Directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
datum
18 april 2008
2070818390
DL. 2008/1183
19 mei 2008
doorkiesnummer
bijlagen
onderwerp
Kamvervragen over mestinjecties
Geachte Voorzitter, Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, stuur ik u hierbij mijn reactie op de door de leden Mastwijk en Schreijer-Pierik (beide CDA) gestelde vragen over mestinjecties. 1 Kent u de berichten “Verplichte mestinjecties schaden landbouwgrond”, Vitamine weg uit groente” en “Waarom neemt diabetes zo toe”? Ja. 2 Kunt u uiteenzetten of de gevolgen van mestinjecties in brede zin in kaart zijn gebracht alvorens wijzigingen in het mestbeleid door te voeren? Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie Landbouw Bezuidenhoutseweg 73 Postadres: Postbus 20401 2500 EK 's-Gravenhage Telefoon: 070 - 3786868 Fax: 070 - 3786100
Het voorschrift om dierlijke mest emissiearm toe te dienen is onderdeel van het Besluit gebruik meststoffen. Voor drijfmest op bouwland geldt het voorschrift sedert 1991 (Staatsblad 1991, nr. 385). Voor grasland geldt een gefaseerde invoering vanaf 1992. Blijkens de toelichting bij het besluit strekte de maatregel zowel tot bescherming van de bodem als van de lucht. Bij de bescherming van de bodem gaat het om het tegengaan van afspoeling en zure depositie. De bescherming van de lucht ziet toe op het tegengaan van vervluchtiging van ammoniak. Voor eventuele nadelige effecten verwijst de toelichting uitsluitend naar gevolgen voor vogels die op de bodem broeden. Onderkend werd dat de nieuwe maatregel schade zou kunnen toebrengen aan legsels, maar dat het effect op de populaties moeilijk was in te schatten. Dit ook mede gezien het feit dat de start van het broedseizoen niet in elk jaar in gelijke mate samenvalt met de periode waarin mest wordt uitgereden. Vastgesteld kan worden dat de regels met het oog op dit belang nadien niet meer zijn gewijzigd.
Datum
Kenmerk
19 mei 2008
DL. 2008/1183
Paraaf:
Vervolgblad 2
3 en 7 Is het waar dat producten van agrarische oorsprong minder van kwaliteit zijn geworden sinds de wijzigingen van het mestbeleid zoals in de artikelen wordt gesuggereerd? Zo ja, kunt u dat onderbouwen? Bent u bereid na te gaan of in andere EU-lidstaten deze problematiek ook speelt, aangezien verschillende EU-richtlijnen ten grondslag liggen aan het Nederlandse mestbeleid? In een bij deze brief gevoegde reactie die een viertal hoogleraren van WUR, deskundig op het terrein van onder meer management van nutriënten en bodemvruchtbaarheid, heeft gegeven op de betreffende artikelen, stellen de auteurs dat er geen oorzakelijk verband is tussen mestinjectie en voedselkwaliteit. Gelet hierop zie ik geen aanleiding voor de gevraagde inventarisatie. 4 en 5 Kunt u inzicht geven in de wijze waarop bodemleven zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld? Kunt u daarbij uiteenzetten wat het effect van milieumaatregelen voor het bodemleven is. Is het waar dat de aantallen weidevogels afnemen? Zo ja, zijn de oorzaken daarvan in beeld te brengen? In antwoord op Kamervragen (TK 2005-2006, Aanhangsel 1475) heeft mijn voorganger gezegd het wenselijk te achten dat de voorschriften voor het uitrijden van dierlijke mest worden geëvalueerd. Die evaluatie is gaande. Het Milieu en Natuur Planbureau heeft toegezegd eind 2008 over de resultaten te zullen rapporteren. Die rapportage zal mede gebaseerd zijn op een onderzoek dat WUR in opdracht van mijn ministerie uitvoert naar wat bekend is over neveneffecten van emissiearm toedienen van dierlijke mest. Met daarbij inbegrepen de effecten op bodemleven en op weidevogelpopulaties. Nadat ik kennis heb genomen van genoemde rapportages zal ik inhoudelijk op uw vragen reageren. 6 Kunt u uiteenzetten hoe het voedsel- en bewegingspatroon van de Nederlandse consument zich heeft ontwikkeld? Kunt u daarbij uiteenzetten hoe het gesteld is met de vitaminen- en mineralenhuishouding van de gemiddelde Nederlander? Hoe informeert u de consument hierover? Voor een beschrijving van de ontwikkeling van het Nederlandse eet- en beweegpatroon verwijs ik u graag naar het Nationaal Kompas Volksgezondheid (www.nationaalkompas.nl) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en naar de publicatie Ons Eten Gemeten (RIVM 2004, Bilthoven). In het algemeen is er geen probleem met de vitaminen- en mineralenhuishouding in Nederland en krijgt de consument met het dagelijks eten gemiddeld voldoende vitaminen en mineralen binnen.
