“De vernieuwing begint vandaag” JONGCD&V Paascongres 30-31 maart 2013
INLEIDING: JONGCD&V met beide benen in de samenleving Als jonge christendemocraten streven we naar inhoudelijke en ideologische vernieuwing van de christendemocratie in Vlaanderen en Brussel. Met JONGCD&V zijn we overtuigd van de kracht van de christendemocratische kernprincipes – het personalisme, het rentmeesterschap en de subsidiariteit. Het zijn die kernprincipes die ervoor gezorgd hebben dat CD&V als partij tot op vandaag mee gestalte geeft aan een nieuw Vlaanderen, een nieuw België en een nieuw Europa. Tegelijk onderstrepen we de noodzaak van het heruitlijnen van die principes in het licht van de uitdagingen die de Zesde Staatshervorming biedt. Als christendemocratische partij zijn we verplicht dit met regelmaat te doen: we doen immers aan politiek vanuit een maatschappijvisie. In die maatschappijvisie staat voor ons de mens centraal. Daarom gaan we als christendemocraten altijd op zoek naar de maatschappelijke meerwaarde, naast de exclusief economische meerwaarde. Bovendien ijvert JONGCD&V voor het drastisch terugschroeven van de uitstoot van broeikasgassen, teneinde de klimaatveranderingen te beperken en te komen tot een koolstofarme, duurzame en leefbare samenleving. Wij zijn de partij van het pluralisme, die de verscheidenheid van de samenleving erkent en respecteert. Vanuit deze overtuiging spreekt JONGCD&V zich uit voor de verdere versterking van het inclusieve karakter van onze samenleving. Wat ons als christendemocraten uniek maakt, is dat we mee vorm geven aan de sociale cohesie en de maatschappelijke vertegenwoordiging. Als maatschappelijke voorwaarde stellen wij daarvoor de onlosmakelijke verbondenheid van gedeelde verantwoordelijkheid en solidariteit voorop. Door verantwoordelijkheid en solidariteit kan het vrije initiatief primeren op administratieve regelneverij. JONGCD&V wil zo gaan naar een leefbare samenleving waarin duurzame keuzes worden gemaakt. JONGCD&V wil zo ook gaan naar een samenleving met minder normen en meer waarden waarbij we het onderwijs, gezin en middenveld beschouwen als de motor van de maatschappelijke integratie. JONGCD&V is bezorgd om de staat van de democratie. Populisme maakt overal in Europa opmars, ook in België. Politiek mag geen dagjespolitiek zijn; politiek moet de waan van de dag overschrijden. Al te vaak wordt de wet gebruikt als instrument om de perceptie van het moment bij te sturen, veeleer dan de samenleving richting te geven. Wij schrikken niet terug voor een genuanceerd argument. Voor ons geen steekvlampolitiek of koterijwetgeving. Met onze maatschappijvisie primeert voor JONGCD&V het vinden van duurzame oplossingen vanuit een pragmatische ingesteldheid. Als de kwaliteit kan primeren, mag dat tijd kosten. Deze lijnen zetten we hieronder verder om in praktische aandachtspunten in verschillende beleidsdomeinen. Deze zijn opgedeeld in de thema’s: wonen, mobiliteit, werken, leren, ondernemen, gezin, zorg, samenleving en overheid.
2
WONEN: Duurzaam (samen)wonen betaalbaar maken Met de Zesde Staatshervorming krijgt Vlaanderen alle instrumenten in handen voor een omvattend woonbeleid. Dit is dé uitgelezen kans om de rol van de overheid in het garanderen van het recht op wonen te herdenken. JONGCD&V wil dit doen rond drie clusters. Betaalbaar wonen Elke Vlaming heeft recht op een betaalbare woning. De rol van de overheid in het garanderen van dat recht is tweeledig: verzekeren dat iedere Vlaming in staat is de eigendom van een eigen woning te kunnen verwerven of een betaalbare woning te kunnen huren; en verzekeren dat Vlamingen kunnen wonen volgens hun samenlevingswensen. Een eigen huis is een bron van zekerheid. Het aandeel eigendomswoningen in Vlaanderen bedraagt 75 procent, wat net boven het Europese gemiddelde ligt. Een eigen huis, als sparen op lange termijn, is bovendien een belangrijke aanvulling op een karig pensioen – we spreken van de vijfde pensioenpijler. De overheid heeft het bezit van een eigen huis doorheen de tijd altijd willen stimuleren1. Vandaag is veruit het belangrijkste instrument daarin de fiscale aftrek voor een eerste eigen woning, kortweg de woonbonus. Dit instrument staat echter onder druk. Het huidige woonbeleid is goed voor iedereen die zich een huis kan permitteren, maar het Mattheus-effect loert al snel om de hoek: voor we het weten worden de rijken nog rijker en de armen nog armer. We blijven toekomstige generaties uitzicht geven op een eigen woning. We willen meer aandacht voor jonge gezinnen die het op vandaag moeilijk hebben om een eigen huis te kopen. JONGCD&V pleit daarvoor voor een herziening van de woonbonus. We mogen de toekomstige generaties niet met een torenhoge financiële last opzadelen voor eigendom dat vandaag wordt verworven. De toekomstige generaties moeten uitzicht houden op een eigen woning. We willen nadenken of we toekomstige huiseigenaars niet beter kunnen ondersteunen op het moment dat een eigen huis het zwaarste weegt op de persoonlijke financiën, namelijk in de eerste jaren van het eigenaarschap. Het verder inzetten en versterken van de Vlaamse Woonlening voor gezinnen met een laag of bescheiden inkomen moet ook de eigendomsondersteuning ten goede komen.
1
De Vlaamse en de federale overheid hebben het bezit van een eigen huis doorheen de tijd via fiscale stimuli willen aanmoedigen. De Vlaamse overheid deed dit door de verlaging van de registratierechten van 12,5% naar 10% (KI > 745 Euro) en van 6% naar 5% (KI < 745 Euro) bij de aankoop van een woning. Het kadastraal inkomen (KI) stemt overeen met de theoretische huurwaarde van een onroerend goed op 1 januari 1975 over een periode van één jaar. Deze huurwaarde zou om de 10 jaar moeten herzien worden middels een algemene perequatie. De indexatie van 1, 6813 (voor 2013à zou dit moeten opvangen, maar dit is verre van het geval. De federale overheid deed dit in 2005 onder meer middels de invoering van de woonbonus. Als vereenvoudiging van het bestaande stelsel en als middel om mensen aan te zetten tot het verwerven van een woning als zekerheid voor de toekomst werd toen de “woonbonus” ingevoerd. Niet geïndexeerd komt dit neer op een basisaftrek van 1500 EUR + 500 EUR + 50 EUR (indien minimum 3 kinderen) tijdens de eerste 10 jaar. Na 10 jaar blijft enkel de basisaftrek van 1500 EUR over.
3
Pleiten voor een woonbonus én voor het verlagen van fiscale druk gaat niet samen. Bovendien moeten we aandacht hebben voor de vraag van de betaalbaarheid van de woonbonus (bij ongewijzigd beleid) na de Zesde Staatshervorming. Na die Staatshervorming zal de Vlaamse overheid in deze bevoegd zijn. Bij ongewijzigd beleid zouden de kosten voor Vlaanderen tegen 2025 oplopen tot 3 miljard EUR per jaar. Nochtans komt maar voor 1,5 miljard EUR middelen over in deze materie. 75% tot 80% van de Vlamingen beschikt over een eigen woning, een record. Evenwel zakken zelfs in crisistijd de koopwoningprijzen niet of nauwelijks: tekenen van een overgesubsidieerde koopwoningmarkt. JONGCD&V pleit daarom voor een herziening van de woonbonus op basis van de volgende principes: De woonbonus wordt nog uitsluitend toegekend voor de verwerving van de eerste en enige woning. Zij wordt niet meer toegekend bij het verwerven van tweede, derde of andere woningen. De woonbonus moet selectiever worden toegekend. In de feiten stellen we vast dat heel wat steunmaatregelen inzake woningverwerving niet prioritair terechtkomen bij de lagere inkomenscategorieën of bij die woonvormen die we vanuit een optiek van rentmeesterschap behoren te stimuleren: o De woonbonus moet compact wonen (bv. instapwoningen) stimuleren en afgebouwd worden naarmate de grootte van de woonst toeneemt. De ruimte is niet onbeperkt. o Dit heeft als bijkomend positief gevolg dat onrechtstreeks de woonbonus in grotere mate zal terechtkomen bij de lagere inkomenscategorieën (die vaker noodgedwongen voor een kleinere woonst kiezen). Op die manier wordt ook het klassieke probleem van het rechtstreeks koppelen van maatregelen aan het inkomen vermeden: nl. de categorie die zich net op de grenzen van de barema’s bevindt. De woonbonus moet energiezuinig wonen stimuleren. Zo kan bv. gedacht worden aan het koppelen van de woonbonus aan het E-peil dat de woning haalt (of zal halen na verbouwingen). JONGCD&V pleit tevens voor een herziening van het registratierecht op onroerende goederen en wel op basis van de volgende principes: Wij willen het registratierecht loskoppelen van het kadastraal inkomen. Dit is immers geen weerspiegeling van de werkelijke waarde van een onroerend goed. Wij pleiten voor de invoering van een eenvormig of progressief tarief gelinkt aan de werkelijke waarde van het onroerend goed. Naast de belasting bij de verkoop van het onroerend goed wordt het kadastraal inkomen ook gebruikt voor het bepalen van de onroerende voorheffing (OV) en het inkomen uit onroerend goed in de personenbelasting.
