ons bed in. Ik heb nog een poging gewaagd om dit verslag af te schrijven maar viel over de pc in slaap. Jullie zullen dus een dagje langer moeten wachten op het verslag.
40
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg
11.Lauenberg-Werkendam
----- Original Message ----From: Richard en Valentine Wikaart To: Dagmar en Maura ++ Wikaart Sent: Sunday, July 04, 2004 9:22 PM Subject: zeemansverhalen etc Hallo allemaal, We zijn de 10de week van onze vakantie ingegaan en dus ook tevens onze laatste. Volgende week rond deze tijd worden we geacht in Werkendam aangekomen te zijn anders hebben we moeilijkheden bij de Werkendamse sluis met de openingstijden. Gistermorgen vroeg, toen jullie waarschijnlijk nog allemaal op één oor lagen, hebben wij onze laatste zeemijlen voor deze vakantie afgelegd en zijn de rivier de Trave opgevaren om via allerlei kanalen door Duitsland uiteindelijk in de Rijn te belanden bij Wesel. Vanaf hier spoelen wij dus bij Lobith het land binnen net zoals onze illustere voorvaderen de bata4ren. We hebben het gevoel dat we via de achterdeur weer terug komen. Deze kanalen zijn ook een uitdaging met hun 18 sluizen waarbij een hefsluis zit, een sluis met glijders omdat hij in één keer 32 meter omhoog gaat maar er zijn ook dubbele sluizen. Alles moet genomen worden met een gestreken mast die ongeveer 6 meter achter het schip uitsteekt en samen met de beroepsvaart. Voorwaar een uitdaging dus waar we jullie volgende week meer over hopen te vertellen. Tot dan allemaal de hartelijke groeten Richard en Valentine Als we zaterdagavond 3 juli naar bed gaan, spreken we af dat we morgen uitslapen tot 08.00 uur. We hebben tenslotte de laatste dagen een flinke afstand afgelegd en een goede nachtrust is belangrijk. Maar zo als wel vaker als je je dat soort dingen voorneemt, gaat ook nu die vlieger niet op. Om 06.30 uur zijn we allebei wakker. Het is niet zo dat de ene gaat liggen woelen en de ander daar door wakker maakt want we liggen al die weken al in aparte bedden. Iets waar we zo langzaam maar zeker ook wel genoeg van krijgen. Als er ooit een ander schip komt is dit een punt van aandacht. Richard gaat naar de toilet en bezegelt daarmee zijn lot. De toilet blijkt bij het wegpompen verstopt te zitten. In plaats van uitslapen zit hij dus om 7 uur op zondagmorgen met gereedschap te klieren en ons riool op te ruimen. Van de week op het bankje in Koł obr zeghebbenweal st i j dver dr i j fel kaarop een bankje in de zon sterke schippersverhalen zitten vertellen en één daarvan ging over een verstopt toilet aan boord van een schip met 6 mannen voor de Schotse kust en de reparatie daarvan in windkracht 8. Toen zat enwegezel l i gt egr i ezel enmetel kaarmaarnu…. We kunnen dus bijtijds vertrekken richting het 115,2 km lange Elbe-Seitenkanaal. Het verlaten van onze ligplaats verloopt niet zo soepel. Er staat een harde wind die te vroeg vat krijgt op de Vuilbaard waardoor we met de mast tegen een remmingwerk aan dreigen te komen. Met behulp van wat extra handen loopt alles toch nog goed af maar de schrik zit er in. Na ongeveer 9 kilometer komen we aan bij de hefsluis van Lüneburg. Voor veel mensen een dagtochtje en aan publiek dan ook geen gebrek. Vandaag krijgen ze waar voor hun geld. Het lijkt wel een donkere grot die we in moeten varen. Eerst gaat er een vrachtschip in en dan mogen wij komen. Het vrachtschip blijft heel lang zijn schroef aanhouden terwijl wij de sluisbak in moeten