De Vlaamse aanpak Ook in Vlaanderen kun je socioloog worden. Aspirant-sociologen kunnen terecht aan de universiteiten van Antwerpen, Brussel, Leuven en Gent, die elk verschillende accenten leggen. Al blijkt er ook sprake te zijn van een ‘Vlaamse aanpak’ van de studies sociologie, die anders is dan de Nederlandse. In deze en de komende aflevering van Facta maken we een wandeling door het landschap van de Vlaamse sociologie-opleidingen.
Foto’s: Kurt De Wit
Sociologie in Brussel en Gent Brede start De universiteiten van Antwerpen, Brussel, Leuven en Gent bieden elk een bachelor en een master in de sociologie aan. Enkel in Leuven schrijf je je als student in voor een bachelor in de ‘politieke en sociale wetenschappen’, met een afstudeerrichting sociologie. Maar kenmerkend voor alle vier, én anders dan in Nederland, is de brede start in het eerste jaar. Veel vakken worden gezamenlijk aangeboden met onder meer de bachelor politieke wetenschappen en er zijn inleidingen in de brede sociale wetenschappen (denk aan geschiedenis, filosofie, rechten, antropologie, economie en demografie). In de daaropvolgende jaren worden de opleidingen steeds gespecialiseerder. Daarbij is het duidelijk de bedoeling dat studenten na de bachelor ook de master doen. Heel wat vakken, zeker de theoretische en methodologische vakken, bouwen op elkaar voort en die lijn loopt door tot in de master. De Vlaamse sociologie-opleidingen bieden ook binnen de sociologische kennis een brede invalshoek. Een veelheid aan theorieën en methoden komt aan bod, net als verschillende specialisaties. De band met het onderzoek is sterk, zeker in de master. De eenjarige master leidt echter tot ongenoegen bij de opleidingsverantwoordelijken. Eén jaar is te kort om goede onderzoekers op te leiden. Vooral het maken van een ‘meesterproef’ (een zelfstandig leeronderzoek in de master, te vergelijken met een scriptie in Nederland) kan moeilijk ingepast worden in zo’n periode. Sociologisch onderzoek heeft nu eenmaal een bepaalde tijd voor ontwerp, dataverzameling en analyse nodig.
waarin de masteropleidingen voor het eerst georganiseerd zijn. Voor de studies sociologie heeft dit geresulteerd in een bachelor sociologie of politieke en sociale wetenschappen met daaropvolgend een master sociologie. Daarbovenop zijn er de zogenoemde master-na-masteropleidingen, bijvoorbeeld in Europees beleid, in sociaal beleid of in kwantitatieve analyse. Naast de bama werd in Vlaanderen de flexibilisering ingevoerd. Voorheen was het universitair onderwijs strikt in studiejaren opgedeeld, nu heeft een student meer vrijheid om zelf zijn of haar studietraject samen te stellen. Het aantal studenten in de Vlaamse universiteiten is daardoor nog verder toegenomen. Maar mogelijk neemt ook de tijd die studenten nodig hebben om een opleiding af te maken, toe. Daarom heeft de overheid meer verantwoordelijkheid gelegd bij de studenten en bij de instellingen. In het nieuwe financieringsmodel (vanaf 2008) zullen universiteiten voor een belangrijk deel hun geld krijgen op basis van hun output (geslaagde studenten). Studenten krijgen een leerkrediet dat vermindert als ze vakken in hun programma opnemen en weer aangroeit als ze vakken succesvol voltooien. De hervormingen van het Vlaamse hoger onderwijs hebben er in elk geval toe geleid dat grondig over het profiel van de opleidingen is nagedacht. Zo ook over de opleidingen in de sociologie. In wat volgt, vertellen de verantwoordelijken voor de opleidingen van achtereenvolgens Brussel en Gent over de centrale thema’s en de onderzoeksbasis van hun opleiding en de kenmerken die de opleiding voor studenten aantrekkelijk maken.
Flexibel De historische binnenstad van Gent
Kurt De Wit De opleidingen in Antwerpen, Brussel, Leuven en Gent hebben allen het doel om onderzoekers op te leiden. Maar iedere universiteit doet dat op een eigen manier, meestal aansluitend bij de eigen specialisaties in het onderzoek. In Antwerpen is dit bovenal beleidsgericht onderzoek. Gent profileert zich juist met fundamenteel sociologisch onderzoek en heeft sociaal-psychologische en socio-biologische componenten. In Leuven beklemtoont men de integratie
22 Facta december 2007
van theorie, empirie en beleid. En de Brusselse opleiding heeft als hoofddoel het opleiden van kwantitatieve onderzoekers. In deze Facta treden de opleidingen in Brussel en Gent als eerste voor het voetlicht. In het volgende nummer volgen de universiteiten van Antwerpen en Leuven en werpen Leuvense en Amsterdamse studenten een kritische blik op elkaars studieprogramma. Nu bekijken we eerst de karakteriserende opbouw die de vier opleidingen delen: waar raken zij elkaar en is er sprake van een ‘Vlaamse aanpak’?