JONGCD&V pleit voor een rechtvaardige belasting op onroerend goed rekening houdend met de volgende principes: De onroerende voorheffing en de belasting op onroerend goed in de personenbelasting dienen te worden bepaald op basis van de werkelijke waarde/inkomen van het goed waarop ze betrekking heeft. 4
JONGCD&V wil dat er op de huurmarkt gefocust wordt op betaalbaarheid én kwaliteit: Het privaat aanbod moet aantrekkelijker gemaakt worden. Als verhuurder ben je verantwoordelijk voor de kwalitatieve staat van de woning. Dat wil zeggen dat fiscale voordelen en renovatiepremies aangewend moeten worden om de kwaliteit van de woning te verbeteren zodat de woonkost (waaronder we onder andere energiefacturen verstaan) betaalbaar blijft, ook voor de zwakkere groepen in onze samenleving. Daarbij denken we in het bijzonder aan huurwoningen van oudere huiseigenaars. Om de kwaliteit van huurwoningen te verbeteren pleit JONGCD&V ervoor om een voordeel toe te kennen in het geval oudere huiseigenaars alsnog kiezen voor de renovatie van hun huurwoning. De voorwaarde is dan wel dat de erfgenamen de woning verder zullen verhuren en dat de huurprijs begrensd wordt (met uitzondering van indexering), zodat de woning die in kwaliteit verbeterd is, toch betaalbaar blijft. Naar de huurders die het pand vandaag huren toe, dient met een vork gewerkt te worden die een percentage ten aanzien van de waarde van het huis bedraagt. Ook is JONGCD&V voorstander van systemen die de betaling van de huur verzekeren. Om betaalbaar huren te bevorderen, wenst JONGCD&V dat bestaande juridische constructies en creatieve formules met het oog op betaalbaar huren door de overheid beter bekend gemaakt worden. Een betere wettelijke verankering van het leegstandsbeheer vooral in een grootstedelijke context is daarbij een absolute must om die uitdaging aan te gaan. JONGCD&V pleit verder voor het beter toepassen en innen van de leegstandbelastingen, in het bijzonder in Brussel. Zo ook dient er aandacht te worden besteed aan het bestrijden van leegstand boven winkels en dit met het oog op het behoud van een goede mix van commerciële en woonfuncties in de (groot)stad. Een goed aanbod van sociale huisvesting is belangrijk. Sociaal huren is echter ook sociale verantwoordelijkheid nemen. In die zin pleit JONGCD&V voor het koppelen van sociale verhuring aan het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de woongemeenschap. JONGCD&V pleit ook voor bijkomende maatregelen om oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Daarenboven is JONGCD&V voor het moderniseren en tegelijk vereenvoudigen van de sociale huisvestingsmaatschappijen. JONGCD&V wil afraden bouwgronden in volle eigendom over te dragen, en bepleit dat via een constructie van erfpachtrecht, mede-eigendomsrecht en coöperatieve vennootschappen gekomen wordt tot betaalbare woningen voor jongeren en sociaal zwakkeren, die ook de speculatie op de woningmarkt beperken. Tot slot is de huur- en woonwetgeving onvoldoende aangepast aan nieuwe vormen van samenleven, kleinere gezinnen en de nakende groei van het aantal 1- tot 2-persoonshuishoudens. Het is voor JONGCD&V daarom noodzakelijk dat flexibele samenlevingsvormen mogelijk gemaakt worden. Zo moet volgens ons samenwonen van startende werkers mogelijk blijven én gefaciliteerd worden. Daarenboven dient het indelen van gezinswoningen voor eenoudergezinnen en jonge koppels vergemakkelijkt worden, uiteraard tegen het licht van evenwichten op de lokale woningmarkt en zonder aan de kwaliteit van de algemene huisvesting in te boeten.
5
Rekening houdend met het feit dat huisvesting verantwoordelijk is voor bijna 40% van de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen, pleit JONGCD&V voor inventieve oplossingen en een fiscale stimuleringspolitiek die leiden tot een lager, efficiënter en duurzamer energieverbruik. Bovendien moeten we erover waken dat energiezuinige en passieve woningen betaalbaar blijven voor iedereen. In Brussel, waar 60% van de bevolking huurt en waar huisvesting verantwoordelijk is voor 60% van de uitstoot van broeikasgassen, moeten eigenaars fiscaal gestimuleerd worden om hun eigendommen beter te isoleren. Zo zullen ook huurders van een lagere energiefactuur kunnen genieten. Duurzaam ‘samen’ wonen JONGCD&V wil een vurig pleidooi houden voor ‘samen wonen’ in plaats van ‘naast elkaar wonen’. Dit hangt samen met een hernieuwde opvatting over solidariteit in de 21e eeuw. Voor JONGCD&V is solidariteit in de 21e eeuw ook ruimtelijk gebonden: onderlinge afhankelijkheid wordt sterk duidelijk in een lokale leef- en woonomgeving. Mensen delen weinig of hebben weinig gemeenschappelijk, behalve dan de plaats die ze samen bewonen of gebruiken. In een lokale wijk leven mensen met allerhande achtergrond samen én dienen zij het hoofd te bieden aan de vele uitdagingen waar zij op lokaal niveau voor staan: bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid, duurzaam leven, enz. Enkel door de krachten in lokale gemeenschappen te bundelen én door ‘samen te leven, samen te wonen’ kan de levenskwaliteit van de lokale wijk, gemeente of stad verbeteren. JONGCD&V pleit er daarom voor dat co-housing in het burgerlijk recht fiscaal en bancair vergemakkelijkt wordt. Het element geïntegreerd ‘samen wonen’ maakt dat ook de coöperatie een ideaal instrument is om woonprojecten in te realiseren: collectief bouwen, democratisch aandeelhouderschap, de nadruk op maatschappelijke meerwaarde, enz. zijn aspecten die volledig kaderen binnen die filosofie. JONGCD&V wil verder dat de overheid inzet op geïntegreerd duurzaam ‘samen wonen’. Een aantal concrete voorstellen:
Tegen 2030 worden er zo’n 75.000 1- tot 2-persoonshuishoudens van een leeftijd van 80+ verwacht. Intergenerationeel samenwonen, zoals kangoeroewonen, moet volgens JONGCD&V opgenomen worden in nieuwe huisvestingsprojecten en stadsontwikkelingsplannen.
JONGCD&V pleit voor een geïntegreerd lokaal woonbeleid, waar sociale huisvesting een onderdeel van is. Doorstroming moet ook meer aandacht krijgen: de sociale woning als start, om dan door te stromen naar de reguliere huur- en koopmarkt. Zo’n geïntegreerd woonbeleid kan een krachtig instrument van stadsontwikkeling zijn en bijdragen tot een doordachte ruimtelijke ordening en sociale mix, mits ook de gemeenten uit de periferie financieel worden geprikkeld om de 9%-norm te halen. Het ontbreken van voldoende sociale huisvestingsinitiatieven in de periferie legt een onhoudbare druk op onze steden, zowel op budgettair vlak als naar socio-economische houdbaarheid. Met het oog op het realiseren van energieneutraliteit van steden en gemeenten in 2030, kan een geïntegreerd woonbeleid ook een duurzaamheidimpuls geven.
De aankoop van bestaande, bij voorkeur leegstaande woningen kan een interessant alternatief vormen voor sociale nieuwbouw. 6
In nieuwe huisvestingsprojecten beschouwt JONGCD&V het element ‘samen’ wonen en leven als een essentiële randvoorwaarde. Bijvoorbeeld zien we dit gerealiseerd door in nieuwe woonprojecten ruimte te voorzien voor:
Gemeenschapsruimtes in nieuwe woonprojecten, waar huurders en eigenaars samen kunnen komen. Ook semiprivate woongelegenheden kaderen binnen deze gedachte.
JONGCD&V pleit ervoor dat binnen bestaande woongelegenheden mensen gestimuleerd worden om onbenutte ruimtes aan te wenden voor andere (tijdelijke) invullingen.
Groene ontmoetingsplaatsen zoals groepstuinen waar inwoners van een nieuwe of vernieuwde wijk elkaar kunnen ontmoeten (sociale functie) en kunnen tuinieren en hun eigen groenten kweken (ecologische functie).
Brownfield Development2 moet daarbij meer aangewend worden voor integrale woonprojecten: grote leegstaande sites en oude industriegebieden kunnen een ideale experimenteerruimte bieden voor integraal wonen. Waar nodig kan de overheid dergelijke ontwikkeling mee stimuleren. JONGCD&V wil extra inspanningen leveren omtrent het oprichten van duurzame klimaatwijken.3 Stedelijk wonen CD&V blijft de lokale partij bij uitstek. In de steden lijkt het christendemocratische verhaal minder aan te slaan. Nochtans zou de stad, waar mensen en verschillende (bijna alle) maatschappelijke functies (huisvesting, economie, onderwijs, sociale en culturele organisaties, etc.) elkaar ontmoeten, juist de christendemocratische omgeving bij uitstek moeten zijn. Steden ondergingen reeds grondige maatschappelijke veranderingen, maar deze veranderingen zullen in de toekomst nog veel groter zijn. We weten immers dat meer dan de helft van de wereldbevolking in steden woont. Tegen 2040 zal dit aandeel oplopen tot twee derde. Concreet wenst JONGCD&V in te zetten op volgende elementen:
Ruimte voor de maatschappij: JONGCD&V gelooft in een aanpak op mensenmaat, met het initiatief en de dialoog vanuit de lokale gemeenschap, rekening houdend met de multiculturele achtergrond van de stadsbewoners. Hierbij moeten de mensen en de lokale maatschappelijke organisaties het initiatiefrecht krijgen om de ambities van de gemeenschap mee te bepalen.
2
Brownfields zijn braakliggende of onderbenutte (voormalig industriële) terreinen of sites waar herontwikkeling wordt bemoeilijkt door de (mogelijke) aanwezigheid van bodemverontreiniging of bodembedreigende activiteiten, maar die een potentieel hebben voor hergebruik. 3 Op dit moment loopt er in West-Vlaanderen al een pilootproject in Ieper, waar er een goede en vlotte samenwerking is tussen verschillende bestuursniveaus (lokaal, provinciaal, intercommunales en sociale woonmaatschappij). Dit project verdient zeker navolging elders in Vlaanderen en kan in grootstedelijke context ook een groene en duurzame vernieuwing van de stad betekenen.
7
Stedelijk samenwonen: JONGCD&V wenst anonimiteit in de stadsbuurt te bestrijden door het stimuleren van groepsdynamiek en vrijwilligersinitiatieven. Dit kan gerealiseerd worden door in te zetten op de versterking van de wijkwerking waar actieve participatie en co-creatie door bewoners-vrijwilligers gestimuleerd wordt.
De krachten bundelen: JONGCD&V moedigt het vrijwillig fuseren van kleine gemeentes aan om zo efficiëntie en kwalitatieve diensten te garanderen. Een schaalvergroting dringt zich op om op een gepaste manier antwoord te bieden aan opkomende vragen op het vlak van OCMW, mobiliteit en cultuur. Het bundelen van krachten op lokaal niveau, gaat gepaard met een dienstverlening die dicht bij de burgers en dus lokaal georganiseerd kan worden.
