BU>U011if;£K
DE VRAAG is de exploitatie van den Amsterdamschen stads-schouwburg met het Rotterdamsch tooneelgezelschap in het belang der kunst? BEANTWOOBD
DOOK
•y
V i, *** V
, l/l ^
TÜÜNEELSPELEE. .
=-4-=
Ftnjs 15 Cent.
/ h /*
DE VRAAG: is de exploitatie van den Amsterdamsclien stads-schouwburg met het Rotterdamsch tooneelgezelschap in het belang der kunst? BE ANT WOOED
DOOR
TüONEELSPELEE.
J
^'
In de laatste weken heb ik de ondervinding opgedaan dat liet voor sommige belangstellende kunstvrienden niet duidelijk schijnt, dat de exploitatie van den Amsterdamschen stads-schouwburg met het Rotterdamsche tooneelgezelschap een onhoudbare zaak is, en in de eerste plaats nadeeligen invloed moet uitoefenen op het Rotterdamsche, en dus ook later op het Amsterdamsche tooneel. Het is mij tevens onmogelijk bij monde ieder in het bijzonder die zaak klaar voor oogen te stellen, te meer omdat er nog te veel zijn die, als 't ware gebiologeerd door de voorstelling van zaken der heeren ALBEEGT & VAN OLLEPEN, beweren dat de kunst er door winnen moet, en het voor de leden van het Rotterdamsche tooneelgezelschap nu veel aangenamer en gemakkelijker moet zijn, dan in vorige seizoenen, toen zij naar Zutphen, Zwolle of zooveel andereplaatsen moesten reizen. Daarom ben ik tot het besluit gekomen, omdat Jmnsf publiek eigendom is, en het hier de belangen der tooneelspeelkunst betreft, openlijk de bewijzen te leveren dat de exploitatie van den Amsterdamschen stads-schouwburg, met het Rotterdamsche tooneelgezelschap, misschien een tijd lang kan strekken in het hnancieele belang van HH. Directeuren, maar nimmer in het belang der kunst. In de eerste plaats zal ik er mij toe bepalen, door statistieke tabellen aan te toonen, de dagen aan het spelen besteed en de vrije dagen die tot studie overbleven. Nauwkeurig door mij bijgeiiouden aauteekeningen stellen mij daartoe in staat. Daar het ter beoordeeling van deze quaestie voornamelijk aankomt op eene juiste, volledige en duidelijke uiteenzetting der feiten, wil ik deze eerst in het licht stellen; een daarop gevestigd oordeel kan alleen van eenige waarde zijn.
4 Om tot een juist begrip der zaak te komen, laat ik hier volgen een staat van werkzaamheden over hot speelseizoon I S ^ S — l Ö ?
3.
1872 September. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Z. M. D. W. D. V. Z. Z. M. D.
Zaandam. vrij. Rotterdam. vrij. vrij. Rotterdam. vrij. Rotterdam. vrij. Rotterdam.
11 W. vrij. 12 D. vrij. 13 V. Rotterdam, 14 Z. vrij. 15 Z. Rotterdam. 16 M. vrij. 3 7 D. Rotterdam. 18 W. den Haag. 19 D. vrij. 20 V. Rotterdam.
21 22 2i 24 25 26 27 28 29 30
Z. Z. M. D. W. D. V. Z. Z. M.
vrij. Rotterdam. vrij. Rotterdam. vrij. vrij. Rotterdam. vrij. Rotterdam. vrij.
23 24 25 26 27 28 29 80 31
W.Arnhem. D. Utrecht. V. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam. M. den Haag. D. Rotterdam. W. Helder. D. den Haag.
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
D. Utrecht. V. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam. M Dordrecht. D.Rotterdam. W.vrij. D. den Haag. V. Rotterdam. Z. vrij.
1872 October. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
D. Rotterdam. W. vrij. D. vrij. V. Rotterdam. Z. vrij Z. Rotterdam. M. Utrecht. D. R.enNijm.l^ W.Nijmegen. '^' D. Nijmegen. V. R. enNijm. l ï^'
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Z. Nijmegen. Z. Rotterdam- izi M. Nijmegen. D. Rotterdam. W.Nijmegen. D. Nijmegen. V. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam. M.vrij. D. Rotterdam. 1872 Noveuilber.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
"V. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam. M. Rotterdam. D. Rotterdam. W. Arnhem. I). Utreclit. V. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
M. Sliedreclit. D. Rotterdam. W.Haarlem. D. den Haag. Y. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam. M.Rotterdam. D. Rotterdam. W.Arnhem.