Met dank aan Walter Weyns (Universiteit Antwerpen), Mark Elchardus (Vrije Universiteit Brussel), Geert Van Hootegem (Katholieke Universiteit Leuven) en John Vincke (Universiteit Gent)
De structuur van bachelor- en masteropleidingen (bama) ging in Vlaanderen twee jaar later van start dan in Nederland. Het academiejaar 2007-2008 is daardoor het jaar Aantal bachelorstudenten (2006-2007) Universiteit
Mannen
Vrouwen
Totaal
Antwerpen
73
131
204
Brussel
36
54
90
Leuven
242*
217*
459*
Gent
86
142
228
* totaal politieke en sociale wetenschappen; zo’n 30% kiest voor sociologie Bron: Statistisch Jaarboek van het Vlaamse onderwijs
december 2007 Facta 23
Vrije Universiteit Brussel
‘Onze focus op kwantitatief onderzoek is succesvol’ De Brusselse opleiding soci-
dat altijd kan vertalen naar specifieke onderzoeksvragen en die kan onderzoeken. Daarbij ligt het accent op kwantitatieve methoden. De ruggengraat van de opleiding is de kernsociologie, de methoden en het leeronderzoek. De specialisatie is een beetje secundair. We vinden dat we sociologen moeten opleiden die, in welk gebied ze ook terechtkomen, voldoende theoretische bagage hebben, zich snel kunnen inwerken in een specifiek gebied en hun methoden op een verantwoorde manier kunnen toepassen.’
ologie vind je op de campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel. Deze grote, groene campus ligt ten zuidoosten van het historische centrum van Brussel. De universiteit is ontstaan uit de Franstalige Université Libre de Bruxelles, maar is sinds de splitsing in 1970 een volwaardige Vlaamse
Kun je een onderzoeker in drie jaar opleiden? Elchardus: ‘Het doel dat we nastreven als iemand uitstroomt op bachelorniveau is dat hij of zij onder leiding onderzoek kan doen, deel kan uitmaken van een team en daar kan functioneren, maar nog niet zelf een onderzoek kan opzetten. We gaan ervan uit dat de mensen die bij ons een bachelor
(Nederlandstalige) universiteit. Facta sprak met Prof. Dr. Mark Elchardus, voorzitter van de vakgroep Sociologie en bekend van zijn publicaties over hedendaagse cultuur en tijdsordening. Hoe is de Brusselse opleiding sociologie opgebouwd? Prof. Dr. Mark Elchardus: ‘Het programma is heel sterk gestroomlijnd. We hebben een viertal pijlers die door het programma lopen. De eerste pijler is wat we noemen de verbredende kennis, het laten kennismaken met basisvakken in verwante disciplines: geschiedenis, economie, politieke wetenschappen en psychologie. Deze pijler is sterk geconcentreerd in het eerste jaar. De tweede pijler is de opleiding in de algemene sociologie of wat wij ook noemen de kernopleiding sociologie. Dat is een inleiding in de sociologie, een inleiding in de geschiedenis van de sociologie, een vervolmaking in de sociologie en sociologische theorieën. Deze lijn loopt door de hele opleiding, van het eerste jaar tot in de master.
