De vlag gestreken De zon is ondergegaan
Nieuwsbrief 13e jaargang nr. 40 - februari 2013
Sociale Commissie voorzitter
Ad Bouterse 0224-215621
Lindenlaan 110, 1741TX Schagen
[email protected]
secretaris
Gijs Elders 035-5383830
Wakkerendijk 18, 3755DC Eemnes
[email protected]
Friesland
Peter Beers 0517-413506
Welgelegen 36, 8861XR Harlingen
[email protected]
Overijssel
Wouter Wanrooy Pr Beatrixlaan 25, 7437CA Bathmen 0570-543072
[email protected]
Gelderland-oost Jaap Visser 026-3114123
de Rosmolen 25E, 6932 NA Westervoort
[email protected]
Gelderland-west Kees Hermens 024-3564001
Karnstraat 3, 6532TX Nijmegen
[email protected]
Utrecht/’t Gooi
Gijs Elders 035-5383830
Wakkerendijk 18, 3755DC Eemnes
[email protected]
Noord Holland
Jan van Gils 020-4972654
Wilhelminalaan 38, 1161TX Zwanenburg
[email protected]
Zuid Holland
Alex Muller 070-3019477
De Tol 365, 2266EG Leidschendam
[email protected]
Zeeland
Adri Poortvliet 0118-463259
Henri Dunantstr. 32, 4388NK Oost Souburg
[email protected]
Noord Brabant NB West
Jan Wouters Com. de Quaylaan 290, 5224CZ Den Bosch 073-6212997
[email protected] Koos Dortmont Vorensaterstraat 51, 3312NV Dordrecht 078-6135704, 0648790422
[email protected]
Limburg-zuid
John Snackers 045-5252557
Groesweg 26, 6451GG Schinveld
[email protected]
Van de voorzitter. 2013. Het is dan al wel februari maar toch. Voor al diegene die ik niet ontmoet heb op onze Nieuwjaarsreceptie in Roosendaal en dus niet persoonlijk de hand heb kunnen drukken, de allerbeste wensen voor dit jaar. En ik wil daaraan duidelijk toevoegen: In goede gezondheid. Vaak wordt daar al te makkelijk aan voorbij gegaan. Echter, je bent lid van een vereniging -en ik heb dat ook op onze Nieuwjaarsreceptie gezegd- waarvan de leden niet meer zo piep zijn. Dus dan ga je je wel eens realiseren dat gezondheid een groot goed is. Een groot goed waarvan je het gemis pas gaat beseffen als je lichaam niet meer wil wat jij wilt. En dan die verhalen van die krakende wagens, onkruid dat niet vergaat en ‘Old soldiers’ die nooit doodgaan. Mooi gezegd en mooi gezongen maar ook veteranen hebben niet het eeuwige leven. Daarom vanaf deze plaats nog eens dik onderstreept: Voor iedereen een goede gezondheid. 2013. Een jaar na het jaar 2012 waarin we op diverse manieren hebben herdacht dat de laatste Nederlandse militairen uit voormalig Nederlands Nieuw-Guinea zijn vertrokken. Ik heb daar al over geschreven in onze ‘Nieuwsbrief’ van december. Dit jaar zal wat minder spectaculair gaan verlopen, al blijft het altijd spannend wat de feestcommissie weer georganiseerd heeft voor onze reünie. Er komen in ieder geval enkele prominente gasten! Standaard krijgen we weer het Bevrijdingsfestival in Wageningen, de Nederlandse Veteranendag in den Haag en de herdenking bij het Nationaal Indië Monument in Roermond. Bijzonder zal wel zijn de verhuizing, eind van het jaar, van het VP van den Haag naar Doorn. De passets voor het veteranentenue gaan, eindelijk, de ronde doen, en op 28 februari vindt er commandowisseling plaats op Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek. Maar het grote nieuws is toch wel de abdicatie van koningin Beatrix en de troonbestijging van Willem-Alexander. (Met gelukkig in zijn kielzog ons aller Maxima). Minder is dat we regelmatig kameraden verliezen door overlijden of die om gezondheidsredenen hun lidmaatschap op moeten zeggen. Laat ons daarom, als steeds kleiner wordende groep, trouw blijven aan elkaar en trouw blijven met elkaar. We herinnering ons een mooi, bijzonder en indrukwekkend land met zijn warme, sympathieke en aanhankelijke bevolking. We hebben er toch iets voor mogen betekenen. Die gedachte tovert, bij het begin van de dag, een glimlach op je gezicht. Uw voorzitter Cees Aarts
1
Inhoudsopgave
Verhalen uit ons Nieuw-Guinea verleden
2
pag. 03 t/m 0
Herdenkingsreis VNNGM
pag. 03 t/m 06
Van Curaçao naar Nieuw-Guinea (2)
pag. 07 t/m 11
Nieuw-Guinea herinneringen verteld door een veteraan..
pag. 12 t/m 17
Mijn diensttijd in Nederlands Nieuw-Guinea (2)
pag. 18 t/m 24
Naar welke muziek luisterden we in Nieuw-Guinea?
pag. 24 t/m 25
Het biscuitblik
pag. 26 t/m 27
Gedicht: De hondenwacht
pag. 28
Van het bestuur
pag. 29 t/m 32
Berichten van en over leden en organisaties
pag. 33 t/m 35
Van de redactie
pag. 36 t/m 37
Boekenrubriek
pag. 38 t/m 42
Musea
pag. 42 t/m 43
Verhalen uit ons Nieuw-Guinea verleden Herdenkingsreis VNNGM in samenwerking met Merapi een indrukwekkend succes Door Andreas Schelfhout De hartelijkheid van de bevolking, Papoea’s die naar je toekomen, niet om je een namaakhorloge of verzilverde koperen armband aan te smeren, maar om je te begroeten, welkom te heten, je een hand te geven. Met daarbij altijd weer de onvermijdelijke vragen: Wanneer komen jullie terug? En: Samen op de foto? Dat is wat de deelnemers tijdens de herdenkingsreis van de VNNGM in samenwerking met Merapi Tours & Travel, vooral is opgevallen. En ook het botte gedrag van de transmigranten die vanuit de hele Gordel van Smaragd naar Papoea trekken voor een nieuw bestaan, een bestaan waarvoor de Papoea’s geacht worden een stapje opzij te zetten, maar dat natuurlijk niet van harte doen. Want het zijn vooral de migranten die stamlanden in bezit nemen en alle grotere plaatsen in Papoea in vuilnisbelten hebben veranderd. Verder was het alle dagen heet, heter, heetst en zorgden gedurende de hele reis slechts twee moessonbuien van watervalkwaliteit voor enige verkoeling. Overgewicht
De reis begon op 19 november op Schiphol waar in de wel zeer vroege morgen de reisgenoten binnendruppelden, in de meeste gevallen sjouwend met koffers met aanzienlijk overgewicht. Want naast wat iedereen zelf nodig heeft aan kleding en zo (een borreltje voor persoonlijk gebruik bijvoorbeeld), zat de bagage propvol met voetbalshirts, kleurige meisjesschoenen van Scapino, brillen, voet- en tennisballen, pennen, schriften, viltstiften, ballpoints, foto’s, medicijnen, ballonnen, te veel om allemaal op te noemen. Later zou dat overgewicht het gezelschap nog parten spelen. De groep NabireFak Fak-Kaimana bleek inclusief bagage veel te zwaar voor het kleine vliegtuig, de piloot wilde iemand van de groep achterlaten. Daarvan kon natuurlijk geen sprake zijn. Uiteindelijk besloot de vliegenier om twee banken uit het toestel te slopen en een hoeveelheid kerosine af te tappen. Het vliegtuig kon alsnog en met enige vertraging vertrekken. Bij aankomst in Nabire wees de piloot op de brandstofmeter. Die stond op E, de E van empty. Jakarta
De eerste tussenstop was in Jakarta, om aan de warmte te wennen, om geld te wisselen en natuurlijk ook om een kijkje te nemen in deze overvolle miljoenenmetropool. Bijzonder was het bezoek aan een ‘Portugese’ kampong waar vrijwel alleen Indonesiërs wonen met een Portugese achternaam. In de kampong werden we getrakteerd op lekkere hapjes, koel bier en vooral muziek: een mix van krontjong en ronggeng met op de (historische) achtergrond de vage herinnering aan de fado. Nog die avond vertrokken we naar Biak, want
3
daar wilden we om te beginnen zijn. Wat we al in Jakarta zagen, was ook te zien op Biak: de verwaarlozing van huizen en gebouwen, de overmaat aan vuil op straat. Gerard Minnee, (eens marinier, altijd marinier (1959/1960): “Alles wat ze niet meer nodig hebben, laten ze gewoon vallen, de bermen van de wegen, de watergangen, er liggen bergen zwerfvuil. En niemand ruimt de rommel op. Gelukkig was het in de kampongs een stuk schoner.” Een wel heel apart moment beleefden we in een dergelijk kampong. Toen we uit de auto’s stapten, was het schooltje meteen in rep en roer, kwamen alle leerlingen naar buiten, stelden zich op en begroetten ons zingend. Dat zingen werd nog eens dunnetjes overgedaan toen de kapella kampong staand midden op de doorgaande weg het Wilhelmus zong, zuiver, twee coupletten en woord voor woord verstaanbaar. Later zongen alle omstanders, inclusief de ontroerde reizigers, het volkslied nog eens met hem mee. En liedjes van vroeger: Drie kleine kleutertjes en In het groene dal, in het stille dal... Dodenappèl
Op 24 november kwam het hele reisgezelschap samen in het oude KLM-hotel op Biak voor een dodenappèl van alle omgekomen militairen in de periode 1942-1962, een periode van twintig jaar strijd. Niet alleen de 156 Nederlandse militairen, ook de meer dan vierduizend manschappen die de Amerikanen en Australiërs verloren bij de herovering van Nieuw-Guinea op Japan, werden herdacht. En natuurlijk de gesneuvelde soldaten van het Papoea Vrijwilligers Korps (PVK), de gidsen en de dragers. Na een kort openingswoord namens de voorzitter van de VNNGM, Cees Aarts, en de directeur van Merapi, Flip Stoltenborgh, werden de namen van al die jong gestorven Nederlandse jongens afgeroepen, van de gebroeders Gijbels in 1942 tot en met marinier Peter Mannie en luitenant Charles Moreu die één dag voor het staakt-het-vuren in 1962 sneuvelden. Het veel emoties oproepende dodenappèl werd enkele malen onderbroken door toepasselijke muziek, Old soldiers never die bijvoorbeeld en een lied van de ‘sweetheart of the forces’ Wieteke van Dort. Tevens waren er boodschappen van oud-minister van Defensie Hans Hillen en de Inspecteur der Veteranen, generaal A. Oostendorp. Enkele citaten uit die boodschappen: Generaal Oostendorp: “Ik betuig diep respect voor de veteranen die zich in die moeilijke periode hebben ingezet voor een, naar later bleek, onmogelijke opgave.” Hans Hillen: “De speciale band die velen van u hebben ontwikkeld met de mensen hier voor wie u indertijd bent opgekomen, tekent uw bewonderenswaardige engagement.” De bijeenkomst is op video opgenomen op basis waarvan een dvd wordt gemaakt.* Na het dodenappèl vloog het hele gezelschap letterlijk uit elkaar naar de plaatsen uit het verleden, van en met Merauke tot en met het vroegere Hollandia, van de Baliem tot de Wisselmeren. En dat betekende dat vrijwel alle reizigers in drooggelegde gebieden terecht kwamen, plaatsen waar officieel geen bier te koop is. Radboud van Grieken (11e Verbindingsbataljon) later: “Ik heb nog nooit zoveel cola en water gedronken als in de afgelopen week.” Gelukkig viel het in Nabire en Kaimana mee. In Kaimana was na enig aandrin-
4
gen bij een Chinees een doos van 24 blikjes Bintang te koop voor “slechts” 1,2 miljoen RP: ongeveer honderd euro! Beter duur dan niet te koop, dachten we en zo zaten we ‘s avonds voor ons hotel een prima gekoeld pilsje te drinken ten aanschouwen van iedereen die in de naastgelegen Bank Papoea geld kwam pinnen. Kampong Lobo
Op ruim drie uur varen van Kaimana ligt de kleine kampong Lobo, een kampong waar in een ver verleden een bestuurspost met fort was gevestigd, Fort Du Bus. Dat fort stelde niet veel voor: een houten palissade met daarbinnen enkele primitieve onderkomens, Kerk Lobo zo primitief dat de KNIL-soldaten allemaal door ziekten om het leven kwamen. Een eenvoudig gedenkteken herinnert er aan hun eenzame dood. In Lobo heeft de tijd niet stilgestaan. Er is een poging gedaan alle woningen te voorzien van waterleiding. Dat is mislukt, door gebrek aan onderdelen. Er is een schooltje, geheel zonder leermiddelen. Met slechts een schoolbord en wat krijtjes moeten de leraren maar zien hoe hun kennis over te dragen. In een van de lokaaltjes hing een verscheurde landkaart van Papoea, vernield omdat de kinderen de kaart waardeloos vonden: hun kampong stond er immers niet op. De grote steiger is niet af. Van enige vorm van gezondheidszorg is niets te vinden. Echter wel zorg voor de geest: er wordt in Lobo gebouwd aan een enorme kerk, in omvang gelijk aan de overmaatse dorpskerken in Brabant, de gestolde geloofsbelijdenissen van de triomferende roomse kerk uit het begin van de vorige eeuw. En dat fenomeen van onzinnig grote gebedshuizen valt in heel Papoea waar te nemen. Alom schieten moskeeën en kerken uit de grond, de moskee in Kaimana telt acht minaretten, biedt ruim plaats aan honderden biddende moslims. Maar na de oproep vrijdagsmiddags deden slechts enkele mannen bij de moskee hun schoenen uit en betraden de moskee voor hun gebed. De tekst van de Duitse schrijver Bertold Brecht, “Erst das Fressen, dann die Moral”, is nog niet in Papoea doorgedrongen. Last post
Zoals gebruikelijk bij veteranenreizen hadden de meeste deelnemers zich een taak gesteld. Het brengen van geld en (hulp)goederen op afgesproken adressen of eenvoudig om met een klein geschenkje een Papoeakind wat kleur in het leven te brengen. Veteraan René Hoksbergen, emeritus hoogleraar Universiteit Utrecht, was in het bijzonder op zoek naar wat de meer bestuurlijke autonomie voor de Papoea’s nu eigenlijk voorstelt. Hij heeft geen antwoord kunnen vinden. Weer anderen brachten bezoeken aan de families van naar Nederland gevluchte Papoea’s of maakten foto’s van de vroegere woonhuizen van Nederlandse kolonisten die in 1962 gedwongen werden te repatriëren. Joop
5
Matthijse vloog met vier man naar Merauke en maakte samen met hen een avontuurlijke 4WD-tocht naar de afgelegen kampong Baad. Joop: “Vroeger stikte het hier van de herten, kangoeroes en muskieten. We hebben er tijdens de hele rit niet één gezien. Wat hebben ze ermee gedaan? Allemaal opgegeten?” Jellie Klaster volvoerde een emotioneel zware en tegelijk diepe voldoening gevende taak. Zij vertelt: “Op 19 november ben ik afgereisd naar Papoea, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea. Het doel was mijn vaders sporen na te lopen en zijn as uit strooien over dit land waar hij als negentienjarige marinier een heftige tijd meemaakte. Op mijn laatste reisdag heb ik samen met mijn man en een groepje oud-mariniers zijn as uitgestrooid vanaf het uiterste puntje van de Vogelkop te Sorong. De oud-mariniers hebben de Last Post geblazen en gesalueerd voor mijn vader.” Kerstman
Kerstman met zijn bruid
In Papoea is de Kerstman een geziene figuur die met een toeterende optocht wordt ingehaald. De Kerstman komt niet alleen: hij brengt zijn bruid mee en ook nog eens tientallen hulp-Kerstmannen die de... Japanse vlag meevoeren. Mogelijk betekent de vlag voor de Papoea’s dat de Kerstman uit Tokio komt. In veel hotels staan opgetuigde kerstbomen en hoor je er de ganse dag Bing Crosby zingen: I am dreaming of a White Christmas..... hetgeen in Papoea wel niet zal lukken. René Hoksbergen besluit en verwoordt daarmee de bevindingen van alle deelnemers: “Ik ben erg moe thuis aangekomen, maar geheel bevredigd wat mijn nostalgie betreft. De reis was uitstekend georganiseerd en ik kijk nu uit naar de reünie. De medereizigers vond ik boeiende mensen met boeiende levens en voor deze reis zeer aangenaam gezelschap. Misschien ga ik wel een verhaal over deze reis schrijven waarin ik dan mijn persoonlijke gevoelens/beleving verwerk.” *. Wie de dvd van het “Dodenappèl op Biak” wil bestellen:
[email protected].