Datum
Kenmerk
19 mei 2008
DL. 2008/1183
Paraaf:
Vervolgblad 3
Het Voedingscentrum geeft algemene voorlichting over gezond eten aan de totale bevolking met speciale aandacht voor specifieke groepen zoals ouderen, zwangeren, jonge kinderen en personen die om medische redenen een dieet moeten volgen. Daarnaast hebben lokale instanties zoals GGD’s, consultatiebureaus en Centra voor Jeugd en Gezin een rol in het voorlichten van specifieke groepen en kunnen professionals in de eerstelijnszorg adviseren op individueel niveau. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Wageningen UR - Nieuws & Agenda
pagina 1 van 4
Log in
Zoek
Wageningen UR site
Zoek
Links
Uitgebreid zoeken
Onderwijs Onderzoek Publicaties Nieuws & Agenda Over Wageningen UR Werken bij Contact wageningen ur (home) > nieuws & agenda > nieuws > nederlandse groenten: voldoende mineralen en vitaminen Nederlandse groenten: voldoende mineralen en vitaminen Nieuws Vaknieuws Perskamer Dossiers Wagenings commentaar Archief RSS Agenda Open dagen Congressen en symposia Cursussen Promoties & Oraties
24 apr 2008 Onderdeel: Wageningen UR Nummer: C ‘Vitamine weg uit groenten’ kopte vorige week een groot landelijk dagblad. Volgde een verhaal waaruit moest blijken dat, als gevolg van de verplichte mestinjectie in de bodem, de kwaliteit van de groente achteruit holt en daarmee de volksgezondheid ernstig wordt bedreigd. Een wild verhaal en baarlijke nonsens, vinden de professoren Oenema, Struik, Van Kooten en Van Boekel van Wageningen Universiteit. Groente en fruit van Nederlandse bodem zijn en blijven gezond. “Het verhaal van het dagblad was dat mestinjectie in de grond, in tegenstelling tot het bovengronds uitspreiden van mest, het bodemleven zou doden – waarbij de krant groenten uit de kas en van de volle grond gemakshalve over één kam scheert. Gewassen zouden daardoor niet meer evenwichtig mineralen kunnen opnemen. Dat zou weer betekenen dat ze niet alleen onvoldoende mineralen bevatten, maar ook onvoldoende vitaminen aanmaken. Voor de consument zou dat inhouden dat ze ondervoed raken, zwaarlijvig worden en zelfs een verhoogde kans op kanker hebben. Bij dit onzinnig verhaal zouden wij als wetenschappers onze schouders kunnen ophalen, ware het niet dat het bedenkelijk en gevaarlijk is dat een krant zijn lezers onnodig angst aanjaagt. Hoe zit het nu echt met bodemprocessen, plantengroei en de kwaliteit van groenten?
file://C:\Documents%20and%20Settings\Mastenbroek\Local%20Settings\Temporary%... 20-5-2008
Wageningen UR - Nieuws & Agenda
pagina 2 van 4
Bodemkwaliteit Nederlandse landbouwgronden zijn zeer vruchtbaar, maar worden toch fors bemest, om met grote zekerheid hoge opbrengsten te realiseren. Planten hebben 14 minerale voedingsstoffen nodig om goed te groeien; dieren en mensen 18; de vier extra zitten ook in planten. Bijna alle voedingsstoffen neemt de plant via wortels op uit de grond. Via kunstmest worden vooral stikstof, fosfor en kalium toegediend, omdat juist deze voedingselementen de gewasopbrengst beperken. Maar ook zwavel, magnesium, natrium, koper, zink, borium, en molybdeen worden lokaal via kunstmest toegediend. Dierlijke mest bevat alle voedingsstoffen en is daarom een ‘ideale meststof’, al komt de verhouding tussen de voedingsstoffen in mest niet overeen met de verhouding die nodig is om het gewas adequaat te voeden. Het ‘bufferend’ vermogen van de bodem en de ‘selectieve’ opname van voedingsstoffen zorgen er voor dat die ‘mismatch’ binnen de perken blijft. Nederland is rijk aan dierlijke mest, omdat we veel landbouwhuisdieren hebben die we grotendeels voeren met geïmporteerd voer. De minerale voedingsstoffen in dat voer worden maar voor vijf tot 30 procent benut door de landbouwhuisdieren. De overige 70 tot 95 procent komt in de mest en dus op Nederlandse landbouwgronden terecht. Onze landbouwgronden worden deels gevoed met voedingstoffen die elders uit de grond zijn gehaald. Te veel voedingsstoffen in bodem, water en lucht schaden plant, dier en mens. Het mestbeleid is er op gericht de verliezen van voedingsstoffen (vooral stikstof en fosfor) naar het milieu te beperken en om ongewenste ophoping van voedingsstoffen in landbouwgronden te voorkomen. Door dat beleid is de aanvoer van voedingsstoffen via kunstmest en dierlijke mest fors verminderd, maar gemiddeld is de aanvoer groter dan de afvoer met het geoogste gewas. Niets wijst er op dat de bodemvruchtbaarheid hollend achteruit gaat of dat de bodem sterft onder deze