varen. We passen er nog maar heel net in. Door dat de mast achteroverligt zijn we nu in totaal een kleine 15 meter lang. En wij, die al zo veel sluizen zonder één probleem hebben genomen, gaan hier helemaal de fout in. Door het schroefwater van het binnenvaartschip is de Vuilbaard volkomen stuurloos en worden we zo ongeveer overdwars naar het binnenvaartschip toe gezogen. De Vuilbaard is zo laag dat hij met gemak onder de kont van het vrachtschip kan schieten en ik moet dan ook voor op alles in het werk stellen om dat niet te laten gebeuren. Ondertussen zit Richard achterop met het probleem mast en een danig in de wegstaande bluspomp op de sluis. De schipper van de Marlies (zo heet het binnenvaartschip) staat op zijn achterschip te kijken en komt ons kwaadmopperend te hulp. Hij heeft het volgens mij over beginnelingen en stomkoppen. Terwijl wij zo aan het hannesen zijn is de sluis al in werking gezet. De bak waarin wij gezamenlijk zitten wordt door een schroefvijzel omhoog gevijzeld tot een hoogte van
41
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg ca. 32 meter. Op die hoogte aangekomen gaat hij aan de andere kant open en kunnen we het volgende kanaalvak invaren. De Marlies verlaat met veel bombarie en schroefgeweld de sluisbak terwijl wij proberen de Vuilbaard netjes aan de kant te houden. Dank U wel schipper. Als we doorvaren zit de schrik er nog goed in. De enige schade die we hebben opgelopen is het topje van de Windex (de windwijzer) maar die deed het toch al niet, en verder een deuk in ons gevoel van kunnen. Aan het eind van de middag krijgen we nog een herkansing. De sluis van Uelsen heeft een hoogteverschil van 23 meter. Als Richard de sluiswachter oproept krijgt hij te horen dat we meteen mee mogen met een koppelverband geladen met kolen. Het koppelverband laat ons lang in spanning over de vraag aan welke kant van de sluis die hij zal gaan liggen. Wij meren door onze schroefwerking heel wat makkelijker aan over stuurboord. Het schip lijkt ook voor stuurboord te kiezen dus hang ik zo snel mogelijk de stootwillen aan bakboord. Dat gaat heel onhandig want ik kan daar niet door het gangboord lopen omdat daar de giek, het reddingvlot en de rubberboot liggen zolang de mast plat ligt. Als het dan toch gelukt is, blijkt het koppelverband voor een hele andere optie te hebben gekozen. Hij laat zijn neus tegen de stuurboordmuur rusten en zijn kont tegen de bakboordmuur. In deze sluis moeten we vast maken aan glijbolders die met het opkomende water mee naar boven gaan. Om ons vast te kunnen maken moeten we een stukje naast het koppelverband gaan liggen. Daar is niemand gelukkig mee. De schipper van het koppelverband niet want die is bang dat hij ons plat zal drukken bij het verlaten van de sluis en om die zelfde reden vinden wij het ook niet zo geweldig. We spreken af dat - als we boven zijn - wij zullen proberen zo ver mogelijk naar achter te gaan zodat de Vuilbaard zo weinig mogelijk langszij ligt. Gelukkig gaat dat allemaal goed. Ondanks dat hij zo rustig mogelijk weg vaart moet hij er natuurlijk nog al wat vermogen op zetten om alles in beweging te krijgen. Het feit dat hij nu in een sluiskolk zit met 23 meter water onder zich helpt ons natuurlijk ook wel wat. Alles gaat goed maar dat ik nou kan zeggen dat ik dit leuk vind: nee. Bij kilometerpaal 38,5 zit een kleine jachthaven waar we willen overnachten. Voor dat we de haven in gaan zet Richard de mast overeind. Als