VINKENKRANT
2010
De Vinkenkrant 2010. ‘De Twentenaar bestaat niet’ fluisterde Maxima nog terwijl ze in looppas achter Willem de dam afrende. Oh, oh waar zijn we aanbeland. Getemd, maar hypernerveus volk dat bij iedere deur die een beetje hard dichtslaat de benen neemt. Voor ons was 2009/2010 een prachtig jaar. Reizen naar Appelscha, Kefalonia en als climax Costa Rica. Erg leuk land Costa Rica. Klein maar zeer gevarieerd en een opmerkelijk schoon en verzorgde staat. Het afval wordt daar gescheiden in zeven verschillende soorten. Het Spaans is makkelijker dan in Europa omdat je niet die gekke ‘slis’ hebt maar gewoon de uitspraak zoals je het leest. De natuur raakt je als een ‘stoot in het hart’ met haar toekans, apen en schilderachtige reuzenvlinders. Het was ook leuk om weer eens Amerikaanse toeristen tegen te komen. We hebben als ‘oude krimpenaren’ met een klein bootje achter twee enorme walvissen aangezeten. Dat was echt gigantisch spannend en zelfs ontroerend omdat we ze konden horen zuchten en van zeer nabij hebben zien spuiten. Teunie werkt nog steeds aan de professionalisering van de binnenvaart en is druk met keuringen van de casco’s. Zelf ben ik vorig jaar bevorderd! Dat was lang geleden. En dankzij de PVDA die het leger, voor eigen gewin, weer eens een lendetrap moest geven ben ik druk met de ‘redeployment’ uit Afghanistan. Ik was eigenlijk niet van plan om de ‘polletiek’ te behandelen maar ik werd geprikkeld (zie verderop in de krant) Als Cohen met zijn vriend Marcough aan de macht komt dan prikken we de dijken door in de Krimpenerwaard. SGP zou zomaar een partij kunnen zijn die ik ga stemmen is het niet dat ze het zwembad hier willen sluiten en dat is me te gortig. Wilders is een zegen en dat vooral voor de linkse partijen omdat zij door hem de aandacht kunnen afleiden van decennialang wanbeleid en afschuwelijk naivisme (waar natuurlijk altijd iemand anders de dupe van werd). Pechtold, de eurofiele trekpop van het sociaal liberalisme gaat zelfs als een jojo mee met de peilingsresulaten van Wilders. En Cohen valt straks door de mand met zijn arrogante houding en volstrekte allergie voor zelfs de meest minimale vorm van kritiek. En over het democratische gehalte van de partij van Femke hoeft men zich geen enkele illusie te maken. Zelfs het referendum hebben ze geschrapt omdat blijkt (minaretten Zwitserland) dat het volk die pseudomarxisten meer dan zat is. Als Irene van Lippe Biesterfeld niet wil kunnen we altijd nog het paard van Sinterklaas overwegen. Caligula de Romeinse keizer (37-41) kwam er mee weg… dus. Al vind ik praten met bomen en vrijen met dolfijnen een ongevaarlijkere bezigheid (zelfs wel sympathiek) dan de neiging om maar met de halsfafsnijders van Hamas te slijmen. (SP,D66,GL) Men koestert graag een adder aan de borst. Na het Griekse drama komt kleinschaligheid en kleinburgerlijkheid vanzelf maar dan wel heel letterlijk vrees ik. Op belangrijke punten zijn de centrumrechtse partijen trouwens ook ‘van hetzelfde bedje ziek’. Kortom de politiek, het is dat ik een onverbeterlijke optimist ben want anders zou ik me zorgen maken. De Vinkenkrant is redelijk gevuld en ik ben er tevreden over. Een prachtig interview van neef Jan met tante Gerda. Mooie nostalgische verhalen (Fransen, Panc & Ellen) en een prachtige foto impressie van de vorige vinkendag. Tekeningen van mijn nichtjes en leuke stukjes van Hannah en Jitte. Henk uit Assen. Tante Ella met haar gelakte nagels op de voorpagina. Verslagen van o.a Trudie,Nelleke, puzzels…Jan en Joop doen het op z’n Russisch en ga zo maar door. Nu maar hopen dat ook de Vinkendag zelf een succes wordt. Het allerbeste voor iedereen!!! Teunie & Michel
Haaj allemaal. Ik ben Jitte. En ik ben 13 jaar. Ik woon sinds kort in een nieuw huis. En dat was heel erg wennen. Eerst woonde ik namelijk vlak bij het dorp. En hoefde ik maar 6 km naar school te fietsen. Nu ik verhuisd ben moet ik een kwartier fietsen naar het dorp en moet ik 9,5 km naar school fietsen. Eerst was dat nog even wennen maar nu ik er al meer dan een maand woon ben ik er wel gewend aan. Ik zit op school in schoonhoven op het Schoonhovens college. Ik wist eigelijk al meteen dat ik daar hen ging ik hoefde niet meer te kiezen. Want mijn broer en zus zitten/zaten ook op deze school. Op school is het heel gezellig. Ik doe vmbo-t/havo en dat is heel leuk. Ik heb een kleine gezellige klas van 18 kinderen. 9 Meisjes en 9 jongens. Eerlijk verdeeld dus. Met alle meiden kan ik het goed vinden. Op school hebben wij ook een soort talentenjacht. Een soort Hollands got talent. Als je iets goed kan turnen,dansen,gitaarspelen,zingen enz. dan kan je je opgeven. Er deden dit jaar 50 kinderen auditie. Ik ook. En uit die 50 kinderen mochten er maar 20 meedoen met de show. Het zijn er dit jaar 21 geworden omdat ze niet konden kiezen. En gelukkig zat ik er ook bij. Ik zong het nummer : To make you feel my love. Het was geen wedstrijd dus niemand heeft gewonnen. Als je het wilt zien moet je hier kijken: http://www.youtube.com/watch?v=i7nIgoPK284. Na school maak ik natuurlijk veel huiswerk. Maar spreek ik ook af met vriendinnen. En ga op maandagavond naar streetdance. Dat is van half 8 tot half 9. Met Koninginnedag hebben we nog een optreden gehad. Op zaterdagochtend zat ik op toneel in Gouda. De toneel lessen zijn nu afgelopen.Met toneel had ik van 9.:30 tot 11:30 acteer les. Dan had ik van 11:30 tot 12:00 pauze. Dan van 12:00 tot 13:00 dansles. En van 13:00 tot 14:00 zangles. Daarna liep ik naar de bus om terug naar huis te gaan. Dus ik was de hele Zaterdag zowat weg. We hebben met toneel 17 april een presentatie gehad. Dat was heel erg leuk En we hadden er ook lang voor geoefend. En omdat ik toneel zo leuk vond ga ik volgend jaar weer. Groetjes, Jitte
Vinkendag 2009, PROEFTUIN VAN HOLLAND, 21 MEI EEN TERUGBLIK OP HEMELVAARTSDAG 2009, MET DE NADRUK OP BLIK. EEN PAAR LEUKE PLAATJES OP EEN RIJ. HET WAS EEN GESLAAGDE DAG, MET GELUKKIG STEEDS BETER WEER, ZOALS ALTIJD EEN GOEDE SFEER EN LEKKER ETEN EN DRINKEN. ALLE VINKEN, VAN JONG TOT OUD, KWAMEN AAN HUN TREKKEN. STAMHOOFD FRANS EN ZIJN CLAN STARTTEN IN DECEMBER 2008 MET DE VOORBEREIDINGEN MET EEN VERGADERING WAAR VEEL DISCUSSIE MOGELIJK WAS. UITEINDELIJK KREGEN ELLEN EN FRANS JR. MANDAAT EN KWAM ALLES GOED. HET WAS HEEL BIJZONDER DE ASSISTENT VAN DE DIRECTEUR VAN DEZE VINKENDAG TE MOGEN ZIJN. EEN VAN DE BESTE BESLISSINGEN WAS DE HUUR VAN EEN SPRINGKUSSEN. DAT KAN WEL HET MIDDELPUNT VAN DEZE VINKENDAG WORDEN GENOEMD. DAT WE DE HELE DAG IN DE PROEFTUIN KONDEN BLIJVEN, GAF IEDEREEN DE NODIGE RUST. DE EXCURSIES, ZOALS MET ARIE OP SAFARI, EN DE WORKSHOPS WERDEN INTENSIEF BELEEFD. HET HOOSSCHOPPENGOLF BRACHT EEN MOOIE STRIJD. DE STEPS, KANOʼS EN FIETSEN STONDEN OF LAGEN VRIJWEL GEEN SECONDE STIL, TERWIJL HET TAFELTENNISSEN EN UITERAARD HET SCHAKEN DE NODIGE ʻGEVECHTENʼ OPLEVERDEN. ALS ORGANISATIE HEBBEN WE ONS BEST GEDAAN, MAAR OOK VINKENDAG 2009 KON ALLEEN MAAR SUCCESVOL WORDEN DANKZIJ DE AANWEZIGHEID VAN ALLE VINKEN. HARTSTIKKE BEDANKT! FRANS, ASSISTENT-ORGANISATOR
BUITEN EN BINNEN GENIETEN IN DE PROEFTUIN IN DE PROEFTUIN: LEKKER BUITEN ZITTEN EN SPRINGEN EN BINNEN KLETSEN EN SMIKKELEN....
Claram anteposuer
ALLE VINKEN ACTIEF...
Claram anteposuer
HERE COMES THE SUN...
JONG EN OUD, HAPJE ETEN, MUZIEKJE ERBIJ...
BOOTJE VAREN, KARRETJE RIJDEN, HET LOOPT ALLEMAAL LEKKER...