5 1872 December.
1 z. Rotterdam. 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
M. Utrecht. D. Rotterdam. W. den Haag. D. vrij. V. Rotterdam. Z. M-ij. Z. Rotterdam. M. Yrij. D. Rotterdam, W. Haarlem.
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
D, V. Z. Z. M. D. W. D. V. Z. Z.
den Haag. Rotterdam. vrij. Rotterdam. Breda. Rotterdam. Arnhem. Utrecht. Rotterdam. vrij. Rotterdam.
23 24 25 26 27 28 29 30 31
M. D. W. D. V. Z. Z. M. D.
Dordrecht vrij. vrij. Rotterdam. Rotterdam. vrij. Rotterdam. vrij. vrij.
1873 Jamiari. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
W. Rotterdam. D. Utrecht. V. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam. M. Breda. D. Rotterdam. W Haarlem. D. den Haag. V. Rotterdam. Z. vrij.
12 13 14 15 IG 17 18 19 20 21 22
Z. Rotterdam. M. Leiden. D. Rotterdam. W. Arnhem. D. Utrecht. V. Rotterdam. Z. vrij. Z. Rotterdam. M. Rotterdam. D. Rotterdam. W. Zutphen.
23 D. den Haag. 24 V. Rotterdam 25 Z. vrij. 26 Z. Rotterdam. 27 M. Dordrecht. 28 D. Rotterdam. 29 W. Arnhem. 30 D. Utrecht. 31 V. Rotterdam,
1873 Felbrnari. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Z. Z, M. D. W D. V. Z. Z. M.
vrij. Rotterdam. Tiel. Rotterdam Haarlem. den Haag. Rotterdam, vrij. Rotterdam. Rotterdam.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
ü. W. D. V. Z. Z. M. D. W. D.
Rotterdam. Arnhem. Utrecht. Rotterdam. vrij. Rotterdam. vrij. Rotterdam. Zuti3hen. Utrecht.
21 22 23 24 25 26 27 28
V. Rotterdam, Z. vrij. Z. Rotterdam, M Leiden. D. Rotterdam. W . Arnhem. D. Utrecht, V. Rotterdam
6 1873 Maart.
1 z. Yi-ij. 2 Z. Kotterdam. 3 M. Dordrecht. 4 D. Eotterdam. W "Vrij. 6 D. Leiden. 7 V. Rotterdam. 8 Z. \rij. 9 Z. Rotterdam. 10 M. Rotterdam 11 D. Rotterdam.
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
W. D. V. Z. Z. M. D. W. D. V. Z.
Arnhem. Utrecht. Rotterdag. vrij. Rotterdam. Tiel. Rotterdam. Zwolle. Meppel. Rotterdam. Delft.
23 24 25 26 27 28
Z. M. D. W D. V.
Rotterdam. vrij. Rotterdam. Arnhem. Utrecht. Rotterdam. Amst. \oor de 29 Z. maatsch. Apollo. 30 Z. Rotterdam. 31 M. Rotterdam.
1873 AprD. 1 D. Rotterdam. 11 V, vrij. 21 M. Eotterdam. 2 W. Leiden. 12 Z. vrij. ' 2 2 D. Rotterdam. 3 D. Gouda. 13 Z. Rotterdam. 23 W. Rotterdam. 4 V. Rotterdam. 14 M. Rotterdam. 24 D. ^rij. 5 Z. vrij. 15 D. Rotterdam. 25 V. Rotterdam. G Z. Rotterdam. 1() W. Zwolle. 26 Z. vrij. 7 M. Dordrecht. 17 D. Utrecht. 27 Z. Rotterdam. 8 D. Rotterdam. 18 V. Rotterdam. 28 M. vrij. 9 W. vrij. 19 Z. Amsl.P.v.Volksvl_ 29 D. Rotterdam. 20 Z. Rotterdam. 10 D. vrij. 30 W. vrij. Wanneer wij nu 1 Sopt, den laatsten dag van de Zaandammer kermis en 8 tot 17 October, de Nijmeegsclie kermis, die voor deze enkele gelegenheid als proef geëxploiteerd werd, maar een nadeeligen invloed op den gang van zaken uitoefende en daarom later niet meer geëxploiteerd zou worden, als de Directie geen pachtster van den Amsterdamschen stads-schouwburg was geworden, ik zeg, wanneer wij die buiten de rekening laten, dan zien wij dat het Rotterdamsche tooneelgezelschap gedurende genoemd speelseizoen optrad: In den Haag 10 maal. » Utrecht 15 » ^ Arnhem 10 » » den Helder 1 » > Sliedrecht 1 » Transport
37 maal.