we zo binnen varen krijgen we te maken met veel verbaasde gezichten. Hoe flikken we het nu om hi erbi nnent ekomenmetzo’ nhogemas t ?Zehebbenhi ernognooi tgehoor dvaneens t r i j kbare mast en dat is wel grappig. Ze hebben ook niet door dat zeilboten een grotere diepgang hebben dan de gemiddelde motorboot waarmee deze haven vol ligt en in de havenmonding varen we ons zelf dan ook vast. Met wat aanwijzingen van autochtonen komen we in een box en genieten weldra van onze rust. De laatste maandag van de vakantie breekt al vroeg aan. Na dat er eten en diesel gebunkerd is vertrekken we richting Mittellandkanal. Over de marifoon horen we dat de sluizen bij Uelsen en Lüneburg te kampen hebben met stroomstoringen en daardoor beperkt inzetbaar zijn. Met vertragingen dient rekening gehouden te worden. We kijken elkaar opgelucht aan. Daar zijn we mooi aan ontsnapt. Opgewekt beginnen we aan de 233 kilometer van het Mittellandkanal. Alhoewel opgewekt? Het regent al heel de ochtend pijpenstelen en Richard is zo langzaam maar zeker doorweekt (verkeerde jas gekozen). Ik rommel binnen wat aan, roep zo nu en dan opwekkende teksten naar manlief, toon medelijden, prijs deze bikkel en voorzie hem van warme koffie en thee. De kanalen liggen prachtig in het groen verscholen. Overal horen we vogels en zien eenden, ganzen, zwanen en waterkippen al dan niet met jongen. Er liggen maar heel weinig dorpen langs het water dus het is maar goed dat we al wat extra brood gekocht hadden. Overal langs het water zijn ook een soort parkeerplaatsen voor schepen. Gescheiden aanlegmogelijkheden voor vrachtschepen, schepen met eengevaar l i j kel adi ngi ngr adat i esen“ Spor t boot e” .Al sNeder l ander smakenwedaarnat uur l i j kgr i f gebruik van want het kost niets. Richard ruikt de Werkendamse stal en wil graag meters maken. We gaan in ieder geval door tot de eerst volgende sluis in Anderten. We hebben heel de dag geen oplopend schip gehad en we verwachten dus alleen geschut te worden. We gaan hier bijna 15 meter naar beneden. Richard meldt ons aan bij de sluis en we moeten bijna een uur wachten voordat we opgeroepen worden dat we kunnen komen. Het duurt een hele tijd voor dat het vrachtschip dat in de sluis ligt er uit gekropen is. Ondertussen liggen wij voor de deur te wachten. Als het schip er eenmaal uit is blijft het licht op rood staan dus blijven we dobberen niet goed wetende wat te doen. We mochten immers naar de stuurboord sluis komen. Langs de aanlegkades staan allemaal luidsprekers die aanwijzingen geven maar daar zijn we al voorbij dus we horen bij toeval iets over een ander schip dat er aan zou komen. En ja hoor in de verte komt een klein binnenvaartschip aan. Hebben wij weer. Als Richard via de marifoon met de sluiswachter spreekt, blijkt er zelfs een tweede schip aan te komen die ook nog voorrang krijgt. De sluiskolk ligt hiermee behoorlijk vol en de heren liggen ook overdwars in de sluis. Dan mogen wij ons er tussen frommelen. Wij betwijfelen of we er nog wel bij kunnen maar de sluiswachter is er zeker van dat het kan. Weer gaat het kielekiele en weer is een schipper niet gelukkig met het feit dat we langs zijn achterschip liggen. We moeten 14,90 meter naar beneden en Richard had begrepen dat we dat in twee achter elkaar liggende sluizen zouden doen maar dat ging
42