EINDE, MAAR WIE NOG MEER WIL (ZIEN) KAN NAAR: www.youtube.com/watch ?v=KSjrKMM8how
Verslag van het bezoek aan Tante Ella Toen ik in de Vinque-journal, special edition het stuk las over tante Ella in Oostenrijk had ik opeens iets van: wat zou ik daar nog eens graag naar toe willen en haar nog eens graag zien. Een telefoontje en een kaartje met kerst is al zo’n 40 jaar het enige contact. Nu of nooit dacht ik. In juni 2009 zou ze 94 worden dus een paar jaar wachten heeft geen zin. Ik vroeg Heidi om mee te gaan en ja, ze kon voor een lang weekend vrij krijgen. Van donderdag 9 tot dinsdag 14 juli zijn we , met het vliegtuig, via München naar Graz gevlogen. Heinz de zoon van tante Ella haalde ons op. Van de mailing en de telefoontjes vooraf had ik al gemerkt dat hij een zeer praatgraag maar uiterst aardige man is. Hij heeft een restaurant, Alt Wien overgenomen van Oom Karl en tante Ella. Samen met zijn vrouw Gisela en wat personeel hebben ze een restaurant waar veel alleenstaanden dagelijks komen eten en een social talk hebben met Heinz die zich in de mail opeens Henk noemt bij wijze van grap. Voor een avondje dineren moet je daar niet zijn maar in de 5 dagen daar kwamen we er niet onderuit om allerlei speciale recepten en Oostenrijkse gerechten te komen proberen. Zo zat ik daar de laatste dag nog aan de wiener schnitzel met een pot bier voor m’n neus. Dat hoorde daar, dus……… Tante Ella is een zeer oud wijffie. Bijna doof, bijna blind, zeer gauw moe, wat kortademig, maar ze sprak nog Nederlands en dat deed ze heel graag, zelfs met onze echte g! Bij de oude verhalen uit Moordrecht kwamen ook de pretlachjes in haar ogen en was ze nog steeds op haar manier een dame, met rood gelakte nageltjes. Elke dag bezochten we haar even en kwamen we dieper in gesprek. Ze wist nog precies waar we het dan de vorige dag over gehad hadden. Ze was beslist niet in de war. Wel wat depressief. “Hij wil me daarboven nog niet hebben” zei ze dan met een zucht. Ze was nog te jong voor een rollator en met een rolstoel op straat is iets voor oude mensen vond ze, dus komt ze haar huis niet meer uit. Maar ze doet het net als oude opa Vink: rookt veel en drinkt elke dag wel een paar borreltjes. Ze genoot zichtbaar van onze bezoekjes. Ze ziet ons als haar familie. Heinz z’n zoon Oliver, een ontzettend aardige vrijgezelle jongen van 36 jaar heeft ons veel laten zien van de stad. Nu hadden we van Frans gehoord dat daar niets aan was en van Panc dat het een mooie stad was. Nu moeten we toch Panc gelijk geven hoor: gezellig ontspannen sfeer, prachtige architectuur zowel oud als zeer modern. Alles draait om muziek en theater en het meest trots zijn ze op hun opera gebouw, waar tante Ella en oom Karl vroeger elke week! heen gingen. Traude (met haar man Walter) is de dochter van Emil, een broer van tante Ella. Door omstandigheden is zij groot gebracht in het gezin van tante Ella. Heinz noemt haar ook zijn zus. Geen idee of ik soms naar haar ben vernoemd? Zij namen ons een dag mee naar o.a. een prachtig wijngebied dat klein Toscane genoemd werd. Lekker uit eten hoorde daar weer bij met een heerlijk glas Oostenrijkse sauvignon Blanc. Met Heinz, Gisela en Oliver hebben we de hausberg van Graz bestegen met een kabelbaan. Natuurlijk hadden we de Slossberg ook al gehad met het symbool van Graz: de Uhrturm.
Ook daar weer eten maar we werden ook getrakteerd op een geweldig uitzicht. Om samen met Heidi in een hotelkamer te zitten was ook heel relaxed. We konden dan toch onze eigen gang gaan als we dat wilden. Gelukkig had Oliver de beste ijswinkel van Graz aangewezen en de grootste sportzaak waar Heidi helemaal lekker gemaakt werd. Daar was echt alles op sportgebied te koop dus dat bleef niet bij een bezoekje. Maar ook in het stadspark met grote fontein (waar ik een herinnering kreeg dat ik daar ooit toen ik 15 was met moeder Vink gestaan heb) was het heerlijk toeven bij 32 graden! We maakten ook nog een rondtour met een open bus. Echt toeristisch natuurlijk. Maar na 5 dagen Graz konden we Oliver overhoren over zijn stad want we hadden het gevoel dat we alles over deze stad wisten. Er lopen daar nog erg veel mensen in dirndljurken en Oostenrijkse kostuums met lederen hose wat ons in de sfeer van The sound of Music bracht. Ik durfde dat niet goed te fotograveren zei ik tegen Oliver. Het was dan ook een verrassing toen Oliver de laatste dag afscheid kwam nemen in zijn (iets te krappe) lederen hose, compleet met wollen kousen, schoenen en linnen hemd (en dat bij 32 graden!!) Het laatste bezoekje aan tante Ella was een afscheid voor altijd. Dat wisten we gewoon. Ze heeft ons heel lang uitgezwaaid vanaf haar balkonnetje. Dat beeld zal me altijd bij blijven. Dat kleine tengere vrouwtje dat net boven het balkonnetje uitkwam, met magere handjes met een peuk erin. Dag Trudi, dag Heidi, groeten aan heel Moordrecht, allemaal de lieve groeten van tante Ella, daaaag!!!!!! Trudi
Het is tijd voor de tantes…
Vandaag is dat: Tante Gerda
Brand maar los. Waar kom je vandaan, wat is je meisjes naam en wanneer ben je geboren? Ik ben Gerda Bakker en ben geboren op 30 november 1950 in Oudewater. Woonde in midden in het oude dorp? Stadje he! Met stadsrechten, al 800 jaar geloof ik. Bij de heksenwaag. We woonden aan de rand van het stadje, maar we keken wel de polder in. Ik heb daar tot m’n tiende gewoond, daarna in Gouda.
1
Uit wat voor soort gezin kwam je? Ik kom uit een nest van vijf. Ik heb een drie jaar oudere zus en drie broertjes onder mij. Mijn opa leefde ook bij ons in, opa Kok uit Amsterdam. Opa was altijd thuis. We hadden de eerste jaren ook een meisje voor dag en nacht in huis tot ongeveer mijn twaalfde jaar. Mijn moeder werkte, kleuteronderwijzer was ze. Mijn vader was belastingambtenaar, die ging overal de boeken controleren bij kleine zelfstandigen. Vooral bij boeren in de omgeving. Ze werkten hele dagen. We waren het merendeel van de week met opa en het meisje. Het waren wel jaren die ik niet zo leuk vond, omdat moe altijd weg was. Je werd er wel heel zelfstandig van. Hoe is opa zo bij jullie thuis gekomen? Dat is een ingewikkeld verhaal. Na de oorlog wilden mijn vader en moeder graag een huis hebben. Mijn vader werkte toen al in de buurt van Oudewater. Er waren toen mensen uit Oudewater die naar Amsterdam wilden verhuizen en toen heeft opa, die in Amsterdam woonde, geregeld dat die mensen in zijn huis kwamen wonen. Het was een huurhuis. Hij ging op een kamer wonen in Amsterdam waar hij toen nog werkte en zo konden mijn ouders een gezin starten in Oudewater. Toen opa met pensioen ging kwam hij bij ons in huis wonen. Opa was nog het enige familielid van mijn moeder. Wat was opa voor man? Een vrolijke Amsterdammer, kon prachtige verhalen vertellen, lekker op z’n Jordaans, hij was scheepsschilder aan het IJ. Wat voor vrouw was je moeder? Mijn moeder was een echte Amsterdamse. Ze heeft er tot haar dertigste gewoond. Moeder was altijd al een bijzonder mens. Men noemden haar wel de koningin (lacht), het was een hittepetit, geverfde lippen en nagels. Ze was best lief, ze heeft ons allemaal groot gebracht, altijd wel liedjes zingen, knutselen en zo deed ze vooral op school, kan ik me thuis niet zo veel van herinneren. We fietsen wel met elkaar de polder in en naar de kerk natuurlijk. Mijn moeder werkte en zeker voor die tijd was dat heel bijzonder. Ze was helemaal geen huisvrouw. En je vader? Dat was een hele lieve man die overal voor iedereen klaar stond. Zat ook overal in het verenigingsleven. Was gewoon een lieverd. Toen mijn zus één dag oud was in 1947 is mijn vader naar Nederlands- Indië gegaan. Hij is daar 2 ½ jaar geweest. Hij had getekend als soldaat, omdat er geen werk was zo vlak na de oorlog. Hij heeft daar veel administratie gedaan, niet zelf geschoten of zo, maar hij heeft er verder ook nooit wat over gezegd. Ook niet tegen mijn moeder, het interesseerde haar ook niet. M’n moeder heeft ook geen brieven bewaard uit die tijd. Pas later had ik wel willen weten hoe het zat. Het is er niet van gekomen. Ik was 27 jaar toen mijn vader stierf. Hij is 62 jaar oud geworden. Wat was je voor kind? Ik was een beetje een wildebras, in bomen klimmen. Ik heb tot m’n veertiende jaar op gymnastiek gezeten in Oudewater en later in Gouda. Bij de Jodanboys. Verder deed ik altijd lekker ondeugende dingen. De grenzen zoeken en er soms een beetje overheen. Als je nu terug kijkt viel het allemaal wel mee. Echt een tiener van begin van de jaren ’60. De muziek van The Beatles waren toen in, dat vond ik prachtig. Mijn kamer hing helemaal vol met posters van The Beatles, the Kinks, nederpop zoals The Motions, Q65, dat was ruig, allemaal van dat soort gesnor (…). Ik kocht toen al de Hitweek, ik had een klein platenspelertje en een radiootje. Ik luisterde naar radio Luxemburg. En daarna Veronica op dat schip. Wat was je eerste plaatje? Dat was Rob de Nijs (lacht), Ritme van de regen, heb ik niet zelf gekocht, maar had ik gewonnen met een quiz op een jeugdviering in de Sint Janskapel in Gouda. Op wat voor school heb je gezeten? Na de Lagere school heb ik in Groenendaal op de Goudse huishoudschool gezeten. Ik wilde niet leren, ik kon het wel. Ik heb dat twee jaar gedaan. Een beetje recalcitrant?