De groene campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel
Derde pijler zijn de methoden en technieken. De vierde pijler vormen de specialisaties. Er is eigenlijk nog een vijfde pijler, dat is het leeronderzoek, waar voortdurend de poging wordt gedaan om wat geleerd wordt te integreren. Het leeronderzoek loopt in de eerste drie jaar.’ Wat zijn de specialisaties? Elchardus: ‘Onze docenten geven les op basis van hun onderzoeksactiviteiten. De specialisaties sluiten daarom zeer nauw aan bij ons onderzoek. We hebben gezondheid & welzijnszorg,
24 Facta december 2007
arbeidssociologie & organisatie, cultuursociologie en sociale demografie. In de cultuursociologie zit ook sociologie van tijd en tijdsordening. In de bachelor maken de studenten kennis met elke specialisatie, en in de master zijn er voor elk gebied uitdiepingsvakken.’ Heeft de opleiding specifieke kenmerken? Elchardus: ‘Onze bedoeling is onderzoekssociologen op te leiden. Daarnaast willen wij aan theoriegestuurd onderzoek doen. Het ideaalbeeld van onze afgestudeerde is iemand die thuis is in sociologische theorie, maar die
in de sociologie halen hier of aan een andere universiteit verder hun master in sociologie doen. Dat is een succesrijke focus voor ons, want iets meer dan de helft van onze mensen komt terecht in onderzoeksjobs. Mensen met andere banen zeggen bovendien dat vaardigheden als het concipiëren van problemen, het schrijven en beoordelen van projecten en het doen van analyses, een belangrijke component van hun werk zijn.’ ‘Overigens willen we voor onze bachelors sociologie de mogelijkheid open laten om in de master toch naar een andere discipline dan sociologie over te stappen. De student kan in het tweede en derde jaar van de bachelor een aantal minorvakken kiezen, bijvoorbeeld in criminologie, geschiedenis of gerontologie, die het hem mogelijk maken om zonder veel moeite naar een aansluitende master over te stappen. Degenen die niet kiezen voor een van die minors, doen wat we noemen een
uitdiepingsprofiel sociologie. Zij krijgen meer specifiek sociologische vakken.’ Wat maakt de opleiding aantrekkelijk voor studenten? Elchardus: ‘Je krijgt als student een cumulatief, geïntegreerd programma. Onze studenten weten: als je sociologisch onderzoek wilt gaan doen, dan is sociologie aan de VUB een goede keuze. Daarnaast onderscheiden we ons ook van andere universiteiten door onze specialisaties. Maar ik weet niet of beginnende studenten daar al aan denken. En de structuur met minors kan aantrekkelijk zijn voor mensen die wel sociologie willen doen, maar de deur willen openhouden om nog iets anders te doen, of zich willen voorbereiden op een specifieke tak van de arbeidsmarkt.’ Website: www.vub.ac.be/ES
Universiteit Gent
‘Onze bio-sociale benadering richt zich op menselijk welzijn’ De Universiteit Gent is opgericht in 1817 als Rijksuniversiteit en sinds 1930 de eerste Nederlandstalige universiteit in België. Zij bevindt zich met haar campussen in heel de stad Gent. In een statig herenhuis in het historisch centrum van de stad heeft de vakgroep Sociologie een plek gekregen. Dit beschermde monument is op zich al een bezoek waard; Gent is bovendien de grootste studentenstad van Vlaanderen. Facta sprak met Prof. Dr. John Vincke, voorzitter van de vakgroep Sociologie, decaan van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen en actief in onderzoek naar de sexualiteit, het mentaal welzijn en de levenskwaliteit van homo- en biseksuelen. Wat zijn de centrale thema’s in de opleiding? Prof. Dr. John Vincke: ‘De opleiding in Gent richt zich hoofdzakelijk op het
fundamenteel sociologisch onderzoek. Wij zijn geen opleiding die vooral beleidsonderzoek uitvoert. Dit maakt het mogelijk om ons internationaal te
oriënteren qua publicatie-output. Wat niet betekent dat wij beleidsonderzoek volledig afschrijven; we zijn er van overtuigd dat elk goed fundamenteel
december 2007 Facta 25
Van Asselt hoogleraar Risk Governance
Wat onderscheidt sociologie in Gent van de andere opleidingen? Vincke: ‘Wij verschillen van andere opleidingen doordat wij een sterke sociaal-psychologische invalshoek hebben. Meer specifiek: de Gentse sociologie richt zich vooral op de wisselwerking tussen de ruimere maatschappelijke structuren en het individuele handelen van mensen of groepen mensen. Deze wisselwerking komt ook terug in de thema’s die centraal staan. Zo besteden we veel aandacht aan het presteren van leerlingen in samenhang met onderwijs- en schoolstructuren. Ook doen we veel onderzoek naar de invloed van maatschappelijke structuren op welzijn van mensen. Vooral de studie van het mentale welbevinden neemt hier een centrale plaats in. Een bijkomende onderzoekscomponent is de studie van risicogedrag, waarbij we ook een belangrijke biologische component meenemen. De Gentse sociologie-opleiding is wellicht uniek omdat ze veel aandacht besteedt aan deze ‘biosociale benadering’. Onze andere onderzoekslijnen hebben betrekking op bevolkingssociologie (bijvoorbeeld migratieprocessen), comparatieve sociologie, organisatiesociologie en cultuursociologie.’ Hoe sterk is de band tussen opleiding en onderzoek? Vincke: ‘Het masterprogramma is opgebouwd rond onze onderzoekslijnen. Waar het bachelorprogramma een algemene basisopleiding sociologie verzorgt, worden studenten in het masterprogramma enkel geconfronteerd met die