6
Van Curaçao naar Nieuw-Guinea Deel 2 Soldaat 1e klasse C.G. van der Laan legernummer: 420516226 11e Geneeskundig Bataljon, Verzamelcompagnie, 3e peloton Functie: gewondenverzorger/chauffeur. Diensttijd: 5 april 1961 tot 1 november 1962 In dit artikel, rijkelijk voorzien van foto’s, beschrijft van der Laan zijn reis naar en verblijf op Biak.
2
Om 20.15 uur kwamen we aan de kade van Willemstad. Het was er erg druk. Een massa mensen stond daar om ons te verwelkomen. De mariniers gingen het eerst van boord af. Om ongeveer 20.45 uur werden we ontscheept en verlieten voor het laatst de loopplank van de Prins der Nederlanden. Er stonden bussen gereed om ons naar het marinekamp Suffiesant te brengen. Daar kwamen we aan en werden naar de kantine gebracht, waar we een flesje limonade kregen aangeboden. Daarna werden we naar onze slaapplaats gebracht, in de garage, die als slaapzaal was ingericht.
Zeilen in de Brakkenput
Kade Curaçao
Er stonden veldbedden. Dat viel wel even tegen. We waren de lakens van de boot gewend. We sliepen laat, maar waren de volgende morgen ook laat wakker. De eerste dag op Curaçeau was wel een beetje vreemd. Het was smoorheet en dat viel wel even tegen. We hebben ons de hele dag een beetje rustig gehouden. Het was zondagavond toen ik Ben Helverstein ontmoette. De broer van mijn schoonzuster. De volgende dag leek het meer vakantie. ‘s Morgens een rondrit en ’s middags zwemmen. Aan zwemwater hebben ze op Curaçeau geen gebrek. Er zijn verschillende baaien afgezet met gaas en die dienen als zwembad. De drie baaien waar we voornamelijk zwommen waren: Michielsbaai (Koninklijke Marine)Brakkenput ( Gefinancierd door Shell) Piscaderbaai ( de mooiste.) De Michielsbaai is uitsluitend bestemd voor de Nederlandse militairen. We zijn er verschillende keren wezen zwemmen en kregen gratis drinken aangeboden.
7
Het was een aardig zwembad met een duikvlot. De Brakkenput is een baai, ook van de marine, maar ligt op het Shell terrein. Het is een baai met veel zeilboten en er kan dus volop gezeild worden. Er werd dan ook veel gebruik van gemaakt door ons. De 3e baai is de Piscaderabaai en wel de mooiste van Curaçao. Er was een heel groot restaurant bij gebouwd, waar tegen billijke prijzen consumpties te krijgen waren. Op dinsdag 19 juni 1962 hebben we ’s morgens exercitie gehad, wat een grote puinhoop was. In de middag hebben we wat geslapen en ’s avonds zijn we naar de film geweest in de eetzaal. De volgende dag een veldloop in de omgeving van het kamp. Daarna naar de officiersmess keuken om aardappelen te schillen. Een in de avond weer naar de film, aangeboden door de Shell in hun openluchttheater. Erg mooi. We kregen de consumpties aangeboden door het leger des Heils. Alleen de afloop was niet prettig. Op de terugweg is sergeant Plaatsman aangereden door een personenauto en met een zware hersenschudding naar het ziekenhuis gebracht. Dat was geen prettig moment voor het peloton. De volgende dag, vroeg, moesten we weer aardappelen schillen, want we kregen Hollandse kost. Daarna zijn we met bussen weer gaan rijden en wel eerst naar de grotten van Hato. Dat zijn prachtige grotten en liggen vlakbij het vliegveld. Ook zijn we nog naar een dierentuin geweest, maar daar was niet veel aan. Het liep al aardig tegen het eind van ons verblijf op dit eiland, toen de Zuiderkruis de haven van Willemstad binnenkwam. Het was zaterdag en tevens marktdag. Ze kennen daar geen kramen zoals in ons land, maar het zijn allemaal schepen die aan de kade liggen en hun koopwaren (meestal fruit) uitstallen. De boten komen het meest van Venezuela en varen op en neer naar Willemstad. De Zuiderkruis Zondag 24 juni, ’s Morgens naar de H. Mis geweest. Daarna naar de boot geweest om plasma aan boord te brengen, in de middag hebben we nog gezwommen in de mooiste baai en ’s Avonds lagen we vroeg in bed. Op maandag 25 juni moesten we vroeg op om ons voor te bereiden voor inscheping op de Zuiderkruis. Het was wel even een puinhoop voor alles klaar was. Doch om een uur of 10 waren we gereed. De wagens van de marine brachten ons naar de kade. De laatste rit van Suffisant naar de kade was wel een die een dikke streep zette onder aan de tijd van de prettige herinneringen aan de West. Omstreeks 10.30 uur kwamen we op de kade aan. De Zuiderkruis zag er aan de buitenkant uit als een wrak. Doch later bleek het aan boord wel mee te vallen. Het duurde nog verschillende uren voordat we ingescheept waren. We zaten met 850 militairen op de boot. Om 17.00 uur precies, galmde weer 3 lange stoten het luchtruim in. Het marinierskorps speelde het Wilhelmus en de trossen werden losgegooid. Er waren veel Nederlandse mensen naar de kade
8
gekomen om ons een laatste reis toe te wensen en een behouden thuiskomst. Het deed echt weer de gedachte naar boven komen van het vertrek uit Amsterdam. En zo kwam er een einde aan ons verblijf op Willemstad, dat eindigde op 25 juni 1962. We voeren met de boot richting de Caribische zee alvorens de pontonbrug van de haven te passeren. Het was prachtig weer en dat maakte ons vertrek wel tot een herinnering die we niet gauw zullen vergeten. Het eiland zakte langzaam achter de horizon en ons laatste reisgedeelte was begonnen, richting Nederlands Nieuw – Guinea. Dierentuin Willemstad Dinsdag 26 juni was een rustige dag. We hebben de hele dag gevaren op de Caribische zee, richting het Panamakanaal. De volgende morgen, 27 juni, kwamen we om 8 uur bij het Panamakanaal aan. Die dag moesten we in burgerkleding, omdat er geen soldaten vervoerd mochten worden door het Panamakanaal. Het is een kanaal dat de Caribische zee verbindt met de Grote oceaan. Het kanaal is 82 km lang. Het heeft een fantastisch mooi sluizencomplex, we werden 27 meter omhoog gebracht om het kanaal te bereiken. Het schudde duurt niet lang, in tijd van een mum waren we 9 meter hoger en dat drie keer. De boot mag er niet op eigen kracht invaren, maar wordt door locomotieven voort getrokken. Na drie sluizen gepasseerd te zijn kwamen we in het kanaal aan. Daar hebben we een tijd moeten wachten voordat we mochten opstomen naar het einde van het kanaal. Het stadje, aan het begin van het kanaal heet Cristobal. Na ongeveer 1½ uur vertrokken we richting Gatunmeer, dat honderden eilandjes telt. Het is prachtig om al die eilandjes te passeren. Na ongeveer 20 km pasTreintjes die de schepen door de seerden we het Basso Colorado eiland en sluis trekken in het Panamakanaal. begon het eigenlijke kanaal. Het kanaal is gegraven door slaven en het is fantastisch mooi. De oever is voor het grootste gedeelte overdekt met oerwoud. Hier en daar stroomt een waterval. Het was jammer dat het regende. ’s Avonds om 18 uur kwamen de Mira Floressluizen inzicht. Die brachten ons weer 27 meter naar beneden en voeren we naar Balbao, waar proviand werd ingeladen. Om middernacht verlieten we Balbao en voeren richting de Golf van Panama. We voeren onder de nieuwe brug door, die Midden-Amerika met Zuid-Amerika
9
verbindt. De reis van 12 dagen naar Pearl Harbour was begonnen. Veel hebben we niet gedaan. We konden volop zwemmen, want er was een zwembad aan boord. Zonnebaden was ook een fijne hobby en al gauw hadden we een gebruinde body. oever van het kanaal Op vrijdag 29 juni hadden we een vlaggenparade, ter gelegenheid van de verjaardag van Prins Bernhard. We kregen die dag bijzonder goed eten. De volgende dagen was het meer een vakantie, want er was niet veel te doen. We zaten de hele dag in de zon of zwommen. ’s Morgens om 7 uur was er op het sportdek een H. Mis. Ik ben daar verschillende keren misdienaar geweest. (Jong geleerd is oud gedaan). Tijdens een van die H. Missen is het altaar in elkaar gestort tijdens een grote golf. Het gebeurde precies onder de waterval in de oever consecratie. Op vrijdag 6 juli, heb ik om ongeveer 17 uur, met een ongelukkige klap, de bril van Wim Philips over boord geslagen. Op zondag 8 juli 1962 ’s avonds om 23 uur heeft de Verenigde Staten op de Jonson-eilanden een A-bom tot ontploffing gebracht. We zagen een gele lichtflits en vervolgens werd het licht rood en later groen. Een fantastisch mooi gezicht om te zien. De volgende morgen, maandag 9 juli, om 7 uur zagen we land en wel het land van de Hawaï eilanden. Daar zouden we aan wal gaan. We voeren naar de marinebasis van Pearl-Harbour. Het was regenachtig en het was fris. Pearl-Harbor is een Amerikaanse marinebasis. Het is een schitterend gezicht om al die marinevaartuigen te zien liggen. Er mocht beslist niet gefotografeerd worden. Toen we aan de kade kwamen, stond er een korps van dat onderdeel opgesteld en speelde pittige welkomstmuziek. We mochten er van boord af, maar mochten de basis niet verlaten. Dat gaf ook niet, want het leek wel een dorp. Er waren heel mooie winkelstraten en er reden busdiensten. Toen we van boord gingen kregen we een dollar(fl. 3,80) aangeboden van de consul. We gingen met een groepje jongens en sergeant Visee, een grote winkel binnen. Het was net of we bij V en D binnen waren. Je kon er van alles kopen en er was zelfs een postkantoor binnen. ’s middags mochten we het kamp in gaan. We hebben er verschillende oorlogsbodems bekeken en het was de moeite waard. Er lagen ook Koreaanse- en Japanse kruisers. ’s avonds zijn we, met
10
een klein groepje, op een van de boten naar de film geweest. Om 22 uur gingen de trossen weer los en begonnen we aan de laatste 12 dagen varen naar Nieuw Guinea. Dinsdag 10 juli, naar de kerk geweest. Na het eten heb ik corvee gedaan in de hut van onze pelotonscommandant, kapitein Oh. Verder zijn we, samen met de MP, naar het opsporen van het horloge van soldaat Huismans. Dat was in onze hut zoekgeraakt. Gelukkig hebben het gevonden in de plooi van zijn broek. Tegen de middag zijn we een onbewoond eiland gepasseerd. Na de slaappauze hebben we instructie gekregen op de brug. ’s avonds naar de film. De andere dagen zijn niet anders verlopen. Tot vrijdag 13 juli. Die hebben we namelijk overgeslagen in verband met het passeren van de internationale datumgrens. Maandag 16 juli 1962, vond er op de boot een eigenaardige gebeurtenis plaats en wel de ”Neptunesdoop.” Die doop wordt altijd gedaan met landrotten die nog nooit de evenaar hebben gepasseerd. Het is een doop die niet zachtzinnig wordt uitgevoerd. Om 9 uur verscheen Neptunes op het sportdek. De vlaggen werden gehesen en er klonken vrolijke noten over het dek. Neptunes nam plaats op een zetel en zijn volgelingen namen naast hem plaats. Dit was opgesteld op het sportdek. Nadat Neptunes ons verwelkomd had, begon de doopceremonie. Als eerste werd gedoopt de C.O.T. (Commandant Overzeese Troepen). De ceremoNeptunes doop op de Zuiderkruis nie begon met het eten van een zoute haring, het drinken van een borrel (zeewater) en een moorkop gevuld met groene zeep. Daarna werd de man op een stoel gezet en overgoten met 3 kleuren pudding. Rode, groene en witte. Toen volgde een handeling waar de dopeling op een glijbaan gezet werd en zo het zwembad werd ingegleden. In het zwembad zwommen een paar volgelingen om de dopeling een paar maal onder te duwen en hem in het rijk van Neptunes op te nemen. Zo werden er een twintigtal mensen gedoopt als afgevaardigden van alle militairen die aan boord waren. Toen ze allemaal waren geweest werd de hele boel in het zwembad gegooid. Het was een grote bende en dat was toch de bedoeling. Zo was de morgen snel en mooi omgegaan. De rest van de dag hebben we in de zon gelegen en gezwommen. Er volgden nog twee rustige dagen waarvan we dan ook genoten hebben. Het einde van de reis naderde.