2
Ja, en dat vond m’n vader heel erg want hij zat in het schoolbestuur van de MULO. Daarna heb ik nog de INAS opleiding gedaan voor Inrichting assistente, maar dat heb ik ook niet afgemaakt. Daarna ben ik in de zwakzinnigen zorg gekomen. Ik was toen inmiddels 16 jaar en ben toen intern gegaan in Nieuwveen bij de Johannes Stichting. Ik wilde wel van huis, niet alles doen wat m’n moeder zei. In die jaren ’60 gebeurde er van alles en dat wilde ik meemaken. Netkousen dragen, korte rokjes, lange broeken. In de Johannes Stichting heb ik toen met kinderen gewerkt, dat vond ik heel leuk. De Jostiband is daar ooit begonnen. Josti staat voor Johannes Stichting. Ik ben de Z-opleiding niet gaan doen,omdat ik te jong was. Toen ben ik naar Katwijk gegaan en heb daar de Ziekenverzorging gedaan. Later heb ik nog wel eens met zwakzinnigen gewerkt in Moordrecht in Huize de Ijssel. In Terheijden heb ik ook nog met deze mensen gewerkt, maar dan als Bezigheidstherapeut. Daar ben ik nog steeds vrijwilliger. Heb je de ziekenverzorging af gemaakt? Ja, ik heb 14 jaar in verpleeg- en ziekenhuizen gewerkt, waaronder het Bleuland ziekenhuis in Gouda. Later ben ik in de Ichtus kliniek, een verpleeghuis in Capelle gaan werken. Oude opa Vink heeft daar nog de laatste drie maanden van zijn leven doorgebracht. Een beetje een bizar verhaal, maar later heb ik er nog eens gewerkt en heb daar toen een kast opgeruimd. Er stond nauwelijks wat in, een paar gebittenbakjes, en daar stond het gebit van opa Vink nog tussen. Toen was hij al een jaar overleden of zo. Echt heel bizar. Ik heb in de periode daarvoor nog voor ouwe opa Vink gezorgd. In de verlovingstijd heb ik een tijdje op de Kerklaan 11 gewoond, boven op het zolderkamertje, waar later het kantoor was. Dit was in 1970. Ik gaf hem eten, later toen we getrouwd waren haalde ik hem weleens uit bed, scheerde hem, zetten boterhammen klaar. Ik had wel iets speciaals met ouwe opa. Ik vond hem lief, de meesten vonden hem een verschrikkelijk mirakel, ik kon goed met hem opschieten en hij vond mij schijnbaar ook aardig dat hij dat toe liet. Ik zette dan de radio voor hem aan, hij wilde graag geestelijke liederen horen of een praatprogramma over politiek. Ik las ook wel de krant voor, dat kon hij zelf niet meer. Hij was toen praktisch blind. Bij oma Vink at hij meestal, daar was hij vaak. Ik heb een verhaal onthouden dat opa weel eens op de hete kachel is gaan zitten toen hij al heel oud was. Klopt dat nou? Dat kan ik me niet herinneren. Wel dat hij echt de weg kwijt was. Op een keer was hij ’s nachts uit bed gegaan om naar de wc te gaan en toen is hij in de kelder terecht gekomen. Daar vond ik hem toen ‘s morgens. Daar stond hij toen om hulp te roepen. Dat was wel heel zielig. Uiteindelijk is hij toen in de Meerhorst in Capelle terecht gekomen. Later heb ik ook bij mijn moeder en mijn oom Jan in Den Haag veel geholpen. Wie is oom Jan? Dat was de vriend van mijn moeder. Na het overlijden van mijn vader is ze met hem in contact gekomen. Ze hebben twintig jaar samengeleefd. Mijn moeder is twee jaar geleden overleden, ze was 92 jaar. Ze was helemaal op. De laatste paar jaar van haar leven werd ze milder en is ze een heel leuk mens geworden. Oom Jan is twee jaar daarvoor overleden. Ben je Christelijk opgevoed? Ja, Nederlands Hervormd. Iedere zondag naar de kerk en naar de zondagsschool. Ik had niet altijd zin en zei dan tegen m’n ouders dat we naar de avondjeugddienst gingen van de Pauluskerk in Gouda, maar dan gingen we niet. Ik ben toen wel eens naar de film geweest, maar toen heb ik wel pijn in m’n buik gehad (lacht). Eerder nog, bij de zondagsschool kregen we een dubbeltje voor de zending. Er was toen een cafetaria vlakbij huis en die hadden pas een sofijsmachine gekregen, dat was iets heel nieuws. Het was mooi weer en ik dacht “ik wil niet naar de zondagsschool” , ik ga voor dat dubbeltje een ijsje halen. Dat moest natuurlijk stiekem. Ik ben toen gevallen, m’n ijsje op de grond, m’n knieën kapot, m’n jurk vies. Ik heb dat thuis moeten vertellen, verschrikkelijk gehuild. M’n ouders zeiden toen: ”God straft onmiddellijk!”Achteraf begreep ik dat ze er erg om gelachen hebben. Als kind heeft me dat wel lang achtervolgt.
3
Waar heb je Frits leren kennen? In 1968 in de sociëteit “Over de brug” in Gouda. De sociëteit is destijds vanuit de kerk ontstaan voor de jeugd. Ik ging daar weleens naartoe. Er stond toen een knul achter de bar die vroeg: “zullen we de volgende keer als er een band is samen dansen?”. Ik ben toen niet gekomen. Later, in 1969 was ik er weer eens en toen sprak Frits me weer aan. Welke vonk sloeg erover? Wat vond je leuk aan hem? Ja, welke vonk, ik was 18 en Frits 22, hij deed daar de bar, kon leuk babbelen, plaatjes draaien….ja wat is nou een vonk, zeg het eens? Een beetje ondeugend…dat komt, dat is niet te beschrijven... De volgende dag kwam hij mij thuis al ophalen, een dag later kwam hij weer langs, toen had hij bloemen voor mijn moeder meegenomen en kon hij niet meer kapot. Hij heeft m’n moeder toen een hand gegeven, dat vond ik op zich al heel wat (…) Zo van: “Ik ben Frits Vink” en daarna heeft íe m’n moeder nooit meer een hand gegeven, zo van: “je weet nu toch wie ik ben, ik ga geen handen meer geven”. M’n moeder wilde altijd keurig een hand hebben, juist een beetje dat rebelse…ja dat is het…een beetje rebels! Dat was in januari 1969 en toen zijn we in de zomer op vakantie gegaan samen naar Denemarken en zijn we gelijk verloofd. We mochten niet samen in een tentje. We moesten naar de jeugdherbergen, maar we hebben geen jeugdherberg gezien (lacht). Welke herinnering heb je aan je eerste bezoek bij de familie Vink? De eerste keer dat ik daar kwam was Frits jarig, dat was op 3 februari in 1969. Ik wist dat Frits van boeken hield, wat moet je nu geven als je net verkering hebt, toen heb ik een boekenbon aan een plantje gedaan. Daar hebben ze toen zo om moeten lachen dat Frits bloemen kreeg. Frits vond het hartstikke leuk. Ik vond het wel een gezellige bende met zoveel mensen, altijd spelletjes doen. Het was bij de Vinken altijd de zoete inval. Bij ons was dat niet, daar moest van tevoren gemeld worden, je kon echt niet zomaar mee eten. Bij moeder Vink kon ik altijd mee eten, maar dan moest ik wel meehelpen met afwassen. Ik vond dat prima. De jongens hoefden nooit af te wassen en daarom hoefde Trudi ook nooit af te wassen. Zo heb ik wel een speciale band met oma Vink gekregen. Ik was er best vaak in huis. We deelden samen ook de plantjes, samen naar de kwekerij, had het altijd fijn met haar. Met moeder Vink had ik een fijner contact dan met mijn eigen moeder. Ik kon overal over praten en giechelen. En met opa? Had ik dat ook. Een bepaalde droge humor met een bochtje, je moest er doorheen prikken. Het was een lekkere ouwe brombeer, maar ik had er wel wat mee. Ik vond het een fijne brombeer. Hij keek graag Fabeltjeskrant en sport. Zondagavond na de kerk dan ging Studiosport niet aan en ging je met z’n allen naar Verboom, dat was de bakker toen, en daar gingen we sport kijken en taartjes eten die over waren. Als je terug kwam vroeg opa hoe de uitslagen waren van dat en dat, hij wilde dat wel weten. Dat is later wel veranderd. Wanneer zijn jullie getrouwd? In 1971. Het jaar daarvoor was Frits met vrienden begonnen met bouwen van de huizen aan de Narcisstraat in Moordrecht. Je was zelf van hervormde huize, gaf dat nog gedoe? Ja, dat was nog niet makkelijk. We hebben dat toen gecombineerd, getrouwd in de Sint Janskerk, de hervormde kerk, met een gereformeerde dominee, ds. Verschoor. En we kregen een hervormde Bijbel van een ouderling van de hervormde kerk. In mijn herinnering had Frits een wit pak aan. Klopt dat? Ja, een wit colbert met een groen overhemd en een paarse stropdas en een donker bruine broek. Van te voren had hij gezegd dat’ie een spijkerpak zou kopen. Zelf heb ik m’n trouwjurk op een trapnaaimachine gemaakt met behulp van jouw moeder (Hetty – jv) . Het was een jumpsweat, dat was een broekrok, wijde pijpen en een los sleepje eromheen en ik had niets op mijn hoofd, dat was toen ook heel bijzonder. Het bruidsboeketje had Frits ook met rose en paarse bloemetjes laten maken.