JONGCD&V pleit voor duurzame steden: Verwacht wordt dat de bevolking in Vlaanderen door demografische groei en migratie verder zal toenemen, voornamelijk in de centrumsteden. Een duidelijk onderscheid tussen platteland en stadskernen moet worden nagestreefd. Een duurzame inplanting via een degelijke ruimtelijke planning moet leiden tot een slimme verdichting die de open ruimte (zowel natuur als landbouw) spaart voor verdere uitdeining van de bebouwde oppervlakte. Om dit onder meer te realiseren, pleit JONGCD&V voor een stop op lintbebouwing. Er moet in de toekomst ingezet worden op inwijking van de steden.
Kwalitatieve publieke ruimte met groen is volgens JONGCD&V een essentiële waarde die ook haalbaar zou moeten zijn voor de stadsbewoner. Integratie van open ruimte in de stad, en verbindingen tussen groene stadzones en de omliggende groene buitenranden via een zogenaamde “lobben”-structuur hebben ook rechtstreekse (micro)klimatologische effecten, en garanderen een gezondere en natuurlijkere stadsomgeving. JONGCD&V pleit ook voor een duurzame economische stadsontwikkeling, waarbij de voorkeur uitgaat naar de uitbouw van een levendige commerciële stadskern in tegenstelling tot de winkelcentra, baanwinkels etc. in de stadsrand, die vaak een nefaste impact hebben op de authentieke winkelstraten in het stadscentrum. Een goede ruimtelijke planning vereist ook een verstandige integratie van regionale ruimte-inrichting en mobiliteit, die rekening houdt met pendelverkeer van en naar de stad, en de noodzaak voor efficiënte toelevering en goederentransport via bijvoorbeeld city-depots. JONGCD&V gaat daarom resoluut voor het integreren van mobiliteitsplannen in de ruimtelijke ordening. Overleg tussen de verschillende beleidsniveaus is essentieel voor de werking tussen de verschillende instanties. JONGCD&V pleit dat bedrijven een quotum hebben op basis van hun milieu-impact (schadelijkheid, oppervlakte bedrijf, transport…) dat verplicht geïnvesteerd moet worden in hernieuwbare energie, waterzuivering, groene daken… Op die manier dragen ze er toe bij om hun impact op de omgeving en bij uitbreiding het klimaat te beperken (milieupuntensysteem).
8
MOBILITEIT: Inclusief en efficiënt JONGCD&V laat zich in haar mobiliteitsvisie leiden door het STOP-principe: Stappen, Trappen, Openbaar en collectief vervoer, en pas daarna de Personenwagen. Om dit principe meer kracht bij te zetten, worden volgende punten naar voren geschoven:
JONGCD&V pleit voor een snelle bekrachtiging van het ‘Go for Zero’-programma dat streeft naar nul verkeersdoden. We pleiten in deze context voor de invoer van het alcoholslot voor recidivisten en het rijbewijs met punten.
JONGCD&V wenst de vervuiling door het wegverkeer aan te pakken door een groenere fiscaliteit, met als uitgangspunt ‘de vervuiler betaalt’. Concreet zijn we voorstander van rekeningrijden, waarbij rekening wordt gehouden met soort vervoersmiddel, emissies en tijdstip van de dag.
JONGCD&V moedigt verder systeem aan die autodelen bevorderen (carpoolen, cambio, etc.)
Het beleid moet de zoektocht naar innovatieve vervoersvormen ondersteunen.
Mobiliteit brengt mensen letterlijk bij elkaar en vervult daardoor een belangrijke sociale functie. Wanneer mobiliteit ontbreekt, geeft dit vaak ook een beperking op de maatschappelijke integratie van jongeren, bejaarden en kansarmen bv. voor het bereiken van werk, winkels, ontspanning, enz. In die zin zijn toegankelijke tarieven voor het gebruik van het openbaar vervoer een goede zaak, althans zolang ze toegekend worden op basis van criteria die oneigenlijk gebruik vermijden. JONGCD&V is evenwel tegen volledig gratis openbaar vervoer: een kostprijs, al is die minimaal, geeft de burger een groter verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van het openbaar vervoer dat aangeboden wordt. JONGCD&V pleit voor een voordeeltarief voor scholieren van het secundair onderwijs en wil het systeem waarbij de familie van een werknemer van overheidsbedrijven gratis met de trein rijdt ook terugschroeven. JONGCD&V moedigt de initiatieven rond het creëren van een ééngemaakt inter-gewestelijk of nationaal vervoersbewijs aan. Via een elektronische ID kan zo eenvoudig overgestapt worden tussen de verschillende netten én vervoersmiddelen (trein, bus, fiets, ...). JONGCD&V pleit voor een inclusieve mobiliteit: kwalitatieve openbare dienstverlening is een basisvereiste voor een democratische en rechtvaardige mobiliteit. Het basisaanbod in verkeersluwe gebieden (landelijke dorpskernen) of op verkeersluwe tijdstippen (nachtdiensten) behoort ook tot de gehele dienst van openbaar vervoer die moet worden aangeboden. Ook dienen industriegebieden via het openbare vervoersaanbod bereikbaar te zijn. Op dit moment omvat het decreet basismobiliteit enkel woongebied. Het is belangrijk dat industriegebieden bereikbaar zijn via het openbare vervoersaanbod. Om dit aan de lokale situatie aangepast vervoersaanbod te realiseren, is een goed overlegmodel tussen vervoersmaatschappijen, lokale overheden en eindgebruiker noodzakelijk. 9
Een groot deel van de mobiliteitsproblematiek bestaat uit woon-werkverkeer. Daarom moet werk gemaakt worden van een denkoefening die onderzoekt hoe het – al dan niet fiscaal – aantrekkelijker kan worden gemaakt om de afstand tussen woonst en werkplek te verkleinen. Nabijheid is immers de beste mobiliteit. Verder dient er voor oplossingen aangaande het mobiliteitsvraagstuk te worden gekeken naar de ons omringende landen. Daar bestaan immers heel wat beproefde concepten die ook in ons land kunnen worden toegepast. Denken we daarbij maar aan het park and ride-systeem in Amsterdam waarbij gratis OV-tickets worden aangeboden bij gebruik van bepaalde parkings aan de stadsrand. In functie van een compleet Vlaams mobiliteitsplan streeft JONGCD&V naar doelgerichte investeringen die leiden tot een optimalisatie van, enerzijds, het openbaar vervoer in al haar facetten, en, anderzijds, de infrastructuur en een betere ontsluiting voor bepaalde gebieden. Betreffende de optimalisatie van het openbaar vervoer, is het noodzakelijk dat een duidelijk en correct investeringsplan wordt opgesteld dat afgestemd is op de noden en behoeften van de verschillende Vlaamse regio’s dat ervoor moet zorgen dat het openbaar vervoer voor elke Vlaming een aantrekkelijk vervoersmiddel wordt. Betreffende de optimalisatie van de infrastructuur en een betere ontsluiting voor bepaalde gebieden, pleit JONGCD&V ervoor om de noden en behoeften van de verschillende Vlaamse regio’s mee in rekening te nemen zodat een vlotte mobiliteit met het centrum van het land gegarandeerd kan worden. JONGCD&V vindt dat buitenlandse voertuigen meebetalen om onze wegen te onderhouden. Een elektronisch wegenvignet met een vaste kost per jaar zou een gedeelte van de wegenwerken kunnen financieren. Idealiter wordt dit op Benelux- of Europees niveau gekoppeld aan rekeningrijden. Voor JONGCD&V neemt een doordacht, efficiënt en coherent parkeerbeleid een volwaardige plaats in binnen het mobiliteitsbeleid. Vooral in steden dreigt het parkeeraanbod onvoldoende te worden om aan de vraag te voldoen. Daarom krijgen het bewoners- en kortparkeren voor JONGCD&V de voorrang in de stad en wenst JONGCD&V het parkeeraanbod op de openbare weg terug te dringen ten voordele van vervangingsparkings die niet op de openbare weg liggen. Zo kan de openbare ruimte in de stad heraangelegd worden, wat de levenskwaliteit ten goede komt.
10
WERKEN: Hervorming arbeidsmarkt JONGCD&V wil de nadruk van jobzekerheid naar loopbaanzekerheid verschuiven en onderschrijft het flexicurity-principe uit het Scandinavische welvaartsmodel. We benadrukken dat noch de flexibiliteit noch de security haalbaar zijn zonder een sterk arbeidsmarktbeleid. Hiervoor rekenen we niet alleen op het sociaal overleg, maar ook op de verhoging van de arbeidsparticipatie. Meer mensen activeren is volgens ons immers de enige manier om dit systeem betaalbaar te houden. We dienen een kanttekening te maken dat de overheid in tijden van crisis werkgevers mag ondersteunen in het behoud van hun werknemers door middel van de tijdelijke werkloosheidsregeling. Deze houdt in dat werkgevers hun werknemers tijdelijk kunnen ‘parkeren’ tot wanneer de economie weer aantrekt. Wij dienen een stabiele werksituatie maximaal te ondersteunen, dit werkt bevorderend voor het individu en zorgt ervoor dat deze zijn koopkracht kan behouden. Het zorgt er ook voor dat het consumentenvertrouwen op peil blijft in tijden van crisis. Flexibel werken via co-sourcing en pooling Onze arbeidsmarkt krijgt het verwijt niet dynamisch en weinig wendbaar te zijn, onder meer door het duur ontslagrecht dat aanwerven ontmoedigt. Het inzetten van het brugpensioen of het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag dient afgebouwd te worden. Wij zijn voor het verder optrekken van de leeftijd om beroep te kunnen doen op deze regeling. JONGCD&V vraagt eerder om systemen van co-sourcen en poolen van medewerkers te faciliteren. Onder pooling verstaan we “werknemers ‘poolen’ bij een bepaalde werkgever die als kernactiviteit heeft hen afwisselend in de verschillende bedrijven in te zetten”. Onder co-sourcing wordt dan weer begrepen “flexibel werknemers tewerkgesteld in één bedrijf tijdelijk inzetten in een ander bedrijf”. JONGCD&V pleit ook voor een verschuiving van het gewicht van anciënniteit in de loonberekening. In tijden waar jongeren precies een duwtje in de rug nodig hebben, zijn de lonen het laagst. JONGCD&V pleit tenslotte voor een correcte balans tussen werk en leven. Een concreet voorbeeld kan zijn dat afhankelijk van de wensen van werkgever/werknemer, er via een dialoog een overeenkomst kan bereikt worden over flexibel samengestelde verloningspakketten, vakantiedagen, arbeidsuren, etc. Het is onze christendemocratische overtuiging dat we werken om te leven en niet omgekeerd. Daarom willen we de nodige flexibiliteit kunnen inbouwen, in combinatie met gezinsvriendelijke en gezinsondersteunende maatregelen om de balans te behouden. Arbeidsflexibiliteit mag immers geen excuus zijn om de kostbare gezinstijd in te korten of te ondermijnen. Voor JONGCD&V betekent flexibel werken: een meer effectieve manier van werken individuele, persoonlijke, situatie –en functieafhankelijke afspraken tussen leidinggevende en medewerker verhoogde verantwoordelijkheid en “eigenaarschap” van de medewerkers de duur van de arbeidscarrière is voor ons belangrijker dan het begin- en eindpunt ervan de mogelijkheid tot telewerk en office-pooling aanbieden voor die beroepen waarvoor dat mogelijk is zodat de werknemer zijn eigen arbeidsuren kan regelen en ook buiten het nine-tofive systeem beschikbaar is.