11
Nieuw-Guinea herinneringen verteld door een veteraan aan de familie van een veteraan Het is algemeen bekend dat onder kinderen en kleinkinderen vaak de wens leeft om meer te weten te komen over de beleve3 nissen van vader of grootvader tijdens die militaire uitzending. Willem Roncken beschrijft, in dit verhaal aan een zoon van een Nieuw-Guinea veteraan, zijn herinneringen. Willem Roncken diende als beroepssergeant bij het regiment Limburgse Jagers op Fak-Fak in 1953-1954 Beste Gérard en familie.
Aan je wens om meer informatie over de belevenissen van je vader tijdens militaire uitzendingen wil ik graag tegemoet komen door mijn herinnering te beschrijven in deze brief. Over het verblijf van je vader in voormalig Nederlands Indië kan ik je helaas niet veel vertellen, want daar ben ik niet geweest. Ik heb tijdens mijn diensttijd wel met veel collega’s die in Indië hadden gediend samengewerkt, maar veel meer dan wat losse opmerkingen en stoer klinkende algemeenheden hoorde je er niet over. Ze waren gelukkig terug in Nederland, pakten de draad weer op en moesten verder met hun leven in een maatschappij die hard aan het werk was om de gevolgen van de tweede wereldoorlog te boven te komen. Een maatschappij ook, die geen idee had over de situatie in dat land aan de andere kant van de wereld. En uitleggen konden “de jongens” het toch niet. Ze hadden zelf nog niet verwerkt wat hun daarginds was overkomen en wilden er daarom maar liever niet of niet te veel over praten. Niet omdat ze alleen maar vreselijke dingen hadden meegemaakt, ook dat wel, maar hun leven daar was niet te vergelijken met dat in Nederland. De verhalen over schermutselingen, hinderlagen, gevaren, angsten e.d. kwamen pas veel later met de kritiek en verdediging daartegen, in de publiciteit, via journalisten en geschiedschrijvers. Pijnlijk soms voor de jongens die alleen maar gewoon hun plicht hadden gedaan, kameraadschappelijk elkaar uit de “shit”hadden geholpen, waarin ze door opdrachten en bevelen van hogerhand terecht waren gekomen. Daarbij waren doden en gewonden gevallen en werden heldendaden verricht, omdat kameraden in levensgevaar verkeerden. Vertel daar maar eens over op een verjaardagsfeestje in de huiselijke kring in Nederland? Ik raad alle lezers van deze brief aan om het uitgegeven boekje “We missen één man” te lezen*. Hierin vertellen een aantal veteranen over hun ervaringen tijdens meerdere uitzendingen van Indië tot Afghanistan. Ik heb mijn exemplaar uitgeleend aan mijn zoon. Nieuw Guinea
Nieuw Guinea was anders dan Indië, althans in de periode 1953-1954, toen je vader en ik daar gelegerd waren. In die tijd zijn er wel enkele schermutselingen, in de omgeving van Fak-Fak, geweest met in prauwen aan land gekomen Indonesiërs. Deze zijn toen opgespoord, gevangen genomen en overgedragen aan het Gouvernement. Maar verder was het er rustig. Door het gegeven, dat Soekarno Nieuw Guinea koste wat kost in bezit wilde krijgen, was er wel altijd
12
de spanning van nieuwe infiltraties. Ons werk bestond in hoofdzaak uit bewaken, patrouilles lopen van één dag tot enkele weken lang het binnenland in, om met Papoea’s, en het plaatselijke bestuur goede contacten te onderhouden, de veiligheid te waarborgen en te leren overleven in het oerwoud. Ook werden patrouilles uitgevoerd met Steiger met onze boot onze eigen boot, langs de kust en naar de diverse eilandjes en werden de daar aanwezige kampongs bezocht. Omdat je vader en ik een groot deel van de 18 maanden Fak-Fak samen daar hebben doorgebracht en ook meerdere grote en kleine patrouilles samen hebben gelopen, wil ik over mijn ervaringen opgedaan tijdens mijn verblijf, een aantal herinneringen beschrijven die je vader beslist ook ervaren heeft. Het kazerneleven op Fak-Fak
Het kazerneleven was min of meer een verlengstuk van het Nederlandse kazerneleven. Vroeg uit de veren(onder de klamboe vandaan), in sporttenue aantreden, onder leiding van de detachementcommandant, kapitein van Esseveld zelf, ging het in de looppas naar beneden. De kazerne lag vrij hoog op een “tjot.” Bij de steiger aangekomen, zwemmen en watertrappen in de baai en daarna terug, weer in de looppas met het klotsende water in je schoenen, via het voetbalveld, rondjes draaien, kikkeren, opdrukken, enz. Daar is wat afgepuft door ons. Vooral door die kleine, gezette Sergeant. Majoor Administrateur Hendriks met zijn veel zitvlees. In Nederland was zijn liefhebberij motorrijden, maar hier moest iedereen meedoen, behalve de wacht. Na het ontbijt was er appel en vervolgens lessen wapenkennis, schieten in het
Babatten
13
ravijn, wapenonderhoud, corvee, zoals babatten (Zie foto), dat is het gras kort slaan om muskieten te weren. Veel sport en ongewapend gevecht. In de middag tussen één en drie uur verplicht rusten, dat hoorde bij de tropendienst. Daarna nog twee uur kazernedienst en om half zes eten, waarna het al snel donker werd, steevast vooraf gegaan door een tropische regenbui. De avonden bracht iedereen op zijn eigen wijze door (vrouwen waren niet gelegerd op Fak-Fak ), met brieven schrijven, kaarten, pilsje drinken in de kantine en een enkeling ging op bezoek bij de missiepost naast de kazerne, of naar de chinees Sjeng Lok, die beneden in het dorp (de kotta) een eetcafé had. Op vrije dagen werd veel gevist, en gezwommen. Sommigen (ook ik), hadden een prauw beneden aan de steiger liggen, waarmee je alleen of met een kameraad heerlijk de zee op kon. Om tien uur ‘s avonds moest iedereen binnen zijn en rustig. Een hoogtepunt was voor iedereen de periodieke landing van het watervliegtuig met de post. Dan spoedde de facteur zich in de jeep zo snel mogelijk naar de steiger om de post op te halen. Een ander hoogtepunt was de komst van de Koeloekoe, een boot die de vracht- en passagiersdienst onderhield tussen de verschillende detachementen en kustplaatsen. Meestal kwamen dan ook nieuwe militairen aan en gingen anderen wiens tijd er op zat of overgeplaatst werden, er mee weg. Het eten in de kazerne was goed. Harrie de Boer, die als kok fungeerde en de menagemeester kochten regelmatig verse groente, fruit en vis, in en soms schoten we een varken. Alleen de “eten in blik” dagen werden niet toegejuicht en dat merkte de chinees Sjeng Lok, beneden in de kotta tot zijn plezier ook, aan de omzet. Al met al was het op Fak-Fak best uit te houden. Maar achttien maanden van huis was toch niet niks en de meesten telden de maanden, weken en dagen af. Het aflossen ging per man wiens tijd er op zat. Dus elke nieuweling moest worden ingewerkt en moest zijn plaats in het peloton zien te verwerven. Dat lukte doorgaans goed, want de kameraadschap onderling was geweldig. De patrouilles.
Regelmatig, bij dag of bij nacht, werd er op de kazerne alarm geslagen. Behalve de kapitein, luitenant Zondag en de wachtcommandant, wist niemand daarvan. We wisten dus niet of het serieus was of een oefenalarm. Binnen de kortste tijd stond het hele detachement op de appelplaats in gevechtstenue. Iedereen wist wat hem te doen stond, want er waren genoeg alarmoefeningen geweest, net zolang tot het goed ging. Met korte bevelen werden de verschillende groepen naar hun verdedigingsstelling gedirigeerd. Na inspectie door de kapitein en de luitenant, werd na verloop van tijd einde oefening gegeven en kwam iedereen weer bij elkaar op de appelplaats. Als regel werden dan een tiental namen afgeroepen. Dat team moest zich gereed gaan maken om op meerdaagse patrouille te gaan. De rest kon inrukken of weer onder de klamboe duiken. De patrouillecommandant en zijn waarnemer kregen instructies van de kapitein, o.a. waarheen, via welke route, coördinaten op de stafkaart(en), hoeveel dagen ongeveer en het doel van de patrouille. Afhankelijk van de opdracht en de duur, werden mensen met bepaalde ervaring ingedeeld, samen met minder ervaren sobats. Je vader behoorde met nog enkele onderofficieren en soldaten/korporaals die in Indië hadden gediend
14
of al veel patrouilles hadden gelopen, tot de meest ervaren deelnemers. Soms moest de patrouillecommandant, Papua gidsen inhuren. Hiervoor, alsook voor het kopen van eten, het huren van prauwen en dergelijke, kreeg hij geld mee. Dit werd nadien in het patrouillerapport uiteraard verantwoord. Bij de patrouille-uitrusting was altijd een voorraad rijst, gedroogde vis en zout. Zout was in het binnenland van Nieuw Guinea een schaars en duur artikel, ondanks dat de Arafurazee een hoog zoutgehalte heeft. Ik kreeg een keer in ruil voor een kilo zout een huwbare dochter van een Kapala Kampong (dorpsoudste) aangeboden. Het zal wel een grap zijn geweest om aan te geven hoe blij hij was met het zout. Of ben ik toch door mijn vriendelijke en besliste afwijzing van enige tegenprestatie aan het (nood) lot ontsnapt? De patrouille kreeg 1½ uur de tijd om alles in te pakken, zich af te melden en te vertrekken. Wegen waren er in die tijd nog niet. De hobbelige weg naar de steiger uitgezonderd. Verder waren er alleen maar- al of niet- uitgesleten of glibberige paadjes van kampong naar kampong. Wij hadden kapmessen bij ons om zo nodig een pad door het oerwoud vrij te kappen, iets wat regelmatig voor kwam. Via zo’n paadje verdween de patrouille, gepakt en gezakt, met elk een geweer (de commandant een pistool), een mitrailleur, de nodige munitie,enz. enz., alles eerlijk verdeeld over de groep. Vanaf dat moment waren we op onszelf aangewezen. Er was geen verbinding met de kazerne (alleen bij de bootpatrouilles was verbinding mogelijk). De Papoea’s hadden in het oerwoud een betere onderlinge verbinding dan wij. Lang voor we een kampong naderden, was men daar al op de hoogte van onze komst. De tam-tam op hun trommels, die wij wel hoorden, maar niet begrepen, had hun al verteld, dat er bezoek van witte mannen op komst was.
Uitrukken voor patrouille Fak Fak
Als het zo uitkwam en de kali (rivier) was drooggevallen, konden we vaak beter over de keien in de drooggevallen rivierbedding lopen, dan over het pad dat daar parallel aan liep. Als het regende, was het pad, bergop of bergaf, moeilijk begaanbaar en was het meer klauteren of glijden dan lopen.
15
We moesten voortdurend op onze hoede zijn voor onzichtbare “vijanden” in de vorm van bloedzuigers en slangen. Vooral bloedzuigers probeerden zich vol te zuigen met ons bloed. Je voelde ze niet, maar als je ‘s- avonds in het bivak je kleren en schoenen uittrok, bleken die beesten via allerlei openingen in je tenue, ja zelfs via de vetergaatjes in je”jungleboots”, naar binnen waren gedrongen en zich vol gezogen te hebben. Door een brandende sigaret tegen hun kop te drukken, kon je ze van je huid loskrijgen. De “hospik”, (ziekenverpleger), ontsmette de aangetaste huid of we deden het zelf, want je kon er tropenzweren aan over houden. Op een keer waren we terecht gekomen in een mangrovebos (ondergelopen bos langs de kust) en we moesten wachten op laag water, om via het strand weer verder te kunnen. We ploeterden door het brakke water en vonden een hoger gelegen stuk grond, waar we ons bivak opsloegen. Ik had mijn schoenen en sokken uitgetrokken om te laten drogen. Toen ik ’s-ochtends mijn schoenen wilde aantrekken, bleek een schoen te zijn “gekraakt” door duizenden mieren. Ze hadden in een nacht een compleet nest gebouwd in mijn schoen. Over mieren gesproken. Op wacht in de kazerne waren ze een welkome afwisseling en studieobject. Vanaf het bureau in de wacht liepen telefoonkabels naar een grote papajaboom zo’n 10 meter buiten het gebouw. De mieren, groter dan onze rode bosmieren, vonden bij ons eten en kwamen dit in lange rijen over de kabels bij ons ophalen. Ook dode mieren werden met vereende krachten weggesleept. De mieren die geen last meesleepten, weken bij het passeren over dezelfde kabel uit naar de onderkant van de kabel. Fascinerend om te zien. Soms waren er spanningen tussen Papua stammen of tussen meerdere kampongs. Vaak ontstonden deze, omdat de ouders van een bruid een bruidsschat moesten betalen aan de ouders van de bruidegom. In sommige delen van de Vogelkop bestond de bruidsschat uit een of meer varkens. In een ander deel bestond die uit een historisch waardevol lapje stof, kain timor** genaamd. Er waren veel kleine lapjes in omloop. Soms gerepareerd, maar altijd nog met een stukje herkenbaarheid van het origineel, dat ooit tot dit bijzonder waardevolle bruidsgeschenk was verklaard. Als men de bruidsschat niet kon betalen, stond men bij de andere familie in de schuld. Men kon ook een bruidsschat lenen bij familie of vrienden, maar dan stond men bij hun in de schuld. Men kon de schuld weer afkopen, onder meer, als een zoon trouwde en men zelf een kain timor ontving. Het is duidelijk, dat families met overwegend dochters, behoorlijk in de schulden kwamen te zitten en dat had verregaande gevolgen in de gemeenschap, want men was verplicht voor de schuldeisers te werken, min of meer als lijfeigene *** Als de spanningen te hoog opliepen, ging men elkaar bestrijden, wat vaak ontaarde in stammen- of kampongvetes. In de periode 1953-1954 heeft het gouPatrouille bij een passar grahan vernement meerdere keren ingegrepen.
