02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:50 Pagina 18
2.1
LES: GEEN VIS
1 De vriendelijke reus van de oceaan Het grootste dier op aarde is de blauwe vinvis. Het dier weegt maximaal 200.000 kilo. Dat is ongeveer evenveel als 33 volwassen olifanten. En de vinvis is zo groot als een 5 vliegtuig! Maar walvissen zijn er in veel soorten en maten. De dwergwalvis is de kleinste. Hij is niet langer dan 2,5 meter en toch is het een walvis. Er zijn ongeveer tachtig verschillende soor10 ten walvissen, die zijn verdeeld in twee groepen: de baleinwalvissen en de tandwalvissen. 1
Baleinwalvissen Baleinwalvissen hebben in hun bek een soort 15 baard. De haren van die baard noemen we baleinen. Daarmee zeeft de walvis het voedsel uit het water: kleine garnaaltjes (krill) die in grote zwermen in het zuidpoolgebied zwemmen. In het noordpoolgebied eten ze vooral 20 kleine visjes. Een blauwe vinvis eet wel 4.000 kilo per dag! Dat is toch al gauw een flinke olifant! En de vinvis hoeft er bijna geen moeite voor te doen. Hij spert zijn machtige 25 kaken open … en zijn maaltje zwemt vanzelf naar binnen. Baleinwalvissen zijn de grote jongens onder de walvissen. Tandwalvissen Er zijn zo’n zeventig verschillende soorten 30 tandwalvissen. De orka hoort erbij en ook de potvis, de dolfijn en de bruinvis. Tandwalvissen hebben een lange rij puntige tanden in hun bek. Daarmee grijpen ze hun prooi vast en werken ze hem naar bin35 nen. Tandwalvissen kunnen veel grotere dieren opeten dan baleinwalvissen. Toch zijn ze een stuk kleiner. Behalve dan de potvis: die kan 25 meter lang worden.
Vriendelijke zeereus Walvissen zijn aardige zeereuzen met vijf keer zoveel hersens als de mens. Vroeger dachten mensen dat de walvis een eng beest was: een zeemonster dat mensen at. Nu weten we wel beter. De vis wordt alleen gevaarlijk als hij 45 wordt aangevallen. En dat doen mensen nog steeds. Ze schieten harpoenen op hem af. Ook al is de blauwe vinvis een beschermde diersoort!
40
Geen vis Een van de vreemde dingen van de walvis is dat hij helemaal geen vis is. Een walvis is een zoogdier. Daarom moet hij ook steeds naar het wateroppervlak om adem te halen. De grootste walvissen kunnen wel een uur 55 onder water blijven. Per keer ademen ze vijfduizend keer zoveel lucht in als een mens. Kleinere soorten komen ongeveer om de 10 minuten naar boven voor een hap lucht. Elke keer als de walvis ademt, wordt de 60 vochtige, warme lucht met veel kracht uit zijn longen geperst. Dat is de waterfontein die je ziet spuiten als een walvis aan het wateroppervlak komt. 50
18 Uit: Tam Tam
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:50 Pagina 19
Bekijk alleen de buitenkant van de tekst.
1
Je wilt snel weten waar deze tekst over gaat. Wat doe je? Kruis het goede antwoord aan.
Ik kijk alleen naar de plaatjes. Ik raad waar het over gaat. Ik bekijk de plaatjes, de titel en de tussenkopjes. Ik vraag het aan iemand.
Lees de tekst nu helemaal.
2
Baleinwalvissen zijn de grote jongens onder de walvissen. Deze zin geeft je ook informatie over tandwalvissen, zonder dat je daarover iets gelezen hebt. Wat vertelt deze zin je over tandwalvissen? Kruis het goede antwoord aan. Tandwalvissen zijn kleiner dan baleinwalvissen. Tandwalvissen zijn meestal meisjes. Tandwalvissen zijn bang voor baleinwalvissen.
3
In ‘Vriendelijke zeereus’ lees je hoe de mensen vroeger over walvissen dachten. Er staat ook een zin in dit stukje tekst waarin iets staat over nu. Schrijf die zin op. Onderstreep het signaalwoord van tijd in deze zin.
Nu weten we wel beter.