7 Per transport In » » » » > » » > » »
Haarlem Dordrecht Breda Leiden Zutphen Tiel Zwolle Meppel Delft..,. Amsterdam Gouda
Totaal in andere plaatsen dan Eotterdam
37 maal. 4 > 5 > 2 > 4 » 2 » 2 ^ 2 > 1 » 1 » 2 » 1 > 63 maal.
G-edurende dat zelfde tijdsYerloop zal liet gezelschap nu minstens 100 voorstellingen in Amsterdam moeten geven. Uit den opgegeven Staat van werkzaamheden blijkt verder, dat het Rotterdamsche tooneelgezelschap iu September 2 dagen op reis was on 28 dagen in Rotterdam, waarvan op 16 dagen geen voorstellingen gegeven werden. In October: 14 dagen op reis, 19 dagen in Rotterdam (hier onder twee dagen waarop door splitsing van het gezelschap gelijktijdig te Rotterdam en te Nijmegen voorstellingen werden gegeven), waarvan 6 dagen vrij. In Novemlber: 9 dagen op reis, 21 dagen in Rotterdam, waarvan 6 dagen vrij. In December: 8 dagen op reis, 23 dagen in Rotterdam, waarvan 10 dagen vrij. In Januari: 12 dagen op reis, 19 dagen in Rotterdam, waarvan 4 dagen vrij. In Februari: 10 dagen op reis, 18 dagen in Rotterdam, waarvan 5 dagen vrij. In Maart: 11 dagen op reis, 20 dagen in Rotterdam, waarvan 5 dagen vrij. In April: 6 dagen op reis, 24 dagen iu Rotterdam, waarvan 9 dagen vrij. Uit dienzelfden staat blijkt ook, dat buiten en behalve de afzonderlijke dagen, die het gezelschap in Rotterdam doorbracht, het
C3
ook verscliciileneaclitereoii volgoud e dagen iii lloiterdaiu oiiafgei)rokeu bleef, die oiiontljeerlijk zijn voor studie en behoorlijke repetition. Die op elkander volgende dagen van September 1872 lot en met April 1873 waren: 2 Sept. tot en met 17 Sept 16 dagen, waarvan 9 vrij. 19 „ 18 Oct. 25 „ 1 Nov. 8 „ 15 „ 22 „ 2(5 „ 29 ,, 5 Dec. l<j
J)
20 „ 24 „ 3 Jan. 10 „ 17 „ 2-1 „ 7 Febr. li " 21 „ 28 „ 4 Maart 7 „ 14 „ 23 „ 30 „ 4 April
3)
33
)S
33
33
7i
J>
35
?3
33
33
33
13
33
33
33
33
33
J*
S?
33
33
•J
33
S3
'3
'J
'3
33
•3
33
3)
13
33
33
33
33
33
„
33
33
33
33
33
33
33
33
33
33
J3
33
'3
33
33
33
33
8
„
33
33
20
„
J3
33
33
6 Oct. 18 5 22 3 27 5 Nov. 5 o 10 o 5 19 24 3 27 1 Dec. 3 6 10 o 15 o 3 22 1 Jan. 9 3 5 12 3 21 5 2() 3 2 Fcbr. o 5 11 5 18 3 23 2 Maart 3 5 2 5 11 o ö 1() 3 25 1 April o 6 3 15 8 11 30
Ï3
33
13
33
33
33
33
3?