16
Men heeft toen alle aanwezige kain timor- lapjes “opgekocht”, onder meer door het verstrekken van landbouwgereedschap e.d. en zo de schuldeisers genoegdoening gegeven en de schuldenaren daarmee vrijgekocht, waarmee de angel uit de conflicten was genomen en de rust kon weerkeren. In bepaalde delen van Nieuw Guinea was het varken “heilig”, zoals de koe in India. Een patrouille heeft in die periode grote moeilijkheden ondervonden, omdat een van hen tijdens de jacht in de buurt van een kampong in het binnenland een varken van de kampong dood schoot. Ik was niet bij die patrouille aanwezig, dus ken ik de details niet, maar volgens het verhaal dat daarover op de kazerne de ronde deed, heeft het heel wat voeten in de aarde gehad om het ontstane conflict te sussen en kon de schuld zonder verdere gevolgen worden afgekocht, op grond van onwetendheid en de goede betrekkingen. Zelf heb ik gezien, dat een moeder een biggetje aan haar borst zoogde. Het was een eer voor de vrouwen om behalve hun kind, ook biggetjes van de kampong, te zogen. Zelf aten de Papoea’s heus wel varkensvlees. Tijdens een patrouille hebben wij een keer een groot varkensfeest, als verbroederingsfeest tussen verschillende kampongs, meegemaakt. Het feest duurde meerdere dagen. Iedere kampong bracht varkens mee. Wel 30 varkens lagen op een rij, vastgebonden aan draagstokken, waarmee ze vervoerd waren, in afwachting voor de slacht. Ten behoeve van het feest was van hout en bladeren een enorm groot afdak gebouwd, met een zwevende houten vloer. Die ene dag en avond hebben wij een dansfeest gezien, dat ik nooit meer zal vergeten. Wel tweehonderd Papoea’s dansten en zongen, het klonk als:“who-who-who”. Ondersteund door tromgeroffel voerden ze een vreugdedans uit op de grote zwevende vloer. Het tempo werd al maar hoger opgevoerd. Volgens ons raakten de dansers in trance of ze gebruikten iets dat wij nu drugs noemen. De massa werd één dansende kluwen zwetende lijven, die door hun gewicht steeds meer naar het midden van de vloer werden samengebundeld. Wij hebben het einde van het feest niet afgewacht, maar zijn later dan gewoonlijk en zeer onder de indruk van het aanschouwde dansfeest, ons eigen “tampatje” gaan opzoeken, want de volgende dag wachtte ons weer het vervolg van een zware tocht. Jammer, dat we geen camera of filmapparaat bij ons hadden. Volgens mij was je vader ook bij die patrouille en was Lt. Zondag onze patrouillecommandant. Roermond, januari 2013. W.J.Roncken. * We missen een man Uitgever Kerckenbosch, ISBN nr.9789067205306. **Kain timor was een van oorsprong zijden stof, ooit als handels- of ruilwaar vanuit het eiland Timor in Nieuw-Guinea terecht gekomen ***In India is een soortgelijk systeem nu nog in gebruik. Kotta = dorp. Tjot= berg. Babatten, dat is het gras kort slaan om muskieten te weren Tangsi=kazerne Het vervolg (deel 2) van de herinneringen van een veteraan plaatsen we in de Nieuwsbrief 41 (redactie)
17
Mijn diensttijd in Nederlands Nieuw-Guinea Deel 3 Door Ton Dorrestein De delen 1 en 2 uit het dagboek van Ton Dorrestein verschenen in de Nieuwsbrieven 35 en 36
4
Gevechten
Op 17 maart 1962 kwamen er ongeveer honderd mariniers als versterking. Zij namen de bootjeswacht van ons over zodat wij nu om de twaalf dagen wacht liepen. Er werd ernstig rekening gehouden met luchtaanvallen. Papoea’s, meest Seroeiers, lopen met een bos haar die niet normaal meer is. Zij willen zich pas laten knippen als Soekarno hier is. Begin maart was er al LUA versterking uit Biak gekomen met zeven vierlingen (4 keer een punt 50). Die waren direct aan de haven in stelling gegaan. Verschillende keren was er een vliegtuig meldingen maar die konden door de Neptunes niet worden onderschept. Op 26 maart als een donderslag bij heldere hemel een bericht dat een LCPR landingsvaartuig met acht opvarenden was aangevallen, door een B25 Mitchell bommenwerper, bij het eiland GAG. Er waren bij die aanval drie gewonden te betreuren. Ook boorde een Neptune een Indonesische schoener, die terugvoer na het afzetten van infiltranten, bij de zuidkust in de grond. De volgende nacht werden weer door een Neptune vier Motor Torpedoboten ontdekt, die er rap vandoor gingen en zich verscholen in de kleine baaien. De “Kortenaer”en de “Evertsen” sneden de terug weg voor deze boten af. Op Waigeo had de bevolking nu ook infiltranten gezien. Vanuit Sorong gingen er direct een honderdtal Mariniers heen en uit Kaimana kwam een peloton van het Papoea vrijwilligers Korps. De regering had besloten om versterking te sturen. Er werd een luchtbrug gevormd om ongeveer duizend mariniers en KL soldaten naar Biak te brengen. De” Friesland”was al aangekomen om de “Kortenaer”af te lossen maar in verband met de ernstige situatie bleef die ook. Nog vier schepen waren onderweg vanaf de westkust van Amerika. Maar het zou nog twee tot drie weken duren voordat de jagers “Limburg”en “Groningen”en ook de onderzeeboten “Zeeleeuw”en “Dolfijn” de wateren van Nieuw-Guinea zouden bereiken. Suriname gaven zich een honderdtal oud-strijders op maar die kregen van de regering geen toestemming om naar Vanuit Nieuw-Guinea te gaan. In Holland werden wel vrijwilligers gevraagd. Zaterdag 31 maart weer een nieuwtje. Een KLU Dakota werd vermist tussen Manokwari en Jefman. Waarschijnlijk door benzinegebrek in zee terecht gekomen. De hospikken in de kazerne werden geconsigneerd en twee doctoren gingen mee met de “Utrecht”. Men dacht namelijk dat er 30 Mariniers in het vliegtuig zaten. Later bleek echter dat het om een vrachttoestel met vijf bemanningsleden ging. En die werden op een van de eilanden aangetroffen. Het vliegtuig lag vijftien meter diep in het water en werd als verloren beschouwd. In Merauke waren vijftien Ambonezen aangekomen die politiek asiel vroegen en met de Nederlanders mee, tegen Indonesië wilden vechten. De groep van dertig Papoea vrijwilligers uit Manokwari was ondertussen ook al aangekomen. OP Waigeo hadden zich al zes infiltranten aan de bevolking en de Mariniers overgegeven. Op drie april kwam het bericht van Defensie dat de diensttijd voor KL militairen met vier maanden werd verlengd tot in totaal twintig maanden. Dit onder
18
het mom om de diensttijd van KL personeel gelijk te trekken met de diensttijd van de Marine. Ik kreeg bericht van de LZTO (Lucht Zeetransport Officier) dat ik op 14 april met verlof naar Ifar bij Hollandia zou gaan. Ook was er het bericht dat 1600 KL manschappen waaronder een paar honderd Lua mensen, met de Grote Beer naar Nieuw-Guinea zouden vertrekken. Ook hoorden we dat de voorlopig Secretaris Generaal van de Verenigde Naties een voorstel had ingediend om Nieuw-Guinea onder toezicht van Indonesië twee jaar door de VN te laten besturen. IFAR
Op 14 april vertrok ik inderdaad, samen met de sobats, de Bree, van Essen, Vuijk en Liemburg, naar Ifar voor verlof. Maar de “Kroonduif”kreeg motorstoring en keerde terug. In de middag konden we toch vertrekken en gingen we naar Biak. Daar hoorden we dat we later verder zouden reizen. In de kotta lekker biefstuk met boontjes en appelmoes gegeten. Verder naar Ifar via Sentani. Ifar ligt hoog in de bergen het is er dus koeler en heeft een fantastisch uitzicht. Vanaf het verlofcentrum zagen we het Sentani meer ver beneden ons liggen. De verblijven voor manschappen in het verlofcentrum waren armoedig. Een eetzaal waar een wild paard geen schade kon aanrichten. Geen licht op de kamers en kapotte douches. Al snel moesten we verhuizen naar de onderofficiers verblijven omdat een Papoea peloton moest worden ingekwartierd vanwege de parade op Koninginnedag. Geen militair vervoer maar liften was heel gemakkelijk, iedere burger nam je mee. In Sentani was een heel mooi zwembad, waarschijnlijk het enige burger zwembad in heel Nieuw-Guinea. Aan het Sentanimeer was ook een Café met de naam “Meerzicht”waar je biefstuk e.d. kon eten. Tweemaal naar Hollandia geweest maar dat viel erg tegen. Daarna nog twee dagen op Biak. Maar het geld was op en we konden nergens meer heen. Na mijn verlof
Op 28 april weer terug in Sorong en op 30 april zondagdienst en er was een parade. Op 5 mei hoorden we dat er bij FAK FAK een veertigtal para’s waren afgeworpen die door het Vel-peloton van de Mariniers konden en de KL in een tang konden worden genomen. Na de eerste dag waren er al twee gesneuveld en twee gevangen genomen. Van hen hoorden we dat er binnenkort versterking zou komen. En die kwamen er ook. Op 15 mei weden met 7 Dakota’s, begeleid door Neptunes, weer 125 para’s afgeworpen bij FAK FAK. Telegrammen met paniek berichten kwamen er uit FAK FAK. Berichten dat er geen eten meer was en zo. Ik begrijp niet hoe die vliegtuigen ongemoeid FAK FAK konden benaderen. Waarschijnlijk was de prauw met 23 opvarenden die gevangen werden genomen door de “Limburg”en overgedragen op de “Utrecht” een afleidingsmanoeuvre om loze radarruimte te krijgen. Door deze berichten vertrokken er onmiddellijk Mariniers uit Sorong naar de Zuidkust. Later hoorde ik dat de totale sterkte in FAK FAK van KL en Mariniers bestond uit ruim vijfhonderd man. OP 20 mei vernamen we dat bij Kaimana veertig en bij Teminabuan ruim honderd para’s waren gedropped en bij Klamona nog eens twintig. In Teminabuan zat een KL peloton uit Sorong dus mooi in de knoei. Steeds meer berichten kregen we van gedode en gevangen genomen
19
para’s. Gelukkig vielen onze verliezen erg mee. Aan onze kant drie gewonden maar bij de para’s tien doden en vijfentwintig gewonden en veel krijgsgevangenen. OP 29 mei liep de Zuiderkruis binnen en werden 350 man LUA ontscheept. Die werden direct in stelling gebracht. Ook bij ons waren er nu verliezen te betreuren. In een gevecht bij Kaimana sneuvelde een sergeant en dpl.Soldaat Faber. En nabij Klamono op 10 juni sneuvelde de eerste man, dpl. Soldaat G.Bos uit Emmen, van het garnizoen Sorong. OP 4 juni het verzoek van Lt. Van Nassau die bij Klamono opereerde. Hij had vliegtuigen gehoord en vermoedde een nieuwe para landingen. De hele F-cie rukte uit na dit bericht. Tot nu werd er gedacht dat de para’s vuurcontact vermeden maar ze begonnen nu ook hinderlagen te leggen. Op het strand bij Teminabuan kreeg een KL patrouille plotseling vuur uit de bushrand waarbij drie man gewond raakten. De para’s bij Kaimana hadden vrijwel geen eten meer van de gevangenen hoorden we dat zo boomschors aten. COSTRING (Commandant Strijdkrachten Nieuw-Guinea) besloot toen om pamfletten uit te werpen waarin stond dat bij overgave ze niet werden neergeschoten of mishandeld. De Para’s waren in de waan dat ze zouden worden uitgeleverd aan de bevolking. We hoorden dat de bevelhebber van een groep para’s vier van zijn mannen had doodgeschoten omdat ze zich wilden overgeven. OP 12 juni gaven zich toch 60 man over een groep die bestond uit: een kapitein, twee luitenants, zeven onderofficieren en eenenvijftig manschappen. Op 16 juni werden die door de “Kortenaer”netjes in Sorong afgeleverd. Diezelfde dag weer een melding. Een tiental infiltranten gesignaleerd tussen Sorong en Klamono op ongeveer van Sorong 20 kilometer verwijderd. Direct werden er 50 man van de E-Cie op af gestuurd, in jeeps met daarop gemonteerde PUNT Dertigers. In de regen tijd is de weg van Sorong naar Klamono bijna onbegaanbaar maar het was twee dagen droog geweest en er kon dus gereden worden. Rong negen uur was er al vuurcontact en het erg zware terrein dat naast de weg erg moerassig was. We kregen bericht door dat de E-Cie vuurcontact had gehad bij kampong Maryat en dat daarbij twee KL militairen zwaar gewond waren geraakt. Een half uur later hoorden we dat ze waren overleden. De toedracht van dit vuurcontact was de volgende: In het huis van de Kepala Kampong zat een groep van negen para’s. Een patrouille van twaalf man o.l.v. Csm Kok omsingelde het huis en Majoor Kok wierp een handgranaat in het huis. De granaat viel echter door de dunne balkjes en ontplofte op de grond. Het huisje lag op een heuvel en beneden waren twee brens opgesteld. Eén para bleef gewond achter en de andere acht kwamen al vurend met hun automatische wapens de hut uit rennen recht op de bushrand af waar twee mannen met een bren lagen. Die jongens waren zo verrast en werden door verschillende schoten getroffen. Vier para’s werden gedood en van de Andre vier twee gewond toch bleven ze
20
alle vier doorrennen. Ze waren zelf in staat ijskoud de bren mee te nemen. Later op de dag werden er van die vier para’s nog twee dood geschoten maar de andere twee bleven onvindbaar. Op 18 juni gingen de aalmoezenier en de dominee mee met een konvooi naar Klamono en op de terugweg stond er een groep van tien para’s met een witte langs de weg. Zij hadden ongeveer vijf weken in de bush gezeten en waren alsmaar opgejaagd, Ze vlag werden in een Landrover gestouwd en in de kazerne achter de wacht gestopt. Bij de verhoren bleek dat ze waren opgestegen van Ceram en op Celebes hun laatste sprong maakten. Onderweg hoorden ze dan dat ze naar Nieuw-Guinea gingen. Ze vertelden dat sommigen letterlijk door hun commandant uit het vliegtuig werden geschopt. Ook verloren ze veel manschappen die bij het springen te pletter vielen. Volgens een communiqué van COSTRING op 20 juni waren er van de 400 para’s ongeveer 100 gesneuveld en 75 omgekomen bij het springen of omgekomen van hoger en uitputting. De rest zwierf nog rond in kleine groepen en werden voortdurend opgejaagd. Het thuisfront
Het thuisfront kwam ook in beweging. De Telegraaf zette een Aktie op om geld in te zamelen voor het kopen van draagbare radio’s voor de strijdkrachten in Nieuw-Guinea. Op 25 juni kwamen de eerste honderd radio’s in Biak aan. Het Algemeen Dagblad organiseerde een Aktie om draagbare bandrecorders bij elkaar te krijgen. Door het AD werd ook een actie, met medewerking van de “Geluidsjager” gevoerd om geluidsbandjes bij familieleden van de militairen op te nemen die dan in Nieuw-Guinea konden worden afgespeeld en beluisterd. Het dagblad Trouw ten slotte bij het inzamelen van geld voor ontspanningsmateriaal. Het afwerpen van para’s gaat door
In de nacht van 23/24 juni kregen we door dat drie Indonesische Hercules transportvliegtuigen een 150-tal para’s hadden afgeworpen bij Merauke. Mariniers versterkingen werden onmiddellijk aangevoerd. Hun uitrusting was zeer goed met o.m. Amerikaanse camouflagepakken. Springhelmen en de nieuwe CETME automatische geweren met NATO 7.62 kaliber. Op de 26e juni weer een para landing van vijftig man bij Kaimana. Een Dakota met zeven bemanningsleden en een gevangen genomen para, tussen Merauke en Biak vermist. Ontspanning
De eerste cabaret groep was gearriveerd. Voorstellingen op 29,30 en 31 juli. Conferencier Frans van Dusschoten, accordeon duo “de Wico’s” en twee zingende zusjes met gitaar en de naam Marichica’s. Het werden gezellige avonden.