11
Competitiviteit verhogen In discussies over de competitiviteit van de Belgische economie wordt vaak verwezen naar de te hoge loonkosten. Om extra tewerkstelling of behoud van jobs te bewerkstelligen, speelt naast innovatie en flexibiliteit ook de kostprijs van arbeid ten opzichte van kapitaal een belangrijke rol. JONGCD&V pleit ervoor om de kosten te drukken door een combinatie van onderstaande 3 voorstellen:
De invoering van de 40-uren werkweek met behoud van hetzelfde brutoloon verhoogt het rendement van arbeid.
Een verschuiving van de lasten op arbeid naar lasten op zowel consumptie, vermogen, als milieuvervuilend gedrag wat het aanwerven van nieuwe medewerkers goedkoper maakt.
Het optrekken van de belastingvrije som waardoor vooral startende jongeren en laaggeschoolden netto meer zullen verdienen, zonder de competitiviteit van ondernemingen te schaden.
JONGCD&V wil daarnaast de kwaliteit van arbeid verbeteren door opleiding, training, attitude naar een hoger niveau te tillen. Ook de productiviteit willen we verhogen door meer bedrijfsspecifieke opleidingen en betere technieken die de werknemer in staat stellen beter te werken. Er moet ook meer kennisoverdracht zijn van ouderen naar jongeren.
Pleidooi voor een eenheidsstatuut De problematiek van de waterval in het secundair onderwijs (zie ook onder) heeft betrekking op maatschappelijke waardering. Een cruciaal element in de waardering van een opleiding is de vraag waar je later met het diploma terecht kan en hoe dat diploma gevaloriseerd wordt. In België is er nog altijd een onderscheid tussen het ambtenaren-, arbeiders- en het bediendestatuut, waarbij het bediendestatuut veel aantrekkelijker en voordeliger zou zijn. Afhankelijk van het statuut zullen werknemers bereid moeten zijn om een deel van hun rechten in te leveren. Aan de andere kant heeft dit tot voordeel dat gelijke statuten zorgen voor quasi onbeperkte mobiliteit op de arbeidsmarkt is dit iets wat wij absoluut willen nastreven. JONGCD&V pleit daarom voor een eenheidsstatuut ter vervanging van de huidige statuten voor ambtenaren, bedienden en arbeiders.
Rugzaksysteem Het leerproces stopt niet na de schoolbanken, zeker niet in een wereld die zichzelf blijft innoveren. Elke werknemer moet daarom de mogelijkheid krijgen voldoende opleiding te krijgen tijdens zijn loopbaan om zich bij te scholen volgens zijn persoonlijke ontwikkeling. Bedrijfsopleidingen vormen hiertoe een aanzet maar zijn teveel gericht op interne competenties, zonder exploitatie van het volledige potentieel. JONGCD&V pleit daarom voor een rugzaksysteem waarmee de werknemer zijn eigen opleidingen kan financieren. De financiering hiervan wordt door de ondernemingen gedaan in een heroriëntering van de bijdragen voor de opleidingsfondsen. Het voordeel van dit
12
rugzaksysteem is de transfereerbaarheid van de werknemer zonder verlies van rechten, wat arbeidsmobiliteit en efficiënte arbeidsallocatie aanmoedigt. Dit rugzaksysteem zou ook kunnen ingepast worden in een eenheidsstatuut voor arbeiders, bedienden en ambtenaren, waarbij ook de ontslagvergoeding wordt opgenomen. De werkgever betaalt een vaste bijdrage per maand waarbij bij ontslag de kosten voor heroriëntatie en loopbaanbegeleiding worden betaald uit de opgebouwde rechten. Bij vrijwillig ontslag worden de rechten automatisch meegenomen in de rugzak zodat arbeidsmobiliteit wordt aangemoedigd, tegelijk daalt de directe kost van ontslagvergoedingen voor werkgevers. Activering In de toekomst zal elk talent nodig zijn. In lijn met het principe van flexicurity moeten we dan ook mensen activeren om te kiezen voor werk. Zonder werk vallen is echter vaak geen keuze en mag niet zomaar leiden tot een zware financiële achterstand omwille van conjuncturele omstandigheden. JONGCD&V pleit daarom voor een verdere herwerking van de werkloosheidsuitkering door een opsplitsing ervan in een degressieve werkloosheidsuitkering en een uitkering voor mensen die een snel, doelgericht activeringstraject volgen. Deze laatste zou een volwaardig inkomen garanderen voor diegenen die zich inschakelen in herscholing en actieve zoekstrategieën. In tegenstelling tot rigide termijnen zou degressiviteit flexibel moeten zijn en bepaald moeten worden door objectieve arbeidsmarktparameters die de kans om werk te vinden reflecteren. Sensibilisering Momenteel zijn er verschillende pensioenhervormingen gaande. Toch hebben burgers amper tot geen idee wat de impact van hun carrièrekeuzes zal zijn op hun latere pensioen. Daarom zou elke burger jaarlijks de status van zijn later pensioen moeten kennen zodat hij of zij aangemoedigd wordt bijkomend te werken en te sparen. JONGCD&V pleit ervoor om bij elke belastingsaanslag een individuele berekening te voegen die de burger informeert over de hoogte van zijn wettelijk pensioen volgens zijn loopbaan.
13
LEREN: De leerkracht herwaarderen, de leerling werkervaring geven Inzetten op werkstages JONGCD&V is van mening dat het onderwijs in het kader van levenslang leren een belangrijke bijdrage moet leveren aan het integraal competentiebeleid. Dit moet gebeuren door de grote ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs maximaal te beperken en de bestaande laaggeschooldheid weg te werken. Dit kan via meer flexibele onderwijsvormen zoals werkplekleren, het leren op basis van ervaring. In de filosofie van levenslang leren wil JONGCD&V het principe van afwisselend leren en werken structureel verankeren in het Vlaamse onderwijs. Dit kan via meer flexibele onderwijsvormen zoals werkplekleren, avondonderwijs en afstandsonderwijs. Er is een nood aan meer en betere werkervaringsplaatsen, waar veel aandacht besteed wordt aan de educatieve bijdragen en degelijke opvolging en begeleiding van de lerende. Ook in het hoger onderwijs moet het belang van stages opgewaardeerd worden. JONGCD&V pleit daarom voor het inbouwen van werkstages tijdens de opleiding, indien dit een meerwaarde blijkt voor de opleiding en er voldoende kwaliteitsvolle stageplaatsen beschikbaar zijn. Zo krijgt de student niet alleen zicht op de verschillende jobmogelijkheden, maar komt hij bovendien met de nodige ervaring aan de start van zijn professionele carri re. De Vlaamse overheid kan voorzien in fiscale incentives voor bedrijven die stageplaatsen voorzien. JONGCD&V pleit voor het maximaal stimuleren van uitwisselingsprogramma’s inzake onderwijs en stageplaatsen. Door zich langdurig in een andere cultuur te begeven kan men de voor- en nadelen van diverse culturen beter inschatten. Bovendien stellen dergelijke uitwisselingen onze Belgische studenten in staat zich nog sterker dan vandaag te profileren als polyglotten. Immersieonderwijs en leerkrachtenmobiliteit over de taalgrens zijn structurele maatregelen die de dalende talenkennis van de Belgische leerlingen kunnen tegengaan, zeker in een drietalig land dat daarvoor alle troeven in huis heeft. Aanpakken van de waterval in het secundair onderwijs De waterval in het secundair onderwijs, waarmee het zakken van Algemeen Secundair Onderwijs naar Technisch Secundair Onderwijs naar Beroeps Secundair Onderwijs en Deeltijds Onderwijs bedoeld wordt, is verantwoordelijk voor een groot deel van de studievertraging en ongekwalificeerde uitstroom. Bovendien weten we dat het secundair onderwijs geen systeem is van sociale promotie, maar sociale reproductie bevestigt. Daarom zijn de meer kwetsbare groepen in onze maatschappij hier het eerste slachtoffer van. JONGCD&V pleit er daarom voor dat ASO, TSO, BSO en DBSO als gelijkwaardige worden beschouwd, niet hiërarchisch worden gerangschikt, en dat de verschillende opleidingen benaderd worden vanuit hun finaliteit. Op die manier wordt de specifieke waarde van elke opleiding in de verf gezet. Bovendien pleit JONGCD&V voor het opwaarderen van het technische en beroepssecundair onderwijs, door het ten volle erkennen van het TSO- en BSO-diploma’s als volwaardige diploma’s waarmee je op de arbeidsmarkt terecht kan. Verder is JONGCD&V vragende partij om bij aanvang van het secundair onderwijs oriëntatieproeven in te voeren om te bekijken welke studierichting het best bij de leerling past.
14
Herwaardering van het beroep van leerkrachten Diplomavoorwaarden leerkrachten De OESO landen die hoog scoren in het OESO vergelijkend onderwijsonderzoek (Pisa) (die landen die topkwaliteit combineren met een kleine kloof tussen sterkst en zwakst presterenden), hebben niet toevallig allemaal leerkrachten basisonderwijs en eerste graad secundair onderwijs op masterniveau ingeschaald. Als JONGCD&V’ers hechten we voor het basisonderwijs vooral belang aan kwaliteitsvol onderwijs. Daarom willen we het beroep van leerkracht herwaarderen. We geven de kans voor leerkrachten in het basis- en lager secundair onderwijs om tijdens hun onderwijscarrière extra competenties te vergaren die tot een professioneel masterdiploma kunnen leiden. Het gaat hier over een specifieke professionele masteropleiding voor het basis- en eerstegraad secundair onderwijs, waaruit je niet kan doorvloeien naar hogere graden secundair onderwijs. Een automatische gelijkschakeling is in deze niet mogelijk. Betere carrièremogelijkheden voor leerkrachten In het kader van een minder vlakke, meer flexibele en aantrekkelijke loopbaan voor leerkrachten pleit JONGCD&V voor:
de uitdoving van de vaste benoemingen van leerkrachten.
de introductie van zesjarige mandaatfuncties voor leidinggevende functies in het basis- en secundair onderwijs, gebaseerd op competenties van de individuele kandidaat.
senior-leraren die zich meer bezig houden met de begeleiding en de overdracht van het vakmanschap van het lesgeven.