53
33
33
53
53
33
33
33
}3
'3
?3
33
33
33
33
33
Ï3
33
33
>J
53
35
53
33
53
33
S3
53
3)
33
53
33
53
Ï3
3)
33
S3
S3
35
S3
33
33
33
J)
rj
53
S3
33
13
S3
3?
*3
S3
•<3
33
53
JJ
53
10 2
33
33
ii
3)
35
S3
S3
s.
33
33
33
*3
53
3"
53
13
S3
>i
33
33
33
35
33
33
13
53
55
33
))
55
33
33
5?
33
35
33
33
33
33
33
33
33
3?
33
33
33
4 4
33
S3
Hieruit blijkt duidelijk dat er toen voor de leden van liet gezel-^ciiap gelegenheid bestond tot geregelde studie, door de opeenvolgende dagen die zij in Rotterdam bleven, en liet daardoor ook mogelijk was, om de veertien dagen een nieim stuk ten tooneele te brengen.
9 Die mogelijkheid is nu vervallen want gedurende het gelieele speëlseisoe7i moet het gezelscliap optreden; Zondags Rotterdam, Maandags Amsterdam, Dinsdags Rotterdam, Woensdags Amsterdam, Donderdags Rotterdam, Utrecht of...? (in't gunstigste geval zullen er 2 Donderdagen per maand vrij zijn); Vrijdags Rotterdam en Zaterdags Amsterdam. Wat is er nu bij zulke werkzaamheden en dat gestadig heen en weer reizen te wachten? Zal daardoor het heilige kunstvuur bij de artisten ontgloeien? Zal de lust tot studie (ik spreek niet van de gelegenheid, die bestaat feitelijk niet meer) hij de tooneolisten levendiger worden, of zal die lust voor goed worden uitgedoofd? Zullen de artisten niet verplicht Avorden hun kunstvak te gaan beschouwen als een handwerk? Wat zal er worden van intellectueel ontwikkelde jongelieden, die voor het tooneel opgeleid, zich aan zulk een zaak verbinden? Het kan, helaas, niet anders worden, dan een machinale manier van comediespelen, berustende op verkregen routine! Het Rotterdamsche publiek zal zich te vrcden moeten stellen met het oude repertoire en 4 a 6 nieuwe stukk-en in een seizoen. Voor Amsterdam is een en ander van het hier bekende repertoire nog nieuw, maar als dat ook daar gezien is, wat dan? Amsterdam en Rotterdam kunnen niet, op de wijze als thans plaats heeft, door hetzelfde gezelschap geëxploiteerd worden. Dat is op den duur niet vol te houden voor artisten, die meer willen leveren dan machinewerk. Niet alleen wordt daardoor hun kunstvuur uitgedoofd, maar ook physisch verminderen zij in krachten door het genot van dagelijks heen en weer reizen; zij kennen geen huiselijk leven meor en verkeeren steeds in een vrij abnormalen toestand. Want al zouden er nu en dan eenige leden van dat gezelschap, zoo het meer uitgebreid werd, vrij zijn, het getal of het gehalte van deze laalsten kan niet voldoende zijn om een nieuw stuk te bezetten en te repeteoren, daarbij zijn altijd leden van het reizende gedeelte noodig. Er zal b. v. te Rotterdam gerepeteerd moeten worden; zij die (3en dag of wat vrij waren, en rustig over liun te vervullen rollen hebben kunnen nadenken, wachten de van de reis komende heerenen dames af; maar in welk een stemming komen deze in den schouwburg om te repeteeren ? Zij hebben alweer in Amsterdam gespeeld; na het einde der voor-
10 stelling hebben ze van kleeding verwisseld, hebben toilet en costuum ingepakt, omdat een en ander weer meê naar Rotterdam terug moet; omstreeks middernacht zijn zij uit den schouwburg gekomen en stonden in den maneschijn of in een sneeuw- of regenbui op het Leidscheplein; aan een vigelant viel niet met ernst te denken, want bij een toelage van twee gulden per dag voor logementkosten in Amsterdam, is het deficit al groot genoeg; enfin, ze zijn naar een café geloopen, ze dienden toch te soupeeren, toen naar hun logement om zich tegen 1 of 2 uur des nachts ter ruste (?) te leggen, 's morgens 8 ure a half 9 zijn ze opgestaan ten einde om 10 uur op den Dam een plaats te bemachtigen in een omnibus (een heerlijke inventie zoo'n