4
Daarom moet hij ook telkens naar het wateroppervlak om adem te halen. Waarom moet een walvis steeds boven water komen om adem te halen? Maak de zin af. De walvis moet steeds boven water komen om adem te halen,
omdat hij geen vis is, maar een zoogdier.
19
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:50 Pagina 20
5
Teksten zijn meestal verdeeld in alinea’s. Er zijn verschillende manieren om een tekst in alinea’s te verdelen. Een nieuwe alinea kan beginnen op een nieuwe regel, of na een witregel. Hoe begint in deze tekst een nieuwe alinea? Schrijf op.
Iedere nieuwe alinea springt aan het begin van de zin een stukje in.
6
Met welke zin begint de tweede alinea van ‘Geen vis’? Schrijf op.
De grootste walvissen kunnen wel een uur onder water blijven.
7
Welke zin is volgens jou de kernzin van de eerste alinea van ‘Geen vis’? Onderstreep het goede antwoord. De eerste zin | de tweede zin | de laatste zin.
8
Je leest een tekst en je wilt de belangrijkste informatie ervan onthouden. Dan kun je één of twee vragen stellen over die tekst en deze beantwoorden. Welke twee hoofdvragen stel je om het belangrijkste uit deze tekst als antwoord te krijgen? Kruis aan.
9
Waar leven walvissen en hoe leven ze? Welke soorten walvissen zijn er? Wat is een walvis? Worden walvissen bedreigd in hun bestaan?
Wat vind het leukste of het meest interessante wat je van deze tekst geleerd hebt? Schrijf op. Bespreek je antwoord met een klasgenoot.
Eigen antwoord.
20
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 21
2.2
LES: PLAATJES LEZEN
1 Getekende letters Lang geleden krasten de Egyptenaren hiërogliefen. Ze deden dat in tempels en piramiden. Een ander woord voor hiërogliefen is ingekraste tekens. De tekens bestonden uit beel5 den, niet uit letters. De Egyptenaren schreven dus met een soort tekeningetjes. Zo’n manier van schrijven noemen we beeldschrift. 1
De steen van Rosetta.
2 Pictogrammen Er wordt al meer dan 1500 jaar niet meer met hiërogliefen geschreven en dat is wel te 10 begrijpen. Beeldschrift kan handig zijn: als je niet kunt lezen, weet je toch wat er staat. Een tekening laat goed zien wat er bedoeld wordt. Maar beeldschrift is vaak ook lastig. Want met een tekening kun je niet alles duidelijk 15 maken. Bij dingen die je niet kunt zien of niet kunt pakken, is het moeilijk een tekening te verzinnen. Bedenk maar eens een teken voor het woord mooi of lelijk. Dat valt niet mee. En daarom zijn de Egyptenaren, net als wij, 20 later losse letters gaan gebruiken. Mensen probeerden eeuwenlang de hiërogliefen op de piramiden te ontcijferen. Maar dat viel erg tegen. Sommige tekens waren erg duidelijk omdat ze precies beteken25 den wat ze uitbeeldden: een zon, een dier, een mens of een gebruiksvoorwerp. Maar er waren ook veel andere tekens: golfjes, streepjes en krulletjes. Wat zouden die betekenen? Onderzoekers kwamen daar pas achter toen 30 ze in Egypte een bijzondere steen ontdekten: de steen van Rosetta. Op die steen staat hetzelfde verhaal in hiërogliefen én in het Grieks. Grieks konden mensen lezen. Ze vergeleken de Griekse tekst met de hiërogliefen. En toen 35 kon iedereen eindelijk lezen wat er op al die tempels en piramiden geschreven stond!