4
Jullie trouwkaart was ook bijzonder. Ja, we hadden een rol, een proclamatie. Een vriend, Dirk Rijneveld (Sinterklaas – jv), werkte bij een drukkerij, die heeft het gemaakt. Ik denk dat je graag kinderen had willen krijgen? Ja, dat is niet gelukt. Dat was wel verdrietig hoor. Ik heb wel heel wat gejankt. We zijn toen aan het dokteren geweest. In ’77 zijn we naar Terheijden gekomen en toen hebben we gezegd, nu sluiten we het af. We hebben ons toen nog wel ingeschreven voor een adoptiekind. Dat was toen zo’n handel, dat we binnen een jaar hebben gezegd, dit willen we niet. Jullie hebben wel pleegkinderen gehad. Ja, via een collega wisten we van kinderen die een gezin zochten. We waren er niet echt naar op zoek, maar het gebeurde ineens. We dachten toen, we hebben nog wel wat over aan energie. Achteraf hebben we dat misschien verkeerd ingeschat, het is allemaal niet zo leuk verlopen, maar dat weet je allemaal niet. We hebben toen twee meiden, Carola van 12 en Inge van 11 en een jongen, Jopie van 9 jaar uit één gezin gekregen. Eerst eens een weekend en daarna vakantie en na een half jaar bleven de kinderen. Ze woonden daarvoor toen al zeven jaar in een kindertehuis. Daar was het vechten voor jezelf. Carola en Inge zijn uiteindelijk 4 jaar bij ons gebleven en Jopie in totaal 9 jaar. Je probeert ze wat te geven, wat bij te brengen. Later heb ik met Inge nog weleens contact gehad die vertelde me dat ze het wel heel fijn had gevonden dat te hebben mogen meemaken. Samen dingen doen, samen eten maken, samen afwassen, gewone dingen. Ook op vakantie, wintersportvakantie. Uiteindelijk moesten ze toch weg omdat het niet meer ging. Het voelde lang als falen, dat is wel over gegaan. Heb je helemaal geen contact meer met ze? Nee, ik weet eigenlijk helemaal niets van ze op dit moment. Met Inge heb ik nog het meeste contact gehad maar nu ook niet meer. Tegenwoordig zijn we wel een soort reserve opa en oma. We zien heel veel kleine kinderen van vrienden. Bij afstuderen en trouwen van kinderen van vrienden zijn we uitgenodigd. Ik pas nu weer regelmatig op hun kinderen op. Dan komen ze eten en spelen, gewoon hartstikke leuk. En Otto, een jongen uit Terheijden, kwam ook altijd bij ons en die speelde dan op jouw oude drumstel. Hij was toen tien jaar, die is nu in de twintig en die komt nog steeds. Hij heeft nu nog een drumstel in de schuur achter. Zoals het gegaan is met kinderen is misschien ons lot geweest. Geloof je daar in? In lotsbestemming? Heb ik wel zo gehad. Het zal wel Gods wil geweest zijn, maar dat heb ik niet meer. Jaren werd er wel gezegd dat het een straf was. Maar ja… Wat is je levensovertuiging vandaag de dag? Ik denk wel dat er iets is. Ik denk dat God in ieder mens zit. Het Ietsisme, dat is iets nieuws, ik weet het niet, ik ga steeds meer Darwin aanhangen. Ik ga nog wel naar de kerk, eens in de maand, maar vooral als begeleider van een aantal zwakzinnigen. Die zijn al oud en ik denk dat als zij overlijden dat ik er dan mee stop. Ik kom ook nog veel in de kerk als poetsmadam, dan ben ik alleen. De nostalgie, de zang vind ik wel fijn of een programma als Songs of pray vind ik wel mooi. Hoe kijk je naar de dood? Vind je dat eng? Nee, ik denk dat als je dood bent dat je dood bent. Ik hoop als een bloemetje door te gaan, reïncarnatie, nee ik weet het niet. Misschien dat goede geesten ergens anders in doorgaan, ik weet het niet. Ik geloof het niet. Mooi einde van het interview? Ja prima…en waar ik nu nog mee bezig ben is tennissen, piano spelen en volksdansen, m’n beestenboel en de tuin, spitten en doen. Ik ben gewoon boerin. Een pianospelende boerin (lacht).
5
Had je dat altijd willen worden? Ja, altijd al boerin willen worden. (Oom Frits komt binnen en bromt: “Jij, je kan nog niet een koe van een paard onderscheiden” en dat ie onderhand weleens honger krijgt, het is bijna twee uur in de middag – Gerda: “Ja bijna, je bent nog niet aan de beurt” – Frits druipt weer af). En piano spelen? (Oom Frits: “Ze wilde altijd Horowitz worden”. Gerda: “Frits ga weg”) OK, laatste vraag: Heb je nog grote wensen voor de toekomst? Nou ja, nog een beetje doorgaan met die ouwe brombeer van mij! Hopelijk een beetje gezond, beetje keutelen en kamperen in ons tentje. Samen 100 worden? Ja, maar dan moet’ie niet vervelender worden…(lacht) Als iemand overigens nog meer vragen heeft dan is ‘ie van harte welkom in Wagenberg, schrijf dat maar op. Einde.
Wagenberg, april 2010.
VINKENDAG 2009
6
Hallo, ik ben Eliana, ik ben 4 jaar! Kun je raden wat ik het liefste doe, de hele dag? Later ga ik trouwen met grote Thijs en nu zit ik in groep 1c bij juffrouw Ellen. Mijn balletjuffrouw heeft ook Ellen, grappig he? Hallo ik ben rosalina. Ik ben 8 jaar. En Dit is mijn klas. Ik ben de dochter van caroline vink Ik word later kunstenaar of mode ontwerpster.mijn hobbys zijn;Lezen,fietsen en buitenspelen. Mijn jufrouws heten;ratna en laura. Dit is mijn klas:
Russische banja na 5 jaar klaar!
Vijf jaar terug ontdekten pa en ik in het Altaj-gebergte in Zuid-Siberië voor het eerst de Russische banja. Voor de Rus de badkamer in de achtertuin bij zijn houten huis. In de banja wordt water gestookt op hout in een ketel. Als het water heet is mix je het met koud water tot de juiste temperatuur. Naakt zit je op de houten banken en giet je het water over je heen, met borstels schrob je de huid schoon en daarna rust je uit in de “droge”ruimte. Heerlijk! We besloten ter plekke thuis een banja te bouwen! Door de jaren heen hebben we vele zaterdagen samen lekker getimmerd, gezaagd, geverfd, gelachen en gerommeld aan het bouwwerk en nu is het af!
Hier zie je de ketel speciaal op maat gemaakt.
Nasdrovja tijdens de opening van de banja!
Het gebouwtje is helemaal opgetrokken uit dikke houten bielzen, het heeft een heuse schoorsteen en een grasdak. De vloer en de lig/zitbanken zijn van dikke planken gemaakt. De inrichting bestaat uit aluminium emmers en borstels. Alles ruikt naar groene zeep. Russisch-orthodoxe bidprentjes (uit Rusland) hangen aan de muur. Na afloop van een lichaamsreiniging nuttigen we een kom Russchische Borsjt-soep (bietensoep) en drinken we een wodka en zijn we gelukkig. Nasdrovja!
Beste Vinkenfamilie, Een bericht van de Plinck-Vinken uit Schiedam. Ja, en dan is er weer een jaar voorbij en dan ben je geen redacteur meer en dan moet je dus ineens op het laatste moment nog een stukje schrijven voor de Vinkenkrant. En dát vond ik zelf nou zo vervelend van die Vinken, dat je moet wachten tot het laatste moment om alle stukjes te verzamelen... Sorry, Mies! Oké, waar zijn we dan allemaal zo druk mee? Nou, gewoon met de dagelijkse beslommeringen van een jong gezin, twee opgroeiende kinderen, twee banen en een eigen bedrijfje dat binnen een jaar eigenlijk uit het jasje is gegroeid! Vorig jaar schreef ik jullie, dat ik een eigen taartenbedrijfje was gestart. En dat bedrijfje loopt als een trein, heel leuk! Inmiddels ruim een jaar bezig en bijna geen week zonder bestelling en/of workshops gezeten. Inmiddels is er naast Madame taart nu ook een Madame creatief ontwikkeld. Hiermee ben ik in de opstartende fase om workshops te gaan geven in het haken van tassen van stof. Ook hier lijkt weer een markt voor te zijn, want de eerste workshops staan al geboekt. Grappig om te zien, dat een creatief bedrijfje het heel goed doet in de recessie.. Verder zwaaien we binnenkort met plezier het peperdure kinderdagverblijf gedag, want ook Toon gaat vanaf juni naar school, weer een nieuwe mijlpaal in ons gezin, maar wel heel erg leuk. Hij mocht al een paar keer wennen op de woensdag en is er trots op dat hij eindelijk naar school mag. Kiki blijft een heerlijke meid. Ze heeft het regelmatig 'bloedend heet' en andere legendarische uitspraken zullen haar blijven achtervolgen, ze is alweer 7 geworden. Nieuwsgierig geworden? We zijn er gewoon ook dit jaar de hele dag weer bij! Tot Hemelvaart, tot Vinkendag! Groeten, Irene en de rest van de Plinck-Vinkjes
Voor als ik je niet gesproken heb op familiedag… Met mij gaat het goed! Een leuk en een druk jaar gehad, heel veel geskied en gesnowboard, een kort bezoekje terug aan Indonesië en leuke plannen voor de toekomst! Een week voor de laatste familiedag was ik net terug uit Azië. Ik had toen 4 maanden skiles gegeven in Nieuw Zeeland, 2 maanden gereisd door Australië en nog eens 5 maanden gereisd door Azië. Terug in Nederland was wel even wennen, maar toch al vrij snel een baan kunnen krijgen bij een reisorganisatie die zich gespecialiseerd heeft in wintersportreizen voor groepen. Tot aan december voor hen op kantoor gezeten en daarna 5 maanden voor dezelfde organisatie in de sneeuw in Oostenrijk. Sinds 3 mei ben ik weer terug in Nederland en sinds 10 mei ben ik weer aan de slag op hetzelfde kantoor. Goh, het begint al bijna op een vaste baan te lijken hè? Misschien wordt het dan toch nog wel wat met mij ;-) Gelukkig is deze baan flexibel! Deze zomer ga ik voor 2 maanden naar China! Niet voor vakantie, maar om voor 7 weken reizen te begeleiden voor een andere reisorganisatie. Daarna weer terug op kantoor en waarschijnlijk weer de sneeuw in. Maar zo ver is het nog niet, dus dat zien dan tegen die tijd wel weer… Tot snel of volgend jaar maar weer. Liefs Nelleke xx
Tja, en in Oostenrijk heb ik natuurlijk niet stil gezeten…
Uit de oude doos. (oorlog tegen de Duitsers) In het najaar van 1939 werd Nederland gemobiliseerd en ook vader(opa) Frans Vink moest onder de wapenen. Hij was gelegerd in Bilthoven en daar vandaan stuurde hij deze foto-kaart naar de kleine Vinkjes der Kerklaan te Moordrecht. Achterop schreef hij dat de slaapzak die moeder Vink had gemaakt goed was aangekomen. Op de foto is hij goed herkenbaar.