omnibus, ruimte voor 8, toch moeten er 12 exemplaren van het menschelijk geslacht worden ingestopt) omstreeks 12 uur aankomst te Rotterdam, tegen half één verschijnen zij aan den Schouwburg met het vooruit-. zicht te moeten repeteeren, 's avonds te mogen spelen, het costuum nog te regelen en in te pakken, en als er dan nog tijd overschiet de rol in te zien, die zij dan spelen moeten; want het stuk dat opgevoerd zal worden, hebben zij soms in een maand of veel langer niet onder de oogen gehad. Onder die omstandigheden zal men beginnen te repeteeren, en wat heeft men daar een lust voor na die reis, wat is het brein helder! Men heeft kalm over zijn rol kunnen nadenken; want daarvoor is in een logement, een omnibus en een wagon van de spoor zulk een geschikte gelegenheid; buitendien men heeft immers het vroolijke vooruitzicht den anderen dag weer naar Amsterdam te gaan, om dat zelfde afmattende leven te genieten, tot men er eindelijk bij neervalt, en dat zou niet in het belang der kunst zijn? Foei ondankbare tooneelspelers, nooit zijt ge te vreden, uw Directie meent het zoo goed met u ü ü Maar nu vraag ik, wat zou een tooneelkunstcnaar (ik spreek altijd van de leden van het Rotterdamsche tooneelgezelschap die gebruikt vforden om er den Amsterdamschen stads-schouwburg meê te exploiteeren), voor een soort van wezen moeten zijn, als hem bij het begin van die repetitie, niet de verzuchting ontsnapt: ^lioe, Tiomt er nog een eind aanl" Is het niet zeer natuurlijk als hij 's avonds in zijn kleedkamer verschijnt, om tot een voorstelling meê te werken, dat hy zich troost met de gedachte: »enfm, het Jtan toch niet eeuwig duren, omstreeks 12 uur hen iJc weer op straat." Welk een gloed zit er in die gedachten, dan eerst gevoelt
(
11 hij dat hij kunstenaar is ik vergis me, hij is doordrongen van de overtuiging dat hij gelijk staat met een daglooner! Maar met een dubbel personeel zou de exploitatie toch niet het minste bezwaar opleveren, is er gezegd. Ik vraag waarvoor zou een dubbel personeel noodigzijn? Voor het publiek om afwisseling te hebben, of om de zaak voor de artisten mogelijk te maken? Amsterdam en Rotterdam moeten afzonderlijke zaken blijven. Wil men afwisseling, dan bestaat er immers mogelijkheid dat de Amsterdamsche directie met de Eotterdamsche een overeenkomst sluite om nu en dan eens de gebouwen in ruil of op andere voorwaarden aan elkaar af te staan. De bewijzen zijn daar, dat de liefde voor 't tooneel te Rotterdam reeds die hoogte heeft bereikt, dat zoo er nieuwe of oude degelijke stukken voortdurend door een goed ensemble ten tooneele worden gebracht, de schouwburg in den regel te klein is. Zoo de directeuren zich niet te veel laten vervoeren door zucht naar winstbejag, het onder hun bestuur staande tooneelgezelschap niet tot een koopmanszaak willen verlagen, Rotterdam als hoofdzaak beschouwen en ook als zoodanig behandelen, en met inachtneming van de billijke eischen der kunst, daarvoor werkzaam zijn, is het bepaald onnoodig en tegen het belang der kunst, als het gezelschap meer dan twee voorstellingen per week buiten Rotterdam geeft. En Amsterdam dan? Zou in de hoofdstad van ons rijk, door uitsluitend den stadschouwburg te bespelen, geen tooneelgezelschap kunnen bestaan?