Veel talen zijn niet begonnen met letters. Mensen maakten eerst veel kleine tekeningen als ze iets wilden zeggen. Van al die beeldschriften is niet veel meer over. Op dit 5 moment gebruiken bijna alle talen over de hele wereld letters. Toch bestaat beeldschrift nog steeds. Het wordt zelfs meer en meer gebruikt. Dat komt omdat tekens soms sneller te begrijpen zijn 10 dan woorden. Omdat steeds meer mensen in landen komen waar ze de taal niet goed spreken, is het handig als een teken je de weg wijst naar de wc. Of naar een uitgang of naar een plek waar je wat kunt drinken. Je komt dit beeldschrift vooral tegen op 15 vliegvelden en stations. Op die plekken komen heel veel mensen die elkaar vaak niet verstaan. De tekens van dit moderne beeldschrift heten: pictogrammen. 1
21 Uit: Hiërogliefen
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 22
i Mag ik een vuurtje? Als je tegenwoordig de kachel aansteekt of op vakantie een kampvuurtje maakt, pak je gewoon een lucifer. Dat was niet altijd zo. Lang geleden gebruikten mensen vuurstenen om vuur te maken. Ze pakten twee kiezels en ketsten die krachtig tegen elkaar, zodat er kleine vonkjes afsprongen. Bij toeval ontdekten de mensen nog een manier. Ze zagen dat sommige glazige steentjes het zonlicht op één punt konden richten. Dat puntje werd daardoor zo gloeiend heet, dat een droog takje vanzelf in brand vloog.
Lees alleen de buitenkant van de teksten.
1
Tekst 1 en 2 gaan over beeldschrift. Door een plaatje kun je snel iets duidelijk maken. Probeer het zelf eens! Kies een zin en teken deze. Ik ben verliefd. Ik ben jarig. zelf bedachte zin
Lees de twee teksten nu helemaal.
2
De Egyptenaren gebruikten beeldschrift. Later stapten ze over op letters. Waarom? Let op het signaalwoord daarom in regel 19. Schrijf op.
Het bleek erg moeilijk om met plaatjes dingen uit te leggen die je niet kunt zien of aanraken. Daarom stapten ze over op losse letters.
3
In de laatste twee alinea’s van tekst 1 staat een signaalzin. Die zegt: Let op! Nu leg ik uit hoe men er achter de betekenis van de hiërogliefen kwam. Welke zin is dat? Kruis aan. Regel 21 – 22 Mensen t/m ontcijferen. Regel 28 Wat t/m betekenen?. Regel 34 – 36 En t/m stond!
22
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 23
4
Het belangrijkste van een alinea staat in de kernzin. Die wordt uitgelegd in de rest van de alinea. Wat is de kernzin van de laatste alinea van tekst 1? Schrijf op.
Onderzoekers kwamen daar pas achter toen ze in Egypte een bijzondere steen ontdekten: de steen van Rosetta.
5
In regel 4, 5 en 6 van tekst 2 lees je dat bijna alle talen over de hele wereld op dit moment letters gebruiken. In welke zin staat hoe dat vroeger ging? Let op het signaalwoord van tijd. Schrijf de zin op en onderstreep het signaalwoord.
Mensen maakten eerst veel kleine tekeningen als ze iets wilden zeggen
6
Ook in tekst 2 hebben de alinea’s kernzinnen. De kernzin van alinea 2 is hieronder gegeven. Wat zijn de kernzinnen van alinea 1 en 3? Vul in. Alinea 1: Veel talen zijn niet begonnen met letters. Alinea 2: Toch bestaat beeldschrift nog steeds. Alinea 3: Je komt dit beeldschrift vooral tegen op vliegvelden en stations.
7
Je wilt de belangrijkste informatie uit tekst 2 onthouden. Hoe doe je dat? Je stelt bijvoorbeeld een hoofdvraag van de tekst. In het antwoord op die vraag zit alle belangrijke informatie. Hieronder zie je een leerschema met zo’n hoofdvraag. Jij maakt het af. Vul in. Leerschema: Pictogrammen
Hoofdvraag
Antwoord
Waarvoor gebruikt men nu nog beeldschrift?
• In talen gebruikt men geen beeldschrift meer. Men gebruikt alleen nog letters. Maar op plaatsen waar veel buitenlanders bij elkaar komen, gebruikt men weer beeldschrift. Met kleine
tekeningen
maakt men iets snel duidelijk.
Deze noem je pictogrammen.
8
Deze teksten gingen over beeldschrift. Wat wist je daar nog niet van? Schrijf op. Ik wist nog niet dat eigen antwoorden. Bijvoorbeeld: de hiëroglyfen ontcijferd zijn met
de steen van Rosetta.
23
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 24
2.3
LES: EEN ZAK VOL GELD?