onderzoekslijnen die in het Gentse wetenschappelijk onderzoek centraal staan.’ Zijn er belangrijke evoluties binnen de opleiding? Vincke: ‘De vakgroep sociologie kende de afgelopen zeven jaar een sterke groei: een verdubbeling van het aantal medewerkers en een verdrievoudiging van het aantal studenten. Het succes van de voorbije jaren wordt echter bedreigd door het nieuwe financieringsmodel voor het hoger onderwijs van de Vlaamse regering. In dat model is een sterke onderzoekscomponent opgenomen. In principe zijn wij daar helemaal niet tegen, integendeel. Maar de Vlaamse overheid valt terug op wetenschappelijke databases van een Amerikaans privébedrijf, het zogenaamde Web of Science. Deze database neemt hoofdzakelijk Amerikaanse of Engelstalige wetenschappelijke tijdschriften op. Wetenschappen die eerder contextgebonden zijn, vallen hierbij buiten de boot. Daardoor zal er een verandering van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden. De Gentse sociologie speelt daar ten dele op in via een focus op fundamenteel sociologisch onderzoek. Er zal in de toekomst weinig ruimte zijn om maatschappelijk relevant Vlaams gericht onderzoek uit te voeren. Met andere woorden, er zal een verschraling zijn van het aanbod van sociaal-wetenschappelijke kennis die gebruikt kan worden om een beter beleid in Vlaanderen op te baseren.’ Wat maakt de opleiding aantrekkelijk voor studenten? Vincke: ‘Studenten krijgen een ruime opleiding
26 Facta december 2007
De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en het Institute Social Studies (ISS) tekenden op 11 oktober 2007 een contract voor intensieve samenwerking. Voor de EUR betekent de samenwerking het verbreden van bestaande onderzoeksprogramma’s zoals armoedebestrijding, diversiteit en elitevorming. De universiteit krijgt ook aansluiting op de internationale netwerken van het ISS. Het ISS in Den Haag is een internationaal academisch instituut waar sinds 55 jaar onderzoek en onderwijs wordt verricht op het gebied van ontwikkelingsstudies. De studenten van het ISS zijn afkomstig uit meer dan zestig landen, voor het merendeel ontwikkelingslanden. Het ISS werkt ook nauw samen met universiteiten in zowel Azië, Afrika als Latijns-Amerika.
die hen helpt om te gaan met complexe situaties in tal van organisaties. Ze verwerven algemene vaardigheden die hen marktwaarde geven. Tevens hebben ze inzicht in de werking van onze steeds complexer wordende maatschappelijke werkelijkheid.’ Website: www.psw.ugent.be/sociologie Kurt De Wit is hoofdredacteur van Facta
Op 26 oktober 2007 sprak prof.dr. ir. Marjolein van Asselt haar inaugurele rede over risicovraagstukken uit aan de Universiteit Maastricht. Daarmee werd zij de eerste hoogleraar ter wereld met Risk Governance als leeropdracht. Ze bestudeert vooral de maatschappelijke discussie en beleidsontwikkeling rondom onzekere risico’s: gevaren die we niet uit het verleden kennen maar die zich mogelijk in de toekomst kunnen voordoen. Van Asselt richt zich vooral op technologie-gerelateerde risico’s, zoals de discussies over draadloze communicatietechnologie en agro-biotechnologie (toepassing van genetische modificatie in landbouw en/of voedselproductie). Aan de hand van ‘achtertuinvraagstukken’ diept zij de twee componenten van haar leeropdracht, risico en governance, verder uit.
Keniaans eredoctoraat voor hoogleraar Ton Dietz
De aula van de Universiteit Gent
Op 19 oktober 2007 ontving sociaal geograaf Ton Dietz van de Universiteit van Amsterdam een eredoctoraat voor de betekenis die hij heeft gehad voor de ontwikkeling van de Moi University en voor onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s in Kenia. Professor Dietz heeft vanaf 1980 een hechte band onderhouden met Kenia. Dat was eerst als onderzoeker voor door Nederland gesteunde ontwikkelingsprogramma’s in de droge gebieden van dat land, waar hij ook op promoveerde. Vanaf 1990 werd dat onderzoek ingebed in een samenwerkingsprogramma met de toen nieuwe Moi Universiteit in de westelijke hooglanden van Kenia. Ook buiten de universiteit kreeg Dietz erkenning voor zijn betrokkenheid. Hij was medebegeleider van promovenda Susan Chebet, die bij haar volk, de Keyo, onderzoek heeft gedaan naar manieren om de fysieke ingreep van vrouwenbesnijdenis af te schaffen, maar de culturele betekenis van de training en ceremonies daaromheen te handhaven. Bij de lancering van een boekje met een curriculum voor culturele opvoeding, werden Dietz en zijn vrouw tot ‘elders’ benoemd van de Keiyo gemeenschap. Dietz is er tevens bekend geraakt onder de clannaam ilat: de bliksem.