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg mooini etdoor .Eendubbels l ui si shi ereens l ui smet2s l ui s kommennaas tel kaar ,engeen‘ get r apt e’ s l ui s .Tegendet i j ddatwedatdoor haddenwar enwealzo’ nmet eroft i engezak tenhadi keenmooi e lange lijn om een bolder ergens heel ver boven mij hangen. Er zat dus niets anders op dan de lijnen over te gaan nemen en dat deden we als een soepel werkend team. We kunnen het dus gelukkig nog wel. Na de sluis kwam al snel een dorpje aan het water. Hannover heet het volgens Richard. Op de eer s t vol gende“ par keer pl aat s ”hebbenwedeVui l baar dr us tgegund.Hetwasi nmi ddel sr ui m 22. 00uur en we hadden 101 kilometer afgelegd. Dinsdag 6 juli ging de motor om 06.00 uur weer aan. Gelukkig was het beter weer. Helemaal gerust gesteld door de sluis van gister zat ik dan ook klaar toen we in Minden aankwamen waar volgens Richard zijn aantekeningen ook een sluis zat die 14.70 naar beneden ging. Mijn lijnen lagen keurig klaar. De stootwillen hingen aan beide zijden klaar en ik zal hel emaalont s pannenophetvoor dekt ewacht enopwaterkwam.Erkwam ni et s ….Des l ui zenzat en in de route naar een zijwater. Op afstand zagen we heuvels liggen en ons blik werd regelmatig gevuld met joggende mensen. Het was wat drukker dan gister met tegemoetkomende schepen. Er zat zelfs een Werkendammer bij. Langs het hele traject was geen winkel te bekennen dus moesten we het doen met eten uit onze nu toch wel slinkende voorraad. Om ongeveer 22.30 uur meerden we de Vuilbaard aan (of af?) bij een zeer landel i j kgel egen“ par keer pl aat s ” .Honder dzes enveer t i gk i l omet erdi cht erbi jhui s . Woensdag 7 juli begon de binnenvaart natuurlijk weer vroeg te varen. Hel emaali deaali szo’ n damwandmuur voor een klein schip toch ook niet. Omdat we met het berghout een paar keer tegen de wand aankwamen besloot Richard om half zes uit bed te gaan en vast te gaan varen. Mist hing over het water. Kun je nagaan hoe koud het nog steeds in de nachten is. We verruilen het Mittellandkanal na 14 kilometer voor het Dortmund-Emskanal. Hiervan moeten we ongeveer 60 kilometer varen voor we afslaan naar het Wesel-Dattelnkanal. Vlak voor de sluis van Münster gaat de telefoon. Cees Hoogendoorn is onderweg naar Münster en wil ons graag zien. Voor het eerst in 9 weken weer visite en dan nog wel Werkendamse visite ook. We genieten van een paar uur gezellig samenzijn. Onze sterke verhalen worden afgewisseld met zijn nieuwtjes over Werkendam. Samen met Cees verdwijnt helaas ook het mooie weer en de laatste kilometers over het kanaal worden door Richard afgelegd in de plenzende regen. Als we het weerbericht mogen geloven zal er nog wel meer komen. Om 21.00 uur draaien we het Datteln-Wesel Kanal op en komt de eerste sluis voor morgen in zicht. We moeten er in totaal nog 7 doen. Maar dat zien we morgen dan wel weer. Voor nu trekken wij ons terug met een muziekje en een heerlijk wijntje en de kachel. Volgens onze gegevens gaan de sluizen op dit kanaal om 06.00 uur werken maar het is nog voor zessen als het eerste schip van die ochtend er door heen komt. Richard meldt ons aan voor de sluis en tot onze verbazing worden we al alleen in de klein sluis geschut die overigens groot genoeg is voor een 80 meter lang vrachtschip. Vanaf hier gaat alles naar beneden en om 07.10 uur varen we 7.90 meter lager aan de andere kant naar buiten. De volgende sluis ligt op nog geen 4 kilometer afstand en is al te zien bij het verlaten van deze Dattelnsluis. De sluiswachters van de sluis bij Ahsen zijn wat minder