21
Onderhandelingen over Nieuw-Guinea
We kwamen op de hoogte van de berichten dat de onderhandelaars in Washington een principe akkoord hadden bereikt over een nieuwe versie van het plan Bunker. Op 1 januari 1963 moest Nederland het bestuur overdragen aan de UN (United Nations). Op 1 mei zou Nieuw-Guinea dan worden overgedragen aan Indonesië. Gevechten en landingen para’s gaan door
Ondanks de onderhandelingen in Washington werden in de nacht van 31 juli weer Indonesische vliegtuigen waargenomen boven Hollandia, Fak Fak, Kaimana en Sorong. Later het bericht van het droppen van voorraden voor de para’s en tachtig para’s bij Kaimana. Op 6 augustus sneuvelde er weer een KL militair bij Kaimana. In de nacht van 9 op 10 augustus weer een landing van honderd Indonesische militairen op het eiland Misool. Een nacht later werden radarecho’s gezien vanuit richting Ceram. Een Jager ging erop af en het bleken MTB’s (Motor Torpedo Boot) te zijn op ongeveer 30 mijl uit de kust. Na een vuurgevecht werden ze verdreven. Of er MTB’s tot zinken zijn gebracht verteld de historie niet maar er was wel een lichtflits van een treffer waargenomen. Washington
Militaire en financiële deskundigen waren naar Washington vertrokken om i.v.m. de overdracht zaken met Indonesië te bespreken. Nog steeds vijandelijkheden
In de nacht van 14 op 15 augustus werden een zevental Hercules vliegtuigen boven de verschillend plaatsen waargenomen. Waarschijnlijk weer honderden para’s afgeworpen. Staakt het vuren
Eindelijk op 17 augustus 1962 hoorden we in de vroege morgen dat het akkoord tussen beide partijen Nederland en Indonesië was ondertekend. Alle vijandelijkheden zouden worden gestaakt! De Nederlandse troepen moesten van nu af de orde en rust bewaren en de Nederlandse onderdanen beschermen. Op 17 augustus, de Indonesische Onafhankelijkheidsdag, werden er relletjes verwacht tussen de pro Indonesische Seroeiers en de pro Nederlandse Biakkers. Groepen KL militairen werden met traangasbommen en gasmaskers uitgerust om de politie indien nodig te assisteren, maar het bleef rustig. Repatten
Wij waren nu in spanning wanneer en hoe (vliegtuig of boot) we zouden gaan repatten (terug naar Holland gaan) Volgens de berichten zou iedereen met Kerst weer thuis in Holland zijn. De uitrusting moesten we meenemen we daarom waren daarom erg druk met inpakken en vernietigen van overtollig materieel. Met de “klep”werden munitie, uitrusting en zelfs vrachtwagens in zee gedumpt. Na 1 oktober zouden de Nederlandse militairen op non actief worden gesteld en zou er veel aan sport gedaan kunnen worden.
22
UN periode
Op 23 augustus werden er een Zweedse en een Indiase officier in Sorong gelegerd als waarnemers. En enkele dagen later vlogen Indonesische Hercules vliegtuigen over om pamfletten uit te gooien. Pamfletten die de para’s duidelijk moesten maken dat er een Staakt het vuren, was ingegaan. Overal begonnen nu de para’s binnen te stromen en op de Radja Ampat eilanden bleven de Indonesiërs komen. Soekarno had dus lak aan het akkoord en niemand trad daartegen op. Ondertussen waren er wel voorstellingen in de Sociëteit. Als compensatie voor het gebruik van de Sociëteit waren ook de leden ervan welkom. Zij kregen de mooie plaatsen en de “boys”werden achterin gepropt. Tijden een voorstelling kregen we namens de DAF fabriek een consumptie aangeboden. Van 28 tot 31 augustus trad Rudi Carrell met twee zangeressen op en op 1,2 en 3 september Max Tailleur. Repat
In de maand september gonsde het van repat geruchten en omstreeks de vijftiende kwam de definitieve lijst binnen. De LUA uit Sorong zou 2twee oktober met de “Seven Saes”worden afgevoerd. Daarna in de loop van oktober zouden de verschillende compagnieën uit Merauke, Fak Fak en Kaimana naar Sorong komen die dan vandaar naar Biak gingen. De laatste militairen van 6 IB, waar ik waarschijnlijk ook bij zou horen, zouden dan op 14 november in Holland arriveren. Nog meer artiesten
Daverende avonden van 15,16 en 17 september met veel applaus door het optreden van Willy Vervoort, Toni Boucher, The Blue Diamonds, Anita Berry en de accordeonist Harry Mooten. En op 23 en 24 september de slotavond voor wat betreft het optreden van onze Hollandse artiesten met Willy Alberti, Willeke Alberti en last but not least Mieke Telkamp
Mieke kreeg het meeste applaus en moest verschillende toegiften geven maar vader en dochter Alberti waren ook heel goed. Al met al weer een erg ge-
23
slaagde avond die het verlangen naar het vertrek uit het mooie Nieuw- Guinea even wat minder maakte. Het einde van het Nederlandse leger in Nieuw-Guinea
Eerst het bericht dat het kader voor drie maanden kon bijtekenen bij het PVK (Papoea Vrijwilligers Korps) later nog dat dienstplichtigen een burgerbaan konden krijgen met dezelfde voorwaarden als de burgerambtenaren. Er was weinig animo want hoe zou het hier nu worden en wie stond garant voor je leven. Het hijsen van de vlag op 1 oktober verliep zonder incidenten. Er wapperden nu drie vlaggen: de Nederlandse, de Papoea vlag en die van de UN. Begin november vertrokken we als laatste stafgroep met de “Overijssel” (zie foto hierboven met Ton Dorresteijn op de voorgrond) naar Biak en op 9 november via de zuidroute: Bangkok, Karachi, Beiroet en dan naar…… Schiphol, Amsterdam. Weer thuis
Naar welke muziek luisterden we in Nieuw-Guinea? Door Henk Willemsen Radio aan.
Toen we aankwamen in Merauke hadden we in de eerste 5 maanden geen radio. Maar na enige tijd konden we van geld door ons gespaard een tweede handse radio kopen. Ik kan me niet meer herinneren of we overdag naar die radio konden of wilden luisteren. Waar we naar luisterden weet ik ook niet meer. Maar door een akkefietje bleef die radio heel goed in mijn hoofd zitten. Op een dag was ik kamerwacht tussen 19.00 en 23.00 uur, daarna werd er om de twee uur tot ’s morgens 06.00 uur afgelost. Er waren een paar soldaten in
24
de kamer aanwezig en ik weet niet meer of de gekochte tweede hands radio aan stond. Ik wilde graag naar de film dus vroeg ik één van de kameraden om mijn kamerwacht over te nemen. Ik kon naar de film. Ik ging langs de wachtcommandant om te melden dat ik de kamerwacht had overgedragen en ging de poort uit. De bioscoop was buiten de kazerne en de entree voor de film was 75 cent Dat bedrag was een heel kapitaal omdat je maar fl. 120,00 per maand kreeg waar nog fl. 50 van naar huis ging ( want daar hadden we voor getekend) Een flesje bier kostte voor ons fl. 1,00. En in de droge moesson kregen we maar twee liter water per dag en dus smaakte in de temperatuur van 40 graden Celsius een pilsje Mijn pelotonssergeant kreeg mij in de bioscoop in de gaten en zei dat ik naar de kazerne terug moest omdat ik kamerwacht was. Ik vertelde hem dat ik de kamerwacht had overgedragen en dit had gemeld bij de wachtcommandant. Maar daar had hij niets mee te maken en riep wel tien keer dat ik terug moest naar de kamer. Bij iedere keer zei ik terug: “ Ik ga als je mij de betaalde entree van 75 cent geeft” Dat deed hij niet dus ik bleef in de bioscoop. Mijn pelotonscommandant gaf toen aan dat hij dit voorval zou melden bij onze compagnies commandant kapitein Snoeck. De volgende morgen na het appel moest soldaat Willemsen zich melden bij de kapitein. Dus toch stront aan de knikker. Ik meldde me bij de kapitein en kreeg te horen dat er een rapport van de sergeant lag met de melding dat ik wel tien keer dienst had geweigerd. Ik moest vertellen wat ik daar op te zeggen had. Ik vertelde het hele verhaal: kamerwacht overgedragen- gemeld bij de wachtcommandant- en dat ik iedere keer dat ik van de sergeant hoorde dat ik terug moest naar mijn kamer had geantwoord “dat is goed als je me de 75 cent terug betaald” Kortom de ware geschiedenis van het voorval in de bioscoop. De kapitein stond op en deed een paar stappen (en iedereen die kapitein Snoeck kent weet wat voor grote stappen die kon nemen) en zei: Soldaat Willemsen, ik heb enige tijd nodig voordat ik weet wat voor straf ik je ga geven. Ik moest een paar uur later terug komen om mijn straf aan te horen. Buiten werd al gezegd. Dat wordt Hollandia, het strafkamp daar. Een paar uur later meldde ik we weer bij de kapitein. Soldaat Willemsen ik ben er uit! Ik stond daar met knikkende knieën. Soldaat Willemsen, ging kapitein Snoeck verder, ik heb gehoord dat jullie met elkaar een radio hebben gekocht. En mijn vonnis staat daarmee in verband. Zeven dagen kamerwacht en als ik op de kamer kom en de radio staat niet aan dan ga ik er weer over nadenken wat ik met je aan moet. INGERUKT MARS. Jullie begrijpen dat de radio in Merauke uit dit ware verhaal altijd in mijn gedachten blijft na dit voorval. Een verhaaltje over de radio van de Delta Compagnie in Merauke geschreven door Henk Willemsen brengt de redactie op het volgen de idee. Laat eens weten naar welke muziek werd geluisterd in de diverse legerplaatsen in Nederlands Nieuw-Guinea.