Overstap van de arbeidsmarkt naar onderwijs JONGCD&V pleit ervoor dat er voldoende mogelijkheden geboden worden dat mensen op een vlotte manier de overstap kunnen maken vanuit het werkveld naar het onderwijs. Op deze manier kunnen ze hun kennis overdragen aan de toekomstige arbeidskrachten. Hier moet de nodige aandacht geboden worden dat anciënniteit meer overgenomen wordt zodat dit aantrekkelijker wordt. Teach First in de Vlaamse gemeenschap Het Vlaamse onderwijs behoort tot het beste ter wereld. Toch slagen we er vaak niet in om kinderen uit minder sterke sociaaleconomische en anders-etnische milieus aansluiting te laten vinden. Om dit te verhelpen stelt JONGCD&V de invoering van het Teach First programma voor. Teach First rekruteert getalenteerde studenten op hogescholen en universiteiten voor een intensieve opleiding, in samenwerking met lerarenopleidingen en het bedrijfsleven. Naast de pedagogische basisvaardigheden, ligt de focus sterk op de ontwikkeling van leiderschapsvaardigheden. Met de steun van een persoonlijke coach staan ze al in het eerste jaar voor een klas van leerlingen die zich kenmerken door hun minder sterke sociaaleconomische achtergrond. Ze helpen leerlingen in hun 15
eigen capaciteiten te geloven, om verwachtingen te creëren en doelen te stellen. Wat betreft de leerlingen zelf werd bewezen dat het programma leidt tot betere resultaten. Jeugdwerkloosheid vanuit het onderwijs aanpakken JONGCD&V vindt dat het huidig aanbod van opleidingen dient getoetst te worden aan overlappingen, lacunes en maatschappelijke relevantie. n de verschillende opleidingsgebieden streven we naar een con nu m van opleidingen gaande van weinig tot sterk abstract. We vragen ook dat er een structureel overleg komt tussen het onderwijs en de werkgevers, zowel profit als nonprofit, om het onderwijsaanbod af te stemmen op de noden van de arbeidsmarkt. We maken hierbij wel de belangrijke opmerking dat de uiteindelijke overgang naar de arbeidsmarkt niet de enige of belangrijkste doelstelling van het onderwijs mag zijn. De algemeen vormende opdracht van het onderwijs blijft van groot belang. Tegelijk pleiten we zowel voor een bredere erkenning van diploma’s en elders verworven competenties (EVC), in het bijzonder in de zoektocht naar het invullen van knelpuntberoepen, als voor een sensibiliseren en ondersteunen van werkgevers opdat zij een deel van de verantwoordelijkheid zouden opnemen door realistische instapvoorwaarden te hanteren die ze koppelen aan vervolmakingtrajecten voor jonge werknemers binnen het bedrijf (i.p.v. te verwachten dat het onderwijs de perfecte medewerkers aan de deur aflevert). Daarnaast moet iedereen steeds de mogelijkheid krijgen om zich om te scholen tot een knelpuntberoep. In deze context vindt JONGCD&V dat het oriëntatiebeleid moet doorgetrokken worden tot in de arbeidsmarkt. Het verhaal eindigt immers niet bij het afstuderen. In het verleden heeft JONGCD&V steeds gepleit voor een oriëntatiebeleid waarbij de student met al zijn talenten en interesses centraal staat. Een intensieve samenwerking tussen de verschillende onderwijsniveaus is onontbeerlijk. Gedurende de ganse loopbaan van een leerling/student zou een globaal ori nta edossier bijgehouden moeten worden. JONGCD&V pleit voor het maximaal betrekken van de ouders bij de studies van de scholieren. Ouders hebben niet enkel veel rechten (bijgekregen) t.o.v. de schooldirectie, maar zouden zich ook sterker van hun plichten t.o.v. hun schoolgaande kinderen moeten kwijten. JONGCD&V wil de tendens van kleuters die wegblijven uit het kleuteronderwijs in grootsteden een halt toeroepen door ouders te sensibiliseren rond het belang van participatie. Brede School JONGCD&V pleit ervoor om het aanbod aan Brede Scholen nog uit te breiden. Door te werken rond gelijke kansenonderwijs, door gelijklopende en bij elkaar aansluitende ontwikkelingskansen te bieden en door de handen in elkaar te slaan met verschillende culturele, sportieve en andere partners biedt de Brede School een antwoord op lokale noden en kansen van elke leerling.
16
ONDERNEMEN: Jong innovatief ondernemerschap stimuleren Volgens JONGCD&V moeten jonge ondernemers alle kansen kunnen krijgen om te slagen in hun opzet. Nieuwe innovatieve ondernemingen vormen de basis voor de toekomstige werkgelegenheid, welvaart en welzijn. We onderstrepen daarbij de kansen tot vrij initiatief die aan ondernemers moeten geboden worden, er moet transparantere regelgeving zijn die ondernemerschap niet in de weg staat. Voor startende ondernemers vinden we het als jonge christendemocraten belangrijk dat zij bij de overheid aan een one-stop ondernemersloket terecht kunnen voor alle administratieve vragen en verplichtingen. Broedplaatsen voor startende ondernemers Een belangrijk potentieel van de Vlaamse economie situeert zich op het kruispunt van onderwijs, innovatie en ondernemerschap. In de juiste setting kunnen deze unieke troeven elkaar versterken bij het stimuleren van nieuw ondernemerschap. Wanneer startende ondernemers dicht bij elkaar huizen, inspireren ze elkaar en ontstaan er sneller synergieën en creatieve initiatieven. Gerealiseerde innovaties kunnen ook terugvloeien in het onderwijscurriculum en zo een inspiratiebron vormen voor studenten. De Vlaamse overheid doet vandaag reeds heel wat om ondernemerschap in Vlaanderen te promoten. Niettemin blijft het aanmoedigen van een ondernemersstart noodzakelijk. JONGCD&V pleit voor de doorgedreven ontwikkeling van ondernemersincubatoren in Vlaanderen. Deze incubatoren of broedplaatsen spelen een faciliterende en versnellende rol bij de creatie van startende ondernemingen waarbij synergieën met kenniscentra gestimuleerd worden. In deze incubatoren worden de nodige diensten aangeboden die startende ondernemingen kunnen bijstaan in de uitbouw van hun organisatie. Bovendien bieden dergelijke ruimtes een broedplaats van creativiteit en potentiële samenwerkingsverbanden. Concreet kan dit door het lokale, intergemeentelijke of provinciale niveau worden doorgevoerd. Zo zijn er al voorbeelden van starterscentra in verschillende West-Vlaamse steden, waar starters begeleid worden en een goedkoop onderdak krijgen om te starten. De provinciale inzet is in deze enorm belangrijk en zorgt ervoor dat heel wat extra starters de kans krijgen om zich vlot te vestigen met zelfs enige begeleiding. We ondersteunen en promoten initiatieven waarbij vastgoedmakelaars samenwerken met eigenaars van panden om deze gedurende een bepaald tijdsbestek (bijvoorbeeld het eerste jaar) aan de helft van de oorspronkelijke huurprijs op de markt te zetten. Deze lagere aanvangshuurprijzen vergroten de kans op overleven aanzienlijk voor startende ondernemers. Tegelijkertijd is dit een instrument om leegstand in steden en gemeenten weg te werken. Pleidooi voor sociaal en coöperatief ondernemerschap JONGCD&V pleit voor het versterken van sociaal ondernemerschap in Vlaanderen. Dit type ondernemerschap heeft een dubbel voordeel: het combineert economische - en maatschappelijke meerwaarde. Met de vele uitdagingen van vandaag, kunnen sociale ondernemers een belangrijke motor worden voor maatschappelijke verandering. Ook maatschappelijke organisaties, 17
zorgverstrekkers, enz. kunnen nog meer innovatief te werk gaan en meedenken aan vernieuwende oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Daarnaast bepleit JONGCD&V de meerwaarde van coöperaties voor startende ondernemers. Het schaalvoordeel en de duurzaamheid die doorgedreven samenwerkingsverbanden door bijvoorbeeld groepsaankopen bieden, versterkt op termijn de groeikansen van beginnende ondernemers. Hier verwijzen we naar stelling 32.1 van het Econovision-congres en kader onder 3.1. Alles op alles voor ondernemerschap. Ook wil JONGCD&V werken aan de beeldvorming rond ondernemen. We vragen ook meer aandacht voor voorbeeldbedrijven, creativiteit en durf en het aanmoedigen van jongeren om engagement op te nemen in het verenigingsleven. JONGCD&V pleit voor een structureel lagere en sterk vereenvoudigde vennootschapsbelasting. Door het basistarief van de bedrijfsvoorheffing te laten zakken van 33,99% naar 25% krijgen alle bedrijven de nodige financiële zuurstof, en niet enkel zij die het zich kunnen veroorloven om de beste fiscalisten onder de arm te nemen. Bovendien kijken buitenlandse investeerders (FDI's) vaak enkel naar de nominale belastingsdruk i.p.v. naar de effectieve belastingsdruk. JONGCD&V pleit voor het drastisch verlagen van de werkgeversbijdragen voor de eerste personeelsleden die een bedrijf aanwerft. Hierdoor kunnen startende bedrijven sneller groeien. Hierdoor zullen meer jongeren sneller een job vinden. Overgangsstatuut Vandaag is men ofwel werknemer, werkzoekende of werkgever (zelfstandige). Voor zelfstandigen in bijberoep is de toegelaten omzet beperkt om geen schijnzelfstandigheid toe te laten. De stap van de ene situatie (werknemer, ambtenaar of werkloos) naar zelfstandige is zeer groot door de sociale bijdragen die binnen het eerste trimester reeds verschuldigd zijn. JONGCD&V pleit daarom voor een statuut dat een geleidelijke overgang naar een eigen zaak vergemakkelijkt.