1 Hoeveel krijg jij? De meeste kinderen krijgen zakgeld. Ze krijgen één keer per week een vast bedrag. Niet alle kinderen krijgen evenveel. De hoogte van het zakgeld hangt af van een paar dingen. Bijvoorbeeld wat je er allemaal van moet 5 betalen. En wat je ouders veel of weinig zakgeld vinden, verschilt per gezin. Hoeveel verdienen je ouders? Als ze veel verdienen, kunnen ze meer zakgeld geven. Hieronder staat hoeveel zakgeld kinderen 10 van jouw leeftijd ongeveer krijgen. 1
Rakesh (13) krijgt geen kleedgeld, maar hij wil eigenlijk ook liever zelf kleding kopen. Zijn 30 moeder gaat altijd naar de verkeerde winkels en ze heeft helemaal geen verstand van mode! Hij gaat er thuis nog eens over praten. 35
40
Zakgeld per week (in euro’s)
15
10 jaar 11 jaar 12 jaar
tussen 1,50 en 3,00 tussen 2,00 en 4,00 tussen 2,50 en 5,00
Inkomsten Geld dat je krijgt, vormt inkomsten. Er zijn veel soorten inkomsten en zakgeld is er één van. Andere inkomsten zijn geld dat je ver20 dient met klusjes of geld dat je krijgt voor je verjaardag en voor je rapport. Soms krijgen kinderen ook kleedgeld, maar meestal ben je dan ouder dan 12 jaar. Ilse (12) krijgt kleedgeld. Met haar moeder 25 heeft ze het volgende afgesproken: het kleedgeld is 40 euro per maand, Ilse krijgt het in één keer en ze betaalt al haar kleren zelf.
45
50
55
Uitgaven Geld kun je aan van alles uitgeven: eten en drinken, een tijdschrift, cadeautjes, kleren, een fiets of later een brommer. Dat zijn allemaal uitgavenposten. Er zijn twee groepen uitgavenposten. De eerste groep zijn de vaste uitgaven. Vaste uitgaven zijn uitgaven die moeten. Van je ouders moet je bijvoorbeeld een vast bedrag per maand sparen. Misschien ben je lid van een blad en is de afspraak dat je zelf een deel van het abonnement betaalt. Over vaste uitgaven heb je dus afspraken gemaakt. Betaal je deze uitgaven niet, dan kom je in de problemen. Je ouders zijn boos omdat je niet spaart of je krijgt je tijdschrift niet meer. De tweede groep zijn de vrije uitgaven. Vrije uitgaven zijn uitgaven die mogen. Je koopt bijvoorbeeld een ijsje van je zakgeld of je betaalt je eigen kaartje voor de film. Je koopt een duur of goedkoop cadeautje voor een vriend. Je beslist dit zelf. Je hoeft er met niemand afspraken over te maken.
24 Uit: ZakgeldKrant van het Nibud, 2006
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 25
i Nederlands weer zo slecht nog niet Mensen mopperen vaak over het weer. Het is te koud, te warm of te nat. Het is waar dat ons klimaat niet altijd even prettig is. Buitenlanders noemen het weer hier guur en onbetrouwbaar. Je weet ’s morgens nooit hoe het ’s avonds zal zijn. Maar wist je dat ons klimaat heeft gezorgd voor grote welvaart? Dankzij de regen groeit en bloeit alles dat het een lust is. Het is in Nederland nooit zo warm of koud dat je niet buiten kunt komen. Eigenlijk gedraagt de natuur zich in ons land heel fatsoenlijk. Veel andere landen hebben last van grote overstromingen, aardbevingen, wervelstormen, vulkaanuitbarstingen, verschrikkelijke droogte, zandstormen of lawines.
Bekijk alleen de buitenkant van de tekst.
1
Bekijk de titel, de tussenkopjes en de illustraties. Lees begin en eind van de tekst. Waar gaat deze tekst over? Onderstreep het goede onderwerp. sparen | geld uitgeven | zakgeld | kleedgeld
Lees de tekst nu helemaal.
2
In ‘Uitgaven’ lees je dat er twee groepen uitgavenposten zijn. Welke zijn dat? En door welk tekstsignaal zie je dat snel? Vul in. Er zijn vaste
3
en vrije
uitgaven.
Dat zie je doordat deze woorden vetgedrukt
zijn.
Er zijn veel soorten inkomsten en zakgeld is er één van. Dit is een signaalzin. Kruis aan wat hij je vertelt.