Toen de oorlog op 10 mei 1940 was uitgebroken schreef hij op de 1e oorlogsdag ter velde twee brieven naar huis, één naar zijn lieve vrouw en kinderen ( Frans, Pank en Jan). Hij schrijft: Zo is het dan werkelijkheid geworden. Wij ook meegesleurd in de krijg en de broedermoord der volken. Het is dan vrijdag en hij denkt dat het niet onmogelijk is dat hij op dinsdag voor het laatst afscheid nam. De andere brief was bestemd voor zijn vader (oude opa Vink) en zijn broer en zusters (ome Dirk, tante Mijntje en tante Neeltje). Hij vraagt extra aandacht voor zijn vrouw Nees, die van haar 4e kind (Joop) in verwachting was. Het werk zal ook wel in disharmonie zijn en weet niet of het in Rotterdam doorgaan kan. Hij vraagt aan zijn broer Dirk om telkens te gaan zien of de jongens het niet vernielen. Er werd gewerkt aan de bouw van een bodehuis met 6 bovenwoningen. Het werk zou al bijna opgeleverd worden. Hij had toen nog geen idee dat door die rotjongens uit Duitsland 4 dagen later alles in brand zou worden gebombardeerd. Op de foto hiernaast staat ome Dirk met de auto in Rotterdam, nadat het puin van het vernielde gebouw is geruimd. Het was aan de vroegere Prinsenstraat, achter de bibliotheek aan de Botersloot. Dankzij de moffen is er niets meer van overgebleven. Ome Panc.
Enkele herinneringen van een oudste kleinkind... In 1961, toen ik werd geboren, was opa Vink 56 jaar en oma 49! Dit jaar word ik...echt waar, 49. Dat is al aardig oud; ik zou opa kunnen zijn. Maar daar gaat dit stukje niet over. Het gaat over mij als kleinkind. Ook een oudste kleinkind kan 49 jaar worden. Ik ben kleinkind van opa en oma Vink geweest tot 1983, het jaar waarin we afscheid moesten nemen van oma. Opa overleed in 1982. Het was in de jaren dat ik meer met andere dingen dan met grootouders bezig was. Toch greep het mij aan: een periode afgesloten. Toen, maar zeker ook nu nog, ben ik gelukkig dat ik beide mensen aardig lang heb gekend: meer dan 20 jaar. Ik denk nog vaak aan ze terug en ik vond het tijd worden daar (weer) eens iets van op te schrijven in de Vinkenkrant. Zomaar wat flarden. # Mijn eerste herinnering aan oma dateert van 1966. Dat jaar gingen we met z’n vijven - Judith had het levenslicht nog niet gezien - naar Engeland en pa en ma hadden het goede idee 4 weken overzee te blijven. Toen we aan het einde van die vakantie met de 2CV (Eend) van de boot naar Moordrecht tuften, reed pa (of ma) rechtstreeks naar de Kerklaan. Het was al hartstikke donker en we stikten natuurlijk van de slaap, maar gedag zeggen moest even gebeuren. Nooit zal ik het blije gezicht van oma vergeten, de natte kus en wat ze zei: ‘Jongen, wat zijn jullie lang weggebleven.’ Met andere woorden: of we dat maar nooit meer zo wilden doen. # Mijn eerste herinneringen van opa betreffen niet zozeer opa, als wel het bewijs van zijn aanwezigheid, ergens: de DS (Snoek). Die zag ik staan in de garage op de Kerklaan (tussen nummer 11 en timmerwinkel door rechtdoor rijden), bij het raadhuis, op de stoep bij Vermeer. Toen al had die auto voor mij iets magisch. Opa zelf zag ik niet zo vaak, behalve natuurlijk op zondag, na kerktijd. Ik ging dan graag even in die voiture zitten. Ik heb zelfs nog geprobeerd of ik in de achterbak paste: makkelijk. Gelukkig kan ik me ook enkele ritjes in de DS herinneren. Opa was bepaald geen racemonster. Toen hij een keer de Groene Brug (A 20 richting Utrecht) opkroop met een gangetje van 70, heb ik hem eigenwijs gezegd dat hij beter wat door kon rijden. We werden aan alle kanten ingehaald, maar opa luisterde niet naar kleine Fransie. # In 1978 gingen pa en ma en al mijn zussen naar Oostenrijk. Ik bleef thuis en werkte die zomer bij Steenlands Chocoladefabriek in Gouda. Een tip van tante Grazyna, die daar ook wat schnabbelde. Mijn vrienden waren met vakantie of achter de meiden aan, hoe dan ook ik was in die weken dagelijks bij opa en oma. Altijd heerlijke soep! Wat zeg ik: nooit lekkerder soep op. Op een zaterdag ben ik meegeweest naar Bruinisse. Dat was een trip met de familie Kooij (of Kooy, dat weet ik niet, van het schildersbedrijf). Aardige mensen, die kwamen voorrijden met een grote Peugeot 604. Mijnheer Kooij had één keer een Citroën CX gehad, maar daar zat hij steeds op te mopperen. Opa reageerde niet. Toch een Citrofiel natuurlijk, wat mijn vader en
daarna ik hebben geërfd. Ik zat achterin, tussen oma en mevrouw Kooij, gordels overbodig, ook al was het een brede kar. De reis ging naar een visrestaurant, waar het gezelschap een grote berg sliptongetjes verorberde. Dat smaakte uitstekend en ik zie bij opa het vet nog langs zijn kin druipen. Toen het tijd werd om af te rekenen, kwam een grote portefeuille tevoorschijn. Opa betaalde met twee briefjes van honderd gulden. Ik geloof niet dat hij iets terug kreeg. Dat maakte op mij als 16-jarige enorme indruk. Mijn weekloon bij Steenland was 143 gulden. # Ik heb rond die tijd nog eens een week of zo bij opa gelogeerd. Ik dacht dat oma naar een Grieks eiland was. Opa wilde nooit mee; die at al niets van de Chinees, ook al was dat restaurant gevestigd in het voormalige raadhuis. Nee, opa bleef thuis, maar hij was al hulpbehoevend en ik hielp hem met een en ander. Overdag ging ik naar school en het was proefwerkweek of zoiets. In ieder geval informeerde opa elke keer naar mijn resultaten. Gelukkig kon ik positief nieuws brengen, want zo blij als hij dan keek, dat had ik niet willen missen. # Ik schat in dat ik tot mijn 19e, toen ik in dienst ging, minstens 1 keer per week naar de Kerklaan ging. Naar de Kerklaan gaan, was het codewoord voor een bezoek brengen aan opa en oma en lange tijd Trudi. Ik kan me zelfs herinneren dat de ooms Pim, Frits, Peter en Henk nog thuis woonden. En niet te vergeten Topsy 1 en Topsy 2, de hondjes. ‘Topsy poesies’ was een garantie voor een blafsessie, die je tot aan de Bethelkerk bij de brug kon horen. Dus, even rekenen: 19 keer 52 is 988 bezoekjes. Ik vermoed dat dit een zeer conservatieve schatting is. Van alle bezoekjes heb ik genoten. Nou ja, bijna alle. Oma wilde altijd graag dat ik bleef eten. Zoals gezegd, voor de soep bleef ik zeker, maar als er daarna prei, andijvie enzovoort werd geserveerd, smeerde ik ‘m gauw. Toch heb ik vaak als jongste ventje aan tafel gezeten en het spel der ooms gadegeslagen. Die ronde TL-lamp die het geheel verlichtte zie ik nog zo voor me. En de bruine bank, die open kon en waar de spelletjes inzaten. # Natuurlijk was de werf - het gebied rond huis en kantoor - voor kinderen een lusthof. Ook daar bewaar ik fantastische herinneringen aan. Oma had een prachtige dahliatuin. Daar kwam je via een schuur met bouwmaterialen. Achterin was een gat in de muur gehakt en zo stapte je een half vergane druivenkas binnen. Dan kwam je langs een betonnen vijver, met vissen, en zo in de bloementuin. Daar stond ook een kippenhok, waar ik veel speelde nadat ome Pim alle kippen de kop had afgezaagd. Ook was er een golfplaten afdak. Daaronder lagen frames van bedden, waarop we konden springen. En liggen. Nooit een betere hangplek gehad. Niemand zag ons en om de hoek had oma lekkers klaar staan. Opa heb ik daar 1 keer gezien, toen we fik hadden gestookt, waarvan de vlammen boven de golfplaten uitkwamen. ‘Uitmaken’, zei hij en dat deden we braaf. Nooit meer iets van gehoord... Ik heb nog veel meer herinneringen...gelukkig wel en gelukkig goede. Op de lagere school, toen ook ‘oude opa’ nog leefde, tekende ik met : Frans Vink jr. jr. jr.