18
GEZIN: Het nieuwe gezinsbeeld wettelijk doortrekken In deze veranderende maatschappij is ook de opvatting van het gezin sterk veranderd. We zijn geëvolueerd van mama en papa met twee kinderen naar co-housing, nieuw samengestelde gezinnen, intergenerationeel wonen en gezinnen met holebi-ouders. Volgens JONGCD&V is een gezin daarom elk duurzaam samenlevingsverband tussen meer dan één persoon. Deze kan in bepaalde vormen rechten en plichten genereren. Traditionele invulling van het erfrecht voorbijgestreefd Ons huidige erfrecht dateert van uit de tijd van Napoleon. De enige ingrijpende wijziging die in de tussentijd gebeurd is, is de invoering van de erfrechten van de langstlevende echtgenoot in de jaren ‘80 van de vorige eeuw. In ons huidig stelsel wordt het voorbehouden erfdeel van kinderen volgens JONGCD&V nog te strikt geïnterpreteerd. Dit maakt dat bijvoorbeeld kleinkinderen niet of slechts beperkt kunnen erven van hun grootouders, net wanneer die mogelijkheid de kleinkinderen bij de opstart van hun leven zou kunnen helpen. Het resulteert in frustratie bij de grootouders om de kleinkinderen te helpen bij de opstart van hun leven, wat het oorspronkelijke doel van erfenissen was, maar ook bij de kinderen, want zij erven pas wanneer ze zelf bijna pensioengerechtigden zijn. JONGCD&V pleit voor de mogelijkheid voor kinderen om gedeeltelijk te verzaken aan de nalatenschap van hun ouders, in het voordeel van hun eigen kinderen, zonder dat deze begunstiging op het beschikbaar deel aangerekend wordt. JONGCD&V pleit voor het invoeren van de erfrechtovereenkomst, waarbij de ouders met alle kinderen een verdeling van de erfenis overeenkomen. JONGCD&V bepleit dat in een hervormd erfrecht stiefkinderen, d.w.z. kinderen van de partner waar er een huwelijk of een wettelijke samenwoning mee was, toch moeten kunnen erven van de stiefouder. Indien zij door de stiefouder opgenomen werden in het testament, dient hetzelfde erfrecht van toepassing te zijn als dat van de ‘echte’ kinderen. JONGCD&V is van mening dat in de nieuw samengestelde gezinnen ook de stiefkinderen recht hebben op een redelijk en proportioneel deel van de erfenis. Kinderopvang In de eerste plaats wil JONGCD&V zorgen voor een statuut voor onthaalmoeders. De zoektocht van ouders naar een opvangplaats voor hun baby zou gemakkelijker moeten kunnen. JONGCD&V wil streven naar de creatie van bijkomende kwalitatieve kinderopvang, onder andere door ondernemingen die eenvoudiger opvang voor de kinderen van werknemers moeten kunnen organiseren. Daarnaast verdienen opvangplaatsen in de zelfstandige sector gelijkwaardige financiële ondersteuning, voor gelijkwaardige kwaliteit. Coöperaties rond kinderopvang verdienen een duwtje in de rug. Naast de scherpere prijzen die men in groep kan bedingen, is er een sociaal surplus. Er is meer nood aan opvang, verzorging en begeleiding en samen kan men die organiseren. De druk op de schouders van jonge, werkende mensen en gezinnen neemt toe wanneer ze verschillende functies in hun leven moeten combineren (werk, ouderschap, mantelzorg, etc.). 19
Daarom pleit JONGCD&V voor het verder uitbouwen van inclusieve werkomgevingen waarin opvangmogelijkheden voor kinderen en aangeboden worden. Kinderbijslag Kinderbijslag vinden wij als jonge christendemocraten op vandaag een te complexe aangelegenheid. Het is de moeder die het ontvangt, maar het fonds van de vader die de uitkering verzorgt. In geval van echtscheiding, dient er gekeken te worden of er co-ouderschap is, en als je alleenstaande bent, is er opnieuw een andere regeling. Eveneens is voor de kinderbijslag niet elk kind gelijk. Het eerste kind krijgt minder dan het tweede en deze dan ook weer minder dan de derde. Slechts vanaf het derde kind is elke volgende gelijk. JONGCD&V is ervan overtuigd dat elk kind voor de kinderbijslag in beginsel gelijk dient te zijn. De bestaande vermeerderingen die er bestaan voor de zorgkinderen, dienen zeker en vast behouden te blijven. Daarnaast pleit JONGCD&V voor een vereenvoudiging van de toekenning via de voorbereiding van een eenvormige kinderbijslag voor alle kinderen, of deze nu kinderen van werknemers, ambtenaren of zelfstandigen zijn. Jeugdhulpverlening zonder tussenschotten JONGCD&V wil dat de hinderlijke schotten tussen de verschillende sectoren van de hulpverlening weggehaald worden, zodat jongeren, ouders en hulpverleners makkelijker de juiste hulp vinden. Het jeugdhulplandschap in Vlaanderen is complex en versnipperd. Afhankelijk van de problematiek valt de hulp onder de bevoegdheid van het Algemeen Welzijnswerk, Jongerenwelzijn, de Centra voor Leerlingenbegeleiding, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, Kind en Gezin of de Geestelijke Gezondheidszorg. Tussen al die sectoren zijn er nu teveel muurtjes. Adoptie JONGCD&V vraagt ook meer transparantie bij adoptie en een vlottere instroom van kandidaatadoptieouders. Gerechtelijke omkadering van de nieuwe gezinnen Justitie moet efficiënter georganiseerd worden: procedures moeten binnen een redelijke termijn afgehandeld kunnen worden. Het jarenlang aanslepen van processen is nefast voor het vertrouwen van de burger in de rechtvaardigheid van de samenleving. Niettemin dient een onafhankelijke justitie in dubbele aanleg gegarandeerd te zijn voor iedereen in de maatschappij. Daarom pleit JONGCD&V dat minstens het voorstel van de Familierechtbank eindelijk verder wordt uitgewerkt. De procedures met betrekking tot de familiezaken zitten vaak op het niveau van het vredegerecht, maar ook bij eerste aanleg en bij de jeugdrechtbank, en in sommige procedures afwisselend bij beiden. JONGCD&V bepleit daarom dat familiezaken een aparte rechtbank krijgen, net zoals er een aparte rechtbank is voor werknemers en handelaars. Deze aparte rechtbank zou een serieuze ontlasting van de rechtbank van eerste aanleg, alsook de vredegerechten. Zij zouden zich dan meer kunnen toeleggen op de ‘residuaire’ zaken.
20
ZORG: Vandaag inspelen op de vergrijzing van morgen De nood aan zorg neemt toe De nood aan zorg neemt toe, onder meer door de stijgende levensverwachting, migratie, globalisering en individualisering. De keuze van christendemocraten voor een warm Vlaanderen, betekent dat de manier waarop we onze zorg organiseren door een evolutie moet. Belangrijke kenmerken van die evolutie zijn een inclusieve benadering, vraaggestuurde zorg op maat, integrale en cultuursensitieve zorg en vermaatschappelijking van de zorg. De maatschappij verkleurt en de zorgsector moet dus voorbereid zijn op o.a. de opvang van allochtone senioren en de toestroom van werknemers van vreemde origine. Zorg vermaatschappelijken betekent een evolutie naar zorg die we zoveel mogelijk in de samenleving organiseren. Bovendien dient het oneigenlijk gebruik van spoeddiensten in de stad teruggedrongen te worden en het belang van de huisarts extra in de verf gezet te worden. Verregaandere samenwerking Elk van deze kenmerken veronderstelt een veel verregaandere samenwerking dan nu het geval is. Residentiële en ambulante zorg zullen moeten nagaan hoe ze samen het best inspelen op de vraag van de patiënt of cliënt. Residentiële zorg moet buiten haar muren zorg aanbieden, ambulante zorg moet ook binnen de muren van de residentiële zorg kunnen. De hulp aan personen met een handicap kan gedeeld en daardoor sneller en vaker rechtstreeks gegeven worden als ook andere actoren, naast de overheid, in de bres springen. Het vrijwilligerswerk zal onontkoombaar aan belang toenemen. Mantelzorgers zijn een cruciale schakel. Ze behoeven ondersteuning. Ze mogen door hun inzet niet zelf op hun tandvlees gaan zitten. Wat ze doen, moet ook hén genoegen doen. JONGCD&V wil mantelzorgers - er zijn er liefst 600.000 in Vlaanderen - ondersteunen in hun draagkracht, maar ook buurten betrekken bij zorg. Niet om de professionelen te verdringen, maar om aan te geven dat zorg iedereen aanbelangt. Tijdig zien wat op ons afkomt De bevolking vergrijst tegen een hoog tempo. Dat zal over pakweg tien jaar al een merkelijk ander straatbeeld opleveren: beduidend meer ouderen. En minder zichtbaar: meer chronische aandoeningen. Neem dementie. Tegen 2020 zullen 130.000 Vlamingen met dementie leven. Dit mag ons geen angst inboezemen. Maar we moeten wel onder ogen zien dat dit op ons afkomt. Dementie is een aandoening waartegen geen remedie bestaat. Die kan er komen, maar het is zeker niet voor morgen. Als de oppervlakkige en eenzijdig negatieve inschatting van mensen met dementie aanhoudt, wordt het heel moeilijk om in de samenleving de ontvankelijkheid te generen die onze samenleving menselijk en warm moet houden. Daarom wil JONGCD&V nog meer investeren in de zorgsector via beeldvorming en opleidingsaanbod. Tegen 2020 hebben we naar schatting 60.000 extra mensen nodig in de zorg. Die moeten we vinden. JONGCD&V wil vermijden dat mensen niét voor een zorgberoep kiezen omwille van een foute beeldvorming of omdat ze de kansen niet kennen of zien. Zorgberoepen zijn boeiend, rijk aan mogelijkheden, en menselijk zeer verrijkend. De samenleving zal ook anders omgaan met vrijwillige levensbeëindiging, zij het via palliatieve sedatie of euthanasie. Daarbij wil JONGCD&V het debat over vrijwillige levensbeëindiging bij minderjarigen niet uit de weg gaan. Als jongerenbeweging zijn we ervan overtuigd dat 21