medewerkend maar dat komt misschien ook omdat hier de klein sluis gestremd is en de grote sluis gebruikt moet worden die minstens 180 meter lang is. Gelukkig komt er binnen het half uur een vrachtschip dat ook het kanaal af vaart en om 08.10 uur varen we nog eens 7.90 meter lager weer verder. Op een paar kilometer afstand ligt de sluis van Flaesheim die ook weer gezamenlijk genomen wordt. We hebben de routine weer te pakken en alles gaat goed. De sluizen zijn niet erg berekend op kleine schepen. De afstand tussen de bolders is al snel een meter of 15. Dat houdt in dat bij het binnenvaren Richard eerst een lange lijn legt om een bolder naar het achterschip. Hij vaart dan langzaam door tot de volgende bolder waar ik een lijn omheen leg. Omdat we in deze sluizen steeds tussen de 4.00 mtr. en de 10.00 mtr. zakken moeten we dus tijdens het zakken de lijnen steeds overnemen naar lager gelegen bolders die te voorschijn komen uit het dalende water. Omdat te kunnen doen trek ik de Vuilbaard naar voren tot ik met een pikhaak de lijn over een lager gelegen bolder kan leggen. Als de lijn los is van de bovenliggende bolder trekt Richard de Vuilbaard naar achter en voert de zelfde handeling uit. Zo gaan we een paar keer heen en weer voor dat we beneden zijn. Een enerverend klusje. Het kanaalvak tussen Flaesheim en Hünxe is bijna 23 kilometer zodat het binnenvaartschip op ons uitloopt. Gelukkig zit er al weer een ander schip achter ons waarmee we de sluis van Hünxe binnen gaan.Hetbl i j ktde“ Chr i s t i na”t ez i j nvandef ami l i eBer k ouwui tWer kendam.Ri char dmaakternog een grapje over dat hethem eenmoei l i j ket aakl i j ktom mett weeWer kendams eChr i s t i na’ si néén sluis te liggen (mijn tweede naam is Christina) en daar krijgt hij dan ook ten dele gelijk in omdat die hele grote Christina niet vastmaakt in de sluis maar zijn schroef laat draaien. Gelukkig is er veel ruimte in de sluis en liggen we een heel eind achter hem maar fijn is anders. Om 15.00 uur komen we in Fr i eder i chs haf enaanbi jdel aat s t es l ui svanhetkanaal .Hi ermoet enwemetz’ ndr i eëni n.Eer s tde
43
De Vuilbaard op weg naar St. Petersburg twee vrachtvaarders en als s l ui t pos tdeVui l baar d.Nul i ggenwedi chtopde“ Chr i s t i na”di eweerni et vastmaakt en zijn schroef veelvuldig moet laten draaien omdat hij van links naar rechts dwarrelt door de sluis. Binnenvaartschippers hebben per definitie een hekel aan de pleziervaart en laten zich dan ookwei ni ggel egenl i ggenaandi ek l ei ne“ j achi es ” .Maarnetzoal sdatwi jgoedui t k i j kenom henni ett e hinderen en rekening houden met hun grote dode hoek zou het ook wel prettig zijn als zij rekening met ons houden als we dan toch samen in een sluis moeten liggen. Ik zou de schippers die samen met de pleziervaart schutten en hun schroef draaiende houden uit willen nodigen om eens een schutting mee te maken aan boord van een plezierjacht. Misschien dat dat tot meer begrip zou leiden. Gelukkig ver l i etde“ Chr i s t i na”dezekeerheelr us t i gdes l ui s .Nadezel aat s t es l ui sophetkanaall agdeRi j n voor ons te blinken in de zon. We prijsden ons gelukkig dat dit laatste kanaal zo snel was gegaan want we hadden op een hele dag varen gerekend. We besloten om zolang het weer dit mogelijk maak t edoort evar enr i cht i ngLobi t h.Des t r omi ngopdeRi j ni sheelbehoor l i j kenhi el ponsmetz’ n3 knopen per uur een eind op weg. Binnen de betonning is de