25
Het biscuitblik. door Ed van Tuijl Ik droom d’r nog wel eens van. Als ik zwaar getafeld heb. Van die koektrommel. Ik bedoel eigenlijk zo’n Engels biscuit6 blik. Of misschien toch Amerikaans. Uit de tweede wereldoorlog. Legergroen. Voor mij een soort toverdoos. De hele avond leeg, maar op ’t laatst hartstikke vol. Ik zal het straks allemaal uitleggen. Echt veel te doen was er in Merauke nooit. Zeker niet voor een soldaat eerste klas met een beneden modaal inkomen. Altijd in geldnood. Had ik maar niet zo stom moeten zijn om erin te trappen. In dat lokkertje voordat je naar de Oost ging. “Spaar een deel van je salaris soldaat. Wij, Defensie, verdubbelen het spaarbedrag. Na terugkomst ben je bijkans miljonair. Je merkt amper dat je spaart.” Aan me hoela. Ik merkte wel degelijk dat ik spaarde. Dagelijks werd ik ermee geconfronteerd. Geen cent te makken. Zware shag, scheerspullen, tandpasta, of gewoon een blikje fris. Het hakte er elke keer weer behoorlijk in. Stel je voor dat ik graag een pilsje had gelust. Dat was toch niet te betalen, wel dan? Ik had de mazzel dat een mogelijke voetbalcarrière mij ervan had weerhouden als puber aan het bier te gaan. Had niet gehoeven want die carrière werd helemaal niks. Net goed genoeg voor het elftal van de D-compagnie. Maar ook dáár nooit uitgegroeid tot een sterspeler. Maar goed ik kon leuk ballen en had er gelukkig een sober drinkpatroon aan overgehouden. Een paar blikjes shasta, heette dat geloof ik, en ik kwam de avond wel door. Ik had dan ook medelijden met de echte bierjongens. Die stopten niet bij vijf flesjes. Kortom, als die jongens het, net als ik, met iets van rond de tachtig gulden per maand moesten doen dan zullen ze, ook net als ik, doorlopend krap gezeten hebben. Ik heb al eens geschreven hoe ik mijn armoedegrens wat verlegde met de cadeaudienst voor jarige familieleden in Holland. Dat leverde een kleine bijverdienste op. Maar meer ook niet. Mijn enige uitschieter was het geld uit de verkoop van bijeen gespaard houtsnijwerk aan ingevlogen mariniers. Mooi bewerkte speren in tweeën gezaagd en als twee producten aan de man gebracht. Ergens in Nederland heeft een oud marinier waarschijnlijk de voorste helft als speer in de gang hangen en een andere marinier de achterste helft als authentiek houtsnijwerk uit de Baliemvallei. Al met al was het voor mij dus doorlopend de hedendaagse eurocrisis. Maar zo nu en dan gloorde er hoop. Bijvoorbeeld tijdens de Pasar Malam. En nu ben ik weer terug bij dat biscuitblik. Mijn bezoek aan de Pasar Malam. Ik zal het beschrijven. “Het is weer gezellig druk op het terrein. Volop kraampjes waar je heerlijke hapjes kunt kopen. Chinezen, Indo’s, een enkele Javaan, jongens van de Delta
26
compagnie en Papoea’s. Ik groet ‘Vette Nel’. Ze paradeert met haar groep meiden. Op zoek naar klandizie. Dan valt mijn oog op het stalletje van de gok Chinees. Het casino van Merauke. Na wat duwen en trekken sta ik vooraan en zie met verbazing hoe het werkt. De man heeft op het tafelblad een soort speelveld uitgetekend. Daarop grote vakken genummerd van één tot en met zes. Het gokspel is simpel. Je zet een geldbedrag op een van de vakken. De Chinees gooit met drie dobbelstenen. Heb je geld gezet op een nummer dat hij gooit, dan krijg je een dubbele inzet terug. Het geld in de andere vakken is voor de casino baas. Als hij je inzet moet uitbetalen, pakt hij dat de poen uit een groot biscuitblik. Het geld in de andere vakken veegt hij met een geroutineerd gebaar in hetzelfde blik. Het gaat allemaal razendsnel. De ene keer moet hij meer uitbetalen dan hij ontvangt. De andere keer maakt hij vette winst. Zijn biscuitblik is afwisselend bijna leeg, half vol, of haast tot aan de rand gevuld. Na een half uurtje kijken, maakt zich langzaam maar zeker een hebberig gevoel van me meester. Ik zie hoe mijn buurman, een Indo, zijn tien gulden verdubbeld. De man durft te gokken. Twintig gulden worden er veertig. Drie potjes verder heeft hij in mijn ogen een machtig pak geld verdiend. Hij groet de Chinees en gaat een feestje vieren. Als aankomend boekhouder probeer ik een kansberekening te maken. Geen beginnen aan. Dan bedenk ik een simpele logica. Als dat biscuitblik weer wat leger wordt, is de Chinees aan het verliezen. Dán zal ik toeslaan. De twintig gulden waarmee ik nog twee weken moet doen, zijn niet meer veilig in mijn portemonnee. Stel je voor. Net als mijn buurman van daarstraks. Twintig, veertig, ik ga binnenlopen. Ik begin met vijf gulden. Op nummer drie. De stenen rollen. Bingo. Het is een tientje geworden. Hoe simpel kan het wezen. Nog een keer op drie. Dan naar vijf. Ik speel nu enkel nog maar met tien gulden. Verlies zo nu en dan maar per saldo word ik ter plekke steeds rijker. Mijn twintig piek is nu zestig geworden. Ik let niet meer op het biscuitblik. Foute boel. Dat blik wordt namelijk weer voller en voller. Net als zoveel casinobezoekers krijg ik een waas voor m’n ogen en besluit nog één keer alles of niets te spelen. Op nummer twee. Stel je voor. Zo dadelijk heb ik een vorstelijk maandsalaris in de knip. De stenen rollen. Ik zie drie getallen. Twee is er niet bij. Deze jongen is blut. Terug naar de kazerne. Op de kamer leest mijn slapie een mooi boek. “Hoe was het op de Pasar Malam”, vraagt hij. “Ging wel”, reageer ik terwijl ik een sigaret opsteek. En ik vervolg: ”Kun jij me soms twintig piek lenen. Over twee weken betaal ik je terug.” “Zeker gegokt bij de Chinees”, zegt hij grinnikend. Ik heb nooit meer meegespeeld. Wel nog vaak gekeken. Vooral naar dat biscuitblik van die Chinees. Een ding viel me op. Aan het eind van de avond was dat blik altijd weer barstensvol.
27
Gedicht: De hondenwacht De Kajoe, pseudoniem van Gerrit van Faassen, schreef al vele verhalen voor onze Nieuwsbrief en in het nummer 39 werd een gedicht met de titel Tijd van Toen van zijn hand gepubliceerd. 6 In deze Nieuwsbrief maken we een begin met het publiceren van gedichten door Gerrit van Faassen geschreven. Het onderstaande gedicht is ontstaan uit een gesprek dat de Kajoe had met een veteraan die vertelde dat hij de afgelopen nacht weer wacht in Indië had gelopen. Ook Nieuw-Guinea veteranen hebben mogelijk soortgelijke herinneringen daarom plaatsen we dit gedicht.
De Hondenwacht
De palmen die staan roerloos langs zijn post en in de verte hoort hij kamponghonden blaffen hij had zo graag nog even willen maffen maar het was tijd, zijn beste maat moest worden afgelost. En even later loopt hij de hondenwacht met in de arm, op scherp zijn dienstgeweer hij vreest ‘t gevaar en dat komt altijd weer benauwder nog dan overdag, dat is de tropennacht. Gevaar is nooit weg, zit altijd in de buurt ligt op de loer, soms onverwacht opeens een schot en wie het treft ontkomt niet aan zijn lot het is de angst die blijft zolang zijn diensttijd duurt Het is al meer dan vijftig jaar geleden maar de verliezen van zijn peloton hij wou maar dat hij het vergeten kon maar in de nachten als de slaap niet komen wil dan is hij weer in ‘t oerwoud van het verleden. Nu loopt hij vaak opnieuw de hondenwacht de tijd van nul tot vier die blijft maar aan hem vreten hij kan zijn beste sobat niet vergeten die zijn geboortegrond en geliefden nimmer weder zag De Kajoe
28
Van het bestuur WIJ GEDENKEN
Met eerbied en in gepaste stilte brengen we een laatste eresaluut aan: F.E.M. Linders
4751 RV
Oud gastel
A.J.H. van Beek
7331 EN
Apeldoorn
J.M. in de Betouw
1131 PT
Volendam
L.C.A. van Breukelen 3402 CC
IJsselstein
G.J. Baardman
3911 XR
Rhenen
A.D. Faas
3136 BJ
Vlaardingen
P.A. de Bot
1973 XN
IJmuiden
J. Versteegh
3842 HH
Harderwijk
A.M. van Drunen
5246 BD
Rosmalen
P.A. de Zwart
5121 AV
Rijen
J. Geertsma
7881 RS
Emmer Compascuum
Hop and Go Bed en Breakfast Wij bieden prachtige kamers en een heerlijk ontbijt in huiselijke sfeer. Hop en Go is de ideale plek om te overnachten tijdens uw fiets of wandeltocht in het prachtige natuurrijke waddengebied. Informeer naar de mogelijkheden! Wij heten u van harte welkom.
Goede reis en tot ziens. Hearrwei 17 9073 GA Marrum (FRL) www.hopandgo.nl
Joop & Gre Hop Tel: 0518-411725 Mob: 06-50600015 E-mail:
[email protected]
29
Wij heten onze nieuwe leden welkom
A.C.M. Nouwens Druivenstraat 19
5632 SL
Eindhoven
H.G. Peters
Vijgenstraat 3
5632WD
Eindhoven
J.C. Walgaard
Eikenlaan 17
3319 SC
Dordrecht
W.B. Eggink
Leidekkersdreef 20
7318 AV
Apeldoorn
T.H. Visser
Leo gestelstraat 12
3443 VS
Woerden
“Vandaag wordt waardering zichtbaar”
Luitenant-generaal De Kruif bij toekenning Bronzen Schild door Ed van Tuijl Ermelo - Op vrijdag 21 december waren het bestuur en ruim honderdzestig leden van de Vereniging voor Nieuw-Guinea Militairen naar de Generaal Spoorkazerne in Ermelo gekomen voor de officiële toekenning van het Bronzen Schild aan het 6de Infanterie Bataljon Oranje Gelderland. Ruim vijftig jaar na het vertrek uit Nieuw-Guinea kreeg het in 2006 weer opgerichte bataljon dan eindelijk de eer die men verdiende. “Want”, zo memoreerde de Commandant Landstrijdkrachten, luitenantgeneraal De Kruif in zijn toespraak tijdens de officiële plechtigheid, “Vandaag wordt met de toekenningsreden (buitengewone toewijding en bijzonder loffelijk optreden) de waardering zichtbaar en tastbaar voor de leden van het bataljon. Maar het zal ook als blijvende herinnering aan het 6de Infanteriebataljon in het midden van het regiment aanwezig blijven.” Dat middelpunt is deze dag de eigen exercitieplaats op de kazerne. Maar voor
30
het zover is worden de honderdzestig veteranen vanaf tien uur in de ochtend ontvangen met koffie en gebak. Onder de aanwezigen oud- minister van Defensie, Hans Hillen. Hij is de initiator van de toekenning. “Toen ik in april op jullie reünie mocht zijn, kwam deze toekenning ter sprake. Ik heb meteen de nodige stappen ondernomen en nam me voor erop toe te zien dat de toekenning ook daadwerkelijk zou plaatsvinden. Vandaag is het zover. Missie geslaagd”, aldus Hillen die wel iets heeft met de Nieuw-Guinea veteranen. “Mijn vader diende in het bataljon en mijn neef werd uitgezonden naar Nieuw-Guinea.” Ook de burgemeester van Ermelo, Andre Baars, is erbij. Bataljonscommandant Schmidt houdt een korte welkomtoespraak. “Het was een zware taak. Jullie toonden de wil om te winnen en jullie hebben gewonnen. Als 6 IB zijn we trots op wat jullie in Nieuw-Guinea hebben gepresteerd.” Dan is het moment daar dat de aanwezigen op aanwijzing van Kaptein De Bruine, die als ceremoniemeester optreedt, naar de appélplaats van het 6IB gaan. Vanaf de opgebouwde tribune zijn de veteranen, tijdens de plechtigheid die bijna anderhalf uur in beslag neemt, getuige van een indrukwekkende gebeurtenis. Momenten als de vaandelceremonie. Het vaandel dat na de opheffing van het bataljon werd opgeborgen. Pas in 1982 kende Hare Majesteit Koningin Beatrix het vaandelopschrift ‘Nieuw-Guinea 1962’ toe. De plechtigheid gaat verder. Militair en dus strak geregisseerd. De inspectie van de troepen door de generaal. De militairen van het 45ste Pantserinfanteriebataljon met op de baret dat herkenbare embleem met de pauwenveren. In 1962 overigens, juist vanwege dit embleem, nog wel eens omschreven als ‘De Bloemkoolhap’ Dan het voorlezen van de dagorder door De Kruif. “In de loodzware condities van de jungle van Nieuw-Guinea werden na dagenlange marsen vaak langdurige gevechten met Indonesische parachutisten gevoerd. Voor het behalen van successen moest echter een hoge prijs worden betaald. Zes militairen sneuvelden tijdens de gevechten. Andere kwamen bij ongevallen om het leven of raakten gewond.” Veelzeggend is ook het gedeelte van de dagorder waarin wordt gememoreerd: ”De infanterie-eenheid die bij de vervulling van haar taak de zwaarste verliezen heeft geleden maar die ook het merendeel van de gesneuvelde en krijgsgevangen Indonesische militairen op haar conto heeft staan.” Emotioneel is ook nu weer het oplezen van de namen van de gesneuvelde militairen en de minuut stilte om hen te gedenken. Dan begeven VVNGM bestuurder Cor van Vliet en generaal De Kruif zich naar het monument om het schild te onthullen. Tot slot marcheert bataljonsadjudant Paul Kerkhofs - die met zijn luide commando’s veel veteranen weer even terug deed denken aan hun diensttijd – naar de tribune en bedankt de veteranen voor hun aanwezigheid.
31
“Het is voor mijn manschappen een grote eer dat u vandaag in ons midden bent.” Het is duidelijk. De band tussen de Nieuw-Guinea veteranen en het 45ste pantserinfanteriebataljon wordt deze dag merkbaar verstevigd. Dat begon in 2008 toen het stafgebouw naar Sergeant1 Cees Geelhoed werd vernoemd. Overigens zit er voor het bataljon een ingrijpende verhuizing aan te komen. Havelte staat op de nominatie als nieuwe legerplaats. Voor veel militairen die zich in of rond Ermelo hebben gevestigd zal dit ongetwijfeld verstrekkende consequenties hebben. Ook de naamgeving en het schild zullen mee moeten verhuizen. Na de lunch volgt een afsluitende receptie en daar vormen zich overal groepjes van veteranen en militairen. Met belangstelling luisteren de hedendaagse soldaten naar de verhalen van de inmiddels ‘super oude tropenstompen’. Op grote borden is fotomateriaal te zien van een aantal begrafenissen van in Nieuw-Guinea gesneuvelde militairen. “Heeft u hem persoonlijk gekend?”, vraagt een van de militairen aan een veteraan die in gedachten verzonken voor het bord staat. “Dat heb ik inderdaad”, antwoordt de veteraan. ”Ik zal het je nog sterker vertellen. Twee dagen voordat hij sneuvelde heb ik nog twee gulden van ‘m geleend. Die heb ik dus nooit meer terug kunnen betalen. Daarom alleen al is er, voor mijn gevoel, geen maand voorbij gegaan in mijn leven dat ik niet aan hem heb gedacht.”