Er zijn geen andere soorten inkomsten. Er zijn nog andere soorten inkomsten, naast zakgeld. Zakgeld is de enige inkomst. Zakgeld moet je meteen uitgeven.
Zakgeld.
4
Hoe herken je de alinea’s uit het tekstdeel ‘Inkomsten’? Onderstreep. Een nieuwe alinea
springt in | begint na een witregel | heeft een tussenkopje | begint op een nieuwe regel.
25
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 26
5
Lees de eerste alinea van ‘Inkomsten’. Wat is de kernzin? Schrijf op.
Geld dat je krijgt, vormt inkomsten.
6
Alinea’s hebben met elkaar te maken. De kernzin van de eerste alinea van ‘Uitgaven’ is: Er zijn twee groepen uitgavenposten. Wat hebben alinea 2 en 3 met de eerste alinea te maken? Kies het goede antwoord. In alinea 2 en 3 staan nog meer uitgavenposten. In alinea 2 en 3 staat waarom kinderen geld uitgeven. In alinea 2 en 3 wordt uitgelegd welke uitgavenposten er zijn. In alinea 2 en 3 staat dat je je geld niet moet uitgeven.
7
In ‘Inkomsten’ lees je dat Ilse kleedgeld krijgt van haar moeder. Dat zijn haar inkomsten. De tekst noemt nog meer inkomsten. Welke? Schrijf twee antwoorden op. 1
Zakgeld
2 Geld verdienen met klusjes
8
In een samenvatting staat het belangrijkste van een tekst. Welke van de onderstaande zinnen horen in de samenvatting van tekst 1 te staan? Onderstreep zes zinnen. De meeste kinderen krijgen zakgeld. | Wat moet je er allemaal van betalen? | Geld dat je krijgt vormt inkomsten. | Ilse (12) krijgt kleedgeld. | Geld kun je aan van alles uitgeven. | Betaal je deze uitgaven niet, dan kom je in de problemen. | Er zijn twee groepen uitgavenposten. | Vaste uitgavenposten. | Je hoeft er met niemand afspraken over te maken. | Vrije uitgavenposten. | Eten en drinken, een tijdschrift, cadeautjes.
9
In de tekst lees je dat kinderen van 11 maximaal vier euro per week zakgeld krijgen. Zou jij kleedgeld willen krijgen? Onderstreep. ja | nee Waarom? Schrijf op.
Eigen antwoord
26
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 27
2.4
LES: HOLLANDSE HANDEL IN DE ZESTIENDE EEUW
1 Hollanders op walvisvaart Walvistraan Aan het eind van de zestiende en in de zeventiende eeuw bevoeren Hollanders alle zeeën. Ze dreven handel in alles waarmee geld te 5 verdienen was. In walvistraan bijvoorbeeld. De Hollanders ontdekten walvissen in de Noordelijke IJszee toen ze nieuwe handelsroutes probeerden te vinden. Ze jaagden op walvissen met harpoenen. Aan land werden 10 deze in stukken gesneden en gekookt in grote vaten. Wat overbleef, was traan. Daarmee kon je bijvoorbeeld lantaarns lang laten branden en leer soepel houden. Daarom was traan geld waard. Maar hoe kwamen de Hollanders precies 15 terecht in de walvisvaart? Je zult lezen dat die handel alles te maken heeft met het zoeken naar een zeeweg naar Indië. 1
35
40
45
50
55
60
Vast in het ijs Op 18 mei 1596 vertrokken de kapiteins Jacob van Heemskerck en Jan de Rijp met twee schepen. Willem Barentsz, een ervaren zeeman en kaartenmaker, had de leiding over de reis. In de Noordelijke IJszee raakten de schepen elkaar kwijt. De Rijp keerde terug. Van Heemskerck, met Willem Barentsz aan boord, voer verder. Op 17 juli 1596 bereikten ze de eilandengroep Nova Zembla. Daar voor de kust kwam het schip vast te zitten in het ijs. Verder varen was absoluut onmogelijk. Men besloot aan land te gaan en een huis te bouwen om er de winter door te komen. De bemanning van het schip leed op Nova Zembla ontberingen. Buiten maar ook in huis vroor het flink. Er zaten dikke lagen ijs op de wanden. Het bier bevroor. Het leer van schoenen werd zo hard dat de bemanning pijnlijke voeten kreeg. Ze werden regelmatig bedreigd door ijsberen. Pas in juni 1597 konden de overwinteraars naar huis. Eerst met twee open sloepen en later met het schip van De Rijp dat ze tegenkwamen. Willem Barentsz stierf helaas in een van de sloepen. De weg ‘Om de Noord’ naar Indië was niet gevonden. Maar dankzij deze reis kwam wel de walvisvangst op gang.