*) Zoo deze vraag ooit bevestigend te beantwoorden *) Mannen van naam op het gebied van -wetensoliap en kunst zijn dezelfde meening toegedaan. Bij het ter perse leggen van deze brochure, k o m t mij de Maart-aflevering van De Gids in handen, waarin de heer Joh. O. Zimmerman in een artikel ov-er den Amsterdamsohen stads-schouwburg o. a. z e g t : //Al wat ona vaderland goeds bezit, moet m e n trachten aan den stads//sohouwburg t e verbinden. Geen exclusivisme, geen kleingeestige nagver //of gekrenkte ijdelheid mogen de vorming verhinderen van een tooneelgeffzelschap, dat de beste krachten des lands in zich vereenigt. H e t moet, //zoowel voor de directie als voor het personeel eene eer en eene hooge «onderscheiding zijn, aan den stads-schouwburg te zijn verbonden, aan den //oudsten schouwburg, die zoo rijk is aan sohoone herinneringen. Een vast «emplooi aan dat tooneel moet voor den acteur de nhaton de maréclial zijn." Dit alles is zeer juist. Br bUjkt duidelijk uit, dat men had moeten uitgaan van het denkbeeld, om voor den Amsterdamsohen stads-schpuwburg een eigen tooneelgezelschap t e hebben; maar geen gezelschap, dat, in Eotterdam gevestigd blijft en drie malen per week in Amsterdam moet komen spelen. Het is tecens opmerkelijk, dat bij al wat van Amsterdamsche zijde over den tooneel-orisis geschreven wordt, steeds en uitsluitend h e t belang van Amsterdam op den voorgrond wordt gesteld. Aan Eotterdam zal men eerst gaan denken, wanneer de hoofdstad des rijks de beste krachten heeft geannexeerd. De Eotterdamsche burgerij, die jaren lang getoond heeft in staat te zijn, uit eigen middelen, het beste tooneelgezelschap uit den lande t e kunnen onderhouden, wordt geheel op den achtergrond geplaatst en zal zich moeten tevreden stellen met de k r a i m k e n s , die Amsterdam van zijn tafel laat vallen.
12 ware, wat ik ontken, dan zou Amsterdam niet waardig zijn een gebouw tot kunstinstelling te bezitten, waarop het thans trotsch mag zijn. Een exploitatie van den Amsterdamschen stads-schouwburg, zooals thans plaats heeft, is onzinnig, geheel in strijd met de belangen der kunst, geschikt om de artisten tot machines te maken, hun geest te verstompen, en niets anders dan een pogen om hen te doen afzien ran het streven naar volmaking. Men zal wel in gebreke blijven op degelijJce gronden het tegendeel te bewijzen. En nu mogen er individuen zijn, die moedwillig slechts de eene zijde van de medaille zien en de keerzijde bedekken; die zich niet ontzien schimpwoorden te uiten tegen mij en hen, die, met opoffering van materieele voordeelen, het belang der kunst voor oogen houdende, voor haar op de bres staan. Ja, er mogen er zijn, die de onbeschaamdheid zoover durven drijven, van de pogingen en daden in het belang der kunst anngewend, te qualificeeren als „de naarste tooneel-intrigne, die wellicU ooit is gespeeld," (*) een zoodanig wapen brengt alleen schande over hem, die hét bezigt; en de tegenwerking en verdachtmaking van die zijde mist de uit' werking op ieder fatsoenlijk man, die dergelijke insinuation, bij gebrek aan argumenten, moet veroordeelen. Al moge men er dan ook in slagen om bij den oppervlakkigen beschouwer het schoonschijnend denkbeeld ingang te doen vinden, dat een exploitatie van de twee hoofdschouwburgen in ons land wenschelijk kan geacht worden; ik koester de innige overtuiging, op rijp overleg gegrond, dat zij enkel zal strekken om de kunstjenaars onbruikbaar te maken en de tooneelspeelkunst langzamerhand te vernietigen. Dit te verhinderen, is de plicht van elk beoefenaar en voorstander dier kunst. EOTTERDAM, 10 Maart 1874
j . M. HASPELS.
^w ^ A T, ° J i ' " f ^'i ^'•''^ "^^ Amsterdamsolie Courant van 1 en 2 Maart 11 (Waarvan de hoofdredacteur tevens Commissaris van den stads-schoxiAouJais] De referent die zich aan de zijde van de heeren Albregt & van O lefen schaart, had verstandiger gedaan, neen, was verplicht geweest e e r ï t nar tijen te hooren hetzij afzonderlijk of tegenover elfeander," voordat hWz^fn oordeel m t s p r a ^ Het is ongepast zaken te veroordeelen die men niet S