Correspondent voor Kennislink Vindt u het belangrijk dat wetenschappelijk onderzoek onder de aandacht wordt gebracht van het brede publiek? Wilt u uw kennis met 15.000 mensen per dag delen? Dan kunt u terecht bij Kennislink.nl. Kennislink is een project in opdracht van het Nederlandse Ministerie van OCW om de wetenschap voor het bredere publiek te ontsluiten via internet. Hiertoe werkt Kennislink samen met onder andere NWO, KNAW en de Nederlandse universiteiten, maar ook met vakbladen zoals Facta. De website Kennislink krijgt 15.000 unieke bezoekers per dag, waarvan ongeveer de helft bestaat uit leerlingen en docenten in de laatste jaren van het voortgezet onderwijs. Op de speciale vakpagina maatschappijwetenschappen komen verschillende onderwerpen uit de antropologie, sociologie, politicologie en aanverwante wetenschappen aan bod. De redactie van Kennislink schrijft zelf over nieuw onderzoek en plaatst artikelen uit Facta en andere vakbladen op haar website. Hierbij is veel aandacht voor wetenschappelijk onderzoek dat op dit moment aan Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten wordt uitgevoerd. Daarnaast biedt Kennislink wetenschappers de mogelijkheid om zelf te schrijven over hun onderzoek als zogenaamde correspondent. Correspondenten schrijven een of meerdere keren een journalistiek stuk voor de vakpagina maatschappijwetenschappen. Zij krijgen daarbij uitgebreide redactionele begeleiding. Naast het schrijfplezier levert een publicatie op Kennislink uzelf en uw instelling naamsbekendheid op en draagt u bij aan het dichten van de kloof tussen wetenschap en publiek. Bent u geïnteresseerd? Neem dan contact op met de redacteur maatschappijwetenschappen Kahliya Ronde, email:
[email protected] december 2007 Facta 27
Nieuws
sociologisch onderzoek ook kan worden omgezet in beleidsinzichten. We proberen onze studenten vooral een algemene opleiding te geven, waarmee ze tools en vaardigheden verwerven die hen inzetbaar maken op tal van terreinen.’
EUR en ISS tekenen samenwerkingsverband
De Vlaamse aanpak deel 2: Sociologie studeren in Antwerpen en Leuven
Leuven Pauscollege
18 Facta april 2008
Foto: Kurt De Wit
In deze aflevering van Facta zetten we onze tocht door Vlaanderen voort naar de universiteiten van Antwerpen en Leuven. Wat bepaalt de eigenheid van hun opleidingen sociologie, na die van Brussel en Gent? We vragen het aan de docenten die de opleidingen vormgeven, maar ook aan de van oudsher kritische sociologiestudent. Een Leuvense en Amsterdamse student bekijken elkaars studieprogramma. ‘Als ik van tevoren zo goed geïnformeerd was, zou ik zeker overwogen hebben om naar Leuven te verhuizen.‘
Kurt De Wit Met sociologie in Vlaanderen word je opgeleid tot onderzoeker. Maar de weg naar dit doel verschilt. Gent accentueert een sociaal-psychologische en socio-biologische benadering, de Brusselse opleiding onderscheidt zich door het opleiden van kwantitatieve onderzoekers – zie deel 1
van ‘De Vlaamse aanpak’ in de vorige Facta. Antwerpen en Leuven bepleiten hun specifieke aanpak met achtereenvolgens een beleidsgerichte opleiding en een synergie van theorie, empirie en beleid. We besluiten met een kort Amsterdams en Leuvens vergelijkend warenonderzoek en laten een student uit elke stad elkaars studieprogramma beoordelen.