32
Berichten van en over leden en organisaties
Reactie op een eerdere oproep
Paul de Vries, arts in Kaimana, gezocht en…. Gevonden
Kaimana 1962. In die periode was Kaimana een geliefde plaats voor Indonesische infiltranten. Omdat door de schermutselingen en ontberingen aan die kant nogal wat gewonden/blessures vielen, was het voor de medische ploeg van 6IB van tijd tot tijd zeer hard werken om alle kwetsuren te behandelen. Het was op een gegeven moment zo druk dat aan de legerleiding om versnelde afvoer van gewonden werd verzocht! In 1962 bestond dit medisch team uit Paul de Vries (arts), Jaap Spijk (sgt), Henk Teunis (corp), en de soldaten Jansen en Smit (voornamen onbekend) Met Paul als bezielende, gemotiveerde leider. Trouwens het hele team nam zijn verantwoordelijkheid en verzorgden de gevangen genomen militairen zo goed als mogelijk. Henk Teunis b.v. voorzag dagenlang een gewonde Indonesische militair, die door zijn wang was geschoten, van voedsel Foto van (vlnr) Henk Teunis, Paul de Vries en via een rietje. Wat Jaap Spijk, genomen op 15-11-2012 ons (Henk en Jaap) opviel was de rust en deskundigheid van onze ‘baas’ Paul de Vries, ook onder hectische omstandigheden. Het viel ons bovendien op dat de medische uitrusting van Indonesische Para troopers up to date was. Alleen hadden wij niet de indruk dat ze er mee overweg konden, dan wel niet begrepen waar e.e.a. voor diende. Wij troffen doosjes met pillen aan met opschrift en bijsluiter nota bene in het Nederlands en kwamen er achter dat die taal niet werd verstaan. Een van de foto’s bij dit artikel toont een veld-operatieset, die een van de infiltranten bij zich had. Om je vingers erbij af te likken…… Omdat Paul tamelijk kritisch was over alles in het leger dat niet-functioneel, dus puur bureaucratisch was, was hij niet bijster populair bij zijn medische meerderen. Na 50 jaar vonden Henk en Jaap elkaar weer en konden oude tijden tussen die twee weer tot leven worden gebracht. De wens van beiden
Indonesische veld-operatieset
33
was een ontmoeting met de toenmalige arts, omdat wij hem graag nog eens wilden zeggen hoe wij hem in die periode hebben gewaardeerd als leidinggevende, als deskundige en vooral als mens. Dus hebben wij geprobeerd hem op te sporen. Nou, dat viel niet mee. Om maar eens wat te noemen: bij het Veteranen Instituut vingen wij bot, in feite logisch, want we hadden ook niet verwacht, gezien zijn bedenkingen van sommige aspecten van het leger, dat hij zich daar zou hebben aangemeld als veteraan. Dus ook niet bij de ‘Vereniging Nederlands Nieuw-Guinea Militairen 1945-1962’. Maar ook Defensie gaf niet thuis. Bijna hadden wij de hoop opgegeven, toen in Nieuwsbrief 38 (september 2012) een artikel verscheen over de onderscheiden Prof. Dr. W.J. Oosterveld, in die tijd arts in Fak Fak. Op ons verzoek was hij in staat het waarschijnlijke adres van Paul de Vries te achterhalen. De rest laat zich makkelijk raden: bingo! Onlangs zijn we bij Paul en zijn vrouw op bezoek geweest en dat was een feest. Een feest van herkenning. We zijn daar vorstelijk ontvangen en hebben mooie en emotionele herinneringen gedeeld en uiteraard onze waardering aan onze “baas” uitgesproken. Het is te hopen dat de toenmalige legerleiding ook hun tevredenheid hebben laten blijken, maar ons is daar niets van bekend. Tot slot: onze dank gaat uit naar de redactie van dit blad, die ons, via Prof. Oosterveld, bij elkaar heeft gebracht. Jaap Spijk en Henk Teunis (Henk en Jaap vormden in Kaimana het muzikale duo “De Hospik Boys”, met Jaap op gitaar)
Hospik boy Jaap
Sint Nicolaas- en Kerstpakketten voor Papua Begin december 2012 hebben wij u uitgenodigd om mee te doen aan een inzameling voor Papua Nieuw Guinea. Wij hebben met uw hulp diverse spullen verzameld, waaronder speelgoed, kleding, brei- en haaknaalden en wol. Van deze spullen hebben wij pakketten gemaakt om te verzenden naar Papua Nieuw Guinea. Wij hebben naast spullen ook giften ontvangen om het verzenden van de pakketten mogelijk te maken. Daarnaast heeft de Vereniging Nederlands Nieuw - Guinea Militairen deze actie ondersteund met een mooie bijdrage. Met uw donaties is het mogelijk geworden om een flink aantal pakketten voor het eind van het jaar naar Papua Nieuw Guinea te zenden. In deze brief laten wij u weten waar de pakketten terecht zijn gekomen. De pakketten zijn naar de volgende projecten gegaan: Pater Bert Hagendoorn in Timika. Hij verzorgt daar onder andere de opvang van AIDS weeskinderen. Broeder Jan Sjerps heeft pakketten vanuit Sentani naar Menoamani gebracht. Hij heeft groepen Papua vrouwen blij gemaakt met veel brei- en haaknaalden
34
en veel wol. De wol is geschonken door de plaatselijke kringloopwinkel H.V.O. in Heerhugowaard. Verder heeft Salomina in Sentani een pakket ontvangen. Zij heeft een zondagschooltje naast het vliegveld in Sentani. Zij heeft met de spullen uit de pakketten leuke cadeautjes gemaakt voor onder de kerstboom. Ibu Roza van het kinderopvanghuis ‘Rumah-Agape’ heeft een groot pakket aan kinderkleding en knuffels gekregen. Daarnaast heeft zij voor de vrouwen daar materiaal ontvangen voor het maken van kleding en het repareren van kleding. Het is heel fijn om te zien dat dit initiatief om pakketten te maken enthousiast wordt ontvangen en we gezamenlijk dit voor elkaar hebben gekregen. Wij willen iedereen bedanken die hieraan heeft meegeholpen! Groeten, Ans en Ruud Hes
Oproep van Ed van Tuijl
Ongetwijfeld zijn er veel Nieuw-Guinea gangers die een verhaal kunnen vertellen dat geschikt is voor de NIEUWSBRIEF. Maar om het dan ook nog op te schrijven is misschien net even de drempel om het niet te vertellen. Jammer, want deze belevenissen zijn beslist interessant genoeg om vast te leggen. Wie zijn verhaal kwijt wil kan mij malen. Ik neem dan contact met je op om via één of een paar telefonische interviews jouw verhaal om te zetten in een artikel voor de NIEUWSBRIEF. Het door mij gemaakte artikel wordt altijd van te voren naar je toegestuurd zodat je kunt corrigeren en in ieder geval weet wat er in komt te staan. Dus geen verrassingen achteraf. Mijn mail adres:
[email protected] Geen mail? Dan een briefje naar: Ed van Tuijl, Polderstraat 13, 2965BA Nieuwpoort
Oproep van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag is zoek naar militair-historisch materiaal zoals fotoalbums, dagboeken, foto’s, brieven, films en onderdeel krantjes uit uw diensttijd of die van uw ouders of andere familieleden. Gooi niets weg! Bent u in het bezit van militair-historisch materiaal en zoekt u een verantwoorde bestemming hiervoor? Neem dan contact op met het NIMH. Onze specialisten staan u graag te woord om een toelichting te geven. Van Alkemade laan 357, 2597BA Den Haag Telefoon : 070 316 58 36 www.nimh.nl
[email protected]
35
Van de redactie Bedankt
Boek Brandvlek op mijn ziel. Onlangs is mijn boek Brandvlek op mijn Ziel (hier heeft de tijd zijn plicht verzuimd) verschenen. Velen die het aangeschaft en gelezen hebben, hebben het gewaardeerd. Deze waardering doet me deugd en is een fijne beloning waarvoor mijn oprechte dank. Verschillende mensen lieten me weten dat foto’s uit het boek van hen afkomstig waren. Natuurlijk zijn niet alle foto’s van mijzelf. Ik had toentertijd geen fototoestel. Het geld ervoor wat ik van thuis meegekregen is onderweg aan, laten we zeggen, niet alleen aan ijsjes opgegaan. Door de jaren heen heb ik van vele sobats foto’s gekregen. Zoveel dat ik niet meer weet van wie allemaal. Vele van deze foto’s hebben bijgedragen aan het tot stand komen van mijn boek. Daarom wil ik iedereen van wie ik foto’s heb gekregen, langs deze weg van harte bedanken. Mochten er nog liefhebbers zijn, het boek is nog verkrijgbaar via mij. Pierre Quanjel, Tel. 046-4333862 E-mail:
[email protected] Bij redactie binnengekomen brieven
Nog een keer een reactie op het artikel van Louis van Diessen over Teminaboean. Op de vraag waarom de redactie het artikel van Louis van Diessen onverkort opnam in onze nieuwsbrief reageerde ik als redacteur in de vorige nieuwsbrief nummer 39. Vermeld werd dat er ook gereageerd was door ons lid H.Hoogink. Hij was echter van mening dat de redactie niet voldoende was ingegaan op de strekking in zijn reactie n.a.v. het artikel van Louis van Diessen. Met het plaatsen van de reactie van Henk Hoogink sluit de redactie de discussie over dit onderwerp. Aan de redactie van de nieuwsbrief van VVNGM. H. Hoogink. Doesburg Ik ben zeer teleurgesteld over de weergave van mijn commentaar op het artikel van Louis van Diessen in de nieuwsbrief VVNGM nr. 39. Met begrip voor de frustraties van Louis met betrekking tot gebeurtenissen tijdens zijn periode in NNG, kan het niet zo zijn dat die als excuus mogen dienen voor de respectloze, discriminerende, ja, walgelijke wijze waarop hij de Indonesische militairen benaderd. In jouw reactie als redacteur is dat feit te weinig belicht en is er te veel ingegaan op en begrip getoond voor de frustratie van Louis. Om mijn standpunt ten aanzien van “de vijand” te illustreren, de volgende passage uit een manuscript dat ik heb gemaakt over mijn periode in NNG in 1961/62 en twaalf reizen daarna naar hetzelfde gebied: “Na een gewapend conflict zouden littekens liefdevol gemasseerd moeten worden. Niet alleen die
36
van onszelf, maar ook die van de voormalige vijand”. Ik stel er prijs op als je deze reactie integraal, als tegengeluid voor de benadering van “de vijand” van Louis van Diessen, wilt plaatsen in de eerstvolgende nieuwsbrief van VVNGM. Dat is dan bij dezen gedaan. Redactie Jaap van Hensbergen. Onderscheidingen
De redactie van de Nieuwsbrief wil graag op de hoogte worden gehouden van het verkrijgen van Koninklijke en Militaire Onderscheidingen door leden van onze Vereniging. De redactie wil het verkrijgen van een onderscheiding graag in de Nieuwsbrief vermelden. Daarom vragen we onze leden om ons op de hoogte te houden. Een verkrijger van een onderscheiding kan het zelf aan de redactie melden maar ook anderen kunnen ons hierop attenderen. We plaatsen het bericht het liefst met een foto van de uitreiking van de onderscheiding aan betrokkene. Een melding kunt u doen rechtstreeks naar de redactie (zie colofon) Teksten overlijdensberichten
Als aan het bestuur of leden van de sociale commissie daartoe een verzoek wordt gedaan plaatst de redactie een aparte tekst voor overledenen Sociale commissie
Als u contact wilt met een lid van de sociale commissie kunt u het voor u dichtst bij wonend lid van deze commissie vinden in de lijst aan de binnenkant van de omslag van deze Nieuwsbrief. Voor de namen van de leden van de sociale commissie ziet de binnenzijde van de omslag. Voor de Nieuwsbrief
•H ebt u een verhaal van toen of van nu (met foto’s) over Nieuw-Guinea. Hebt u hierover iets interessants te melden neem contact op met de redactie. De redactie bekijkt dan of het geschikt is voor plaatsing in de Nieuwsbrief. Meegestuurde foto’s worden altijd geretourneerd. • De redactie wil graag in het bezit komen van foto’s van gebruikt materieel (voertuigen, wapens, uniformen e.d.) op Nederlands Nieuw-Guinea in de periode 1945-1962. • Ook vermeldingen van sportprestaties van onze leden nemen we graag op als ze echt bijzonder zijn. • De redactie vraagt om adverteerders in onze Nieuwsbrief. Als u een gegadigde weet laat hem of haar dan contact opnemen met de redactie. (adres zie colofon)
37
Boeken rubriek De Nederlandse Rode Baretten
11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 december(1992-2012) De Nederlandse Rode baretten is een boek over mensen die ergens voor staan. Een boek over mensen die hun grenzen durven verleggen, die verder durven gaan dan anderen. Militairen die uit ervaring weten wat de waarde van vrede en veiligheid is en die hebben aangetoond daarvoor de hoogste prijs te betalen. In de meer dan 70 interviews die aan dit boek te grondslag liggen, komt het belang van teamgeest, wilskracht, motivatie, doorzettingsvermogen en saamhorigheid duidelijk naar voren. Dit is de basis voor het “esprit de corps” dat deze Luchtmobile brigade zo kenmerkt. Het boek schetst in vogelvlucht een beeld van de belangrijkste momenten in het bestaan van de brigade, geeft een beeld van wat de brigade in huis heeft en hoe er aan de basis wordt opgeleid. Door feiten te vermengen met soms zeer vermakelijke anekdotes is de schrijver erin geslaagd een prettig en leesbaar boek te maken -ook voor niet ingewijden- met niet eerder gepubliceerde foto’s. Andere boeken van de schrijver Laurens van Aggelen: • De Airborne Wandeltocht. Jaarlijks eerbetoon aan de gevallenen van de Slag om Arnhem • Airborne Memorial Service. Arnhem Oosterbeek War Cemetery Laurens van Aggelen is naast schrijver van diverse boeken en talloze publicaties als vrijwilliger actief in de veteranenzorg. Handboek voor de dienstplichtige soldaat