minderjarigen daar ook het recht op moeten hebben in bijzondere gevallen. Dat recht wordt naar onze mening niet zozeer vanaf een bepaalde leeftijd toegekend, dan wel op basis van een objectieve beoordeling van de maturiteit van de minderjarige. Deze beoordeling gebeurt in overleg tussen een onafhankelijke partij, de familie, de behandelende arts(en) en de leerkracht(en). Meer mensen, geld, innovatie en efficiëntie We moeten ook de eerlijkheid hebben om aan te geven dat de overheid – en dus de samenleving die de overheid het geld geeft om beleid te voeren – niet in staat zal zijn de stijgende zorgnood te beantwoorden met de financiering van almaar meer professionele zorgverstrekkers en een residentieel aanbod. We gaan er niet geraken zonder dat de mensen elkaar meer helpen. Alleen vragen mensen steeds meer dat de overheid het maar moet oplossen. Dat kan dus niet voor JONGCD&V. Toch vraagt JONGCD&V tegelijk dat de overheden, van lokaal tot Europees niveau, nog meer geld vrijmaken om de zorgnoden te beantwoorden. Daarnaast vraagt JONGCD&V meer innovatie, efficiëntie en corporate governance, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit in zorgrelaties, en een breder inzetten op preventie, vroegdetectie en zorgcontinuïteit. Fit in je hoofd JONGCD&V vraagt ook meer aandacht en geld voor de geestelijke gezondheidszorg. Drie zelfdodingen per dag in Vlaanderen zijn er drie teveel. De Vlaming trekt nog te vaak de gordijnen achter zich dicht. Het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie, dat het aantal zelfdodingen in Vlaanderen tegen 2020 met 20% moet doen dalen, bevat goede acties. Toch verdient de samenwerking met scholen of spoedgevallendiensten meer aandacht, net als de capaciteit van het aanbod en de organisatie van de eerstelijnszorg. Ook pleit JONGCD&V voor de erkenning en terugbetaling van psychotherapie, op voorwaarde van een erkende titel en een strikte omkadering zoals in de rest van de sector. Daarom is het noodzakelijk dat het beroep van psychotherapeut een beschermd beroep wordt. Dat zou de geestelijke gezondheidszorg veel toegankelijker maken. Maar toch moeten we beseffen dat de professionele hulpverlening niet voor alles een oplossing kan vinden. Kinderen en jongeren hebben behoefte aan nestwarmte. Aandacht voor ouderen Ook ouderenzorg moet voor JONGCD&V meer deel uitmaken van het buurtleven. We moeten ook meer rekening houden met het veranderend profiel van de senioren. Voor JONGCD&V is goede zorg per definitie kleinschalig, maar ze wordt organisatorisch ook steeds complexer. JONGCD&V pleit daarom voor meer investeringen in nieuwe woonzorgmodellen, die vernieuwend zijn op het vlak van wonen, zorg en ruimtelijke inplanting. JONGCD&V eist dat ook jongeren een stem krijgen in zulke (proef)projecten, want de jongeren zijn de ouderen van later. Jong en oud kunnen meer samenwerken dan vandaag het geval is. Waarom repeteren niet meer toneelverenigingen in een woonzorgcentrum? Voorts heeft deze vermaatschappelijking van de zorg voor JONGCD&V betrekking op mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven… Begrippen die hierbij een rol spelen zijn onder meer deïnstitutionalisering, community care, empowerment, kracht- en contextgericht werken, vraagsturing en respijtzorg. 22
Gegevensdeling via ICT-toepassingen Tot slot wil JONGCD&V dat de overheid betere zorg faciliteert via ICT-toepassingen en ICTnetwerken. Zij moeten een vlotte samenwerking ondersteunen tussen de verschillende zorgactoren in de eerste lijn door het mogelijk maken dat de actoren in de zorg, volgens goed bewaakte criteria, onderling gegevens over de patiënt delen. Zo verhogen gaandeweg de kwaliteit en de beschikbaarheid van de gegevens en vermindert de administratieve werklast, zodat meer aandacht kan gaan naar de patiënt, waar die ook verblijft.
23
SAMENLEVING: Vertrouwen tussen burger en overheid herstellen Vanuit het personalisme, onze basisfilosofie, hechten wij veel belang aan een warme samenleving waar de christelijke waarden en normen hoog in het vaandel worden gedragen. Spanningsvelden beheersen de samenleving van vandaag. Symptomen van een stijgende onverdraagzaamheid tussen mensen zijn talrijk en schuilen vaak in kleine hoekjes: het beslechten van een ruzie over een boom in de tuin voor een rechtbank, het naroepen van vrouwen op straat, het gebruik van nutteloos geweld op café of in het verkeer, klachten indienen tegen spelende kinderen en de GAS-boetes voor het gooien van een sneeuwbal. Op termijn dreigen we te vergroeien naar een samenleving waarin alles toegelaten is voor jezelf en anderen voor diezelfde daad aan het kruis genageld worden. Tolerantie tegenover de andere lijkt te verdwijnen, de verruwing van onze maatschappij zet zich voort. JONGCD&V verzet zich radikaal tegen een verdere evolutie in die richting. Het zoeken, vinden en veroordelen van zondebokken primeert op het voor-eigen-deur-vegen. Het aanreiken van oplossingen vinden wij daarbij belangrijker dan het aanwijzen van schuldigen. Dat is voor ons de enige manier om te komen tot een positief ingestelde samenleving waarin iedereen de kans krijgt om zichzelf te ontplooien. De samenleving waarin JONCD&V gelooft, is een warme en open samenleving die vertrouwen aan elkaar geeft. Daarenboven kiezen we voor een slimme samenleving waarin het veranderde maatschappijbeeld een praktische toepassing krijgt. Radikaal kiezen voor een warme en open samenleving JONGCD&V erkent onvoorwaardelijk de diversiteit van de samenleving. Daarin verdienen alle minderheidsgroepen zonder uitzondering een plaats. Voor een warme en open samenleving is het verenigingsleven essentieel. Dit verenigingsleven is in de eerste plaats een belangrijke uitlaatklep voor samen ontspannen. Naast die sociale functie heeft het verenigingsleven voor JONGCD&V ook een uitgesproken socialiserende functie: in het verenigingsleven kunnen burgers immers leren dat gemeenschappelijke beslissingen maar degelijk én gefundeerd zijn, als ze genomen worden op basis van dialoog en discussie. In het verenigingsleven worden burgers geconfronteerd met de ander in al z’n diversiteit, met wie ze in onderhandeling moeten te treden. ‘Samen-leven’ op basis van individuele verzuchtingen, die in de huidige open incidentensamenleving snel aan belang winnen, leidt daarentegen al snel tot belangenconflicten. Omgekeerd kant JONGCD&V zich tegen een toenemende instrumentalisering van diezelfde verenigingen voor beleidsdoeleinden. n zo’n context wordt de verenigde vrijwilliger al snel een monddode marionet van beleid. Er is een duidelijke nood aan vereenvoudiging van reglementering voor het vrijwilligers- en verenigingsleven. Een overdaad aan regels zorgt voor verstikking van initiatieven, demotiveert heel wat vrijwilligers en beknot de waardevolle mogelijkheden van tal van vzw’s. In een open en warme samenleving dient iedereen zich in zijn of haar identiteit gerespecteerd te voelen, ook in publieke ruimtes. Ook kan de vrijheid van godsdienst niet zonder de vrijheid om het geloof ook publiek te beleven. Religieuze of levensbeschouwelijke symbolen mogen dus niet naar de privésfeer verbannen worden. JONGCD&V beschouwt in die zin het verbieden van uiting van religieuze of andere symbolen als een symptoom van een onverdraagzame samenleving. Vanuit de centrale plaats van de mens in de samenleving veroordeelt het dan ook ten stelligste dergelijke 24
verboden. In geval van werken in het onderwijs vindt JONGCD&V het verhaal genuanceerder. Binnen het onderwijs kan de inrichtende macht zelf beslissen of ze religieuze symbolen, zoals de hoofddoek, toelaat of niet. Belangrijk is dat het onderwijs jongeren opvoedt tot zelfbewuste, kritische en weerbare personen, door aandacht te besteden aan de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, godsdienstvrijheid, individuele keuzevrijheid en verdraagzaamheid; waarbij emancipatie een einddoel moet zijn van het pedagogisch proces. JONGCD&V hekelt elk gebrek aan respect. Onder het mom van culturele en religieuze verdraagzaamheid mogen de waarden waarop onze rechtstaat is gebouwd niet uitgehold worden. Verdraagzaamheid voor onverdraagzaamheid kan niet geduld worden. Of je nu een hoofddoek, een keppeltje of een korte rok draagt, of je nu als man met je vriend of als vrouw met je vriendin hand in hand loopt, iedereen heeft het recht op straat te komen zonder nageroepen te worden. Problemen van armoede en gebrekkige integratie mogen geen excuus zijn om problemen van onverdraagzaamheid onder de mat te vegen. JONGCD&V waarschuwt tenslotte voor de groeiende tolerantie voor kleine criminaliteit. Het vraagt politieke signalen om een dergelijke evolutie een duidelijk halt toe te roepen. Agressie in het verkeer en verbaal geweld mogen niet leiden tot gewenning. JONGCD&V aanvaardt een dergelijke evolutie niet en vraagt om actie op dat vlak. In vertrouwen samen leven Om een open en warme samenleving te creëren herbeginnen we met het schenken van vertrouwen aan elkaar. De burger verloor zijn vertrouwen in een goedfunctionerende overheid en justitie. De overheid en justitie verloren hun vertrouwen in het maatschappelijk verantwoord handelen van de burger. Het gevoel van rechtvaardigheid primeert in deze vertrouwensband. We spreken ons daarom uit voor hervormingen aan overheids- en justitiezijde die deze vertrouwensband ten goede komen. JONGCD&V pleit voor een grondige herziening van de wetgeving rond GAS binnen een duurzame hervorming van justitie. Die herziening stelt coherentie tussen de verschillende centrum- en grootsteden voorop en steunt op de principes van preventie eerder dan sanctionering, en bemiddeling eerder dan bestraffing met geldboetes. Daarom is het belangrijk dat er een vaste lijst wordt vastgelegd waarvoor de gemeente een GAS-sanctie kan uitvaardigen. Daarnaast zou de toezichthoudende overheid een groter controletoezicht moeten uitoefenen bij de invoering van nieuwe GAS-reglementeringen op lokaal niveau. Justitie moet efficiënter georganiseerd worden: processen moeten binnen een redelijke termijn afgehandeld kunnen worden. Het jarenlang aanslepen van processen is nefast voor het vertrouwen van de burger in de rechtvaardigheid van de samenleving. Slim samenleven als voorbeeld voor de toekomst De uitdagingen van het veranderde maatschappijbeeld werden in het verleden duidelijk gesteld. Onmiskenbaar is de vergrijzing van België de grootste structurele uitdaging voor onze samenleving op middellange termijn. JONGCD&V pleit dan ook voor een slimme planning van de toekomst. Deze planning uit zich volgens ons in het beter aanwenden van openbare instellingen en ruimtes. Een betere aanwending koppelt een efficiëntere invulling van openbare instelling en ruimtes aan een betere integratie van verschillende leeftijdsgroepen. Zo pleit JONGCD&V voor het in elkaar 25
overlopen van bijvoorbeeld school- en rusthuisruimtes, of bibliotheek- en administratieve ruimtes. De huidige evolutie van bibliotheken naar volwaardige kenniscentra en de slimme stationsgebouwen zijn daar pioniersvoorbeelden van.