Universiteit Antwerpen
‘We bedrijven geen sociologie om de sociologie’ De Universiteit Antwerpen is het resultaat van een fusie van drie Antwerpse universitaire instellingen in 2002. Ook de opleidingen sociologie werden
Het gebouw de Meerminne van de faculteit politieke en sociale wetenschappen van de Universiteit Antwerpen
samengevoegd. De vroegere opleiding ‘politieke en sociale wetenschappen’ is nu een opleiding sociologie geworden. Het nieuwe departement sociologie kreeg onderdak in de Meerminne, een nieuw gebouw in het hart van de stad Antwerpen. Facta sprak met cultuursocioloog prof. dr. Walter Weyns over de noodzaak van intensief onderwijs en de voorkeur voor een beleidsgerichte aanpak. Wat is de opzet van de opleiding? Weyns: ‘De opleiding begint met een zeer breed georiënteerd algemeen sociaal-wetenschappelijk basisjaar, dat sociologiestudenten samen volgen met de studenten communicatiewetenschappen. Gaandeweg komt er meer en meer specialisatie en wordt het steeds beleidsgerichter.’
Heeft de opleiding specifieke kenmerken? Weyns: ‘Vooral in de master is de onderwijskundige opzet vernieuwd. We rekenen erop dat daar een redelijk, maar niet al te groot aantal studenten op af zal komen, zodat we in een heel intensieve onderwijsvorm kunnen omgaan met de studenten. Concreet betekent dit dat de student binnen zijn
specialisatie in de eerste weken van het jaar een ‘theorie-bad’ ondergaat gedurende zes of acht uur per week. Daarnaast volgt hij intensieve discussiecolleges. Een dergelijke intensieve aanpak voor student en docent vanaf de allereerste dag is nodig omdat de opleiding maar één jaar telt. We zitten zoals overal met het probleem dat we
april 2008 Facta 19
Wat is de band tussen opleiding en onderzoek? Weyns: ‘De professoren werken hun specialisatie in de master uit. Dat betekent concreet dat we een specialisatiecluster hebben voor arbeid en economie, zorg en welzijn, uitsluiting en de stad, wonen en milieu, levensloop en gezin, en onderwijs en cultuur. Telkens wordt het accent gelegd op de beleidsaspecten. Want dat staat voor Antwerpen het meest centraal.’ Waarin verschilt de opleiding van andere opleidingen? Weyns: ‘Het is een tamelijk mainstream opleiding, maar dus wel beleidsgericht. Vooral in de master is dat heel uitgesproken: al de vakken dragen daar titels als Sociologie en beleid van... Wij doen
niet aan l’art pour l’art, sociologie om de sociologie. Het gaat hier om het opvolgen van de actualiteit en van beleidsproblemen en het doen van liefst politiek relevante voorstellen. We zijn ook studentvriendelijk: we zijn weliswaar een klein beetje groter geworden sinds de fusie, maar de cultuur is er nog een van laagdrempeligheid, studenten kunnen altijd binnenstappen. De deuren staan vaak letterlijk open.’ Weyns vervolgt: ‘De opleiding heeft een pluralistische levensbeschouwelijke visie, eigen aan de gefuseerde Universiteit Antwerpen. Ze heeft ook een traditie van maatschappelijke bewogenheid. Door haar ligging heeft de universiteit een zekere instroom van Nederlandse studenten. Bovendien is er een proportioneel grote aanwas van allochtone studenten. Dat vinden wij een uitstekende zaak, maar het geeft ook specifieke problemen. Vaak gaat het om goed gemotiveerde studenten, die helaas soms echt een achterstand hebben. Voor hen zetten we specifieke
pilotprojecten op, om ze vanaf de allereerste dag bij de lurven te vatten, bij te spijkeren en te motiveren.’ De universiteit biedt ook een bachelor sociaal-economische wetenschappen aan. Wat is het verschil met de bachelor sociologie? Weyns: ‘De opleiding sociaal-economische wetenschappen is heel specifiek voor Antwerpen, want dat bestaat nergens anders in Vlaanderen of Nederland. Het is een interfacultaire opleiding, die gedragen wordt door economen en sociologen. Het is eigenlijk een soort in elkaar schuiven van puzzelstukken uit de verschillende disciplines. De synthese komt naar voren in de vakken en moet ook blijken in bijvoorbeeld de scriptie. Na de bachelor kun je zowel naar de master sociologie als naar de master algemene economie.’ Website: www.ua.ac.be, faculteit politieke en sociale wetenschappen
Katholieke Universiteit Leuven ‘Als socioloog hoor je in het veld te zitten’
Als je in Leuven sociologie wilt studeren, start je in de bachelor politieke en sociale wetenschappen. Daarna volg je de eenjarige master in de sociologie. Je studeert aan de K.U.Leuven op een campus in volle renovatie, met de eeuwenoude stad en universiteit rondom. Facta sprak met arbeidssocioloog en programmadirecteur prof. dr. Geert Van Hootegem over de Leuvense driehoek. Welke thema’s staan centraal in de opleiding? Van Hootegem: ‘Je hebt de Leuvense driehoek: theorie, methodologie en beleid. Die komt in de hele opleiding terug. In elk opleidingsonderdeel komen op zijn minst twee verbindingen naar voren. Theorie om de theorie komt bij ons dus niet voor. De meeste vakken organiseren we rond ‘functies’ in de samenleving. Zo heb je
20 Facta april 2008
gezinssociologie, medische sociologie, demografische vraagstukken, welzijnsbeleid en sociaal beleid, cultuur en cultuurparticipatie, arbeid en organisatie. Daarnaast accentueren we laterale verbanden die met ontwikkeling te maken hebben; zoals globalisering, multi- en interculturaliteit, reactivering van de welvaartsstaat. Recent hebben we de aandacht voor het meso-niveau wat versterkt, met organisatiesociologie
en een interventievak waar studenten inzichten en methoden aangereikt krijgen om veranderingen aan te brengen in organisaties.’ Wat houdt de ‘Leuvense driehoek’ nou concreet in? Van Hootegem: ‘Ten eerste is er de component methoden. Een van de sterke punten van de opleiding is de verankering van de methoden in de sociologie.