Michel Hegener en Frans Oosterboer van doorstane Dit handboek is een feest van herkenning voor elke soldaat buiten dienst. Het bevat hoofdstukken als “legering in Duitsland”, “eten op de kazerne”, “koude te velde”en uitzending naar Suriname. Hierin delen zestig ex-dienstplichtigen hun meest bizarre keuringen ontgroeningverhalen met de lezer, geven levendige beschrijvingen van doorstane ontberingen en vertellen over jaloersmakende momenten van kameraadschap. In het tweede deel wordt ingegaan op de geschiedenis van de dienstplicht en op de waarde voor deze tijd van soldaten buiten dienst en de
38
samenleving. Hiermee werpt het Handboek soldaat b.d. een nieuw licht op de recente discussies hierover in de media. Aangevuld met en reportage van reünistenverenigingen en fietsroutes langs voormalige kazernes is deze uitgave een volwaardig en compleet handboek voor na de diensttijd. Uitgeverij THOTH, Bussum, Prijs € 19,90 www.thoth.nl De zomer van 1962 Het boek over Nederlands Nieuw-Guinea Auteur Andreas Schelfhout e Hét boek over Nederlands Nieuw-Guinea haalt de 8 druk
Met veel onderkoelde humor en een scherp gevoel voor detail beschrijft Schelfhout in zijn boek de aanloop, de reis naar en de gebeurtenissen in Nieuw-Guinea en creëerde daarmee een indringend, onthutsend tijdsbeeld. Het boek vindt nog steeds veel kopers. Daarom is al de achtste druk verschenen. Deze nieuwe druk is ook weer verder uitgebreid, aangevuld en verbeterd. De grootste aanvulling in deze achtste druk betreft de luchtdoelartillerie. Aad Nuis, de enige vaandrig in Nederlands Nieuw-Guinea (hij weigerde de officierseed af te leggen), auteur, politicus en nog veel meer beschreef in zijn boeiende kroniek “De Balenkraai”wat hij zoal aantrof bij de stukken luchtdoelgeschut rond Sorong tijdens zijn maandelijkse rondrit om op de buitenposten soldij uit te betalen. Hij schrijft: “De soldaten op de meest afgelegen posten leidden een tamelijk vrijgevochten maar ook half versuft bestaan. Hoogstens één keer per week, kwamen ze naar het Paradise Hotel, dat voor hen het centrum van vertier betekende. Verder waren ze op elkaars gezelschap aangewezen. De bemanning van een dergelijk kanon bestond uit een man of acht: elke soldaat zat overdag meer dan drie uur op post, samen met een ander en s’ nachts anderhalf uur alleen. De rest van de tijd werd al slapend of dommelend doorgebracht in de verblijven, soms grote tenten, soms leegstaande huizen. De soldaten vormden er in het algemeen een zwijgzaam slag, dat met moeite het woord tot buitenstaanders richtte. En buitenstaander werd iedereen die niet tot de stuksbemanning hoorde. Vele jaren later schreef wachtmeester Kees Schelfhorst wat hij tijdens de opleiding en in Nieuw Guinea meemaakte. Deze notities stelde hij aan de schrijver Andreas Schelfhout van
39
de “Zomer van 1962” met foto’s ter beschikking. Dat vormt nu een flink en boeiend hoofdstuk van het boek in de achtste druk. Ondanks de vele pagina’s meer, is de prijs van het boek onveranderd en blijft € 16,50 Luchtdoelkanon, een 40L70 voor kenners, brandt los Uitgeverij “De Zomer van 1962” isU2pi, Voorburg Een brandvlek op mijn ziel
Nieuw tweedelig boek in paperback rijkelijk geïllustreerd met o.a. foto’s .Het eerste deel “Een brandvlek op mijn ziel” en het tweede deel “Hier heeft de tijd zijn plicht verzuimd”. Van oktober 1961 tot aan de overdracht in 1962 was Pierre Quanjel als dienstplichtig militair gelegerd in Merauke, dat gelegen is aan de zuidwestkust van voormalig Nederlands Nieuw Guinea, nu Papoea genoemd. In het eerste deel beschrijft hij op openhartige wijze niet alleen zijn ervaringen en gebeurtenissen uit die periode, maar ook zijn gevoelens en emoties. Ook diegenen die niet in Merauke gelegerd waren zullen veel hierin herkennen en beamen. In het tweede deel beschrijft hij zijn terugkeer naar Merauke in 1995. Na ruim 35 jaar blijkt er maar weinig in positieve zin te zijn veranderd…. Voor de Papoea’s althans. Samen met zijn vriend en Nieuw Guinea veteraan Albert Limpens bezoeken zij met gemengde gevoelens verschillende plaatsen uit de tijd van weleer. Voormalig Nederlands Nieuw Guinea is nu een provincie van Indonesië waar de Papoea’s gast in eigen land zijn met alle gevolgen van dien. Dit mooie boek kost € 15,50 inclusief de verzendkosten in Nederland. Het boek is alleen per inschrijving te bestellen en is niet in de boekhandel verkrijgbaar. Bij voldoende aanmeldingen wordt het boek gedrukt. Als je interesse hebt of meer informatie wenst, e-mail dan naar,
[email protected] Schrijven of bellen kan ook. P. Quanjel, Ledderkenstraat 30, 6171 HE Stein Tel. 046-4333862
40
Met stille trom
Schrijver: F Springer Het boek werd al 1963 aangekondigd maar niet gepubliceerd. De auteur trok het manuscript terug, omdat hij bij nader inzien het drama van de oorspronkelijke bevolking er in miste. In 2011 zegt hij: “Ik had toen de kans moeten grijpen om de Nederlanders te laten weten hoe wij verbeten onze plicht tegenover de aan ons toevertrouwde Papoea’s bleven doen.” Door de roman te bewerken en alsnog te laten publiceren, wilde hij deze geschiedenis alsnog aan de vergetelheid ontfutselen. Helaas stierf hij voor de daadwerkelijke publicatie. De roman geeft voor veteranen een andere kant van het toenmalige Nieuw-Guinea weer en is daarom juist voor ons een erg lezenswaardige roman. Gezien vanuit het bestuur beschrijft hij een stammenstrijd in het bergland van Nieuw-Guinea. Met vlotte pen, droge humor en een vleugje romantiek, geschreven. Uitgeverij Querido . www.querido.n Verget ons niet
Schrijver: Casper van Bruggen Een speurtocht naar unieke dia’s uit 1962 rond de strijd op Nederlands Nieuw-Guinea tegen Indonesische infiltranten, bracht de auteur in 2004 in aanraking met het Papoea Vrijwilligers Korps (PVK) Op zoek naar literatuur over dit intrigerende korps bleek dat er slechts marginaal over was gepubliceerd. “Verget ons niet”. Met deze woorden besloot op 7 februari 1963 Papoea soldaat Marere een brief aan zijn voormalige pelotonscommandant in Nederland. Met dit boek hoopt de auteur enigszins gehoor te geven aan deze hartenkreet en het PVK aan zijn “vergettelheid” te onttrekken. Casper van Bruggen (1966) schreef al diverse artikelen rond de strijd op Nederlands Nieuw-Guinea. Sinds 2010 is hij conservator bij het Legermuseum. Informatie over dit boek: Andreas Schelfhout:
[email protected] Leiderschap onder vuur
Kapitein Marco Kroon spreekt zich uit over leiderschap Op 22 november 2012 verschijnt Leiderschap onder vuur van Kapitein Marco Kroon, drager van de Militaire Willems-Orde. Voor het eerst deelt hij zijn inzichten en gedachten over leiderschap, en spreekt hij zich uit over zijn ervaringen in het veld. Het boek
41
bevat in de praktijk beproefde lessen die voor iedereen, als leider en als mens, toepasbaar kunnen zijn. In Leiderschap onder vuur deelt Neêrlands enige Ridder in actieve dienst zijn persoonlijke ervaringen, verhalen en ideeën. De eerste nacht van Operatie Chitag, waarin zijn peloton zich in de Chora-vallei omsingeld zag door een vijandelijke overmacht, loopt als een rode draad door het boek. Leiderschap onder vuur is geschreven vanuit de militaire praktijk. Het boek is geïllustreerd met 16 pagina’s uniek en persoonlijk fotomateriaal. Leiderschap onder vuur bevat een voorwoord van Luitenant-generaal Mart de Kruif, Commandant Landstrijdkrachten, en een bijdrage van generaal buiten dienst Peter van Uhm. Titel Leiderschap onder vuur ISBN 9789082003604
Prijs Euro 18,95
Musea Museum Bronbeek Arnhem
Vaste expositie “Het verhaal van Indië” Bronbeek 150 jaar
Expositie “Wonen tussen trofeeën” “Bronbekers in beeld “ Het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen haar en Museum Bronbeek viert dit jaar haar 150e verjaardag. Hiervoor is de expositie 150 jaar Bronbeek “Wonen tussen trofeeën” ingericht. Deze expositie is te zien vanaf 19 februari t/m 31 december 2013. Ook is vanaf 6 april de expositie “Bronbekers in beeld “ te zien. Het museum is geopend: dinsdag t/m zondag 10.00 - 17.00 uur Velperweg 147, 6824 MB in Arnhem
42
Mariniersmuseum Rotterdam
Verhalend verleden. Herinneringen aan Nieuw-Guinea Tot en met 29 september 2013 www.mariniersmuseumrotterdam.nl
Kazematten museum
Het museum is geopend van 1 mei tot en met 31 oktober op woensdag en zaterdag van 10.00-17.00 uur. Op zondagen (alleen in juli en augustus) van 13.00-17.00 uur. Voor groepsbezichtigingen met een rondleider is het museum het gehele jaar door geopend na afspraak. 06-81246870 en 0517-452852 de heer Ton Henni. www.kazemattenmuseum.nl Welke militaire musea zijn er nog meer in Nederland?
Hieronder vermelden we enkele van de musea. Informatie over deze musea is te vinden op internet. Militaire luchtvaartmuseum in Soesterberg www.militaireluchtvaartmuseum.nl Marine en mariniersmuseum in Den Helder www.defensie.nl/marine/cultureel Marechausseemuseum in Buren Stoottroepenmuseum in Assen Cavaleriemuseum in Amersfoort Artilleriemuseum in ’t Harde Bronbeek in Arnhem Kazemattenmuseum Kornwerderzand Mariniers Museum
www.marechausseemuseum.nl www.stoottroepers.nl/RSPB-Museum www.cavaleriemuseum.nl www.nederlandsartilleriemuseum.nl www.defensie.nl/cdc/bronbeek www.kazemattenmuseum.nl www.mariniersmuseumrotterdam.nl
43
44
Colofon De doelstelling van de Vereniging Nederlands Nieuw-Guinea Miltairen 1945-1962 is het bevorderen van de onderlinge contacten tussen de militairen, die in de periode 1945-1962 in de Nederlandse Krijgsmacht hebben gediend in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Het in de ruimste zin van het woord behartigen van de belangen van die militairen en hun families. Het herdenken van hen die gevallen zijn bij de vervulling van hun plicht, evenals van hen die, ten gevolge van, ongevallen of ziekten tijdens militaire dienst zijn overleden. De Vereniging Nederlands NieuwGuinea Militairen is aangesloten bij het Veteranenplatform. Beschermheer, tevens adviseur: Luitenant-generaal C.J.M. de Veer b.d., Voorheen Inspecteur-generaal der Krijgsmacht en der Veteranen. Algemeen adviseur: Kolonel L. Habraken b.d. Voorheen directeur van het Veteraneninstituut. Lid van verdienste: J. Peperkamp Ereleden:
A.S. Poortvliet H.P. Willemsen D. Willemsen-Hens Bestuur: C. Aarts, voorzitter (Rijen), A. Meurs, vice-voorzitter (Oosterhout), H. Vos, secretaris (Kerkdriel), J.H. van Hensbergen, penningmeester (Arnhem), C. van Vliet, organisatie Reünie (Winkel), A. Dielemans, organisatie Nieuwjaarsreceptie (Roosendaal), A.J. Bouterse, voorzitter Sociale commissie (Schagen) Contact Secretariaat: H. Vos Maasbandijk 11, 5331 KB Kerkdriel, telefoon 0418 633475 E-mail:
[email protected] Website: www.vnngm.nl Redactie Nieuwsbrief: J.H. van Hensbergen Ravelstraat 4, 6815 HB Arnhem, telefoon 06 53199548 E-mail:
[email protected] Copyright: Tegen overname van artikelen bestaat in principe geen bezwaar, mits hier vantevoren toestemming voor is verleend en duidelijk in de uitgave wordt vermeld. Geplaatste foto’s komen uit privé collecties tenzij anders vermeld. De inhoud geeft niet noodzakelijkerwijs de mening van bestuur en/of redactie weer. Bestuur en/of redactie kunnen daarom niet aansprakelijk worden gesteld voor de inhoud van de geplaatste artikelen. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren of te redigeren.
Sluitingsdatum kopij Nieuwsbrief nummer 41: 15 mei 2013
Merapi Tour & Travel
Dé Indonesië reisspecialist
Merapi maakt reizen naar het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea weer gemakkelijk! Merapi Tour & Travel is de Indonesië specialist en biedt onder andere reismogelijkheden naar Papua. Enkele keren per jaar organiseren we groepsreizen naar o.a. Biak, Jayapura en de Baliemvallei, maar het gehele jaar door kunt u bij ons terecht voor individuele reizen. Op verzoek stellen we ook graag reizen samen voor kleinere groepen.
Merapi Tour & Travel Prinses Irenestraat 58 6611 BK Overasselt 06-53262692 www.merapi.nl E-mail:
[email protected]