file://C:\Documents%20and%20Settings\Mastenbroek\Local%20Settings\Temporary%... 20-5-2008
Wageningen UR - Nieuws & Agenda
pagina 3 van 4
ophoping. Mestinjectie en voedselkwaliteit Mestinjectie is 15 jaar geleden ingevoerd om emissies van ammoniak naar de lucht te beperken. Die maatregel heeft bijgedragen aan halvering van de ammoniakemissies, een gezondere lucht en minder schade voor de natuur. Mestinjectie heeft ook onbedoelde neveneffecten, zoals op nesten van weidevogels en op ‘bodemleven’. In een uitgebreide studie zijn recent alle relevante effecten van mestinjectie geïnventariseerd en beschreven. Effecten op de minerale samenstelling van het gewas worden daarin niet genoemd, omdat er geen aanwijzingen voor zijn. De wijze van bemesting heeft een verwaarloosbaar effect op de minerale samenstelling van een gewas geteeld op vruchtbare landbouwgronden. Er is geen oorzakelijk verband tussen mestinjectie en voedselkwaliteit. Evenwichtige mineralensamenstelling Gewassen selecteren hun voedingsstoffen met hun wortelstelsel en zijn prima in staat een evenwichtige mineralensamenstelling in hun producten te realiseren, zeker als er in de bodem geen absolute tekorten zijn. Meststoffen hebben wel enig effect op de kwaliteit van gewassen. Veel stikstof geeft waterrijke gewassen en dat kan zich soms vertalen in smaak en kwaliteit van het oogstproduct. Meststoffen hebben ook invloed op de ontwikkeling van gewassen en daarmee op hun samenstelling. Tenslotte kunnen bepaalde meststoffen rechtstreeks tot invloeden op de kwaliteit leiden. Meer stikstof geeft bijvoorbeeld vaak hogere eiwitgehalten en nitraatgehalten in bladgroenten. Dergelijke effecten zijn altijd binnen redelijke grenzen die bepaald worden door weer, ras en teelttechniek. Er is slechts een zwak verband tussen mineralenaanbod en kwaliteit en het is onzin dat er op vruchtbare gronden producten worden geteeld die arm zijn aan mineralen of vitaminen. Gezondheid
file://C:\Documents%20and%20Settings\Mastenbroek\Local%20Settings\Temporary%... 20-5-2008
Wageningen UR - Nieuws & Agenda
pagina 4 van 4
Vergelijking van een paar analysecijfers, zoals van vitamine C in groenten, levert geen betrouwbare conclusies op over de volksgezondheid. Analysecijfers zijn nooit hetzelfde. Analysemethoden kunnen veranderen, rassen verschillen, groeiomstandigheden zijn variabel, de bewaaromstandigheden van de producten hebben invloed en er is biologische variatie. Gehaltes zijn nooit hetzelfde en dat is niet erg want bij een normaal voedingsmiddelenpakket zit er van alles voldoende in. Alleen als mensen ongebalanceerd eten, zijn er problemen, maar dat ligt niet aan de groenten, maar aan de mensen zelf. Er is geen oorzakelijk verband tussen mestinjectie en levensverwachting van mensen. Gezond en lekker Consumenten willen voedsel. En dat kan gelukkig tegenwoordig binnen bovengenoemde grenzen geproduceerd worden. De plantenveredeling gaat zich steeds meer toeleggen op smaak- en gezondheidsbevorderende stoffen. Daarnaast zijn boeren en tuinders zich steeds meer bewust van de effecten van hun werkwijze op smaak en gezondheid. Dat alles wordt door de markt gestuurd. Er liggen nu allerlei producten in de schappen met bijzondere eigenschappen. Van lycopeen-tomaten tot broccocress en van aardappelporties tot allergievrije appels. Groente en fruit van Nederlandse bodem zijn en blijven gezond.” Oene Oenema (Management van nutriënten en bodemvruchtbaarheid), Paul Struik (Gewasfysiologie), Olaf van Kooten (Tuinbouwketens) en Tiny van Boekel (Productontwerpen en kwaliteitskunde) zijn hoogleraar aan Wageningen Universiteit.
Print nieuwsbericht Disclaimer
Contact Alle content © 2008 Wageningen UR. Alle rechten voorbehouden.
file://C:\Documents%20and%20Settings\Mastenbroek\Local%20Settings\Temporary%... 20-5-2008