Foto: Kurt De Wit
geen tweejarige master hebben en dat scripties moeten worden afgeleverd in tien maanden tijd. Wij vrezen dat de kwaliteit van de scriptie erop achteruit zal gaan als we daar niet iets tegenover stellen.’
De campus van de faculteit sociale wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven
Er is aandacht voor statistiek, maar gecombineerd met onderzoeksdesign en een leeronderzoek. Leuven heeft een sterke kwantitatieve traditie. Maar omdat we zien dat veel onderzoekers met kwalitatieve methoden bezig zijn en daarmee worstelen, is er nu in de master ook aandacht voor QCA, qualitative comparative analysis, waarbij er op een logische, formalistische manier wordt omgegaan met kwalitatieve data, meestal afkomstig van case-onderzoek. De tweede component is een stevige theoretische basis. Eerst worden studenten geconfronteerd met de founding fathers en gaandeweg met de hedendaagse sociologische theorieën. Tussendoor wordt er ook nog een uitstapje gemaakt naar de kritische theorie. De beleidscomponent houdt in dat studenten leren hoe je beleidsonderzoek doet en hoe je vervolgens de resultaten toepast. Zo houden we een empirische vinger aan de pols van de hedendaagse samenleving.’ Kan dit gerealiseerd worden met een eenjarige master? Van Hootegem: ‘Van oudsher werd aan de scriptie twee jaar gewerkt, waar-
bij studenten een volledig autonoom onderzoek opzetten. Dat beantwoordt aan het huidige concept van een masterproef, maar nu zullen we dat in één jaar moeten doen. Waar we op ingezet hebben, is de student minder eigen onderzoek laten doen, maar eerder kritisch naar dataverzameling en vragenlijsten van anderen te laten kijken. Om echt goede onderzoekers te vormen, moeten we naar een tweejarige master.’ Hoe sterk is de onderzoeksbasis van de opleiding? Van Hootegem: ‘We hebben door de vorming van één Centrum voor Sociologisch Onderzoek een grote groep onderzoekers. Het centrum is sterk in beleidsgericht en fundamenteel onderzoek, met heel wat collega’s die verankerd zijn in Europese sociologische instituties, zoals het tijdschrift Cultural Studies of de European Social Survey. Maar door de manier waarop het onderwijs tegenwoordig georganiseerd wordt, is het heel moeilijk om het veld in het onderwijs te integreren. Terwijl ik vind dat een socioloog in het veld moet zitten, en zeker niet alleen achter zijn bureau. Dat gaat niet goed meer, dus de
enige oplossing is het veld naar de aula te brengen. Dat doen we nog te weinig.’ Wat maakt deze opleiding aantrekkelijk voor studenten? Van Hootegem: ‘Het onderzoeksgerichte en beleidsgerichte van de opleiding en de grote kansen op de arbeidsmarkt. En het feit dat de sociologen binnen de grote groep van sociale wetenschappen een relatief kleine groep zijn. Doordat andere, interactieve, onderwijsvormen mogelijk zijn, krijgen professoren een kans hun bezieling voor het vak over te dragen. Door de kleine groep is er ook een sterke identiteitsvorming. De studenten maken daar zelfs een brand van! Op eigen initiatief maken ze sweaters met het opschrift Your life is my work, naar de biografie van Henry Ford, My life and work.’ website: www.soc.kuleuven.be/sw
april 2008 Facta 21
Leuven versus Amsterdam
‘Ik zou overwegen om naar Leuven te verhuizen’ Facta legde de opleidingsprogramma’s sociologie van de Universiteit van Amsterdam en de K.U.Leuven voor aan Chip Huisman, onlangs afgestudeerd in Amsterdam, en Eline Muyters, masterstudente in Leuven. Wat