26
OVERHEID: Efficiëntere dienstverlening voor burgers met recht op inspraak Een efficiënt overheidsapparaat In België bedraagt het beslag van alle overheden samen op de economie meer dan vijftig procent van het Bruto Binnenlands Product. Dat is veel, maar we krijgen er veel voor in ruil: een uitstekende gezondheidszorg en een kwaliteitsvol onderwijs bijvoorbeeld. Toch kan het op vele vlakken beter en efficiënter. JONGCD&V pleit voor een echte bestuurlijke omwenteling. De overheid moet ten dienste van de samenleving staan, niet omgekeerd. Het minste dat de burger van de overheid mag verwachten is dat ze zo efficiënt, zo transparant en zo democratisch mogelijk werkt. Voor JONGCD&V moet de vaste benoeming van de ambtenaar afgeschaft worden. JONGCD&V pleit voor een algemeen eenheidsstatuut, zonder opdeling tussen ambtenaar, arbeiders en bedienden. Carrière maken bij de overheid moet op basis van merite, en niet louter op basis van anciënniteit. Tegelijk moet de overheid radicaal gedepolitiseerd worden. We pleiten voor objectieve mondelinge en schriftelijke examens om vooruitgang te stimuleren en uiteindelijk te belonen. Om opnieuw een vertrouwensband tussen verkozen mandatarissen en administratie tot stand te kunnen brengen, dient de administratie absoluut neutraal te zijn in haar werkzaamheden. De hiërarchische structuur van de administratie mag niet beletten dat de administratie zich snel moet kunnen aanpassen aan nieuwe maatschappelijke noden. Structuren mogen geen doel op zich zijn. Zij moeten snel kunnen aangepast worden aan een steeds wijzigende realiteit. Een goed werkend en democratisch multilevel governance Besturen anno 2013 is een zaak van multilevel governance. Geen bevoegdheidsniveau heeft absolute soevereiniteit. Ons leven wordt beheerst door internationale, Europese, federale, regionale en lokale regelgeving. n zo’n context is samenwerking tussen de verscheidene beleidsniveaus van cruciaal belang. In de jonge Belgische federale staat is die samenwerking nog lang niet altijd optimaal in tegenstelling tot meer volgroeide vormen van federalisme. Samenwerkingsfederalisme moet het ordewoord zijn. Tegelijk moet kunnen worden nagegaan of de bevoegdheidsverdeling in ons land voldoet aan minimale vereisten van efficiëntie en goed bestuur. Wat betreft de verhoudingen tussen gemeentes en de hogere overheid, moet subsidiariteit voor JONGCD&V de norm zijn. Vrijwillige fusies tussen gemeentes waar dat efficiëntiewinsten oplevert, moeten aangemoedigd worden. Tegelijk mogen intercommunales niet aan democratische controle ontsnappen en oneigenlijke taken vervullen. De verdeling van bevoegdheden tussen federale staat en deelstaten kan op bepaalde vlakken efficiënter. We stellen ons een aantal vragen. Is het efficiënt de ontwikkelingssamenwerking op te delen? Is de verdediging van onze economische belangen in het buitenland wel optimaal en kostenefficiënt, met een Belgische diplomatie en een Vlaams exportpromotiebeleid? Is het nuttig dat elke regio er eigen ‘ambassades’ op nahoudt? JONGCD&V pleit voor een efficiëntiedoorlichting van onze complexe staatsstructuur. JONGCD&V pleit er ook voor dat onze kieswetgeving beter aansluit op de bevoegdheidsverdeling zoals die vandaag bestaat. JONGCD&V wil het federale kiessysteem aanpassen. We laten ons hier 27
inspireren door het Duits kiessysteem. JONGCD&V pleit voor het invoeren van een federale kieskring voor een te bepalen aantal Kamerleden. Binnen deze federale kieskring wordt geen verdeelsleutel tussen Franstalige en Nederlandstalige gehanteerd. Daarnaast pleit JONGCD&V ook voor het invoeren van kiesdistricten. De Kamerleden uit deze kiesdistricten worden verkozen aan de hand van het ‘first-past-the-post’-systeem. Op die manier maken we de Kamerleden onafhankelijker van de partij, maar afhankelijker van het kiesdistrict. Dit systeem zorgt ervoor dat er meer macht naar het parlement verschuift en dat elk kiesdistrict een stem heeft in de nationale politiek. In het verhaal van subsidiariteit neemt de Europese Unie een belangrijke positie in. Dit werd onder meer duidelijk tijdens de financiële crisis die ook in ons land hard toegeslagen heeft. De Europese maatregelen hebben belangrijke uitwerkingen voor burgers en financiële instellingen. Vragen met betrekking tot de democratische legitimiteit van de Unie, dringen zich dan ook op. JONGCD&V blijft een overtuigde voorstander van Europese integratie en versterkte samenwerking, en vraagt nationale politici om ook de positieve invloed van Europese initiatieven kenbaar te maken om de positieve en creatieve ideeën van Europese initiatieven extra in de verf te zetten. Europa moet haar eigen inkomsten kunnen innen door een Europese belasting toegevoegd aan de nationale belasting. Deze Europese belasting impliceert de neutraliteit van de belasting (vestzak-broekzakprincipe). De burger centraal In de administratie van morgen moet de burger centraal staan. Een goede, online dienstverlening met een blik gericht op de noden van burgers en bedrijven, veeleer dan op de eigen hiërarchische structuren, moet de leidraad zijn voor een goed werkende overheid. De strijd tegen administratieve overlast moet opgevoerd worden. Niets is zo ontmoedigend voor een burger als zijn levensplannen gedwarsboomd te zien door onnodige red tape. Vertrouwen tussen overheid en burger moet terug hersteld worden, waar we nu een controlerende en argwanende overheid hebben, moet deze terug een partner worden van de samenleving. Twee overheden die hetzelfde document opvragen is niet van deze tijd. Het one-stop-shopprincipe en e-gov-applicaties moeten volgens ons veralgemeend worden. De uitbouw van een goed functionerend en omvattend e-govsysteem, draagt bovendien bij aan de wenselijke realisatie van de automatische toekenning van rechten (die objectieve gronden hebben), zodat minder mondige en kwetsbare burgers deze niet mislopen (bestrijden van het Mattheus-effect, bevorderen van integrerende kracht van die rechten). Kruispuntdatabanken moeten de norm worden. Het democratisch deficit wegwerken Inspraak is voor ons cruciaal. Als christendemocraten geloven wij meer dan ooit dat het middenveld, met zijn vele organisaties de natuurlijke sfeer is waarin burgers al van jongsaf aan leren politiek actief te zijn. Democratie is meer dan alleen verkiezingen. Democratie vergt engagement en inzet. Elke poging het middenveld uit te schakelen zal ultiem leiden tot een versterking van de macht van de staat en een verzwakking van de mens. Als personalisten moeten wij het middenveld meer dan ooit naar waarde schatten. 28
Dit mag ons als christendemocraten niet beletten om nieuwe organisatieverbanden, ontstaan buiten het klassieke circuit om, te erkennen en bij het beleid te betrekken. Ook pleiten wij voor een herwaardering van de parlementen in ons land. Het parlement de nodige armslag geven en de kwaliteit van de wetgeving verhogen kan o.a. door het parlement toegang te verlenen tot de expertise van de administratie bij de uitwerking van wetsvoorstellen. We erkennen tenslotte de essentiële rol van media in een gezonde democratie. Een kritische en onafhankelijke pers is van primordiaal belang. JONGCD&V pleit echter voor introspectie bij onze media. Al te vaak creëren of faciliteren ze intentieprocessen en JONGCD&V vraagt, in het belang van pers en democratie, een gedegen debat over deontologie in de media. Een ambitieus verhaal voor onze Europese hoofdstad Brussel, hoofdstad van Europa is een enorme bron van welvaart voor ons land. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest genereert een vijfde van het totale bruto binnenlands product van ons land. Het aantal arbeidsplaatsen nam er de laatste jaren stelselmatig toe. De welvaart die in Brussel gecreëerd wordt, straalt ver af op de rest van België. Tegelijk kampt de stad met een hoge werkloosheid en tegelijkertijd heeft Brussel ontelbare oningevulde vacatures. Brussel is ons venster op de wereld. Het is onze Europese, Belgische én Vlaamse hoofdstad. Brussel is een multicultureel laboratorium dat al lang de communautaire tweedeling overstijgt. JONGCD&V pleit ervoor dat de instellingen zich aanpassen aan die nieuwe Brusselse realiteit. De Vlaamse en de Franse gemeenschap moeten intensief samenwerken op vlak van cultuur, uitwisseling van leraren Frans en Nederlands in het onderwijs en vorming. De gewesten moeten de Brusselse Hoofdstedelijke Gemeenschap die gecreëerd werd in de jongste staatshervorming nuttig invullen om een ambitieuze visie uit te werken over mobiliteit, arbeidsmarktbeleid en ruimtelijke ordening. Het afsluiten van samenwerkingsakkoorden tussen één of meerdere gewesten blijft vandaag een voorkeurspiste. Naast elkaar werken, zoals de saga over de shoppingcentra demonstreert, is niet meer van deze tijd. Tegelijk pleit JONGCD&V voor een verdere en diepgaande bevoegdheidsoverdracht van de 19 gemeentes naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Als stadsgewest moet het Gewest naast gewestelijke ook over stedelijke bevoegdheden beschikken. De bevoegdheden van de gemeentes moeten in hoofdzaak beperkt worden tot administratieve en sociale taken, dicht bij de burger.
Varia JONGCD&V is er voorstander van om op de eerste pagina van de belastingsbrief aan te geven wat men vorig jaar met uw belastinggeld heeft kunnen doen. Op die manier heeft de burger meer zicht op wat de overheid allemaal voor hem doet.
29