Op walvisjacht.
Om de Noord De Hollanders kochten hun producten uit het Verre Oosten (Indië) altijd van de Portugezen. Sinds 1580 raakte Portugal in handen van de Spanjaarden. De Spaanse koning Filips II regeerde over Portugal. Holland was toen al 25 een aantal jaren in oorlog met Spanje. Nu Portugal onder Spaans bewind viel, kon geen enkel Hollands schip nog veilig een Portugese haven binnenvaren om producten te kopen. Nu de handel met Portugal onmogelijk 30 was geworden, besloten de Hollanders zelf naar Indië te varen. Maar dan via het noorden. Dat kon wel eens korter zijn.
20
27 Naar: Tijdstip 7
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 28
Bekijk alleen de buitenkant van de tekst.
1
Let op de tekstsignalen. Waar gaat deze tekst over? Kruis het goede antwoord aan.
Het is een actiefolder tegen de walvisvangst. Informatieve tekst over ontdekkingsreizen. Spannend verhaal over een hele strenge winter in Noord-Europa. Geschiedenistekst over hoe de Hollandse walvisvaart ontstond.
Lees de tekst nu helemaal.
2
In het tekststukje ‘Walvistraan’ heeft de schrijver tekstsignalen gebruikt om sommige woorden te laten opvallen. Welke woorden wil de schrijver laten opvallen? Hoe laat de schrijver deze woorden opvallen? Schrijf op en maak af.
walvistraan, nieuwe handelsroutes, zeeweg naar Indië. Deze woorden vallen op omdat ze schuin gedrukt zijn.
3
Er staat een signaalzin in het deel Walvistraan. Die zegt: let op! Hierna volgt een uitleg. Welke zin is dat? Schrijf op.
Maar hoe kwamen de Hollanders terecht in de walvisvaart?
4
5
Het belangrijkste van een alinea staat in de kernzin. Bepaal de kernzin van alinea 1 en 2 van het deel Om de Noord. Onderstreep. Alinea 1:
De eerste | tweede | laatste zin.
Alinea 2:
De eerste | tweede | laatste zin.
Lees de voorlaatste alinea. De eerste zin is de kernzin. De rest van de alinea is dus een uitleg van deze zin. Maar wat is dat voor soort uitleg? Kruis het goede antwoord aan.
28
Het gevolg van de kernzin wordt gegeven. Er worden voorbeelden gegeven bij de inhoud van de kernzin. De oorzaak van de kernzin wordt gegeven. Er wordt iets met de inhoud van de kernzin vergeleken.
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 29
6
De Hollanders wilden een nieuwe route naar Indië vinden. Via het noorden, langs het ijs van de Noordpool. Wie had de leiding over deze expeditie? Schrijf op.
Willem Barentsz
7
De Portugezen voeren naar Indië via het zuiden. De Hollanders wilden Indië bereiken ‘om de Noord’. Bekijk het kaartje hiernaast. Teken de Hollandse route rood en de Portugese route groen.
Nova Zembla
de Republiek
NO OR D AM ER I KA
V E R R E O O STE N
Formosa WESTA F R I KA Suriname en Guyana
O OST-I N DIË Molukken
Ceylon Brazilië
Java Kaapkolonie
8
Hollandse route
VOC-gebieden
Portugese route
Handelsposten VOC/WIC
In de laatste alinea staat de conclusie van de hele tekst. Hij heeft te maken met het tekstonderwerp. Noem de eerste en de laatste twee woorden van de conclusie. Schrijf op.
De weg … op gang.
9
Er staat veel informatie in deze tekst. De hoofdzaken staan hieronder op een rijtje. Alleen de jaartallen staan er nog niet bij. Jij vult ze in. Hoofdzaken: Hollanders op walvisvaart
16e/17e eeuw.