Wat is je eerste indruk van het programma van de UvA? ‘Een vrij positieve indruk. Het lijkt me een goede combinatie van theorie en methoden. De mogelijkheden tot specialisatie zijn positief; maar er zijn te weinig algemene vakken in het eerste jaar. Ik heb het zelf als positief ervaren om in het eerste jaar een brede opleiding te krijgen.’ Wat zijn de grootste gelijkenissen en verschilpunten met het programma dat je zelf gevolgd hebt? ‘Een gelijkenis is de toch ook wel sterke onderzoeksfocus, lijkt me, een evenwicht tussen theorie en methoden. Een verschilpunt is de ‘Leuvense driehoek’; naast theorie en methoden is er ook ruimte voor (sociaal) beleid. Wat is er aantrekkelijk of minder aantrekkelijk aan het programma? ‘Een student moet eigen interesses kunnen volgen binnen een opleiding. De opleiding in Amsterdam biedt die mogelijkheid, al mag het van mij nog sterker aanwezig zijn. De eerste twee jaar zijn onaantrekkelijk want saai en sterk op data-analyse geconcentreerd. Maar dat kan gecompenseerd worden door de keuzevakken. De rest van de opleiding is wel aantrekkelijk, vooral het derde bachelorjaar met sterke specialisatie, keuzemodule en het bacheloronderzoek, dat ik zelf beschouw als een van de meest essentiële en nuttige delen van mijn opleiding in Leuven. Positief is ook de mogelijkheid tot stage, iets wat we in Leuven missen.’ Zou je overwegen om dit programma te studeren? ‘Ja. Er wordt ruim aandacht besteed aan methoden en het verrichten van onderzoek, wat ik als essentieel beschouw aan een sociologie-opleiding en wat de kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Ook de mogelijkheid tot stage vind ik een pluspunt. Idealerwijze zou ik mijn eerste twee bachelorjaren ergens anders doen en dan in het derde jaar naar Amsterdam gaan.’
22 Facta april 2008
Chip Huisman (UvA)
Eline Muyters (K.U.Leuven)
vinden zij van elkaars bachelor- en masterprogramma? Wat is je eerste indruk van het programma aan de K.U.Leuven? ‘Het Leuvense bacherlor programma is beduidend breder. Iets dat me zeer aanspreekt. Verder valt met op dat het programma in Leuven begint met het weergeven van een lijst met begintermen die de potentiële student prikkelt met de vraag: is dit wel iets dat ik leuk vind en ook aankan? Wordt deze studie een leuke reis voor mij? Het Amsterdamse programma begint meteen over hoeveel studiepunten behaald moeten worden en hoeveel tijd de student kwijt is aan zijn studie. De studie lijkt slechts een middel te zijn om een doel te behalen, namelijk een universitair diploma. De reis er naartoe lijkt op een tweede plaats te staan. Hieruit spreekt een sterk Weberiaanse doelrationele benadering.’ Wat zijn de grootste gelijkenissen en verschilpunten met het programma dat je zelf gevolgd hebt? ‘Het gehele Leuvense programma heeft in grote lijnen wat het Amsterdamse programma ook heeft, maar dan met leuke extra’s. Recht, economie en sociale psychologie zouden wat mij betreft ook in het Amsterdamse programma moeten worden opgenomen.’ Wat is er aantrekkelijk of minder aantrekkelijk aan het programma? ‘Zoals ik het nu kan inschatten lijkt het Leuvense bachelor programma aantrekkelijker dan dat van Amsterdam. Wat me aan beide programma’s stoort is de matige aandacht voor methodiek van onderzoek. Bij Leuven zijn in de master kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden beiden verplicht, in Amsterdam geldt dat alleen voor het kwantitatieve gedeelte en dat is dus een minpunt voor Amsterdam. In Amsterdam is er wel meer ruimte voor vrije keuzevakken.’ Zou je overwegen om dit programma te studeren? ‘Als ik aan het begin van mijn studie zo goed geïnformeerd zou zijn over de UvA als ik nu ben en dan het programma van Leuven had gezien, zou ik zeker overwogen hebben om naar Leuven te verhuizen.’