diepgang minimaal 3 meter bij normale waterstand. Voor de Vuilbaard met zijn 1,50 meter diepgang dus helemaal geen probleem. Dat dit niet helemaal klopt bleek toen wij in aanraking kwamen met een bergje grind. Geschrokken probeerde Richard snel naar buiten te sturen maar het was al te laat. We zaten muurvast en kwamen dwars op de stroom te liggen. Dan pas zie je hoeveel kracht het water heeft. Met al zijn kracht probeerde het ons tegen de grindheuvel te duwen terwijl Richard met behulp van de motor alles in het werk stelde om hier weg te komen. Na een half uurtje moren kwamen we gelukkig vrij. Iemand had al melding gemaakt van onze situatie want wij waren nog maar net los toen de politie polshoogte kwam nemen en vroeg of wij schade hadden. Gelukkig niet. De stroming, wind en de vele schepen maken het tot een rommelig water en het puntje van de uitstekende mast verdween zo nu en dan in het water als de Vuilbaard tegen de golven op klauterde. De jachthaven in Lobith konden wij niet vinden dus dan maar door naar Gendt waar bij een jachtenverhuurbedrijf ook plaatsen zijn. Er was inderdaad één plaatsje langs een platte schuit tussen de kribben van de Waal in een prachtige neer. (een lichte waterkolk achter een krib). Liggen deden we maar hoe we hier weer weg komen?? Daar maakten we ons even geen zorgen over want net nadat we aangemeerd hadden werden we in Nederland verwelkomd door Bram en Ingrid. Omdat we een dag eerder waren dan verwacht hadden ze niet de beloofde champagne bij zich maar dat hebben we ze vergeven en we hebben een hele gezellige avond gehad. Vrijdag 9 juli brak aan. Onze laatste vakantiedag waarop we verwachten in Werkendam aan te komen. Het is nog een kleine 90 kilometer maar die krijgen we niet voor niets. Er staat een flinke wind (eind windkracht 6) over de rivier, er is veel scheepvaart en het weer is alles behalve prettig. Stroming tegen wind levert altijd golven op en als het niet regent wordt Richard nat van al het buiswater dat over komt. Aanvankelijk wilden we de mast weer opzetten in Gendt maar we moeten nog een aantal bruggen onderdoor waarvan het niet zeker is dat het met staande mast kan gebeuren. Onder invloed van het slechte weer besluiten we de mast te laten liggen en pas overeind te zetten als we de brug van Gorinchem onderdoor zijn. En zo gebeurde het. Ondertussen was er al contact met de kinderen geweest over het tijdstip van onze aankomst. Het was dan ook heerlijk dat er een ontvangstcomité op de sluis van Werkendam stond. De dochters met hun vrienden en hond, Pa en Mary en Jo stonden te zwaaien terwijl wij probeerde de laatste sluis met enige routine te nemen. Daar komt natuurlijk maar weinig van terecht. Fang, onze hond, begon luid jankend een verhaal op zijn honds af te steken en dat gaf nog al wat lawaai en hilariteit. Nadat de brug geopend was konden we deze laatste hindernis nemen die nog in de weg stond voordat we onze familie en vrienden konden omhelzen. Heerlijk om iedereen weer te zien. De fles champagne die voor Richard meegekomen was werd meteen soldaat gemaakt. Onze schoonzoon Bert zorgde er voor dat de Vuilbaard goed vast kwam te liggen want dat hadden we met de Franse slag gedaan. Zonder ons nog erg veel om de Vuilbaard te bekommeren togen we met de hele club naar de Chinees en lieten ons onderdompelen in familieverhalen, chinees eten, bier en tevredenheid. Dit is pas thui s komen.Daar voorzouj et ochi ederj aarzo’ nt ochtmaken.
44