• De Hollanders bevoeren alle zeeën om handel te drijven. Producten uit Indië kopen ze via Portugal.
1580
• Omdat de handel met Portugal onmogelijk is, gaan de Hollanders zelf op zoek naar een route naar Indië.
18 mei 1596
• Vertrek van de expeditie ‘Om de Noord’.
17 juli 1596
• De expeditie bereikt Nova Zembla.
Juni 1597
• De overwinteraars van Nova Zembla keren terug naar huis. De weg naar Indië is toen niet gevonden. Wel kwam de Nederlandse walvisvangst op gang.
10
Wat vond je van deze tekst? Onderstreep en vul in. Interessant | saai | ouderwets | avontuurlijk | zielig | spannend, omdat eigen antwoord.
29
02-TV Antw7A BLOK2 21-07-2006 11:51 Pagina 30
2.5
LES: HET KLEINSTE KAMERTJE (TOETS)
1 Van kakdoos tot spoel-wc De oude Grieken hielden van netjes en schoon. Tenminste, dat denken we nu. Want de Grieken waren het eerste volk met een wc. Het was een pot van klei met een houten 5 deksel erop. Bij opgravingen zijn er ook afvoerbuizen gevonden. Ze liepen van de wc naar een soort rioolput. Die buizen waren ook van klei. 1
De Romeinen deden het anders. In de oude stad Rome was het tweeduizend jaar geleden al erg druk. Er woonden veel mensen dicht op elkaar. En die zorgden voor veel afval. Daarom besloot het stadsbestuur dat er openbare wc’s moesten komen. Ook legerkampen en 15 eethuizen moesten verplicht zo’n openbare wc hebben. De wc heette een trog: hij bestond uit een paar wc’s naast elkaar. Er liep stromend water onderdoor. Op deze plek gingen mensen vaak 20 met elkaar zitten praten. Er bestond in die tijd nog geen wc-papier. In plaats daarvan gebruikten de Romeinen een vochtige spons op een stok. 10
Daar werd hij ook gebruikt. Mensen schaamden zich daar toen niet voor. Emmers en ‘kakdozen’ werden op straat geleegd. Het was een vieze boel. In een middeleeuwse stad stonk het waarschijnlijk 45 vreselijk.
40
Aan het einde van de achttiende eeuw werd in Engeland de eerste spoel-wc uitgevonden. Mensen waren erachter gekomen dat hygiëne belangrijk was voor de gezondheid. Vervuild 50 drinkwater en het ontbreken van een riool zorgde voor het overbrengen van allerlei ziektes. Om die reden gaf de Engelse koningin de opdracht om op veel plaatsen riolering aan te leggen. En waterleiding. 55
60
In Nederland hebben middeleeuwse kastelen een wc. Het is een piepklein kamertje dat aan de buitenmuur hangt. Binnen stond een bankje met een gat erin. Als iemand erop ging zitten, vielen de uitwerpselen naar buiten: recht in de kasteelgracht. En dat is viezer 30 dan het klinkt, want dat water werd ook als drinkwater gebruikt. In de middeleeuwse dorpen en steden plasten en poepten veel mensen op straat. Of op een mesthoop. Soms hadden mensen 35 thuis een emmer staan. Of een zogenaamde ‘kakdoos’. Dat was een kist met een plank erop waar een rond gat uit was gezaagd. Deftige mensen hadden een eigen ‘kakstoel’. Die stond vaak gewoon midden in de kamer. 25
65
70
75
In andere landen, zoals Frankrijk en Nederland, gebeurde dat pas veel later. Daar hadden ze niet zo’n zin om heel veel geld uit te geven aan leidingen onder de grond die je toch niet zag. In die landen kwam wel een soort wc: de wisselton. Die houten ton stond in een apart hokje in de tuin. Dat zorgde voor minder stankoverlast in huis. De volle ton werd elke week opgehaald door een kar. Je kreeg er een lege ton voor in de plaats. Als er een besmettelijke ziekte heerste in een gezin, kregen zij een gekleurde ton. Pas halverwege de twintigste eeuw hadden alle mensen in Nederland een keurig nette wc-pot met een doortreksysteem.
30 Ruud van Marion – ‘Geschiedenis van de hygiëne’ Uit: www.euronet.nl