Bericht uit van deTussenlanen 11a in Bergambacht. Een nieuwe redactie dus nieuwe regels, met de vorig redactie hebben we nauwere banden en konden nog wat sjoemelen maar nu zal 8 mei wel geen 10 mei zijn. Een voordeel van deze nieuwe redactie zal zijn dat er maar één echte Vinken krant uit komt. De tijd gaat snel, de spieren verstijven en rimpels worden duidelijker zichtbaar, maar de zin in actie is er niet minder om. Een deel van ons leven van het afgelopen jaar is een kopie van ons verslag inde krant van 2009. De ooivaar was er weer, zelfs even met z,n drieën. Op de foto lijkt het een serieuze aangelegenheid, maar helaas het was een 1 april mop, op deze dag de hele dag geflikflooi op het nest om vervolgens weer gevlogen te zijn. Nog geen jonge lama’s dit jaar, wel 6 lammetjes, dus weer vlees in de kuip. Ineke d’r nieuwe heup voldoet bovenverwachting, alle door haar gestelde doelen zijn bereikt. We kampeerde weer in ons kleine tentje, het 15 soms 20 km wandelen is weer mogelijk en 60 km fietsen geen bezwaar. In december hebben we het land van Fidel bezocht en probleemloos 1250 km gefietst. Cuba is een prachtig fiets onvriendelijk land waar je heerlijk kan fietsen. Fietspaden zijn er niet nodig, want zelfs op de 4 of 6 baans wegen kan je voluit fietsen en kom je per kilometer max. 1 auto tegen. Het is er wat warm en veel oostenwind, maar je hebt de hele dag de tijd en je stopt bij alles wat anders is als bij ons. En ook in de warmte is het beter te fietsen dan in een auto of touringcar. Een aanrader voor sigaren rokers, hoewel de Cubanen dan wel interesse hebben voor het kapitaal, wat zijn ze duur. Het systeem is failliet en de snelle jongens liggen op de loer om het land over te nemen zodra Castro het hoofd er bij neerlegt. Het systeem is te lang vast gehouden, het zal een zware klus worden voor het land als de laatste Castro aanhanger zich moet overgeven aan een meer democraties bestel. Er is verder niet erg veel spannends gebeurt in Bergambacht, Jan zal in deze krant wat vertellen over de banja. Het is een heerlijke en ontspannen manier om je in halve sauna situatie te wassen. Rob heeft van een bouwval een mooi onderkomen gemaakt. Ik mocht daar nog een beetje metselaartje spelen. Maar ook dat zal hij zelf wel met veel trots vertellen. Ik ben nog een paar keer in Kenya geweest, ook dat is niet nieuw. Voor ons ging op deze manier het jaar snel voorbij en we zien uit naar een nieuwjaar met weer nieuwe uitdagingen, we hebben er zin in. Hoewel niet meer actief zien we wel weer uit naar 9 juni, welke club mag het voortouw nemen na de verkiezingen, het C.D.A of de V.V.D, want daar zal het tussen gaan, ik voorspel voor de PvdA een 3e plaats. D66 , Groenlinks en Chr.Unie blijven ergens in de achterhoede om mogelijk aan te sluiten bij een formatie.
Meer Joop dan Ineke,
Ken je dat? Soms moet je wel eens je zolder opruimen. In ons geval moeten we al jarenlang nog steeds de zolder opruimen. Soms denk je:”Nu ga ik beginnen”. Je pakt een doos en ergens weet je wel wat er inzit, maar toch ook weer niet precies. “Landkaarten en rouwkaarten”, stond er op deze doos. De landkaarten gebruikte ik nog wel eens een enkele keer. Als we op vakantie gaan, of ergens willen wandelen of fietsen, dan is zo’n doos met landkaarten wel handig. De rouwkaarten zaten helemaal onderin. Eens waren ome Jan en tante Jen op visite. Zij waren ook getuige van onze rommel op zolder. Eigenlijk wil je dat helemaal niet laten zien, maar ja, het gebeurde gewoon. “Wat heb je dan voor rouwkaarten in die doos?”. “Nog van na de begrafenis van moeder”, wist ik nog. “Wat moet je daar nou mee?”, vroeg hij. “Ach, je weet nooit of er nog iemand belangstelling voor heeft?” Ik weet eigenlijk helemaal niet meer waarom die kaarten bij ons terecht gekomen zijn. Ik was er eindelijk aan toe om eens een doos op te ruimen, maar dan ga je er toch eerst in lezen. Daar doe je dan vervolgens weer zo lang over dat het proces van opruimen weer volledig verstoord is. De meeste kaartjes waren met innige deelneming gestuurd. Slechts een naam van de afzender was er als tekst opgeschreven. Ik heb de vrijheid genomen om te vinden dat ze weg konden. Sorry, het is niet meer terug te draaien. Maar een aantal brieven vond ik zeker de moeite waard om nog eens te delen. Lida heeft een grote envelop gevonden en daar heb ik ze ingedaan. “Ome Panc” heb ik voorop geschreven. Geen idee of hij ze wil hebben, maar hij is nu eenmaal onze archivaris van de familie. Afgelopen zondag waren Trudi en Henk-Jan bij ons op bezoek. De envelop kwam toen ook even op tafel en dan komen toch weer de verhalen. Over dominee Verschoor en zijn vrouw, burgemeester Vermaat,enz., enz. Ineens ontdek je dan weer de mogelijkheden van een Vinkenkrant. Sommige brieven zijn best indrukwekkend om te lezen. Mooi om te zien hoe er over onze vader en moeder geschreven en gedacht werd. Om trots op te zijn. Ik heb een paar brieven gescand en aan Michel gestuurd. De rest geef ik toch maar aan ome Panc. Dat scheelt toch één doos op zolder.
Hoe het met ons gaat? Vraag dat op de Vinkendag. We zijn er toch. In ieder geval gaan we met intimi onze 25 jarige bruiloft vieren zeer binnenkort.
Groeten uit Assen Lida en Henk.
Kijk, een ezel zwemt voorbij.
Twee jongens zitten voor een oplaaiend vuur en warmen de handen. Boven hen het eeuwige uitspansel waarin de ordening die zij nog niet kennen. Diep in de Andromedanevel beschrijft een vallende ster de loodrechte lijn van eeuwigheid. In het midden een altaar van zorgvuldig neergelegde bakstenen. Daarop half verbrand papier en eromheen stapels foldermateriaal. De één giet wasbenzine uit een groene fles dat het vuur direct weer hoger laat reiken. Begerig, hongerend naar meer. De andere jongen giet de benzine over zijn handen en steekt ze aan. Al snel zijn de handen in vlammen. Fakkels. Helemaal geen pijn. Hij zwaait ermee alsof hij als een sjamaan het onherroepelijke gaat bezweren. Flambouwen. Voor het eerst iets meedogenloos gedaan. Als oude Perzen. Het leven vierend met vuur.
Ik dacht even dat ik je zag staan. Aan de overkant. In een hoekje van mijn oog. Maar als ik goed kijk ben je weer weg. Ik kan mijn vinger er niet opleggen maar het zal een dagdroom zijn. Heb ik wel eens meer. Een soort slaapwandelen. Weet je dat mijn zus dat wel eens doet? Dan maakt ze me wakker en zegt rare dingen. De laatste keer was ik bang. Ik dacht echt dat de Duitsers kwamen ofzo. Voordat ik ga slapen leest mijn moeder voor. Soms Pinkeltje, bijvoorbeeld over die afschuwelijke ijsheks, ken je die? Mijn lievelingsboeken zijn die van Wipneus en Pim. Vooral als mijn moeder die voorleest. Jammer dat dát straks niet meer kan. Dan ben je te oud en dan moet je zelf gaan lezen. Ik loop langs de Sjaloomschool met die rare kip op het schoolplein. Zwarte rubberen tegels eromheen. Voor het vallen. Maar als je daar al vanaf valt, van die kip, moet je helemaal niet klimmen. Een inbreker is pas op het dak geklommen en door één van de koepels gevallen. Hij stond daarna gewoon weer op en heeft volgens mij nog wat dingen gestolen voordat hij door het raam weer verdween. Ik zag ze smoezen de meesters in de gang. De snor, de pijp en meester Nanlohy. Mij vertelden ze niets. Kinderen tellen nog niet mee. Meester Nanlohy is trouwens de enige die ik aardig vindt. De pijp heeft me geslagen. Hij zeurde al een hele tijd dat ik niet zoo chagrijnig moet kijken. Hij was zeker boos dat ik altijd achterin zit en vaak niet luister naar zijn verhalen. Toen ik pas voorin zat sloeg hij keihard. Ik denk dat hij spijt had want hij vertelde de klas dat hij mij wilde laten schrikken en langs mij heen wilde slaan. Ik heb niet gehuild. Ik heb niets gezegd. Tegen niemand. Vond het al een vervelende meester, de snor trouwens ook. Daar moet ik volgend jaar dan weer bij gaan zitten. Dat is toch erg? Jammer dat ik niet gewoon drie jaar bij meester Nanlohy kan zitten. Die rijdt ook Simca net als mijn vader. Voor zijn verjaardag heb ik hem vorig jaar twee pakjes sigaretten gegeven. Die meester Nanlohy had wel mooie verhalen over hoe hij als kind door Jakarta wandelde en van alles beleefde. Nanlohy is altijd aardig tegen mij geweest. Vroeger zat hij toch bij jou op de Ambon school? Voor die snor zijn de kinderen bang heb ik gehoord. Ik niet, maar liever zou ik, net als mijn vader vroeger, eens een klas overslaan. Ik loop verder over de 4e tochtweg. Gekke naam hé, tochtweg? Ik kan via de plank over de sloot en het weiland naar huis teruglopen. Onderweg kijk ik de molshopen na op pijpenkoppen en potscherven. Volgens sommige kinderen hier zijn die pijpen allemaal gehaald op de schaats in Gouda. Ik geloof dat niet zo maar laat ze lekker praten. Want hoe zit het met die potscherven? Pas hadden ze bij Plak een mol gevangen in een plastic netje. Wat een vreemd beest zeg. Wel een mooie zwarte vacht en handen die veels te groot lijken voor zo’n klein dier. Mijn vader zet vaak hele grote zwarte mollenklemmen in de hopen zwarte grond. Gelukkig heb ik er nog nooit een mol in zien zitten. William zegt dat Plak die mol in de hoek van de schuur heeft doodgeslagen. Dat hij hem heeft horen gillen. Mollen kunnen schreeuwen wat ze willen maar niemand hoort ze als ze diep onder de grond zitten. Daarom komen ze soms naar boven, denk ik. Jouw vader heeft de Zuidplas gemaakt. Knap hoor, daar zal je wel trots op zijn. Prinses Beatrix heeft toen de opening gedaan. Ik weet het nog al is het een eeuw geleden. Wij moesten allemaal ballonnen oplaten. Later heb ik Bassie en Adriaan gezien. Hoe heeft hij die Zuidplas gemaakt? Heb je het hem zien doen? Ik kan dat niet begrijpen. Vroeger moest mijn zus helemaal in Gouda bij het Torenbad gaan zwemmen. Buiten, in de kou. Nu kunnen we allemaal naar het zwembad dichtbij huis dankzij jouw vader.
Pas, op school tijdens de paasdienst, hebben vele kinderen met hun ogen open gezeten tijdens het bidden. Ik vond het al zoo erg dat precies als vorige keer de discipelen tot drie keer toen gingen slapen toen Jezus ging bidden. Wat is dat nou? Met luilak blijven wij ‘zomaar’ tot zeven uur wakker zonder te slapen. Maar wij zijn ook geen discipelen en ik denk dat op een dag als door een wonder niets of niemand wordt gekruisigd tijdens Pasen. En die meester met de pijp had het allemaal gezien. Die kinderen die hun ogen open hielden tijdens het gebed. Hij sprak er schande van. Natuurlijk moest hij toegeven dat hijzelf de ogen niet had gesloten. Want anders had hij dat helemaal nooit kunnen zien. Begrijp jij nou zoiets? Eerst die discipelen weer en toen de meester die zelf zijn ogen openhield. Grote mensen. Ik hoop dat wij nooit zo zullen zijn. Vandaag heb ik Kellog’s cornflakes gegeten met melk en suiker, zoals iedere morgen. Ik ga naar jou toe en nu kom ik echt. Ik geef mijn cavia een zoen en trek de deur achter mij dicht. Hou jij ook van cavia’s? Ik wel, als het hok pas ververst is ruikt hun buik heel lekker naar hooi en zaagsel. Jammer dat ze de hele dag poepen en plassen en daarin ook nog eens gaan liggen. Ik loop via de Troelstrastraat deze keer. Na een tijdje kom ik langs de 4=6, de bakker en ook nog de wasserette om de hoek. Als ik links kijk dan zie ik de blauw met wit gestreepte garage van ome Jan en tante Jen. Daar speel ik soms maar ik heb gehoord dat zij gaan verhuizen. 4=6, is dat een toverformule? Een zeer vreemde naam voor een winkel. Bij de wasserette komen de arme mensen zonder wasmachine. Via de hol ga ik naar boven de Westringdijk op. Langs het Centrum met de Mazda auto’s. Daar links zit ook Vink met ome Jan Tuinder. Die heeft mijn schaatsen opnieuw gelast van de winter. Voor het Hoekje zit de broer van Arie Dullemeier op het bankje. Hij heeft schijnbaar een ijsje gehad van hem. Henk heet hij. Ook die komt weleens bij mijn vader voor zijn belasting. Hij is niet helemaal goed maar beter dan Jos. Want hij werkt. Bij het Hoekje is de allerbeste patat. Soms gaat mijn vader liever naar het Wagenwiel op het dorp en vroeger naar Margot bij Spek. Mijn vader heeft een hekel aan wachten. Altijd drie patat voor vier mensen in een grote zak. Zou dat soms met 4=6 te maken hebben? Arie van het Hoekje is ook brugwachter. Als de brug soms open moet voor een zeilboot dan komt hij naar buiten met een enorme ijzeren slinger. Dan wordt de brug omhoog gedraaid waar dan allemaal mensen bij gaan kijken. Vorige winter heb ik met mijn vriend ijstaart folders rondgebracht voor Arie. Wij zijn toen niet helemaal goed geweest met die folders. En waar is Margot toch gebleven? Over de brug de Kerklaan in links de Bethelkerk en rechts de begraafplaats. Ben jij toen bij oude opaatje geweest? Ik niet want ik was te klein. Erg boos was is daarover. De laatste keer dat wij hem opzochten was hij bijna blind. 97 jaar is heel oud veel weet ik niet meer van hem behalve dan de babbelaars. Ik zou links naar de Zespunt kunnen gaan maar daar is nu niets te doen. Wel zie ik dominee Moerman in de tuin zijn heg snoeien. Hij neuriet iets maar ik kan niet goed horen wat het is. Bij dat feest van opa en oma moest ik aan een toneelstuk meedoen. Ik speelde ome Henk en Bas speelde ome Peter. Weet jij dat nog? Ik moest iets heel vervelends zeggen. Dat mijn vader veel meer van iemand anders hield dan van Nellie. Het is verschrikkelijk geweest. Vooral omdat ik dacht dat ome Henk vast wel kwaad op mij zou worden. In de Bethelkerk ben ik wel eens bij de zondagsschool geweest. Met vriendjes. Je kan daar plaatjes sparen voor een boekje. Je krijgt dan een plaatje als je een gebed of een liedje zonder fouten kan opzeggen. Ik had gelijk al een plaatje voor het opzeggen van het ‘onze vader’ dat ken ik uit mijn hoofd. Ik heb toen zelf een extra plaatje gepakt omdat de eerste keer ook ieder kind een plaatje krijgt. Slingerland was boos en heeft me voor dief uitgemaakt. Hij is de baas maar had ongelijk. Want wat is dat voor baas die zijn eigen regels niet kent? En dat bidden duurde daar ook al verschrikkelijk lang . Soms meer dan tien minuten. Dus ik kom daar nooit meer. Kan een kerk eigenlijk ook een pakhuis zijn? Ik denk van niet. Ze hebben niet eens een klok om te luiden. Wij wel en ome Rinus die ook nog eens de collecte doet. Ik loop een stukje terug en ga langs het groen kruis gebouw de Sluislaan in. Na een tijdje zie ik links de spits van de hervormde kerk en ga ik ook langs de Brandweergarage. Balt Verboom heeft onze klas de atoomschuilkelder laten zien. Als de russen straks de atoombom gooien kunnen we daar gaan schuilen. Er kunnen maar een paar mensen in hoor. Misschien de burgermeester en zijn vrouw. Als we geluk hebben zoeken ze wat jonge mensen om te fietsen op de hometrainer voor het licht. Nu ben ik bijna bij jou. Ik hoop toch zo dat je wel thuis bent.
Ik dacht toch echt dat ik je zag staan bij het hekje van tante Emmy en ome Ernst. Ik zwaai nog maar je loopt de andere kant op. Zeker aan het dagdromen. Afijn, ik loop terug over de Koningin Julianastraat want ik moet weer naar huis. Langs Bernhard Vermeer en dan langs de Wetering. Daar zit dus de bullebak !! Toen ik klein was durfde ik daar nauwelijks langs. Een goeie truc van mijn moeder om te zorgen dat ik niet bij het water ging spelen. Ja als kleuter geloof je alles wat je moeder zegt, toch? Dan kom ik langs de flat waar ik geboren ben. Op nummer 25. Ik weet nog heel goed dat we daar woonden. Mevrouw Trapman woonde op de eerste verdieping, mevr. Verwoerd op de tweede verdieping en wij op de derde. Mevrouw Trapman was erg schoon. Als ze net de trap geboend had mochten wij niet naar boven lopen, want dan werd de trap weer vies. Dan zaten wij te wachten tot die trap weer droog was, dan konden we naar huis. Wij mochten in de flat ook nooit met knikkers spelen want dat hoorde mevrouw Verwoerd dan weer. Ook zo iets dat je altijd bij blijft. Verder kan ik me de kolenkachel nog goed herinneren. Centrale verwarming bestond nog niet. Wij lagen in ons koude stapelbed. De oudste altijd boven. Dus eerst Frans boven en ik beneden en daarna ik boven en Astrid beneden. Judith heeft hier nooit gewoond. Toen zij geboren werd woonden we al boven het postkantoor. ’s Morgens kropen we wel eens bij mijn vader en moeder in bed om op te warmen. Maar als mijn vader dat zat was had hij altijd een truc om ons zijn bed weer uit te jagen. “Er zwemt een ezel in het kanaal”, zei hij dan en wij natuurlijk met onze neus tegen het raam om te kijken !! Geen idee hoe vaak we erin getrapt zijn, vaak denk ik. Op het pleintje bij de flat speelde Frans altijd met zijn skelter en ik met mijn poppenwagen. Niek Stam woont ook in deze flat en Frans heeft wel eens een steen tegen zijn hoofd gegooid. Geen idee wat de aanleiding was, maar het heeft wel indruk op me gemaakt. Zijn moeder praat altijd heeeel hard. Als ik door het poortje loop kom ik bij het huis van tante Dik. Die speelt volgens mij de hele dag op haar orgel of ze is aan het koken. Ook de familie van Rij woont vlak bij ons, maar die kinderen spelen niet zo vaak buiten. Door de Schielandstraat huppel ik naar huis. Op het hoekje woont mijn klasgenootje Marjo Fluit. Daar ga ik wel eens spelen en dan vind ik het altijd zo raar dat zij al om 5 uur eten. Wij eten altijd pas om half 7 ofzo want eerder is mijn vader niet thuis. Haar vader komt om 5 uur thuis en wil dan meteen eten. Zij hebben een heleboel vogeltjes in de achtertuin in een volière. Dat vind ik heel leuk. Kanaries geloof ik. Ik ren naar huis, ik moet opschieten want ik kom vaak te laat thuis. De volgende dag besluit ik eens te kijken of je misschien bij opa en oma bent. Daar spelen Astrid en ik heel vaak en misschien tref ik je daar. Als ik de deur van Vlietstraat 25 achter me dicht trek ga ik direct linksaf de hoek om de Sluislaan in. Het wegdek van de Sluislaan is mijn favoriete rolschaatsbaan, lekker glad. Ik kijk even omhoog bij het kantoor van mijn vader of hij misschien op het balkon zit, maar zie hem niet. Dan loop ik door de Sluislaan. Wist jij dat daar een soort heks woont? Wij noemen haar het zwartepietenvrouwtje. Als we (alleen durf ik al helemaal niet) een moedige bui hebben lopen we het paadje naar haar huis op. Het is één keer gebeurd dat ze dat zag en uit haar huis kwam rennen met een bezem. Ze was helemaal zwart, haar kleren, haar gezicht, alles. Ik heb ook wel eens gehoord dat als je bij haar aanbelt, je dan een emmer pis over je heen gegooid krijgt. Eng en spannend. Dan loop ik langs de kleine bejaardenhuisjes aan het hofje en al snel ben ik weer de hoek om. Ik loop langs het Groene Kruisgebouw en zie de winkel van Bakker Verboom recht voor me liggen. Oh ja, bijna vergeten, ik moest van mijn moeder brood halen. Meteen maar even doen dan. Nog even benzinelucht snuiven bij Van Hattum en dan steek ik over. Mijn lievelingswinkel, de bakker. Het lekkerste softijs ooit hebben ze hier. Iedere Koninginnedag krijgen we een bonnetje op school voor een gratis ijsje. Een ijsje van een kwartje en dat is een grote in zo’n vierkant bakje! Die in een puntje kosten 15 cent. Ook mag ik vaak nog iets van 5 cent uitkiezen van mijn moeder, als dank dat ik de boodschap voor haar doe denk ik. Ik kies meestal zo’n lange zwartwit staaf waar je halverwege eigenlijk misselijk van bent, maar die je dan toch helemaal wilt opeten. Met een gesneden bruin brood loop ik de winkel weer uit. Ik steek weer over en loop richting opa en oma. Ik hoop dat Trudi thuis is, want zij maakt altijd wel iets leuks en meestal mag ik dan meedoen. De werf van Kerklaan 9 is mijn favoriete speelplek. Ik neem al mijn vriendinnen mee om op de werf te spelen. We keutelen in de kas van oma. Springen op het oude bed, hangen in de autoband en we hebben in het kippenhok een winkeltje gemaakt met echte spullen.
Ook de cavia’s zijn erg in trek bij mijn vriendinnen, die worden door ons veel geknuffeld. Bij opa en oma heb ik het gevoel altijd welkom te zijn. Hier kun je spelen zolang als je wilt. Net of de tijd niet bestaat. Soms gaan we ook bij Cor in de werkplaats kijken of hij stukken hout heeft waar wij mee kunnen knutselen. En in de herfst boffen we: zakken vol kastanjes. Ik struin alle hoeken van de werf af om te kijken of je er bent, maar zie je niet. Daarom besluit ik nog even binnen te kijken bij oma. Ik moet zachtjes doen, want opa doet zijn middagdutje in de stoel. Ik krijg van oma een glas sinas en vertrek weer. Bij het kantoor van de Fa. Vink is het een komen en gaan van mensen. Toen oude opa daar nog woonde gingen we altijd een bobje halen. Ik weet nog dat hij dood ging. Ik herinner me dat we gingen kijken en dat Judith zei: “opa heeft witte wimpers”. Ze was 2 jaar en oude opa 97 jaar. Wat een leeftijd hè? Ik weet ook niet veel meer van hem dan de babbelaars hoor, of de bobjes zoals hij ze noemde. Ik vond het wel heel zielig dat hij blind was en mijn moeder vertelde dat hij een keer beschimmeld brood heeft gegeten. Ik weet niet of ik op zijn begrafenis was. Wel heb ik zijn grafsteen vaak gezien. Ik besluit weer op huis aan te gaan. Ik bedenk me ineens dat het zo maar zou kunnen dat jij bij mij langskomt vandaag, dus loop ik de Kerklaan af richting Spek. Bij boekhandel Van Eijk staat de deur open. Ik hoor de meisjes Belinda en Lizette naar buiten komen en kijk ze even na. Ik vind ze er altijd zo mooi uitzien, vooral de kleinste. Oh ja, da’s waar ook, ik moest ook nog naar de slager en de groenteboer voor mijn moeder. Dat doe ik elke zaterdag. Dus hup met een holletje naar boven. Eerst maar naar Van Mullem. Meneer Van Eijk staat ook in de winkel en er gebeurt iets wat ik heel grappig vind. Hij laat zijn bakje champignons vallen en gilt “Ooooooh, mijn champignonnetjes”. Ik durf niet hardop te lachen maar vergeet dit vast nooit meer. Pas geleden ben ik wel heel erg geschrokken bij de groenteboer. Gelukkig was mijn moeder er toen wel bij. De groenteboer had ruzie gehad met een Molukse vrouw en nu kwamen een aantal Molukkers wraak nemen. Ze sloegen de glazen schappen aan gruzelen !! Heb jij weleens van dit voorval gehoord? Ze kwamen binnen, begonnen te slaan en vertrokken weer net zo snel. Ik stond als aan de grond genageld en weet nog dat mijn moeder heel hard “hou op!!” riep. Nou, nog even naar Otterspeer en dan kan ik naar huis. Een pond magere runderlappen, 1 ons lever, 1 stukje gekookte worst en een ons zure zult (dat vind mijn moeder lekker, ik niet). De slager is altijd vrolijk en ik krijg altijd een stukje worst. Heerlijk !! Dan loop ik over de Dorpsstraat richting ons huis. Ik kom nog langs de patatzaak en natuurlijk langs Dirk Faas. Daar moet ik ook wel eens boodschappen doen voor mijn moeder. Die hebben ook vleeswaren en hun blik boterhammenworst is heel lekker, maar de lever van Otterspeer vind ik toch lekkerder. Ik duik rechtsaf de hol af, onder de beukenboom door. Ik kijk nog even of er beukennootjes liggen want die zoek ik altijd met mijn vriendinnen. Ik bewaar ze dan in een leeg sigarendoosje dat ik van mijn vader heb gekregen. Nog het kleine Sluislaantje door waar Admiraal en de gebroeders Leen en Frans Vermeer wonen. Ik wil hier altijd precies midden in het straatje lopen over de vierkante tegeltjes (een soort tik denk ik) en dan het kleine holletje bij mijn vaders kantoor af. Ik kijk naar links en JA HOOR !! Ik zie je lopen bij de brandweerkazerne !! Met het brood, de groenten en het vlees loop ik jouw kant op en vraag of je binnen komt spelen.
Hallo allemaal!
Ik ben Hannah en ik ben 13 jaar. Omdat ik in de brugklas zit wil ik daar graag een stukje over schrijven. Ik ging vorig jaar naar open dagen van scholen. Ik vond 2 scholen erg leuk: Het ’s gravendreef en het media college. Ik koos voor het media college, dat ligt in Scheveningen. Ik ga er elke dag met de tram of trein naartoe.
Ik heb een leuk klas van 17 kinderen: 7 meisjes en 10 jongens. Op onze school kun je kiezen voor vmbo of havo. Ik doe havo. Mijn cijfers zijn ook wel goed en op mijn rapporten heb ik geen onvoldoendes. Ik ben met alle meisjes wel bevriend. Op school was er pas een open podium en daar ben ik met drie vriendinnen naartoe geweest! Dat was wel leuk! Na de meivakantie komen er allemaal leuk dagen aan! We zijn vaak vrij door feestdagen en we gaan op kamp! Daar heb ik erg veel zin in! Met Koninginnedag hebben mijn ouders, Hester en ik tompoucen gegeten en we zijn naar de vrijmarkt geweest. Verder zit ik op badminton en dat vind ik erg leuk!! En op zaterdag ga ik naar de kinderyoga, om te ontspannen.
Groetjes Hannah!
Wij gaan verhuizen, vanaf 27 maart 2010 zijn wij te vinden op ons nieuwe adres.
0182-353687 (06-53939150)
Zuidbroek 135 2861LK Bergambacht
Margo, Rob, Roy, Ilse en Jitte Vink